de volledige consultatiereactie

Consultatiereactie Wet Pensioencommunicatie
Naar effectieve wettelijke pensioencommunicatie
Bij pensioencommunicatie hoort de klant altijd centraal te staan. Dat is een van de
belangrijkste uitgangspunten als het gaat om effectieve pensioencommunicatie. Wat dit betreft
valt er nog een wereld te winnen. Om die reden onderschrijft het Verbond de noodzaak tot
wijziging van de wettelijke pensioencommunicatie. Over-informatie en doorgeschoten
uniformiteit gaan ten koste van het overzicht en inzicht en sluiten niet aan bij de beleving van
de klant. Er moet voorkomen worden dat de pensioendeelnemer een veelheid aan informatie
toegezonden krijgt. Te veel informatie en te veel scenario’s jaagt de deelnemer immers weg,
1
terwijl we er juist naar moeten streven de deelnemer geïnteresseerd te maken. Kortom: “less
is more”. Niet alleen de pensioendeelnemer, maar ook de pensioensector is gebaat bij
toekomstbestendige
wettelijke
middelen.
Uitgebalanceerde
wetgeving
over
pensioencommunicatie voorkomt bovendien onnodige en hoge uitvoeringskosten.
Dit is de zienswijze van verzekeraars op effectieve wettelijke pensioencommunicatie:
 Een bepaalde mate van uniformiteit van informatie is wenselijk, maar een
communicatiedwangbuis is beslist af te wijzen. Om de juiste mate van uniformiteit te
borgen, pleiten verzekeraars voor “principle based” informatiebepalingen. Dit zijn
duidelijke afspraken over open normering in de wetgeving, die de behandeling van de
verschillende onderwerpen en de mogelijkheid tot digitale verstrekking van informatie
regelt.
 Uit
verschillende
onderzoeken
blijkt
dat
deelnemers
de
huidige
pensioencommunicatie, zoals de startbrief en het Uniform Pensioenoverzicht (UPO),
onvoldoende begrijpelijk vinden. Begrijpelijkheid is een essentiële voorwaarde voor
overzicht en inzicht.
 Verdere digitalisering van pensioeninformatie biedt de deelnemer meer mogelijkheden
tot
inzicht
en
overzicht.
Het
nu
goed
bezochte
Pensioenregister
(www.mijnpensioenoverzicht.nl) speelt hierin een centrale rol. Voor de deelnemer is
het een essentieel station om online een totaaloverzicht te hebben van de informatie.
 Gelaagdheid in informatie zorgt ervoor dat de informatie beter is toegesneden op de
specifieke ontvanger en diens behoefte. Door digitalisering is gelaagdheid goed
mogelijk.
 Het vergroten van het pensioenbewustzijn is een gezamenlijke ambitie, die effect heeft
als hier vanuit verschillende stakeholders aan wordt gewerkt. Ook werkgevers vormen
een essentiële informatieschakel tussen de uitvoerder en de deelnemer.
 Uitvoeringslasten: deelnemers zijn gebaat bij zo laag mogelijke kosten. Bij verbetering
van de communicatie moet hierop worden gelet.
Dit zijn de belangrijkste toetspunten waarop wij het wetsvoorstel hebben beoordeeld.
Het Verbond is van mening dat de huidige wettelijke pensioencommunicatie nog onvoldoende
effectief is en wil meewerken aan verdere verbetering ervan.
Welkome wijzigingen
Op een aantal onderdelen ziet het Verbond zeer welkome wijzigingsvoorstellen. Dit zijn:
Digitale pensioencommunicatie als uitgangspunt.
Het Pensioenregister als het scharnierpunt voor pensioeninformatie en interactie.
De wijziging van de startbrief, zodat de nieuwe aanpak van Pensioen123 mogelijk wordt
gemaakt.
Het niet meer op uniforme wijze informeren over het arbeidsongeschiktheidspensioen.
1
TNS NIPO (2012), Pensioencommunicatie: behoeften en barrières
2013-00156085/MWEST
Te veel informatie in plaats van inspelen op behoefte
Desondanks zal volgens het Verbond een aantal beoogde wetswijzigingen niet leiden tot een
verhoging van het pensioenbewustzijn, of helpen bij het toegankelijk maken van
pensioeninformatie voor deelnemers. Dit betreft vooral het vaker versturen van het UPO voor
ex-partners en gewezen deelnemers, in plaats van het op het juiste moment inspelen op de
behoefte van deelnemers. Wij zien daar een essentiële rol voor het Pensioenregister.
Flinke lastenverzwaring in het vooruitzicht
Het Verbond moet helaas constateren dat een groot aantal onderdelen van de wetsvoorstellen
een flinke lastenverzwaring in de uitvoering tot gevolg heeft. Op dit moment zijn de
uitvoeringskosten van de wettelijke pensioencommunicatie al aanzienlijk. Op basis van een
onderzoek van de Universiteit van Tilburg is naar schatting t/m 2012 1,26 miljard euro uitgeven
aan het Uniform Pensioenoverzicht. Aan het toeslagenlabel, dat inmiddels weer is afgeschaft,
2
ruim 97 miljoen euro. Een aantal onderdelen uit het wetsvoorstel zal tot hogere
uitvoeringslasten leiden. Dit, terwijl deze onderdelen aantoonbaar weinig toegevoegde waarde
bieden voor de deelnemer. Het is immers gebleken dat de huidige aanpak van zenden van
allerhande pensioeninformatie ineffectief is.
De volgende onderdelen vinden wij vanuit het oogpunt van effectiviteit, proportionaliteit en de
te verwachten hogere uitvoeringslasten daarom niet wenselijk:
Het ontsluiten van alle informatie over iedere pensioenregeling, waaronder de (57.000)
juridische overeenkomsten op een website, in plaats van het verstrekken op verzoek
van de deelnemer zoals nu gebeurt.
Het 3-jaarlijks, in plaats van 5, versturen van een Uniform Pensioenoverzicht aan
gewezen deelnemers en ex-partners. Dit voorstel gaat niet uit van communicatie maar
van “zenden". De gewezen deelnemers kunnen zelf de stand van zaken bekijken in het
Pensioenregister.
 Het aansluiten van de pensioengerechtigden in het Pensioenregister.
Pensioengerechtigden krijgen al informatie over hun pensioenuitkering van de
uitvoerder. Sluit dit voorstel wel aan bij de behoefte van pensioengerechtigden?
 Het ontwikkelen van een tijdelijke AO-portal. Beter is om de benodigde inspanning te
investeren in een definitieve oplossing en tussentijds de werkgever te stimuleren meer
aandacht aan deze arbeidsvoorwaarde te geven.
Nog veel open einden
Het Verbond pleit voor wetsbepalingen aan de hand van open maar duidelijke normeringen,
zonder dat de specifieke invulling van de communicatiemiddelen in lagere regelgeving tot op
de letter wordt vastgelegd. Het is voor verzekeraars op basis van dit wetsvoorstel onmogelijk
om in te schatten wat de totale impact zal zijn, omdat voor alle artikelen de mogelijkheid wordt
voorzien om met een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) nadere regels te stellen. Het is
nog niet bekend wat deze regels inhouden en wat de consequenties daarvan zijn. Een
voorbeeld hiervan is de wijze van berekening van de drie scenario’s. Daarbij is in de afgelopen
jaren geen goede ervaring opgedaan met al te specifieke invulling, zoals bij het
toeslagenlabel. Deze is na een paar jaar weer afgeschaft vanwege gebleken ineffectiviteit. In
de Pensioenwet wordt de zinsnede dat pensioenuitvoerders verantwoordelijk zijn voor het
Uniform Pensioenoverzicht geschrapt. Wij zien hiervoor geen onderbouwing en er zal
onduidelijkheid ontstaan over de verantwoordelijkheid.
2
Bron: http://arno.uvt.nl/show.cgi?fid=129366
2013-00156085/MWEST
2.
Digitalisering: voorstel van wet sluit niet aan bij de praktijk
Het Verbond is een groot voorstander van een digitaliseringslag van de
pensioencommunicatie. Het uitgangspunt “digitaal tenzij” zal voor pensioencommunicatie
moeten gelden. Voor de deelnemer is het prettig om online een totaaloverzicht te hebben van
de informatie. Gelaagdheid in informatie zorgt ervoor dat de informatie beter is toegesneden
op de specifieke ontvanger en diens behoefte. Daarom willen verzekeraars investeren en
toewerken naar oplossingen in het pensioenregister.
Het Verbond heeft bezwaren bij het volgende onderdeel (artikel 46a nieuw). In zijn streven
naar maximale transparantie stelt het kabinet voor om alle regelingsspecifieke informatie via
‘een website’ openbaar te maken. Dit leidt zeker niet tot verbetering van de communicatie.
Verzekeraars voeren 57.000 verschillende regelingen uit.
In het wetsvoorstel wordt gesproken over de website van de pensioenuitvoerder. Graag
vernemen wij of hiermee ook een portal van de pensioenuitvoerder bedoeld wordt. Indien dit
niet het geval is, dan zal een deelnemer via een website van een verzekeraar tussen vele
regelingen moeten zoeken naar de informatie over zijn pensioenregeling. Bovendien zijn deze
overeenkomsten gesloten tussen private partijen, en horen daarom alleen ter inzage te zijn
voor de drie partijen die bij de overeenkomst betrokken zijn: de werknemer, werkgever en
pensioenuitvoerder. Op het moment dat iemand nog niet in dienst is, heeft deze geen toegang
tot een webportal van de verzekeraar. Dit kan pas na aanmelding door de werkgever. De
werkgever zal de potentiële werknemer deze informatie moeten geven in het
arbeidsvoorwaardengesprek, met ondersteuning van het Pensioen123. Daarnaast hebben niet
alle pensioenuitvoerders voor alle contracten webportals. Het voornemen van het kabinet om
de regelingsspecifieke informatie en uitvoeringsovereenkomsten verplicht openbaar via het
web te ontsluiten zal dus niet alleen aan het doel van betere communicatie voorbij schieten,
maar leidt ook tot hoge uitvoeringslasten. Op dit moment kan een pensioendeelnemer
verzoeken om deze informatie te ontvangen. Wij bepleiten daarom: laat het huidige wetsartikel
ongewijzigd. Het nieuwe wetsartikel is niet proportioneel en leidt niet tot betere communicatie.
Inwerkingtreding
Hoe eerder de communicatie verbeterd kan worden, des te beter. Maar de pensioensector kan
pas aan de slag als bekend is wat er daadwerkelijk moet gebeuren. De inhoud van een groot
deel van de wettelijke middelen is nog niet bekend, mede door het voornemen om met nadere
regelgeving per AMvB de invulling vast te leggen. Bovendien zal de impact van de wijzigingen
groot zijn. De beoogde inwerkingtreding binnen een jaar is daarom niet realistisch en lijkt zelfs
onverstandig. Er ontstaat bovendien een samenloop met andere (voorgenomen)
wetswijzigingen, zoals de verdere inperking van het Witteveenkader, het invoeren van netto
staffels en de herziening van het FTK. Het Verbond wil graag overleggen over een realistische
inwerkingtreding en overgangstermijnen voor specifieke onderdelen die meer tijd vergen.
2013-00156085/MWEST
3.
Commentaar artikelsgewijs
Wijziging artikel 21 (startbrief)
Verkorten termijn: alleen mogelijk indien de gegevens direct verstrekt worden aan de
pensioenuitvoerder
In plaats van de huidige 3 maanden, moet er binnen 2 maanden een startbrief door de
pensioenuitvoerder worden verstrekt. Het Verbond is in principe voorstander van deze
wijziging, maar alleen onder de nadrukkelijke voorwaarde dat de werkgever een wettelijke
plicht krijgt bij aanvang van het verwerven van de pensioenaanspraken de gegevens van de
pensioendeelnemer terstond te melden aan de pensioenuitvoerder. Nu wordt er geen termijn
aan de werkgever gesteld om de gegevens tijdig te verstrekken. In de praktijk worden
gegevens te laat aangeleverd. Het is dan onmogelijk voor verzekeraars om aan de gestelde
termijn van 2 maanden te voldoen. Het opnemen van een plicht en een termijn voor
werkgevers zal bovendien extra duidelijkheid scheppen rond de gezamenlijke
verantwoordelijkheid. Een andere mogelijkheid die uitvoerders helpt om tijdig de deelnemer te
informeren is standaardisering van gegevensuitwisseling met overheidsinstanties, zoals het
UWV. In dat geval krijgt de uitvoerder automatisch de gegevens die nodig zijn voor het
administreren van de pensioenregeling.
De inhoud van de startbrief
Met de wijzigingen ten aanzien van de inhoud van de startbrief wordt de Pensioen123 mogelijk
gemaakt. Pensioen123 is een initiatief van de pensioensector en zal de deelnemer, die vaak
niet geïnteresseerd is in het onderwerp pensioen, op een toegankelijke wijze informeren over
de inhoud en keuzes binnen zijn/haar pensioenregeling. Sollicitanten kunnen van hun
werkgever de Pensioen123 ontvangen om al tijdens het arbeidsvoorwaardengesprek de
pensioenregeling te beoordelen. Het Verbond pleit ervoor dat in de wet de verplichting wordt
opgenomen dat de werkgever deze informatie aan de werknemer verstrekt. Artikel 21 nieuw
bepaalt onder andere dat de startbrief moet verwijzen naar het Pensioenregister. Dit zou
logischerwijs alleen moeten gelden voor zover de pensioenregelingen in het Pensioenregister
vermeldt moeten worden.
Pensioenvergelijker moet ingevuld worden met de Pensioen123
Omdat de opzet en beschrijving van de Pensioen123 gelijk is voor alle pensioenuitvoerders en
is voorzien van herkenbare iconen, kunnen (aspirant) deelnemers de onderdelen van de
pensioenregeling met elkaar vergelijken. In de concept Memorie van Toelichting wordt door
het kabinet de ‘pensioenvergelijker’ beschreven. Het Verbond ziet hierin geen toegevoegde
waarde, sterker: vindt het onverstandig om opnieuw een extra communicatiemiddel te
introduceren naast de Pensioen123 en het Pensioenregister. Deze informatieovervloed zal bij
de deelnemers alleen maar tot extra verwarring leiden.
Wijziging artikel 38 (Uniform Pensioenoverzicht)
Van UPO naar Pensioenregister
Het voorstel van Wet lijkt te hinken op twee gedachten en oogt een tussenoplossing.
Verzekeraars willen investeren in -en toewerken naar- een toekomstbestendige oplossing in
het Pensioenregister en niet achterhaald worden door de tijd. De meeste pensioendeelnemers
hebben typemachine en fax allang vervangen door smartphone en mailbox. Wij pleiten ervoor
om de deelnemer optimaal te bedienen door hem op het zelf gekozen moment een
pensioenoverzicht te laten raadplegen in het Pensioenregister. Dit zal de huidige periodieke
verstrekking van informatie vervangen in de toekomst. Periodiek zal de pensioenuitvoerder de
deelnemer stimuleren het Pensioenregister te bezoeken en attendering zou plaats kunnen
vinden via een berichtenbox. Hiermee wordt invulling gegeven aan ons uitgangspunt van
effectieve communicatie: dit is toegesneden informatie op het moment dat de deelnemer dit
2013-00156085/MWEST
4.
wenst. Dit vereist dat op de juiste momenten, actualiseren van de pensioengegevens een
ontwikkeling zal zijn. Zo geeft het actualiseren van de gegevens na een life event en
wijzigingen meer inzicht, handelingsperspectief en sluit het beter aan bij de
informatiebehoefte. De deelnemer bepaalt immers zelf wanneer en hoe vaak hij inzicht in zijn
pensioensituatie wil hebben. Met dit toekomstbeeld zal de vraag hoe het Uniform
Pensioenoverzicht verstrekt moet worden niet meer aan de orde zijn: het UPO is dan
vervangen door het Pensioenregister. De wet zal op dit punt dan een ruime implementatietijd
moeten bieden om naar deze systematiek over te gaan.
Informatie arbeidsongeschiktheidspensioen niet meer via een UPO
De Pensioenwet is niet alleen van toepassing voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen,
maar ook op het arbeidsongeschiktheidspensioen. Verzekeraars voeren een breed
assortiment aan collectieve arbeidsongeschiktheidsdekkingen die onder de Pensioenwet
vallen, bijvoorbeeld: de WIA-Excedentregelingen en de WGA-hiaatregelingen. Verzekeraars
vinden het een welkome wijziging dat de jaarlijkse informatieverstrekking over het
arbeidsongeschiktheidspensioen niet volgens een uniform model verstrekt moet worden. De U
(Uniform) knelt met de wens van verzekeraars om deelnemers op maat te kunnen informeren
over de verschillende dekkingen in 1 regeling: er is geen ‘combi-UPO’ waarin alle dekkingen
passen. Dat leidt tot onbegrip bij de klant en klachten van hun werkgevers. Het Verbond ziet
geen enkele meerwaarde van het versturen van een jaarlijkse attendering over de
aanwezigheid van het arbeidsongeschiktheidspensioen. Ook dit gaat uit van het
“zendprincipe”.
Zeker
voor
pensioenuitvoerders
die
uitsluitend
arbeidsongeschiktheidspensioen uitvoeren (inkomensverzekeraars) lijkt het hier te gaan om
informeren om het informeren. Dit betekent namelijk dat werknemers jaarlijks aan de hand van
dezelfde
informatie
geïnformeerd
worden
over
het
bestaan
van
een
arbeidsongeschiktheidspensioen. Dit is niet klantgericht.
Anders dan het voorgestelde portal voor het arbeidsongeschiktheidspensioen zal de sector
toewerken naar een toekomstbestendige oplossing. Zo zal het Verbond de mogelijkheid
onderzoeken hoe voor deze producten op termijn aansluiting gevonden kan worden bij het
Pensioenregister. Hierbij denken wij nu aan een vermelding van de verzekering in het
Pensioenregister met het doorlinken naar de webpagina van de verzekeraar. Op die
webpagina kan de verzekerde de voor hem geldende (actuele) individuele situatie opvragen.
Daarnaast is het van belang dat werkgevers worden gestimuleerd om meer aandacht aan
deze arbeidsvoorwaarde te geven.
Verantwoordelijkheid pensioenuitvoerders
De pensioenuitvoerders zijn nu verantwoordelijk voor het opstellen van het Uniform
Pensioenoverzicht. Bij het schrappen van dit onderdeel ontstaat hier onduidelijkheid over.
Verzekeraars pleiten ervoor om de verantwoordelijkheid, zoals ze die nu hebben samen met
de pensioenfondsen, te behouden.
Wijziging artikel 40 (informatie voor gewezen deelnemers)
Verhogen frequentie UPO voor gewezen deelnemer: weinig toegevoegde waarde
Ten aanzien van de gewezen deelnemers wordt de frequentie van het versturen van
informatie verhoogd van eens in de vijf naar eens in de drie jaar. Bovendien moet deze
informatie straks volgens een uniform overzicht worden verstrekt. Momenteel is dit vormvrij.
Gewezen deelnemers kunnen gebruik maken van de mogelijkheid een pensioenoverzicht op
ieder moment te onttrekken van het Pensioenregister. Het Verbond ziet, zowel in het verhogen
van de frequentie, als het verplicht uniform verstrekken, voor de deelnemer geen toegevoegde
waarde.
2013-00156085/MWEST
5.
Wijziging artikel 42 (ex-partner periodiek)
Verhogen frequentie UPO voor ex-partner weinig toegevoegde waarde
Ook ten aanzien van de ex-partners gaat de frequentie van het versturen van informatie
omhoog van één in de vijf naar één in de drie jaar. Op dit punt hebben wij dezelfde bezwaren
als tegen de informatie voor gewezen deelnemers.
Wijziging artikel 45 (informatie vrijwillige pensioenregeling)
Vooraf moet voor de vrijwillige pensioenregeling de pensioenaanspraken worden
weergegeven in een pessimistisch, verwacht en optimistisch scenario. Op dit moment wordt dit
verstrekt op dezelfde wijze als de scenario’s van de financiële bijsluiter om een vergelijking
met derde pijler-producten mogelijk te maken. Om te waarborgen dat die vergelijking mogelijk
blijft, hechten we vanuit het klantperspectief op dit punt aan eenduidigheid in wet- en
regelgeving.
Wijziging artikel 46 (informatie op verzoek)
Door de wijziging van dit artikel wordt het mogelijk om een opgave van de opgebouwde
aanspraken en het (verwachte) te bereiken pensioen op basis van een pessimistisch,
verwacht en optimistisch scenario op te vragen. Het Pensioenregister is het enige middel
waarmee de pensioendeelnemer een totaaloverzicht kan krijgen van de risico’s op het
toekomstige pensioeninkomen. Het Pensioenregister zal een uitbreiding krijgen waar de drie
scenario’s al zichtbaar zullen zijn. Om die reden zien wij geen toegevoegde waarde in deze
bepaling. Ook dit artikel zal zorgen voor extra lasten in de uitvoering.
Toevoeging na artikel 46 (informatie op verzoek)
In het wetsvoorstel is een nieuw artikel toegevoegd over de informatie die een
pensioenuitvoerder via de website ter beschikking moet stellen. Voorheen was deze informatie
voor pensioendeelnemers op verzoek opvraagbaar. Het betreft: informatie over de regeling,
effecten partnerpensioen, uitvoeringskosten, premie, financieel crisisplan, jaarverslag,
jaarrekening, de uitvoeringsovereenkomst en het pensioenreglement. Het Verbond is van
mening dat het verplicht ontsluiten van al deze informatie op een website zijn doel voorbij
schiet. Daarvoor zien wij de volgende vier bezwaren:
 Als eerste zal informatie over de regeling, en de relevante onderdelen uit de regeling,
al gecommuniceerd worden in de Pensioen123. Dit maakt artikel 46a overbodig.
 Ten tweede zullen (aspirant) pensioendeelnemers via zoekmachines bij de
verzekeraar moeten “graven” tussen duizenden pensioenregelingen welke
documenten voor hem/haar van toepassing zijn. Dit staat haaks op het uitgangspunt
van het kabinet om de pensioeninformatie goed toegankelijk te maken.
 De uitvoeringsovereenkomsten zijn private contracten die toegankelijk moeten zijn
voor de partijen die bij de overeenkomst betrokken zijn en moeten niet toegankelijk zijn
voor volstrekte derden. Nu is de uitkeringsovereenkomst al opvraagbaar voor
pensioendeelnemers.
 Het voornemen van het kabinet om de regelingsspecifieke informatie en 57.000
uitvoeringsovereenkomsten openbaar via web te ontsluiten zal tot torenhoge lasten
leiden.
Op dit moment kan een pensioendeelnemer (op basis van huidig artikel 46 PW) verzoeken om
de informatie uit dit artikel, zoals het jaarverslag en de uitvoeringsovereenkomst, te ontvangen.
Het Verbond pleit voor handhaving van het bestaande wetsartikel.
2013-00156085/MWEST
6.
Wijziging artikel 48 (Eisen aan de informatieverstrekking)
Eisen informatie verstrekking: nieuwe normen op basis van principle based
De eisen aan de informatieverstrekking worden verruimd met de principes correct, evenwichtig
en aansluitend bij de informatiebehoefte. Verzekeraars vinden dit goede en voor de hand
liggende principes. Dit is ook waar verzekeraars naar streven bij de pensioencommunicatie.
Ook hier opent de regering de mogelijkheid om ten aanzien van deze principes nadere regels
te stellen door middel van een AMvB. Het Verbond merkt op dat indien de “principle based”
open normen worden ingekaderd met allerlei beleidsregels dit de communicatie niet ten goede
komt.
Het is nieuw dat de informatie op basis van artikelen 40, 42, 44 ook in een ‘Uniform
Pensioenoverzicht’ verstrekt moeten worden. Het gaat hier om berichten naar gewezen
deelnemers, ex-partners en pensioengerechtigden. Op dit moment is deze
informatieverstrekking vormvrij en kunnen uitvoerders uniforme modellen gebruiken. Er wordt
geen toelichting gegeven waarom deze wijziging nodig is. Wij streven naar herkenbaarheid
voor de deelnemer, maar ook deze wijziging zal gepaard gaan met extra uitvoeringslasten.
Om die reden zijn wij geen voorstander van dit voorstel.
Zoals wij hebben beschreven bij artikel 38, over het UPO: wij vinden dit geen
toekomstbestendige oplossing. Als de (gewezen) deelnemer op ieder moment zijn gegevens
in het Pensioenregister kan raadplegen, dan is er geen sprake van extra informatie en wel van
herkenbaarheid en overzicht.
Wijziging artikel 49 (informatie schriftelijk tenzij)
De bedoeling van dit artikel vinden wij positief. Ons uitgangspunt is “digitaal tenzij.” Het zou
ook mogelijk moeten worden om digitaal te wijzen op de mogelijkheid om de informatie
schriftelijk te ontvangen, bijvoorbeeld bij contracten waarbij de digitale communicatie is
afgestemd met de werkgever.
Wijziging artikel 51 (Pensioenregister)
Uit metingen blijkt dat het Pensioenregister (www.mijnpensioenoverzicht.nl), een betrouwbare
en goed gekende naam is. De bezoekersaantallen zijn in korte tijd tot grote hoogte gestegen
en blijven stabiel. De site biedt overzicht en daardoor inzicht. Verzekeraars zien, net als het
kabinet, een primaire rol voor het Pensioenregister bij de doorontwikkeling van de
informatiebepalingen. De komende jaren zullen dan vol in het teken staan van de nieuwe en
welkome uitbreidingen in het Pensioenregister ten aanzien van het tonen van de effecten van
later of eerder met pensioen gaan, verschillende risico’s in scenario’s en het uitbreiden op
gezinsinkomen. Uiteraard is nauw overleg met de pensioensector hiervoor van belang.
Ontsluiten pensioengerechtigden omvangrijke operatie. Sluit dit aan bij de behoefte?
In het nieuwe artikel 51 wordt een uitbreiding van de materiële werkingssfeer voorgesteld naar
pensioengerechtigden. Dit betekent een omvangrijke, kostbare en impactvolle uitbreiding van
miljoenen mensen. Pensioenuitvoerders hebben momenteel al directe communicatie met de
pensioengerechtigden. Zij ontvangen jaarlijks een overzicht van de uitkeringen en bij wijziging
van de toeslag worden ze geïnformeerd. Wij vragen ons af of deze uitbreiding aansluit bij de
behoefte. Een pensioenplanner zal naar verwachting nauwelijks door deze doelgroep worden
gebruikt. Bij aansluiting van pensioengerechtigden zullen andere verversingen van het register
nodig zijn. Statistisch gezien is kans op overlijden immers groter. Het Verbond is van mening
dat de kosten en (maatschappelijke) baten niet in verhouding staan.
2013-00156085/MWEST
7.
Overgangsmaatregelen:
De beoogde inwerkingtreding van 1 januari 2015 achten wij helaas niet realistisch. Bovendien
zal de impact van de wijzigingen groot zijn, met name omdat een grote hoeveelheid aan
wijzigingen beoogd is. Daarnaast is niet duidelijk wat de impact zal zijn door de vele
verwijzingen naar invulling in lagere regelgeving. Het Verbond gaat graag in overleg met de
betrokken partijen over een realistischer inwerkingtreding en overgangstermijnen voor
specifieke onderdelen die meer tijd vergen.
Voor verzekeraars gaat het ontsluiten van de informatie via de website op basis van artikel 46
(nieuw) 1 jaar later in. Het Verbond is het kabinet erkentelijk dat wordt geconstateerd dat het
ontsluiten van regelingsinformatie op de website voor verzekeraars een complexe operatie is
vanwege het grote aantal pensioenregelingen. Wij stellen echter voor om dit artikel
ongewijzigd te laten in “informatie op verzoek”.
17 januari 2014
2013-00156085/MWEST
8.