2014 Psychologie Schrijfwijzer

straf | volwassenen | psychologie | schrijfwijzer | 2014
documentbeheer NIFP
Psychologisch onderzoek
P R O
J U S T I T I A
betreffende
de heer/mevrouw
Voornamen TUSSENVOEGSEL(S) ACHTERNAAM
geboren
te
wonende
parketnummer
opdrachtgever
rechtbank/hof
deskundige
datum
:
:
:
:
:
:
:
:
dag maand jaar
plaats, land
straat nr, postcode, plaats
xx.xxxxxx.xx
naam, functie
plaats
naam, GZ/Klinisch psycholoog BIG
dag maand jaar
In opdracht van mr. [naam], officier van justitie bij het parket te [plaats], heeft ondergetekende [naam], psycholoog te [domicilie, bv. locatie NIFP], geregistreerd in het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen in het gebied [volwassen/jeugdigen], na inzage
van de gerechtelijke stukken een psychologisch onderzoek ingesteld omtrent de persoon
van
of
In opdracht van mr. [naam], rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank [naam rechtbank] heeft ondergetekende [naam], psycholoog te
[domicilie, bv. locatie NIFP], [geregistreerd in het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen in het gebied [volwassenen/jeugdigen] alleen als geregistreerd], na inzage van
de gerechtelijke stukken een psychologisch onderzoek ingesteld omtrent de persoon van
de [heer/mevrouw]
[voornamen, VOORVOEGSEL(S), ACHTERNAAM]
geboren op [dag.maand.jaar] te [plaats], [land]
wonende te [plaats, straat]
nationaliteit [nationaliteit]
ten tijde van dit onderzoek verblijvend te [instelling, plaats]
verdacht van:
[korte omschrijving van verdenking/delict en gevolgen in de woorden van de deskundige]
ten laste gelegd dat
1. hij/zij op of omstreeks [tekst tenlastelegging].
art. [xxx], wetboek van strafrecht
Vraagstelling
Let op: als sprake is van een afwijkende of aanvullende vraagstelling, dient deze in
plaats van of in aanvulling op de standaardvraagstelling te worden vermeld.
0.
1.
2.
3.
4.
5.
[naam]
Indien betrokkene weigert onderzocht te worden, tot welke overwegingen van de
onderzoekers geeft die weigering aanleiding?
Is onderzochte lijdende aan een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling
van zijn geestvermogens en zo ja, hoe is dat in diagnostische zin te omschrijven?
Hoe was dit ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde?
Beïnvloedde de eventuele ziekelijke en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens onderzochtes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde (zodanig dat dat mede daaruit verklaard kan worden)?
Zo ja, kan de deskundige dan gemotiveerd aangeven:
a. op welke manier dat gebeurde,
b. in welke mate dat gebeurde,
c. welke conclusie aangaande de toerekeningsvatbaarheid op grond hiervan te
adviseren is.
a. Welke factoren voortkomend uit de stoornis van betrokkene kunnen van belang
zijn voor de kans op recidive?
b. Welke andere factoren en condities moeten hierbij in ogenschouw worden genomen?
c. Is iets te zeggen over eventuele onderlinge beïnvloeding van deze factoren en
condities?
Forensisch psychologisch onderzoek
2
6.
7.
Welke aanbevelingen van gedragsdeskundige en van andere aard zijn te doen
voor interventies op deze factoren en condities en hun onderlinge beïnvloeding en
binnen welk juridisch kader zou dit gerealiseerd kunnen worden?
Zijn er argumenten gelegen in de persoonlijkheid en/of ontwikkeling van betrokkene die aanleiding geven het minderjarigenstrafrecht toe te passen? (Geldt alleen indien de betrokkene ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde de
leeftijd van 23 jaar nog niet had bereikt)
Beschikbare en geraadpleegde stukken
proces verbaal politie nr. [xxxx]
proces verbaal rechter commissaris dd. [xx.xx.xx]
uittreksel algemeen documentatieregister dd. [xx.xx.xx]
(oude) rapportages pro justitia, voorlichtingsrapportages reclassering, consultbrieven NIFP, correspondentie psychiatrische behandelingen.
[In de onderhavige zaak werd tevens een onderzoek gedaan door [xxxx], psychiater].
De bevindingen van het onderzoek zijn neergelegd in het onderstaand
RAPPORT
1.
ONDERZOEKSOPZET
In deze verantwoording van het onderzoek vermelden:
- data, locatie (en tijdsduur) gesprekken
- indien van toepassing: rolverdeling/overleg psychiater/psychiater in opleiding
- referenten (toestemming vermelden)
- opgevraagde informatie [GGZ, huisarts, FPD, reclassering, etc]
- gevoerd overleg [reclassering, mederapporteur, GGZ, FPD,etc.]
- verricht aanvullend onderzoek [neuropsychologisch]
2.
RELEVANTE INFORMATIE UIT DE GERECHTELIJKE STUKKEN
Vermelding van de voor de rapporteur relevante informatie uit de stukken (inclusief de vermelding van het bestaan van een justitiële voorgeschiedenis)
3.
MEDEWERKING AAN HET ONDERZOEK
Indien aan de orde, vermelden van weigering, opgegeven redenen, onderbouwing eventuele ‘pathologische weigering’, standpunt onderzoeker en eventuele
aanbeveling voor onderzoeksvorm die wel tot een rapportage zal kunnen leiden.
4.
BIOGRAFISCHE ANAMNESE
informatie van onderzochte
geen interpretaties, geen commentaar, alleen functionele citaten
denk wel aan zelfbeschrijving en beschrijving van anderen
informatie van derden
idem; n.b. naam en functie c.q. relatie met onderzochte vermelden
voor beide bronnen denk aan:
- gezins- en familieachtergronden
- vroege ontwikkelingsanamnese
- relationele anamnese (ouders/opvoeders, siblings, peers, partners)
- (psycho)seksuele anamnese
- maatschappelijke anamnese (scholing, werk, maatschappelijke verbanden)
[naam]
Forensisch psychologisch onderzoek
3
- actuele sociale situatie in de aanloop naar het ten laste gelegde (huisvesting,
financiën, verzekering ziektekosten, werk, etc.)
- justitiële voorgeschiedenis
5.
GEZONDHEIDS- EN VERSLAVINGSANAMNESE
relevante somatische aspecten
- aandoeningen, behandelingen, gebreken, handicaps
verslavingsanamnese
- middelen, duur, intensiteit, behandelingen
relevante aspecten geestelijke gezondheid
- aandoeningen, behandelingen, gebreken, handicaps
6.
HOUDING TEN OPZICHTE VAN HET TEN LASTE GELEGDE
Deze paragraaf bestaat uit twee delen. In het eerste deel wordt betrokkenes houding ten aanzien van het ten laste gelegde besproken vanuit het perspectief van
betrokkene, met aandacht voor de aanloop tot het ten laste gelegde, voorafgaande overwegingen en gevoelens, gevoelens en gedachten tijdens het plegen van
het ten laste gelegde maar ook huidige visie op het ten laste gelegde; gevoelens
van spijt/wrok/medeleven met slachtoffers.
In het tweede deel wordt gedragskundig relevante dossierinformatie over het ten
laste gelegde weergegeven en besproken. Wat is er door betrokkene eerder verklaard (citaten uit de stukken), hoe verhoudt zich dat tot betrokkenes huidige
houding ten opzichte van het ten laste gelegde? Hoe reageerde betrokkene op
confrontatie daarmee? Wijs ook op relevante elementen die betrokkene achterwege laat.
(Nota Bene: er kunnen ook andere volgorden worden gekozen, zie daarvoor de
algemene toelichting bij het format)
7.
KLINISCH-PSYCHOLOGISCH ONDERZOEK
Algemene indruk: o.a. uiterlijk, verzorging, tatoeages enz.
Houding betrokkene ten aanzien van het onderzoek;
Kenmerkende /typerende uitspraken (eventueel citaten);
Houding tijdens gesprek, opvallende gedragingen en contactkenmerken (alsmede de ontwikkeling en eventuele verdieping daarvan en specifieke interactie met de rapporteur). Niet te veel nadruk op incidenten of toevalligheden.
Het gaat om zich aftekenende gedragspatronen en dominante thema’s in de
gesprekken.
Beschrijving van aspecten van de onderlinge interactie en van (voorbeelden
van) doorwerking van kenmerkende aspecten van betrokkene in het gesprekscontact.
Indien aan de orde: vermelden van opgegeven redenen van weigering; onderbouwing van eventuele ‘pathologische weigering’ (alleen als het aanvullend
is op paragraaf 3)
Geen beschrijvingen of samenvattingen van de levensloop of van het ten laste
gelegde.
Persoonlijkheidsaspecten en psychische functies, denk (voor zover relevant) aan
aspecten als:
a. Stemming en affect
b. Contactkwaliteit en contactvaardigheden
c. Taalvaardigheid en logisch denken
d. Transculturele aspecten
e. Preoccupaties, realiteitstoetsing
f. Gewetensfunctie, empathisch vermogen
g. Krenkbaarheid, egocentriciteit, afhankelijkheid
h. Agressieregulatie en emotieregulatie
i. Impulsiviteit
j. Middelengebruik
k. Beleving seksualiteit
l. Zelfbeeld, beeld van anderen, mentaliserend vermogen
[naam]
Forensisch psychologisch onderzoek
4
m. Gezonde aspecten in de persoonlijkheidsontwikkeling
n. Hechtingsstijl en cognitieve schema’s
o. Copingstijl en afweerschema’s
Formuleer je bevindingen in de vorm van hypotheses, als basis voor de onderdelen ‘Differentiaal diagnostische overwegingen’ en ‘Forensische analyse’.
8.
TESTPSYCHOLOGISCH ONDERZOEK
- eerder onderzoek (voor zover bekend en relevant)
- houding t.a.v. dit onderzoeksdeel
capaciteitenonderzoek
- intelligentieonderzoek
- organiciteitsonderzoek (indien nodig)
persoonlijkheidsonderzoek
- gestandaardiseerde middelen
- projectieve technieken
Het gaat in bovenstaande paragrafen telkens om een geïntegreerd en goed leesbaar verhaal, waar mogelijk met een concluderende slotzin. Ook moet duidelijk
worden welke tests zijn gedaan en geïnterpreteerd in onderlinge samenhang en in
samenhang met andere diagnostische bevindingen (uit gesprekken & observaties).
Let op: een toelichting op de gebruikte tests volgt in de bijlage en wordt niet in
detail in het rapport zelf opgenomen.
De PCL-R wordt als diagnosticum besproken (geen score noemen).
9.
DIFFERENTIAAL DIAGNOSTISCHE BESCHOUWING
Beschrijving van de diagnostische bevindingen van het psychologisch onderzoek
als geheel (uit eigen observaties en gesprekken, bevindingen milieuonderzoek, en
strafrechtelijke stukken).
Aan welke problematiek of stoornissen lijdt betrokkene (indien van toepassing)?
En vooral: wat zijn de kenmerkende aspecten van die stoornissen (of problematiek) bij deze onderzochte. Welke (forensisch relevante) beperkingen hangen
hiermee samen? Denk aan aspecten als agressieregulatie, impulscontrole, krenkbaarheid, gewetensfuncties, psychopathie etc. Indien van toepassing: culturele
aspecten en forensische relevantie benoemen.
Het gaat vooral om geïndividualiseerde diagnostiek. De onderbouwing van de diagnostische conclusies moet voor de lezer inzichtelijk – en overtuigend – worden
weergegeven. Wanneer er twijfel is over (delen van) de diagnostiek moet ook dit
worden besproken (bijvoorbeeld wanneer testdiagnostiek een ander beeld laat
zien dan uit de overige informatie naar voren komt). Eventuele discrepanties met
de bevindingen van de psycholoog worden benoemd en (waar mogelijk) verklaard.
Etiologische aspecten van de stoornis worden besproken (vanuit ontwikkelingspsychologisch perspectief). Hierbij zijn van belang predisponerende, luxerende en
onderhoudende factoren op zowel psychologisch als neuropsychologisch gebied.
De beschrijvende diagnose wordt hier kort beschreven in algemeen gangbare en
voor de leek begrijpelijke termen. Hierbij wordt - waar mogelijk - gebruikt gemaakt van DSM terminologie, maar dient het niveau van classificatie te overstijgen: een beschrijvende diagnose is immers veel breder dan het DSM-IV-concept.
De diagnose dient meer in dimensionele termen worden beschreven. Waar er verschil is tussen de beschrijvende diagnose en de classificerende diagnose wordt dit
toegelicht.
DSM-IV-TR classificatie1
1
Classificatie volgens DSM-IV:
As 1: (klinische stoornissen of reden van zorg) ……
As 2: (persoonlijkheidsstoornissen en verstandelijke handicaps) …….
[naam]
Forensisch psychologisch onderzoek
5
Geef in een voetnoot een classificatie volgens DSM-IV-TR, doe dat als de gegevens het toelaten op alle vijf de assen. (Een overgang naar DSM-V volgt pas als
dit in de AGGZ gemeengoed is geworden)
10.
FORENSISCH PSYCHOLOGISCHE BESCHOUWING
- Grenzen aan het onderzoek en de onderzoekbaarheid van de betrokkene
- Kwaliteit en volledigheid van de gegevens
- kwaliteit van de medewerking
- verminderde onderzoekbaarheid door ontkennende procespositie, toestandsbeeld, omstandigheden e.d.
Verband diagnose en delict
Deze subparagraaf moet de lezer duidelijk maken welke aspecten - beoordeeld
vanuit een ontwikkelingspsychologisch perspectief - van de levensgeschiedenis forensisch relevant zijn, en waarom. Het gaat hier expliciet om een interpretatie en
plaatsing tegen de achtergrond van de ontwikkeling van betrokkene en niet om
een pure herhaling van relevante elementen van de levensgeschiedenis. Voor details wordt verwezen naar het milieurapport. Het is niet de bedoeling dat verslag
samen te vatten of te herhalen. Denk bij dit hoofdstuk aan bijvoorbeeld de volgende (standaard-)volgorde:
a. Gezin van oorsprong (ouders/verzorgers; broers en zussen; interactie met
leeftijdsgenoten; sociale kader; sfeer; opvoedingsstijl; politiek/godsdienst)
b. Persoonlijke levensgeschiedenis (vroege ontwikkeling; adolescentie; psychoseksuele ontwikkeling; relationele ontwikkeling; religieuze ontwikkeling; militaire dienst; vervolgopleiding; transculturele aspecten; loopbaan; middelengebruik, justitiële voorgeschiedenis en een gedragskundige visie op eerder
delictgedrag en –patronen.
c. Betekenisvolle ervaringen
Van belang hierbij is de (dis-)continuïteit in de ontwikkeling, factoren in de levensgeschiedenis waarvan is aangetoond dat ze predisponeren tot of beschermen
tegen het ontstaan van psychische stoornissen, factoren in de levensgeschiedenis
die betekenisgevend zouden kunnen zijn bij de ontwikkeling van een psychische
stoornis en de ontwikkeling van de persoonlijkheid gedurende de levensloop.
Beschrijf samenhang: hoe staat de eventueel aangetroffen problematiek/pathologie in verband met het ten laste gelegde:
gelijktijdigheidsverband
betekenisverband (invalshoek meer fenomenologisch en psychodynamisch)
functionele verbanden (invalshoek meer vanuit gestoorde functies)
contextuele verbanden (invalshoek meer vanuit interacties met omgevingsfactoren)
rechtstreeks causaal verband (stoornis overweldigend)
Analyseer het verband zo mogelijk in termen van gevoel, gedachten en gedrag,
besteed veel aandacht aan de uitleg en geef tot slot beredeneerd aan of het
verband tussen stoornis en delict zodanig was dat de gedragskeuzemogelijkheden daardoor volledig, gedeeltelijk of niet werden bepaald.
Risicoanalyse
Leg uit wat de kans op herhaling van soortgelijke delicten is bij het voortbestaan van de aangetroffen stoornis(sen).
Benoem eventuele andere risicofactoren (zo mogelijk met behulp van een geaccepteerde checklist).
Benoem eventuele evidente beschermende factoren (zo mogelijk met behulp
van een geaccepteerde checklist).
As
As
As
[naam]
3:
4:
5:
(somatische aandoeningen) …….
(psychosociale en omgevingsproblemen) …….
(hoogste niveau van functioneren op een schaal van 0 tot 100) huidig: ……
Forensisch psychologisch onderzoek
6
Zorgprognose en beïnvloedingsmogelijkheden
Benoem de gedragsdeskundige aanknopingspunten die er zijn voor interventie
en wat daarvan te verwachten valt met betrekking tot het voorkomen van herhaling van soortgelijke delicten. Redneer vanuit de stoornis(sen), de aangetroffen verbanden en de risicoprognose.
Geef aan hoe de beïnvloedingsmogelijkheden zijn, geredeneerd vanuit de onderzochte:
- veranderingscapaciteiten (intelligentie, zelfinzicht, gedragscontrolemogelijkheden, sociale vaardigheden etc.)
- veranderingsmotivatie (probleembesef, lijdensdruk e.d.)
- persoonsgebonden interferenties (frustratietolerantie, impulsiviteit, agressieregulatie, middelenafhankelijkheid e.d.)
- neem hierin relevante kenmerken uit de wegingslijst adolescentenstrafrecht
mee
- contextuele pro’s en contra’s (resources en sociale/relationele interferenties)
Interventieadvies en –condities
Benoem en beargumenteer op welke wijze de gedragsdeskundige aanknopingspunten vorm kunnen krijgen in termen van:
Intensiteit van de noodzakelijke zorg (inclusief bv verslavingszorg of SGLVGcircuit):
Laag zorgniveau
= begeleiding, training.
Gemiddeld zorgniveau
= ambulante of deeltijdbehandeling
Hoog zorgniveau
= klinische behandeling
Beveiliging (toezicht, controle, geslotenheid)
Laag beveiligingsniveau
= zelfstandig, begeleid of beschermd wonen
Gemiddeld beveiligingsniveau = Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA),
Dubbeldiagnose kliniek
Hoog beveiligingsniveau
= Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK),
Forensische Verslavingskliniek (FVA),
Forensisch Psychiatrisch Centrum (tbs-kliniek)
Verwachte duur van de interventie
Doorgaans kan een behandeling in het kader van een bijzondere voorwaarde
niet langer duren dan 9 tot 12 maanden. De achtergrond is dat een klinische
behandeling in een strafkader een vrijheidsbenemende maatregel is, die in verhouding moet staan tot de strafmaat. Geef hier aan dat de behandeling naar
verwachting (bijvoorbeeld) “tussen de 9 en 12 maanden” zal duren. Noem ook
of er een eventueel ambulant natraject nodig zal zijn.
Leg – indien van toepassing – een link met specifieke voorzieningen die toepassing van het jeugdstrafrecht biedt
Doe suggesties met betrekking tot de strafrechtelijke kader(s) die wenselijk,
nodig of onmisbaar zijn om de mogelijkheden en condities te bevorderen of te
waarborgen. Neem hierin de afweging voor toepassing van het jeugdstrafrecht
mee.
11.
BEANTWOORDING VAN DE VRAAGSTELLING
Let op: indien er sprake is van een afwijkende of aanvullende vraagstelling, dient deze in
plaats van of in aanvulling op de standaardvraagstelling te worden vermeld.
0.
1.
[naam]
indien betrokkene weigert onderzocht te worden, tot welke overwegingen van
de rapporteur geeft die weigering aanleiding?
is onderzochte lijdende aan een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens en zo ja, hoe is dat in diagnostische zin te omschrijven?
Forensisch psychologisch onderzoek
7
2.
3.
4.
5.
6.
7.
hoe was dit ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde?
beïnvloedde de eventuele ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van
de geestvermogens onderzochtes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van
het ten laste gelegde (zodanig dat dat mede daaruit verklaard kan worden)?
zo ja, kan de deskundige dan gemotiveerd aangeven:
a. op welke manier dat geschiedde
b. in welke mate het geschiedde
c. welke conclusie aangaande de toerekeningsvatbaarheid op grond hiervan
te adviseren is.
a. welke factoren voortkomend uit de stoornis van betrokkene kunnen van
belang zijn voor de kans op recidive?
b. welke andere factoren en condities dienen hierbij in ogenschouw genomen
te worden?
c. is iets te zeggen over eventueel onderlinge beïnvloeding van deze factoren
en condities?
welke aanbevelingen van gedragskundige en van andere aard zijn te doen voor
interventies op deze factoren en condities en hun onderlinge beïnvloeding en
binnen welk juridisch kader zou dit gerealiseerd kunnen worden?
Zijn er argumenten gelegen in de persoonlijkheid en/of ontwikkeling van betrokkene die aanleiding geven het minderjarigenstrafrecht toe te passen?
(Geldt alleen indien de betrokkene ten tijde van het plegen van het ten laste
gelegde de leeftijd van 23 jaar nog niet had bereikt)
NB 1:
Gebruik bij de beantwoording van vraag 4c de volgende stelregel:
- besef als deskundige dat je met het advies over toerekeningsvatbaarheid en toerekenen het juridisch domein betreedt en een handreiking doet voor het strafrechtelijk wegen van je onderzoeksbevindingen;
- laat de handreiking volgen op een zo concreet mogelijke analyse over het verband
tussen stoornis en delict(context) zoals voorgesteld in de toelichting bij het rapportageformat;
- geef deze handreiking vorm in een adviesformule waarbij de categorieën worden
gehanteerd: geen advies mogelijk, geen reden om verminderd toe te rekenen, in
een verminderde mate toerekenen en niet toerekenen;
- licht je handreiking nader toe als je in de onderzochte casus reden vindt voor
nadere nuanceringen, respectievelijk je te onthouden van een advies in termen
van toerekenen of toerekeningsvatbaarheid.
NB 2:
Van belang bij de beantwoording van vraag 6 is een beknopte weergave van 9.4 en
9.5.
NB 3:
Gebruik voor de beantwoording van vraag 7 en de onderliggende onderbouwing in
paragraaf 10 de Wegingslijst Adolescentenstrafrecht (www.nifpnet.nl)
12.
OVERLEG MEDERAPPORTEUR (indien multidisciplinair onderzoek)
vermeld kernachtig de onderwerpen van overleg, meld consensus en dissensus
en leg die laatste zorgvuldig uit (inhoud, redenen en het belang van de dissensus voor de strafrechtelijke beoordeling.
13.
OVERLEG RECLASSERING (naam reclasseringsmedewerker noteren!)
opvattingen, overeenstemming, haalbaarheid, actualiteit, gemaakte afspraken
over rol reclassering noteren
14.
BESPREKING MET DE BETROKKENE
Melding gebruik inzage- en correctierecht door betrokkene; reactie betrokkene
op bevindingen, houding betrokkene t.a.v. advisering
[naam]
Forensisch psychologisch onderzoek
8
Ondergetekende verklaart bij het onderzoek de door [hem/haar] onderschreven gedragscode voor gerechtelijk deskundigen in acht te hebben genomen en dit verslag naar waarheid, volledig en naar beste inzicht te hebben opgemaakt.
Toevoegen indien niet NRGD-geregistreerd
Ondergetekende verklaart niet te zijn afgewezen voor opname in het Nederlands Register
Gerechtelijk Deskundigen
[plaats/domicilie, dag.maand.jaar]
[handtekening deskundige]
[naam, discipline deskundige]
Gebruikte onderzoeksinstrumenten
Geef een korte omschrijving van de gebruikte instrumenten, zoals die (grotendeels) te
vinden is op de website van het NIFP.
[naam]
Forensisch psychologisch onderzoek
9