Examencommissie FEW 26 september 2013 Regels en Richtlijnen Examencommissie (2013-2014) Inhoud 1. Toepassingsgebied 2. Begripsbepaling 3. Samenstelling van de examencommissie 4. Werkwijze van de examencommissie 5. Intekening voor tentamens 6. Voertaal bij het tentamen of examen 7. Vragen en opgaven, stof en duur van de tentamens 8. Orde tijdens de afname van schriftelijke examenonderdelen 9. Surveillance bij tentamens 10. Orde tijdens mondelinge tentamens 11. Orde tijdens practica 12. Certificaat uitslag 13. Vaststelling van de uitslag van het examen 14. De beoordeling van tentamens en examenonderdelen 15. Registratie van de uitslag 16. Maatstaven 17. Vrijstelling van een tentamen 18. Goedkeuring vakkenpakket 19 Afwijkingen van de reguliere programma’s 20. Examen 21. Judicium 22 Getuigschrift, cijferlijst en diplomasupplement 23 Fraude bij examens en tentamens 24. Procedure en Sancties 25. Jaarverslag 26. Wijzigingen van deze regels en richtlijnen 27. Niet-voorziene gevallen 28. Inwerkingtreding Bijlage A: Toelichting op enkele artikelen Bijlage B: Taken en bevoegdheden examencommissie Bijlage C: Afstuderen in stijl 1. Toepassingsgebied Regels en Richtlijnen zoals bedoeld in artikel 7.12b lid 3 WHW, en vastgesteld door de Examencommissie. Deze Regels en Richtlijnen zijn van toepassing op de tentamens en examens in de bachelor-/master-opleidingen) van de faculteit der Exacte Wetenschappen en sluiten aan bij de Onderwijs- en Examenregeling(en) (OER(s)) van deze opleidingen, vast te stellen door het faculteitsbestuur. Deze regeling is van toepassing op een ieder die de opleiding in dit studiejaar volgt, ongeacht het moment, waarop hij de opleiding is begonnen. 2. Begripsbepaling In deze regels en richtlijnen wordt verstaan onder: Regels en Richtlijnen FEW, 2013-2014 17 juni 2014 - wet: Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW); - onderwijs- en examenregeling: de onderwijs- en examenregelingen (OER) van de bachelor- / masteropleiding(en) van FEW, zoals vastgesteld door het faculteitsbestuur; - examencommissie: - afhankelijk van de context - de facultaire examencommissie of een van de examensubcommissies van de faculteit.; - examen: de verzameling met goed gevolg afgelegde tentamens in de tot een opleiding behorende onderdelen, eventueel aangevuld met een onderzoek van door de Examencommissie aangewezen examinatoren naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student; - tentamen: het onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student met betrekking tot een bepaald onderdeel van de opleiding, alsmede de beoordeling van de resultaten van dat onderzoek. Een tentamen kan verschillende vormen en namen hebben: toets, opdracht, scriptie etc.; - examinator: degene die door de examencommissie wordt aangewezen voor het afnemen van tentamens en het vaststellen van de uitslag, conform artikel 7.12 lid 3 van de wet; - surveillant: degene die door een examinator is aangewezen om namens hem/haar aanwezig te zijn tijdens het afnemen van een tentamen of examen. 3. 1. 2. 3. 4. 5. 4. 1. 2. 3. 4. 5. 6. Samenstelling van de examencommissie De leden van de examencommissie van de faculteit der Exacte Wetenschappen, hierna te noemen de facultaire examencommissie, worden door het faculteitsbestuur benoemd. Alvorens een lid wordt benoemd hoort het faculteitsbestuur de examencommissie over de voorgenomen benoeming. Het totaal aantal leden is elf, allen deskundig op het terrein van de opleiding(en). Tenminste één lid is als docent verbonden aan de opleiding (of één van de opleidingen, waarvoor deze Regels en Richtlijnen zijn bedoeld). De leden van de examencommissie worden benoemd door het faculteitsbestuur. Het faculteitsbestuur benoemt uit de leden van de examencommissie een voorzitter. De voorzitter is belast met de dagelijkse gang van zaken van de examencommissie. Zo nodig wijst hij een ander lid aan om hem te vervangen bij zijn afwezigheid. Alvorens een lid wordt benoemd hoort het faculteitsbestuur de examencommissie over de voorgenomen benoeming. Het faculteitsbestuur draagt er zorg voor dat het onafhankelijk en deskundig functioneren van de examencommissie wordt gewaarborgd. Werkwijze van de examencommissie De examencommissie vergadert in de regel één keer in de twee maanden of wanneer haar voorzitter zulks nodig acht. De vergadering is niet openbaar. Besluiten van de facultaire examencommissie worden bij meerderheid van stemmen genomen. Aan de besluitvorming neemt ten minste de helft van de leden mee. Het faculteitsbestuur kan een ambtelijk secretaris aan de examencommissie toevoegen. Bij een verzoek of klacht, waarbij een lid van de examencommissie is betrokken, geschiedt behandeling buiten aanwezigheid van het betrokken lid. Een verzoek of klacht wordt uiterlijk een week voor de vergaderdatum schriftelijk ingediend. Het verzoek of klacht is in ieder geval voorzien van een motivering van het verzoek of omschrijving van de klacht, datum en handtekening van de indiener. De facultaire examencommissie kent zeven subcommissies, te weten voor de bachelor en masteropleidingen verzorgd door de afdelingen: 2 Regels en Richtlijnen FEW, 2013-2014 7. 8. 9. 10. 5. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 6. 1. 2. 7. 1. 17 juni 2014 - Wiskunde (Wis); - Scheikunde (Sch); - Farmaceutische Wetenschappen (Far); - Informatica (Inf); - Natuur- en Sterrenkunde (N&S); - Medische Natuurwetenschappen (MNW); - Science, Business & Innovation (SBI). De subcommissies worden dienovereenkomstig aangeduid. Iedere subcommissie heeft ten hoogste drie leden. De vijf eerstgenoemde subcommissies zijn disjunct. Ter bevordering van de dagelijkse gang van zaken kunnen aan subcommissies nietstemhebbende leden worden toegevoegd. De subcommissies kiezen uit hun leden een dagelijks bestuur, bestaande uit een voorzitter en een secretaris. De dagelijkse zaken in de facultaire examencommissie worden door de subcommissies afgehandeld. Besluiten van de subcommissies worden bij meerderheid van stemmen genomen. Intekening voor tentamens De intekening voor schriftelijke tentamens geschiedt via VU-net. Deze intekening geschiedt overeenkomstig de centrale richtlijnen, vermeld op de website van de VU. De examencommissie kan specifieke, aanvullende richtlijnen vaststellen. Docenten/surveillanten krijgen vooraf een deelnemerslijst en controleren of de aangemelde studenten inderdaad aanwezig zijn. Als een student zich niet heeft aangemeld, wordt hij niet tot het tentamen toegelaten. Deze regel is onderdeel van het Protocol tentamenorganisatie, opgesteld door het onderwijsbureau. Aanmelding voor mondelinge tentamens dient te geschieden door het invullen van het daarvoor bestemde formulier of persoonlijk bij de examinator. Intekenen na de termijn is alleen mogelijk na het betalen van de administratieve kosten, te weten € 25,- per tentamen Als de student zich tegelijkertijd voor meer vakken of tentamens intekent na de termijn, betaalt hij maximaal € 50,- per keer dat de student komt betalen aan de balie. Hiertoe wendt de student zich tot de onderwijs- of studentenbalie met het verzoek om hem alsnog in te tekenen. Indien intekening niet slaagt door technisch falen van VU-net of indien intekening pas na de termijn mogelijk is buiten toedoen van de student, dan wendt de student zich tot de onderwijs- of studentenbalie met het verzoek om hem alsnog in te tekenen. Bezwaar tegen het betalen van de administratieve kosten kan binnen zes weken na het opleggen van de kosten, beargumenteerd worden ingediend bij het faculteitsbestuur, (via het Onderwijsbureau). Het indienen van een bezwaarschrift schort de betalingsverplichting niet op. Voertaal bij het tentamen of examen De tentamens of examen worden afgenomen in de taal die als instructietaal is vastgesteld. Op verzoek van de student kan de examencommissie besluiten dat een andere taal dan de instructietaal, die zowel examinator als student in voldoende mate beheersen, kan worden gebruikt. Vragen en opgaven, stof en duur van de tentamens De vragen en opgaven van het tentamen gaan de tevoren bekend gemaakte tentamenstof, niet te buiten. Deze tentamenstof wordt voor de aanvang van het 3 Regels en Richtlijnen FEW, 2013-2014 2. 3. 4. 5. 8. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 9. 17 juni 2014 onderwijs dat op het tentamen voorbereidt, in hoofdzaak bekend gemaakt. Uiterlijk een maand voor het afnemen van het tentamen wordt de precieze omvang van de stof definitief bekend gemaakt. De examencommissie of de desbetreffende examinator stelt de studenten in de gelegenheid kennis te nemen van een schriftelijk voorbeeldtentamen (vooraf), alsmede van de normen, aan de hand waarvan de beoordeling plaatsvindt (op het opgaveformulier) en de modelbeantwoording (waar mogelijk; achteraf). De examencommissie ziet toe op de kwaliteit van de tentamens en de examens. Ingeval van een herkansing in een ander studiejaar, doet de student tentamen in de stof die in bedoeld studiejaar voor dat tentamen is vastgesteld, tenzij de examencommissie op verzoek van de examinator en/of de student anders bepaalt. De duur van elk tentamen is zodanig dat de student redelijkerwijs voldoende tijd heeft om de vragen te beantwoorden. Schriftelijke tentamens duren in de regel 2 uur en 45 minuten (6 EC vakken) of 2 uur (3 EC vakken). Orde tijdens de afname van schriftelijke examenonderdelen De student is gehouden bij deelname aan een tentamen een geldig bewijs van inschrijving en een geldig identiteitsbewijs te tonen. De student is verplicht de aanwijzingen van de surveillant(en) te volgen. Alle eigendommen, maar in het bijzonder boeken, dictaten, draagbare telefoons of andere zaken die als hulpmiddel kunnen dienen, worden buiten de tentamenruimte achtergelaten, dan wel neergelegd op door de surveillanten aan te wijzen plaatsen in de tentamenruimte. Een looppad tussen de tafels dient vrij te blijven. In afwijking van lid 3 is het gebruik van een hulpmiddel tijdens het tentamen door de student toegestaan, als dat hulpmiddel vooraf als zodanig is aangemerkt door de examinator of examencommissie aan de studenten. De toegestane hulpmiddelen worden tevens op het voorblad van het tentamen vermeld. De student dient een kwartier voor aanvangstijd aanwezig te zijn. Het is niet toegestaan de ruimte waar het tentamen wordt afgenomen, binnen een half uur na het officieel vastgestelde aanvangstijdstip te verlaten. Niet eerder dan anderhalf uur na het officieel vastgestelde aanvangstijdstip kan worden toegestaan de ruimte waar het tentamen wordt afgenomen voor toiletbezoek te verlaten. De student die voor het tentamen aan de studieadviseur een medische verklaring heeft overgelegd, waaruit blijkt dat hij binnen de gestelde termijn in staat moet worden gesteld het toilet te bezoeken, wordt in een aparte tentamenruimte of in een apart vak binnen de tentamenruimte geplaatst. Bij het verlaten van de ruimte waar het tentamen wordt afgenomen, moet al het uitgereikte tentamenmateriaal worden ingeleverd bij de surveillant, dan wel met een blind blad naar boven achtergelaten. De laatste 15 minuten van het tentamen mag de student de toetsruimte niet verlaten. De surveillant haalt de tentamens op. De surveillant kan in zeer bijzondere gevallen afwijking van het bepaalde in de leden 5, 6 en 7 toestaan. Hij doet hiervan mededeling aan de betrokken examinator resp. de examencommissie. Een student, die niet voldoet aan de bepalingen van dit artikel, kan door de examencommissie of examinator worden uitgesloten van verdere deelname aan het desbetreffende tentamen. Surveillance bij tentamens 4 Regels en Richtlijnen FEW, 2013-2014 1. 2. 3. 17 juni 2014 De surveillance bij het afleggen van een tentamen geschiedt in beginsel door de (eerstverantwoordelijke) examinator van het tentamen. In elk geval is de examinator altijd bij het begin van het tentamen een half uur aanwezig. Andere surveillanten dan de examinator worden in eerste instantie door de examinator of examencommissie aangezocht en treden op namens de desbetreffende examinator of examencommissie. Andere personen mogen slechts surveilleren in aanwezigheid en onder toezicht van de (eerstverantwoordelijke) examinator. Indien de verantwoordelijke examinator om dringende redenen verhinderd is, dient hij zelf voor een (of meer) daartoe bevoegde vervangende examinator te zorgen, in principe de tweede examinator. Bij 50 of meer studenten dienen minimaal twee surveillanten aanwezig te zijn. Iedere 50 studenten meer vereist een extra surveillant. 10. Orde tijdens mondelinge tentamens De student is gehouden bij deelname aan een tentamen een geldig bewijs van inschrijving en een geldig identiteitsbewijs te tonen. 11. 1. Orde tijdens practica De practicumleiding, dan wel de leiding van de onderzoeksgroep, zorgt ervoor dat ten behoeve van de (practicum)proeven zo nodig assistenten worden aangewezen, die er op toezien dat het practicum of onderzoek in goede orde verloopt. De student is verplicht zich op verzoek van of namens de examencommissie te legitimeren door middel van een geldig bewijs van inschrijving. De student is verplicht de aanwijzingen van de practicumleiding, die voor of tijdens het practicum worden gegeven, onverwijld op te volgen. Een student die niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens het tweede of derde lid, kan door of namens de examencommissie worden uitgesloten van verdere deelname van het desbetreffende practicum. De uitsluiting heeft tot gevolg dat geen uitslag wordt vastgesteld. Voordat de examencommissie een besluit tot uitsluiting neemt, stelt zij de student in de gelegenheid te worden gehoord. 2. 3. 4. 12. Certificaat uitslag Aan de student die om gewichtige redenen voor een tentamenuitslag een aparte verklaring wenst, wordt deze verstrekt. 13. 1. Vaststelling van de uitslag van het examen Zodra een student voor het examen is geslaagd , bereidt de examencommissie de uitreiking van het getuigschrift voor. Het getuigschrift wordt gedateerd op de datum waarop het laatste tentamen is afgelegd. 2. 14. 1. 2. 3. De beoordeling van tentamens Beoordelingscijfers worden uitgedrukt in hele of halve cijfers (1 - 1,5 – 2 - ...... – 9,5 10) waarbij 10 het hoogste cijfer is en 1 het laagste. In plaats van een cijfer kan ook met een niveau-aanduiding worden volstaan (voldaan, voldoende etc). Het eindcijfer 5,5 wordt niet gegeven. Het eindcijfer 5,5 wordt afgerond op een 6, echter slechts indien onafgerond ten minste een 5,5 is behaald. Het resultaat voor een subonderdeel kan worden uitgedrukt in 1 decimaal nauwkeurig. Indien een onderdeel subonderdelen omvat wordt het eindcijfer bepaald als het gewogen gemiddelde van de resultaten der subonderdelen, waarbij in voorkomende 5 Regels en Richtlijnen FEW, 2013-2014 4. 5. 15. 1. 2. 3. 4. 17 juni 2014 gevallen de afronding als volgt geschiedt: minder dan 0,25 naar beneden, 0,25 t/m 0,74 naar 0,5, meer dan 0,74 naar boven. Bij de beoordeling geldt de volgende betekenis van de cijfers: 10 Uitmuntend 9 Zeer goed 8 Goed 7 Ruim voldoende 6 Voldoende 5 Onvoldoende 4 Zeer onvoldoende 3 Slecht 2 Zeer slecht 1 Buitengewoon slecht De wijze van beoordeling is zodanig dat de geëxamineerde kan nagaan hoe de uitslag van zijn tentamen tot stand is gekomen. Registratie van de uitslag De uitslag van tentamens wordt geregistreerd door het onderwijsbureau van de faculteit. De student kan kennisnemen van de beoordeling via VU-net door middel van een beveiligde toegang. De student kan beroep aantekenen tegen de wijze, waarop de beoordeling tot stand is gekomen. Zie hiervoor het Studentenstatuut. Een lid van de subcommissie voert namens de facultaire examencommissie steekproefsgewijze eindcontrole uit van de door het onderwijsbureau ingevoerde en gecontroleerde tentamenresultaten. 16. Maatstaven De examencommissie c.q. examinator neemt bij beslissingen tot richtlijn de volgende maatstaven, en weegt bij strijdigheid het belang van de ene maatstaf tegen de andere af: a. het behoud van kwaliteits- en selectie-eisen van een examen of tentamen; b. doelmatigheidseisen, onder meer tot uitdrukking komend in een streven om onnodig tijdverlies voor studenten bij de voorbereiding van een examen of tentamen zoveel mogelijk te voorkomen 1; c. mildheid ten opzichte van studenten die door omstandigheden buiten hun schuld in de voortgang van hun studievertraging hebben ondervonden. 17. 1. Vrijstelling van een tentamen Een verzoek om vrijstelling van het afleggen van een tentamen wordt voor aanvang van het betreffende onderdeel ingediend bij de Examencommissie . De Examencommissie kan na advies van de desbetreffende examinator te hebben ingewonnen, vrijstelling verlenen van een tentamen of practicum op grond van: a. een eerder met goed gevolg afgelegd tentamen of practicum in het hoger onderwijs binnen Nederland of daarbuiten, dat wat inhoud, niveau en studielast betreft overeenkomt met het onderdeel waarvoor vrijstelling wordt verzocht, of b. kennis en/of vaardigheden van vergelijkbare inhoud, niveau en omvang die buiten het hoger onderwijs zijn opgedaan. 2. 1 Zie Toetsbeleid VU in Handboek Onderwijskwaliteit H11 - 3.2.4 Bruikbaarheid 6 Regels en Richtlijnen FEW, 2013-2014 3. 4. 18. 1. 2. 19. 1. 2. 3. 20. 1. 2. 21. 1. 17 juni 2014 De Examencommissie neemt binnen een maand na ontvangst van het verzoek (of indien deze periode geheel of gedeeltelijk in de academische onderwijsvrije periode valt, binnen een maand na afloop van die periode) een gemotiveerde beslissing. De termijn kan worden verlengd, indien de vereiste informatie niet tijdig is verkregen. De verzoeker wordt van de opschorting op de hoogte gesteld. De verzoeker wordt van het besluit schriftelijk in kennis gesteld. Goedkeuring vakkenpakket Voor de invulling van vrije keuzevakken is de schriftelijke toestemming van de betreffende examensubcommissie vereist. Het overeenkomstige geldt ten aanzien van vrijstellingen en afwijkingen van het in de Onderwijs en Examenregeling (OER) vastgelegde programma. De commissie zal hierbij in ieder geval letten op samenhang van (delen van) het vakkenpakket en het niveau der vakken. De examinandus legt zijn/haar definitieve vakkenpakket voor het bachelorexamen ten minste 6 maanden voor de examenaanvraag ter goedkeuring voor aan de betreffende examensubcommissie. Het vakkenpakket voor het masterexamen wordt – eventueel na fiattering door de mastercoördinator - uiterlijk 1 jaar na aanvang van de masteropleiding ter goedkeuring voorgelegd. De subcommissie beslist hierover binnen een maand en stelt de student van de beslissing op de hoogte. Een kopie van de beslissing wordt bewaard in het dossier van de student op het onderwijsbureau. Afwijkingen van de reguliere programma’s Een verzoek om af te wijken van het curriculum moet schriftelijk en met reden omkleed ingediend worden bij de examencommissie. De examencommissie beslist binnen een maand na ontvangst van het verzoek. Op het verzoek wordt in ieder geval negatief beslist als geen vervangend onderdeel wordt gevolgd van tenminste hetzelfde niveau en omvang als het te vervangen onderdeel. Het verzoek om een onderdeel van de opleiding te volgen aan een andere universiteit in binnen- of buitenland behoeft goedkeuring van de examencommissie vóór aanvang van het onderwijs aan die andere universiteit. Indien goedkeuring wordt verkregen, worden de studieresultaten die worden behaald aan die andere universiteit in het persoonlijke studieprogramma van de student ingepast. Een student die is ingeschreven voor een opleiding aan de VU kan zelf uit onderwijsonderdelen die door de VU worden verzorgd, een programma samenstellen, waaraan een examen is verbonden. Een dergelijk programma behoeft toestemming van de examencommissie die tevens aangeeft tot welke opleiding van de VU het programma wordt geacht te behoren voor de toepassing van de wet. Examen Indien alle onderdelen van het door de student gekozen en door de examencommissie goedgekeurde vakkenpakket zijn behaald, is de student voor het examen geslaagd. In afwijking van lid 1 kan de examencommissie zelf een onderzoek instellen naar de kennis en/of vaardigheden van de student met betrekking tot een of meer onderdelen of aspecten van de opleiding, indien en voor zover de uitslagen van de desbetreffende tentamens haar daartoe aanleiding geven, alvorens de uitslag van het examen vast te stellen. Judicium Als een student uitmuntend heeft gepresteerd, kan een predicaat ‘cum laude’, worden toegekend. Het predicaat wordt op het getuigschrift vermeld. 7 Regels en Richtlijnen FEW, 2013-2014 17 juni 2014 2. Bachelor a. Een bachelorstudent heeft uitmuntend (cum laude) gepresteerd als hij: - gemiddeld gewogen over alle onderdelen van het examen, exclusief de thesis, een cijfer van tenminste 8 heeft behaald; - geen cijfer lager dan 7 heeft behaald; - voor de bachelorthesis een cijfer van tenminste 8. b. Bij de bepaling van het judicium worden de door de Examencommissie verleende vrijstellingen niet meegewogen. c. Er wordt geen judicium toegekend als aan de student vrijstellingen zijn verleend ter waarde van 60 EC-credits of meer. d. Bij het bepalen van het gewogen gemiddelde krijgt elk cijfer voor een onderdeel een gewichtsfactor, die evenredig is met de omvang in studiepunten van dat onderdeel. Onderdelen beoordeeld met het predicaat ‘voldaan’, worden bij de berekening van het gewogen gemiddelde buiten beschouwing gelaten. e. Bij het bepalen van het gewogen gemiddelde worden alle onderdelen vermeld op het diplomasupplement meegerekend. f. In aanvulling op het bepaalde in lid 2e: Indien een student meer dan 180 EC heeft behaald, wordt het gewogen gemiddelde berekend over de onderdelen die vermeld staan op het diplomasupplement. 3. Master a. Een masterstudent heeft uitmuntend (cum laude) gepresteerd als hij: - gemiddeld gewogen over alle onderdelen van het examen, exclusief de thesis, een cijfer van tenminste 8 heeft behaald; - geen cijfer lager dan 7 heeft behaald; - en voor de masterthesis een cijfer van tenminste 8. b. Bij de bepaling van het judicium worden de door de Examencommissie verleende vrijstellingen niet meegewogen. c. Er wordt geen judicium toegekend als aan de student vrijstellingen zijn verleend te waarde van meer dan 50% van het totaal aantal studiepunten van de master. d. Bij het bepalen van het gewogen gemiddelde krijgt elk cijfer voor een onderdeel een gewichtsfactor, die evenredig is met de omvang in studiepunten van dat onderdeel. Onderdelen beoordeeld met het predicaat ‘voldaan’, worden bij de berekening van het gewogen gemiddelde buiten beschouwing gelaten. e. Bij het bepalen van het gewogen gemiddelde worden alle onderdelen vermeld op het diplomasupplement meegerekend. f. In aanvulling op het bepaalde in lid 3e: Indien een student meer dan 120 EC heeft behaald, wordt het gewogen gemiddelde berekend over de onderdelen die vermeld staan op het diplomasupplement. 4. Van het criterium ‘geen cijfer lager dan 7’ (in lid 2 en lid 3) kan de subcommissie afwijken in voor de student gunstige zin. 22. 1. Getuigschrift, cijferlijst en diplomasupplement Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt, nadat het College van Bestuur heeft verklaard dat aan de procedurele eisen voor afgifte is voldaan. Het getuigschrift wordt ondertekend door de voorzitter van de examencommissie. De decaan en de student kunnen het getuigschrift eveneens tekenen. 8 Regels en Richtlijnen FEW, 2013-2014 2. 3. 23. 17 juni 2014 Op de keerzijde van het getuigschrift, dan wel op een bijgeleverde cijferlijst [eventueel: in het diplomasupplement] worden de tot het examen behorende onderdelen en de behaalde resultaten vermeld. Daarenboven worden de niet tot het examen behorende onderdelen vermeld waarin, voordat de uitslag van het examen is vastgesteld, op verzoek van de student is geëxamineerd, mits die onderdelen met goed gevolg zijn afgelegd. De examencommissie voegt aan het getuigschrift een diplomasupplement toe, waarin de aard en de inhoud van de opleiding wordt omschreven. Fraude bij examens en tentamens a. Fraude Onder fraude wordt verstaan elk handelen of nalaten van een student dat het vormen van een juist oordeel omtrent zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt. b. Plagiaat Plagiaat is het letterlijk overnemen van (delen van) andermans werk zonder . bronvermelding en presenteren als eigen werk. Ook parafraseren of samenvatten van andermans werk kan plagiaat zijn, als onvoldoende aan de bron wordt gerefereerd. Plagiaat is een vorm van fraude. c. Fraude tijdens schriftelijke tentamens Wanneer tijdens het afleggen van een schriftelijk tentamen fraude wordt geconstateerd of vermoed, tekent de surveillant dit in het bijzijn van de student terstond aan op het antwoordblad. Na afloop van het tentamen maakt de surveillant een schriftelijk verslag op van de geconstateerde of vermoede fraude. Daarbij is de examinator of surveillant bevoegd de bij de fraude gebruikte materialen of apparatuur als bewijsstuk in te nemen, voor zover en zo lang als voor controle noodzakelijk is. d. Fraude bij het vervaardigen van werkstukken 1. Onder werkstuk wordt verstaan iedere schriftelijke, audiovisuele of digitale productie die door de student wordt ingeleverd om een onderdeel van het curriculum af te ronden met een beoordeling. 2. Onverminderd het bepaalde in de wet is het verboden, in een werkstuk een bestand, al dan niet in bewerkte vorm, op te nemen zoals een tekst, een illustratie, een digitaal en een audiovisueel bestand, zonder vermelding van de auteur en van de vindplaats van het bestand, dan wel, indien er geen auteur te identificeren is, zonder vermelding van de vindplaats van het bestand (ook wel ‘plagiaat’ genoemd). e. Fraude, geconstateerd na afloop van het tentamen 1. Wanneer na het afleggen van een schriftelijk tentamen fraude wordt geconstateerd of vermoed, wordt dit door de examinator terstond gemeld aan de examencommissie onder overlegging van bewijsstukken. 2. De examencommissie stelt een onderzoek in naar de vermeende fraude aan de hand van de stukken die de examinator heeft overhandigd. De sancties van artikel 24 zijn van toepassing op fraude en op plagiaat. 9 Regels en Richtlijnen FEW, 2013-2014 17 juni 2014 24. Procedure en Sancties 1. Indien de examinator vaststelt dan wel een grondig vermoeden heeft dat van fraude sprake is, maakt hij hiervan onmiddellijk schriftelijk melding bij de examencommissie. De examencommissie stelt de student schriftelijk in kennis van deze melding. 2. De examencommissie nodigt de student uit om te worden gehoord over de vermeende fraude en besluit op grond van de stukken en zo mogelijk op de informatie die ingebracht is door de student tijdens de hoorzitting of al dan niet sprake is van fraude. Van de examinator kan een nadere toelichting worden verlangd. 3. Ingeval de examencommissie tot de overtuiging is gekomen dat er sprake is van fraude, wordt een sanctie opgelegd. 4. De examencommissie kan met inachtneming van de beginselen van rechtsgelijkheid en proportionaliteit, het tentamen of het werkstuk, waarop de fraude betrekking heeft, ongeldig verklaren en bovendien de student uit te sluiten van het eerstvolgende desbetreffende tentamen. 5. In geval van recidive of een ernstige vorm van fraude kan de examencommissie de student uitsluiten van deelname aan een of meer aan te wijzen tentamens of examens voor maximaal een jaar. 6. Wordt een zeer ernstige vorm van fraude vastgesteld, dan kan de examencommissie (via het FB) aan het College van Bestuur voorstellen de inschrijving van de student definitief te beëindigen. 7. Door de Examencommissie wordt geen vrijstelling verleend voor een tentamen dat, gedurende de periode waarin de student is uitgesloten van het deelnemen aan tentamens, aan een zusterfaculteit is afgelegd. 8. De student kan rechtstreeks beroep aantekenen tegen de beslissing van de examencommissie bij het College van Beroep voor de Examens binnen zes weken na bekendmaking van de beslissing. 9. In spoedeisende gevallen waarin deze regels en richtlijnen met betrekking tot fraude niet voorzien, beslist de examencommissie, met inachtneming van de beginselen van een behoorlijke procedure. 25. Jaarverslag Voor 1 december stelt de examencommissie een verslag op van haar werkzaamheden over het voorafgaande studiejaar. De examencommissie doet het jaarverslag toekomen aan het faculteitsbestuur. Desgevraagd kan het jaarverslag of delen daarvan ter beschikking worden gesteld aan belanghebbenden. 26. Wijzigingen van deze regels en richtlijnen Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopend studiejaar, tenzij de belangen van de studenten hierdoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 27. Niet-voorziene gevallen Indien bij deze Regels en Richtlijnen in enige situatie niet wordt voorzien, beslist de Examencommissie. 28. Inwerkingtreding Deze Regels en Richtlijnen treden in werking op 1 september 2013. Aldus vastgesteld door de Examencommissie op 13 juni 2013 10 Regels en Richtlijnen FEW, 2013-2014 17 juni 2014 11 Regels en Richtlijnen FEW, 2013-2014 17 juni 2014 Bijlage A Toelichting op enkele artikelen Artikel 1 WHW: verwijzingen naar artikelen uit de WHW refereren aan de WHW 2010 (d.w.z. waarin Versterking Besturing is inbegrepen) Artikel 3 Elke opleiding of groep van opleidingen kent een examencommissie. Het is dus denkbaar voor een bachelor- en aansluitende masteropleiding één examencommissie in het leven te roepen. Ook is het mogelijk één examencommissie in te stellen voor bacheloropleidingen binnen één domein. Een afzonderlijke examencommissie per opleiding blijft echter ook denkbaar. De WHW 2010 maakt het mogelijk deskundigen van buiten de opleiding te benoemen tot lid. Nieuw is ook dat het faculteitsbestuur de leden van de zittende examencommissie hoort, voordat een nieuw lid wordt benoemd. Artikel 5 De wijze waarop studenten zich kunnen intekenen voor tentamens is geüniformeerd. Artikel 12 Het getuigschrift wordt onder de nieuwe WHW niet langer afgegeven op verzoek van de student. De examencommissie gaat na of de student aan al zijn verplichtingen heeft voldaan. Is dat het geval, dan krijgt de student zijn getuigschrift uitgereikt. In de praktijk zal moeten blijken wat hiervoor de beste manier is. Artikel 13 De normen die worden gehanteerd bij het beoordelen van tentamens (waarmee elk type van toetsing wordt bedoeld), is een taak bij uitstek van de examencommissie. In de OER staat hiervoor een beperkte aanwijzing. Voor het overige bepaalt de examencommissie zelf hoe de beoordeling in zijn werk gaat. De hier opgenomen tekst geeft hiervoor een handvat. Artikel 18 lid 3 Het is een student toegestaan een eigen onderwijsprogramma samen te stellen (het oude ‘vrij doctoraal’). De examencommissie bepaalt of het voorgestelde programma van voldoende gewicht, omvang en niveau is. Het civiel effect dat aan bepaalde reguliere examens is verbonden– in het bijzonder bij de opleidingen Rechtsgeleerdheid -, geldt niet voor het examen van een vrij programma. Artikel 23 sub 6 De WHW 2010 staat beëindiging van inschrijving toe ingeval er sprake is van zeer ernstige fraude. De examencommissie dient hiertoe een goed gemotiveerd voorstel in bij het College van. Gezien de verstrekkendheid van een dergelijke sanctie is een nadrukkelijke afweging van de belangen van de student en van de universiteit nodig. Artikel 24 Het uitbrengen van een jaarverslag is verplicht gesteld in de WHW 2010. 12 Regels en Richtlijnen FEW, 2013-2014 17 juni 2014 Bijlage B Taken en bevoegdheden examencommissie 1. 2. wijst de examinatoren aan draagt zorg voor de organisatie en coördinatie van de tentamens en voor het afnemen van de examens. borgt de kwaliteit van de tentamens en examens. stelt regels vast voor de uitvoering van de taken en bevoegdheden met betrekking tot de kwaliteit van de tentamens en examens* en voor het verlenen van een vrijstelling. zo nodig: stelt een of meer subcommissies in ten behoeve van het uitvoeren van een bepaalde taak van de examencommissie bepaalt of een verzoek om vrijstelling kan worden gehonoreerd. zo nodig: verlengt geldigheidsduur afgelegde tentamens zo nodig: verleent toestemming voor afwijkende vorm om tentamen af te leggen zo nodig: bepaalt dat een mondeling tentamen niet in het openbaar wordt afgelegd verleent vrijstelling van praktische oefeningen, al dan niet onder oplegging van vervangende eisen zo nodig: eigen onderzoek door examencommissie naar kennis, inzicht en vaardigheden van de student naast de tentamens die samen het examen vormen. In principe geldt echter het ‘paperclip-examen’: als alle tentamens van de opleiding zijn behaald, is het examen behaald. zak-/slaagregeling (al dan niet onvoldoende resultaten toestaan; compensatie toestaan; waar ligt de cesuur) beoordeelt of het Nederlands van kandidaat van voldoende niveau is. M.m. geldt hetzelfde voor Engels bij een Engelstalige opleiding. De examencommissie stelt richtlijnen en aanwijzingen vast om de uitslag van tentamens en examens te bepalen binnen het kader van de OER. De examencommissie kan sancties opleggen aan de student die fraude heeft gepleegd. De examencommissie kan bepalen dat niet ieder tentamen met een voldoende afgerond behoeft te zijn en de voorwaarden waaronder dat is toegestaan. De examencommissie reikt het getuigschrift met toebehoren uit, indien een examen met goed gevolg is afgelegd. De examencommissie is bevoegd toestemming te verlenen voor een vrij onderwijsprogramma en wijst de opleiding aan, waartoe het vrije onderwijsprogramma voor toepassing van de wet wordt geacht te behoren. De examencommissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. Indien het faculteitsbestuur daarom verzoekt, voert de examencommissie de taken uit van de commissie voor toelating tot de bacheloropleiding via een colloquium doctum of een aanvullend onderzoek naar de nadere vooropleidingseisen, en de taken van de toetscommissie voor de masteropleiding voor de toets die wordt bedoeld in artikel 7.30 a en b WHW. De toelatingscommissie adviseert het College van Bestuur door tussenkomst van het faculteitsbestuur of de gegadigde tot de opleiding kan worden toegelaten. * • gedacht kan o.a worden aan het monitoren van de leerdoelen op grond van het onderwijsprogramma en de wijze van toetsen om de leerdoelen te bereiken. Deze taak is als 0-meting nuttig. Daarna vooral bij wijziging van het onderwijsprogramma, maar tenminste iedere drie jaar. 13 Regels en Richtlijnen FEW, 2013-2014 • 17 juni 2014 De volgende 16 indicatoren (bron: Inspectie van het Onderwijs, ‘Boekhouder of wakend oog? Verslag van een onderzoek bij examencommissie in het hoger onderwijs over de garantie van het niveau’, april 2009): Indicatoren van good practice (bron: Inspectie van het Onderwijs‘Boekhouder of wakend oog? Verslag van een onderzoek bij examencommissie in het hoger onderwijs over de garantie van het niveau’, april 2009) 1. Toetsbeleid in een opleiding/instelling Er is een toetsbeleid geformuleerd dat wordt uitgevoerd. 2. Richtlijnen en procedures Er zijn richtlijnen en procedures voor beoordeling en normering van toetsen en deze worden altijd uitgevoerd. 3. Onderzoek kwaliteit toetsen De kwaliteit van toetsen wordt altijd onderzocht. 4. Deskundigheid over de opleiding In de examencommissie als geheel is in ruime mate kennis vertegenwoordigd van het eindniveau van de opleiding en van de reeks toetsen waarmee wordt bepaald of studenten dat behalen. 5. Deskundigheid over het toetsen In de examencommissie als geheel is in ruime mate kennis vertegenwoordigd van het toetsen, met name ten aanzien van de betrouwbaarheid, validiteit, transparantie en efficiëntie. 6. Deskundigheid over de wet- en regelgeving In de examencommissie als geheel is in ruime mate kennis vertegenwoordigd van het wettelijke kader voor examinering en toetsing. 7. Onafhankelijkheid examencommissie De examencommissie neemt haar besluiten zonder druk van het opleidingsmanagement. 8. Onafhankelijk oordeel examinatoren De examencommissie zorgt ervoor dat er geen druk wordt uitgeoefend op examinatoren om een bepaald oordeel te geven. 9. Garant staan voor de authenticiteit van beoordeeld werk De examencommissie treft maatregelen om fraude te voorkomen. 10. Garant staan voor de validiteit van toetsen De examencommissie staat in ruime mate garant voor de validiteit van de toetsen: zij meten kennis, vaardigheden en competenties. 11. Garant staan voor de betrouwbaarheid van toetsen De examencommissie staat in ruime mate garant voor de betrouwbaarheid van de toetsen; de toetsen zijn consistent en nauwkeurig. 12. Garant staan voor de toetscompetentie van docenten De examencommissie gaat altijd na of docenten competent zijn op het gebied van toetsen. 13. Transparantie over de taken van de examencommissie De taken en verantwoordelijkheden van de examencommissie zijn in ruime mate vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregeling en een eventueel aanvullend reglement. 14. Transparantie ten aanzien van vrijstellingen De examencommissie verleent vrijstellingen op basis van een vaste procedure. 15. Transparantie examencommissie algemeen De examencommissie brengt regelmatig verslag uit van haar werkzaamheden aan betrokkenen. 16. Facilitering van de examencommissie De leden van de examencommissie hebben voldoende tijd om hun taken naar behoren uit te voeren. 14 Regels en Richtlijnen FEW, 2013-2014 17 juni 2014 Kwaliteitsborging toetsen Kwaliteitsborging betreft, naast een adequaat toetsbeleid, procedures om na te gaan of dat beleid naar behoren wordt uitgevoerd. Kwaliteitsborging van toetsing en examinering maakt deel uit van de kwaliteitszorgcyclus van de instelling. 1. De opleiding heeft een toetsbeleid geformuleerd, voert dat uit en evalueert het. 2. Bij de evaluatie van het toetsbeleid zijn betrokken: studenten, docenten, onderwijskundigen, vertegenwoordigers van het werkveld. 3. Toetsen worden regelmatig, via vaste procedures, onderzocht op validiteit, betrouwbaarheid, transparantie en efficiëntie. 4. Bij constructie van toetsen zijn verschillende deskundigen betrokken, bijvoorbeeld door intercollegiaal overleg, door screening, als tweede beoordelaar. 5. Constructie geschiedt volgens een stappenplan, waarin o.a. zijn opgenomen: toetsmatrijs, screening, try-out. 6. Er zijn actuele richtlijnen, procedures voor beoordeling en normering. 7. Toetsing en toetsbeleid worden regelmatig geëvalueerd door studenten, vooral op transparantie en efficiëntie. 8. De opleiding draagt zorg voor een goede voorlichting over de examens en toetsen, evenals over de klacht- en beroepsmogelijkheden. 9. Verwerking, analyse en administratie van toetsresultaten verlopen via vaste procedures. 10. Vorderingen en ontwikkeling van de (groepen) studenten worden systematisch gevolgd, vastgelegd en gerelateerd aan het rendement. 11. Docenten zijn bekwaam en worden geschoold in constructie, afname en beoordeling van toetsen. Kwaliteitseisen toetsen Validiteit 1. Er is een relatie tussen leerdoelen/competenties, toetsinhoud en toetsvorm, vastgelegd in bijvoorbeeld een toetsmatrijs. 2. De moeilijkheidsgraad van de toets is in overeenstemming met het niveau van de opleiding/programmaonderdeel. 3. Er is een variëteit aan toetsvormen, passend bij de verschillende leerdoelen van het programma. Betrouwbaarheid 1. Criteria voor beoordeling zijn geëxpliciteerd in een beoordelingsmodel. 2. Beoordelingscriteria zijn afgeleid van leerdoelen. 3. Bij open toetsen, zoals een open-vragentoets of een scriptie, wordt het werk door meer dan één beoordelaar beoordeeld. Efficiëntie 1. Toetsen worden verspreid over het jaar aangeboden. 2. Er is een evenwichtig aanbod aan herkansingen. 3. Toetstijd en onderwijstijd zijn in evenwicht. 4. De toetsopdrachten zijn helder, kort en bondig geformuleerd. 5. In voorkomende gevallen wordt de wijze van toetsen aangepast aan de condities van de student. 15 Regels en Richtlijnen FEW, 2013-2014 17 juni 2014 Transparantie 1. Studenten zijn op de hoogte van de leerdoelen die de toets beoogt te meten. 2. Studenten zijn op de hoogte van de vorm en de omvang van de toets en weten hoeveel tijd beschikbaar is. 3. Studenten weten op welke aspecten zij beoordeeld worden en welke norm gehanteerd wordt. 4. Studenten krijgen feedback over inhoud en resultaat van de toets. Daarvoor wordt een termijn gesteld. 16 Regels en Richtlijnen FEW, 2013-2014 17 juni 2014 Bijlage C Aanbevelingen voor de plechtigheid bij het uitreiken van het getuigschrift Het moment waarop het getuigschrift wordt uitgereikt en daarmee tevens de graad wordt toegekend vormt een hoogtepunt van de opleiding. Het is het laatste formele contact van de student met de VU en in die zin is deze bijeenkomst van belang voor het beeld dat de alumnus en zijn relaties van de VU zullen hebben. Redenen voldoende om dit belangrijke moment op een goede manier vorm te geven. Aanbevolen wordt in ieder geval het volgende te regelen: 1. Ten minste vier weken van te voren worden de datum en het tijdstip, waarop het getuigschrift zal worden uitgereikt, bekendgemaakt, alsmede de locatie waar de plechtigheid zal plaatsvinden. De afstudeerders ontvangen hun uitnodiging per brief. Ook op een centrale plaats in de faculteit wordt de plechtigheid aangekondigd.. De brief kan tevens gebruikt worden de afstudeerder te vragen of hij aanwezig zal zijn, en zo ja, met hoeveel personen. Het tijdstip voor de ceremonie ligt bij voorkeur in het tweede deel van de middag/vroeg in de avond. Het verdient aanbeveling aan het begin van het studiejaar de data voor de uitreiking van het getuigschrift bekend te maken, bv. in de studiegids. 2. De examencommissie wijst een ‘ceremoniemeester’ aan. Deze is eindverantwoordelijk voor de plechtigheid. Het ligt voor de hand de voorzitter deze taak te geven. 3. De zaal waar de plechtigheid plaatsvindt, is opgeruimd en schoon. Zo mogelijk, is de ruimte feestelijk versierd. 4. De afstudeerders nemen in de zaal plaats op zo’n manier dat zij de tafel waar de uitreiking plaatsvindt, zonder obstakels kan bereiken (bv allemaal vooraan op alfabetische volgorde laten plaatsnemen en niet midden in een rij, waardoor iedereen telkens moet opstaan voor een nieuwe afstudeerder). 5. Mobiele telefoons. Voor aanvang vraagt de ceremoniemeester alle mobiele telefoons uit te zetten, althans het oproepgeluid uit te schakelen. 6. Na het welkomstwoord kan een korte uiteenzetting worden gegeven over het vakgebied van de afstudeerders (ong. 15 minuten). 7. Volgorde uit te reiken getuigschriften. Het verdient aanbeveling de getuigschriften in alfabetische volgorde te ordenen. 8. De afstudeerder wordt naar voren geroepen en neemt daar plaats aan een tafel die dwars staat op de zaal, zodat zijn gezicht (deels) zichtbaar is voor de zaal.. 9. Zo mogelijk, besteedt de examencommissie en/of de afstudeerbegeleider bij elke afstudeerder kort aandacht aan het onderwerp van de afstudeeropdracht. In bijzondere gevallen kan tevens aandacht worden gevraagd voor extra prestaties naast de studie. 10. De afstudeerder krijgt het getuigschrift overhandigd, controleert zijn persoonsgegevens (NAW en geboortedatum) en zet daarna zijn handtekening. Er zijn voldoende pennen voorhanden. 11. Voorafgaand aan de plechtigheid kan een ieder koffie, thee en water tot zich nemen. Na afloop is een aangeklede borrel een aantrekkelijke optie. 17
© Copyright 2024 ExpyDoc