ZATERDAG 24 JANUARI 2015 ZATERDAG 24 JANUARI 2015 In de zaterdagserie ’Van Binnen’ gaat de redactie van buiten naar binnen bij een boeiende persoonlijkheid uit deze regio. Fotograaf Rick Akkerman legt die op zijn eigen manier vast. ’Zwart-wit en rauw, het unieke van elk mens apart’. Van Binnen Vandaag: Margreet Schouwenaar, schrijfster, (stads-)dichter, docente. Van Binnen Verpakken in beeldspraak Z e heeft het vertellen van haar moeder geërfd. ,,Haar favoriete spelletje met me: ’Wijs drie dingen in de kamer aan en dan maak ik daar een verhaal over’. En dan kwam er een geweldig verhaal. Of ze trots op me is? Mijn moeder is nu bijna 28 jaar dood.’’ ,,Ik schreef al liedjes en verhalen toen ik zes was. ’s Avonds in bed verzon ik een verhaaltje en dat zong ik dan. Ritme, daar hou ik van. Als ik het voorlees dan hoor je ook dat mijn poëzie zingt. Vind ik belangrijk.’’ Dosering ,,Het verschil tussen rijmen en dichten? Dat meen je niet! Rijmen doet me denken aan sinterklaas. Dichten is de wereld verbijzonderen zonder dat er een verhaallijn in hoeft te zitten. Als je een verhaal schrijft ga je van A naar Z via plotwendingen, in een gedicht hoeft dat niet. Maar in een gedicht kun je een gedachte verpakken in een beeldspraak en is er heel veel ruimte voor de lezer om dat zelf in te vullen. De betekenis is veel lastiger te pakken. Neem John Keats. Die schreef ’a thing of beauty is a joy forever’. Een gedicht biedt ruimte aan de lezer. Je mag zelf invullen wat het betekent. Bij een verhaal heb je dat niet: dat is een zorgvuldige dosering van feiten, beelden en gegevens, die uiteindelijk leiden tot de apotheose.’’ Kleine (voor Angel) De aarde bleek geen schoot en ook de wind is niet gaan liggen. Jij was al dood, zo ver als sterren of als sneeuw. Zo koud je lichaam, zo stil zonder naam. Al wat je was is weer voor jou. Je hebt je voetstap nagelaten. Je weg kent geen verhaal. Wit daalde je wezen. Alles was klaar. Je werd verwacht, gedragen, in handen genomen, losgelaten als winterse neerslag in de armen van de aarde. Je bent niet verlaten. Je bent gebracht. Vogels trekken een V in een lucht die zacht gesponnen wacht. Vrede kleine, in de minne van deze stad. ,,Ik ben een verteller. Ik sta sinds mijn 21ste voor de klas, drie dagen per week. Een goeie juf vertelt heel veel. In een verhaal zit een lijn naar de boodschap. Die moet je op honderdeneen manieren kunnen vertellen, totdat ze het snappen. Vertellen is belangrijk. Ooit droegen we kennis over via verhalen bij het knapperend houtvuur in de winter, als we onze netten boetten. Nu zijn onze verhalen digitaal en proppen we ze in 160 tekens. Terwijl ik vind dat verhalen vertellen iets essentieels is voor een mens. Of het uitsterft? Ach, je vertelt verhalen aan de keukentafel en op verjaardagsvisite, dat blijft. Maar je moet het vuurtje af en toe aanblazen. Toen mijn dochter 16 was, kwam ik een keer binnen. Tot mijn stomme verbazing zat daar een hele kamer vol grut. Ze spraken geen woord en ze zaten allemaal zo (imiteert getik op toetsen van een smartphone). Maar dat was toen. Alles gaat altijd voorbij. Ze is nu 19. En als het te lang duurt, blaas ik wel even.’’ Heiloo ,,Hoe een stadsdichter uit Heiloo in Alkmaar terecht komt? Nou, dat valt mee. Ik heb van mijn derde tot mijn dertigste in Alkmaar gewoond hoor. En ik geef hier ook nog les op Hogeschool InHolland. Pedagogiek aan de toekomstige leraren voor basisonderwijs. Ik leid leraren op voor het basisonderwijs. Dus Alkmaar zit er nog goed in bij mij.’’ ,,Toen Joost Zwagerman stopte als stadsdichter wilden ze weer een landelijk bekende opvolger. En dan heb je natuurlijk maar beperkte mogelijkheden. Ik werd gebeld of ik dat wilde doen, door Erna Winters van de bibliotheek. Die had opdracht gekregen om een dichter te zoeken. En toen zei ik eerst nee (giechelt). Ik wilde niet zo’n stadsdichter zijn als Joost vóór mij was. Zo iemand die af en toe een vers plopt dat bijna niemand leest en waar niks mee gebeurt. Zo gaat het in andere steden met stadsdichters tenminste. Uiteindelijk zei ik dat ik het wel wilde, maar dan op mijn eigen wijze: de stad in, een poëzieroute bedenken, een dichtersgilde opzetten en de stille uitvaart voor eenzame mensen.’’ Gilde ,,Het dichtersgilde was er vrij snel. Na mijn aantreden heb ik een wedstrijd uitgeschreven voor de stad en daar is het gilde uit ontstaan. Dat moest er gewoon komen, vond ik. Alkmaarders met Margreet Schouwenaar Geboortedatum: 16 mei 1955 Burgelijke staat: samenwonend, twee dochters Beroep: docente, schrijfster, dichter Woonplaats: Heiloo Hobby’s: lezen, antiek scoren, tuinieren een passie voor schrijven die het leuk vinden om iets te doen voor de stad met cultuur. Mensen konden een gedicht insturen over Alkmaar. Er kwamen veel reacties. En nu is er echt een gilde: zij schrijven verzen, die bespreken we en ze gaan alleen de deur uit als ik ze echt goed vind. En daar committeert iedereen zich nog altijd aan. In ruil voor mijn begeleiding doen zij dingen voor de stad, zoals optreden op de landelijke gedichtendag. Maar ze gaan ook zelf naar verzorgings- of verpleeghuizen om voor te lezen. En dat wordt heel erg op prijs gesteld, ze worden elk jaar terug gevraagd. Het is natuurlijk super als je op zo’n manier met elkaar werkt en ondertussen leert. Dat vind ik mooi aan zo’n gilde: je ziet mensen groeien. We zijn nu met zijn vijven, twee mannen en drie vrouwen. Annek Groot is er net uit, ze is stadsdichter van Heerhugowaard geworden.’’ ,,De eenzame uitvaart kreeg pas echt vorm na drie jaar. Want je moet overal contacten leggen, sponsors vinden. Gelukkig heb ik in het gilde een paar mensen die heel goed de weg weten in sponsorland. Want we willen op de begraafplaats een poëzieroute die je kunt lopen, langs gedichten over mensen die er niet meer, die eenzaam ter aarde zijn besteld. Op de algemene begraafplaats aan de Westerweg hangen zo al zes gedichten.’’ Eenzaamheid ,,In Alkmaar overlijden jaarlijks tussen de vijf en de tien mensen in eenzaamheid. Bij de gemeente doen ze altijd heel erg hun best om familie te traceren. Soms vinden ze nog wel kinderen, maar die willen dan niet komen. Dan verschijnen wij in beeld. Het enige dat ik dan te horen krijg, is de dag van de teraardebestelling, de naam en de geboortedatum. Dat hij niemand heeft. Of dat hij voor zijn overlijden nog twee weken in het ziekenhuis heeft gelegen waar niemand op bezoek kwam. Met die informatie maak je dan een vers. Echt intiem is het niet natuurlijk, maar het gaat erom dat iemand waardig begraven wordt.’’ ,,Hoe het gaat? Dan sta je daar te wachten en dan komt het. Een kist en vier dragers. Meestal op maandagochtend, 9 uur. Het is wel ontroerend. De auto komt, de dragers pakken de kist, we lopen naar de plek, de kist wordt neergezet en de dichter van dienst uit het gilde spreekt een vers uit als laatste groet. Dan zakt de kist en gaan we weer weg. Drie minuten, altijd heftig. Zoiets zal nooit wennen.’’ ,,De gedichten worden opgehangen op de begraafplaats. Eentje hangt er nog niet. Dat is ’Kleine’, het vers dat ik voor Angel heb gemaakt, het Rekerhoutmeisje. Ik wil dat voorlezen als ze wordt begraven zodra het forensisch onderzoek is afgerond. Een baby die dood geboren wordt en ook nog in een wijkpark wordt achtergelaten, dat heeft me enorm beziggehouden. Zo’n ongelooflijk droef verhaal. Ik vond het van belang om er iets van hoop in te leggen...’’ Gerard van Engelen Foto Rick Akkerman [email protected] rickakkerman.nl
© Copyright 2024 ExpyDoc