NoordKOPstukken dec. 2014/ januari 2015 jr. 28 nr. 3 1 Van de

NoordKOPstukken dec. 2014/ januari 2015 jr. 28 nr. 3
Van de voorzitter
Beste mensen
Namens het bestuur wens ik U fijne kerstdagen en voor 2015 een jaar gevuld met de
warmte van vrienden en met het geluk van familiemomenten.
Voor het nieuwe jaar hebben we weer een aantal lezingen voor U in petto. Hiervoor
verwijs ik U naar de agenda in ons blad.
In 2015 blijft het archief nog gehuisvest in de oude ”bibliotheek”. Naar verwachting
kunnen we in de eerste helft van 2016 overgaan naar de nieuwe locatie, samen met de
Historische verenigingen in Den Helder.
Het bestuur hoopt U in het nieuwe jaar weer te ontmoeten, bij een lezing of gezellig
in het archief op elke eerste dinsdag en laatste donderdag van de maand.
Met vriendelijke groet
Afra Carsjens.
Afdelingsagenda
Lezing
Vrijdag 30 januari 2015 houdt Dick van der Weide voor ons en lezing met als Titel:
‘Pier Thomas Stornebrink hardrijder op de schaats en zijn nazaten’.
Een familiegeschiedenis (1717-1960) op het platteland van Friesland met een doorkijkje naar 2014.
Vrijdag 27 maart 2015 verwelkomen wij Mevr. S.J. Klooster, verbonden aan het
Ministerie van Defensie, die een lezing geeft over ‘Het onderzoek in de Militaire
Archieven.,
Vrijdag 24 april 2015 verwelkomen wij Dhr. J. Dehe, met een lezing over Trekschuiten
en postvervoer in het verleden.
Jaarvergadering (Let op datum!)
De jaarvergadering is gepland op donderdag 19 februari 2015 aanvang 20.00 uur in
de Draaikolk, Dollardlaan 202, 1784 BJ Den Helder.
Agenda Jaarvergadering
1.
2.
Opening.
Vaststellen agenda.
1
NoordKOPstukken dec. 2014/ januari 2015 jr. 28 nr. 3
3.
4.
5.
6.
7.
Goedkeuring notulen vorige vergadering.
Jaarverslag.
Mededelingen.
Ingekomen stukken.
Financieel overzicht 2014 en begroting liggen voor aanvang van de
vergadering ter inzage.
8. Verslag kascontrolecommissie en benoeming van een nieuw commissielid.
Kascontrole Hr. A. Groenou en J. Booij.
9. Bestuursverkiezing. Aftredend Ger Lemson, hij stelt zich herkiesbaar.
10. Verslag Gre en Afra van de landelijke vergadering NGV van 29-11-2014.
11. Wat verder ter tafel komt.
12. Rondvraag en sluiting.
Tien minutenpraatje
Kijk hiervoor op de website van onze afdeling.
De lezingen en de jaarvergadering vinden plaats in de Draaikolk, Dollardlaan 202,
1784 BJ Den Helder.
Aanvang van de lezingen en jaarvergadering 20.00 uur.
Kijk voor de inhoud van onze lezingen en de locatie op onze website
http://denhelder.ngv.nl
Bibliotheek in 2015
Voor hulp en advies kunt u de eerste dinsdag van de maand in de kelder en de
laatste donderdag in zowel de centrale hal als in de kelder bij ons terecht.
Uiteraard ook voor een praatje.
Januari:
Februari:
Maart:
April:
dinsdag 06
dinsdag 03
dinsdag 03
dinsdag 07
donderdag 29
donderdag 26
donderdag 26
donderdag 30
Leden mutaties
Wijziging afdeling:
Mw E.N. Overbroek,
Edward Jennerstraat 380
2035 EX Haarlem
Bijkomende lid:
dhr. D.J. Vermeulen,
De Terp 4
9008 RD Reduzum
Adreswijziging:
Dhr. P. van Rijn,
van Galenstraat 207
1782 EZ Den Helder
Den Helder telt 107 en 13 bijkomende leden.
2
NoordKOPstukken dec. 2014/ januari 2015 jr. 28 nr. 3
“Bloedschande verhaal uit 1751/1752”
Rectificatie:
Op blz. 8 van het vorige boekje (jrg.28 nr.3, sept. 2014) staat bij IIa dat Dieuwertje
Lambertsdr. De Jong voor de 3e keer huwde (met Jacob Klaasz.Pals) op 18-01-1871!
Een oplettende lezer gaf dit direct door, want deze datum kon absoluut niet juist zijn.
De correcte datum moet zijn 18-01-1761.
Het gruwelijke verhaal van Wabe Douwes deel 2
Verklaring Dieuwertje Lamberts
Op 31 mei 1752 verscheen Lamberts, echtgenote van Wabe Douwes en moeder van
Maartje Dirks voor het gerecht. Zij verklaarde dat Wabe Douwes haar in het voorjaar
van 1752 had verteld dat Maartje zwanger was “en dat sy sulx hadt gekreegen op een
Amsterdamse reijs”. Toen zij daarna ontdekte dat haar dochter door Wabe Douwes
bevrucht was, wist zij niet hoe zich te gedragen. Wabe Douwes bezwoer haar de zaak
om Godswil verborgen te houden; hij zou er voor zorgen dat zij en haar dochter “vrij
van alle schuld waren”. Om “de schande voor haar Famiely en kinderen te bedekken
en door sijne verleydingen” had ze gezwegen en alles aan haar man overgelaten. Toen
“op gepasseerde sondag drie weeken geleden, in den vroege morgenstont” de
bevalling van Maartje in haar slaapvertrek plaats vond was zij “bij hare kleijne
kinderen, dat inmiddels, terwijl Wabe Douwes in het vertrek bij hare dogter was,
aldaar ten hare huyse quam Jan Jacobsz Kooij, een visserman van de Nieuwe Sluijs,
welke sij selfs heeft ingelaten, en geduurende zijn verblijf aldaer met hem gesprooken,
totdat deselve is vertrokken, hebbende bij gissing een kleijn half uur ten haren huijse
vertoeft, na welke tijt Wabe Douwes eerst weer bij haer quam, aan wien se in de
uijterste verlegenheijt gebragt sijnde vroeg of er al een kint was, die daerop jae
antwoorde, dog dat het was een ontijdig kint, waervan het hooft altemael verdorven
was, sonder dat sij uut overstelptheijt van haer gemoet hem meer vragen kon of
mogt... ”
Jan Jacobsz Kooy
Ook Jan Jacobsz Kooy, wonende aan de Nieuwesluis, oud 55 jaar, werd op 31 mei
gehoord. Hij verklaarde dat hij op genoemde tijd inderdaad op bezoek was geweest en
met Dieuwertje gesproken had, terwijl zij bezig was haar kinderen te kleden. Hij had
niets gemerkt van wat zich elders in het huis afspeelde.
Rattenkruid
Wabe Douwes, die vervolgens weer werd voorgeleid bleef aanvankelijk bij zijn
verklaring van de 26e mei: hij wist van niets, toen hij echter begreep, dat ontkennen
niet langer zou baten, gaf hij gedeeltelijk toe: het was een ontijdige geboorte, hij had
het kindje in de tuin begraven. Hij ontkende het kind van het leven te hebben willen
beroven. Wel verklaarde hij desgevraagd, dat Maartje Dirks tijdens haar zwangerschap
3
NoordKOPstukken dec. 2014/ januari 2015 jr. 28 nr. 3
“uyt eijgen motief’ rattenkruid had ingenomen, “om hare vrugt, was ‘t doenlijk af te
drijven”.
Wabe Douwes had dit rattenkruid meegebracht uit de apotheek in Medemblik. Voorts
gaf hij toe dat hij, even voor hij gevangen genomen werd, zijn vrouw had gezegd:
“neem een touw, haal mijn de hals digt, want ik heb het verdiend”.
Gevraagd “om reden hij oordeelde dat verdient te hebben”, antwoordde hij “dat hij
seer sware sonde begaan hadt en dat hij met zijn eijgen lichaem altenmet verlegen
was”.
Dieuwertje
Hoewel Wabe Douwes probeerde zijn vrouw er zoveel mogelijk buiten te houden, gaf
Dieuwertje Lammerts bij een uitgebreid verhoor tenslotte toe dat ook zij gedeeltelijk
bij de bevalling aanwezig geweest was. Het kind was uit zichzelf gekomen; Wabe
Douwes had met zijn mes de navelstreng doorgesneden, maar niet afgebonden,
waardoor het kind “nootsakelijk moest sterven”. Dieuwer zei niet te weten of ‘t kind
bij de geboorte leefde, want ze was niet bij de geboorte aanwezig, omdat op dat
moment Jan Jacobsz Kooy, de visserman, op bezoek was. Toen ze daarna terug kwam
in het kraamvertrek had ze niet gezien of de navelstreng was afgesneden. Ze
verklaarde voorts dat de nageboorte vanzelf gekomen was “dewyl het bij haar dogter
op ‘t bed lag”. Ze zeide dat “de nageboorte in een pot gedaan (had), hebbende die pot
neer geset, dog niet te weten waar soo ‘t welk haar man heeft weggebragt”.
Maartje
Uiteraard werd ook Maartje zelf uitvoerig verhoord over het verloop van de bevalling.
Maartje verklaarde dat haar stiefvader Wabe Douwes haar had geholpen, maar zei niet
te weten wie de
navelstreng had
doorgesneden
“alsoo sij buijten
kennis
was”.
Toen ze weer
bijkwam en ze
aan haar moeder
naar ‘t kindje
vroeg, gaf die ten
antwoord: “mijn
lieve kind, ik
Kaart A. (492.62) 30. (R.A. Haarlem).
weet dat niet”.
Tabula Hollandia borealis etc. Westfrisia.
Op de vraag of
Petrum Schenk. Amsterdam 1703.
ze ooit iets had
ingenomen tot afdrijving van haar vrugt”, zei Maartje “van de winter of van het
voorjaar, op een tijt haar moeder niet thuis zijnde, eens goet van hem, Wabe Douwes,
ingehadt te hebben, waar van sij heel benaut was, dog heeft geen meer goet ingehadt
als die eene keer”.
4
NoordKOPstukken dec. 2014/ januari 2015 jr. 28 nr. 3
Tenslotte verklaarde zij, dat toen ze de afgelopen winter een keer op een avond met
haar stiefvader van Hippolytushoef naar Oosterland liep, hij haar weer gevraagd had
“of hij sijn vleeselijke lust met haar mogt pleegen”. Ze had toen geantwoord dat “sij
geloofde dat sij kraemen moest” en dat ze van plan was dit aan haar moeder te zeggen.
“Waerop hij, Wabe Douwes, tegen haer seyde, als gij dat tegen imant segt, dan sal ik
maken dat gij nooit meer opstaat. Seggende hij toen ook nog tegen haer dat sy,
gevangene, kon maken, dat als deze saak voor de regters quam, dat hem de kop voor
de voeten wiert geleyt”.
Gerechtelijk Onderzoek
Het onderzoek nam ruim een half jaar in beslag. Eindeloos waren de verhoren; het
resultaat ervan is weergegeven op in totaal honderdtwintig folio vellen, waarvan de
meesten - helaas - volgeschreven zijn door de secretaris van het eiland, Jacob van
Pomeren.
Helaas, want Van Pomeren had een slecht handschrift. Het is dan ook een verademing
als Van Pomeren in het najaar van 1752 ziek wordt en vervangen wordt door zijn
schoonvader, de uit Heiloo afkomstige Pieter Geerlofsz Wigbout, schoolmeester te
Stroe, een man met een keurig, regelmatig handschrift.
Maagderoof en Bloedschande
Uiteraard valt bij herhaling het woord bloedschande, zo ook overspel. Wabe Douwes
had overspel, dat is geslachtsgemeenschap anders dan met de echtgenote, gepleegd,
maar bloedschande? Maartje Dirks was niet zijn lijfelijke dochter, maar in de ogen van
de 18e eeuwser toch wel degelijk zijn dochter. Bloedschande of incest betekent in het
algemeen geslachtsverkeer tussen personen die op grond van onderlinge verwantschap
geen huwelijk mogen aangaan en die grens was toen wijder getrokken dan nu. Het ging
niet alleen om het verbod van geslachtsverkeer (en huwelijk) tussen vader en dochter,
moeder en zoon, broer en zuster. Ook sexuele relaties tussen man en vrouws zuster,
vrouw en mans broer, neef en nicht werd als incestueus (van het Latijnse incastus:
onrein) beschouwd. Wabe Douwes had bovendien Maartje Dirks ontmaagd, vandaar
dat gesproken werd van maagderoof en bloedschande.
Levend Kind?
Voorts waren de rechters erin geïnteresseerd hoe vaak (éénmaal, tweemaal?) en hoe
(met bier!) het rattenkruit door Maartje Dirks was ingenomen. Ook hoe de bevalling
geschiedde - op een stoel - en in hoeverre Wabe Douwes en Dieuwertje Lamberts
daarbij aanwezig en/of behulpzaam waren. Zeer essentieel achtte men de vraag of het
kind levend ter wereld gekomen was, wie de navelstreng had doorgesneden en of die
navelstreng wel dan niet was afgebonden.
“De gevangene (Wabe Douwes) zegt niet gesien te hebben dat het kind geleefd heeft”.
Op de vraag of het kind geen geluid heeft gegeven zegt hij “dat niet gehoord te
hebben”. Kortom, door “confusie en alteratie” heeft Wabe Douwes niet gezien of het
kind “levende of doot ter werelt was gekomen; dat hij dit kind op de vloer leggende
zonder dat de navelstreng was toegebonden alsoo daar eenige druppelen bloet
uijtquamen loopen in een doek heeft opgenomen en het selve boven op de solder
5
NoordKOPstukken dec. 2014/ januari 2015 jr. 28 nr. 3
gebragt, en aldaar in een bijekorf die in een mand lag, alwaar haver en boonen in
waren heeft neder gelegt en aldaar anderhalf etmaal heeft gelegen en dat alzoo het kind
door versuym (indien het geleeft heeft) is gestorven”. Wabe Douwes had de
nageboorte in de tuin begraven en - na anderhalf etmaal - óók het kind. Hij ontkende
hardnekkig dat hij tegen Maartje gezegd zou hebben, dat hij het kind naar ‘t kerkhof
had gebracht.
Eis
Er is in de aanklacht sprake van een dubbele moord. Eerst had hij gepoogd “de vrugt
in ‘s moeders lighaam af te drijven met gevaar selfs van ‘t leven van dese jonge
dogter.... ende sulx hem sijnde mislukt (had hij) in en bij
de verlossinge het kindt van het leven ter doot gebragt
ende syn stiefdogter door het niet behoorlijk assisteren
mede aan de doot heeft blootgestelt”. De eis, “ten
exempel van afschrik”, was vreselijk:
“Zoo concludeert den Heer Eijssr. R.O. in namen ende
van wegen als boven, dat de gevange zal worden gebragt,
ter plaatse alwaar men alhier gewoon is de Executie van
crimineele Justitie te doen, ende aldaar op een schavot
ten dien eijnde op te regten, gelegt te worden op een
kruijs omme op het zelve van onderen op levendige te
worden geradbraakt, tot dat ende doodt navolgt, dat daar
na zijn doode lighaam zal worden gebragt op het
het lichaam van de veroordeelde
galgeveld, en aldaar gesteld op een rat ten dien eijnde
op een rad tentoongesteld
mede op te regten, omme op het zelve te blijven sitten
(tekening Henk Schoorl)
totdat zijn doode lighaam door de vogelen de hemels
ende Injurien van de lugt zal sijn verteert, en dat de
gevange daar en boven zal worden geconsemneerdt in de kosten en misen van
Justitie.” In ziekte van den Secretaris P. Wigbout Het uiteindelijke vonnis was
nauwelijks minder. Wabe Douwes is gehangen en zijn lichaam “ten spijse van
gevogelte” gelaten.
Dieuwertje Lamberts
Dieuwertje hield vol dat zij slechts gedeeltelijk bij de bevalling aanwezig was; zij kon
zich niet indenken “dat zij oorsaak kon wesen van haar dogters kints doot” en dat zij
daar géén schuld aan had. Zij had van haar man gehoord dat “het kind sijn hooft
enigsints aan stukken was en derhalve niet soud hebben kunnen leven” en dat had zij
geloofd.
Zij bekende “buyten pijn en banden van ijser”, dus zonder torture, dat zij wist dat
Wabe Douwes haar dochter bevrucht had. Ze had er in toegestaan, “die zake niet
rugtbaar ofte bekend te maken” en toen de bevalling daar was had zij goed gevonden
dat Wabe Douwes hun dochter hielp. Ze gaf toe dat “zij ook geen sorge heeft
gedragen dat de navelstreng van het kind toe wierde gebonden, dewijl zij het kindt niet
eens gesien heeft omdat zij het niet zien mogt”. Omdat zij gezwegen had en haar
dochter niet had geholpen, noch omgezien had naar het kind, werd tegen haar geëist
6
NoordKOPstukken dec. 2014/ januari 2015 jr. 28 nr. 3
dat ze op het schavot “tot uijtstortinge van bloede (zou) worden gegeesselt, daarna
met het wapenijser van desen eijlande te worden gebrandmerkt ende voorts gebannen
uijt den lande van Holland en West Friesland haar leven lang”. Het uiteindelijke
vonnis was milder: na geseling werd Dieuwer Lamberts voor vijf jaar verbannen.
Maartje Dirks
Maartje Dirks tenslotte werd verweten dat ze niet al na de eerste gemeenschap met
haar stiefvader direct haar moeder over het gebeurde had ingelicht. Maartje bleef
volhouden dat ze met geweld genomen was en door de zware dreigementen van haar
stiefvader niets durfde zeggen. Zij bleef ontkennen te weten, wat haar stiefvader met
het kind zou doen; van het gebeurde tijdens en na de bevalling wist ze weinig, omdat
ze meermalen buiten kennis was geraakt? Ze was pas weer “bij haar verstand gekomen
nadat zij zig wederom op het bed bevond en geheel verlost was”.
“Wanneer zij aan Wabe Douwes heeft gevraagt na ‘t kint die haar ten antwoort gaf,
vraagou (vraag je) daar nog na, en heeft zij na die tijd niet gewaar kunnen worden
hoedanig het met het kint was, of het leefde, of het doot was”.
Omdat zij gezwegen heeft en “middelen heeft ingenomen tot afdrijving van de vrugt
met gevaar van haar eygen leven” werd ook van haar geseling op het schavot geëist en
levenslange verbanning. Ze is tenslotte voor zeven jaar verbannen, doch niet gegeseld.
Kinderen
Bijzonder triest was natuurlijk ook het lot van de nog kleine kinderen: vader dood,
moeder en zuster verbannen. In het kerkeraadsboek van Stroe komt in het jaar 1762
de notitie voor: kostgeld aan Lammert (geb. 1749) en Dieuwer (geb.1746) ƒ 40,-. Een
jaar later 26.1.1763) is sprake van kostgeld voor Lammert Wabbes ƒ 20,-. De andere
kinderen waren blijkbaar elders op Wieringen ondergebracht. In de doop- en
trouwboeken was alleen nog terug te vinden dat Dieuwer (1746) in 1778 trouwde met
de weduwnaar Jan Cornelisz Bakker van Oosterende (Texel), vier kinderen kreeg en in
1828 op Wieringen overleed.
Maartje (1747) trouwde in 1778 met de Wieringer boer Jacob Claasz Smit; zij kreeg zes
kinderen en stierf in 1827.
Lambert (1749) tenslotte trouwde pas in 1794 met de twaalf jaar jongere Trijntje
Pietersz Kooy, kreeg twee kinderen, Dieuwer (1800) en Pieter Lambertsz Kooy (1802),
en stierf al in 1810.
Dat een zoon de achternaam kreeg van de grootvader van moeders kant was in die
dagen overigens niet bijzonder, maar in dit geval héél begrijpelijk.
De naam Wabe Douwes kon maar beter vergeten worden. Zo bezien had dit artikel
misschien ook beter niet geschreven kunnen worden.
J.T. Bremer
Nawoord:
Persoonlijk had ik u graag willen melden a.d.h.v. feiten hoe, waar en tot wanneer
moeder Dieuwertje en haar dochter Maartje hun verbanning van Wieringen hebben
uitgevoerd/doorstaan.
7
NoordKOPstukken dec. 2014/ januari 2015 jr. 28 nr. 3
Het is mij, met de hulp van derden, mogelijk gebleken dit met enig bewijs te
achterhalen.
De heer Andries de Wit uit Wieringerwaard zette mij op het spoor van Dieuwertje. Hij
stuurde mij de gezinsstaat van haar toe, waaruit blijkt dat zij op 18 januari 1761
opnieuw trouwt op Wieringen. Dit was 8 jaar na haar verbanning.
Dochter Maartje is niet terug te vinden op Wieringen.
Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is zij vanaf minstens1763 woonachtig
in Basingerhorn.
De heer de Wit wist een datum van een huwelijk van ene Maartje Dirks in Schagen
met Sijmon Corneliszn Smit. Van hen zijn geen kinderen bij de dopen in Schagen
aangetroffen.
Dit huwelijk staat vermeld op 30-01-1757 te Schagen. Waarschijnlijk was zij werkzaam
op Grootewal en is met attestatie getrouwd in Winkel.
Schagen op 30 jan.1757.
Sijmon Cornelisz Smit j.m. op Lutjewinkel en Maartje Dirks j.d. geb. van ‘t Eijlandt
Wieringen Dog zig tans op Grootewal onder Schagen onthoudende.
Van hier met att. Getrouwd te Winkel.
13 febr.
DTB geref. Schagen no.6
Winkel
Op 28 jan. zijn ingetekent
Sijmon Cornz. Smit j.m. van Lutjewinkel met
Maartje Dirksz j.d. van Schagen en getrouwd 13 febr.
DTB Winkel inv. nr. 5 1661 - 1775 geref.
Opmerking: Het is opvallend dat ze in Schagen opgeeft van Wieringen te zijn
en in Winkel dat ze van Schagen is.
8
NoordKOPstukken dec. 2014/ januari 2015 jr. 28 nr. 3
In Basingerhorn worden de volgende kinderen gedoopt:
Maartje op 04-12-1757 vader Zijmon Cornelisz.
,
moeder Maartje
Maartje op 02-11-1760 vader Sijmon Cornelisz.
,
moeder Maartje
Trijntje op 06-11-1763 vader Symon Corneliszn Corneliszn,
moeder Maartje
Cornelis op 16-06-1765 vader Sijmon Smit ,
moeder Maartje Dirkx Rootjes
Aarijen op 29-11-1767 vader Sijmon Smit
,
moeder Maartje Dirkx Rootjes
Dieuwertje 10-09-1769 vader Sijmon Smit ,
moeder Maartje Dirks Rootjes
Dieuwertje 25-11-1770 vader Sijmon Smit ,
moeder Maartje Dirks Rootjes
Het lijkt waarschijnlijk dat deze moeder dezelfde persoon is als de bruid bij het
genoemde huwelijk in Schagen in 1757.
Echter, de zekerheid dat de verbannen Maartje dezelfde vrouw is als genoemde bruid
en de moeder van genoemde kinderen is er niet. Maar dit lijkt toch wel aannemelijk.
Gezinsstaat van Dieuwer Lamberts (?-1788)
1 Dieuwer Lamberts ook genaamd Diewer Lamberts en Diewertje Lammerts,
wonende te Oosterland (Wr), te Outgest (Wr) en te Stroe (Wr), is afkomstig uit Gest
(Wr), is als overleden aangegeven bij impost op begraven klasse 4 (3.--.--) op zaterdag
27 december 1788 op Wieringen (NHol).
Dieuwer trouwt (kerk) (Nederduits Gereformeerd) op zondag 4 januari 1733 te
Oosterland (Wr) (1) met
Dirk Cornelisz Rootjes. Dirk, wonende te Oosterland (Wr).
Van Dirk en Dieuwer zijn drie kinderen bekend:
1.
Maartjen Dirks is geboren op Wieringen (NHol) (Smerp), is Nederduits
Gereformeerd gedoopt op zondag 7 maart 1734 te Oosterland (Wr).
2.
Geertje Dirks is geboren op Wieringen (NHol) (Smerp), is Nederduits
Gereformeerd gedoopt op vrijdag 9 december 1735 te Oosterland (Wr).
3.
Geertje Dirks, wonende te Oosterland (Wr), is geboren op Wieringen
(NHol) (Outgest), is Nederduits Gereformeerd gedoopt op vrijdag 25
december 1739 te Oosterland (Wr), is als overleden aangegeven bij impost op
begraven klasse 4 (3.--.--) op vrijdag 23 mei 1800 op Wieringen (NHol).
Geertje werd 60 jaar, 4 maanden en 28 dagen.
Geertje trouwt (kerk) (Nederduits Gereformeerd) op zondag 17 april 1763 te
Oosterland (Wr) op 23-jarige leeftijd met de 34-jarige Dirk Gijsbertsz, zoon
van Gijsbert Dirksz Timmerman en Maertjen Reijers Kaen. Dirk, wonende te
Den Oever (Wr), is geboren te Den Oever (Wr), is Nederduits Gereformeerd
gedoopt op woensdag 16 maart 1729 te Oosterland (Wr), is als overleden
aangegeven bij impost op begraven klasse 3 (3.--.--) op maandag 1 april 1782
op Wieringen (NHol). Dirk werd 53 jaar en 16 dagen.
9
NoordKOPstukken dec. 2014/ januari 2015 jr. 28 nr. 3
Dieuwer trouwt (kerk) (Nederduits Gereformeerd) op zondag 30 juni 1743 te
Oosterland (Wr) (2) met Wabbe Douwes. Wabbe is afkomstig uit Friesland (NL).
Van Wabbe en Dieuwer zijn vijf kinderen bekend:
4.
Antje Wabes is geboren op Wieringen (NHol) (Outgest), is Nederduits
Gereformeerd gedoopt op zondag 23 februari 1744 te Oosterland (Wr).
5.
Dieuwertje Wabbes, werkster, is geboren op Wieringen (NHol) (Outgest), is
Nederduits Gereformeerd gedoopt op zondag 13 maart 1746 te Oosterland
(Wr), is overleden op vrijdag 11 januari 1828 op Wieringen (NHoI)
(Hippolytushoef). Dieuwertje werd 81 jaar, 9 maanden en 29 dagen.
Dieuwertje trouwt op woensdag 15 april 1778 op Wieringen (NHol) op 32jarige leeftijd met Jan Cornelisz Bakker. Jan is afkomstig uit Texel (NHol)
Oosterend.
Jan was eerder gehuwd (1) met N.N..
6.
Maartje Wabbes ook genaamd Maartje Wabes is Nederduits Gereformeerd
gedoopt op woensdag 6 december 1747 te Oosterland (Wr), is overleden op
zaterdag 6 januari 1827 op Wieringen (Nhol) (Hippolytushoef). Maartje werd
79 jaar en 1 maand.
Maartje gaat in ondertrouw (kerk) (Nederduits Gereformeerd) op zaterdag 27
juni 1778 te Hippolytushoef (Wr), trouwt (kerk) (Nederduits Gereformeerd)
op zondag 12juli 1778 te Hippolytushoef (Wr) op 30-jarige leeftijd met de
20-jarige Jacob Klaasz Smit, zoon van Klaas Pietersz Smit en Immetje
Douwes. Jacob, wonende te Amsterdam (NHol), is Nederduits
Gereformeerd gedoopt op zondag 12 februari 1758 te Westerland (Wr).
7.
Lammert Wabbes Nannes ook genaamd Lammert Wabes Nannes is
Nederduits Gereformeerd gedoopt op zondag 9 november 1749 te
Oosterland (Wr), is overleden op woensdag 28 november 1810 op Wieringen
(NHol). Lammert werd 61 jaar en 19 dagen.
Lammert trouwt op zaterdag 2 maart 1799 op Wieringen (NHol) op 49-jarige
leeftijd met de 37-jarige Trijntje Pieters Kooy, dochter van Pieter Jansz
Kooy en Maartje Pieters Visser. Trijntje, boerin, is Nederduits
Gereformeerd gedoopt op zaterdag 4 april 1761 te Hippolytushoef (Wr), is
overleden op maandag 18 juli 1825 op Wieringen (NHol) (Stroe). Trijntje
werd 64 jaar, 3 maanden en 14 dagen.
Dirk Wabesz is geboren op Wieringen (NHoI) (Outgest), is Nederduits
Gereformeerd gedoopt op zondag 26 december 1751 te Oosterland (Wr).
8.
Dieuwer trouwt (kerk) (Nederduits Gereformeerd) op zondag 18 januari 1761 te
Hippolytushoef (Wr) (3) met de 43-jarige Jakob Klaes Pal ook genaamd Jakob Klaesz
Pal, Jacob Claesz Pal en Jakob Jansz Pal, zoon van Claes Jakobs Schulting en Aeltje
Jakobs Pal. Jakob, wonende te Stroe (Wr), is geboren te Stroe (Wr), is Nederduits
10
NoordKOPstukken dec. 2014/ januari 2015 jr. 28 nr. 3
Gereformeerd gedoopt op zondag 31 oktober 1717 te Hippolytushoef (Wr) en is
Nederduits Gereformeerd gedoopt op zondag 31 oktober 1717 te Stroe (Wr),
waarschijnlijk is als overleden aangegeven bij impost op begraven klasse pro deo op
donderdag 20 januari 1803 op Wieringen (NHol). Jakob werd 85 jaar, 2 maanden en
20 dagen.
11
NoordKOPstukken dec. 2014/ januari 2015 jr. 28 nr. 3
Bronvermelding:
 Het verhaal van Wabe Douwes is geschreven door - de heer J.T. Bremer en
met zijn toestemming hier gepubliceerd.
 Foto’s geleverd door de Historisch Vereniging Wieringen.
 Gezinsstaat (en zoektips) geleverd door de heer A.C. de Wit.
 Bijzondere dank voor het uitvoerende werk: mevr. B. Wiegman.
Bewerkt en samengesteld Marijke Feenstra.
Als het Geluk de Wysheid dient,
Zo heeft de wysheid meenig vriend,
Maar als ’t Geluk de Wysheid ontgaat
Zo weet de Wysheid geenen raad.
Door den Wynstruik,
En Vrouwen Buik,
En Garsten koren,
Heeft menig Man syn lyf verloren.
Een schoone Jonkvrouw zonder lief,
Een groote Stad zonder Dief,
Een oude Pels zonder Luizen,
Een oude Schuur zonder Muizen,
Een oude Bok zonder Baart,
Is alles tegen rechten aart.
12
NoordKOPstukken dec. 2014/ januari 2015 jr. 28 nr. 3
Bartus Veldhuijsen, een militair met een wonderlijke staat van dienst.
Soms laat iemand je iets lezen waarvan je denkt: dit kan niet zolang gebeurd zijn
zonder definitieve consequenties.
Als oud militair en dus met enige kennis van de krijgstucht en eigen ervaring met “op
het matje” moeten komen, gevolgd door een uitspraak betreffende de opgelegde straf,
was het moeilijk te begrijpen dat een militair zich vroeger zo vaak kon misdragen en
zo mild gestraft werd.
Met vroeger bedoel ik tussen 1897 en 1921. Slechts zo’n 100 jaar geleden.
Bij de Marine waren de “Criminele Wetboeken voor het Krijgsvolk te water en te
lande” van kracht tot 1903.
Door de toenmalige minister van Oorlog werden deze Wetboeken vervangen (1903)
door: De Wet op Tuchtrecht en Wetboek Militair Strafrecht.
Het Regelement voor de Krijgstucht werd vastgesteld bij K.B. op 31-07-1922 en
gewijzigd bij K.B. in 1927 en 1931.
De Wet op de Krijgstucht is pas op 01-01-1991 vervangen door de Wet Militair
Tuchtrecht.
Het gedrag bij de Marine/Mariniers van Bartus Veldhuijsen speelde zich dus eerst af
onder de “Criminele Wetboeken” en vanaf 1903 onder de “Wet op Tuchtrecht”.
Om u een beeld te geven wat het concreet inhield geef ik u een kleine (onvolledige)
opsomming uit de regelementen.
Artikel 1 van de beginselen der Krijgstucht:
De Krijgstucht omvat de handhaving van regelmaat en orde in alle, zelfs schijnbaar
nietige zaken, den militairen dienst betreffende; stipte nakoming van alle voorschriften
en nauwgezette voldoening aan de ter zake van de dienst gegeven bevelen enz., enz.
Artikel 21 Den militair is verboden:
a. zich op enigerlei wijze willekeurig aan zijn dienst verplichtingen te
onttrekken.
b. zonder verlof afwezig te zijn of misbruik maken van een hem verleend verlof
tot afwezigheid enz. enz.
Artikel 32 Krijgstuchtelijke straffen.
III; voor mindere militairen:
A. Hoofdstraffen (samengevat door ondergetekende)
1. berisping.
2. strafdienst: max. 2 uur p.d. max 8 dagen buiten de vaste werkzaamheden.
3. beperkt arrest aan boord/kazerne na de vaste werkzaamheden max. 8 dagen.
4. licht arrest; max. 21 dagen.
5. verzwaard arrest; max.14 dagen.
6. streng arrest; max. 14 dagen, alleen op te leggen aan meerderjarigen.
7. verlaging in klasse.
13
NoordKOPstukken dec. 2014/ januari 2015 jr. 28 nr. 3
Bijkomende straffen: inhouding van soldij, vermindering van kost en/of verbod om
buiten dienst wapenen te dragen.
Bartus Veldhuijsen was een jongeman uit Amersfoort, die op 17 jarige leeftijd wordt
aangenomen als marinier 3e klasse. Hij is bekend onder het Marine stamboeknummer
18749.
Een nazaat van Bartus, L. Helms van Eis, uit Duitsland, heeft het volgende geschreven
over hem in een genealogie:
Bartus Veldhuijsen, geb. Amersfoort, (‘s avonds om 6 uur) 29-10-1878, stucadoor,
marinier 1e klasse, militair werkman, grondwerker, krantenbezorger, overleden Den
Burg/Texel 15-08-1970, tr.
Amsterdam
16-08-1905
Louise Johanna van den Berg,
geb. aldaar 22-01-1878,
overl. Den Helder 15-011962, dr. van Hendrik en
diens echtgenote Johanna
van Maarseveen. Bartus
ondertekent
zijn
huwelijksakte
met
B.
Veldhuijzen (!). Ook zijn
moeder en schoonmoeder
ondertekenen. De vader
van Bartus had verklaard
Achterstraat
niet te kunnen schrijven.
Getuigen bij het huwelijk van Bartus en Louise Johanna zijn o.a. de mariniers Willem
Jongkind, Hendrikus Haak en Jozef Brouwer. Na het trouwen woont Louise Johanna
in de Kleine Houtstr. 1III te Amsterdam en eind mei 1908 in de Spaarndammerstr 15
IIIa aldaar. Bartus dient dan op de Hertog Hendrik te Willemsoord (Den Helder).
Vanaf 21-07-1909 woont
Louise
Johanna
in
Hellevoetsluis,
Molenstraat B 109 ofwel
15, terwijl Bartus zijn
dienst op het logementresp. wachtschip Van
Galen aldaar verricht.
Op 05-01-1911 betrekt
het gezin komende uit
Hellevoetsluis, voorlopig
een woning aan de
Achterstraat 18 resp. 16a
te Den Helder. Op 10Brakkeveldweg
11-1911 werkt Bartus als
14
NoordKOPstukken dec. 2014/ januari 2015 jr. 28 nr. 3
militair werkman in het Marine Hospitaal te Den Helder. Later (september 1911)
woont het gezin aan de Brakkeveldweg 107 aldaar. Medio december 1940 woont
Bartus met zijn gezin aan de Janzenstraat 84 in Den Helder. Hij betrekt dan een
jaarlijks pensioen van ƒ 1053,-. Begin november 1967 woont hij in bij zijn kleinzoon
Jan in Baarn, die daar al sinds maart 1964 woont. Op 30 januari 1968 verhuist hij met
zijn kleinzoon Jan en diens gezin naar Den Hoorn op Texel. Zijn laatste woonplaats
was Den Burg/Texel, Hallerweg 4, alwaar hij ter ziele is gegaan.
“Excerpten uit het Conduite-boekje van Bartus Veldhuijsen”.
08-06-1896: Bartus wordt geëngageerd voor 8 jaren als marinier 3e klasse. Hij ontvangt
dan als handgeld 100 gulden en komt op 01-11-1897 aan boord van het wachtschip
‘Hellevoetsluis’. Zijn signalement bij de monstering luidt: Lengte 1,677 m, 1,717 m
(1897) en 1,72 m (1898). Aangezicht ovaal, voorhoofd laag, ogen blauw, neus gewoon,
mond gewoon, kin spits, haar blond, wenkbrauwen blond.
10-08-1896: Beoordeling lezen: redelijk, schrijven: gebrekkig en rekenen (optellen en
aftrekken) eveneens gebrekkig.
16-06-1897: Bartus krijgt lager onderwijs. In lezen behaalt hij de cijfer 2 (voldoende)
en in rekenen de cijfer 1 (onvoldoende). In maart 1908 behaalt hij in lezen een 3 (zeer
voldoende), in schrijven een 2 (voldoende) en in rekenen eveneens een 2.
17 t/m 24-02-1898: Met verlof.
20-06-1898: Bartus legt de proef voor marinier 2e klasse af met ‘voldoende’. Hij dient
dan op het wachtschip ‘Van Galen’ te Hellevoetsluis.
15 t/m 22-03-1899: Met verlof.
04-01-1900: Met Hr. Ms. Wilhelmina in Oost-Indië aangekomen en verlaten op 15-071900.
16-11-1900: In Oost-Indië aangekomen en wederom verlaten op 01-01-1903.
Aankomst in Nederland 19-02-1903.
12-11-1900: Legt hij de proef voor marinier le klasse met ‘onvoldoende’ af. Hij wordt
geëngageerd voor 2 jaren en ontvangt aan handgeld f 40.
20-09-1901: De proef voor marinier le klasse met ‘onvoldoende’ afgelegd (niet
geslaagd).
16-12-1901: Marinier 3e klasse vanwege zijn gedrag.
16-03-1902: Wordt hersteld in de kwaliteit van marinier 2e klasse.
16-08-1902: Bartus dient aan boord van Hare Majesteits (koningin Wilhelmina) Schip
‘De Gelderland’.
01-10-1902: Toekenning van de chevron (dienstonderscheidingsteken op de mouw bij
het militair) voor 6 jaren dienst.
13-10-1902: Detachering ingetrokken. Hij vertrekt dan naar het wachtschip
‘Soerabaya’.
05-11-1902: Marinier 3e klasse voor 6 maanden.
28-02-1903: De voordracht voor de chevron wordt beschouwd als niet te zijn
geschied.
28-02-1903: Keert hij terug naar het korps mariniers.
05-05-1903: Marinier 2e klasse
15
NoordKOPstukken dec. 2014/ januari 2015 jr. 28 nr. 3
19 05-1903: Gedegradeerd tot marinier 3e klasse
05-11-1903: Marinier 3e klasse voor 3 maanden.
01-01-1904: Bevorderd tot marinier 2e klasse
15-01-1904: Eerste chevron voor 6 jaren dienst toegekend.
20-01-1904: Gereëngageerd (opnieuw bijgetekend) voor 3 jaar, ingaande 08-06-1906.
Handgeld f 70,00
12-02-1904: Zijn aanvraag tot het aangaan van een huwelijk met Louise Johanna van
den Berg voldoet niet aan de voorgeschreven bepalingen, waarom voorgesteld wordt
het verzoek niet toe te staan. Bartus dient dan bij het Korps Mariniers, 1 e afdeling, 2e
Compagnie, te Amsterdam.
08-06-1904: Ontvangt als handgeld f 70,00
01-03-1904: Dient aan boord van Hr. Ms. Cerberus.
30-06-1904: De proef voor marinier 1e klasse met 'voldoende' afgelegd.
01-07-1904: De bevordering tot marinier 1e klasse wordt zolang uitgesteld totdat hij
langer bewijzen heeft gegeven een gedrag te bezitten, dat in elk opzicht getuigt van
militaire geest.
01-01-1905: Gaat bij uitdienststelling van Hr. Ms. Cerberus over op Hr. Ms.
Heiligerlee.
30-06-1905: Bartus heeft de proef voor marinier 1e klasse met 'voldoende' afgelegd.
01-07-1905: Bartus heeft gereëngageerd voor 2 jaar, ingaande 08-06-1909 met een
handgeld van f 62,
08-07-1905 - 16-07-1905 verlof voor reëngagement.
30-10-1905: Gaat over aan boord van het pantserdekschip 'Koningin Wilhelmina der
Nederlanden'.
01-01-1906: Voorgedragen tot toekenning der bronzen medaille (de medaille wordt
niet toegekend wegens minder gunstig gedragen en minder bruikbaar).
01-01-1906: Nederland verlaten en op 22-01-1906 in Oost-Indië aangekomen.
Hr.Ms. Hertog Hendrik
16
NoordKOPstukken dec. 2014/ januari 2015 jr. 28 nr. 3
Deelgenomen aan de 5e Bali-expeditie (gewapende interventie) van 10 september t/m
30 oktober 1906. (In een periode van slechts 50 dagen ging onder de laars van het
KNIL 2 koninkrijken op Bali ten onder en verdween een eeuwenoud vorstenhuis
voorgoed uit de geschiedenis.)
23-04-1907: Gereëngageerd voor 1 jaar ingaande 08-06-1911.
27-06-1907: Voorgedragen voor bevordering tot marinier 1e klasse.
03-12-1907: Bronze medaille uit gereikt.
01-01-1908: Bevorderd tot marinier 1e klasse.
01-10-1908: Oost-Indië verlaten en op 12-11-1908 in Nederland aangekomen.
23-03-1908: Overgegaan aan boord van het Hr. Ms. Hertog Hendrik.
03-12-1908: Ontscheept en terug naar de V e afdeling. Reëngagement (verlenging van
de diensttijd, bijtekening) voorlopig niet toegestaan in verband met de laatste
beoordelingen. 07-01-1909: Overgeplaatst aan boord van Hr. Ms. Van Galen.
16-07-1909: Gereëngageerd voor 2 jaren.
01-03-1910: Bartus verzoekt bij pensionering van de marinier 1 e klasse T. Rijsdijk deze
te mogen vervangen als werkman in het Marinekorps te Hellevoetsluis.
01 01-1911: Voorgedragen voor de 1e soldij verhoging (wordt toegekend).
Marine Hospitaal
10-01-1911: Geplaatst bij het Marine Hospitaal te ....
23-12-1912: Detachering bij het Marinehospitaal te Willemsoord verlengd met 2 jaren.
01-01-1914: 2e periodieke soldij verhoging toegekend.
01-10-1914: Voorgedragen voor toekenning van de Z.M. (waardig).
09-12-1914: Gedetacheerd aan boord Hr.Ms. Hefring. Detachement ingetrokken op
03-02-1915.
31-03-1915: Voorgedragen voor reëngagement.
31-05-1915: Ongeschikt bevonden om te reëngageren. Voorgedragen voor ontslag uit
Hare Majesteit Zeedienst wegens lichaamsgebreken met den term ‘eervol’ en een
certificaat van aanbeveling.
17
NoordKOPstukken dec. 2014/ januari 2015 jr. 28 nr. 3
16-08-1915: Ontslag als mil. werkman op Willemsoord wegens lichaamsgebreken.
Diensteindiging was oorspronkelijk gepland voor 10-11-1920.
11-02-1919 - 09-11-1919: Gediend als burgerwerkman bij de marine in tijdelijke dienst.
10-11-1919: Aangenomen in ‘s Rijks Zeedienst als militair werkman voor de rol van
Hr. Ms. Wachtschip te Willemsoord voor 1 jaar. Gedetacheerd bij het Marine
Hospitaal te Willemsoord. Zijn echtgenote woont dan Achterstraat 16 te Den Helder.
03-04-1922: Detachering hospitaal ingetrokken en gedetacheerd bij het commandement der marine te Willemsoord (Commandementsgebouw).
19-08-1924: Bartus verzoekt als militair werkman in dienst te mogen blijven. Het
verzoek wordt niet ingewilligd in verband met vastgestelde sterkte der militaire
werklieden.
10-09-1924: Voorgedragen voor ontslag uit de zeedienst met de term ‘eervol’.
10-11-1924: Met ontslag uit de zeedienst (eervol) wegens L.D. (lichaamsdefect ?) met
C.V.A. (Cerebro Vasculair Accident = beroerte ?). Bartus was toen 46 jaar oud.
Hetzelfde getal aan jaren zal hij dan nog mogen genieten.
Opgelegde straffen tijdens de diensttijd
16-06-1897: 1 dag kwartierarrest ( met vuile schoenen onder de wapenen gekomen).
Hij is dan aan boord van het wacht- resp. opleidingsschip Hellevoetsluis.
13-11-1897: 2 dagen strafdienst (Bartus heeft zijn geweer aan dek laten staan
gedurende de nacht).
29-12-1897: 2 dagen strafdienst (onzindelijk op gezondheidsinspectie).
02-03-1898: 3 dagen strafdienst (zijn ledergoed beschadigd door opzettelijk een gaatje
van zijn bandelier te vergroten en zijn plunjes te laten slingeren).
25-05-1898: 1 dag strafdienst (gehandeld tegen de bepalingen door op eigen gezag
spek aan de arrestanten te verstrekken).
24-08-1898: 24 uur provoost op v.v.k. (van passagieren terug aan boord gekomen en
op liederlijke wijze zich zelf en het dek bevuild).
02-11-1898: 2 x 24 uur provoost op water en brood (dobbelen in ‘t tusschendeks na
herhaalde waarschuwing en na bezette tijd).
17-01-1899: 24 uur provoost op water en brood (het plegen van insolentiën op straat)
19-05-1899: 3 dagen scheepsarrest (handelingen tegen bestaande bepalingen).
01-06-1899: 3 dagen scheepsarrest (als uitkijk aan boord zijnde, maar in het tussendek
gevonden, waar hij niets te maken had).
29-06-1899: 4 dagen scheepsarrest (vuil bevonden bij gezondheidsinspectie).
14-07-1899: 1 1/2 uur te laat van verlof terug en de order om naar boord te gaan, toen
hij door een kwartiermeester slapende op den publieken weg werd gevonden, niet
onmiddellijk opgevolgd). Aan boord van Hr. Ms. Koningin Wilhelmina der
Nederlanden.
14-12-1899: 2 dagen strafdienst (buiten tenue op baksgewijse inspectie).
17-03-1900: 2 dagen scheepsarrest (getracht den korporaal-konstabel te misleiden
omtrent door hem verricht werk).
06-08-1900: 2 dagen strafdienst (ondanks waarschuwing toch te laat bij het aantreden
van de wacht).
16-04-1901: 2 dagen strafdienst (zich onttrokken aan de werkzaamheden).
18
NoordKOPstukken dec. 2014/ januari 2015 jr. 28 nr. 3
22-04-1901: 3 dagen strafdienst (niet behoorlijk waarnemen van de dienst als
schildwacht). 22-06-1901: 1 dag strafdienst (gemankeerd bij appel voor de zieken).
19-10-1901: 8 dagen strafdienst (zonder vergunning de nacht aan wal doorgebracht).
16-12-1901: Gedegradeerd tot marinier 3e klasse voor de tijd van 3 maanden
Opzettelijk te laat van passagieren aan boord teruggekeerd, de volgende ochtend van
boord weggelopen en des avonds vrijwillig aan boord terug).
05-05-1902: 14 dagen scheepsarrest (3 uur te laat van passagieren aan boord
teruggekomen).
07-06-l902: 1 dag strafdienst (met pompoesjes op baksgewijs gekomen).
05-11-1902: Gedegradeerd in klasse 3 voor de tijd van 6 maanden (1e. terwijl wegens
het heersen van de cholera de vergunning tot passagieren was ingetrokken den 30e
oktober des avonds te 6 uur 30 van boord weggelopen en de 1ste november te 12 uur
vrijwillig aan boord teruggekeerd. 2e. in zwaar beschonken toestand aan de wal door
een officier gezien).
06-12-1902: 8 dagen provoost tot 3 dagen gewone voeding (4 dagen achtergebleven
van passagieren).
02-01-1903: 14 dagen strafdienst met / soldij (de dag voor het vertrek naar zee te
Batavia 17 / uur te laat van passagieren aan boord teruggekomen).
03-02-1903: 2 dagen strafdienst (laten slingeren van een legkleedje en wollen deken).
07-03-1903: 21 dagen politiekamer (terwijl de afdeling geconsigneerd was, bijzondere
vergunning verkregen hebbende om enige uren de kazerne te verlaten, hiervan
misbruik gemaakt en 4 uur na de bepaalde tijd binnen gekomen en hierdoor niet
beschikbaar voor uitrukkende diensten).
18-05-1903: 14 dagen provoost onder dek te water en brood (1e desertie in tijd van
vrede).
02-12-1903: 2 dagen kwartierarrest (1 uur te laat na het avondappel binnengekomen).
Bartus diende toen bij de le afdeling mariniers als marinier 3e klasse.
Op 20-01-1904 werd hij gereëngageerd voor 3 jaar.
29-02-1904: 2 dagen kwartierarrest (verzuimd zich te overtuigen of door de hem aangevraagde nachtpermissie was toegestaan).
07-04-1904: 3 dagen scheepsarrest (niet onmiddellijk een order uitgevoerd en daarbij
gezegd dat hij er over zou spreken onder verschonende omstandigheden).
18-04-1904: 1 dag strafdienst (te laat op baksgewijs gekomen, spuwen op dek).
25-04-1904: 8 dagen strafdienst met inhouding / soldij en 1 dag strafdienst extra (in
beschonken toestand zwaaiende en schreeuwende op klaarlichte dag aan de wal
gelopen).
11-05-1904: 1 dag strafdienst (niet in orde op wapeninspectie).
11-06-1904: 1 dag strafdienst (misbruik gemaakt van de hem gegeven vergunning
iemand op de wal te spreken, door zich ver van het schip te verwijderen).
03-08-1904: 1 dag strafdienst (vuil goed laten slingeren).
04-08-1904: 2 dagen strafdienst (zonder handdoek op zindelijkheidinspectie gekomen).
22-08-1904: 8 dagen strafdienst met inhouding 1/2 soldij (van verlof achtergebleven,
daardoor zijn schip achterzeild en zich ruim 1 1/2 dag later aan boord van Hr. Ms.
Wachtschip te Amsterdam gemeld. In aanmerking genomen dat hij reeds 6 dagen
arrest heeft gehad).
19
NoordKOPstukken dec. 2014/ januari 2015 jr. 28 nr. 3
02-02-1905: 1 dag scheepsarrest en 1 dag provoost (als dienstdoende oppasser der
onderofficieren niet goed gezorgd voor de koffie. Toen hem door de officier der
dursie een tegen hem gebracht rapport werd voorgelezen op ongepaste toon gezegd
“Hoe zo ?“). Bartus diende toen op de Hr. Ms. Heiligerlee.
25-02-1905: Verzocht om 1 jaar bij te tekenen; verzoek door commandant van het
korps afgeslagen, omdat zijn gedrag slechts redelijk is, ongeacht de gezondheid van de
door hem opgegeven reden hem niet voor bedoeld gunstbewjjs in aanmerking doet
komen.
10-04-1905: 1 dag scheepsarrest (even te laat van passagieren aan boord terug
gekomen).
24 t/m 28-07-1905: Extra verlof wegens bevalling zijner vrouw.
29-07-1905: 2 dagen scheepsarrest (een gelegenheid te laat van verlof terug).
08-08-1905: 4 dagen scheepsarrest (4 uur te laat van passagieren aan boord
teruggekeerd omdat zijn moeder ziek was).
02-10-1905: 24 uur provoost met vermindering van klasse (A4) (tijdens de ronde bij de
loopplank op post gezet ten einde te waken dat niemand zich van boord verwijderd.
Niets gedaan om te beletten dat een milicien zich van boord verwijderde, maar dit ook
in ‘t geheel niet gerapporteerd aan de onderofficier van de wacht).
17-11-1905: 3 dagen strafdienst (te laat van passagieren aan boord terug gekomen).
27-11-1905: 5 dagen strafdienst (in zijn kooi gelegen terwijl hij de wacht had, hetgeen
niet veroorloofd is (is doorgestreept). Ruim 11 uur te laat van een bijzondere
vergunning om naar de wal te gaan, teruggekomen).
30-12-1905: 5 dagen strafdienst (onder de invloed van drank van passagieren te PortSaid aan boord gebracht).
17-04-1906: 2 dagen strafdienst (spelen om geld met inlanders).
07-05-1906: 5 dagen strafdienst (11 uur te laat van passagieren terug en zich aan de wal
niet naar behoren gedragen, zodat hem zijn plunjes konden gestolen worden).
01-06-1906: 1 dag scheepsarrest (slingeren van een handdoek).
07-10-1906: 8 dagen scheepsarrest (ondanks verbod, toch een nacht aan de wal
doorgebracht).
09-10-1907: 5 dagen strafdienst met inhouding van 1/2 soldij (overtreding van de
bepalingen op het spelen door zich (bovendien op een uur, dat dit verboden is) op te
houden bij het spel van inlanders). Bartus diende toen op Hr. Ms. Koningin
Wilhelmina der Nederlanden. Op dit tijdstip lag het schip voor anker voor de reede
van Koepang (Timor).
08-02-1908: 3 dagen provoostarrest (30 uur te laat van passagieren terug (A2) ).
17-02-1908: 4 dagen provoostarrest (24 uur van passagieren achtergebleven).
Op 23 maart 1908 wordt Bartus overgeplaatst naar Soerabaya.
23-07-1908: 14 dagen strafdienst (12 uur te laat van passagieren aan boord gekomen,
en daarmee ondanks het verbod toch een nacht aan wal (te Telok Betong)
doorgebracht). Bartus diende toen op de Hr. Ms. Hertog Hendrik.
01-09-1908: 6 dagen scheepsarrest (zich aan boord aan drank (bier) te buiten gegaan
[verzachtende omstandigheid wegens Koninginnefeest] ).
01-11-1908: Reëngagement niet toegestaan wegens gedrag.
20
NoordKOPstukken dec. 2014/ januari 2015 jr. 28 nr. 3
03-05-1909: 8 dagen scheepsarrest (14 uur te laat van passagieren teruggekomen).
Bartus dient dan bij de Afdeling Mariniers te Amsterdam.
13-02-1911: waarschuwing (10 uur te laat bij aanvang van de dagdienst). Bartus werkt
dan als militair werkman bij het Marinehospitaal te Willemsoord (Den Helder).
29-12-1921: 1 dag scheepsarrest (15 min. te laat bij de aanvang van de dagdienst).
Ten laatste enige beoordelingen aangaande Bartus Veldhuijsen
1904: Na het verlaten der Instructie-Compagnie krijgt hij volgende beoordeling in
bekwaamheid en gedrag: Vrij goed gedrag. Bekwaam en vrij geschikt. Ziet minder
scherp, hetgeen somwijlen merkbaar is bij schietoefeningen. Een andere hand schrijft:
Ongunstig gedrag. Redelijk bekwaam en geschikt. Slordig. Onder verdenking met
plunjes te knoeien. Latere beoordelingen: Is vuil en lui, maar voldoende bekwaam.
Berispelijk gedrag. Slechte plichtsbetrachting. Is wel bruikbaar, maar is een brutaal,
slecht militair en ongunstig sujet. Is totaal ongeschikt als oppasser [neemt daar iemand
wraak ?].
03-04-1909: Bartus behaalt voor lezen, schrijven en rekenen de cijfer 3 (zeer
voldoende). Zijn gedrag is nu goed en voldoende bekwaam. Zijn plichtsbetrachting
schommelt tussen matig en goed. Weinig militair. Was als hofmeester der
onderofficieren goed betrouwbaar, maar voldeed verder matig.
01-01-1911: Goede plichtsbetrachting. Bijzonder goed en in alle opzichten goed
militair gedrag. Bekwaam en bruikbaar. Goede ijver. Heeft een zéér armoedig en
lijdend gezin te onderhouden.
03-02-1915: Zeer goede plichtsbetrachting. Zeer goed gedrag. Bekwaam en zeer
bruikbaar. Vertrouwd man. Zeer goede m.a. & e.
Opgelopen ziektes tijdens de diensttijd
20- 03-1897: Panaritium [ontsteking aan vinger of teen]. Bartus dient dan bij de 3e
afdeling der mariniers te Rotterdam.
21- 05-1898: Conjunct[ivitis] catarrh oculi [oogontsteking].
30-08-1898: Conjunctivitis [bindvliesontsteking].
28-02-1899: Wegens hardnekkige chronische conjunctivitis voorlopig ongeschikt voor
een reis naar Indië.
16-10-1899: Ulcera penis [zweer aan zijn penis].
29-07-1900: Febr. intermitt. [intermitterende koortsattacken].
01-06-1901: Malaria [tropenziekte].
29- 04-1902: Febrile cotantilis [koortsachtige ziekte].
08- 07-1902: Urethritis [ontsteking urinebuis/gonorroe ?].
11- 08-1902: Urethritis [Bartus dient dan op de Hr.Ms. Gelderland].
Het lijkt niet onaannemelijk dat Bartus Veldhuijsen in Nederlands-Oost-Indië
kinderen heeft verwekt bij inlandse vrouwen en dat zijn genen zich ook aldaar hebben
voortgeplant.
-----------------------------------------------------------21
NoordKOPstukken dec. 2014/ januari 2015 jr. 28 nr. 3
Na het lezen van de drie bladzijden met straffen die Bartus opgelegd heeft gekregen,
krijg je toch een gevoel van enerzijds wat een slechte man die in herhaling valt met
overtredingen en zijn geld uitgeeft aan drank en ...., maar anderzijds: hoe is het
mogelijk dat hij gehandhaafd is en zulke uiteenlopende beoordelingen kreeg.
Zelf heb ik moeten ervaren dat de regels letterlijk tot aan de punt werden nageleefd;
streng maar rechtvaardig.
De Algemene Baksorder in de jaren 60 gold dan ook als heilig:
 De Koningin begeert dat orde en tucht door aanmoediging en beloning,
terechtwijzing en bestraffing, rechtvaardig en gestreng worden gehandhaafd;
dat iedere militair der zeemacht aan boord en in de inrichting der zeemacht
zijn/haar plichten nauwgezet zal vervullen en zal tonen, dat hem de
verdediging en handhaving van de eer en onafhankelijkheid des vaderlands
met vertrouwen kan worden opgedragen.
Werden de regels minder “gestreng” gehandhaafd begin 1900?
Heeft Bartus telkens straf vermindering gekregen als hij via de hiërarchieke weg,
schriftelijk en in drievoud een bezwaarschrift indiende “wegens vermeend onbillijke
beoordeling?”.
Het blijft een wonderlijke staat van dienst die bij velen (in Den Helder) vraagtekens
oproept.
Marijke Feenstra.
Bronvermelding:
 foto’s geleverd door P. Zeeman v.d. Helderse Historische Vereninging.
 genealogie en conduïten, straffen beoordelingen en genoemde ziektes van L.
Helms van Eis.
 mevr. J. Schlahmilch-Pronk voor het aanleveren van de gegevens betreffende
Bartus Veldhuijsen.
Vrouwen, Juristen en Eygenbaat,
Helpen meenig tot armen staat.
Wat is de Mensch in deez’bedroefde werelt,
D’een wert bescheten, en d’Ander beperlt
22
NoordKOPstukken dec. 2014/ januari 2015 jr. 28 nr. 3
Heldenaren die stierven in het Medemblikse Rijkskrankzinnigengesticht
Op het terrein van de in 1797 ingestelde marinewerf in Medemblik was van 1828 tot
1856 het Instituut voor de Koninklijke Marine gevestigd. Nadat de adelborsten
achtereenvolgens waren verhuisd naar Breda en den Helder stond het terrein en de
bijbehorende gebouwen jarenlang leeg. Alleen een tijdelijke meisjesschool bevolkte in
die tijd de voormalige Timmerwerven. Na jarenlang gesteggel besluit de politiek dat
het eerste Rijkskrankzinnigengesticht daar gevestigd moet worden. In oktober 1884
opent het de deuren en worden de eerste patiënten opgenomen. 480 patiënten werden
verzorgd vanaf de opening, maar dit aantal lag wel eens hoger. In de instelling
verbleven allerlei soorten krankzinnigen, maar ook dementen, idioten en epileptici met
wat toentertijd als “afwijkend gedrag” werd getypeerd. Hier waren na 1900 ook
misdadigers bij.
Rijkskrankzinnigengesticht Medemblik
Het gesticht in Medemblik werd opgericht omdat Meerenberg in Bloemendaal
overbevolkt was. Een andere reden voor de oprichting van een
Rijkskrankzinnigengesticht was de opvang van patiënten voor wie de provinciale
besturen zich niet verantwoordelijk achtten. Met name ging het hier om krankzinnige
gevangenen, maar ook om militairen bij land- en zeemacht, landlopers en
woonwagenbewoners. Ministeries en gemeenten sloten contracten af met het gesticht
en zij betaalden de zorgkosten. Vanaf 1923 was het gesticht een Provinciaal
Ziekenhuis voor geesteszieken.
In 1925 werden er 75 mensen uit den Helder voor rekening van de gemeente
verpleegd in krankzinnigengestichten, waarschijnlijk met name in Noord-Hollandse
gestichten als de provinciale ziekenhuizen in Castricum, Medemblik en Santpoort.
Mogelijk zaten er katholieke Heldenaren in gestichten als Voorburg in Vught en
Reinier van Arkel in ’s Hertogenbosch.
23
NoordKOPstukken dec. 2014/ januari 2015 jr. 28 nr. 3
Familie Deutekom uit Schagen
Gerrit Deutekom gaat na zijn huwelijk met Trijntje Sijbrands in de Heerestraat in
Schagen wonen. Op 25 februari 1822 wordt hun zoon Jan geboren. Gerrit is dan 23
jaar en dagloner. Binnen een jaar na de geboorte verhuist het gezin naar de Oude
Gracht in Alkmaar, waar Trijntje sterft. Twee jaar later, in 1825 huwt Gerrit Johanna
Westerik. Hij is gruttersknecht, maar later werkt hij als schipper. Na twintig jaar
huwelijk gaat Gerrit in oktober 1844 naar het krankzinnigengesticht in Dordrecht.
Twee maanden later wordt ook zijn vrouw daar opgenomen. Zij sterft al vrij snel na
deze datum, in 1847. Gerrit daarentegen zit bijna tweeëntwintig jaar in Dordrecht, tot
zijn dood in maart 1866.
Er is een verhaal bekend van de maand voordat Gerrit opgenomen werd als
krankzinnige. Hij betreedt op een avond in september 1844 de slaapkamer van een
weduwe in een huis dat hij kent van vroeger. Hij vraagt om een drankje en wordt het
huis uit gewerkt. Daarna gaat hij bij een kerk naar binnen om op de preekstoel een
betoog af te steken. Twee dagen later wordt hij aangehouden ‘wegens verschillende
daden van waanzinnig- of krankzinnigheid’ en in Alkmaar vastgezet. Blijkbaar waren
deze gebeurtenissen de aanleiding voor zijn opname in Dordrecht.
De kleinzoon van Gerrits broer Anthonie wordt in het krankzinnigengesticht in
Medemblik opgenomen op 28 februari 1900. Deze Klaas Deutekom, geboren op 25
juli 1864 in Schagen, is de zoon van Anthonies zoon Jacobus. Jacobus leert het
bakkersvak voor zijn huwelijk met Trijntje de Graaf, maar gaat werken als arbeider.
Hun zoon Klaas meldt zich na de kerstdagen van 1883 vrijwillig voor de marine, als hij
negentien jaar is. Drie maanden later moet hij op voor de Nationale Militie, en nog
drie maanden later dient hij officieel bij het Korps Mariniers. Na deze dienstplicht
blijft hij in den Helder hangen en gaat werken als schoenmaker in dienst van de
marine. In de zomer van 1892 trouwt hij in Amsterdam met Elisabeth Petronella
Kerstiens, een 22-jarige Amsterdamse wees.
Klaas wordt opgenomen in het gesticht op 28 februari 1900. Hij overlijdt datzelfde
jaar, op 11 augustus, 36 jaar oud. Elisabeth hertrouwt met caféhouder Evert van
Santen en gaat in Coevorden wonen, waar zij in 1929 overlijdt.
Gehuwd in den Helder
Vuurstoker bij de marine Jacobus Anthonius Marinus Hooijdonck, afkomstig uit
Rotterdam, huwt Cornelia Suzanna Meijser op 10 februari 1881. Jacobus sterft als hij
37 is, op 16 november 1885, in Medemblik. Zijn weduwe hertrouwt nog twee maal.
Op 13 februari 1873 treedt Wijnanda Adriana Broeder (uit Utrecht) in het huwelijk
met Frederik Cozak, die uit den Helder komt. Deze gebeurtenis vindt plaats in den
Helder. Wijnanda wordt opgenomen in het gesticht en sterft daar als zij 44 jaar oud is,
op 17 oktober 1887.
Cornelis Speelman, schippersknecht uit Akersloot, trouwt met de Helderse Anna
Theodora de Wit op 17 oktober 1861. Het paar krijgt zes kinderen, van wie de oudste
24
NoordKOPstukken dec. 2014/ januari 2015 jr. 28 nr. 3
jong overlijdt. Als de jongste 16 jaar is, verblijft vader Cornelis een maand in
Medemblik, hij lijdt aan dementie. In de zomer van 1890 sterft hij, 47 jaar oud aan
longtering. Deze ziekte, tuberculose, was in verschillende vormen, maar met name in
de longen, een veel voorkomende doodsoorzaak in de gestichten.
Timmerman Arie van Houten trouwt met de Amsterdamse Willemina Donker, de
datum is 26 oktober 1882. De zes- en achtjarige dochters van de bruid Willemina en
Rosalina worden hierbij geëcht. Arie en Willemina gaan wonen in wijk Q, nummer 40.
Gek genoeg wonen hun dochters niet bij hen. Zij wonen korter dan een jaar in den
Helder en vertrekken in augustus 1883 naar Amsterdam. Willemina wordt dement en
vertrekt daarom naar Medemblik. Zij overlijdt als 43-jarige aan hersenvliesontsteking
in de zomer van 1895. Hermanus, de broer van Willemina is in den Helder werkzaam
als torpedist ten tijde van het huwelijk.
Sergeant bij de mariniers Michiel Hendrik van Amerongen heeft gewerkt in Rotterdam
en Hellevoetsluis. Ook hij huwt te den Helder, op 27 november 1884, met Sara
Cornelia Johanna Hille. Haar broer Casper werkt eveneens bij de marine, als
vuurstoker. Het echtpaar krijgt een dochter in 1885. Elf jaar later sterft haar vader in
het gesticht.
Bij de marine werkt Pieter Sas, als stoker. Hij is geboren in Gouda en de Texelse
Elisabeth Johanna Schrander wordt zijn vrouw op 18 april 1889. Tien jaar later
verblijft Pieter in het gesticht, waar hij sterft in april 1899.
Karel Pieter van der Burg verbindt zich met Hilletje Beneker op 4 februari 1892. Karel
is buiten een huwelijk geboren, op zijn geboorteakte in Rotterdam staat alleen zijn
moeder vermeld. Hij gaat aan de slag als bootsman en kwartiermeester in den Helder.
Hilletje en Karel krijgen een dochter en een zoon in de havenplaats. De kinderen zijn
vier en nog geen een jaar oud als Karel opgenomen wordt. Op 10 juli 1899 sterft hij en
bijna zeven maanden later bevalt Hilletje nog van dochter Karolina. Zij hertrouwt eind
1900 met Boudewijn Jacobus Franchimon.
In datzelfde jaar 1892 treedt de Haagse Willem Nep in het huwelijk met Hillegonda
Brugman. Zij is een Helderse en dochter van Johannes Brugman, van beroep takelaar
en Trijntje Veenstra. Willem is een 28-jarige matroos bij de marine. Acht jaar later
overlijdt Willem in het Medemblikker gesticht. Het is onbekend aan welke psychische
ziekte hij leed, maar zijn zoon Willem sterft als hij 20 is in gesticht “Duin en Bosch” te
Castricum. Moeder Hillegonda woont dan in Amsterdam.
Verpleegd op kosten van het ministerie van Marine
Daniël Diehle wordt geboren op 22 september 1873 in Rotterdam, als oudste zoon
van Johan Daniël Diehle en Catharina Cornelia de Regt. Hij trekt naar den Helder en
begint zijn carrière als leerling bootsman in 1892, maar klimt op tot sergeant konstabel
bij de Koninklijke Marine. Op 20 juli 1899 trouwt hij in den Helder met Laurina
Philippina van der Voorde, een vrouw die geboren werd in Vlissingen, maar opgroeide
25
NoordKOPstukken dec. 2014/ januari 2015 jr. 28 nr. 3
in den Helder. Haar vader was lichtwachter. Laurina’s zoon Johan Daniël wordt
geboren op 28 april 1900. Daniël wordt in het gesticht opgenomen op 17 januari 1917,
en sterft twee weken later, 43 jaar oud.
Op de laatste dag van januari in 1876 wordt Pieter Cornelis Schorsij geboren in den
Helder. Hij is het zesde kind van timmerman Johan Fredrich Schorsij en Geertruida
Klein. In 1895 staat hij geregistreerd als vrijwiliger bij het Korps Mariniers, waardoor
hij vrijgesteld wordt van de legerplicht. Op enig moment vertrekt Pieter naar
Rotterdam waar hij als 29-jarige trouwt met Pietje Zwijdendorp in 1905. Zijn beroep is
sergeant bij de Marine. In de winter van 1917-1918 verslechtert zijn geestelijke
Provinciaal ziekenhuis
gezondheid en belandt hij in het Marinehospitaal in Willemsoord. Vandaar reist hij
naar Medemblik waar hij op 10 januari opgenomen wordt. Hij sterft drie maanden na
zijn opname, op 42-jarige leeftijd.
Verpleegd op kosten van de gemeente den Helder
Tjiepke Kramer is afkomstig uit Dokkum, daar wordt hij op 17 november 1887
geboren uit Hendrik Kramer en Dina Staveriens. Zijn vader overlijdt voordat hij 18 is
en dan woont hij met zijn moeder in Amsterdam. Het is dan eind 1906 en hij staat
vermeld als militair bij ’s Rijks Zeemacht. Op 26 september 1916 vestigt hij zich met
vrouw Jacoba Albertina Veld en zijn 9-jarige zoon Hendrik op de Krugerstraat 20 in
den Helder, vanuit Amsterdam. Tjiepke oefent dan het beroep van sergeant
geschutmaker uit. Drie en een half jaar later is Tjiepke bewoner van het gesticht in
Medemblik, vanaf 24 maart 1920. Hij sterft op 34-jarige leeftijd, op 5 februari 1922.
Geboren in den Helder
26
NoordKOPstukken dec. 2014/ januari 2015 jr. 28 nr. 3
Barend Bohlen werd geboren op 21 december 1842. Hij is het derde kind van
timmerman en horlogemaker Hendrik Bohlen, die getrouwd is met Aaltje Lindvorren
(ook wel geschreven als Lindoorn). Barend kiest voor het Oost-Indische leger, waar hij
fuselier wordt en blijft ongehuwd. Rond oud en nieuw 1890 komt hij in het gesticht,
47 jaar oud, met een acute manie. Hij overlijdt op 31 januari 1890 aan
buikvliesontsteking.
Een andere Heldenaar is Johannes Kooij, wiens leven anders verloopt als dat van
Barend. Johannes wordt rond 1864 geboren, volgens de overlijdensakte in den Helder
als zoon van Jacob Kooij en Neeltje Visser. In de geboorteaktes van den Helder is hij
echter niet te vinden. Ik kan ook geen spoor vinden van de ouders. Mogelijk kloppen
de namen niet. Johannes is arbeider en sterft op 30-jarige leeftijd op 18 mei 1894. Hij
lijdt aan epilepsie en dat leidt tot zijn dood. Als beroep heeft hij arbeider opgegeven,
Johannes werd drie jaar verpleegd in Medemblik.
Krankzinnige gevangene
Eduard van Olderen wordt geboren in Utrecht in 1863 en vernoemd naar zijn opa van
moederszijde. Als Eduard 19 jaar is, meldt hij zich vrijwillig voor het leger. Hij woont
dan in den Helder en is militair bij het zevende Regiment Infanterie. Zeven jaar later
mishandelt hij iemand en dat leidt tot een verblijf in de Leidense strafgevangenis. Hij
verhuist naar Medemblik met de diagnose insania moralis, wat later verandert in
dementie met maniakale opgewektheid. Anderhalf jaar zit hij in het
Rijkskrankzinnigengesticht, totdat hij tuberculose oploopt en daaraan bezwijkt op 18
juni 1890.
Onderzoek
Ik ben geboren in Medemblik en al vier en een half jaar bezig met een onderzoek naar
anatomie in Nederland. Dat begon uit pure nieuwsgierigheid: wie belandden er op de
snijtafels, hoe regelden de geneesheren dat? Al snel stuitte ik in het Nationaal Archief
op het Rijkskrankzinnigengesticht, van waaruit enkele lichamen naar Leiden gestuurd
zijn in 1902. Gaandeweg las ik dat veel gestichten zelf autopsie deden, om
doodsoorzaken te noteren, om meer te weten te komen over psychische ziekten en
om te kijken of diagnoses en behandelingen voor bepaalde geestesziekten
overeenstemden met afwijkingen in de hersenen. Ik ben van plan hier een boek over
te publiceren, omdat deze geschiedenis nog niet verteld is.
Dongen, oktober 2014
Marga Spil
Bronnen:
“Gesticht voor gekken in Medemblik 1884-1967” Lezing Ad Dudink, oudheidkundige
vereniging “Medenblick”, 2011
“Schipper Deutekom in de war” uit Kakelepost, kwartaaluitgave Historische Vereniging
Schagen en omstreken, onbekende datum.
27
NoordKOPstukken dec. 2014/ januari 2015 jr. 28 nr. 3
“Medemblik, een episode in de Nederlandse psychiatrie, 1884-1970”, dr. L. A. Cahn 1970.
Noordhollands Archief, archief 88, Rijkskrankzinnigengesticht Medemblik,
toegangsnummers 98, 100, 200 en 201, registers, onder meer het register controle
vanuit departementen; er zijn weinig jaarverslagen te vinden en de meeste
patiëntendossiers zijn in te slechte staat om geraadpleegd te worden.
“Medicalisering in Medemblik, patiënten met de diagnosen insania moralis en insania toxica in het
Rijkskrankzinnigengesticht 1884-1914”- Johanneke van Viegen, masterscriptie
Universiteit van Amsterdam, 2008 via dare.uva.nl
Verslagen over den staat der gestichten voor krankzinnigen en toelichtende opmerkingen, nopens de
daarbij gevoegde statistieke tabellen, betrekkelijk de bevolking in dezelve, aan Zijne Excellentie den
Heer Minister van Binnenlandsche Zaken, ingediend door de Inspecteurs dier gestichten, jaarlijks of
driejaarlijks uitgegeven, van 1844 tot 1885; ’s Gravenhage, ter Algemene LandsDrukkerij, eerder van Weelden en Mingelen
Verslag van het Staatstoezicht op Krankzinnigen en Krankzinnigengestichten en over de staat dier
gestichten aan de Minister van Binnenlandsche Zaken aangeboden door de inspecteurs …18851936.
Websites: www.wiewaswie.nl, www.zoekakten.nl, www.militieregisters.nl,
www.genealogiedenhelder.nl .
Een gierig mensch,
Heeft nooit een wensch.
ATTESTATIE
Ik ondergeschrevene Johan van den Donder,
Bekenne gezien te hebben, twee billen boven, twee billen onder,
Alle gehegt aan eenen spriet;
Maar wat zy deden dat weet ik niet.
28