Zielsverwantschap Het is alsof ik met die ene diepe ademteug mijn

Zielsverwantschap
Het is alsof ik met die ene diepe ademteug mijn verleden weer soepeltjes inadem.
Voor mijn geestesoog ontvouwt zich dan ook de een na de andere herinnering.
Wonderlijk hoe gemakkelijk ik mijzelf weer in mijn achttiende levensjaar verplaats
en zo een tijdspanne van drieëndertig jaar moeiteloos overbrug. Ik voel mij net een
toerist, zoals ik daar op mijn gemak rondkijk in mijn eigen geschiedschrijving.
Amsterdam, medio 1980: ik ben achttien, nog woonachtig bij mijn ouders en werkzaam bij een toen welbekende modeketen. Ik was al vroeg geïnteresseerd in kleding. Als meisje was ik al driftig in de weer met potloden en viltstiften, om allerlei
bontgekleurde ‘modeontwerpen’ op papier te zetten. Dat ik nu in deze branche
werkzaam ben, verbaast niemand.
In dat jaar leer ik Leen kennen, als nieuwe collega. Hij is dertien jaar ouder én ook
wijzer. Onze samenwerking verloopt vlotjes en ook blijkt al snel dat wij qua levensstijl, denkwijze en gevoel voor humor op één lijn zitten. Natuurlijk is dit bij
hem, door het significante leeftijdsverschil, allemaal een stuk verder ontwikkeld.
Wij ontdekken dat we ware gevoelsmensen zijn. Dit schept een band tussen ons.
De vriendschap zet zich na een poosje voort in onze vrije tijd. Leen en zijn toenmalige partner nemen mij regelmatig mee naar theatervoorstellingen, musea, exposities en de betere restaurants. Dit opent voor mij zicht op een, nog onbekende,
nieuwe en vooral kleurrijke wereld.
Deze nieuwe omgeving en onze veelal diepgaande gesprekken doen mij veranderen. Ik ben zelf nog erg onzeker, maar omdat Leen mij vaak wijst op mijn positieve
kanten begin ik langzaam aan meer grip te krijgen op mijn nog zo ongrijpbare en
onbegrijpelijke zelf. We voelen elkaar feilloos aan en kunnen ook heel gemakkelijk
in lange stiltes in elkaars nabijheid verblijven, zonder ons daar ongemakkelijk bij
te voelen. Hij wijst mij daar op, en op zoveel meer. Daardoor leer en groei ik als
mens in de drie jaar die wij dagelijks samenwerken. In die tijd begint onze vriendschap zich te verdiepen. Zijn warme nabijheid voelt voor mij als een rustige, als
een veilige haven. Hij heeft zo’n geheel eigen signatuur, is altijd zo zichzelf, zelfs
op momenten als ik zie dat hij dat niet is of lijkt te zijn.
Door die verdieping tussen ons begint duidelijk te worden dat zelfs op momenten
dat wij niet fysiek in elkaars gezelschap aanwezig zijn, wij door een ‘energetisch
lijntje’ met elkaar verbonden blijven. Als de één aan de ander denkt, dan rinkelt
de telefoon en krijgt hij of zij de ander aan de lijn. Dan zijn we altijd weer een
even verwonderd over die opmerkelijke ‘verbinding’ tussen ons. De één weet ook
door middel van een droom letterlijk wat de ander die ochtend aan het kopen is.
Een mooi voorbeeld van zielsverwantschap. Dit is in de drieëndertig jaar dat wij
elkaar kennen altijd zo gebleven, door ons als bijzonder ervaren en gekoesterd.
Soms ben je zo close met iemand, dat afstand daar geen afbreuk aan kan doen.
Niets komt daar tussen, tijd noch ruimte. Zijn wijsheid, liefde, vriendschap, creativiteit, humor, oprechtheid, begrip en zijn zoektocht naar de diepere betekenis van
het leven, inspireren mij na al die jaren nog steeds, daar ben ik hem heel dankbaar
voor! Hij heeft mij mede gevormd tot wie ik nu ben, kon worden; of denk te zijn.
Sylvia Goosen