Westervoort 30 september 2014 Aan het college van Burgemeester en Wethouders, i.a.a.. de heer L. Berrevoets, postbus 9029, 6800EL Arnhem Onderwerp: Zienswijze t.a.v. PlanMER Zienswijze van de stichting Wijkraad Mosterdhof, Struikendoorn en de Weem op het Startdocument, m.e.r. bestemmingsplan Kleefse Waard – Koningspleij Noord van 14 augustus 2014 Geacht college van B &W, De door u uitgegeven en aangeboden planMER leidt bij de stichting Wijkraad MSW tot de volgende zienswijze, inbegrepen een aantal vragen of bemerkingen. Indien uw inhoudelijk antwoord op de door ons gestelde vraag of bemerking leidt tot een naar onze mening ongewenste uitwerking of consequentie kunt u de vraag beschouwen als een integraal onderdeel van onze zienswijze bij de planMER. T.a.v. 1 Inleiding In de huidige situatie is er volgens gemeentelijke documenten en beleid sprake van een gebied "het Industriegebied Arnhem-Noord". Van dat industriegebied maken nu o.a. deel uit de bedrijventerreinen Kleefse Waard, Het Broek en IJsseloord II. Dit blijkt o.m. uit de vigerende bestemmingsplannen, de geldende geluidzone en de onderzoeken naar luchtkwaliteit. Het agrarische gebied Koningspleij-Noord maakt geen deel uit van dit industriegebied. Voorshands moeten wij constateren dat de gemeente Arnhem in de Raad uitdrukkelijk heeft gesteld dat zij, de gemeente Arnhem geen initiatief neemt tot het inpassen van windturbines. De betreffende intentieverklaring tussen de gemeente Arnhem en Pleij b.v. had een looptijd van een jaar. Tot op heden is niets gebleken van een schriftelijke overeenkomst om deze looptijd te verlengen. Ook heeft Pleij B.V. op geen enkele wijze voldaan aan het uitvoeren van de noodzakelijke onderzoeken zoals genoemd in artikel 3 van deze overeenkomst. Derhalve dient de tekst inzake het initiatief voor windturbines te vervallen. Uit de inleiding (tweede alinea) leiden wij onomstotelijk vast dat uw inleiding stelt: er komen twee bestemmingsplannen voor bedrijventerreinen zijnde voor de Kleefse Waard en mogelijk voor de Koningspleij-Noord. Eerdere pogingen tot het vaststellen van een industrieel bestemmingsplan voor de Koningspleij-Noord zijn immers door de Raad van State vernietigd. T.a.v. 2 Het voornemen Wij moeten constateren dat de visie Koningspleijn (2007) mede was gebaseerd op de inpassing van de asfaltcentrale Bruil. Deze inpassing is reeds vijf jaar geleden vervallen. Bovendien is na de economische crisis een ander beeld ontstaan. Deze visie, genoemd onder 2.1 in de tweede alinea zou daarom eerst moeten worden geactualiseerd, voordat het mag dienen als basis voor dit voornemen en beleidskader. Dit geldt ook voor laatste alinea van 2.1 'het voornemen'. Dit blijkt o.m. uit het aflopen van de termijn van de intentieverklaring zonder het verschijnen van de noodzakelijke onderwerpen. Maar dat geldt ook dat de intentie van de gemeente Arnhem 7% in 2014 (sic) duurzaam op 1 te wekken. Zelfs in een optimistisch scenario is voor 2019 geen windenergie in Arnhem door mogelijke turbines te verwachten. Gebiedskarakteristiek: In 2.2 Gebiedskarakteristiek wordt gewezen op de diverse bijzondere bebouwing zijnde industrieel erfgoed en de bijzondere ligging van de Koningspleij-Noord. De voorgestelde bestemmingswijziging heeft naast grote gevolgen voor (deels) beschermde flora en fauna ook gevolgen voor het landschap. In eerdere bestemmingsplannen aangegeven toetestane bebouwing/bouwhoogtes en bebouwingspercentages/dichtheden laten al deze belangrijke aspecten verloren gaan. Zij verstoren of vernietigen de geroemde zichtlijnen op stad en landschap. Aanwezigheid woonwijken: Belangrijk is de constatering in de derde alinea dat vanaf minimaal 600m woonwijken liggen met een hoge bevolkingsdichtheid. Gegeven deze afstanden is ernstige overlast en milieubelasting voor de bewoners te verwachten. Ook op het gebied van (externe) veiligheid zijn extra risico's mogelijk. Dat geldt vooral daar waar binnen t-EMT bedrijven wordt gewerkt met onbekende en (mogelijk) gevaarlijke stoffen in productieprocessen, waarin nog geen sprake is van proventechnologie. De keuze voor deze bedrijven vereist extra veilige afstanden en adequate meting van emissies. De voorziene bedrijven kennen immers geen 'hinderafstanden' en heldere categorie-indeling zoals in de VNG bedrijvenlijst. Ook de groepsrisico's dienen integraal in kaart te worden gebracht. Watergebonden bedrijvigheid: T.a.v. 2.3 relevant beleid en regelgeving wordt het aspect regelgeving niet ingevuld. Voorts moet worden geconstateerd dat het onduidelijk is en blijft welke kwaliteit de watergebonden bedrijvigheid heeft binnen de genoemde hoogwaardige en kennisintensieve bedrijvigheid. Immers deze activiteit kan zich uitstrekken van passagiersterminals voor Rijncruises, tot overslag van bulkgoederen, gevaarlijke of explosieve stoffen. Ook zou deze activiteit een containerterminal kunnen inhouden, maar ook een uitwerking met de overslag en bewerking van zand en/of grint tot bijvoorbeeld cementproductie. Deze onduidelijkheid dient in de onderzoeken te worden opgeheven, omdat ieder van deze mogelijkheden leidt tot een totaal verschillende milieubelasting met ook aanvullende consequenties voor de omgeving. Zo moet ook duidelijk zijn welk deel van de beide bedrijventerreinen (en derhalve de beide bestemmingsplannen) daarmee gemoeid is. Tevens is het discutabel of alle activiteiten passen in het beschreven profiel van in te passen bedrijven. Actualiteit beleidskader: Alle in dit punt 2.3 genoemde beleidsstukken (structuurvisie, masterplan en visie) zijn sterk gedateerd en door de economische werkelijkheid achterhaald. Zij kunnen niet als relevant worden beschouwd, alleen om het feit dat dit de enige beschikbare beleidsstukken zijn. Zo gaat de visie Koningspleij nog uit van inpassing van een asfaltcentrale. Om te dienen als relevant beleid is eerst actualisatie en vervolgens politieke herijking dringend noodzakelijk. Na de oorspronkelijke vaststelling zijn in Arnhem drie colleges van B&W gepasseerd en is Nederland getroffen door een economische crisis. T.a.v. 3 Referentiesituatie en alternatieven Natuurwaarden en ecologie: Het uitgangspunt is dus duidelijk. In de Referentiesituatie is de Koningspleij-Noord een agrarisch gebied. Het is daarbij tevens de passage tussen zowel de aanwezige Natura-2000 gebieden als de EHS. Bovendien is de Koningspleij erkend als een foerageergebied voor vogels. Tot slot is nog op te merken dat de route langs de IJssel is aangeduid als een hoogrisicogebied voor vogeltrek. Oude IJsselstrang: De aanwezige oude IJsselstrang in het gebied herbergt vele diersoorten, waaronder ook beschermde soorten. Deze oude IJsselstrang heeft ook een functie in de waterhuishouding in het gebied, met name bij de wisselende waterhoogtes in Rijn en IJssel. 2 Waterberging: In het onderzoek dient naast de natuurwaarden en agrarisch gebruik ook de consequenties voor de waterberging te worden onderzocht. De consequenties van ophoging, bodembedekking en dus afname van (of onvoldoende) de waterberging kan in dit gebied en benedenstrooms vergaande consequenties hebben. Het betroffen gebied zal zich uitstrekken via het bedrijventerrein het Broek tot in Presikhaaf. Bovendien is ook een actualisatie van de watertoets of een analoog toetsingsdocument noodzakelijk. Bedrijfscategorie industrie: De meerdere plansituaties dienen vooraf helder gedefinieerd te zijn. In het uitgangspunt van deze planMER werd als gewenst bedrijfsprofiel "middelzware industrie" genoemd. Daarmee is impliciet de bedrijfscategorie 5.1 uitgesloten. Omgekeerd suggereert de zinsnede met "de nadere wijzigings- en uitwerkingsbevoegdheden" een situatie waarmee sluipend zonder integrale toetsing een heel andere milieusituatie wordt mogelijk gemaakt. Deze is dan in strijd met het wettelijk beschreven en democratisch vast te stellen bestemmingsplan, zoals dat is gepresenteerd en vastgesteld. Dit geldt vooral in een situatie waarin een helder referentiekader met normen en criteria ontbreekt voor t-EMT bedrijven. Dit kan o.m. leiden tot onbekende milieurisico's. Deze risico's betreffen ook het groepsrisico waarbij nieuwe en onbekende situaties zich kunnen voordoen. Noodzaak tot eenduidigheid: In de plansituaties dient in ieder geval de variatie of vastgestelde eenduidigheid te bestaan over de watergebonden activiteit. Hiermee zijn immers ook zaken als weg-, trein- en scheepvaartverkeer betrokken met de eigen milieubelasting. De eerdergenoemde water(bergings)problematiek vormt hierbij een belangrijk onderdeel. In de alternatieve situaties is tevens toetsing naar de als belangrijk aangeduide elementen: behoud en versterken van de ruimtelijke kwaliteit, zichtlijnen en de natuurwaarden inbegrepen flora en fauna. Referentiekader: De te onderzoeken (en te variëren) bouwhoogte en dichtheid op de bedrijventerreinen zijn daarbij belangrijk, waarbij het referentiekader van de Koningspleij duidelijk nog steeds het open en agrarisch gebied is. Bovendien is dit gebied nu een transitiezone tussen Natura-2000gebieden mede i.r.t. de vogeltrek (zie o.a. Nationale Windmolenrisicokaart voor vogels. Risico windturbine en pluim: In een van de alternatieven, hoewel volgens wijkraad MSW ongewenst en onmogelijk is ook de culminatie op een bedrijventerrein van industrie(schoorstenen) en windturbines niet uit te sluiten. In die situatie is het noodzakelijk vast te stellen of deze combinatie op een vast te stellen afstand leidt tot verstoring van de emissiepluim en daarmee een onbekende of ongewenste negatieve verandering in de milieuverontreiniging. T.a.v. 4 Beoordelingskader voor het MER Algemeen: bij de bovenstaande ingebrachte aspecten t.a.v. de referentiesituatie en alternatieven is de wijkraad uitdrukkelijk ingegaan op de noodzakelijke onderzoeken en toetsingen in dit kader. Bovendien wordt ten onrechte uitgegaan van deze twee bedrijventerreinen en niet van alle bedrijventerreinen binnen het industriegebied ArnhemNoord. De samenhang met de gevolgen van de activiteiten daar en van het bedrijventerrein Kleefse Waard en het agrarische Koningspleij kunnen elkaar op deze en andere aspecten negatief versterken. Een integrale behandeling is daarom vereist, zoals in samenhang ook met onderstaande punten blijkt. Ecologie: bij het aspect Ecologie is het noodzakelijk om de huidige positie van de Koningspleij-Noord te benadrukken. Ook wordt bij het onderdeel beoordelingscriteria gewezen op bovenstaande inbreng van onze zienswijze, zoals alle aspecten genoemd onder het criterium landschap. Bij de te ontwikkelen alternatieven is een sterke uitbreiding van wegen scheepvaartverkeer te verwachten. 3 Woon- en Leefmilieu: naast Ecologie is ook het Woon- en Leefmilieu van belang, daarbij verwijzend naar de korte afstand (600m) van dichtbevolkte woonwijken bij dit gebied en in feite het totale industriegebied Arnhem-Noord. In dit onderzoek zouden ook de gevolgen van planschade moeten worden betrokken, waarbij de aantasting van het leefmilieu ernstige sociale gevolgen heeft voor het woongenot en daarmee de waarde van het onroerend goed. Eventuele plannen voor windturbines (hoewel sterk door de wijkraad afgewezen) hebben voor ruim 600 Westervoortse woningen ernstige gevolgen met een gemiddelde waardedaling volgens het CPB van 5% (bron:SVWoL). Verkeer: Een volgend belangrijk aspect is tevens het verkeersaspect. T.a.v. wegverkeer leidt iedere toename van activiteit in het plangebied en in het totale industriegebied ArnhemNoord tot extra druk op de reeds zwaar belaste N325, de Pleijroute. Daarmee ontstaat een ongewenste uitstraling naar de regionale routes door de Liemers. Deze routes zijn tevens Uroutes (formele omleidingen) bij verstoringen op de A-12. De huidige infrastructuur rond het plangebied bleek voor de economische crisis al tegen de toegestane grenzen aan te lopen, met o.m. overschrijdingen van de NOx en andere normen. Er is in en rond dit plangebied geen sprake van een robuust wegennet. Deze zorgen gelden eveneens voor het treinverkeer, waarbij de route nog steeds (meer) voor vrachttreinen van en naar Duitsland wordt gebruikt. Externe veiligheid: In dit kader verdient het aspect externe veiligheid extra aandacht. Immers enige calamiteit in of nabij het verkeersknooppunt Westervoortse dijk-N325 of wel Pleijroute of spoorbrug (rond het plangebied) leidt snel tot een verkeersinfarct in en om de IJsselbrug bij Westervoort. De bereikbaarheid van Westervoort voor hulpdiensten is in die situatie absoluut niet gewaarborgd. De risico's zijn groot, immers de gemeente Westervoort ligt bij de gemiddeld heersende windrichting gedurende 65% van het jaar benedenwinds van het plangebied. In dit plangebied is nu al sprake van veel opslag van gevaarlijke en giftige stoffen (bv maar zeker niet limitatief betreft dit Riksen in Arnhem). Effectbeoordeling windturbines. De wijkraad maakt zeer ernstige bezwaar tegen het uitgangspunt op blz. 21/22 de Quickscan (van de provincie Gelderland) te gebruiken als uitgangspunt. Inhoudelijk formuleert deze Quickscan initieel de criteria voor o.m. afstand tot bebouwing, fauna en Natura 2000gebieden. Vervolgens wordt bijvoorbeeld het criterium oranje voor "aaneengesloten bebouwing tussen 500-1000m" geheel genegeerd en daarentegen een gunstige uitkomst gepresenteerd, hoewel juist drie woonwijken binnen deze kritieke afstand liggen. Met deze onjuiste toepassing van deze criteria wordt vervolgens een positieve maar daarom niet minder onjuiste conclusie voor windturbines in dit gebied gepresenteerd. Afgezien van bovenstaande, ernstige tekortkoming is dit document nooit inhoudelijk binnen de Arnhemse Gemeenteraad behandeld. Bovendien wordt voorgesteld in deze effectbeoordeling ook locaties voor windturbines aan de N-325 te betrekken. Deze locaties liggen inherent ruim buiten het aangekondigde plangebied tenzij de PlanMER betrekking zal krijgen op het totale industriegebied Arnhem-Noord, wat nu niet het geval is. Daarbij wordt aangetekend dat enkele voorgestelde locaties aan de N-325 niet voldoen aan de criteria van 400m tot bebouwing (zoals woningen in Presikhaaf). Tot slot verwijst de wijkraad naar het eerder gestelde over de intentieovereenkomst tussen Gemeente Arnhem en Pleij b.v. waarbij de uitvoering resp. opdracht en verantwoordelijkheid voor deze onderzoeken geheel ligt bij Pleij b.v., inbegrepen de financiële consequenties van e.e.a. Soortbescherming: het onderwerp soortbescherming in het gebied Koningspleij-Noord en met name de oude IJsselstrang verdient extra aandacht in dit onderzoek. Gezondheid: cumulatie van negatieve milieueffecten voor de gezondheid zouden te samen met eventuele windturbineplannen extra worden versterkt. Gegeven de huidige belasting van luchtkwaliteit en geluid verdient dit in de PlanMER extra aandacht. 4 Relevant Beleidskader Eenduidig is te constateren, zoals reeds hierboven is aangegeven dat de gemeentelijke documenten zes jaar of ouder zijn. Deze beleidsdocumenten zijn gedateerd, zijnde van voor de economische crisis en vastgesteld door een Raad en/of college van B&W van drie verkiezingen geleden. Actualisatie naast bestuurlijke en politieke goedkeuring is vereist. Het feit dat de Quickscan windenergie Arnhem niet is opgenomen onderschrijft de eerdere bezwaren t.a.v. behandeling in deze PlanMER. Aantekening t.a.v. eerdere zienswijzen T.a.v. het in 2013 aangeboden bestemmingsplan Kleefse Waard- Koningspleij-Noord is door de wijkraad een zienswijze ingediend. Deze is nooit inhoudelijk behandeld of afgehandeld. De wijkraad handhaaft deze zienswijze en wenst dat deze mede in beschouwing wordt genomen bij zowel de behandeling als de beoordeling van alternatieven. Deze zienswijze berust ook bij de Gemeente Arnhem en is bij de Stichting Wijkraad MSW in te zien. Afsluitend De stichting Wijkraad Mosterdhof, Struikendoorn en de Weem (MSW) gaat er van uit dat de hierboven aangegeven punten integraal zullen worden behandeld in het op te stellen milieueffectrapport. Vanzelfsprekend is de wijkaard bereid deze zienswijze verder toe te lichten of te verduidelijken. De wijkraad houdt zich het recht voor op een later tijdstip nog argumenten toe te voegen of te wijzigen. De Stichting Wijkraad MSW A.Bleumink Voorzitter Correspondentieadres Dorpstraat 64A 6931 BK Westervoort [email protected] 5
© Copyright 2024 ExpyDoc