21-6-art.Bouwknegt

risk appetite en risk management
door Pieter Bouwknegt
MANAGEMENT VAN BALANSRISICO’S
Actuarissen worden steeds meer betrokken bij het managen van balansrisico’s.
Welke rol kunnen ze daarbij spelen en waar moeten ze op letten?
Drs. P.Bouwknegt AAG is
hoofd Capital Management
Nationale – Nederlanden
Leven.
Balansrisico’s zijn de risico’s die ontstaan door de
interactie van verschillende actief- en passiefposten op
de balans van een financiële instelling. Risico ontstaat
als de interactie leidt tot effecten die het behalen van
de doelstellingen van de instelling in gevaar brengen.
Die doelstellingen kunnen betrekking hebben op de
winstgevendheid van een private instelling, het
voldoen aan de eisen van de wetgever die door de
toezichthouder worden gecontroleerd, het bieden van
een stabiele inkomensstroom en indexaties bij een
pensioenfonds of het bieden van solidaire zekerheid bij
een onderlinge verzekeringsmaatschappij.
Opvallend
Door de financiële crisis zijn balansrisico’s aan het licht
gekomen bij verschillende instellingen.
Pensioenfondsen moesten indexaties stoppen en zelfs
uitkeringen verlagen vanwege renterisico’s, en banken
kwamen in problemen door de angst voor liquiditeitsproblemen of zelfs een run op sommige banken.
Opvallend is dat levensverzekeraars veel minder dan
pensioenfondsen in de problemen zijn gekomen door
de sterk gedaalde rente, terwijl levensverzekeraars net
als pensioenfondsen verplichtingen zijn aangegaan
voor een zeer lange termijn.
De twee belangrijkste balansrisico’s zijn het renterisico
en het liquiditeitsrisico.
Het renterisico treedt op indien renteveranderingen tot
verlies of winst (kunnen) leiden. Dit risico is goed te
managen door het renteprofiel van de beleggingen aan
te laten sluiten op het renteprofiel van de
verplichtingen. Embedded derivaten (zoals financiële
garanties of polishoudersopties) aan zowel de
verplichtingen- als beleggingenkant compliceren
daarbij de analyse. Verzekeringen met rentewinstdeling
kunnen ertoe leiden dat de duration van de
verplichtingen hoog is bij een rente (ver) onder de
garantierente, terwijl de duration bij een hoge rente
juist veel lager wordt. Bij beleggingen kan dit ook
spelen. Hypotheken kennen vaak rechten waarbij de
klant kan besluiten om de lening à pari af te lossen
indien de leningnemer daaraan behoefte heeft. Naast
het renteniveau en de rentevastduur spelen dus ook
andere klantoverwegingen zoals prepayment-gedrag
een rol in het schatten van het renteprofiel.
Discussie
Het liquiditeitsrisico is bekend van banken met direct
opneembaar spaargeld. Toen de zorgen over de DSBbank en Fortis-bank zich uitbreidden trad een
34 de actuaris juli 2014
aanzienlijke uitstroom van spaargelden op die de
toezichthouder uiteindelijk noopte tot ingrijpen. Bij
levensverzekeraars is het risico van zulk klantgedrag
beperkt, doordat het (fiscaal) onaantrekkelijk of
(contractueel) onmogelijk is om levensverzekeringen af
te kopen. Het risico ontstaat in dit geval echter door
mogelijke wijzigingen in wetgeving of fiscale
bepalingen, die het opeens wel aantrekkelijk kunnen
maken om af te kopen. Momenteel speelt in Engeland
een discussie waarbij de politiek overweegt om het
mogelijk te maken om lijfrenten voor pensioenen af te
kopen, wat tot aanzienlijke gevolgen voor de
levensverzekeraars aldaar zou kunnen leiden. Ook uit
de beleggings-portefeuille kunnen liquiditeitsrisico’s
optreden als bijvoorbeeld een swappositie ertoe leidt
dat grote bedragen aan onderpand dienen te worden
gestort. De aankomende regelgeving uit hoofde van de
Europese EMIR-richtlijn zou dit risico nog kunnen
verhogen door scherpere voorwaarden aan de kwaliteit
en omvang van het onderpand dat gestort dient te
worden.
Traditioneel richtte risicomanagement zich op strikt
afgebakende risico’s. Bij banken betrof het vooral
kredietrisico’s, en verzekeraars richtten zich primair op
verzekeringstechnische risico’s zoals grote schadeclaims. De inrichting van het bedrijf volgde deze focus:
de processen voor de goedkeuring van een krediet
waren goed ingericht, net zoals de acceptatie en
claimafhandeling bij verzekeraars.
Contact
Verzekeraars en pensioenfondsen kennen vaak een
aparte afdeling die zich bezighoudt met beleggingen.
Die specialisatie is noodzakelijk omdat de aanschaf en
het beheer van beleggingen specifieke kennis en
systemen vereist. Het gevaar bestaat dat de afstand
tussen de beleggers en de actuarissen echter (te) groot
wordt en het overzicht over de gehele balans minder
wordt. De belegger zal zich niet alleen moeten richten
op het beleggingsmandaat, dat de formele basis vormt
voor de keuzes die hij maakt. Hij moet ook contact
onderhouden met de actuaris, die overzicht heeft over
het precieze karakter van de verplichtingen. Intensief
contact tussen beiden kan bij het opstellen van de
mandaten belangrijke input geven, maar zal ook in het
normale beleggingsproces helpen om tot een
verantwoorde besluitvorming te komen. De actuaris van
zijn kant zal het gesprek met de beleggers moeten
opzoeken, en samen moeten ze zorgen dat ze een
enkele taal kennen die het mogelijk maakt om over de
gehele balans te spreken.
risk appetite en risk management
Finesses
Inmiddels hebben vrijwel alle verzekeraars aparte verantwoordelijken
voor het balansrisico, zoals een hoofd ALM of hoofd marktrisico.
Vanuit deze rol wordt de rente- en liquiditeitspositie gemonitord,
worden voorstellen gedaan om het risico te mitigeren en worden de
beleggingsmandaten beoordeeld. De verantwoordelijkheid voor het
balansrisico vereist een gedegen kennis van de balanspositie van
zowel de beleggingen als de verplichtingen, maar vooral van de
samenhang tussen beide. Omdat de verzekeringsverplichtingen in het
algemeen complexer lijken dan de beleggingen vinden actuarissen
emplooi in deze rol. Het vereist wel dat die actuarissen de
beleggingen tot in de finesses begrijpen, naast hun kennis van de
verplichtingen. Tevens is het nodig dat er robuuste en actuele
informatie beschikbaar is over de risicopositie. Eveneens dient
duidelijk te zijn vastgelegd wie er verantwoordelijk is voor het
innemen van posities, alsmede welke de limieten zijn die aan die
posities worden gesteld. De directie van de maatschappij, vooral de
CFO en CRO, dient intensief betrokken te blijven bij de monitoring en
besluitvorming over de posities.
Doorontwikkelen
Actuarissen worden vaak gedreven door een technische interesse en
hebben behoefte aan zekerheid en precisie. In de traditionele
actuariële rol worden deze eigenschappen hoog gewaardeerd. In
bijvoorbeeld de certificerende rol zijn het juist deze kwaliteiten die
noodzakelijk zijn. De keerzijde is dat het moeilijk is om op basis van
onvolledige informatie uitspraken te doen, of om tot snelle en grove
inschattingen te komen. De combinatie met de technische interesse
wil er soms toe leiden dat veel aandacht uitgaat naar het (eindeloos)
door-ontwikkelen van modellen, waarbij doel en middel verward
kunnen raken. Bij het dagelijkse balansmanagement zullen echter
soms snelle beslissingen noodzakelijk zijn die niet kunnen wachten
totdat alle analyses tot in de details afgerond zijn. Daarnaast vereist
het balansmanagement communicatie met spelers buiten de
actuariële kring, zoals senior management of beleggers. Zij spreken de
actuariële taal niet, maar hebben wel behoefte aan actuariële
informatie. De actuaris zal dan de actuariële analyses om moeten
zetten naar algemene begrijpelijke informatie. Dat is een vak apart.
Goed uitgerust
In de oude opleiding tot actuaris werd weinig aandacht besteed aan
beleggingen. Een begrip als duration werd niet behandeld, of het
werd alleen van toepassing geacht op vastrentende beleggingen.
Sinds enige jaren is dit veranderd. Alle actuariële opleidingen leggen
de nadruk op de balansrisico’s in vakken als ALM (asset liability
management) of balansbeheer. De aankomende actuarissen leren hoe
ze het beleggingsbeleid in kunnen richten in samenhang met de
verplichtingen en moeten analyses maken over embedded
optionaliteiten in verzekeringsproducten of de duration van de
verzekeringsverplichtingen ten gevolge van het langlevenrisico. De
actuaris wordt dus goed uitgerust om de balansrisico’s te kunnen
beoordelen.
Renteveranderingen
Het gebruik van marktwaardetechnieken leidt tot een groter inzicht in
renterisico’s. Immers, een verandering van de rentecurve leidt bij het
gebruik van marktwaarde direct tot een aanpassing van de waarde
van alle rentegevoelige instrumenten op de balans. Bij een agressieve
rentepositie zullen direct grote veranderingen in het eigen vermogen
blijken bij renteveranderingen. Een conservatieve rentepositie waarbij
de kasstroomprofielen strikt zijn afgestemd op elkaar leidt ertoe dat
het eigen vermogen vrijwel immuun is geworden voor bewegingen op
verschillende plaatsen van de rentecurve.
Voor het liquiditeitsrisico zijn marktwaardetechnieken echter
ontoereikend. De berekening op marktwaarde suggereert dat
instrumenten op de balans direct te verkopen zijn, wat in de praktijk
niet het geval is. Bovendien vermindert de liquiditeit van
instrumenten in tijden van financiële crises, wat de prijsvorming
beïnvloedt. Op het hoogtepunt van de financiële crisis in 2009 was
het korte tijd zelfs moeilijk om Duitse staatsleningen te verhandelen,
en voor langere tijd heeft de handel in complexe gestructureerde
beleggingen als op hypotheken gebaseerde effecten (Residential
Mortgage Backed Securities, RMBS) vrijwel stilgelegen.
Solvency II
Voor verzekeraars komt ook in de nieuwe regelgeving Solvency II het
liquiditeitsrisico nauwelijks aan de orde. De voorschriften besteden
vooral aandacht aan solvabiliteitsrisico’s waaronder het renterisico,
verzekeringstechnische risico’s en het aandelen- en kredietrisico.
Voor verzekeraars is tijdens de crisis gebleken dat het voornaamste
liquiditeitsrisico werd gevormd door de prijsvorming van bepaalde
beleggingen, die via de marktwaardering de solvabiliteitspositie
aantastten. Het liquiditeitsrisico is beperkt gebleven tot verzekeraars
die hun balans misbruikten om grootschalige derivaten posities op te
bouwen voor speculatieve doeleinden, zoals het Amerikaans AIG.
In de vernieuwde regelgeving voor banken zijn meer bepalingen
geïntroduceerd die betrekking hebben op het liquiditeitsrisico. Op
basis van eenvoudige vuistregels worden bepaalde beleggingen en
verplichtingen ingedeeld in verschillende categorieën liquiditeit. Dit
leidt ertoe dat banken meer aandacht besteden aan hun liquiditeit,
waardoor bijvoorbeeld de financiering met retail spaargelden
aantrekkelijker is geworden ten opzichte van een financiering
gebaseerd op korte termijn interbancaire middelen.
Opmerkelijke effecten
De regelgeving stimuleert dus de aandacht voor de balansrisico’s,
maar kan soms ook vervelende effecten hebben. Veranderende
voorschriften voor de waardering van verzekeringsverplichtingen zoals
de introductie van de UFR hebben het werk moeilijker gemaakt. De
UFR is vrijwel niet te hedgen, maar kan wel voor volatiliteit in de
officiële, voor de toezichthouder bestemde, solvabiliteitscijfers
zorgen. Dit is ook de ervaring met het gebruik van de ECB AAA curve
door levensverzekeraars. De technische kenmerken van die curve (in
termen van de toegelaten landen, de interpolatie, de extrapolatie en
het proces om leningen mee te laten tellen in het universum) hebben
voor aanzienlijke bewegingen in de solvabiliteit gezorgd die
nauwelijks te managen waren. Bij pensioenfondsen kan het gebruik
van de curve gebaseerd op de gemiddelde swaprentes van het laatste
kwartaal voor opmerkelijke effecten leiden als de rente plots stijgt of
daalt. De mogelijke gevolgen van de EMIR-richtlijn voor het
liquiditeitsrisico zijn al eerder genoemd.
Conclusie
Het management van het balansrisico vereist dus een veelheid van
kennis en ervaring, waar actuarissen steeds beter voor uitgerust
moeten zijn. De sterke analytische eigenschappen van de actuaris zijn
een voordeel voor het inschatten van rente- en liquiditeitsrisico. Het
gevaar bestaat dat de actuaris zich verliest in zijn grote liefde voor het
maken van modellen en het lang door-analyseren van problemen.
Dat staat het geven van heldere adviezen en het doen van duidelijke
uitspraken in de weg. @ Reacties op dit artikel graag naar [email protected]
de actuaris juli 2014
35