Attachment

NH 14-10-09 katern 1 pagina 07
DSB Bij liquidatie van een bank zijn er altijd grote verliezen en duren alle afwikkelingen langer
Lakeman benadeelde
zijn eigen achterban
Door zijn oproep heeft
Lakeman DSB opzettelijk
laten omvallen. Volgens
hem was dat goed voor zijn
achterban. Maar het
tegendeel is het geval,
meent Toni van Hees.
H
et faillissement van DSB
Bank is onontkoombaar.
Een bank drijft op het vertrouwen van haar spaarders en andere financiers. Dat vertrouwen is
met het van toepassing worden
van de noodregeling onherstelbaar beschadigd. DSB Bank zal
daarom moeten worden geliquideerd.
De ervaring leert dat een dergelijke liquidatie met grote verliezen
gepaard gaat. De bezittingen van
de bank bestaan hoofdzakelijk uit
verstrekte kredieten. Het zal niet
gemakkelijk zijn deze kredietportefeuille te verkopen. In de eerste
plaats is er nog steeds sprake van
een kredietcrisis, waardoor de belangstelling voor dit soort portefeuilles niet erg groot zal zijn.
Daar komt bij dat een koper van
de portefeuille alle problemen en
discussies met partijen als Stichting Hypotheekleed, Stichting
Steunfonds Probleemhypotheken
en Stichting Woekerpolisclaim op
de koop toe krijgt. Als er al een gegadigde gevonden zou kunnen
worden, dan zal deze de portefeuille daarom alleen tegen een
fikse korting willen overnemen.
Het faillissement (nu nog: de
noodregeling) van DSB Bank is
door Pieter Lakeman van Stichting
Hypotheekleed uitdrukkelijk gewild, en zijn oproepen aan spaarders om hun gelden bij DSB Bank
op te nemen, hebben zeker tot de
noodregeling bijgedragen.
De stelling van Lakeman was
dat een faillissement van DSB
Bank goed was voor de door hem
vertegenwoordigde benadeelden,
omdat met een curator gemakkelijker een regeling zou kunnen
worden getroffen dan met het bestuur van de bank.
Juist is de veronderstelling van
Lakeman dat de rol van het bestuur van de bank bij een faillissement – en ook bij een noodregeling – volledig is uitgespeeld. Het
is echter zeer de vraag of de achterban van Lakeman iets met een faillissement opschiet. Dit nog afgezien van de enorme schade die
werknemers, rekeninghouders en
andere betrokkenen door een faillissement lijden.
Er zijn ten minste drie redenen
te noemen waarom benadeelden
van DSB Bank juist niet geholpen
zijn met de situatie waarin de
bank verkeert.
In de eerste plaats zal als gevolg
van de noodregeling de behandeling van dossiers van benadeelden
vermoedelijk geruime tijd stilliggen. Eerst zullen de bewindvoerders immers de claims van de benadeelden willen inventariseren
om vervolgens op basis daarvan
vast te stellen op welke wijze deze
zullen moeten worden afgewikkeld.
De werkzaamheden die nodig
zijn voor deze inventarisatie en afwikkeling zullen moeten worden
Hoge provisies zijn
op zich niet
onrechtmatig
georganiseerd en dat kost nu eenmaal (veel) tijd. De benadeelden
zullen in de tussentijd al hun verplichtingen moeten nakomen, ook
wanneer zij daar grote moeite mee
hebben.
Een tweede reden is dat een bewindvoerder (hetzelfde geldt voor
een curator in een faillissement)
een geheel ander belang heeft te
dienen dan de bestuurder van een
bank. De bewindvoerder zal zich
primair richten op de belangen
van de schuldeisers en zal in beginsel geen claims kunnen honoreren die geen deugdelijke juridische grondslag hebben. Bij veel
claims gaat het om klanten die
producten hebben gekocht waarbij (zeer) hoge provisies werden
berekend. Het berekenen van hoge
provisies is echter op zich niet onrechtmatig, en leidt dan ook niet
zonder meer tot een aanspraak op
schadevergoeding. De bewindvoerder zal claims die hierop zijn
gebaseerd daarom in beginsel niet
kunnen honoreren.
Daarentegen had het bestuur
van de bank veel meer mogelijkhe-
den om benadeelden tegemoet te
komen. Anders dan een bewindvoerder, had het bestuur immers
niet alleen te letten op de juridische verhoudingen, maar vooral
ook op het belang om verdere beschadiging van de reputatie van de
bank te voorkomen. Voor een bank
die haar bedrijf wil voortzetten, is
immers vertrouwen cruciaal. Door
problemen met klanten niet op te
lossen, en deze klanten niet tegemoet te komen ook al hebben zij
juridisch beschouwd geen claim
op de bank, zou het bedrijf van de
bank ernstig geschaad kunnen
worden.
Een derde reden waarom de benadeelden in de huidige situatie
slechter af zijn, is dat er bij de liquidatie van de bank een groot
verlies zal optreden, waardoor het
waarschijnlijk niet mogelijk zal
zijn om alle schulden volledig te
voldoen. Dit geldt uiteraard ook
voor de benadeelden die mogelijk
wel een vordering op de bank hebben. Hun vordering zal vermoedelijk slechts gedeeltelijk kunnen
worden voldaan.
Verder zullen zij lang op hun
geld moeten wachten. Een eerste
(deel)uitkering zal vermoedelijk
ten minste een jaar duren. Vervolguitkeringen nog veel langer.
De gehele afwikkeling van het faillissement zal vele jaren in beslag
nemen. Benadeelden die juridisch
gezien geen vordering op de bank
hebben, ontvangen niets.
Alles bij elkaar is het beeld voor
alle betrokkenen bij het DSB-debacle triest. De werkgelegenheid
voor een groot aantal werknemers
is verloren gegaan, werknemers
komen op straat te staan zonder
enige afvloeiingsregeling, rekeninghouders kunnen voorlopig
niet aan hun geld komen en zullen
voor een deel hun spaargeld vermoedelijk kwijt zijn en de problemen van benadeelde klanten zullen voorlopig (en voor een deel
zelfs definitief) niet worden opgelost. Verder is het vertrouwen in
het Nederlandse bankwezen opnieuw geschaad. Zie daar een treurige balans.
Toni van Hees is advocaat bij
Stibbe te Amsterdam. Hij was curator van de gefailleerde Indover
bank en van de veroordeelde vermogensbeheerder René van den
Berg.
Illustratie Cyprian Koscielniak