Noorse overheid evalueert nieuwe aanpak prostitutiewetgeving

Noorse overheid evalueert nieuwe aanpak
prostitutiewetgeving positief
De Noorse overheid voerde in 2009 – in navolging van Zweden – een wet in die het kopen
van of het betalen voor seksuele diensten strafbaar maakt. Het aanbieden van seksuele
diensten blijft onder dit soort wetgeving dat ondertussen de bijnaam ‘het Zweedse model’
draagt gevrijwaard van vervolging of bestraffing.
Ingrid Verbanck
Zondag 7 september 2014
Met deze wetten probeert men de prostitutie te verminderen en de seksgerelateerde
mensenhandel onder controle te krijgen. Na vijf jaar actief beleid komt de Noorse regering nu
met een evaluatie die bijna onverdeeld positief uitvalt.
Straatprostitutie vermindert
Om te beginnen claimt het rapport dat in augustus werd voorgesteld dat het effect van de wet
vooral te merken is aan de vermindering van de straatprostitutie. De grootste vermindering
werd vastgesteld vlak na het invoeren van de wet in 2009, maar zou nu gestabiliseerd zijn op
45 tot 65 procent van het niveau van voor 2009. Kanttekening: er zijn geen gegevens
beschikbaar op nationaal vlak, enkel de steden Oslo en in mindere mate Bergen worden in
rekening gebracht.
Anderzijds stellen specialisten wel dat straatprostitutie sinds de jaren ’70 van de vorige eeuw
stelselmatig vermindert. Deze evolutie versnelt de laatste jaren nog, omdat het makkelijker is
dan vroeger om bijvoorbeeld contact te zoeken met klanten of sekswerkers via internet en
gsm’s.
Om te weten of de daling van de straatprostitutie werkelijk enkel een gevolg is van het
invoeren van de wet die het kopen van seksuele diensten strafbaar stelt, zou men dus moeten
de neerwaartse trend in rekening brengen. Bovendien blijft het moeilijk om accurate beginen eindcijfers te produceren. Uitspraken over substantiële vermindering van ofwel specifiek
straatprostitutie, ofwel prostitutie in het algemeen blijven dus moeilijk te controleren.
Minder mensenhandel
Een ander positief punt van dit ‘Zweeds model’ zou de vermindering van de mensenhandel
zijn. De redenering is dat de wet de autoriteiten meer juridische middelen geeft om
overtreders te vervolgen waardoor het risico te groot wordt. Criminelen zouden dus hun
activiteiten naar andere landen waar dergelijke wetgeving niet bestaat.
Ook hier blijft het probleem van correct cijfermateriaal en daaraan verbonden conclusies
bestaan. In het Noorse rapport staan simpelweg geen cijfers, terwijl in Zweden de nationale
politie in maart 2010 stelde dat de zware georganiseerde misdaad – van wie de voornaamste
bron van inkomsten mensenhandel is – in het laatste decennium was toegenomen en aan
kracht had gewonnen.
Het is op dit moment moeilijk vast te stellen of het inperken van de mensenhandel een reëel
effect is, dan wel een wensdroom van beleidsmakers en autoriteiten.
Een veranderde houding van jonge mannen tov prostitutie
Een ander beoogde uitkomst van deze wet is de houding van vooral jonge mannen over
prostitutie blijvend te veranderen zodat betalen voor seks niet langer wordt gezien als
‘normaal’. Deze mentaliteitswijziging zou dan op termijn leiden tot een lagere vraag,
waardoor ook het aanbod zal verminderen. Zowel in Zweden als in Noorwegen zou de wet
een meetbaar effect hebben in die zin.
Maar ook hier is het nog maar de vraag hoe correct deze stelling is. Zeker in Zweden, waar de
wet sinds 1999 bestaat, is de politieke tegenstand ertegen toegenomen, zowel ter linker- als
ter rechterzijde. Ook ngo’s en vzw’s spreken zich nu meer uit tegen de wet dan vroeger,
terwijl ook in de media in de blogosfeer meer en meer mensen zich er tegen verzetten.
Negatieve bijwerkingen
Daarnaast worden een aantal bijwerkingen van het Zweedse model duidelijk. Om te beginnen
is er de klacht dat prostitués en sekswerkers op geen enkele manier ooit betrokken werden bij
het tot stand komen van deze wetten.
Naar eigen zeggen hebben ze nooit de kans gekregen hun eigen noden kenbaar te maken en
invloed uit te oefenen op de besluitvorming. Dit zorgt voor een gevoel van wantrouwen en
nog meer voor een gevoel van onmacht over hun eigen situatie. Volgens zelfrapportering
ervaren alle sekswerkers sinds de ban een groter gevoel van stigmatisering en afwijzing.
Omdat de straatprostitutie het eerst in het vizier komt, omdat daar prostitués en klanten het
zichtbaarst zijn, worden in de eerste plaats de tippelaarsters getroffen. Traditioneel gezien
vormen zij de meest kwetsbare groep. Hun voornaamste klacht is dat er minder klanten zijn,
zodat ze hun prijzen moeten verlagen en meer risico’s moeten nemen. Het soort klanten dat
overblijft, onderhandelt harder en meer vrouwen zien zich genoodzaakt op hun vraag naar
bijvoorbeeld onveilige seks in te gaan.
Ook wordt in het Noorse rapport gewag gemaakt over een hogere drempel om de politie in te
schakelen in geval van mishandeling door gewelddadige klanten, omdat de vrouwen in
kwestie bang zijn om op termijn zelf als crimineel beschouwd te worden.
Ook klanten die getuige zijn van een misdrijf zijn onwillig om op te treden als getuige, omdat
ze bang zijn bestraft te worden. Daarnaast stellen klanten zich bloot aan afpersing en
chantage.
Het Nieuw-Zeelandse model
Er valt iets voor te zeggen om het Nieuw-Zeelandse model nader te bekijken. Daar werden
belangenorganisaties van prostitués en sekswerkers wel gehoord bij het invoeren van een
nieuwe wet, die prostitutie volledig decriminaliseerde. Op gedwongen onveilige seks staan
hoge boetes en er wordt gestreefd naar een goede samenwerking tussen sekswerkers en de
politie. De drempel om aangifte te doen is zeer laag en werkgevers (in casu: bordelen) zijn
verplicht om te zorgen voor veilige en gezonde werkomstandigheden.
Wel moet aangestipt worden dat Nieuw-Zeeland door de geografische ligging veel minder te
maken heeft met mensenhandel en een instroom van al dan niet illegale migranten, zodat daar
wellicht correctie nodig is in de Europese context.
Conclusie
De vaststelling blijft dat vrouwen en meisjes uit ‘arme’ landen en gebieden kwetsbare
slachtoffers blijven van malafide mensenhandelaars die hen niet enkel prostitueren, maar ook
op andere manieren uitbuiten. Dat een geïntegreerde aanpak, liefst op Europees niveau,
wenselijk is om deze netwerken op te rollen en slachtoffers te helpen is duidelijk. Er is ook
nood aan meer structurele hulpverlening, niet enkel voor slachtoffers die tot sekswerk
gedwongen worden maar ook voor die mannen en vrouwen die de prostitutie achter zich
willen laten.
Of het Zweedse model de beste methode is om het lot van (ex)sekswerkers te verbeteren is op
dit moment onduidelijk.
Bronnen:
EWL welcomes the evaluation of the Norwegian
legislation: http://womenlobby.org/news/ewl-news/article/ewl-welcomes-the-evaluation-ofthe?lang=en
Summary of the evaluation of the Norwegian legislation: http://www.eunorway.org/Global/SiteFolders/webeu/Evaluation.pdf
Summary of the evaluation of the Swedish legislation:
http://www.government.se/content/1/c6/15/14/88/6dfbbdbd.pdf
18 myths on prostitution by de EWL:
http://www.womenlobby.org/publications/reports/article/18-myths-on-prostitution?lang=en
Sekswerk erfgoed, Het Zweedse Model: http://sekswerkerfgoed.nl/het-zweedse-model/
The Swedish Sex Purchase Act: Claimed Succes and Documented effects:
http://gup.ub.gu.se/records/fulltext/140671.pdf