van de voorzitter van het Vlaams Parlement Jan Peumans

Mijnheer de Minister,
Geachte parlementsleden,
Dames en heren,
Een zilveren jubileum, dat vieren we vandaag. Het Internationale kinderrechtenverdrag bestaat
morgen, 20 november, 25 jaar. Tien jaar lang werd aan het Verdrag gewerkt voor de tekst uiteindelijk
werd goedgekeurd. Die tijd hebben we in het Parlement niet. Wij moeten sneller inspelen op wat er
zich in onze samenleving afspeelt om die samenleving in goede banen leiden zodat het ‘goed leven is
in Vlaanderen’. Ik neem wel graag even de tijd om stil te staan bij vandaag. Zo’n 25ste verjaardag is
een grote historische gebeurtenis. Jan Terlouw zei daar vorige week tijdens de 11-november lezing
van het Vredesinstituut het volgende over: “We herdenken uit respect, maar ook om niet te
vergeten”. Dat geldt ook voor het kinderrechtenverdrag. De tekst met verschillende kinderrechten
kwam voort uit een verontwaardiging om een bestaande toestand. Kinderen waren lange tijd niet
zichtbaar. En waar ze wel zichtbaar waren, werd er vaak te weinig belang gehecht aan wat ze
beleefden en te zeggen hadden.
Dat was lange tijd ook zo voor de slachtoffers van historisch geweld en misbruik. Ze werden als kind
niet gehoord of mochten zich niet laten horen. Laat staan dat ze geloofd zouden worden. Ze moesten
zwijgen. Simpelweg omdat het kinderen waren. Daarom bood ik als voorzitter vanuit het Vlaams
Parlement op 22 april van dit jaar nog publiekelijk mijn excuses aan bij deze mensen. Met een
resolutie erkenden we de slachtoffers van historisch geweld en misbruik in jeugd- en
onderwijsinstellingen in Vlaanderen. Dit mag nooit meer gebeuren, zei ik toen ook. En ik meen dat.
Dit soort situaties verdragen we niet meer. Het is belangrijk dat kinderen en jongeren nu een
Klachtenlijn hebben bij het Kinderrechtencommissariaat. Als andere volwassenen en andere diensten
niet opkomen voor het belang van kinderen en jongeren, is er alleszins een plek waar ze
terechtkunnen. Dat deze plek vandaag nog steeds broodnodig is blijkt zeer duidelijk uit de vele
signalen van en over kinderen en jongeren die we in het laatste jaarverslag terug vinden.
Dames en heren,
Het jaarverslag ‘Kinderen vragen tijd’ is er. Er ligt werk op de plank voor de verschillende Commissies,
maar wellicht ook voor de bevoegde ministers. Het jaarverslag geeft een beeld van kinderen en
jongeren die op school, in hun gezin, in een instelling of in hun sportclub vastlopen. Het jaarverslag
van het Kinderrechtencommissariaat vliegt als het ware met een helikopter over onze regio. Dit
helikopterperspectief is een grote meerwaarde. Het maakt het mogelijk om over de verschillende
sectoren en beleidsdomeinen heen bepaalde tendensen te zien. Klachten van onze jongste burgers
zijn geen verhaaltjes, zoals Bruno daarnet terecht opmerkte. Ze moeten ons wakker houden. Ze
moeten ons aanzetten verder werk te maken van een sterke maatschappelijke positie voor alle
kinderen en jongeren.
Van de kinderrechtencommissaris verwachten wij dat hij de stem van de kinderen en jongeren
vertolkt. Niet alleen vandaag, maar het hele jaar door. Ook al moet hij soms moeilijke boodschappen
verkondigen. En ook al gaat hij daarmee in tegen de gangbare publieke opinie. Denk maar aan zijn
idee van stemrecht voor kinderen. Provocerend, maar het bracht wel debat teweeg. We zoeken geen
volgzame kinderrechtencommissaris. Wel een die echt opkomt voor het belang van kinderen en
jongeren. En natuurlijk wil hij kinderen niet direct richting stembus sturen. Hij wil vooral duidelijk
maken dat kinderen burgers zijn. En dat we rekening met hen moeten houden, dat ze moeten wegen
op beleid. Ze hebben ook recht op spreken en om actief betrokken te worden. Hoe dat best gebeurt
vraagt een voortdurend zoeken.
Hoe dan ook moet elk beleid dat we vorm geven of uittekenen telkens de kinderrechtentoets
doorstaan. Dat is tot op vandaag niet evident. Ik ben heel blij dat de kinderrechtencommissaris
afgelopen week meerdere beleidsnota’s van de Vlaamse Regering vanuit een kinderrechtenbril
bekeek. Hij maakte negen adviezen over aan de verschillende commissies met aandachtspunten voor
wonen, onderwijs, welzijn, media, gelijke kansen, sport, jeugd, inburgering en integratie en armoede.
Laat ons als Vlaams Parlement onze voorstrekkersrol op het vlak van kinderrechten verder opnemen
en verder zetten. We doen dit al van in het begin en het is belangrijk om deze traditie hoog te
houden.
In 1991 keurde dit parlement het decreet goed dat het kinderrechtenverdrag ratificeerde. Het
kinderrechtenverdrag bestond toen nog maar anderhalf jaar. De Vlaamse overheid was zo de eerste
overheid in België die het kinderrechtenverdrag onderschreef. Na de goedkeuring door de andere
overheden werd het in België van kracht op 15 januari 1992.
Vlaanderen heeft de voorbije periode een kinderrechtenexpertise uitgebouwd waar we terecht trots
op mogen zijn. Op internationaal vlak geldt Vlaanderen als een voorbeeld. Er zijn de
aanspreekpunten kinderrechten in de Vlaamse administratie en er is een Kenniscentrum
Kinderrechten. Er is het Jeugd- en Kinderechtenbeleidsplan dat iedere legislatuur door de Vlaamse
Regering wordt opgesteld, onder leiding van onze Coördinerend minister Kinderrechten, die we
straks nog aan het woord zullen horen. En er is het Kinderrechtencommissariaat dat al sedert 1998
een onafhankelijke instelling in de bedding van het Vlaams Parlement is. Sommigen die indertijd als
parlementslid aan de kar hebben getrokken, zitten trouwens in de zaal. Ik ben ervan overtuigd dat
we ook in de toekomst deze voortrekkersrol moeten blijven spelen.
Dames en heren,
Eén ding is duidelijk: we zijn er vandaag echt nog niet. Dat toont het jaarverslag van het
Kinderrechtencommissariaat. Ik ken weinig mensen die kinderrechten niet belangrijk vinden. Je
merkt wel dat wanneer de mensen over kinderrechten spreken, ze vooral geneigd zijn om deze te
verbinden met de situatie van kinderen uit ontwikkelingslanden of met de problemen van kinderen
in oorlogsgebieden. Het gaat dan om aandacht voor kindsoldaten, voor kinderarbeid of
kinderslavernij. Om een tekort aan veiligheid en bescherming, of om de confrontatie met
gebeurtenissen die kinderen levenslang traumatiseren. Deze aandacht is ontzettend belangrijk, laat
dit duidelijk zijn. Maar kinderrechten hebben ook in Vlaanderen zelf een heel belangrijke betekenis.
Denk maar aan de voorbeelden die we hoorden over kinderen op de vlucht of over kinderen die
inspraak vragen bij een echtscheiding, bij de schoolkeuze, of bij een jeugdhulpmaatregel die hen
opgelegd wordt.
Op de laatste 11 juli viering in het stadhuis van Brussel eindigde ik mijn speech met “Vlaanderen
moet een topregio blijven die ook de zwaksten van onze samenleving niet in de steek laat”. Het
Kinderrechtencommissariaat vervult hier voor ons, parlementsleden, een belangrijke opdracht.
Geachte aanwezigen,
Ik wil de kinderrechtencommissaris en zijn team feliciteren met hun jaarverslag en met het harde
werk van het voorbije jaar. En natuurlijk ook met de tijd die ze erin staken. Ik wil ook mijn dank en
waardering uitdrukken naar u allen hier aanwezig. We zijn hier vandaag met velen. Ik vernam dat de
inschrijvingen online vroeger dan voorzien stopgezet moesten worden. Onze mooie Schelp zat aan
zijn maximumcapaciteit. Het is goed te zien dat de zaal gevuld is met een gevarieerd publiek gaande
van kinderrechtenorganisaties tot leerkrachten, jeugdadvocaten, jeugdwerkers, …. en ook Vlaamse
volksvertegenwoordigers. Dat doet de kinderrechtencommissaris ongetwijfeld veel plezier, maar ik
vind dit ook voor ons Vlaams Parlement belangrijk. Omdat u luistert naar de boodschappen van de
kinderrechtencommissaris, maar ook omdat het Vlaams Parlement een open huis en een glazen huis
wil zijn. Dat het Kinderrechtencommissariaat ondergebracht is bij het Vlaams Parlement, was in die
zin altijd een heel bewuste keuze. Ook de jongste burgers zijn voor het Vlaams Parlement van tel.
Ik hoop u allen volgend jaar terug te zien. En ik wens het Kinderrechtenverdrag een waardige zilveren
jubileum toe.
Ik dank u voor uw aandacht.
Jan Peumans, voorzitter Vlaams Parlement
19 november 2014