Voorjaarsnota 2014 Status Kenmerk Datum Samengesteld door Vastgesteld door Paraaf : Definitief : Voorjaarsnota 2014 : 27-05-2014 : Programmamanagement / Informatiestaf : DB : format VJN 2014 versie 1.0 definitief 2 Inhoudsopgave 1. INLEIDING ................................................................................................................. 5 2. ALGEMEEN .............................................................................................................. 13 3. VEILIG EN BEWOONBAAR BEHEERGEBIED ............................................................. 15 3.1 Algemeen 16 3.2 Beleidsontwikkelingen..................................................................................................................... 16 4. VOLDOENDE WATER ............................................................................................... 21 4.1 Algemeen 22 4.2 Beleidsontwikkelingen..................................................................................................................... 22 5. SCHOON WATER ..................................................................................................... 26 5.1 Algemeen 27 5.2 Beleidsontwikkelingen..................................................................................................................... 28 6. NATUURLIJK EN RECREATIEF WATER...................................................................... 32 6.1 Algemeen 33 6.2 Beleidsontwikkelingen..................................................................................................................... 33 7. MAATSCHAPPELIJKE ROL EN BEDRIJFSVOERING .................................................... 36 8. FINANCIEN .............................................................................................................. 40 8.1 Inleiding 40 8.2 Interne maatregelen ........................................................................................................................ 40 8.3 Belastingeenheden en tariefontwikkeling ....................................................................................... 41 8.4 Belastingprofielen 2015................................................................................................................... 43 8.5 Risico’s 43 9. 1e BESTUURSVERSLAG T/M MAART ....................................................................... 48 9.1 Inleiding 48 9.2 Programma’s 48 9.3 Financiën 49 9.4 Lasten 50 9.5 Baten 50 9.6 Onvoorzien 50 9.7 Risico’s 50 9.8 Investeringen 52 9.9 Voorstel Begrotingswijziging ........................................................................................................... 54 BIJLAGE 1 Meerjarenraming kostenontwikkeling 2015 - 2020 ............................................................. 56 BIJLAGE 2 Meerjarenraming 2015 – 2020 Watersysteembeheer ......................................................... 58 BIJLAGE 3 Meerjarenraming waterzuiveringsbeheer 2015 – 2020 ....................................................... 62 format VJN 2014 versie 1.0 definitief 3 format VJN 2014 versie 1.0 definitief 4 1. INLEIDING Voor u ligt de Voorjaarsnota 2014. In deze Voorsnota (VJN) stelt het Dagelijks Bestuur de uitgangspunten vast voor de begroting van het volgende jaar: 2015. De Voorjaarsnota sluit aan op de afwikkeling van het begrotingsjaar 2013 en de ontwikkelingen in en uitvoering van de plannen in het lopend boekjaar. Dit alles in relatie tot de afspraken die het Algemeen Bestuur (AB) hierover met het Dagelijks Bestuur (DB) heeft gemaakt. De kaders voor de Voorjaarnota 2014 worden gevormd door het Waterbeheerplan 2010-2015 (WBP) en de Programmabegroting 2014. Daarnaast is er de Kaderbrief, vastgesteld in het DB van 25 februari 2014 en ter kennisgeving aangeboden aan het AB d.d. 11 april 2014, die het financiële kader vormt voor zowel de Voorjaarsnota 2014 als de Programmabegroting 2015. Beleidsmatige basis van de Voorjaarsnota De beleidsmatige basis van de VJN is het beleid zoals vastgesteld in het WBP 2010-2015 en de accenten die daarop zijn gelegd in het Bestuursakkoord 2009-2012 door de partijen uit het Algemeen Bestuur, zoals die in het Dagelijks Bestuur zijn vertegenwoordigd. De tussentijdse herijking en actualisering daarvan in de Midterm Review (MTR) van 2011 heeft daaraan enkele speerpunten toegevoegd (o.a. basis op orde, regionale samenwerking, stedelijk water). Voorts worden jaarlijks in de Kaderbrief voor het AB de laatste actuele ontwikkelingen en de financiële kaders benoemd, waarmee in de voorbereiding van de Voorjaarsnota en de begroting rekening wordt gehouden. Het jaar 2015 is een overgangsjaar in meerdere opzichten: het is het laatste jaar van het vigerende WBP en de MTR, het is het jaar waarin de waterschapsverkiezingen plaatsvinden en er dus een bestuurlijke wisseling van de wacht komt met een nieuw bestuursakkoord. Dit jaar, 2014, staat in het teken van de voorbereiding van het nieuwe WBP 2016-2021. De VJN 2014 en Begroting 2015 dragen niet bij aan de beleidsmatige voorbereiding van het nieuwe WBP, maar zullen er wel op aansluiten. Relevante ontwikkelingen 2015 2015 is het laatste jaar waarin maatregelen worden uitgevoerd in het kader van de 2e bestuursovereenkomst (BO2) met de provincie. In 2015 eindigt ook de huidige bestuursperiode. In maart 2015 vinden hiervoor waterschapverkiezingen plaats. In 2015 wordt het nieuwe waterbeheerplan voor de periode 2016 – 2021 afgerond en bestuurlijk vastgesteld. Verwachting is dat het nieuwe waterschapsbestuur in 2015 een bestuursakkoord/bestuursprogramma voor de bestuursperiode zal opstellen. Voorts zullen in 2015 de gevolgen van de huidige financiële crisis nog merkbaar zijn. Samenwerking met de partners blijft van belang om zoveel mogelijk doelen te realiseren. Het waterschap verwacht dat gezamenlijk met de provincie er afspraken worden gemaakt over het realiseren en financieren van waterdoelen in een 3e bestuursovereenkomst (BO3). In 2014 zal ook helder worden of het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB, POP3, DAW1) in financiële zin hierin iets kan betekenen. Het beeld is dat lokale overheden meer initiatieven gaan nemen op het vlak van gebiedsontwikkeling. Het waterschap sluit hier met gebiedsgerichte werken zo goed mogelijk op aan. Daarnaast moet naar verwachting rekening worden gehouden met onder andere de volgende ontwikkelingen: Verdergaande regionale samenwerking, waaronder Agrifood Capital (Noordoost Brabant, incl. Groenblauwe structuren), Brainport Oost, Rijk van Dommel en Aa, Peelnetwerk en Peelgemeenten, Gebiedsontwikkeling Raamvallei. 1 GLB: Gemeenschappelijk landbouwbeleid. POP3: Plattelandsontwikkelingsprogramma. DAW: Deltaplan agrarisch waterbeheer. format VJN 2014 versie 1.0 definitief 5 Deltaprogramma met Deltabeslissingen voor waterveiligheid (nieuwe hogere normering waterveiligheid, toetsing, incl. nHWBP2, piping en regionale keringen), Deltaplan Hoge Zandgronden en ruimtelijke adaptatie (o.a. meerlaagsveiligheid en klimaatbestendige stad). Afronding van enkele langlopende projecten, zoals Howabo, Dynamisch Beekdal en Beekmondingen. Verbonden partijen, waaronder BSOB3, Waterschapshuis, SNB4 en mogelijke samenwerking met Omgevingsdiensten (handhaving). Intensievere samenwerking met gemeenten op gebied van stedelijk water, met name in de waterketen (stroomlijnen investeringen met gemeenten), de verbinding van keten met systeem, verbetering waterkwaliteit. Zuivering Den Bosch, ontwikkeling/toepassing innovatieve technieken en onderzoek verwaarding uit biomassa (slib, maaisel). Consequenties van het beregeningsdossier (stappenplan waterkwaliteit, beprijzing, certificering en opstellen Brabantse verdringingsreeks) en het de zoetwatervoorziening (o.a. wateraanvoer Noordervaart, peilbeheer / GGOR en verdrogingsbestrijding). Inspelen op landelijk beleid en regelgeving, rechtstreeks of via Unie van Waterschappen, onder ander over de Omgevingswet, Structuurvisie Ondergrond (Strong) en Nationaal Waterplan. In hoeverre deze ontwikkelingen financiële consequenties hebben voor de begroting 2015 is op dit moment (mei 2014) nog weinig duidelijkheid te geven. Bijstelling ten opzichte van de bestaande reserveringen (extra middelen) worden in ieder geval verwacht met betrekking tot: Beregeningsbeleid in combinatie met extra waterconservering Noordervaart GLB/groenblauwe structuren DAW Regionale samenwerking Het zijn dus met name de thema’s voldoende water, bodem en grondwater en regionale samenwerking waarvoor in 2015 een extra middeleninzet nodig is. De omvang van de gevraagde bijstelling voor genoemde thema’s/onderwerpen is echter nog niet duidelijk. Aandachtspunten vanuit integraliteit In de voorbereiding van de Voorjaarsnota zijn afstemmingsrelaties tussen de verschillende programma’s en thema’s bekeken. De conclusies kunnen als aandachtspunten voor de beleidsmatige discussie over de VJN en de begroting voor 2015 worden meegegeven: 1. Doelrealisatie door mee te liften of slim te combineren met andere thema’s biedt grote kansen. 2. Waterkwaliteit komt als kader- of normstellend thema in veel andere thema’s terug (KRW-doelen), waarbij een accent wordt gelegd op volksgezondheid. 3. De verbinding tussen waterketen en watersysteem komt op verschillende manieren en in verschillende thema’s terug: riolering, overstorten, effluent rwzi’s, afvoer hemelwater en afspraken met gemeenten, waarbij stedelijk water in 2015 als integraal thema bijzondere aandacht zal krijgen. 4. Binnen het watersysteem komt de problematiek met en de aanpak van de landbouw met verschillende instrumenten in meerdere thema’s sterk naar voren: GLB, DAW, beregeningsbeleid en GGOR landbouw. 2 nHWBP: nieuw Hoogwaterbeschermingsprogramma. BSOB: Belastingsamenwerking Oost-Brabant 4 SNB: Slibverwerking Noord-Brabant 3 format VJN 2014 versie 1.0 definitief 6 5. Ook de ruimtelijke component en de regionale samenwerking is in principe aanwezig bij alle thema’s. Voor realisatie van waterdoelen heeft het waterschap ook andere partijen nodig voor (co)financiering, planologische borging en ander bestuurlijk en juridisch instrumentarium. 6. Door een goede verbinding of integratie met de thema’s kunnen de opgaven voor instandhouden, waaronder het inhalen van achterstanden in (het kwantiteits-) beheer en onderhoud, mede gerealiseerd worden. Maatschappelijke rol Externe ontwikkelingen en samenwerking met partners Vanuit onze maatschappelijke rol blijft het waterschap zich inzetten de externe ontwikkelingen te volgen en zoveel mogelijk voor het uitvoeren van de werkzaamheden samenwerking te zoeken met de verschillende partners. Een aantal belangrijke externe ontwikkelingen bij de verschillende partners die het waterschap raken betreffen: Internationaal: De Europese Unie haar stempel blijft zetten op het waterbeleid via KRW, Blue Print en GLB. Rijk: De Omgevingswet zal 2017/2018 van kracht worden. Presentatie deltabeslissingen op Prinsjesdag 2014 van het Deltaprogramma. Toets ronde door de cie. Peijs plaats van het Bestuursakkoord water . Provincie Verwachting is dat binnenkort de beheerplannen voor Natura 2000 afgerond worden. De gelden voor natuur uit het Lenteakkoord zijn inmiddels verdeeld en toegekend aan een aantal concrete projecten in Brabant. Voor Aa en Maas gaat dat om het Vlijmens Ven. In 2014 wordt gestart met het opstellen van het Provinciaal Waterplan, dat een van de bouwstenen voor de provinciale omgevingsvisie moet worden met als belangrijk onderdeel hierin de transitie van de veehouderij. Indien de provincie in BO3 investeert dan zullen de waterschappen bereid zijn dit ook te doen. Dit jaar is besluitvormend jaar voor de Noordoostcorridor. Het veiligstellen van het geld van het Rijk, de MER en de Provinciale inpassing van de weg krijgen hiermee hun beslag. Regio’s De doorontwikkeling van de Agrifood capital (nieuwe naam voor regio Noordoost-Brabant) gaat gestaag verder. Aa en Maas is hierin actief en probeert haar aanpak te koppelen met partners in de regio. In de regio Zuidoost-Brabant wordt de MRE (Metropoolregio Eindhoven) opgericht. De Peelgemeenten gaan steeds meer samenwerken. Gemeenten De toename van het aantal taken legt een druk op de gemeentelijke begroting om alle (nieuwe) taken gerealiseerd te krijgen. Voor doelmatig waterbeheer zijn per subregio binnen ons beheergebied afspraken vastgelegd. Gemeenten hebben vaak een lage prioritering voor de realisering van ecologische verbindingszones. Maatschappelijke organisaties Met de manifestpartners zijn gezamenlijk afspraken gemaakt over de realisering van de EHS in Brabant (zie onderdeel provincie). Elk van de organisaties wil hieraan op haar eigen wijze bijdragen. De ZLTO via het principe van de ondernemende EHS, de landgoedeigenaren door eigen gronden in te brengen en de TBO’s door een bijdrage te leveren aan de grondaankoop. Een soortgelijk proces vindt plaats rondom WBP en PWP. format VJN 2014 versie 1.0 definitief 7 Participatie, communicatie en educatie Educatie en communicatie zijn van belang om bewijslast te leveren voor de uitvoering van het waterbeheerplan en een goede positionering van het waterschap. Alle communicatie-inspanningen moeten bijdragen aan het versterken van die positie. In 2015 zal mede afhankelijk van de verkiezingen, een nieuw bestuur en een nieuw WBP aan een nieuw communicatieplan gewerkt worden. Bedrijfsvoering Leidend voor de bedrijfsvoering zijn de drie speerpunten gedefinieerd in Waterproof: Externe Focus, Interne Stroomlijning en Innovatie. Externe focus Ontwikkelingen op gebied van Geo –ICT voor de komende jaren zijn vastgelegd in het Informatiebeleidsplan 2011-2015. Winnend Samenwerken zal de komende jaren gericht zijn op de toegevoegde waarde van de regionale samenwerking, met name in de bedrijfsvoering. Aandachtspunt hierbij is de financiële besparingen die de samenwerking oplevert. De verschillende bestuursculturen maken dat het organiseren van de bestuurlijke betrokkenheid cruciaal is in het proces. Er is hiervoor een leidraad opgesteld en in het bestuurlijke platform zal dit bewaakt worden. Voor 2014 en 2015 zal een bestuurlijk programma opgesteld worden waarlangs de voortgang van het traject gevolgd kan worden. Interne stroomlijning Vanuit de medewerkers is er behoefte om onafhankelijk van plaats en tijd te beschikken over de actuele en zo volledig mogelijke informatievoorziening. Voor de medewerkers is het mogelijk om in het gebied van Aa en Maas gebruik te maken van digitale technologie zoals tablets en smart-phones om informatie toe te voegen of om informatie op te zoeken. Deze nieuwe digitale technologieën worden opgenomen in de werkprocessen om zodoende tijd en geld te besparen. Deze nieuwe technologieën zijn tezamen ontwikkeld met de Brabantse Waterschappen. Innovatie Innoveren is noodzakelijk voor het ontwikkelen van de organisatie om zodoende altijd aangesloten te kunnen blijven bij de ontwikkelingen van de maatschappij. Dat betekent het continu verbeteren en vernieuwen van onze huidige producten, diensten en processen. Maar ook het verkennen van nieuwe activiteiten buiten onze huidige processen. Slimmer opereren, samen met derden en buiten de gebaande paden is noodzakelijk voor het bereiken van onze ambities en gewenste kostenontwikkeling. Waterschap Aa en Maas hecht daarom veel waarde aan innovatie en koestert zijn innovatieve imago. Voor de waterketen richten de innovaties zich met name op: het realiseren van de visie van de Routekaart voor duurzame afvalwaterketen het verder verwaarden van het afvalwater in grondstoffen en energie. de realisatie van de gasopwerking en -levering op de RWZI Den Bosch het ontwerpen van een full scale installatie voor celluloseterugwinning op de RWZI Aarle-Rixtel. aangehaakt blijven bij de initiatieven van de Energie- en Grondstoffenfabriek. Watersysteem en -keringen legt de focus op vier specifieke gebieden: verwaarding en vergroting veiligheid van keringen (realisatie project Dijkdenken Gewande en slimme concepten voor tegengaan van piping); slimmer peilbeheer (projecten SAT-Water en de Verkeerstoren); maaiselverwerking (bijv. bioraffinage tot hoogwaardig eiwit of productie van papier) beekherstel (toepassing concept van ‘building with nature’); samenwerking met andere waterschappen aan een visie op een duurzaam watersysteem. format VJN 2014 versie 1.0 definitief 8 Een ander belangrijk speerpunt is de verbinding van keten met systeem en verbetering van de waterkwaliteit. Dit komt tot uiting in o.a.: onderwerpen als maaiselverwerking (kennisdeling Routekaart en papierproductie); dialoog met belanghebbenden over geneesmiddelen; dialoog met glastuinbouwsector en veehouderij sector en akkerbouw over zuivering van afvalwater (bestrijdingsmiddelen in recirculatiewater, spuiwater luchtwassers, effluent van mestverwerkingsinstallaties, waswater van apparatuur voor toepassing bestrijdingsmiddelen); effecten nieuwe stoffen; mogelijkheden decentrale sanitatieconcepten. Naast bovengenoemde projecten wordt onverminderd ingezet op het operationaliseren van goede ideeën en initiatieven (netwerken en ruimte creëren), waarbij het innovatiebudget ingezet wordt als aanjaaggeld om nieuwe business cases te genereren die zichzelf terugverdienen. FINANCIËN De uitgangspunten die leidend waren voor de Programmabegroting 2014 zullen dat bij gelijkblijvende omstandigheden ook voor de Programmabegroting 2015 zijn. De Programmabegroting 2015 zal in dat geval moeten voldoen aan het bruto kostenniveau van ongeveer € 109 mln., zoals gepresenteerd in de Meerjarenbegroting 2015 – 2019, als onderdeel van de Programmabegroting 2014. Zoals in de inleiding al aangegeven, zullen ook de financiële consequenties ten aanzien van de Jaarrekening 2013 worden meegenomen bij het opstellen van de Voorjaarsnota. Het nieuwe Waterbeheerplan In oktober 2014 wordt het nieuwe Waterbeheerplan in ontwerp vastgesteld. Hierin staan de doelstellingen en activiteiten voor de periode 2016 – 2021. In een m.e.r. procedure zijn verschillende alternatieve invullingen van het nieuwe WBP met elkaar vergeleken. Er is inmiddels zicht op hoe het voorkeursalternatief er ongeveer uit zal komen te zien. Het voorkeursalternatief gaat onder meer uit van inzet op de volgende activiteiten: 1. Instandhouding systeem en keten (o.a. vervangingsinvesteringen, wegwerken deel baggerachterstand, verbreden watergangen, robuust) 2. Samen met partners helder krijgen lange termijn opgave waterveiligheid 3. Aanpak wateroverlast in landbouwgebied 4. Aanpak verdrogingsbestrijding natuur en landbouw 5. Inzet op klimaatadaptatie (Deltaplan Hoge Zandgronden) 6. Doorgaan met beekherstel, ecologische verbindingszones, natuurvriendelijke oevers en vistrappen 7. Aanpak waterkwaliteit samen met partners (bovenstroomse waterbeheerders, landbouw, gemeenten) 8. Innovatie (bv gericht op problematiek met medicijnen / hormonen) 9. Verkennen samenwerkingskansen stedelijk water en gezondheid Er heeft nog geen formele besluitvorming plaatsgevonden over het voorkeursalternatief en de verwerking daarvan in het nieuwe Waterbeheerplan. Het voorkeursalternatief is daarom nog niet opgenomen in deze voorjaarsnota. Dit heeft geen invloed op de financiën voor 2015. De keuzes die nu in het proces voor het nieuwe waterbeheerplan worden gemaakt hebben wel invloed op de financiën voor 2016 – 2021. Investeringsplafond In de kostenontwikkeling is ook voor 2015 rekening gehouden met een jaarlijks gemaximeerd investeringsvolume van € 30 mln. Uitgesloten van het investeringsplafond zijn de investeringen met betrekking tot renovatie RWZI Den Bosch. Ook de investeringen in de Grondbank en de agiostortingen ten behoeve van investeringen SNB worden hierbij buiten beschouwing gelaten. Voor het jaar 2014 is in het AB van 15 november jongstleden het plafond éénmalig opgehoogd tot een bedrag van € 35 mln. De hieruit volgende kapitaallasten worden op- format VJN 2014 versie 1.0 definitief 9 gelost binnen de vastgestelde begroting. In het jaar 2014 zelf zullen nog concreet keuzes moeten worden gemaakt om binnen het investeringsplafond te blijven. Voorkeursrichting investersprogramma In de commissie AFZ van 8 mei is in voorbereiding op de VJN een presentatie gehouden over de voortgang van de geplande uitgaven in relatie tot het investeringsplafond. Conclusies op basis van onderstaande grafiek waren dat; het probleem t.a.v. het investeringsplafond zich concentreert in 2014 het doorschuiven naar 2015 geen structurele oplossing biedt het gezamenlijk oplossen van 2014 / 2015 de voorkeur heeft Geen verhoging risico’s mislopen inkomsten (BO2, convenant RWS,..) Duidelijke afbakening met huidige bestuursperiode Duidelijke afbakening met het nieuwe WBP 2016-2021 Meer mogelijkheden tot sturing tussen 2014 en 2015 Tarief neutraal blijft uitgangspunt Op basis hiervan stelt het DB voor om een gezamenlijk plafond voor 2014-2015 te hanteren met een omvang van €70 mln. Dekking voor de kapitaallasten van dit plafond wordt tarief neutraal opgevangen door; 1. Structurele bezuinigingen via behoedzaamheidsmaatregelen Omvang ca. €500.000; Goederen en diensten = €261K Personele & organisatie = €239K Reeds ingezet voor verhoging investeringsplafond 2014 van €30 naar €35 mln. 2. Aanvullende structurele bezuinigen Omvang eveneens ca. €500.000 Kan mogelijk gevonden worden in lagere verwachte kapitaallasten 2014 als effect van het instellen investeringsplafond vanaf 2013 Indien niet toereikend aangevuld met nader te bepalen posten Inzet voor verhoging investeringsplafond 2014-2015 van €65 naar €70 mln. format VJN 2014 versie 1.0 definitief 10 Kanttekening hierbij is dat er momenteel voor 2014 en 2015 gezamenlijk voor €80 mln. aan projecten is gepland. Voor het verschil (=€10 mln.) met het plafond van €70 mln. wordt in 2014/2015 maatregelen of dekking, dan wel afstemming met het AB in de VJN 2015 gezocht. Autonome ontwikkelingen Bij het voorbereiden van de Programmabegroting 2015 zullen onderstaande percentages naar het meest actuele inzicht worden aangepast. item % Inflatie 2 cao 3 rente*** 4 Bron Programmabegroting 2014/meerjarig kader 2015 - 2019* meest actuele signalen onderhandelingen** overeenkomstig huidige omslagrente * tevens i s een s tel pos t va n € 0,5 ml n. opgenomen ter dekki ng va n onvoorzi ene oms ta ndi gheden. Da a rna a s t i s het effect va n de a fha a kprobl ema tiek opgenomen bi nnen goederen en di ens ten ** Bi j de Ka derbri ef 2014 werd nog rekeni ng gehouden met 2%. *** rentepercenta ge ni euwe gel dl eni ngen i s bepa a l d op 3% Tariefontwikkeling Ongebouwd; Voor wat betreft de ontwikkeling van de eenheden geldt voor de categorie ongebouwd dat de aanvullende correctie op de heffingseenheden (afname aantal hectare), als gevolg van de harmonisatie van de belastingbestanden van de gemeenten en het waterschap, leidt tot een substantiële stijging van het belastingtarief voor deze belastingcategorie. Als gevolg van de harmonisatie zal de categoriereserve ongebouwd een hoger negatief saldo hebben, dan waar oorspronkelijk in de Begroting 2014 mee rekening is gehouden. Om het negatieve saldo op deze reserve aan te vullen, wordt uit de egalisatiereserve Watersysteembeheer een correctie toegepast. Gebouwd: De recente ontwikkeling ten aanzien van de waarde Gebouwd (WOZ) zal naar alle waarschijnlijkheid tot gevolg hebben dat de negatieve categoriereserve sneller zal worden aangevuld. De categoriereserves Gebouwd respectievelijk ongebouwd laten bij aanvang van het jaar 2014 nog een negatief saldo zien. Bij de Programmabegroting 2013 is reeds een stevige lijn ingezet om deze in meerjarig kader tot een minimum te reduceren. Het laatste jaar van de bestuursperiode Vooruitlopende op het laatste jaar van de huidige bestuursperiode is het moment daar om alvast kort terug te kijken op de afgelopen jaren en de financiële ontwikkeling die het waterschap in die periode heeft doorgemaakt. format VJN 2014 versie 1.0 definitief 11 Bovenstaande tabel geeft de bruto kostenontwikkeling (dus exclusief opbrengsten) weer over de periode 2009 – 2013. Deze zijn jaarlijks gemiddeld met 1,5 % toegenomen (blauwe lijn). Corrigeren we deze voor prijsverschillen (cao en inflatie) dan resulteert een jaarlijkse gemiddelde toename van 0,6% (rode lijn). Er mag geconstateerd worden dat er de afgelopen jaren gestuurd is op een beperkte jaarlijkse kostenontwikkeling. Dit is des te opmerkelijker als men in beschouwing neemt wat er in diezelfde periode gerealiseerd is in aanvulling op de reguliere waterschapstaken. Het financieel beleid was en is er daarbij op gericht om, gegeven 100% kostendekking, de overtollige middelen in de vorm van een relatief laag tarief terug te geven. Resumerend Het bovenstaande in ogenschouw nemende en dan met name, het feit dat de tarieven inmiddels 100% kostendekkend zijn, de totale reservepositie op orde is (binnen de norm), alsmede een verwachte positieve ontwikkeling van de WOZ, achten we een positieve financiële ontwikkeling van het waterschap in de volgende bestuursperiode opportuun. De verwachting is dan ook, dat met deze voorjaarsnota een positieve bijdrage wordt geleverd aan de wensen en ambitie van het Algemeen Bestuur door een prudent financieel beleid te voeren met een – in relatie tot de kosten – evenwichtige en gematigde tariefontwikkeling en een gezonde reservepositie. Bestuursverslag In de Voorjaarsnota is tevens het Bestuursverslag over het 1e kwartaal 2014 opgenomen. Het uitgavenpatroon wordt naar beneden bijgesteld op zowel de goederen en diensten als de personeelsuitgaven. Dit betreft de doorgevoerde bezuiniging om tegenvallers op te kunnen vangen. Wel wordt een begrotingswijziging van € 0,3 miljoen voorgesteld om het financieel effect van de subsidie afhaakproblematiek op te kunnen vangen. Zowel de geplande bezuiniging op de goederen en diensten als de reductie van de formatie tot 379,10 fte worden naar verwachting gerealiseerd. Vanuit de Belastingopbrengsten zijn vooralsnog geen aanpassingen doorgevoerd. format VJN 2014 versie 1.0 definitief 12 2. ALGEMEEN Europa en de waterschappen De Unie van Waterschappen heeft begin 2014 het Werkplan Bureau Brussel 2014 vastgesteld. Dit werkplan biedt een goed overzicht van de Europese beleidsontwikkeling die voor de waterschappen relevant is, enerzijds ter beïnvloeding van nieuw beleid, anderszijds voor de doorwerking naar nationaal en waterschapsniveau. Belangrijkste aandachtspunten hierin zijn: Betere implementatie van de Kaderrichtlijn Water, waaronder een herijking van doelen en maatregelen in nieuwe Stroomgebiedbeheerplannen (o.a. SGBP voor de Maas) in 2015. Nieuwe financieringsmogelijkheden in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en de regionale fondsen. In Horizon 2020, met een budget van € 70 miljard, is voor 2014-2016 geld uitgetrokken voor waterinnovatie. Continueren van inzet op lopende onderwerpen, zoals groene infrastructuur en invasieve uitheemse soorten. Concrete nieuwe voorstellen die komend jaar worden verwacht o.a. met betrekking tot: o Schaliegas: EU-beleidskader o Grondwater: herziening Grondwaterrichtlijn o Drinkwater: herziening Drinkwaterrichtlijn o Waterhergebruik: in 2015 EU-wetgeving omtrent gemeenschappelijke standaarden voor hergebruik. o Resource efficiency, waaronder het onder de aandacht brengen en houden van Nederlandse initiatieven als de grondstoffenfabriek, Reststoffenunie en Energiefabriek. o Nieuwe Millennium Development Goals o Strategische aanpak Prioritaire stoffen: EU-aanpak voor waterverontreiniging door farmaceutische stoffen. o Microplastics De Unie van Waterschappen werkt in Brussel nauw samen met de drinkwaterbedrijven (Vewin). Voorkeursrichting investersprogramma In de commissie AFZ van 8 mei is in voorbereiding op de VJN een presentatie gehouden over de voortgang van de geplande uitgaven in relatie tot het investeringsplafond. Conclusies op basis van onderstaande grafiek waren dat; het probleem t.a.v. het investeringsplafond zich concentreert in 2014 het doorschuiven naar 2015 geen structurele oplossing biedt het gezamenlijk oplossen van 2014 / 2015 de voorkeur heeft Geen verhoging risico’s mislopen inkomsten (BO2, convenant RWS,..) Duidelijke afbakening met huidige bestuursperiode Duidelijke afbakening met het nieuwe WBP 2016-2021 Meer mogelijkheden tot sturing tussen 2014 en 2015 Tarief neutraal blijft uitgangspunt format VJN 2014 versie 1.0 definitief 13 Op basis hiervan stelt het DB voor om een gezamenlijk plafond voor 2014-2015 te hanteren met een omvang van €70 mln. Dekking voor de kapitaallasten van dit plafond wordt tarief neutraal opgevangen door; 3. Structurele bezuinigingen via behoedzaamheidsmaatregelen Omvang ca. €500.000; Goederen en diensten = €261K Personele & organisatie = €239K Reeds ingezet voor verhoging investeringsplafond 2014 van €30 naar €35 mln. 4. Aanvullende structurele bezuinigen Omvang eveneens ca. €500.000 Kan mogelijk gevonden worden in lagere verwachte kapitaallasten 2014 als effect van het instellen investeringsplafond vanaf 2013 Indien niet toereikend aangevuld met nader te bepalen posten Inzet voor verhoging investeringsplafond 2014-2015 van €65 naar €70 mln. Kanttekening hierbij is dat er momenteel voor 2014 en 2015 gezamenlijk voor €80 mln. aan projecten is gepland. Voor het verschil (=€10 mln.) met het plafond van €70 mln. wordt in 2014/2015 maatregelen of dekking, dan wel afstemming met het AB in de VJN 2015 gezocht. format VJN 2014 versie 1.0 definitief 14 3. VEILIG EN BEWOONBAAR BEHEERGEBIED Dit hoofdstuk gaat in op alle activiteiten van het waterschap met betrekking tot de veiligheid van ingelanden en de bewoonbaarheid van het gebied. Veiligheid en bewoonbaarheid betreft het bieden van bescherming tegen respectievelijk hoge buitenwaterstanden van de Maas en het zoveel mogelijk voorkomen van wateroverlast vanuit het regionale watersysteem in perioden van extreme neerslag. Ook het zo goed en snel mogelijk afhandelen van watersysteem gerelateerde calamiteiten wordt hiertoe gerekend. De maatschappelijke doelstellingen voor veilig en bewoonbaar zijn: Het beheersgebied is veilig tegen overstromingen door de Maas; Wateroverlast wordt voorkomen. Output binnen programma Veilig en Bewoonbaar in 2015 Kaart: Output projecten in 2015 binnen programma Veilig en Bewoonbaar(o.b.v. Programma In Beeld) Toelichting kaart: De output in 2015 vindt plaats binnen de projecten: - Howabo - Dynamisch Beekdal - Oplossen knelpunten stedelijk gebied - Verbeterplan Regionale Keringen - IGP Maasheggen St. Jansbeek - IGP Maasheggen Oeffeltse Raam Prognoses output en input 2015 – 2020 Tabel: Prestaties programma Veilig en Bewoonbaar beheergebied format VJN 2014 versie 1.0 definitief 15 Veilig en bewoonbaar Activiteit / PI Eenheid Dijkverbetering primaire waterkering* km Dijkaanpassing Cuijck Verbetering kunstwerken in primaire waterkering Verbetering regionale waterkering Legger primaire waterkeringen actueel Beheerregister primaire waterkeringen actueel km Ha opgeloste wateroverlast landelijk gebied ** Aantal opgeloste knelpunten stedelijk gebied *** Compensatie afwenteling hoofdsysteem (Howabo) Calamiteitenbestrijding geactualiseerd Muskusrattenbestrijding aantal km % % ha aantal ha stuks Totale gebied WBP / opgave 5 1 5 100 100 600 33 675 Jaarlijks Jaarlijks 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Planning Verwachte tov WBP realisatie (%) WBP(%) 1 1 1 1 1 1 120 100 100 100 100 44 109 100 100 1 1 1 1 1 1 100 6 1 5 5 95 5 50 50 0 135 85 7 25 2 5 2 10 10 14 7 675 120 100 100 100 100 44 100 100 100 100 2016 2017 2018 2019 2020 3 124 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 Legenda 100% >100% <100% Onbepaald Toelichting tabel: * De opgave dijkverbetering primaire waterkering is in 2012 gerealiseerd waarmee de WBP opgave is gerealiseerd. ** Voor het oplossen van wateroverlast in landelijk gebied zijn geen maatregelen in het WBP opgenomen. Toch is ingeschat dat 600 van de 1500 ha ‘vanzelf’ wordt opgelost door ‘mee te liften’ met andere maatregelen zoals waterberging voor knelpunten in stedelijk gebied, aanleg van ecologische verbindingszones, renovatie van gemalen, etc. Met de inzichten nu lijkt dit meeliften minder op te leveren. Conform het WBP heeft het geen prioriteit om extra maatregelen te benoemen. *** In het WBP zijn 40 urgente potentiële knelpunten opgenomen. Na detailanalyses blijken dit er 23. Deze tabel komt tot een ander aantal, omdat inmiddels afgevallen knelpunten als gerealiseerd worden beschouwd in deze tabel. Het oplossen van 2 knelpunten (Grave en Heesch) staat gepland voor na 2015, zodat meegelift kan worden met andere projecten/projecten. 7 knelpunten al opgelost, 7 knelpunten 2014, 7 knelpunten in 2015. 3.1 Algemeen Realisatie en prognose voor het programma Veilig en bewoonbaar beheersgebied zijn grotendeels in lijn met de ambities van het WBP. De prestaties Oplossen wateroverlast landelijk gebied loopt hierbij achter doordat het meeliften met andere opgave minder effect heeft dan was voorzien bij de vaststelling van het WBP. 3.2 Beleidsontwikkelingen Deltaprogramma Rivieren Regioproces: visie en voorkeursstrategie De Provincie Noord-Brabant trekt het regioproces voor Noordoost-Brabant. De kansrijke strategieën Ruimte voor de rivier en Doe meer met dijken zijn in 2012 verkend. Op basis hiervan heeft de regio in 2013 een gebiedsvisie voor de bedijkte Maas opgesteld welke begin 2014 heeft geleid tot de voorkeursstrategie om aan de opgave van het Deltaprogramma voor de Maas te voldoen. Om de klimaatopgave, de verhoogde norm en de pipingproblemen op te lossen is in de ‘Bedijkte Maas’ gekozen voor een mix van dijkverbetering en rivierverruimingsmaatregelen. In een nadere studie moeten de maatregelenpakketten nog verder worden verfijnd en afgestemd met de Limburgse Maas. Voorop staat daarbij een integrale aanpak die waterveiligheid verbindt met ruimtelijke kwaliteit, economische ontwikkeling en natuurdoelen. format VJN 2014 versie 1.0 definitief 16 Normering en extra opgaven/adviezen Bovenop de klimaatopgave, om ook bij extremere Maasafvoeren het gebied veilig en bewoonbaar te houden, zijn als nieuwe onderdelen aan de waterveiligheidsopgave toegevoegd: - adviseren over nieuwe normen; - meenemen nieuwe technische inzichten (piping); - benutten van kansen voor meerlaagsveiligheid. Voor de Maas heeft de regionale Stuurgroep Delta Maas in 2014 een advies uitgebracht over de gewenste normering. Op basis van MKBA, en slachtoffer indicatie wordt een overstromingsnorm van 1/3000 geadviseerd In 2015 zal het kabinet op basis van het voorstel in het Deltaprogramma een besluit nemen over nieuwe normen. In 2017 vindt de wettelijke verankering plaats. Piping is ook zonder Deltaprogramma voor het waterschap een actuele en urgente problematiek, die daarom verderop als afzonderlijk onderwerp is behandeld. Meerlaagsveiligheid is met name vanwege de tactische en operationele doorvertaling en de specifieke situatie rondom ‘s-Hertogenbosch als apart onderwerp naast het Deltaprogramma benoemd. Piping Gegeven de onzekerheden die spelen bij het fenomeen piping is aanvullend onderzoek naar de omvang van het probleem noodzakelijk. De problematiek wordt opgepakt aan de hand van een project overstijgende landelijke ‘Verkenning Piping’. Het onderzoek wordt uitgevoerd bij specifieke trajecten die zijn opgenomen in het nHWBP. In het conceptprogramma nHWBP is hiervoor van 2014 t/m 2017 2 miljoen per jaar opgenomen. Innovaties worden ontwikkeld en praktische toepassing wordt hiermee verfijnd. Ook in ons gebied is deze problematiek aan de orde, derhalve neemt het waterschap ook deel aan deze verkenning met een onderzoek naar de toepassing van nieuwe onderzoekstechnieken waarmee de ondergrond beter in de berekeningen kan worden gemodelleerd. De resultaten van deze verkenning kunnen gebruikt worden voor de eigen situatie. Meerlaagsveiligheid Meerlaagsveiligheid is het concept waarbij de lagen preventie (1), ruimtelijke inrichting (2) en rampenbestrijding (3) bijdragen aan de totale veiligheid tegen overstromingen. Naast de verbetering van de dijken worden de risico’s ook verminderd door de gevolgen te beperken. Gevolgen kunnen beperkt worden door een duurzame ruimtelijke inrichting en een betere organisatorische voorbereiding op een mogelijke overstroming. Met een landelijke gehanteerde gebiedszonering bij de watertoets kan een duurzame ruimtelijke inrichting bevorderd worden. De kwetsbaarheid en ontwrichting bij een overstroming is bijvoorbeeld te beperken door vitale objecten en netwerken overstromingsbestendig te maken. Meerlaagsveiligheid geldt zowel voor de gebieden die beschermd worden door de primaire als de regionale keringen. Met name voor de regionale dijkringen moet nog onderzoek uitgevoerd worden naar de inundatiescenario’s en samen met de veiligheidsregio naar de gevolgbeperking. In ’s-Hertogenbosch speelt mogelijke overstroming vanuit de Maas én het regionale systeem waardoor extra aandacht voor het ontwikkelen van een effectieve evacuatiestrategie met de veiligheidsregio op zijn plaats is. Tactische en operationele doorvertaling vindt plaats door calamiteitenplannen te optimaliseren. Toetsing en HWBP (verkenning en planontwikkeling) Na het bekend worden van de taakstelling vanuit het Deltaprogramma (klimaat, norm en piping) en het aandeel van dijkverbetering hierin, kan in 2015 gestart worden met de voorbereiding van de toetsing. Hiervoor moet de huidige grondmechanische informatie worden geconverteerd naar digitale modelinput. Ook moet aanvullend grondmechanisch onderzoek worden uitgevoerd voor het vullen van de database voor de komende toetsing. (schematisering van piping en stabilitietsberekeningen). Na de toetsing, medio 2017, kan vervolgd worden met de planvoorbereiding van de dijkverbetering. Volgens de MIRT-systematiek wordt in 2017 en 2018 gestart met de verkenning en vervolgens in 2019 en 2020 met de planontwikkeling. De hiervoor benodigde middelen zijn opgenomen in de VJN. Voor de uitvoering is substantieel geld beschikbaar vanaf 2020. format VJN 2014 versie 1.0 definitief 17 In de Kaderbrief is aangegeven dat de kapitaallasten van de bijdrage voor het nHWBP onderdeel zijn van de voorstelde tarieven. In de voorliggende Voorjaarsnota 2013 zijn voor de jaren 2014 tot en met 2019 de volgende bijdragen opgenomen: (Bedragen (* € 1000) inclusief toegerekende rente) jaar 2014 2015 2016 nHWBP 6.046 8.353 8.353 2017 8.353 2018 8.353 2019 8.353 Regionale keringen (verbetering tot 2017) Bescherming tegen overstromingen vanuit het regionale systeem wordt, naast het realiseren van waterberging, geboden door regionale keringen. In 2012 zijn de regionale keringen getoetst. Op basis van een eerste eenvoudige toets (beschikbare gegevens en conservatieve aannames) was 15 km regionale kering onvoldoende. In 2013 zijn deze kilometers gedetailleerd getoetst waarna nog 8 km verbetering resteerde. De kosten voor de verbetering in de VJN zijn geschat op basis van deze gedetailleerde toets, maar deze hebben nog niet de nauwkeurigheid van een ontwerpplan. De benodigde verbeteringen zullen eind 2017 gerealiseerd zijn. Ontwikkelingen toezicht Actieve zorgplicht primaire waterkeringen door Min IL&T Per 1-1-2014 is een wijziging van de Waterwet van kracht geworden waardoor het algemene toezicht op de primaire waterkeringen dat thans wordt uitgeoefend door gedeputeerde staten wordt opgedragen aan het Rijk, De zorgplicht houdt in dat de beheerder voortdurend in de gaten houdt of de waterkering in takt blijft en aan de veiligheidseisen voldoet. De zorgplicht omvat op hoofdlijnen de volgende processen: 1. Inspectie, beheer en onderhoud van keringen; 2. Beheer en management van informatie; 3. Calamiteitenbeheersing. Met de overgang van het toezicht van provincie naar het rijk zal een en ander een professioneler karakter krijgen. Op het moment dat het kader definitief wordt vastgesteld kan het een impact hebben op de werkprocessen en de producten van waterschap Aa en Maas. Innovatie, kennis en onderzoek De overstap naar de risicobenadering vraagt een forse investering in kennisontwikkeling. Er zijn nieuwe methoden waarbij per dijktraject berekend kan worden wat de bijdrage is tot de veiligheid. Differentiatie van de norm voor dijktrajecten binnen een dijkring is aan de orde. Waar bij een dijkdoorbraak de gevolgen van overstromingen groot zijn wordt de dijk extra sterk gemaakt Ook de programmering van de dijkverbeteringstrajecten kan aan de hand van de veiligheidsbijdrage beter worden onderbouwd. Voortschrijdend inzicht in faalmechanismen van de dijk leidt door de jaren heen met enige regelmaat tot aanscherping van landelijke toets- en ontwerpregels (denk bijvoorbeeld aan piping). Dit vraagt om extra onderzoek zowel landelijk als voor de eigen dijk en is een motor voor innovatieve, kosteneffectieve oplossingen. Communicatie/Educatie/Dijkdenken Communicatie en educatie gekoppeld aan de Maasdijk vindt plaats volgens een jaarkalender waarin op logische moment de publiciteit wordt gezocht (wisseling open/gesloten seizoen) en activiteiten worden georganiseerd (bijvoorbeeld Dag van de Dijk en Maasdijkmarathon). Dijkdenken is een voorbeeld van een op uitvoering gerichte invulling hiervan, door de Maasoever vanaf de dijk beter en aantrekkelijker te ontsluiten. Realisatie hiervan vindt plaats met bedrijven en andere (overheids)organisaties in de regio. Normen Wateroverlast 2014 en 2015 staan vooral in het teken van het realiseren van maatregelen om de normen voor wateroverlast in bebouwd gebied te halen. format VJN 2014 versie 1.0 definitief 18 Begin 2014 zijn de resultaten van de nieuwe toetsing van het watersysteem aan de normen voor wateroverlast bekend geworden. De opgave die uit de toetsing komt blijkt goed overeen te komen met de beelden tot nu toe. De totale opgave in landelijk gebied is 1000 – 1500 ha. In 2014 en 2015 wordt ingezoomd op de locaties waar de norm niet wordt gehaald en wordt bekeken welke maatregelen kunnen worden getroffen om de norm wel te halen. Die maatregelen zullen in de periode 2016 – 2021 gerealiseerd worden. In juni 2014 worden de resultaten van de toetsing en de planning voor het oplossen van de knelpunten opgenomen in een verslag aan de provincie. WATAK Naar verwachting zal in de periode 2014-2015 ook gewerkt worden aan een nieuw WATAK. Hierin zullen onder andere afspraken worden vastgelegd met Rijkswaterstaat over de afvoer over de kanalen. Input VEILIG EN BEWOONBAAR BEHEERSGEBIED 2014 Totaal FTE 26,35 Totale exploitatie lasten 9.634 format VJN 2014 versie 1.0 definitief 2015 26,35 10.096 2016 26,35 10.262 19 2017 26,35 10.596 2018 26,35 11.008 2019 26,35 11.293 2020 26,35 11.620 format VJN 2014 versie 1.0 definitief 20 4. VOLDOENDE WATER Dit hoofdstuk heeft betrekking op het waterbeheer onder normale omstandigheden en in situaties waar een watertekort heerst. Van normale omstandigheden is nagenoeg het gehele jaar sprake. Onder normale omstandigheden dienen we de samenleving te bedienen met een watersysteem dat zo goed mogelijk voldoet aan de eisen die de toegekende functies stellen. Situaties van watertekort zijn het gevolg van langdurige droge perioden die zich jaarlijks meermalen kunnen voordoen. Inrichting en beheersmaatregelen dienen te worden uitgevoerd om de gevolgen van watertekort zoveel mogelijk te beperken. De maatschappelijke beleidsdoelstelling voor voldoende water is: De inrichting en het beheer van het watersysteem is zodanig dat het gewenste grond- en oppervlaktewaterregiem voldoet aan de eisen van de verschillende gebruiksfuncties. Het waterschap speelt als waterbeheerder een belangrijke rol in het realiseren van de maatschappelijke doelstelling voor voldoende water. Ook gemeenten en terreinbeheerders spelen hierin een rol. Output binnen programma Voldoende Water in 2015 Kaart: Output projecten in 2015 binnen programma Voldoende Water (o.b.v. Programma In Beeld) Toelichting kaart: De output in 2015 vindt plaats binnen de projecten: - GGOR Leijgraaf - Inlaat en systeemmtr Wijkwater West - aanpakken verdroging Groote Peel - aanpakken verdroging Deurnesche Peel - ontgronding f2 Moerputten Vlijmen - igp Maasheggen Oeffeltse Raam format VJN 2014 versie 1.0 definitief 21 Prognoses output en input 2015 – 2020 Tabel: Prestaties programma Voldoende water Activiteit / PI Eenheid Oplossen verdroogde natuurgebieden (cf. GGOR natuur) * ha ha ha ha % Voldoende water Oplossen verdroogde natuurgebieden overige ** Oplossen knelpunten landbouwgebieden (cf. GGOR landbouw) *** Oplossen knelpunten wijst gebieden **** Legger en beheerregister aktualiseren Baggeren (regulier onderhoud en wegwerken achterstanden) ***** Herprofileren (regulier onderhoud en wegwerken achterstanden) ***** Onderhoud peilregulerende kunstwerken Vervanging peilregulerende kunstwerken Regulier onderhoud waterlopen (cf. Beheerplan watergangen) WBP / opgave 3.100 9000 300 100 m3(*1000) 360 km 120 stuks per jaar 205 stuks km 2.800 2010 2011 2012 2013 2014 135 89 3 979 378 500 8.582 0 85 2015 1.122 74 6 35 20.044 5 15 60 20 86 41 51 115 35 35 29 27 16 7 27 27 205 205 205 205 205 205 35 10 7 28 15 15 2800 2800 2800 2800 2800 2800 Planning Verwachte tov WBP realisatie (%) WBP(%) 2016 2017 2018 0 1.197 87 324 42 100 101 111 100 100 100 100 32 100 100 100 100 752 - 2019 521 37 2020 54 54 54 54 53 53 53 53 54 53 205 205 205 205 205 15 15 15 15 15 100 2800 2800 2800 2800 2800 Afhandeling watervergunningen en ontheffingen binnen wettelijke proceduretijd % per jaar 100 90 30 95 80 100 100 98 100 100 100 100 100 100 % per jaar 100 85 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 Afhandeling schouw (binnen 5 weken na schouwdatum in voldoende staat) Legenda 100% >100% <100% Onbepaald Toelichting tabel: * De uitkomst van de landelijke EHS discussie tussen Rijk en provincie zal in belangrijke mate bepalen of de WBP ambitie gerealiseerd wordt. ** Voor de prestatie oplossen verdroogde natuurgebieden (GGOR Natuur) wordt onderscheid gemaakt tussen de Natura 2000, TOP-lijst gebieden en overige gebieden. De overige gebieden vallen niet binnen de opgave van het WBP maar zijn een bijproduct van realisatie van andere prestaties die wel ten goede komen aan het oplossen van de verdrogingsproblematiek. *** In 2013 is het programma GGOR behandeld in het AB. Inmiddels zijn naast de pilot Landhorst de eerste projecten gepland. **** In 2014 wordt het (resterende) waterschapsdeel van de prestatie Wijst gerealiseerd. Wat resteert is de opgave voor de gemeenten. Samen met de provincie stimuleert het waterschap de gemeente deze opgave op te pakken. Realisatie hiervan is echter afhankelijk van de inzet van deze gemeenten. ***** Waterlopen worden conform het baggerprogramma cyclisch gebaggerd en geherprofileerd, dit geeft mogelijk afwijkingen t.a.v. het WBP maar hierbij zal niet worden afgeweken van de afgesproken financiële kaders. 4.1 Algemeen Realisatie en prognose voor het programma Voldoende water zijn – op het oplossen van knelpunten Wijst na – in lijn met de ambities van het WBP. Realisatie van Wijst binnen onze uitvoeringsprojecten ligt echter wel op schema. De overige ha worden gerealiseerd door gemeenten en provincie waarin wij een stimulerende rol vervullen. Recent hebben deze overheden, inclusief het waterschap, een intentieovereenkomst getekend waarmee ze aangeven dat ze - op basis van de bevindingen in de verkenningsfase - graag aan de slag willen met het planvormings- en uitvoeringsproces om de wijst in de gebieden Donzel, Slabroek, Hengstheuvel en Graspeel aan te pakken. 4.2 Beleidsontwikkelingen Baggeren In 2013 is, in het kader van de behoedzaamheidsmaatregelen een bezuiniging van € 300.000,-- doorgevoerd op groot onderhoud. Deze bezuiniging is in 2014 gecontinueerd . In de nota “Groot onderhoud in relatie tot de voorgenomen bezuinigingen, augustus 2013” is gesteld dat de direct negatieve effecten van het bezuinigen van € 300.000,-- op het exploitatiebudget voor groot onderhoud in 2013 en 2014 beperkt zijn met name dank- format VJN 2014 versie 1.0 definitief 22 zij het benutten van het resterende investeringskrediet voor het wegwerken van de achterstanden. Om dit te kunnen bewerkstelligen, is het beschikbaar stellen van een investeringskrediet noodzakelijk. In het projectenboek is hiervoor het project t.b.v. het wegwerken van baggerachterstanden opgenomen. Het krediet wordt ingezet t.b.v. het wegwerken achterstanden in de periode 2014, 2015 en 2016. Voor de nieuwe planperiode is verhoging van het exploitatiebudget noodzakelijk. Via een stapsgewijze ophoging is hierin voorzien. Bovendien zal voor betreffende planperiode ook nog financiering via een investeringskrediet noodzakelijk blijven. Hiervoor worden in het kader van het opstellen WBP scenario’s uitgewerkt. Achterliggende argumenten voor ophoging van de exploitatiebegroting zijn verwoord in de adviesnotitie Groot onderhoud in relatie tot de voorgenomen bezuinigingen. In de financiering van de resterende achterstand is nog niet voorzien. Beleid beregenen met grondwater De invoering van het nieuwe beleid voor beregenen met grondwater (flexibilisering regels voor beregening in combinatie met waterconserveringsmaatregelen) heeft ook effect op de organisatie. Het gaat dan bijvoorbeeld om het verwerken van meldingen en vergunningen en de projectmatige aanpak van illegale situaties direct rondom de natuur (ehs, attentiegebieden, invloedsgebieden N2000). In de komende periode wordt gewerkt aan implementatieplan en een gedetailleerdere inschatting van kosten in komende jaren. Op dit moment is nog niet zeker in hoeverre de provincie wil meefinancieren aan operatie schoon schip. De aanvullende incidentele uitgaven voor 2015 en 2016, tezamen met structurele uitbreiding van de formatie met 0,75 fte is meegenomen in deze voorjaarsnota. Uitvoeringsprogramma DHZ Aa en Maas verankert de ambitie, strategie en maatregelen uit het DHZ uitvoeringsprogramma in het waterbeheerplan voor de periode 2016 -2021. Samen met de DHZ partners in de regio (provincies, waterschappen, RWS, drinkwaterbedrijven, landbouwsector, terreinbeheerders, natuur- en milieuorganisaties, gemeenten en bedrijfsleven in Limburg en NoordBrabant) gaat het waterschap aan de slag met de gebiedsgerichte uitwerking en uitvoering van de maatregelen uit het uitvoeringsprogramma voor de zoetwatervoorziening op de hoge zandgronden. Start programma GGOR Landbouw Binnen het programma GGOR Landbouw lopen nu twee projecten: Landhorst op Peil en Leijgraaf. De start van een derde project wordt in 2014 nog bekeken rekening houdend met de financiële mogelijkheden. GGOR Natuur De highlights in het jaar 2015 met betrekking tot GGOR Natuur zijn: Uitvoering Moerputten Vlijmens Ven; Voorbereiding uitvoering Groote Peel Lifeproject; Groote Peel deelproject peilopzet voorbereiding; Deurnsche Peel, planontwikkeling deelgebied Leegveld; Uitvoering de Bult. Doorontwikkeling peilbeheer De doorontwikkeling peilbeheer is gestart. Onderdeel van dit project is het opstellen van een beleidsnota peilbeheer. Hiertoe zal in het najaar van 2014 een opiniërende nota worden opgesteld. Afhankelijk van de richting die daarmee wordt bepaald kan dit effect hebben op de organisatie/kosten van het peilbeheer. Dat zal onderdeel zijn van de definitieve vaststelling van het beleid. format VJN 2014 versie 1.0 definitief 23 Input VOLDOENDE WATER Totaal FTE Totale exploitatie lasten format VJN 2014 versie 1.0 definitief 2014 115,67 36.234 2015 115,67 37.975 2016 115,67 38.597 24 2017 115,67 39.855 2018 115,67 41.403 2019 115,67 42.474 2020 115,67 43.705 format VJN 2014 versie 1.0 definitief 25 5. SCHOON WATER Dit hoofdstuk gaat in op de bijdrage van het waterschap aan het bereiken van de maatschappelijke doelstellingen ten aanzien van de fysisch-chemische kwaliteit van oppervlaktewateren. Het is bij uitstek een domein waar emissie-reducerende maatregelen door het waterschap en vooral ook derden van belang zijn. De maatschappelijke doelstelling voor Schoon water is dat oppervlaktewateren voldoen aan de normen voor schoon water conform de hiervoor geldende Europese regels (Kaderrichtlijn Water). In deze WBP-planperiode (2010-2015) ligt de focus op het realiseren van de goede chemische toestand voor prioritaire en specifiek verontreinigende stoffen. Voor de verdere toekomst is aangegeven dat de waterkwaliteit in 2027 geen beletsel vormt voor het behalen van het goed ecologisch potentieel. De relatie tussen stoffen en het ecologisch functioneren van het watersysteem maakt dat er een onderlinge wisselwerking bestaat tussen Schoon water en Natuurlijk water. Het is duidelijk dat het terugdringen van nutriëntenconcentraties voorwaarde is om via inrichtings- en beheermaatregelen onder Natuurlijk Water de ecologische doelstellingen te realiseren. Op basis van het vigerende WBP en nieuwe ontwikkelingen spitst de problematiek (de opgave) voor Schoon water zich in 2015 toe op de volgende vier speerpunten: Nutriënten en ammonium (vooral afkomstig vanuit de landbouw en rwzi’s); Enkele zware metalen (onder andere zink en nikkel vanwege landbouwinvloeden); Gewasbeschermingsmiddelen (met name de emissies vanuit de landbouw); Nieuwe verontreinigende stoffen en ziekteverwekkers voor mens en dier (geneesmiddelen, microverontreinigingen en microplastics vooral via de industrie en de rwzi’s, en bij antibioticaresistente bacterien zijn vooralsnog rwzi’s en landbouw in beeld). Voor de maatregelen (output) die het waterschap vanuit de KRW heeft laten opnemen in het Stroomgebiedbeheerplan (SGBP) bestaat een resultaatsverplichting voor de uitvoering. In het vigerende WBP is bij het opstellen al ingeschat dat het doel om in 2015 aan de normen voor prioritaire en specifiek verontreinigende stoffen te voldoen (outcome) niet overal zal zijn gehaald. Naar dit doel wordt dus gefaseerd toegewerkt c.q. het wordt uitgesteld tot 2027. Mede vanwege de relatie met de nutriëntenproblematiek geldt dit ook voor het behalen van de ecologische doelen van Natuurlijk water. Voor de komende jaren is op gebied van waterkwaliteit een aantal activiteiten voorzien. Deze zijn opgenomen in de Dossierplannen Waterkwaliteit Afvalwater. Met name activiteiten op gebied van kennisontwikkeling en aanpak diffuse bronnen staan centraal in het eerste, in het tweede gaat het vooral om maatregelen op de rwzi’s en, samen met gemeenten, in de afvalwaterketen. Kort samengevat bestaat de beoogde output uit de volgende elementen: Formele KRW-rapportages over toestand, voortgang maatregelen en afstemming met gebiedspartners; Signaleringsstudies op gebied van pathogenen en antibiotica-resistentie, nieuwe stoffen, gewasbeschermingsmiddelen, microplastics en waterkwaliteit nabij zuiveringen; Uitwerking van de strategie afvalwaterzuivering als vervolg op diverse studies die in 2014 worden uitgevoerd (nutriënten, variantenstudie rwzi’s, in/effluentkarakterisering e.d.) en in het verlengde van de voor het nieuwe WBP bepaalde koers; Uitwerking onderdeel waterkwaliteit in Strategie Landbouw, met aandacht voor samenwerking in kader van Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (gebiedspilots, stimuleringsprojecten, emissies en het Activiteitenbesluit); Concretisering maatregelen op de rwzi’s als synergie tussen noodzakelijke vervangingen/ renovaties en aangepaste effluenteisen; Innovatiekalender t.b.v. concrete projecten en onderzoeken op de eigen installaties en voor kennisontwikkeling conform de Routekaart Afvalwaterketen. format VJN 2014 versie 1.0 definitief 26 Prognoses output en input 2015 – 2020 Tabel: Prestaties programma Schoon Water Schoon water Planning Verwachte tov WBP realisatie (%) WBP(%) Eenheid WBP / opgave Verwijderen vervuilde waterbodem m3 [*1000] 150 7 18 18 10 25 25 69 Transporteren afvalwater mln l/dag 300 285 289 292 300 300 300 100 Zuiveren afvalwater mln l/dag 300 285 289 292 300 300 300 Activiteit / PI Slibverwerking Uitvoeren extra renovaties Oplossen knelpunten uit OAS ***** Afhandeling vergunningen en ontheffingen binnen wett. Proceduretijd Afkoppelen verhard oppervlak * Actief randenbeheer ** Kennisontwikkeling *** Aanpak diffuse bronnen *** mln kg/jaar x €1.000 x €1.000 % per jaar ha km/jaar x €1.000 x €1.000 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 100 **** **** **** **** **** 100 **** **** **** **** **** 100 100 **** **** **** **** **** 100 93 94 93 100 100 100 100 100 **** **** **** **** **** 10.000 6.000 - - - - - - **** **** **** **** - - - - - - **** - - **** **** **** **** **** 100 75 30 95 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 125 155 1000 600 31 14 26 24 24 24 **** **** **** **** 185 185 185 185 185 185 185 185 185 185 - - - 338 462 220 180 150 150 350 - - - - - - 100 100 100 - **** 185 114 119 102 - - - - - Legenda Toelichting tabel: * In 2010 is de beleidsnota ‘Omgaan met hemelwater’ door het AB goedgekeurd. Hierbij is voor de periode 2011-2015 een krediet van € 1 miljoen beschikbaar gesteld om onder andere afkoppeling te stimuleren. Met de maatregelen in de kaderbrief 2013 is dit bedrag naar beneden bijgesteld tot € 500.000. ** De output van Actief randenbeheer betreft de thans gerealiseerde output vanuit deelneming aan de stimuleringsregeling Actief Randenbeheer. Omdat voor deelnemers aan het Actief Randenbeheer een deelnameperiode van tenminste zes jaar geldt, zal dit beeld in ieder geval gelden tot 2015 (uiterste uitlooptermijn van de subsidieregeling). Hiermee is ruim voldaan aan de WBP-doelstelling. *** Kennisontwikkeling en Aanpak diffuse bronnen worden gezamenlijk opgepakt in het kader van het Dossierplan Oppervlaktewaterkwaliteit. De inputcijfers voor beide prestaties zijn geïntegreerd onder Kennisontwikkeling. **** De keuze voor prestatieindicatoren van de volgende WBP-periode krijgt nadere invulling in WBP-proces, vandaar dat de periode 2016-2020 in deze tabel niet is ingevuld. ***** Het budget van ‘oplossen knelpunten uit OAS’ wordt niet meer gebruikt en is daarom ook niet verder ingevuld.. 5.1 Algemeen De output realisatie voor het programma Schoon water is grotendeels in lijn met het WBP. De uitgaven van het programma Schoon water blijven zowel achter op de programmabegroting (30%) als op het WBP. Dit leidt momenteel tot lagere kosten voor de afvalwaterketen zonder dat de prestaties hieronder te lijden hebben, maar dit is geen garantie voor blijvend lagere kosten, vanwege onvermijdelijke renovaties aan het einde van de technische levensduur van installaties in de komende planperiode. In een steeds veranderende wereld heeft het waterschap als waterbeheerder de taak om de waterkwaliteit op een adequate manier op orde te brengen en te houden. Natuurlijk voor zover dit binnen haar bevoegdheden en mogelijkheden valt. Voor het daadwerkelijk realiseren van emissiereducties zijn voornamelijk de diverse doelgroepen aan zet. Met samenwerken en stimuleren is veel te bereiken, maar uiteindelijk blijken generieke maatregelen vanuit het Rijk of Europa ook van groot belang voor het realiseren van de waterkwaliteitsdoelen. Voor de periode 2015-2020 leiden de volgende ontwikkelingen mogelijk tot hogere kosten voor het waterschap: aanpassingen van waterkwaliteitsnormen van de (Europese) prioritaire stoffenlijst; format VJN 2014 versie 1.0 definitief 27 - als op onze zuiveringen vanwege volksgezondheid ook verwijdering van antibiotica(restanten) en resistente bacteriën aan de orde gaat zijn; als op de zuiveringen ook verwijdering van gewasbeschermingsmiddelen nodig wordt (motie Lodders); Uitwerking onderdeel waterkwaliteit in Strategie Landbouw, met aandacht voor samenwerking in kader van Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (gebiedspilots), stimuleringsprojecten richting verantwoord bodemmanagement (o.a. organische stof, afspoeling tegengaan), efficiënte bemesting en het Activiteitenbesluit. Ontwikkelingen die mogelijk tot lagere kosten (kunnen) leiden zijn: nieuwe beoordelingsmethodieken: in normstelling rekening houden met biobeschikbaarheid en achtergrondgehalten (risico’s in plaats van concentraties) betekent bijvoorbeeld dat de opgave voor zware metalen minder groot is; resultaten van innovatie: kosteneffectieve maatregelen die beter werken en minder kosten. We vertrouwen er daarbij op dat de gemeenten er voor zorgen dat de te verwachten grotere hoeveelheden neerslag per regenbui als gevolg van de klimaatverandering niet zullen leiden tot grotere momentane afvoer via het riool naar onze zuiveringen. 5.2 Beleidsontwikkelingen Continuering van de waterkwaliteitsmaatregelen Continuering van de waterkwaliteitsmaatregelen in het huidige WBP vraagt aandacht. De effectiviteit van (inrichtings)maatregelen en de duurzaamheid van subsidie-instrumenten zal in beeld moeten worden gebracht teneinde een goed afgewogen keuze te kunnen maken voor de maatregelen in het volgende WBP. Agrarische emissies Het terugdringen van agrarische emissies (o.a. nutriënten, antibiotica, resistente bacteriën) in het buitengebied wordt opgepakt onder de noemer van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer. Een voor het waterschap belangrijk onderdeel is de implementatie van (bovenwettelijke) maatregelen ten behoeve van de waterkwaliteit door de agrarische sector en de inzet van ons waterschap hierbij. Verder zal vanuit de ervaring met de implementatie van het Activiteitenbesluit nader worden bezien hoe om te gaan met (specifieke) wijzigingsverzoeken vanuit de sector. Transporteren van afvalwater De geplande renovatie van diverse rioolgemalen, gericht op bedrijfszekerheid conform de huidige technische eisen en de verwerking van het door gemeenten aangeboden rioolwater, zal ook in 2015 worden voortgezet. In 2015 komen de rioolgemalen ’t Broek, De Hutten, Ommel en Lithoijen gereed. Hierdoor zal het aantal storingen en calamiteiten afnemen. Tevens zal de afnamecapaciteit beter afgestemd zijn op het met gemeenten in de OAS-en afgesproken aanbod aan rioolwater en door hen af te koppelen hoeveelheden regenwater. Die afnamecapaciteit is eind 2013 opgelopen tot 94% van het aanbod en in 2015 zal dit 96% zijn. Het laten voldoen aan de gewenste afnamecapaciteit van de laatste 4 % rioolgemalen wordt uit kostenoverwegingen gecombineerd met de eerstkomende reguliere renovaties, waarvoor de voorbereidingen worden getroffen in de komende jaren. Tevens ronden we in 2015 de installatie van een nieuw besturingssysteem voor de gemalen af i.h.k.v. het Masterplan Procesautomatisering. Met de aanleg in 2015 – 2016 van een extra persleiding (500mm) tussen rioolgemaal Achterdijk en RWZI Land van Cuijk pakt het waterschap een belangrijk knelpunt aan in de westelijke streng van het afvalwater-transportstelsel in verzorgingsgebied RWZI Land van Cuijk. Omdat het om een forse investering gaat, wordt in 2014 een alternatievenstudie uitgevoerd. Tenslotte wordt de voorbereiding van de vervanging van TL Beek & Donk – ’t Broek ter hand genomen. format VJN 2014 versie 1.0 definitief 28 Zuiveren van afvalwater Hoewel het oorspronkelijk de bedoeling was dat de vernieuwing van RWZI ’s-Hertogenbosch in 2013 gereed zou zijn, is dit om meerdere redenen uitgesteld naar 2017. De nieuwe RWZI wordt namelijk energieneutraal (groen gas opwekking) en tevens een centrale locatie voor de slibverwerking van meerdere RWZI’s. Om de volledige installatie weer in goede technische staat te brengen en te kunnen laten voldoen aan de scherpere effluenteisen van nu en de toekomst, zullen de werkzaamheden bestaan uit het deels renoveren van bestaande procesonderdelen en het deels nieuw bouwen van andere. De renovatie zal in twee fasen worden uitgevoerd om de kapitaallasten binnen proporties te houden. De eerste renovatieperiode loopt van 2013 tot 2017, en een tweede 15 jaar later. Dan kunnen ook de op dat moment nieuwe beschikbare technieken en technologieën worden meegenomen. In het 3e kwartaal van 2013 is de aanbestedingsprocedure hervat. Gunning van de opdracht is voorzien in de tweede helft van 2014. Daarna zal de voorbereiding van de uitvoering van start gaan en zullen in 2015 t/m 2017 conform planning substantiële investeringen plaatsvinden. In 2013 is het proces gestart voor de vernieuwing van RWZI Oijen. Het uitgangspunt is gewijzigd t.o.v. eerdere renovaties. Het idee is dat RWZI Oijen voortaan telkens wijzigingen en aanvullingen zal ondergaan aan complete delen (stappen) van het zuiveringsproces om aan de gestelde effluentkwaliteit te voldoen. Dit in tegenstelling tot een grootschalige (eenmalige) renovatie. Hierbij zal telkens leidend zijn of onderdelen technisch toe zijn aan renovatie. Door frequenter precies op tijd de dan noodzakelijke aanpassingen uit te voeren, kunnen steeds de meest actuele technieken en inzichten worden toegepast, zijn de financieringslasten beduidend lager en voldoet de RWZI steeds aan de dan geldende eisen. Enkele renovaties van installatie-onderdelen zijn reeds in 2014 begonnen, in 2015 wordt hiermee voortgegaan, waarna vanaf 2016 het procesonderdeel beluchting zal worden vernieuwd (met een grotere capaciteit). Op RWZI Aarle-Rixtel is door een aantal kleinere procesaanpassingen de fosfaatverwijdering verbeterd. Hogere vuilvrachtprognoses uit industriële activiteiten vragen om vergroting van de huidige zuiveringscapaciteit. Momenteel wordt nader onderzocht hoe dit op innovatieve wijze te realiseren is door het influent te zeven. Het zeefsel reduceert de belasting van de biologie en kan worden opgewerkt naar nieuwe grondstoffen. Het project zal in het kader van innovatie ook een pilot zijn van de Grondstoffenfabriek. Voor de marktontwikkeling van zeefgoed wordt deelgenomen aan de landelijke werkgroep zeefgoed/cellulose van de grondstoffenfabriek. Daarnaast wordt gesproken met ondernemers die mogelijkheden zien voor gebruik van zeefgoed. Dit kunnen zowel tussenpersonen als eindgebruikers zijn. Doel is om te komen tot een duurzame verwaarding van zeefgoed op het moment dat de fijnzeefinstallatie te Aarle-Rixtel is gerealiseerd. Van februari t/m mei 2014 vindt op Aarle-Rixtel namelijk een pilot plaats met een fijnzeefinstallatie van de Israëlische firma ACT. Voor de eventuele full-scale realisatie in 2015 is mogelijk externe subsidie beschikbaar. Ook op RWZI’s Dinther en Vinkel worden momenteel en gedurende enkele jaren kleinere aanpassingsinvesteringen gepleegd, terwijl op de RWZI Land van Cuijk grotere vervangingen en uitbreidingen plaatsvinden, met name de WKK-installatie t.b.v. een grotere gasproductie. Slibverwerking Centrale slibverwerking op RWZI Den Bosch wordt vanaf 2014 verder uitgewerkt in het project renovatie RWZI Den Bosch en zal tegelijk met dat project in 2017 gereed zijn. In 2013 is besloten om geen slibgisting op RWZI Oijen te bouwen vanwege bezuinigingen en verwachte/berekende tegenvallende rendabiliteit. Uitvoering Bestuursakkoord Water 2011 De samenwerkingsprojecten en voorgestelde structuur voor de periode 2013–2017 zijn in april 2013 bestuurlijk vastgelegd in samenwerkingsovereenkomsten. Met de kostenontwikkeling zoals nu wordt verwacht o.b.v. de eigen en met gemeenten afgesproken activiteiten en projecten, is het realiseren van de gestelde besparingsdoelstelling van het BAW krap maar mogelijk. De vinger moet goed aan de pols worden gehouden. In 2015 zal voortgegaan worden met het (uitbreiden van) onderhoud en beheer van gemeentelijke rioolgemalen teneinde de gezamenlijke kosten te verlagen en de kwaliteit te verhogen. Daarnaast worden een aantal onderzoeken opgestart c.q. voortgezet omtrent o.a. gezamenlijke planvorming, meten & monitoren, energiewinning, reiniging en inspectie van leidingen etc. format VJN 2014 versie 1.0 definitief 29 Innovaties Voor de afvalwaterketen is landelijk een visie ontwikkeld voor 2030: de Routekaart. Daarin ligt de focus op het verwaarden van afvalwater in de vorm van energie en grondstoffen. De trend om van een 'oil based' economie naar een ‘biobased’ economie te gaan biedt grote kansen voor de waterschappen. De grootste potentie zit in productie van energie (Energiefabriek) en productie van grondstoffen als kunstmest (fosfaat), vezels en bioplastics (Grondstoffenfabriek). Bij waterschap Aa en Maas worden daarvoor vanuit innovatie diverse projecten opgestart: groen gas productie in Den Bosch, vezelwinning in Aarle-Rixtel en struviet productie op RWZI Land van Cuijk – zie bovenstaande teksten. Voor de verwaarding van de vezels worden verschillende routes onderzocht met zowel lokale als grotere potentiele afnemers, opdat er daadwerkelijk impact is op de biobased economy. De ontwikkelroute voor bioplastics wordt samen met de andere Brabantse waterschappen opgepakt. Superkritisch vergassen (SKV) van zuiveringsslib biedt kansen om duurzaam, lokaal en kosteneffectief te slib verwerken. Het gas kan worden gebruikt voor energieopwekking en bezit voldoende potentieel om een gehele waterzuiveringsinstallatie energieneutraal te maken. Aa en Maas neemt deel aan 2 consortia voor de ontwikkeling van een installatie voor superkritisch vergassen. Het eindresultaat is in beide gevallen een detailontwerp voor een installatie die 1 m3 slib per uur kan verwerken, oplevering detailontwerp in 2015 (SCARLET+) en 2016 (Supersludge). Tegelijkertijd werken partijen aan het bouwen van pilot- en demo-installaties voor testen en verdere ontwikkeling. Door het realiseren van een aanvullende demo-installatie bij Aa en Maas wordt sneller geleerd van het potentieel van deze techniek en de kansen voor Aa en Maas. Beoogd resultaat is een werkende demo-installatie (op RWZI Oijen) in 2015. Verder vinden op de RWZI’s regelmatig kortdurende onderzoeken en testen plaats naar mogelijke innovatieve verbeteringen van de zuiveringsprestaties, in samenwerking met onderwijsinstellingen en bedrijven. Positieve uitkomsten worden ingebracht in de innovatiekalender. Input SCHOON WATER Totaal FTE Totale exploitatie lasten format VJN 2014 versie 1.0 definitief 2014 85,03 54.995 2015 85,03 55.432 2016 85,03 57.174 30 2017 85,03 54.105 2018 85,03 63.308 2019 85,03 65.478 2020 85,03 65.942 format VJN 2014 versie 1.0 definitief 31 6. NATUURLIJK EN RECREATIEF WATER Dit hoofdstuk gaat in op alle activiteiten van het waterschap die bijdragen aan het bereiken van de maatschappelijke doelstellingen op het gebied van ecologie. Het waterschap richt zich hierbij op de ecologie van het watersysteem. Daarnaast benut het waterschap optimaal de ontwikkelingen met betrekking tot de landnatuur om de eigen doelen te realiseren. Een goed voorbeeld hiervan zijn ecologische verbindingszones – (voornamelijk) bedoeld voor landsoorten – langs waterlopen. De ecologie is een resultante van fysisch-chemische waterkwaliteit, de inrichting en het beheer. Deze aspecten komen primair aan de orde bij respectievelijk de hoofdstukken Schoon water en Voldoende water. Daar waar het extra inspanningen betreft die specifiek gericht zijn op het behalen van de doelstellingen voor Natuurlijk water worden zij in dit hoofdstuk behandeld. De maatschappelijke doelstellingen voor Natuurlijk water zijn: oppervlaktewateren vormen een goede leefomgeving voor planten en dieren; planten en dieren kunnen zich verspreiden tussen natuurgebieden. Output binnen programma Natuurlijk en Recreatief Water in 2015 Kaart: Output projecten in 2015 binnen programma Natuurlijk en Recreatief Water (o.b.v. Programma In Beeld) Toelichting kaart: De output in 2015 vindt plaats binnen de projecten: - f6 uitv dynamisch Beekdal - bhs Peelse Loop Zw-Aa - igp Maasheggen Oeffeltse Raam - igp Maasheggen Virdsche Graaf - igp Maasheggen St Jansbeek - totaalaanpak evz's en bkh - inr.en beheerspl Diezemonding - evz Goorloopz dltr Helm format VJN 2014 versie 1.0 definitief 32 Prognoses output en input 2015 – 2020 Tabel: Prestaties programma Natuurlijk en Recreatief Water Natuurlijk Activiteit / PI Eenheid WBP / opgave Knelpunten vismigratie opgelost ***** aantal Waterlopen ecologisch onderhouden km/jaar 30 4 25 80 50 1.100 Uitv. kwal. verb. maatr. stedelijk gebied aantal - Recreatie aantal - Herstel vennen aantal 1 Beekherstel * km Beekmondingen ** aantal Aanleg natuurvriendelijke oevers *** km Aanleg EVZ **** km 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2 6 4 0 15 21 1 9 9 4 24 4 5 8 2 5 25 22 1 12 4 10 6 14 1480 1480 1480 1030 1030 1030 1 3+ 6 6 3 1 6 6 Planning Verwachte tov WBP realisatie (%) WBP(%) 159 125 78 116 94 100 100 100 100 75 100 100 100 - 2016 2017 2018 2019 8 14 11 5 7 7 6 2020 4 8 5 2 6 1480 1480 1480 1480 1480 6 6 6 6 6 100 Legenda Toelichting tabel: * Beekherstelprojecten kennen een lange doorlooptijd en een hoge dynamiek (bestuurlijk, procesmatig en inhoudelijk). Daarnaast zal er voor de beekherstelopgave na 2015 (nog 170 km te gaan voor 2027) een versnelling moeten plaats vinden om de KRW opgave te kunnen realiseren. Om deze reden zijn er meer projecten in voorbereiding dan is voorzien vanuit het WBP. ** Het aantal geplande beekmondingen is toegenomen mede doordat vanuit het project IGP Maasheggen meer beekmondingen gerealiseerd zullen worden dan was voorzien in het WBP. *** Conform WBP afspraak worden er enkel natuurvriendelijke oevers gerealiseerd indien er tevens andere opgaven worden opgepakt. In de praktijk blijkt dit lager uit te vallen dan was voorzien in het WBP. **** De geplande WBP voor EVZ is met de Programmabegroting 2013 naar beneden bijgesteld van 120 km naar 80 km conform KRW afspraak. Mede doordat het gemeentelijke deel niet langer voor 100% door de provincie Noord-Brabant gefinancierd wordt, is er minder bereidheid bij de gemeenten en is realisatie in de laatste twee jaar erg onzeker. 6.1 Algemeen De geplande output is voor een aantal prestaties afwijkend van dan de WBP opgave. Bij overprogrammering is dit noodzakelijk om realisatie van de WBP en KRW opgave mogelijk te maken. Daarnaast is met de Programmabegroting 2013 de EVZ opgave naar beneden bijgesteld conform KRW afspraak. 6.2 Beleidsontwikkelingen Verhogen doelmatigheid in inrichting en instandhouding In 2015 wordt het verhogen van doelmatigheid in inrichting en instandhouding verder doorgezet. Dit houdt bijvoorbeeld in dat we praktijkervaring willen op doen of we dezelfde doelen ook kunnen bereiken door meer gebruik te maken van natuurlijke dynamiek in het watersysteem zelf (building with nature) en een meer daarop afgestemde instandhouding c.q. inrichting. Achtergrond hierbij is primair kostenreductie, maar ook het verhogen van kostenterugwinning en het bouwen aan draagvlak om ontwikkeling mogelijk te blijven maken. Verder wordt gewerkt aan het verhogen van de effectiviteit van activiteiten om deze beter zichtbaar maken, zoals ook is opgenomen in de visie op monitoring (meer sturen op outcome in plaats van output). Hierdoor kan op termijn beter worden gekwantificeerd en gestuurd. format VJN 2014 versie 1.0 definitief 33 Programmeren / herijken opgaven (WBP, SGBP) Het Rijk en de provincie leggen bijgestelde ambities in opgave en uitvoering bij het waterschap neer (EHS herijking, BrUG) waarop geanticipeerd moet worden, onder andere via het WBP. Het waterschap zoekt actief naar kansen voor cofinanciering van maatregelen, onder andere via uitvoeringsgelden PAS en POP, maar ook via het meeliften met eigen en externe ontwikkelingen om onze opgave voor herinrichting van watersystemen (kansen in het gebied). Ook maatschappelijke wensen vragen om maatwerk in de aanpak (Ondernemende EHS van ZLTO, betrokkenheid collectieven bij uitvoering GLB). Daarnaast is prioritering van opgaven nodig om binnen het financieel plafond te blijven. Dit zal onder andere gebeuren door sterker te letten op het ecologisch totaaleffect van maatregelen als aanleg EVZ’s / vismigratie/beekmondingen en het zoeken naar robuuste projectafmetingen (niet per 200 m een traject inrichten). Aaneensluiting van reeds aangelegde trajecten moet leiden tot verdere ecologische winst in de komende jaren (ontsnippering). Via pilotprojecten moet blijken of we hiermee kunnen besparen op investeringsbudget en exploitatiekosten (minder intensief onderhoud). Dit heeft een raakvlak met het beheerplan Watergangen (actualisatie in 2015) en onderhoudsplan EVZ’s (idem). Randvoorwaardelijk daarbij is een verbetering van de (chemische) waterkwaliteit, waarmee de samenhang tussen natuurlijk en schoon water wordt onderstreept. Vergroten van externe gerichtheid Recreatief medegebruik wordt tot nu toe vooral ingestoken vanuit voorzieningen. Hier ligt een kans om via belevingsonderzoek de mogelijkheden voor wandelen en fietsen langs water, zwemmen en vissen te inventariseren, te benadrukken en daarmee het omgevingsbewustzijn van eigen medewerkers te vergroten. Vooralsnog leidt dit niet tot extra investeringen, maar wordt een geactualiseerde beleidvisie voorgelegd in 2015. Onderhoudskosten gerealiseerde objecten Extra inrichting moet ook leiden tot een extra reservering voor onderhoud en beheer. In 2013 is 5,4 kilometer EVZ aangelegd. Bij de planvorming voor deze inrichtingsobjecten is aangeven dat hierdoor de onderhoudskosten toenemen. Voor het onderhoud van deze objecten dient het exploitatiebudget met € 22.000,- toe te nemen. Daarnaast zijn reguliere exploitatielasten geraamd voor (natuurlijk) maaibeheer, onderhoud en monitoring. Planvorming Voor het eerst is in de voorjaarsnota ook een reservering opgenomen voor het proces plannen maken (beleidsontwikkeling). In totaal gaat het om € 205.000, waarvan ruim de helft een jaarlijks terugkerende uitgave voor recreatieve objecten (€ 50.000) en bijdrage aan verlenging STIKA-contracten (€ 70.000). Het resterende bedrag is nodig voor het opstellen van diverse handreikingen / streefbeelden voor inrichting van wateren en het opstellen van watersysteemanalyses. Input NATUURLIJK WATER Totaal FTE Totale exploitatie lasten format VJN 2014 versie 1.0 definitief 2014 15,12 5.495 2015 15,12 5.759 2016 15,12 5.854 34 2017 15,12 6.045 2018 15,12 6.279 2019 15,12 6.442 2020 15,12 6.628 format VJN 2014 versie 1.0 definitief 35 7. MAATSCHAPPELIJKE ROL EN BEDRIJFSVOERING In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de maatschappelijke rol van het waterschap als overheidsorgaan. Basis hiervoor vormt het Bestuursakkoord 2009-2012, waarin als bestuurlijke accenten voor onze maatschappelijk rol zijn weergegeven: samenwerking met partners; participatie, communicatie en educatie. Bovendien wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de doelstellingen en activiteiten op het vlak van bedrijfsvoering. Leidend voor de organisatieontwikkeling is Waterproof 2012: De belangrijkste speerpunten op het vlak van bedrijfsvoering zijn: externe focus; interne stroomlijning; innovatie. Personeelsbeleid en organisatieontwikkeling zijn nauw op elkaar afgestemd in het strategisch personeelsplan. Externe ontwikkelingen/samenwerking met partners Internationaal: De OECD constateert in maart 2014 dat het Nederlandse waterbeheer klaar is voor de toekomst, met de waterschappen als de ruggengraat van dit beheer. De Europese Unie blijft haar stempel zetten op het waterbeleid via KRW, Blue Print en GLB. Rijk: De Omgevingswet zal 2017/2018 van kracht worden. De Waterwet integreert net als een groot aantal andere wetten in de OW. Er komen kerninstrumenten in voor het waterschap, waaronder het waterprogramma, de waterschapsverordening en projectbesluiten. De watertoets wordt naar verwachting ook opgenomen in de OW. Op Prinsjesdag 2014 presenteert het Deltaprogramma haar deltabeslissingen. Voor Aa en Maas zijn de programma’s Zoet Water en Rivieren (inclusief waterveiligheid) belangrijk: de strengere normering, een voorkeursstrategie voor Dijkring 58 en 36 en een uitvoeringsprogramma voor zoetwater zijn de verwachte resultaten. Binnen de waterketen vindt dit jaar een toetsronde door de cie Peijs plaats van het Bestuursakkoord water . Provincie Van de vier fondsen, waar de provincie haar Essent gelden voor een deel heeft ondergebracht, is het Groenfonds voor waterschap Aa en Maas het belangrijkste. Hiermee voert provincie samen met partners haar beleid uit. De provincie verwacht binnenkort haar beheerplannen voor Natura 2000 af te ronden. De gelden voor natuur uit het Lenteakkoord zijn inmiddels verdeeld en toegekend aan een aantal concrete projecten in Brabant. Voor Aa en Maas gaat dat om het Vlijmens ven. De provincie start dit jaar met het Provinciaal Waterplan, dat een van de bouwstenen voor de provinciale omgevingsvisie moet worden. Een belangrijk onderdeel blijft de transitie van de veehouderij in Brabant. Als waterschappen zijn we weer bereid om in een BO3 te investeren, mits de provincie dat ook doet. De noordoostcorridor komt dit jaar in een besluitvormend jaar. Veiligstellen van het geld van het Rijk, de MER en de Provinciale inpassing van de weg krijgen hun beslag. Regio’s Op regionaal gebied verandert er veel. De Agrifood capital (nieuwe naam voor regio Noordoost-Brabant) ontwikkelt zich gestaag verder. Aa en Maas is hierin actief en probeert haar aanpak te koppelen met partners in de regio. In de regio Zuidoost-Brabant wordt de MRE (Metropoolregio Eindhoven) opgericht. De Peelgemeenten gaan steeds meer samenwerken. format VJN 2014 versie 1.0 definitief 36 Gemeenten Bij gemeenten is er sprake van een toename van het aantal taken en een druk op de begroting om alle (nieuwe) taken gerealiseerd te krijgen. Voor doelmatig waterbeheer zijn per subregio binnen ons beheergebied afspraken vastgelegd. Voor de realisering van ecologische verbindingszones hebben gemeenten is op dit moment weinig prioriteit in de gemeentelijke begroting. Maatschappelijke organisaties Met de manifestpartners zijn gezamenlijk afspraken gemaakt over de realisering van de EHS in Brabant (zie onderdeel provincie). Elk van de organisaties wil hieraan op haar eigen wijze bijdragen. De ZLTO via het principe van de ondernemende EHS, de landgoedeigenaren door eigen gronden in te brengen en de TBO’s door een bijdrage te leveren aan de grondaankoop. Een soortgelijk proces vindt plaats rondom WBP en PWP. Participatie, communicatie en educatie Educatie en communicatie zijn van belang om bewijslast te leveren voor de uitvoering van het waterbeheerplan en een goede positionering van het waterschap. Alle communicatie-inspanningen moeten bijdragen aan het versterken van die positie. In 2015 zal mede afhankelijk van de verkiezingen, een nieuw bestuur en een nieuw WBP aan een nieuw communicatieplan gewerkt worden. Externe focus Ontwikkelingen op gebied van Geo –ICT Waterschap Aa en Maas wordt meer en meer een informatie verwerkend en producerend bedrijf. In toenemende mate zal de kwaliteit van producten en diensten afhankelijk zijn van de kwaliteit van de informatievoorziening. De ontwikkelingen voor de komende jaren zijn vastgelegd in het Informatiebeleidsplan 20112015. De burger en de medewerkers staan centraal bij Geo-ICT. Waterschap Aa en Maas ontzorgt de burgers en de medewerkers door geïndividualiseerde en gebiedsgebonden informatie aan te bieden. Op ieder moment van de dag, 7 dagen in de week, kunnen de juiste gegevens worden aangeboden. Het digitale loket is zeer toegankelijk ingericht en biedt allerlei functionaliteiten, zoals het aanvragen van een vergunning of registratie van een klacht. Ter ondersteuning van deze klantgerichte dienstverlening, maakt het waterschap gebruik van GIS-voorzieningen die informatie integraal ontsluiten over onder ander beheer- en leggerregister, KRW-doelstellingen, digitaal WBP en projectinformatie. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) Met water als core business zijn we ons als geen ander bewust van onze maatschappelijke verantwoordelijkheid. Gebaseerd op de MVO zelfverklaring van 2013 laten we zien hoe MVO we zijn en dragen dat eenduidig en transparant uit ook in 2015. Internationale samenwerking Door middel van onze internationale samenwerkingsactiviteiten wil het waterschap invulling blijven geven om de millenniumdoelstellingen te halen, bij te dragen aan de landelijke doelstellingen (via b.v. Water Mondiaal, Top Sector Water, Ontwikkelingssamenwerking Water) en goed werkgeverschap . Onze internationale partners profiteren door middel van de inhoudelijke kennisoverdracht vanuit Nederland op het gebied van integraal waterbeheer en good (water) governance, terwijl onze medewerkers (internationale) ervaring en kerncompetenties als flexibiliteit, (open) communicatie, reflectievermogen, responsiviteit, omgevingsbewustzijn en verbinden opdoen. Aa en Maas vertegenwoordigd de Brabantse Waterschappen in de werkgroep internationaal van de Unie van Waterschappen. Tevens leveren wij een actieve bijdrage aan de krachtenbundeling internationaal binnen de Unie. format VJN 2014 versie 1.0 definitief 37 Efficiency, Interne Stroomlijning en innovatie Winnend Samenwerken Winnend Samenwerken zal de komende jaren gericht zijn op de toegevoegde waarde van de regionale samenwerking, met name in de bedrijfsvoering. Aandachtspunt hierbij is de financiële besparingen die de samenwerking oplevert. De verschillende bestuursculturen maken dat het organiseren van de bestuurlijke betrokkenheid cruciaal is in het proces. Er is hiervoor een leidraad opgesteld en in het bestuurlijke platform zal dit bewaakt worden. Voor 2014 en 2015 zal een bestuurlijk programma opgesteld worden waarlangs de voortgang van het traject gevolgd kan worden. Innovatie Het continu verbeteren en vernieuwen van producten, diensten en processen is van belang ter verbetering van de dienstverlening, duurzaamheid en doelmatigheid van de organisatie. Waterschap Aa en Maas hecht daarom veel waarde aan innovatie en koestert haar innovatieve imago. Innovatie vergt een dynamische interactie met onze omgeving en een goede doorvertaling naar de organisatie. Voor de waterketen richten de innovaties zich met name op het realiseren van de visie van de Routekaart voor duurzame afvalwaterketen: het verder verwaarden van het afvalwater in grondstoffen en energie. In 2015 ligt de focus daarvoor op de realisatie van de gasopwerking en -levering op de RWZI Den Bosch, het ontwerp van een full scale installatie voor celluloseterugwinning op de RWZI Aarle-Rixtel en superkritische vergassing van slib. Voor potentiele nieuwe routes blijft waterschap Aa en Maas nauw aangehaakt bij de, inmiddels samengevoegde, initiatieven van de Energie- en Grondstoffenfabriek. Voor die verwaardingsroutes van afvalwater wordt ook, vaak samen met gemeenten, naar decentrale initiatieven gekeken. Zo wordt voor afgelegen, niet gerioleerde, wijken verkend of een living machine (zuiveringstechnologie gecombineerd met zuivering door planten) interessant kan zijn. Watersysteem en -keringen legt de focus op vier specifieke gebieden: verwaarding en vergroting veiligheid van keringen (realisatie project Dijkdenken Gewande en slimme concepten voor tegengaan van piping), slimmer peilbeheer (projecten SAT-Water en de Verkeerstoren), maaiselverwerking (bijv. bioraffinage tot hoogwaardig eiwit of productie van papier) en beekherstel (toepassing concept van ‘building with nature’). Verder wordt samen met andere waterschappen gewerkt aan een visie op een duurzaam watersysteem zodat de activiteiten zich beter kunnen richten. Een ander belangrijk speerpunt is de verbinding van keten met systeem en verbetering van de waterkwaliteit. Dit komt tot uiting in o.a. onderwerpen als maaiselverwerking (kennisdeling Routekaart en papierproductie), dialoog met belanghebbenden over geneesmiddelen, effecten nieuwe stoffen en mogelijkheden van decentrale sanitatieconcepten. Naast bovengenoemde projecten wordt onverminderd ingezet op het operationaliseren van goede ideeën en initiatieven (netwerken en ruimte creëren) , waarbij het innovatiebudget ingezet wordt als aanjaaggeld om nieuwe business cases te genereren die zichzelf, én het innovatiebudget, terugverdienen. Vanuit de medewerkers is er behoefte om onafhankelijk van plaats en tijd te beschikken over de actuele en zo volledige mogelijke informatievoorziening. Voor de medewerkers is het mogelijk om in het gebied van Aa en Maas gebruik te maken van digitale technologie zoals tablets en smart-phones om informatie toe te voegen of om informatie op te zoeken. Deze nieuwe digitale technologieën worden opgenomen in de werkprocessen om zodoende tijd en geld te besparen. Deze nieuwe technologieën zijn tezamen ontwikkeld met de Brabantse Waterschappen. Strategisch personeelsplan Het strategisch P&O plan ‘Mensenwerk. Voor nu en later’ geeft richting voor de periode 2013-2016. Centraal daarin staat het belang van duurzame inzetbaarheid van mensen. We geven dat vorm door persoonlijk leiderschap, talent-, competentie- en kennismanagement en mobiliteit. We werken aan verzakelijking van de organisatie, waar nodig met behulp van structuur- of procesaanpassingen. We zorgen dat we steeds de koppeling format VJN 2014 versie 1.0 definitief 38 houden met ontwikkelingen in het primair proces. In 2015 vertalen we de eventuele consequenties van het nieuw vast te stellen WBP naar de organisatie Input BEDRIJFSVOERING Totaal FTE 2014 157,70 2015 154,80 2016 154,80 2017 154,80 2018 154,80 2019 154,80 2020 154,80 Samenvattend: Input Totaal input programma's Veilig en Bewoonbaar Voldoende Water Schoon Water Natuurlijk / Recreatief Water TOTAAL 2014 9.633 36.234 54.995 5.495 106.357 2015 10.096 37.975 55.432 5.759 109.262 2016 10.262 38.597 57.174 5.854 111.887 2017 10.596 39.855 54.105 6.045 110.601 2018 11.008 41.403 63.308 6.279 121.998 2019 11.293 42.474 65.478 6.442 125.687 2020 11.620 43.705 65.942 6.628 127.894 Totaal FTE programma's Veilig en Bewoonbaar Voldoende Water Schoon Water Natuurlijk / Recreatief Water Bedrijfsvoering TOTAAL 2014 26,35 115,67 85,03 15,12 157,70 399,86 2015 26,35 115,67 85,03 15,12 154,80 396,96 2016 26,35 115,67 85,03 15,12 154,80 396,96 2017 26,35 115,67 85,03 15,12 154,80 396,96 2018 26,35 115,67 85,03 15,12 154,80 396,96 2019 26,35 115,67 85,03 15,12 154,80 396,96 2020 26,35 115,67 85,03 15,12 154,80 396,96 format VJN 2014 versie 1.0 definitief 39 8. FINANCIEN 8.1 Inleiding De voorjaarsnota is bedoeld om inzicht te geven in de financiële consequenties in meerjarig perspectief en de gevolgen van het financiële beleid op de ontwikkeling van de tarieven voor het komend begrotingsjaar. In dit hoofdstuk worden de financiële consequenties nader uitgewerkt op basis van de uitgangspunten van het vastgestelde financieel beleid en de Kaderbrief. De kostenontwikkeling van de afzonderlijke taakvelden watersysteembeheer en waterzuiveringsbeheer worden in relatie gebracht met de ontwikkeling van de tarieven. 8.2 Interne maatregelen De gestelde voorwaarden in de Kaderbrief zijn doorgerekend en vervat in een financieel sturingsproces voorzien van taakstellingen. De uitgangspunten die leidend waren voor de Programmabegroting 2014 zullen dat bij gelijkblijvende omstandigheden ook voor de Programmabegroting 2015 zijn. De Programmabegroting 2015 zal in dat geval moeten voldoen aan het bruto kostenniveau van ongeveer € 109 mln., zoals gepresenteerd in de Meerjarenbegroting 2015 – 2019. Tevens zijn de financiële consequenties ten aanzien van de Jaarrekening 2013 meegenomen bij het opstellen van deze Voorjaarsnota. Investeringsplafond In de kostenontwikkeling is daarbij rekening gehouden met een jaarlijks gemaximeerd investeringsvolume van € 30 mln. Uitgesloten hiervan zijn de investeringen met betrekking tot renovatie RWZI Den Bosch, de Grondbank en de agiostortingen ten behoeve van investeringen SNB. Voor het jaar 2014 is in het AB van 15 november jongstleden het plafond éénmalig opgehoogd tot een bedrag van € 35 mln. De hieruit volgende kapitaallasten zijn meegenomen in de prognoses. Ook in het jaar 2014 zelf zullen nog concreet keuzes moeten worden gemaakt om binnen het investeringsplafond te blijven. Wijzigingen Financieel Beleid De financiële consequenties van de nieuw vast te stellen Nota Financieel Beleid 2014 zijn meegenomen in de berekeningen voor deze Voorjaarsnota en hebben derhalve invloed op het tot stand komen van de Begroting 2015. De enige relevante wijziging in deze betreft het voorstel om het rentepercentage voor zowel nieuwe geldleningen en de toe te rekenen rente aan eigen middelen jaarlijks te bepalen bij de behandeling van de Voorjaarsnota aan de hand van de renteontwikkelingen op de markt. Autonome ontwikkelingen Bij de berekening van de kosten voor de meerjarenraming 2015-2020 is rekening gehouden met de volgende uitgangspunten: Algemeen: De bestemming van het saldo van de concept Jaarrekening 2013 is verwerkt; Vanwege te verwachten inkoopvoordeel is in de meerjarenraming een stelpost opgenomen van € 150.000 per jaar; De kapitaallasten voor de bijdrage aan het rijk voor het nieuwHoogWaterBeschermingsProgramma (nHWB) zijn doorgerekend in de tarieven; Per kostensoort: Kapitaallasten Het in de kaderbrief bepaalde investeringsplafond van € 30.000.000 is leidend; Rente percentage: 4% (afgerond) overeenkomstig de huidige omslagrente; Rente percentage nieuwe geldlening bepaald op 3%. format VJN 2014 versie 1.0 definitief 40 Personeelslasten De rekeneenheid voor de basisformatie voor de gehele organisatie is gesteld op een formatie van 379,10 fte (bron; Programmabegroting 2014) vanaf het begrotingsjaar 2015; Personeelslasten: voor 2015 is gerekend met een generieke loonstijging van 3% (op basis van de huidige signalen van de onderhandelingen) en de eventueel van toepassing zijnde periodieke loonstijging, voor de jaren erna is gerekend met jaarlijks 2%.; Goederen en diensten Inflatiecorrectie: Voor 2015 en het meerjarig kader is, aansluitend op de kaderbrief, gerekend met een inflatiecorrectie van 2% en is een stelpost opgenomen van € 500.000 ter overbrugging van onvoorziene omstandigheden. Tevens is het effect van de Afhaakproblematiek opgenomen binnen de goederen en diensten. 8.3 Belastingeenheden en tariefontwikkeling De heffingseenheden voor de berekening van de tarieven zijn gebaseerd op actuele opgaven vanuit de BSOB; Belastingeenheden Voor de berekening van de tarieven periode 2015-2020 zijn de prognoses van de eenheden opgenomen in onderstaande tabel. Heffingseenheden Watersysteembeheer Parameternaam Ingezetenen (bruto aantal) Ingezetenen (kwijtschelding) Ingezetenen (netto aantal) WOZ-areaal (waarde gebouwd) Ongebouwd (ha.) Wegen (ha. x 2) Herleide ha. Natuurterrein (ha.) Begrotingsjaar MJR-schijf1 MJR-schijf2 MJR-schijf3 MJR-schijf4 MJR-schijf5 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 Begrotingsjaar-1 Begrotingsjaar MJR-schijf1 MJR-schijf2 MJR-schijf3 MJR-schijf4 MJR-schijf5 303.000 306.000 309.000 312.000 315.000 318.000 321.000 12.000 12.000 12.000 12.000 12.000 12.000 12.000 291.000 294.000 297.000 300.000 303.000 306.000 309.000 € 92.000.000.000 € 88.500.000.000 € 88.500.000.000 € 88.500.000.000 € 88.500.000.000 € 88.500.000.000 € 88.500.000.000 91.424 91.000 90.750 90.500 90.250 90.000 89.750 8.500 8.500 8.500 8.500 8.500 8.500 8.500 108.424 108.000 107.750 107.500 107.250 107.000 106.750 24.500 20.500 20.500 20.500 20.500 20.500 20.500 Heffingseenheden Waterzuiveringsbeheer Parameternaam VE Meerpersoonshuishoudens (bruto) VE Eenpersoonshuishoudens (bruto) VE Kleine bedrijven < 5 VE (bruto) VE Tabelbedrijven (bruto) VE Meetbedrijven (bruto) VE Totaal (Bruto) Af: Verminderingen/vernietiging kleine bedrijven/Woningen Af: Verminderingen/vernietiging tabelbedrijven Af: Verminderingen/vernietiging meetbedrijven Af: Corr. VE Kwijtschelding Af: Corr. VE Indir. Lozingen tbv Watersysteembeheer VE Totaal (Netto) 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 Begrotingsjaar-1 Begrotingsjaar MJR-schijf1 MJR-schijf2 MJR-schijf3 MJR-schijf4 MJR-schijf5 696.000 676.000 676.000 676.000 676.000 676.000 676.000 86.000 89.000 92.000 95.000 98.000 101.000 104.000 50.500 41.000 41.000 41.000 41.000 41.000 41.000 132.500 150.000 145.000 145.000 145.000 145.000 145.000 248.000 250.000 250.000 250.000 250.000 250.000 250.000 1.213.000 1.206.000 1.204.000 1.207.000 1.210.000 1.213.000 1.216.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 25.500 25.500 25.500 25.500 25.500 25.500 25.500 4.500 4.500 4.500 4.500 4.500 4.500 4.500 1.153.000 1.146.000 1.144.000 1.147.000 1.150.000 1.153.000 1.156.000 Watersysteembeheer Categorie Ingezetenen Voor het meerjarenperspectief is uitgegaan van een jaarlijkse toename van het aantal eenheden met 3.000. Het aantal is voor de verdere berekening neerwaarts gecorrigeerd met 12.000, zijnde de te verwachte verzoeken om kwijtschelding. Categorie Gebouwd De recente ontwikkeling, stagnatie in de daling van de waarde Gebouwd (WOZ), zal naar alle waarschijnlijkheid tot gevolg hebben dat de negatieve categoriereserve sneller zal worden aangevuld. In de prognose van de eenheden is hiermee rekening gehouden. Categorie Ongebouwd Het aantal herleide hectares neemt jaarlijks af met 250 ha per jaar overeenkomstig de prognose uit de Begroting 2014. Als gevolg van de harmonisatie van de gemeentelijke en de waterschapsbelastingen is het areaal ongebouwd verlaagd omdat deze oppervlakte reeds betrokken is bij de bepaling van de WOZ-waarden. Er is een correctie doorgevoerd van 6.500 ha. op de hectaren ongebouwd aangezien de harmonisatie in 2014 volledig zal worden afgerond. Voor de tariefdifferentiatie wegen is het aantal ha wegen voor de periode 2015- format VJN 2014 versie 1.0 definitief 41 2021 bepaald op 8500 ha. Bij de behandeling van de Programmabegroting voor 2015 worden de rekeneenheden geactualiseerd. Categorie Natuur Op het aantal ha natuurterreinen is het effect van de harmonisatie zichtbaar, wat heeft geleid tot een eenmalige bijstelling van 4.000 ha t.o.v. 2014. Vooralsnog is met deze eenheden rekening gehouden en zal mogelijk bijstelling plaatsvinden bij de vaststelling van de Programmabegroting 2015. Waterzuiveringsbeheer Ten opzicht van de Programmabegroting 2014 (1.153.000 ve) wordt in 2015 en 2016 nog een kleine daling verwacht van het aantal eenheden. Na 2016 is gerekend op een jaarlijkse toename van het aantal ve met 3.000. Tariefontwikkeling De tariefontwikkeling is afhankelijk van een drietal factoren: de kosten ontwikkeling; Bij de prognose van de kostenontwikkeling voor het komend begrotingsjaar zijn de kaders uit de Kaderbrief als basis genomen. de ontwikkeling van de eenheden; Voor wat betreft de ontwikkeling van de eenheden geldt voor de categorie ongebouwd dat de aanvullende correctie op de heffingseenheden (afname aantal hectare), als gevolg van de harmonisatie van de belastingbestanden van de gemeenten en het waterschap, leidt tot een substantiële stijging van het belastingtarief voor deze belastingcategorie. Voor de overige ontwikkeling van de eenheden zijn de prognoses aangehouden aangeleverd door de BSOB. de relatie met de reserve positie. Als gevolg van de harmonisatie zal de categorie ongebouwd een hoger negatief saldo hebben, dan waar oorspronkelijk in de Begroting 2014 mee rekening is gehouden. Om het negatieve saldo op deze reserve en de categoriereserve gebouwd en ongebouwd aan te vullen, wordt uit de egalisatiereserve Watersysteembeheer een correctie toegepast. Waarbij het saldo van de egalisatiereserve watersysteembeer niet lager mag zijn dan de minimum norm van 8% van de netto kosten watersysteembeheer. De correctie heeft betrekking op de 4 categorieën op basis van de kostentoedelingsverordening. Rekening houdend met bovengenoemde financiële uitgangspunten wordt in onderstaand overzicht de tariefontwikkeling in relatie tot de kostenontwikkeling voor het begrotingsjaar 2015 gepresenteerd: Tariefontwikkeling per taak Voorjaarsnota 2014 KOSTEN 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 Gem iddeld Watersysteembeheer Kosten absoluut (x € 1000) 54.599 Kostenstijging (in %) cum. t.o.v. 2014 57.222 58.160 60.056 62.387 64.003 65.856 4,8% 6,5% 10,0% 14,3% 17,2% 20,6% 52.040 53.727 50.545 59.610 61.685 62.038 0,5% 3,8% -2,3% 15,2% 19,2% 19,9% 3,4% Waterzuiveringsbeheer Kosten absoluut (x € 1000) 51.759 kostenstijging (in %) cum. t.o.v. 2014 3,3% Totaal kosten absoluut (x € 1000) 109.262 111.887 110.601 121.998 125.687 127.894 kostenstijging (x € 1000) t.o.v. jaar -1 2.904 2.625 -1.286 11.397 3.689 2.207 kosten stijging (in %) t.o.v. jaar -1 2,7% 2,4% -1,1% 10,3% 3,0% 1,8% cum. kostenstijging (x € 1000) t.o.v. jaar -1 2.904 5.529 4.243 15.640 19.329 21.536 cum. kostenstijging (in %) cum. t.o.v. 2014 2,7% 5,2% 4,0% 14,7% 18,2% 20,2% format VJN 2014 versie 1.0 definitief 106.358 42 3,4% TARIEVEN 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 Gem iddeld Watersysteembeheer Tariefsstijging ingezetenen 0,0% 2,8% 1,8% 1,8% 3,6% 0,8% 1,8% Tariefstijging gebouw d 3,6% 1,7% 2,0% 1,7% 4,0% 3,0% 2,7% Tariefsstijging per herleide ha. In % 2,9% 2,3% 3,0% 3,0% 4,0% 3,0% 3,0% Tariefsstijging natuurterrein 2,0% 2,0% 1,9% 1,9% 4,8% 4,2% 2,8% 2,0% 2,0% 2,0% 2,0% 2,0% 2,0% 2,0% Waterzuiveringsbeheer Tariefsstijging per v.e. in % Totaal Totaal belastingopbrengst 109.616 110.620 Gemiddelde opbrengststijging 112.921 0,9% 115.538 2,1% 118.095 2,3% 122.030 2,2% 125.120 3,3% 2,5% 2,2% 8.4 Belastingprofielen 2015 De lastendruk voor de burger is omgerekend naar de volgende belastingprofielen Overzicht Belastingprofielen Voorjaarsnota 2014 Kenmerken profiel Lastendruk Belastingdruk 2014 Belastingdruk 2015 Meerpersoonshuishouden: 2014 3 VE, 2015 3 VE, 2014 WOZ € 300.000 , 2015 WOZ € 300.000 Eenpersoonshuishouden: 2014 1 VE, 2015 1 VE, 2014 WOZ € 300.000, 2015 WOZ € 300.000 Agrarische onderneming: 2014 3 VE, 2015 3 VE 2014 WOZ opstallen € 750.000 , 2015 WOZ opstallen € 750.000 2014 Ongebouwd ha. 25 , 2015 Ongebouwd ha. 25 Natuurterreinbeheerder: 2014 Ongebouwd ha. 1000 , 2015 Ongebouwd ha. 1000 Groothandel: 2014 9,07 VE(à 150 gr O2), 2015 9,07 VE(à 150 gr O2), 2014 WOZ opstallen € 2.400.000, 2015 WOZ opstallen € 2.400.000 Middelgroot metaalbedrijf: 2014 408 VE(à 150 gr O2), 2015 408 VE(à 150 gr O2), 2014 WOZ opstallen € 12.000.000, 2015 WOZ opstallen € 12.000.000 Toename in % € 301,73 € 308,55 2,26% € 209,81 € 214,71 2,33% € 2.072,01 € 2.131,98 2,89% € 2.500,00 € 2.550,00 2,00% € 1.346,00 € 1.386,22 2,99% € 23.125,68 € 23.674,92 2,38% Overzicht Belastingtarieven Voorjaarsnota 2014 Belastingcategorie Watersysteemheffing Ingezetenen Gebouwd % van WOZ-waarde Ongebouwd Natuurterreinen Waterzuiveringsheffing Per Vervuilingseenheid Tarief 2014 € Tarief 2015 Toename in % € € 54,50 € 0,03645% 64,25 € 2,50 € 54,50 0,03776% 66,14 2,55 0,00% 3,60% 2,94% 2,00% € 45,96 € 46,92 2,09% 8.5 Risico’s Prognose heffingseenheden Heffingseenheden Ongebouwd (Ha Ongebouwd); Vanaf eind 2011 neemt waterschap Aa en Maas deel, tezamen met een vijftal gemeenten, in een gemeenschappelijke regeling (BSOB). De BSOB verzorgt de waardering en afbakening van vastgoedobjecten, de aanslagoplegging en de invordering van de belastingen voor zowel de gemeenten als het waterschap. Omdat de belastingplichtigen één aanslag ontvangen voor zowel de gemeentelijke als de waterschapbelastingen is het nodig om de belastingbestanden van de gemeenten en het waterschap te harmoniseren. Uit een eerste verkenning kan worden geconcludeerd dat er een verschil bestaat tussen de gemeenten en het waterschap met betrekking tot de bepaling van de oppervlakte die wordt toegerekend aan het Gebouwd. Om- format VJN 2014 versie 1.0 definitief 43 dat de gemeenten meer oppervlakte toerekenen aan het Gebouwd (bepaling WOZ-waarde) neemt het areaal Ongebouwd bij het waterschap af. Op basis van ervaringscijfers vanuit andere samenwerkingsverbanden is de verwachting dat het totaal aantal ha dat ter discussie staat ongeveer 15.000 beslaat in het gebied van Aa en Maas. In deze Voorjaarsnota 2014 is met op de, op dit moment bekend zijnde gegevens, rekening gehouden. Financiële onzekerheden nieuwe WaterBeheerPan 2016-2021 Ten tijde van het opstellen van de voorjaarsnota 2014 en de hierbij behorende meerjarenraming 2015-2020 is de organisatie bezig met het opstellen van het nieuwe Waterbeheerplan 2016-2021. Met betrekking tot de financiële effecten van de het nieuwe WBP is binnen deze voorjaarsnota geen rekening gehouden. Na bepaling van het definitieve scenario van het WBP zullen de financiële effecten bekend zijn en doorgerekend kunnen worden in de meerjarenramingen. Schadevergoeding waterberging Voor waterberging buiten het eigendom van het waterschap is een schadevergoedingsregeling in het leven geroepen (DB vergadering 16 maart 2010). De hoogte van de schade is afhankelijk van de mate van inundatie en is vooraf niet in te schatten. Aanleg EVZ De onzekerheid rondom de bezuinigingsmaatregel van de provincie Noord-Brabant met betrekking tot de medefinanciering van EVZ-projecten (100% gemeentelijk deel) zet de uitvoering van EVZ’s onder druk. Dit zorgt met name bij gemeenten voor onzekerheid, waardoor de gemeentelijke bijdragen voor uitvoeringen en onderhoud van EVZ’s bij enkele gemeenten ter discussie staat. KRW Synergiegelden Waterschap Aa en Maas heeft in 2008 bij het Rijk een aanvraag ingediend ten behoeve van de KRW Synergiesubsidie. Dit is een subsidie die onderdeel is van het landelijk programma. Dit programma heeft als doel het bevorderen van investeringen in maatregelen die waterkwaliteitsdoelen ten behoeve van de Europese Kaderrichtlijn Water combineren met andere doelen. De subsidietoekenning is in 2009 door het rijk gedelegeerd aan de provincies. In november 2009 heeft waterschap Aa en Maas een subsidieverstrekking van de provincie Noord-Brabant verkregen voor vijf koepelprojecten die (bij voldoende synergie) tezamen bijna € 5 mln. aan KRW-subsidie verdelen. De koepelprojecten bestaan uit in totaal 20 deelprojecten en worden uitgevoerd in 2009-2015. Pas in 2016 wordt duidelijk of de ontvangen subsidievoorschotten een definitief karakter krijgen. Dit is afhankelijk van de mate van synergie tussen de diverse deelprojecten. Hierbij moet in acht genomen worden dat een aantal van deze deelprojecten wordt uitgevoerd door externen (gemeenten) én dat de mate van synergie wordt bepaald door een externe partij (provincie Noord-Brabant). Het gehele risico, is gelet op de complexiteit en omvang van het subsidietraject, ingeschat op maximaal 20% van het totaal door het waterschap (dus exclusief gemeenten) te ontvangen bedrag binnen de KRW-synergie-gelden (20% * € 1.500.000 = € 300.000). Dit is gebaseerd op het aantal projecten, de diversiteit van alle participanten en de lopende discussie over bezuinigingen. Subsidie-inkomsten Het subsidierisico is tweeledig: Enerzijds is het noodzakelijk dat alle subsidiebeschikkingen ontvangen worden. Anderzijds dienen de uitgaven voor projecten conform planning te verlopen zodat de beschikte subsidie niet gedeeltelijk of volledig teruggevorderd wordt. Een substantieel deel van de subsidies is vastgelegd in de tweede bestuursovereenkomst met de provincie (BO2). Alle beschikkingen binnen de BO2 zijn inmiddels ontvangen. Hiernaast is het belangrijk dat de projecten tijdig gerealiseerd worden en bijbehorende kosten gerealiseerd gaan worden. Als gevolg van de tariefdiscussie staat met name de tijdige realisering binnen de BO2-periode van een aantal projecten onder druk wat mogelijk negatieve financiële gevolgen kan hebben. format VJN 2014 versie 1.0 definitief 44 Planschade Op dit moment is het waterschap bezig met de voorbereiding en realisatie van bijna 1500 ha waterberging. Het merendeel van die hectare blijft in eigendom van (meestal) agrariërs. In bestemmingsplannen wordt geregeld dat de betreffende hectare ook ingezet kunnen worden voor waterberging. Door de stempel waterberging in combinatie met de bijbehorende beperkingen kan waardedaling optreden van de grond, planschade genoemd. De waardedaling van de grond brengt een risico voor het waterschap met zich mee. De planschade zal beperkt zijn vanwege de goede schadevergoedingsregeling die geldt voor grondeigenaren in een waterbergingsgebied. Daarnaast vallen de beperkingen voor normaal landbouwkundig gebruik in een waterbergingsgebied erg mee (niet bouwen, niet ophogen). Verbonden partijen Verbonden partijen zijn rechtspersonen waarmee het waterschap een bestuurlijke en financiële band heeft. Een bestuurlijk belang wordt gekenmerkt door een bestuurszetel en/of stemrecht. Er is sprake van financieel belang wanneer het waterschap middelen ter beschikking heeft gesteld en het risico loopt die kwijt te raken bij faillissement. Hiervan is ook sprake als financiële problemen bij verbonden partijen verhaald kunnen worden op het waterschap. De volgende rechtspersonen kunnen worden aangemerkt als verbonden partij: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. Aquon; NV Slibverwerking Noord-Brabant (SNB); Brabants Historisch Informatiecentrum (BHIC); Gemeenschappelijke Regeling Bestuursacademie Zuid-Nederland (GR-BAZN); Het Waterschaphuis (HWH); Belastingsamenwerking Oost-Brabant (BSOB); Nederlandse Waterschapsbank NV (NWB); Unie van Waterschappen (UVW); Muskusrattenbestrijding Noord-Brabant; Noord-Brabantse Waterschapbond (NBWB); Gr Afvalwater Vught met Waterschap De Dommel; STOWA (Stichting toegepast onderzoek water). Ad 2 SNB Voor de onderdelen VAMIL lease; Cross-border-lease; Switch Transaction; Onderbezetting SVI wordt beknopt het risico toegelicht. Waterschap Aa en Maas is voor 28,8% aandeelhouder in N.V. Slibverwerking Noord-Brabant (SNB). SNB verwerkt zuiveringsslib in een slibverbrandingsinstallatie (SVI). SNB is een naamloze vennootschap, wat inhoudt dat de aansprakelijkheid van de aandeelhouders in beginsel beperkt is tot hun verplichting om de door hen gehouden aandelen vol te storten. VAMIL lease In 2011 heeft waterschap Aa en Maas de bestaande sale-and-lease-back transactie van SNB uit 1995 om fiscale redenen overgenomen samen met drie andere aandeelhouders van SNB van de lessor. Hierbij heeft waterschap Aa en Maas voor 37,8% als lessor het eigendom verkregen van de gebouwen en installaties van SNB, maar exclusief terreinen, door vestiging van een opstalrecht. Met betrekking tot de in 1995 afgesloten sale-and-lease-back transactie bestaan contractuele onvoorwaardelijke en voorwaardelijke verplichtingen. De totale contante waarde van de onvoorwaardelijke verplichtingen bedraagt per 31 december 2013 circa € 52,3 miljoen. Deze worden volledig gecompenseerd door rechten van dezelfde omvang. Hiervan vervalt € 6,6 miljoen binnen één jaar, € 26,1 miljoen tussen één en vijf jaar en € 19,6 miljoen na vijf jaar. Met een eigendomsaandeel van 37,8% betekent dit voor waterschap Aa en Maas een aan- format VJN 2014 versie 1.0 definitief 45 deel in de totale contante waarde van € 19,8 miljoen, waarvan € 2,5 miljoen vervalt binnen één jaar, € 9,9 miljoen tussen één en vijf jaar en € 7,4 miljoen na vijf jaar. Bij de overdracht is voor de lease een fiscale eenheid voor de BTW aangegaan tussen SNB en een aantal aandeelhouders om BTW betalingen op de leasetermijnen te vermijden. De belastingdienst heeft met deze eenheid ingestemd. Wanneer de financiële, economische en organisatorische verwevenheid tussen aandeelhouders en SNB wijzigt, is het mogelijk dat de fiscale eenheid opgeheven wordt. Dan herleeft de BTW-plicht op de leasetermijnen. Daarnaast moet bij de beëindiging van de lease in 2017 of 2021 nader bekeken worden hoe om te gaan met de overdracht van de SVI vanuit de aandeelhouders aan SNB gelet op de hiermee gemoeide overdrachtsbelasting. Cross-border-lease (CBL) In 1999 is SNB een CBL transactie aangegaan. De terreinen, gebouwen en installaties zijn verhuurd aan een Amerikaanse investeerder voor een periode van 75 jaar. De investeerder heeft dezelfde activa terugverhuurd aan de vennootschap voor een periode van circa 22 jaar. De vennootschap heeft aan het einde van de termijn van de terughuur de optie om de verhuur af te kopen dan wel om een servicecontract aan te gaan. De voorwaarden en condities van genoemde opties zijn reeds nu vastgelegd en beschreven. In verband met de verplichtingen onder de CBL transactie is er een recht van hypotheek gevestigd op de terreinen. Waterschap Aa en Maas staat gedeeltelijk garant voor deze transactie. Switch Transaction In 2007 is SNB met een bank een Switch Transaction aangegaan met als doel het kredietrisico op drie leasedepots van SNB te spreiden. Deze transactie bestaat uit de volledige afdekking van het kredietrisico op deze depots met een omvang van € 270 miljoen waarbij gelijktijdig een kredietrisico op een portfolio van circa 117 bedrijven is overgenomen met een totale omvang van € 270 miljoen. De looptijd van de Switch Transaction is 10 jaar, zodat de ruiltransactie afloopt in september 2017. De portfolio is een dynamische portfolio waarbij het onder voorwaarden mogelijk is bedrijven om te wisselen. De portfolio wordt daartoe actief beheerd door een portfoliomanager. Het kredietrisico van de SNB de leasedepots is daarmee omgezet in een kredietrisico op een gediversifieerde portfolio. Bij beëindiging van de Switch Transaction op de vastgelegde einddatum zijn partijen over en weer geen beëindigingsvergoeding verschuldigd. Per 31 december 2013 bedroeg de beëindigings-vergoeding volgens opgave van de bank € 61,3 miljoen. Uitsluitend een voortijdige beëindiging van de Switch Transaction leidt tot het betalen van een vergoeding door SNB aan de bank. Voortijdige beëindiging door SNB of de bank is slechts in specifiek uitzonderlijke contractueel overeengekomen gevallen mogelijk. De belangrijkste voorwaarde van de bank is dat de verhouding tussen het totaal van eigen vermogen en achtergestelde schuld ten opzichte van het balanstotaal van de vennootschap minimaal 75% dient te zijn (solvabiliteitsratio). SNB heeft in overleg met de bank in oktober 2013 zeker gesteld dat de nieuwe richtlijn RJ 290, die met ingang van het boekjaar 2012 van kracht is, geen invloed heeft op de berekening van de solvabiliteitsratio. De ratio wordt vanaf 2012 berekend met inachtneming van de grondslagen zoals toegepast in de jaarrekening 2011. SNB voldoet aan de genoemde solvabiliteitsratio; de ratio bedraagt 89,2% per 31 december 2013. SNB, noch haar aandeelhouders, zijn gehouden om gedurende de looptijd van de transactie bijstortingen te doen dan wel anderszins zekerheden aan de bank te verstrekken. In de loop van de jaren zijn binnen de portfolio zes faillissementen opgetreden waardoor de ingebouwde faillissementsbuffer per 31 december 2013 zodanig is afgenomen dat de resterende buffer 31,95% bedraagt van de oorspronkelijke buffer. Ondanks deze afname heeft SNB er vertrouwen in dat, uitzonderlijk negatieve macro-economische ontwikkelingen van grote ongekende omvang daargelaten, SNB niet wordt geconfronteerd met een verplichting tot uitkeringen onder de Switch Transaction. Dit vertrouwen is gebaseerd op diverse onafhankelijke risicobeoordelingen, de beheerresultaten van de portfoliomanager in de afgelopen jaren, de afspraak met de bank over de gewijzigde richtlijn en de ontwikkeling van de waarde van de Switch Transaction. format VJN 2014 versie 1.0 definitief 46 Afspraak met nieuwe aandeelhouders De oorspronkelijke aandeelhouders, waaronder ook waterschap Aa en Maas, hebben de aandeelhouders die na 1 januari 2009 aandeelhouder in SNB zijn geworden, gevrijwaard van enige aansprakelijkheid en schade inzake alle fiscale en financiële transacties die SNB vóór toetreding van de desbetreffende aandeelhouder is aangegaan, waaronder de genoemde leases en de Switch Transaction. Onderbezetting SVI Momenteel is de SVI nagenoeg volledig bezet. De bezettingsgraad komt in de komende jaren mogelijk onder druk te staan door innovaties op de rioolwaterzuiveringsinstallaties en het aflopen van een slibverwerkingscontract. Een onderbezetting van de SVI leidt tot hogere verwerkingskosten voor de aandeelhouders. SNB is in overleg met markpartijen en de aandeelhouders om een volledige bezetting van de SVI voor langere tijd veilig te stellen. format VJN 2014 versie 1.0 definitief 47 9. 1e BESTUURSVERSLAG T/M MAART 9.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt u geïnformeerd over de realisatie van de Programmabegroting 2014 over de periode januari t/m maart. Per programma zijn de noemenswaardige highlights opgenomen. 9.2 Programma’s Veilig en Bewoonbaar Voor het Deltaprogramma Waterveiligheid heeft het bestuur haar zienswijze aangegeven. Een en ander zal nu verder uitgewerkt worden. De hectare aan te leggen waterberging is naar aanleiding van de begroting aangepast van 280 ha naar 155 ha. Voldoende water Algemeen - Het is een hele droge en warme winter geweest (en ook eind 2013 was het niet al te nat). Dit kan zo zijn gevolgen hebben dit jaar (meer maaiwerk, meer botulisme en andere waterkwaliteitsproblemen, grote bloei van exoten als grote water navel, meer aandacht naar goed peilbeheer). Mogelijke financiële effecten hiervan zullen in het volgende Bestuursverslag meegenomen worden. Voor het onderhoud waterlopen – maaiwerkzaamheden – zijn een aantal bodem maaibeurten al in gang gezet op de wateraanvoer routes, dan wel in de krap gedimensioneerde. Dit is heel ongebruikelijk voor de tijd van het jaar. De verwachting is dat de hoeveelheid maaiwerkzaamheden, en daarmee de kosten, dit jaar hoger gaan liggen dan gemiddeld en zeker ten opzichten van 2013 (dat een lange koude periode kende tot diep in het voorjaar). Ook zijn er in een aantal waterlopen reeds exoten zoals grote waternavel aangetroffen. Het vrijwel ontbreken van een vorstperiode is naar verwachting ‘gunstig’ voor de ontwikkeling van exoten. Ook deze situatie wordt op de voet gevolgd waarbij indien nodig wordt ingegrepen. Rond de zomer zal goed gekeken of de verwachtingen uit komen of mee vallen. Het beheerplan kunstwerken is het eerste kwartaal afgerond. Ook het onderhoud voor de kunstwerken wordt nu planmatig aangepakt. Tevens is kritisch gekeken naar toekomstige investeringen en zijn enkele efficiëntie slagen doorgevoerd. Met betrekking tot het Beregeningsbeleid en Peilbeheer is de definitieve planning bekend en zal deze voorgelegd worden aan het DB. Peilbeheer eerste kwartaal 2014 In de winter van 2013-2014 is er relatief weinig neerslag gevallen. Als gevolg daarvan is de grondwatervoorraad deze winter niet maximaal aangevuld. Dat heeft met name effect op de grondwaterstanden van de hoge zandgronden. De uitgangssituatie voor een eventuele droge zomer is daarmee minder gunstig. Met het peilbeheer, het gedoseerd bedienen van stuwen en gemalen, spelen we in op de omstandigheden, gebiedskenmerken en wensen van gebruikers. Op de hoge gronden zetten we in op maximaal conserveren van water. Dit voorraadbeheer is van belang voor zowel de ecologie als voor de landbouw om watertekorten zo lang mogelijk uit te stellen. In de beekdalen zoeken we afhankelijk van de behoefte en de hydrologische omstandigheden en neerslagverwachting en afgesproken marges continu naar het juiste evenwicht. In poldergebieden zijn er geen bijzondere maatregelen getroffen. Vanzelfsprekend blijven we de situatie nauwkeurig volgen en rapporteren via het waterbericht. Baggeren – in alle districten wordt volop gebaggerd. In het eerste kwartaal is al ruim 18 km gebaggerd. Hier lopen we volgens planning en zijn verder geen bijzonderheden. format VJN 2014 versie 1.0 definitief 48 Schoon water Voldoen aan lozingseisen: Rwzi Dinther voldoet niet aan de lozingseisen op de parameter fosfaat. De biologische fosfaatverwijdering op de rwzi wordt frequent verstoord door structurele extreme nitraatlozingen bij een bedrijf. In november 2013 zijn enkele overschrijdingen opgetreden die in verband met de vergunningseis “het gemiddelde van 10 opeenvolgende bemonsteringen lager dan 1 mg/l P” tijdelijk ook doorwerken in 2014. Een gedoogbeschikking is enige tijd geleden aangevraagd en wordt naar alle waarschijnlijkheid verleend. De uiteindelijke oplossing wordt bij een bedrijf gezocht. Geen aanpassingen op de rwzi noodzakelijk. Natuurlijk water De te realiseren kilometers beerherstel is aangepast van 13,5 km naar 14,7 km. Het vervallen van de beekhersteldoelstellingen Aa Heeswijk Dinther veroorzaakt mede deze daling. Aanleg EVZ is ook aangepast van 24 km naar 25 km. De wijzigingen zijn veroorzaakt door outputverschuivingen bij enkele projecten van 2013 naar 2014 (bijv. Dynamisch Beekdal) en het verplaatsen van projecten van 2014 naar 2015 (bijv. Totaalaanpak EVZ’s en Beekherstel Helmond). Maatschappelijk rol en Bedrijfsvoering Brabant-breed project Dienstverlening/Servicenormen Medio 2011 is door de Unie van Waterschappen een Visie op Dienstverlening vastgesteld. Deze visie heeft de afgelopen tijd een Brabantse vertaling en uitwerking gekregen. Één van de deelprojecten van dit Brabantbrede project is het invoeren van servicenormen. Servicenormen hebben betrekking op responstijden voor telefoontjes, brieven, e-mails enz. van klanten. Medio 2014 zullen de Brabant-brede servicenormen voorgelegd worden aan het Dagelijks Bestuur. 9.3 Financiën In de financiële prognose is rekening gehouden met de bezuinigingen als gevolg van de behoedzaamheidsmaatregelen 2014. Dit ter compensatie van het effect op de kapitaallasten door het opgehoogde investeringsplafond 2014 met € 5,0 mln. Tevens is in de prognose van de goederen diensten de begrotingswijziging opgenomen inzake de subsidie afhaakproblematiek aan het Heineken Nederland Supply BV. van € 0,3 miljoen. Deze begrotingswijziging is als separaat besluit opgenomen binnen het Bestuursverslag. In onderstaande tabel is een en ander inzichtelijk gemaakt. ( x € 1.000) LASTEN Kapitaallasten Personeelslasten Goederen & diensten Bijdragen aan derden Onvoorzien & reservering Totaal lasten BATEN Financiële Baten Personeelsbaten Goederen en diensten aan derden Bijdrage van derden Waterschapsbelastingen Geactiveerde lasten/interne verrekeningen/reserveringen Totaal baten GERAAMD SALDO BEGROTING 2014 Begroting Behoedzaamh.- Begroting 2014 na Realisatie 2014 maatregelen boedzaamheid medio maart 36.862 36.862 13.369 30.238 -239 29.999 7.300 40.636 -261 40.375 6.842 6.330 6.330 2.036 27 27 0 114.093 -500 113.593 29.547 Begroting Behoedzaamh.- Begroting 2014 na Realisatie 2014 maatregelen boedzaamheid medio maart 850 850 0 305 305 164 385 385 78 2.274 2.274 163 109.617 109.617 0 662 114.093 0 0 500 662 114.093 500 585 990 -28.557 Prognose 2014 36.362 29.999 40.675 6.330 27 113.393 Prognose 2014 850 305 385 2.274 109.617 662 114.093 700 Saldo 2014 -500 -239 39 0 0 -700 Saldo 2014 0 0 0 0 0 0 0 -700 Uitgaande van de kostendekkende tarieven en rekening houdend met de behoedzaamheidsmaatregelen en begrotingswijziging wordt een positief resultaat van € 0,7 miljoen verwacht. format VJN 2014 versie 1.0 definitief 49 9.4 Lasten Kapitaallasten Om de kapitaallasten te beheersen is het netto-investeringsvolume gemaximeerd tot een bedrag van € 35 mln. uitgezonderd rwzi Den Bosch, de Grondbank en Agio stortingen investering ten behoeve van de SNB. Met de huidige inzichten is de verwachting dat de kapitaallasten € 0,5 mln. lager uit zullen vallen. Personeelslasten Rekening houdend met de behoedzaamheidsmaatregelen en tegenvallers is de huidige prognose dat de personeelslasten € 0,2 miljoen lager uit zullen vallen. Momenteel is de formatie 380 fte. Op sommige plekken vindt nog een invulling van vacatures plaats, maar de geplande formatiekrimp (eind 2014: 379,5 fte) wordt vooralsnog gerealiseerd. Goederen en diensten Uitgezonderd de ingeboekte bezuinigingen in het kader van de behoedzaamheidsmaatregelen vindt een bijstelling plaats op de prognose van de goederen en diensten als gevolg van de te verwachten extra kosten inzake de subsidie afhaakproblematiek. De bijstelling is als begrotingswijziging ter besluitvorming opgenomen binnen het Bestuursverslag. 9.5 Baten Belastingopbrengsten De hoogte van de belastingopbrengsten wordt naar verwachting positief beïnvloed door incidenteel hogere belastinginkomsten uit voorgaande jaren. Voorlopig wordt er vanuit gegaan dat de begrote belastingopbrengsten 2014 gerealiseerd zullen worden. 9.6 Onvoorzien Vanuit de post onvoorzien, is naar aanleiding van het DB besluit d.d. 03 december 2013, een bedrag (€ 0,031 mln.) geboekt ter dekking van de begrotingswijziging van de contributie van de NBWB ten behoeve van de deelname in de werkeenheid Groen Ontwikkelingsfonds Brabant. 9.7 Risico’s Van de risico’s is slechts melding gemaakt als deze gewijzigd zijn ten opzichte van hetgeen vermeld is in de begroting. Slibverwerking Noord-Brabant Ontwikkelingen VAMIL lease Met betrekking tot de in 1995 afgesloten sale-and-lease-back transactie bestaan contractuele onvoorwaardelijke en voorwaardelijke verplichtingen. De totale contante waarde van de onvoorwaardelijke verplichtingen bedraagt per 31 december 2013 (meest actuele stand) circa € 52,3 miljoen. Deze worden volledig gecompenseerd door rechten van dezelfde omvang. Voor waterschap Aa en Maas is dit aandeel € 19,8 miljoen (ter vergelijk per 31 december 2012 circa € 22,1), waarvan € 2,5 miljoen vervalt binnen één jaar, € 9,9 miljoen tussen één en vijf jaar en € 7,4 miljoen na vijf jaar. Ontwikkelingen Switch Transaction Bij beëindiging van de Switch Transaction op de vastgelegde einddatum zijn partijen over en weer geen beëindigingsvergoeding verschuldigd. Per 31 december 2013 bedraagt de beëindigingsvergoeding volgens opgave van de bank € 61,3 miljoen (per 30 juni 2013: € 115,8 miljoen). format VJN 2014 versie 1.0 definitief 50 De belangrijkste voorwaarde van de bank is dat de verhouding tussen het totaal van eigen vermogen en achtergestelde schuld ten opzichte van het balanstotaal van de vennootschap minimaal 75% dient te zijn (solvabiliteitsratio). SNB heeft in overleg met de bank in oktober 2013 zeker gesteld dat de nieuwe richtlijn RJ 290, die met ingang van het boekjaar 2012 van kracht is, geen invloed heeft op de berekening van de solvabiliteitsratio. De ratio wordt vanaf 2012 berekend met inachtneming van de grondslagen zoals toegepast in de jaarrekening 2011. SNB voldoet aan de genoemde solvabiliteitsratio; de ratio bedraagt 89,2% per 31 december 2013. SNB, noch haar aandeelhouders, zijn gehouden om gedurende de looptijd van de transactie bijstortingen te doen dan wel anderszins zekerheden aan de bank te verstrekken. In de loop van de jaren zijn binnen de portfolio zes faillissementen opgetreden waardoor de ingebouwde faillissementsbuffer per 31 december 2013 zodanig is afgenomen dat de resterende buffer 31,95% bedraagt van de oorspronkelijke buffer. Ondanks deze afname heeft SNB er vertrouwen in dat, uitzonderlijk negatieve macro-economische ontwikkelingen van grote ongekende omvang daargelaten, SNB niet wordt geconfronteerd met een verplichting tot uitkeringen onder de Switch Transaction. Dit vertrouwen is gebaseerd op diverse onafhankelijke risicobeoordelingen, de beheerresultaten van de portfoliomanager in de afgelopen jaren, de afspraak met de bank over de gewijzigde richtlijn en de ontwikkeling van de waarde van de Switch Transaction. Ontwikkelingen geschillen met aannemers Het waterschap heeft een geschil met een aannemer die ingeschakeld is voor een verbouwingsproject. Hoewel de rechtbank vonnis heeft gewezen en het waterschap een bedrag te vorderen heeft van de aannemer, heeft deze formeel beroep bij het Gerechtshof aangetekend. De gemeente Den Bosch laat voor het waterschap onderhoudswerkzaamheden uitvoeren door een aannemer. Hieraan ligt een samenwerkingsovereenkomst ten grondslag. De gemeente Den Bosch heeft nu een arbitragezaak lopen met de aannemer (claim inzake meerwerk). Afhankelijk van de uitkomst van deze zaak kan hier sprake zijn van een financieel risico voor het waterschap. Bij het uitvoeren van groot onderhoud is bij een agrariër door de aannemer een groter deel van zijn perceel in gebruik genomen dan aanvankelijk was voorzien. Via een mediationtraject wordt getracht er met aannemer en agrariër uit te komen. Afhankelijk van de uitkomst van het mediationtraject kan hier sprake zijn van een financieel risico. Het waterschap heeft tot slot een handhavingszaak lopen tegen een bedrijf op een waterkering. Voor de benodigde ontruiming zijn kosten gemaakt. Het waterschap probeert deze kosten, zoals te doen gebruikelijk, te verhalen op de overtreder. Het is echter denkbaar dat dit bedrijf niet in staat zal zijn om de kosten te vergoeden door reeds aanwezige schulden. Ontwikkelingen Aanleg EVZ De Provincie heeft een gewijzigde EVZ subsidieregeling vastgesteld, waarin nu een subsidiepercentage van 50% is opgenomen voor het gemeentelijk deel van de EVZ. Naar verwachting zal daarmee de bereidheid van gemeentes om nieuwe EVZ projecten te starten afnemen. Ontwikkeling KRW Synergiegelden In november 2009 heeft waterschap Aa en Maas een subsidie van de provincie Noord-Brabant verkregen vanuit het landelijke programma ‘KRW Synergiegelden’. Het risico voor het waterschap is, gelet op de complexiteit en omvang van het subsidietraject, ingeschat op maximaal € 300.000. Inmiddels zijn begin 2014 de meeste deelprojecten in uitvoering en is een aantal afgerond. Hierdoor wordt het risico verkleind. Er is echter ook één deelproject van een gemeente dat niet doorgaat vanwege financiële redenen. Hiervoor is een alternatieve besteding van de gelden (binnen project Ertveldpolder) goedgekeurd door de provincie, maar dient nog besluitvorming plaats te vinden over financiering van de uitvoering. Daarnaast moet bij enkele grotere deelprojecten de uitvoering nog starten. Daarom is het financiële risico vooralsnog ongewijzigd. format VJN 2014 versie 1.0 definitief 51 Tevens zijn een drietal nieuwe risico’s ontstaan te opzichte van de Programmabegroting 2014. Deze zijn: Maasboulevard Cuijk Bij de aanpassing van de dijk in Cuijk in 2012 is vanwege het werk met werk maken (coöperatie met de gemeente bij het herinrichten van de Maasdijk in Cuijk) geanticipeerd op de toekomst en is voor een bedrag van € 400.000 door het waterschap voorgefinancierd. Bij het rijk is een declaratie ingediend die vooralsnog is afgewezen. Zodra de nieuwe norm vanuit het Deltaprogramma is vastgesteld en na toetsing blijkt (2017) dat de oorspronkelijke afmetingen niet voldoen, en de toetsing door de inspectie is goedgekeurd wordt een verzoek gedaan om Cuijk op het nHWBP te plaatsen. Tot die tijd vormt dit een risico. A2-compenserende milieumaatregelen irt Moerputten/ Vlijmens ven In het kader van de verbreding van de A2 bij Vught zijn een aantal mitigerende maatregelen getroffen door het waterschap die volledig door de Provincie gefinancierd worden. Het Europees Hof heeft nu geoordeeld dat er te weinig compenserende maartregelen getroffen zijn. Dit kan betekenen dat de maatregelen die door het waterschap zijn gerealiseerd nu als compenserende en niet meer als mitigerende maartregelen worden aangemerkt. Daarmee komt de subsidie van de provincie in gevaar. Energie Het ministerie van Financiën heeft in de richtlijn opgenomen dat fysieke infrastructuurstelsels (drinkwaterdistributie, (spoor)wegen, afvalwaterketen etc.) fiscaal als één stelsel beschouwd wordt, waardoor de energiebelasting lager is dan wanneer voor de afzonderlijke aansluitingen het gestaffelde tarief berekend zou worden. Het ministerie van Financiën heeft in 2013 de belastingdienst opdracht gegeven om de richtlijn zodanig strak te gaan toepassen dat de stelselbenadering niet geldt voor het watersysteem omdat het niet beschouwd wordt als een fysiek door de mens aangelegd systeem. Voor WS Aa en Maas zou dit een navordering van ca. € 240.000 kunnen betekenen. Bij een eventuele navordering zullen de Brabantse waterschappen hier tegen bezwaar maken en refereren aan de eerdere uitspraak van het gerechtshof, waar bij deze uitspraak heeft gedaan dat voor het watersysteem eveneens de stelselbenadering van toepassing is. 9.8 Investeringen De realisatie van het investeringsplafond voor deze periode komt uit op een netto bedrag van € 15,1 mln. In dit bedrag is de bijdrage aan het HWBP van € 6,0 mln. en de geraamde geactiveerde rente van € 1,6 mln. meegenomen. Onderstaande tabel is een recapitulatie van de gerealiseerde investeringsuitgaven over de periode januari t/m maart 2014. Rapportage plafondfinanciering Investeringen Projectadministratie Waterschap Aa en Maas (bedragen x € 1.000) Projectverantw. Afd PB_Plafond: ProjectNr. Boekjaar: Datum: Projectnaam Afgesloten Progn. Bruto Progn. Ink. Progn. Netto Werk_Bruto 2014 15-04-2014 Werk_Ink Werk_Netto 14:05 Real_% Uitgezonderd 2.005 2.005 2.061 2.061 -55 -55 1.543 1.543 2.343 2.343 -800 -800 1455% 1455% 2.210 - 2.210 203 5 198 9% 40.492 7.201 33.291 13.972 450 13.522 41% Projecten met geraamde netto uitgaven in MIP 12.190 479 11.711 1.117 10 1.107 9% Totaal binnen MipPlafond 54.892 7.680 47.212 15.292 465 14.827 31% Eindtotaal 56.897 9.741 47.157 16.835 2.808 14.027 30% Projecten met geraamde netto uitgaven in MIP Totaal Uitgezonderd van MipPlafond PB_Plafond: Algemeen Projecten met geraamde netto uitgaven in MIP PB_Plafond: Watersysteembeheer Projecten met geraamde netto uitgaven in MIP PB_Plafond: Waterzuiveringsbeheer format VJN 2014 versie 1.0 definitief 52 De tabel is opgebouwd uit een viertal componenten. Als eerste worden de uitgezonderde projecten gepresenteerd. Het betreft de geplande investeringen in rwzi Den Bosch, de Grondbank en de agio stortingen ten behoeve van de SNB. Inmiddels is voor deze projecten een bedrag van € 1,5 mln. uitgegeven en dan met name binnen de Grondbank. De gegenereerde inkomst betreft verkochte gronden binnen diezelfde grondbank. Vervolgens worden de investeringen in de ondersteuning toegelicht. Ten opzichte van de geplande investeringen ten bedrage van € 2,2 mln. is € 0,2 mln. geïnvesteerd. Voor watersysteembeheer geldt dat ten opzichte van de € 33,3 mln. geplande investeringen € 13,5 mln. netto is gerealiseerd waarbij wordt opgemerkt dat hierin is verwerkt een subsidieopbrengst van € 0,5 mln. Tot slot is van de geplande investeringen in het waterzuiveringsbeheer ten bedrage van € 11,7 mln. netto reeds € 1,1 mln. gerealiseerd. In totaliteit is € 14,0 mln. netto gerealiseerd ten opzichte van de geplande investeringsuitgaven in 2014 van € 47,2 mln. Ten opzichte van het investeringsplafond van € 35 mln. netto bedraagt de realisatiegraad over de eerste drie maanden (rekening houdend met de uitgezonderde projecten) 40%. format VJN 2014 versie 1.0 definitief 53 9.9 Voorstel Begrotingswijziging dienstjaar nummer 2014 1 De vergadering van het Algemeen Bestuur van waterschap Aa en Maas; BESLUIT De begroting voor het dienstjaar 2014 te wijzigen: Aldus besloten door de vergadering van het Algemeen Bestuur van het waterschap Aa en Maas in zijn openbare vergadering van d.d. 04 juli 2014. de secretaris, de dijkgraaf, drs. P. Sennema format VJN 2014 versie 1.0 definitief drs. L.H.J. Verheijen 54 Bedragen * € 1.000 Begrotingspost Nummer 450 Bedrag voor wijziging Bedrag na wijziging Omschrijving Bijdrage aan bedrijven in exploitatie 6.330 Saldo verhoging lasten 882 Verhoging +/verlaging 6.630 300 Aanwending egalisatie reserves zuiveringsbeheer 0 Saldo verhoging baten format VJN 2014 versie 1.0 definitief 300 300 300 55 300 BIJLAGE 1 Meerjarenraming kostenontwikkeling 2015 - 2020 De gemiddelde kostentoename ten opzichte van 2014 over de gehele periode is 3,4% per jaar. Voor 2015 zijn de kosten met 2,7% verhoogd ten opzichte van 2014. (bedragen x € 1000) Begroting 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 Kapitaallasten Personeelslasten Goederen en Diensten van derden Reserveringen Voorzieningen Onvoorzien € € € € € € 35.294 27.884 46.966 -73 100 € € € € € € 35.071 28.972 49.005 -73 100 € € € € € € 35.071 29.281 50.085 -73 100 € € € € € € 35.071 29.867 51.187 -5.273 100 € € € € € € 35.071 30.464 52.311 -73 100 € € € € € € 35.071 31.073 53.357 -73 100 € € € € € € 35.071 31.695 54.424 -73 100 Totaal lasten Financiële baten Personeelsbaten Goederen en diensten aan derden Bijdragen van derden Ontrekkingen aan reserves Ontrekkingen aan voorzieningen € € € € € € € 110.171 849 305 385 2.274 - € € € € € € € 113.075 849 305 385 2.274 - € € € € € € € 114.465 849 305 385 2.274 - € € € € € € € 110.952 849 305 385 2.274 - € € € € € € € 117.873 849 305 385 2.274 - € € € € € € € 119.529 849 305 385 2.274 - € € € € € € € 121.217 849 305 385 2.274 - Totaal baten € 3.813 € 3.813 € 3.813 € 3.813 € 3.813 € 3.813 € 3.813 Totaal lasten - Totaal baten € 106.358 € 109.262 € 110.652 € 107.139 € 114.060 € 115.716 € 117.404 Cumulatieve vrijval kapitaallasten Nieuwe investeringen Vervroegde afschrijving € € € - € € € - € € € -2.188 € 3.423 € € -3.481 € 6.943 € € -3.790 € 11.727 € € -4.854 € 14.825 € € -6.590 17.080 - Toe-/Afname ivm investeringen € - € - € 1.235 € 3.462 € 7.937 € 9.971 € 10.490 netto lasten € 106.358 € 109.262 € 111.887 € 110.601 € 121.998 € 125.687 € 127.894 € € 2.904 € 2.904 € 2,7% 103 2.625 € 5.529 € 2,5% 105 -1.286 € 4.243 € -1,2% 104 11.397 € 15.640 € 10,7% 115 3.689 € 19.329 € 3,5% 118 € € 109.781 € -519 € -0,5% 112.691 € -804 € -0,7% 110.934 € -333 € -0,3% 122.459 € -461 € -0,4% Toename lasten per jaar 2014 - 2020 Lasten toename cumulatief Jaarlijkse toename in % van 2014 voortschrijdende index Begroting 2014 raming 2014 - 2019 Toename per jaar t.o.v. begroting 2014 raming 2014 - 2019 Toename per jaar in % t.o.v. begroting 2014 raming 2014 - 2019 format VJN 2014 versie 1.0 definitief 100 56 125.153 534 0,4% 2.207 21.536 2,1% 120 format VJN 2014 versie 1.0 definitief 57 BIJLAGE 2 Meerjarenraming 2015 – 2020 Watersysteembeheer Kosten- en tarievenoverzicht Watersysteembeheer Voorjaarsnota 2014 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 TOTAAL WATERYSTEEMBEHEER Netto lasten € 54.599.000 € 57.221.895 € 58.159.962 € 60.055.859 € 62.387.261 € 64.002.560 € 65.856.152 Opbrengst belastingen € 56.624.500 € 56.849.790 € 58.169.233 € 59.518.116 € 60.801.836 € 63.319.010 € 64.984.436 Egalisatiereserve per 1-1 € 9.693.688 € 10.554.378 € 5.729.223 € 6.099.020 € 6.187.742 € 5.603.780 € 5.722.561 Beschikking egalisatiereserve € -860.690 € 4.825.155 € -369.798 € -88.721 € 583.961 € -118.780 € -33.728 Beschikking categoriereserves € -1.164.810 € -4.453.050 € 360.527 € 626.464 € 1.001.464 € 802.330 € 905.444 % Egalisatiereserve 31-12 19,0% 10,0% 10,5% 10,3% 9,0% 8,9% 8,7% % Kostendekking ongebouwd 102,1% 99,9% 100,3% 99,8% 98,7% 99,8% 99,7% Percentage kostendekking 103,7% 99,3% 100,0% 99,1% 97,5% 98,9% 98,7% INGEZETENEN Opbrengst belastingen € 15.859.500 € 16.023.000 € 16.632.000 € 17.100.000 € 17.574.000 € 18.384.480 € Saldo categoriereserve € 340.451 € 1.243.245 € 1.013.828 € 776.189 € 523.425 € 400.209 € 294.000 297.000 300.000 303.000 306.000 Aantal wooneenheden 291.000 18.722.310 98.426 309.000 Netto lasten per woning € 54,41 € 56,44 € 56,79 € 58,05 € 59,71 € 60,66 € 61,81 Tarief per woning € 54,50 € 54,50 € 56,00 € 57,00 € 58,00 € 60,08 € 60,59 Toename tarief in % 0,0% 2,8% 1,8% 1,8% 3,6% 0,8% GEBOUWDE EIGENDOMMEN Opbrengst belastingen € 33.534.000 € 33.420.255 € 33.979.186 € 34.653.411 € 35.250.514 € 36.660.535 € 37.760.351 Saldo categoriereserve € -781.944 € 2.130.642 € 2.139.502 € 1.882.411 € 1.246.283 € 643.835 € 87.115 Waarde WOZ areaal x 1.000.000 € 92.000 € 88.500 € 88.500 € 88.500 € 88.500 € 88.500 € 88.500 Netto-lasten % WOZ-waarde 0,03466% 0,03776% 0,03838% 0,03963% 0,04117% 0,04223% 0,04346% Tarief percentage WOZ 0,03645% 0,03776% 0,03839% 0,03916% 0,03983% 0,04142% 0,04267% 3,6% 1,7% 2,0% 1,7% 4,0% 3,0% Toename tarief in % ONGEBOUWDE EIGENDOMMEN Opbrengst belastingen € 6.966.242 € 7.143.120 € 7.289.288 € 7.490.600 € 7.697.333 € 7.986.480 € Saldo categoriereserve € -596.047 € 112 € 116 € 121 € 125 € 130 € Aantal herleide hectaren 108.424 108.000 107.750 107.500 107.250 107.000 8.206.940 136 106.750 Netto lasten per herleide hectare € 62,95 € 66,23 € 67,47 € 69,83 € 72,71 € 74,77 € 77,11 Tarief per herleide hectare € 64,25 € 66,14 € 67,65 € 69,68 € 71,77 € 74,64 € 76,88 Toename tarief in % 2,9% 2,3% 3,0% 3,0% 4,0% 3,0% NATUURTERREINEN Opbrengst belastingen € 61.250 € 52.275 € 53.300 € 54.325 € 55.350 € 58.015 € Saldo categoriereserve € 16.730 € 17.489 € 13.174 € 8.101 € 2.197 € -3.592 € 24.500 20.500 20.500 Aantal hectaren 20.500 20.500 20.500 60.475 -8.917 20.500 Netto lasten per hectare € 2,23 € 2,79 € 2,84 € 2,93 € 3,04 € 3,12 € 3,21 Tarief per hectare € 2,50 € 2,55 € 2,60 € 2,65 € 2,70 € 2,83 € 2,95 2,0% 2,0% 1,9% 1,9% 4,8% 4,2% Toename tarief in % format VJN 2014 versie 1.0 definitief 58 format VJN 2014 versie 1.0 definitief 59 format VJN 2014 versie 1.0 definitief 60 format VJN 2014 versie 1.0 definitief 61 BIJLAGE 3 Meerjarenraming waterzuiveringsbeheer 2015 – 2020 Kosten- en tarievenoverzicht Waterzuiveringsbeheer Voorjaarsnota 2014 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 TOTAAL WATERZUIVERINGSBEHEER Netto lasten € 51.759.000 € 52.040.436 € 53.726.909 € 50.545.010 € 59.610.351 € 61.684.552 € 62.038.235 Opbrengst belastingen € 52.991.880 € 53.770.320 € 54.751.840 € 56.019.480 € 57.293.000 € 58.710.760 € 60.135.120 Egalisatiereserve per 1-1 € 12.910.263 € 14.143.143 € 15.873.027 € 16.897.958 € 22.372.429 € 20.055.077 € 17.081.285 Beschikking egalisatiereserve € -1.729.884 € -1.024.931 € -5.474.470 € 2.317.351 € 2.973.792 € 1.903.115 - € % Egalisatiereserve 31-12 27,3% 30,5% 31,5% 44,3% 33,6% 27,7% 24,5% Percentage kostendekking 102,4% 103,3% 102,0% 110,8% 96,3% 95,3% 97,0% 1.153.000 1.146.000 1.144.000 1.147.000 1.150.000 1.153.000 1.156.000 PER VERVUILINGSEENHEID Aantal vervuilingseenheden Netto lasten per VE € 44,89 € 45,41 € 46,96 € 44,07 € 51,84 € 53,50 € 53,67 Tarief per VE € 45,96 € 46,92 € 47,88 € 48,84 € 49,92 € 51,00 € 52,08 Toename tarief format VJN 2014 versie 1.0 definitief 2,0% 2,0% 62 2,0% 2,0% 2,0% 2,0%
© Copyright 2025 ExpyDoc