media/filebrowser_uploads/pdf_documenten/ED in

Herstel en
ervaringsdeskundigheid
in het maatschappelijk domein
Notitie van de werkgroep ervaringsdeskundigheid
van de Regiokamer (LPGGZ)
juni 2014
Samenstelling:
Stichting Door en Voor
RCO De Hoofdzaak
Stichting Kompassie
Cliëntgestuurde Initiatieven en Projecten (SCIP)
Stichting Umah-hai
INLEIDING
De Regiokamer is onderdeel van het Landelijk Platform GGZ (LPGGZ). In de Regiokamer werken
Regionale Cliëntenorganisaties (RCO’s) samen met het LPGGZ. Een van de drie werkgroepen van
de Regiokamer is de Werkgroep Ervaringsdeskundigheid. De Werkgroep Ervaringsdeskundigheid
presenteert hierbij een notitie, gebaseerd op praktijkkennis en geschreven vanuit cliëntperspectief.*
Doel hiervan is om over herstel en ervaringsdeskundigheid de stand van zaken te schetsen en een
aantal aanbevelingen te doen. De nadruk ligt daarbij op het maatschappelijk domein.
Dit document is samengesteld op basis van ervaringen van meerdere RCO’s en een weergave van
wat in de Werkgroep is besproken in de periode oktober 2013 - februari 2014. Een aantal vragen
vormt de structuur van dit document:
1. Herstel en ervaringsdeskundigheid als basis van RCO’s
Wat is de waarde van ervaringsdeskundigheid – m.n. buiten de GGz-instellingen?
3
2.
Ervaringsdeskundigheid in maatschappelijk perspectief Wat is de maatschappelijke waarde van (de inzet van) ervaringsdeskundigen?
5
3.
Functioneren van ervaringsdeskundigen in de praktijk
Onder welke voorwaarden komt ervaringsdeskundigheid goed tot haar recht?
7
4.
Ondersteuning, coaching en scholing van ervaringsdeskundigen
Wat hebben ervaringsdeskundigen nodig om zich optimaal in te kunnen zetten?
8
5. Aanbevelingen
10
Welke aanbevelingen doet de Werkgroep voor de inzet en doorontwikkeling van ervaringsdeskundigheid in het maatschappelijk domein?
Bijlage: Onderzoek naar ervaringsdeskundigheid
12
Literatuurlijst 15
* ‘Het’ cliëntperspectief bestaat niet. Met dit begrip wordt een bundeling van ervaringen,
meningen en perspectieven bedoeld ten aanzien van de thematiek.
2
1.
Herstel en ervaringsdeskundigheid als basis van RCO’s
Wat is de waarde van ervaringsdeskundigheid?
Herstel
De RCO’s in de werkgroep werken vanuit de herstelvisie.
Twee veel gebruikte definities van herstel zijn:
‘Herstel is een zeer persoonlijk en uniek proces waarin iemands opvattingen, waarde, gevoelens,
doelen en/of rollen veranderen. Het leidt tot een leven met meer voldoening waarin hoop een
plaats heeft en men kan geven en nemen ondanks de beperkingen die veroorzaakt worden door
de aandoening. Herstel heeft te maken met het ontstaan van een nieuwe betekenis en zin in het
leven, terwijl men over de rampzalige gevolgen van een psychiatrische aandoening heen groeit’
(Anthony, 1993).
‘Het fundament van herstel is dat mensen met psychiatrische aandoeningen zelf bepalen welke
betekenis ze aan hun problemen geven’ (Plooy, 2009).
Het verloop van psychiatrische problematiek gaat vaak met ups en downs. Periodes van herstel
en terugval kunnen elkaar afwisselen. Herstel heeft binnen de langdurende ggz een specifieke
betekenis. Het staat niet voor genezing in medische zin, maar voor het weer greep krijgen op het
eigen leven, ondanks blijvende beperkingen. De aandacht gaat niet alleen uit naar de ziekte, maar
juist ook naar wat de persoon wel wil en kan. Niet de persoon als patiënt, maar de persoon als
burger staat centraal. Hulpverleners kunnen dit proces ondersteunen, maar zij kunnen het niet
overnemen of forceren (LPGGZ, CG-raad en VCP, 2011).
Andere benaderingen
Enkele RCO’s ‘in het veld’ gaan (mede) uit van de presentiebenadering. Een praktijk waarbij de
zorggever zich aandachtig en toegewijd op de ander betrekt, zo leert zien wat er bij die ander
op het spel staat – van verlangens tot angst. In aansluiting daarop gaat de zorggever begrijpen
wat er in de desbetreffende situatie gedaan zou kunnen worden en wie hij/zij daarbij voor de
ander kan zijn.
Umah-hai heeft goede ervaringen met de Gentle teaching-methode. Grondlegger John McGee
(1943-2012) zegt hierover: “De mensen die wij in ons werk tegenkomen hebben een gebroken
hart. Hun ‘ongewenste gedrag’ is daar het gevolg van. In plaats van hun gedrag te veranderen,
kunnen we beter proberen hun gebroken hart te repareren. Dan verdwijnt het ongewenste
gedrag vanzelf”.
Ervaringsdeskundigheid
Naast herstel vormt ervaringsdeskundigheid de basis van Regionale Cliëntenorganisaties.
RCO’s ondersteunen (ex-)cliënten in hun weg naar herstel, en leiden hen veelal op tot
ervaringsdeskundigen. Herstel is een noodzakelijke voorwaarde voor (het bereiken van)
ervaringsdeskundigheid.
3
Enkele definities zijn:
‘Ervaringsdeskundigheid betreft de (professionele) inzet en overdracht van kennis die vergaard is
door: analyse van en reflectie op eigen ervaringen en ervaringen van lotgenoten, aangevuld met
kennis uit andere bronnen zoals literatuur, presentatie en media.’
(Timmer, H.2009).
‘Ervaringsdeskundigheid is het vermogen om op grond van eigen herstelervaring voor anderen
ruimte te maken voor herstel’ (Boertien en van Bakel, 2012).
‘Ervaringsdeskundigheid is:
- deskundigheid in het omgaan met je eigen lichaam, je eigen geest, je eigen gedrag en je eigen
manieren van doen, je eigen leven, je eigen herstelproces;
- deskundigheid in het omgaan met hulpverleners, gezondheidszorg en andere steunsystemen
in jouw leven: hoe ze aan te spreken, hoe ze aan te wenden voor je eigen herstel, hoe om te gaan
met de regels, hoe om te gaan met de bureaucratie, etc.;
- deskundigheid in het omgaan met maatschappelijke reacties op jou, zowel positieve als
negatieve. Bijvoorbeeld hoe om te gaan met mantelzorg en burenhulp of hoe om te gaan
met stigmatisering en uitstoting, hoe exclusie te voorkomen en participatie respectievelijk
maatschappelijk herstel te realiseren;
- deskundigheid in het omgaan met lotgenoten, hoe je anderen kunt steunen bij herstel, al
dan niet in geformaliseerde kaders als zelfhulpgroepen, herstelgroepen, cliëntenorganisaties of
cliëntgestuurde projecten’ (2013, van Haaster e.a.).
De waarde van ervaringsdeskundigheid
Ervaringsdeskundigheid biedt een breed onderkende meerwaarde, niet alleen ten opzichte
van de reguliere hulpverlening en ondersteuning, maar vooral ook daarbuiten. Door RCO’s
opgeleide ervaringsdeskundigen hebben doorgaans een onafhankelijke, positief-kritische
houding jegens (zorg)instellingen en maatschappelijke organisaties. Mede daardoor bieden zij
een vernieuwende blik op zorg, maatschappelijke dienstverlening en ondersteuning. Idealiter zijn
ervaringsdeskundigen onafhankelijk van het zorgsysteem, zodat ze maatschappelijk herstel goed
kunnen ondersteunen.
Belangrijke aspecten van ervaringsdeskundigheid zijn:
- eigen ervaringen goed kunnen hanteren en in staat zijn tot zelfreflectie;
- verbinding kunnen leggen met andere cliëntverhalen en het bredere ‘cliëntperspectief’
(collectieve kennis en vaardigheden);
- ervaringskennis kunnen overdragen en toepassen in contact met anderen
- ruimte maken voor het persoonlijk herstelproces voor anderen
- bevorderen van een herstelondersteunende (maatschappelijke) omgeving
4
2. Ervaringsdeskundigheid in maatschappelijk perspectief
Wat is de maatschappelijke waarde van (de inzet van) ervaringsdeskundigen?
Specifieke eigenschappen en capaciteiten die ervaringsdeskundigen op uiteenlopende terreinen
kunnen inbrengen zijn onder meer: inlevingsvermogen, bemiddeling (brugfunctie), een ander
in zijn/haar kracht kunnen zetten, kunnen ‘levelen’ (bondgenoot zijn) en het aanreiken van
oplossingsrichtingen en adviezen.
De maatschappelijke (meer)waarde van ervaringsdeskundigheid komt tot uitdrukking in een
diversiteit aan taken en functies - binnen, maar met name ook buiten de zorg:
- bereiken van kwetsbare burgers
- fungeren als rolmodel/ voorbeeldfunctie
- versterken van eigen kracht van anderen
- bijdragen aan het herstelproces van anderen (bijv. d.m.v. coaching of training)
- stimuleren tot het (her)nemen van de eigen regie
- toegang bieden tot de ervaringswereld van anderen
- aandragen van kennis, oplossingen en strategieën
- behartigen van belangen van cliënten / kwetsbare burgers
- bestrijden van vooroordelen en stigmatisering
- overdragen van kennis d.m.v. training en scholing
- ontwikkelen van kennis d.m.v. onderzoek
- vormen van brug tussen (leefwereld van) cliënt en (systeem van) zorg/welzijn/ gemeente
- ondersteunen van cliënten, bijv. bij herkeuringen, keukentafel- of PGB-gesprekken
- adviseren in beleid van zorgverzekeraars/gemeenten/zorgaanbieders
Daarbij is het van belang niet alleen een appel te doen op iemands rol als ervaringsdeskundige,
maar ook op andere rollen die hij/zij heeft, bijvoorbeeld als trainer, voorlichter of onderzoeker.
Onderzoek naar de (meer)waarde van herstelgerichte interventies en de inzet van
ervaringsdeskundigheid
Uit onderzoek kan worden vastgesteld dat m.n. het persoonlijk rendement van
herstelgerichte cursussen evident is. Cursisten koesterden weer hoop en waren
optimistischer na het volgen van o.m. ‘Herstellen doe je zelf’. Zulke bevindingen vallen
onder de noemer persoonlijk of psychologisch herstel (Michon et al 2008).
Onderzoek naar maatschappelijk herstel (mede) door de inzet van
ervaringsdeskundigheid verdient nog veel aandacht. Hoewel de positieve opbrengst
door zowel cliënten, familieleden, hulpverleners en vele anderen wordt ervaren, is
hiervoor nog weinig wetenschappelijke evidentie. Onafhankelijk onderzoek is daarom
zeer gewenst.
5
De Werkgroep Ervaringsdeskundigheid pleit voor (meer) inzet van ervaringsdeskundigheid buiten
de zorg. Maatschappelijke ontwikkelingen brengen met zich mee dat er, buiten de ggz, steeds
meer plekken zijn waar ervaringsdeskundigen van waarde kunnen zijn, zoals:
● Binnen gemeenten: decentralisaties / nieuw Wmo-beleid per 1 januari 2015, participatiewet
en meer wijkgericht werken: bij deze ontwikkelingen past de herstelvisie en de inzet van
ervaringsdeskundigen, bijvoorbeeld in wijkteams en wijkgebonden ondersteuning
● Bij huisartspraktijken: afbouw AWBZ en opbouw Basis GGz: Meer mensen met GGz-klachten
gaan naar de huisarts. Ervaringsdeskundigen kunnen een belangrijke rol vervullen, bijvoorbeeld als
POH-GGZ
● Ervaringsdeskundigen kunnen ook ingezet worden in o.m. het onderwijs, re-integratie /
arbeidsbemiddeling en welzijnsorganisaties
● Ook kunnen zorgverzekeraars zorgaanbieders (m.n. GGz-instellinten) stimuleren om
cliëntenorganisaties te betrekken bij hun beleid. In het kader van ‘zorgmanagement’ is een aantal
“producten” van RCO’s (zoals herstelgerichte trainingen) zeer interessant.
6
3. Functioneren van ervaringsdeskundigen in de praktijk
Onder welke voorwaarden komt ervaringsdeskundigheid goed tot haar recht?
Ervaringsdeskundigen kunnen in verschillende settingen goed tot hun recht komen. Daarbij is
het wel belangrijk dat er aan een aantal condities voldaan wordt. Hoewel deze niet voor iedereen
gelden, geeft onderstaand overzicht wel de belangrijkste voorwaarden weer. Deze zijn afkomstig
uit de praktijk: RCO’s in de werkgroep, die veel contacten hebben met andere RCO’s, alsook met
ervaringsdeskundigen en andere professionals binnen en buiten zorginstellingen.
Voor optimaal functioneren hebben ervaringsdeskundigen o.m. nodig:
- een duidelijke taak- en functieomschrijving, afhankelijk van de werksetting
- goede arbeidsvoorwaarden, die perspectief bieden op verdere ontwikkeling
- samenwerking met andere ervaringsdeskundigen (geen geïsoleerde positie)
- contact met andere ervaringsdeskundigen, m.n. ook op andere niveaus in de organisatie
- intervisie, niet alleen binnen de eigen organisatie, maar vooral ook met ervaringsdeskundigen
die elders werkzaam zijn
- budget voor scholing en opleiding
- aandacht voor de rol, positie, het draagvlak en de (meer)waarde binnen de organisatie
- goede coaching en begeleiding; met extra aandacht voor risico’s van overbelasting of terugval
- (continue beschikbare) ondersteuning van een vertrouwd persoon
- regelmatige evaluatie
De Werkgroep Ervaringsdeskundigheid durft te stellen dat ervaringsdeskundigen in het algemeen
beter tot hun recht komen in innovatieve organisaties. Binnen organisaties die openstaan
voor verandering en (door)ontwikkeling zijn ervaringsdeskundigen goed in staat om de leefervaringswereld (van cliënten of kwetsbare burgers) en de systeemwereld (van organisaties)
dichter bij elkaar te brengen. Platte organisaties met een duidelijke structuur en omkaderde
verantwoordelijkheden genieten de voorkeur. Zelfsturing en zelfregie kunnen daarbinnen goed tot
hun recht komen.
In de aanloop naar een rol als ervaringsdeskundige in een bepaalde werksetting, biedt een
cliëntenorganisatie voor ervaringsdeskundigen vaak mogelijkheden om zich daarop voor te
bereiden. Bij RCO’s kunnen ervaringsdeskundigen vaardigheden (door)ontwikkelen, die zij in hun
verdere loopbaan nodig hebben.
7
4. Ondersteuning, coaching en scholing van
ervaringsdeskundigen
Wat hebben ervaringsdeskundigen nodig om zich optimaal in te kunnen zetten?
(Toekomstige) ervaringsdeskundigen hebben vaak hun opleiding of werkervaring abrupt moeten
onderbreken vanwege hun problematiek. Daarvoor gingen zij in behandeling bij de ggz, hetgeen
veel tijd en aandacht vergde. In en na hun herstelfase kost het tijd en inspanningen om zich
(oude) vaardigheden, zoals plannen en verantwoordelijkheid nemen, (weer) eigen te maken. Een
goede basis van ondersteuning en scholing is daarom essentieel. Eerdergenoemde voorwaarden,
tevens te beschouwen als noodzakelijke ondersteuningsvormen, zijn: coaching, intervisie,
werkbegeleiding en regelmatige evaluaties. Daarnaast geven veel ervaringsdeskundigen er de
voorkeur aan om ondersteund te worden door andere ervaringsdeskundigen, liefst met onderwijsen coachingservaring.
Diverse soorten cursussen en opleidingen zijn gericht op het bereiken van - en werken met ervaringsdeskundigheid:
● Algemene opleidingen, zoals:
- Werken met eigen ervaring (WMEE)
- Traject Opleiding Ervaringsdeskundigheid (TOED; IGPB Amsterdam en Eindhoven)
- Leerweg Ervaringsdeskundigheid (LED; Alkmaar en Oost-Nederland)
- GGz Ervaringsagoog Opleiding (GEO; Amsterdam, HvA en IGPB)
- eigen opleidingen RCO’s
● Verdiepingscursussen t.b.v.:
- voorlichtingsvaardigheden
- presentatievaardigheden
- communicatievaardigheden
- organisatorische vaardigheden
● (Reguliere) beroepsopleidingen:
Sommige zorginstellingen eisen (vaak d.t.v. zorgverzekeraars) voor bepaalde “ervaringsdeskundige”
functies een reguliere opleiding, zoals verpleegkunde of SPH. Meerdere hogescholen bieden
beroepsopleidingen aan die mensen tweeledig opleiden.
Daarnaast zijn er langere opleidingstrajecten voor ervaringsdeskundigen, o.a. bij Markieza in
Eindhoven (o.a. SPH en andere MBO en HBO opleidingen)
8
Gangbare elementen in de opleidingen:
- Verdieping Herstelconcept en het eigen verhaal (evt: gentle teaching/ presentiebenadering
- Verdieping en onderzoeken van het begrip Ervaringsdeskundigheid
- Eigen competenties/ onderzoeken van valkuilen
- Presentatievaardigheden
- Communicatie/samenwerken
- Wet en Recht (ggz)
- Maatschappelijke context (ontwikkelingen AWBZ, Wmo, sociaal domein )
- Bronnen van steun (kennis van lotgenotenverenigingen, (zelfhulp)organisaties, etc.)
- Agogisch handelen (GEO)
- Groepsdynamische processen (GEO)
- Onderzoek doen en daarvan verslag doen (GEO)
- Praktijkplan maken, uitvoeren en verslagleggen (LED)
Bij sommige cursussen zoals WMEE is het mogelijk om, na een zekere ‘proeve van bekwaamheid’,
zelf cursusleider te worden. Daarbij ontwikkelen mensen vaak additionele vaardigheden
zoals groepsbegeleiding, organisatorische vaardigheden, didactische vaardigheden en
presentatievaardigheden.
9
5. Aanbevelingen
Welke aanbevelingen doet de Werkgroep voor de inzet en doorontwikkeling
van ervaringsdeskundigheid in het maatschappelijk domein?
Als onderdeel van het Landelijk Platform GGZ is het wenselijk dat de Regiokamer de
maatschappelijke waarde van ervaringsdeskundigheid uitdraagt.
Dat kan o.a. op de volgende wijzen:
- Aandacht genereren voor de herstelvisie en (de waarde van) ervaringsdeskundigheid binnen het
maatschappelijk domein, alsook binnen het reguliere onderwijsveld
- Naar buiten brengen van succesverhalen en concrete praktijkvoorbeelden
- Bekendheid geven aan het opleidingsaanbod van RCO’s op het gebied van herstel en
ervaringsdeskundigheid
- Initiëren of stimuleren van innovatieve projecten met ervaringsdeskundigen als spil
- Onderbouwen van het belang van de onafhankelijke inzet van ervaringsdeskundigen in het
maatschappelijk domein
De Werkgroep Ervaringsdeskundigheid doet de volgende aanbevelingen:
● De Regiokamer en het LPGGz dragen het belang en de meerwaarde van herstel en
ervaringsdeskundigheid (meer) uit bij maatschappelijke organisaties zoals gemeenten,
welzijnsorganisaties, hulpverleningsinstellingen en zorgverzekeraars.
Dat kan o.m. door het verspreiden van praktijkvoorbeelden.
● De Regiokamer en het LPGGz richten zich (meer) op loopbaantrajecten/ arbeidsparticipatie/
re-integratietrajecten. In het verlengde hiervan ligt ook het stimuleren van toekomstgerichte,
onafhankelijke opleidingstrajecten voor herstel en ervaringsdeskundigheid besloten.
● Ten behoeve van de onderbouwing van de maatschappelijke meerwaarde van
ervaringsdeskundigheid kan het LPGGZ wetenschappelijk onderzoek initiëren en/of financieren.
Voor de uitvoering kan gebruik worden gemaakt van onderzoekers uit het eigen netwerk.
Ervaringsdeskundigen kunnen zich inzetten in de uitvoering en/of de begeleidingsgroep. Van
belang is een gezamenlijk perspectief van zowel studenten/onderzoekers met kennis van herstel,
als van studenten/wetenschappers met ervaringsdeskundigheid die het perspectief van de eigen
beleving kunnen inbrengen.
Mogelijke onderzoeksrichtingen zijn:
- In hoeverre leidt de inzet van ervaringsdeskundigen in (specifieke) organisaties tot meer herstel
en participatie van anderen (cliënten of burgers)?
- Wat zijn de maatschappelijke baten van ervaringsdeskundigheid?
- In hoeverre kan maatschappelijke kostenbesparing ten gevolge van de inzet van
ervaringsdeskundigen worden aangetoond?
10
11
BIJLAGE
ONDERZOEK NAAR ERVARINGSDESKUNDIGHEID
* ONDERZOEK NAAR DE INZET VAN ERVARINGSDESKUNDIGHEID
In het Kaderdocument Ervaringsdeskundigheid (2013) wordt gesteld dat de eerste verwijzingen
naar ervaringsdeskundigheid bij Van Hoorn (1995) al snel hun opvolging kregen in de
kwaliteitscriteria. Deze werden door de LOC-LPR (koepelorganisatie cliëntenraden) ontwikkeld
voor toetsingen van de zorg vanuit cliëntenperspectief (LPR, 1996). Sindsdien is het begrip
ervaringsdeskundigheid nogal populair geworden in de GGz. Anno 2014 zijn er talloze initiatieven
binnen de GGz en verslavingszorg waarbij ervaringsdeskundigheid wordt ontwikkeld en waarbij
ervaringsdeskundigen worden ingezet in de zorg en herstelondersteuning van cliënten.
Deze ontwikkeling wordt op een aantal wijzen ondersteund met onderzoek. Zo heeft het lectoraat
Participatie, Ondersteuning en Zorg van de Hoge School Utrecht (uitgever van het Kaderdocument)
een onderzoeksprogramma naar de ontwikkeling en betekenis van ervaringsdeskundigheid (zie
bijv. Karbouniaris, S. & Brettschneider 2008, 2009).
Daarnaast zijn er ook andere organisaties die ervaringsdeskundigheid (zijdelings) als onderwerp
van onderzoek hebben, zoals het Instituut voor Gebruikers Participatie en Beleid (IGPB), Trimbosinstituut (HEE; Herstel, Ervaringsdeskundigheid en Empowerment), Tranzo (UVT), Kenniscentrum
Phrenos, HVO/Querido, Hogescholen (Arnhem, Amsterdam, Eindhoven, Groningen. Leiden, Zwolle),
Radboud Universiteit en ZonMw.
Veel onderzoek betreft de vraag wat ervaringsdeskundigheid is en hoe deze ingezet kan
worden. Zo onderzochten het Trimbos instituut (het HEE-team) samen met Kenniscentrum
Phrenos bij 18 ggz-instellingen de inzet van ervaringsdeskundigheid (van Erp e.a. 2011). Dit was
te beschouwen als een formatief evaluatieonderzoek. Want naast de onderzoeksvraag “hoe
ervaringsdeskundigen op welke posities in welke instellingen actief waren en wat daarbij de
doelen waren van de organisatie”, ging het om de “bevordering en verspreiding van de inzet van
ervaringsdeskundigheid in de ggz”. Daarbij werd de beginsituatie gemeten, werd naar aanleiding
daarvan verbeteradvies uitgebracht en werd tenslotte een eindmeting verricht.
De conclusie luidde:
“Bij de eindmeting is er enige vooruitgang geboekt in de implementatie van
ervaringsdeskundigheid, met name op het terrein van het creëren van draagvlak,
het scholingsaanbod voor ervaringsdeskundigen en de coaching van ervaringsdeskundigen.
Daarentegen zijn er weinig doelen gesteld en behaald op het terrein van het inzetten
van ervaringsdeskundigen in herstelgroepen en in beleidsfuncties, en in het coachen van
teams. Cliënten en ervaringsdeskundigen ontmoeten elkaar vooral binnen lotgenoten- of
themagroepen. Minder vaak voorkomend zijn de zogenoemde ‘vrijplaatsen’ als een Bureau
Herstel of een Cliëntenbelangenbureau, die niet alleen een ontmoetingsplek zijn voor cliënten
en ervaringsdeskundigen, maar ook de gelegenheid bieden om (cliënten)initiatieven en
beleidsvoorstellen voor herstelondersteuning te ontwikkelen.”
12
Deze constatering sluit aan bij onderzoek van Segal (2010) dat laat zien dat een horizontale, platte
organisatievorm de resultaten van de inzet van ervaringsdeskundigheid bevordert.
Bij Hogescholen wordt er regelmatig onderzoek gedaan naar reguliere opleidingen (zoals SPH,
MWD) en de rol van ervaringsdeskundigen daarbij. Interessant is bijvoorbeeld een onderzoek naar
een experiment in Eindhoven, waarbij studenten in de rol van ervaringsdeskundigen werkzaam
zijn binnen de GGz-Eindhoven en waarbij zou blijken dat er een directe verbinding is tussen hun
inzet en herstelgerichte zorg. Volgens de onderzoekers (Erp e.a., 2011) geven cliënten aan “dat zij
dankzij ondersteuning van een ervaringsdeskundige weer structuur in hun leven hebben gekregen,
zelfverzekerder zijn geworden en mogelijkheden zien zichzelf verder te ontwikkelen. Ook geeft de
begeleiding hen hoop en vertrouwen in hun herstelproces. Het voorbeeld van het herstelproces
van de ervaringsdeskundig begeleiders opent voor hen mogelijkheden voor hun eigen toekomst”.
De onderzoekers concluderen tevens dat inzet van ervaringsdeskundigheid in een impasse verkeert. Ze constateren dat deze impasse zich afspeelt op vier belangrijke domeinen: die van werkgevers, uitkeringsinstanties, onderwijs en de GGz-beroepsgroep (hulpverleners). “De betrokken
partners lijken gevangen in cirkels van machteloosheid. Binnen de gewone GGz-instellingen wordt
ervaringsdeskundigheid onvoldoende herkend en ondersteund en ook de uitkerende instanties
ondersteunen de ervaringsdeskundigen vaak onvoldoende op hun pad naar het weer vinden van
een plek op de arbeidsmarkt als ervaringsdeskundige. Ook de scholing vanuit de opleidingsinstituten is vaak onvoldoende om volwaardige zorg te kunnen bieden.“
Uit het onderzoek blijkt dat de transitie naar herstelgericht denken en de inzet van ervaringsdeskundigheid een cultuuromslag in de organisaties vergt, die niet eenvoudig te realiseren is. Deze
aspecten vereisen een nieuw zorgconcept, waarvoor de financiering vanuit bestaand beleid en
regelgeving nog niet is geregeld. Bovendien komen ervaringsdeskundigen veel obstakels tegen.
Zij krijgen te maken met stigmatisering, betutteling en belemmeringen om toegang te verkrijgen tot werk en opleidingen. Werkgevers, uitkeringsinstanties en onderwijs vrezen voor uitval en
benadrukken de kwetsbare kanten van ervaringsdeskundigen. Zelf vinden de ervaringsdeskundigen het lastig om zich goed te verhouden tot collega’s. In het algemeen blijkt er nog maar weinig
besef van de toegevoegde waarde van ervaringsdeskundigen in de GGz. Ook is er dikwijls geen
duidelijke visie waarom hun inzet een toegevoegde waarde kan hebben; de relatie tussen herstel,
herstelondersteunende zorg en ervaringsdeskundigheid dient sterker te worden benadrukt.
De Hogeschool van Amsterdam kwam in haar door Raak gefinancierd onderzoek niet voldoende
ingaan op de vraag welke opbrengst ervaringsdeskundigen hadden voor cliënten. Wel hebben
zij het begrip ervaringsdeskundigheid in hun publicatie helder neergezet, met name door verhalen van ervaringsdeskundigen daarover op te nemen (Desain 2013; Driessen 2013). De opleiding
tot ervaringsdeskundigen (TOED) werd positief geëvalueerd en de nieuwste herstelmethodiek
uit Amerika (WRAP) geïntroduceerd. Op het symposium naar aanleiding van het onderzoek
kwam apart aan de orde hoe ervaringsdeskundigheid in het curriculum van de opleiding wordt
opgenomen.
13
ONDERZOEK NAAR ERVARINGSDESKUNDIGHEID
* ONDERZOEK NAAR DE EFFECTEN VAN ERVARINGSDESKUNDIGHEID
Evaluatie van het Trimbos-onderzoek leidt tot de vraag welke meerwaarde ervaringsdeskundigen
in de zorg hebben ten opzichte van traditioneel opgeleide hulpverleners. Deze vraag is vaker
gesteld, maar nooit goed beantwoord. In 2008 werd bijvoorbeeld in een rapport van het
Trimbos-instituut over Rehabilitatie-onderzoek in Nederland gesteld dat er enkele veelbelovende
programma’s of cursussen zijn ontwikkeld die zich richten op het herstel van deelnemers (Michon
& Weeghel, 2008). Deze zijn vanuit cliëntperspectief opgezet, met een (bege-)leidende rol van
ervaringsdeskundigen. Een kennislacune waar de onderzoekers toen al op anticipeerden was
dat de studies herstel nagenoeg uitsluitend als psychologisch begrip definiëren. “Hiermee zal
onbekend blijven in hoeverre er empirisch bewijs is voor de hypothese dat herstel en volwaardige
maatschappelijke participatie nauw met elkaar samenhangen en dat het één nauwelijks zonder
(een behoorlijke mate van) het ander kan.” Dat is een uitspraak die nog steeds geldig lijkt. Vanuit
Tranzo werd onderzoek gedaan naar het effect van de cursus ‘Herstellen doe je zelf’ (Gestel 2013).
Maar het bewijs dat de cursus herstel bevordert, is zwak. Wel werd er vooruitgang gemeten en
geconstateerd dat cursisten na afronding van de cursus weer hoop koesterden en optimistischer
waren. Ook hierbij ging het om persoonlijk (psychologisch) herstel.
14
Conclusie
De feitelijke meerwaarde van ervaringsdeskundigheid voor persoonlijk en maatschappelijk
herstel is nog onvoldoende aangetoond. Daarbij hebben onderzoeken zich met name gericht
op een zorgcontext: de inzet van ervaringsdeskundigen in de GGz. Aan de meerwaarde van
ervaringsdeskundigheid in het maatschappelijk domein is nog nauwelijks aandacht besteed. Dit
wordt echter steeds urgenter, gezien de extramuralisering en transities vanuit de zorg naar de
maatschappij (o.a. BasisGGZ).
Cliëntengroeperingen verenigd in het LPGGZ hebben het cliëntperspectief, de herstelvisie en
ervaringsdeskundigheid in de loop der jaren ontwikkeld en georganiseerd. Zij hebben de juiste
visie, deskundigheid en ondersteunende netwerken in het maatschappelijk domein, alsook binnen
onderwijs en wetenschap, om een adequaat onderzoeksprogramma voor ervaringsdeskundigheid
vanuit cliëntperspectief te ontwikkelen en/of te monitoren.
Concreet:
● Er is meer onderzoek nodig naar de behoeften van GGz-cliënten aan ondersteuning door
ervaringsdeskundigen.
● Er is meer longitudinaal onderzoek nodig naar het effect van de inzet van
ervaringsdeskundigheid op persoonlijk en maatschappelijk herstel, niet alleen binnen de GGz
maar met name ook daarbuiten.
● Er dient meer onderzoek verricht te worden naar good practices m.b.t. de inzet van
ervaringsdeskundigheid binnen en buiten de GGz
● Er zouden meer systematische en gestructureerde evaluaties plaats moeten vinden van projecten
en initiatieven op het gebied van onderwijs voor ervaringsdeskundigen.
15
Literatuur
Anthony, W.A. (1993). Recovery from mental illness: The guiding vision of the mental health service
system in the 1990’s. Psychosocial Rehabilitation Journal, 16(4), 11-23.
Boertien, D. en Bakel, M. van (2012). Handreiking voor de inzet van ervaringsdeskundigheid vanuit
de ggz. Utrecht: Trimbos-instituut en KC Phrenos.
Doughty, C., & Tse, S. (2011). Can consumer-led mental health services be equally effective? An
integrative review of CLMH services in high-income countries. Community Mental Health Journal,
47(3), 252-266.
Desain, L. et al. (2013). Ervaringen met de inzet van ervaringsdeskundigheid. Amsterdam:
Hogeschool Amsterdam, Maatschappij en Recht.
Driessen, E, e.a. (2013). Begrippenkader Ervaringsdeskundigheid en aanverwante begrippen.
Amsterdam: Hogeschool Amsterdam, Maatschappij en Recht.
Erp, van, N., Wezep, van M., Meijer, A., Henkens, H. Rooijen van, S. (2011). Werk en opleiding voor
ervaringsdeskundigen. Transitie-experiment Eindhoven. Utrecht: Trimbos-instituut
Gestel, H. van, Buitendijk, J., Brouwers, E. , Nieuwenhuizen, C. van (2013). Persoonlijk herstel van
cliënten in de maatschappelijke opvang. Een studie naar de uitvoerbaarheid en implementatie van
de cursus Herstellen doe je zelf. Tilburg: Stichting Maatschappelijke Opvang Traverse.
Haaster, H. van, Wilken, J.P, Karbouniaris, S., Hidajattoellah, D. (2013). Kaderdocument
ervaringsdeskundigheid . Utrecht: Kenniscentrum Sociale Innovatie Hoge School Utrecht.
Hoorn, E. van (1995). De zorggebruiker: wat wil de patiënt? In: Handboek Cliëntenparticipatie.
Houten: Bohn, Stafleu, van Loghum.
Karbouniaris, S. & Brettschneider, E. (2008). Inzet en waarde van ervaringsdeskundigheid in de
GGZ. Onderzoeksrapport Inzet en waarde Ervaringsdeskundigheid in hulpverlening en onderwijs.
Utrecht: Kenniscentrum Sociale Innovatie.
Karbouniaris, S & Brettschneider, E. (2009). Ervaringsdeskundigheid in het onderwijs. Rapportage
onderzoek inzet en waarde ervaringsdeskundigheid in hulpverlening en onderwijs. Utrecht:
Kenniscentrum Sociale Innovatie.
LPGGZ, CG-raad en VCP (2011). Kanteling WMO Iedereen doet mee. Mensen met psychiatrische
problematiek en het Wmo-beleid.
LPR (1996). Kwaliteitscriteria en visitatiecommissie, Utrecht.
Michon, M., Weeghel, J. van (2008). Rehabilitatie-onderzoek in Nederland. Overzicht van onderzoek
en synthese van bevindingen in de periode 2000 – 2007. Utrecht: Trimbos-instituut, Kenniscentrum
Rehabilitatie, ZonMw.
Plooy A. (2009). Ervaringsdeskundige is in de eerste plaats bondgenoot. In: Psy, 5, 36-7.
Segal e.a. (2010) http://psychiatryonline.org/data/Journals/PSS/3915/10ps905.pdf
Steven P. Segal S.P, Carol J. Silverman C.J., Temkin T.L. (2010),).Self-Help and Community Mental
Health Agency Outcomes: A Recovery- Focused Randomized Controlled Trial. Psychiatryonline.org,
Vol. 61 No. 9, pp. 905-910.
Transitie-experiment Eindhoven (2011). Werk en opleiding voor ervaringsdeskundigen. http://www.
deervaringsdeskundige.nl/kennis/Multimedia/Get/7242)
www.presentie.nl
www.gentleteaching.nl
16