download notitie

GPR Gebouw 4.2
Inzicht in meerkosten van ambities
Actualisatie voorjaar 2014
Rapportnummer
Versie
Status
Datum
Tekstgedeelte
001
001
definitief
1 mei 2014
16 pagina's
Opgesteld door
E-mail
Telefoonnummer
Internet
bbn adviseurs in samenwerking met W/E adviseurs
[email protected] en [email protected]
088 - 226 74 00 en 030 - 677 87 77
www.bbn.nl en www.w-e.nl
Inhoudsopgave
1.
1.1.
1.2.
1.3.
1.4.
1.5.
Introductie
GPR Gebouw
Actualisatie voorjaar 2014
Uitgangspunten berekeningen
Referentiewoningen
Ambitieniveaus
2.
2.1.
2.2.
2.3.
2.4.
2.5.
2.6.
Meerkosten van ambitieniveaus
Tussenwoning
Hoekwoning
Twee-onder-een-kapwoning
Vrijstaande woning
Galerijcomplex
Appartementencomplex
6
7
8
9
10
11
12
3.
Opbrengsten van ambitieniveaus
13
4.
4.1.
4.2.
Ambitieniveaus bij verdere aanscherping energieprestatie
Lente-akkoord
Bijstellen ambitieniveaus
14
14
14
5.
5.1.
5.2.
5.3.
Colofon
Algemene informatie
bbn adviseurs
W/E adviseurs
15
15
15
15
2
3
3
4
4
4
5
1.
Introductie
1.1.
GPR Gebouw
GPR Gebouw is ontwikkeld vanuit een uitgesproken visie op duurzaamheid. Duurzaamheid is het creëren van een
gebouwde omgeving met een zo hoog mogelijke kwaliteit en tegelijk een zo laag mogelijke milieubelasting. GPR
Gebouw geeft inzicht in de duurzaamheid van een gebouw, gebruikmakend van de meest recente methodes en
ontwikkelingen. Na invoer van de gegevens worden prestaties zichtbaar op de modules Energie, Milieu, Gezondheid,
Gebruikskwaliteit, Toekomstwaarde en Proceskwaliteit. Per module verschijnt een waardering op een schaal van 1 tot
10.
Module
Submodule
Energie
Energieprestatie (EPG )
Energieprestatie, aanvullend
Milieu
Milieuprestatie (MPG )
Milieuprestatie, aanvullend
Water
Gezondheid
Geluid
Luchtkwaliteit
Thermisch comfort
Licht en visueel comfort
Gebruikskwaliteit
Toegankelijkheid
Functionaliteit
Technische kwaliteit
Sociale veiligheid
Toekomstwaarde
Toekomstgerichte voorzieningen
Flexibiliteit
Belevingswaarde
Proceskwaliteit
Diverse onderdelen gericht op de
ontwikkeling, de realisatie en het
gebruik van het gebouw
1
2
Figuur 1: Overzicht modules GPR Gebouw
Deze rapportage heeft als doel de gebruikers van GPR Gebouw inzicht te geven in de indicatieve kostengevolgen van
het realiseren van verschillende ambitieniveaus in GPR Gebouw. De rapportage is vooralsnog gericht op de
nieuwbouw van woningen en geeft voor 6 referentietypen meerkosten voor het bereiken van de prestatieniveaus 7,
7,5 en 8 voor alle modules. Hogere prestatieniveaus leiden tot hogere bouw- en dus investeringskosten. Daar staat
naast dat in de gebruiksfase sprake zal zijn van kosten-verlaging, vooral door lagere energiekosten.
1
2
3
Energie Prestatie Gebouw conform Bouwbesluit 2012, afdeling 5.1.
Milieu Prestatie Gebouw conform Bouwbesluit 2012, afdeling 5.2.
1.2.
Actualisatie voorjaar 2014
De enthousiaste reacties van beleidsmakers, ontwikkelaars en uitvoerende partijen op de voorgaande rapportages
'Inzicht in meerkosten van ambities' van bbn adviseurs en W/E adviseurs heeft er toe geleid de ambities en de
kostengevolgen wederom te actualiseren. In deze rapportage zijn onder meer de volgende onderdelen aangepast of
toegevoegd:
 de berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de meest recente versie (4.2.1) van GPR Gebouw.
Ten opzichte van GPR Gebouw 4.1 zijn enkele visuele en methodische wijzigingen in het programma doorgevoerd.
Tevens heeft een aantal maatregelen een andere weging gekregen en zijn de Procesmaatregelen separaat in
beeld gebracht;
3
 de module Milieuprestatie is gekoppeld aan de Nationale Milieu Database 1.5 ;
 het prijspeil van de gehanteerde kostenkengetallen is aangepast naar mei 2014.
1.3.
Uitgangspunten berekeningen
Voor het opstellen van de meerkosten voor de 3 ambitieniveaus zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
 de referentiewoningen voldoen in alle gevallen aan de EPG-eis van 0.6;
 het prijspeil van de kostenkengetallen is mei 2014;
 de kostenkengetallen betreffen bouwkosten inclusief de opslagen van de hoofdaannemer;
 de kostenkengetallen zijn exclusief btw;
 kosten voor architecten- en advieshonoraria, precario, leges en dergelijke zijn niet opgenomen;
 de kostenkengetallen zijn gebaseerd op een gemiddelde projectgrootte van 20 woningen. Projectafhankelijke,
locatieafhankelijke en regionale factoren zijn daarbij buiten beschouwing gelaten;
 de toeslag voor warm tapwater op een individuele combiketel (element: warmteopwekkingsinstallaties W-bouw)
heeft in de NMD 1.5 een zeer slechte milieuscore. Dit is naar verwachting een overschatting van de
milieubelasting van de bij de toeslag gebruikte metalen. Helaas is er nog geen beeld van hoe groot de
overschatting is, een reëlere score is nog niet te geven. Praktisch knelpunt is dat de toeslag nu een grote invloed
op de MPG- en GPR-score (subthema Milieuprestatie) heeft en dat het effect van duurzame productkeuzes bij
andere elementen wordt uitgedempt. Daarom is ons advies om de toeslag bij het gebruik van een combiketel in
4
afwachting van een reëlere score niet aan te vinken ;
 In de berekeningen is geen rekening gehouden met het toepassen van kwaliteitsverklaringen voor de
woningbouwinstallaties. Op projectniveau kunnen hier mogelijk voordelen worden behaald.
 In sommige situaties zullen er bij een minimale score van een 8,0 (op alle modules) bepaalde keuzen moeten
worden gemaakt die niet direct (grote) financiële verschillen opleveren, maar welke met name de nodige
creativiteit vragen bij het maken van het ontwerp, de realisatie op de bouwplaats en de inkoop van grondstoffen
en materialen. Voorbeelden hiervan zijn een houten gevelafwerking in plaats van een metselwerk gevelafwerking
en het regionaal (straal < 500 km) inkopen van grondstoffen en materialen.
1.4.
Referentiewoningen
Voor de berekening van de meerkosten van ambitieniveaus zijn de referentiewoningen van de Rijksdienst voor
5
Ondernemend Nederland gebruikt. In GPR Gebouw 4.2 kunnen bij het aanmaken van een nieuw project de
kenmerken van deze referentiewoningen worden ingeladen. De kenmerken van de referentie-woningen zijn
uitgebreid/aangepast om in basis aan de EPG-eis van 0.6 te voldoen. Tevens zijn er aanpassingen gedaan om een
betere aansluiting op realisatie in de huidige markt te bewerkstelligen.
3
Stichting Bouwkwaliteit (z.d.). Nationale Milieu Database 1.5. Geraadpleegd op 3 maart 2014. https://www.milieudatabase.nl/
Een en ander conform het invuladvies van W/E adviseurs.
5
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (z.d.). Referenties woningbouw Nieuwbouw 2013. Geraadpleegd op 3 maart 2014.
http://www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/gebouwen/energieprestatie-nieuwbouwepn/ontwerpen/referentiewoningen-nieuwbouw
4
4
1.5.
Ambitieniveaus
GPR Gebouw is vanaf 2004 op grote schaal ingezet door gemeenten en marktpartijen. Veel organisaties hebben hun
beleid geformuleerd op basis van de 3 onderstaande ambitieniveaus.
Ambitie in algemene termen
ACTIEF ('mainstream duurzaam')
Aanbevolen GPR-niveau
Beter dan de referentie, een niveau waar met een doordachte keuze en
weinig meerkosten een zekere mate van duurzaamheid wordt gerealiseerd.
Minimaal 7,0 op elke module
VOORLOPEND ('onderscheidend duurzaam')
In zijn geheel, of op verschillende thema's onderscheidend beter door een
doordacht en integraal concept.
Minimaal 7,5 op elke module
INNOVATIEF ('hoog niveau van duurzaamheid')
Vergaande optimalisering van gebouwconcept met door duurzaamheid
gestuurde ontwerpkeuzen.
Minimaal 8,0 op elke module
Figuur 2: Veelal gehanteerde ambitieniveaus GPR Gebouw
In sommige gevallen zullen keuzen met een positief effect binnen de ene module een negatief effect opleveren in een
andere module. Een goed voorbeeld daarvan is het toevoegen van m² photovoltaïsche cellen in de module Energie.
Deze individuele module is onder andere door het toevoegen van deze energiebesparende maatregelen zelfs naar een
GPR-niveau van 10,0 te brengen. Het toevoegen van deze photovoltaïsche cellen zorgt anderzijds voor een significante
toename van de hoeveelheid materiaal dat wordt toegepast in het gebouw, wat tot direct gevolg heeft dat de module
Milieu in geen geval een gelijkwaardig GPR-niveau zal kunnen halen.
Het zoeken naar een optimum binnen alle modules vormt dan ook een grote uitdaging en is tevens de reden dat deze
notitie geen GPR-niveaus (op alle modules) beschrijft hoger dan een 8,0.
Het onderstaande resultatenoverzicht geeft, voor het genoemde voorbeeld, op een globale wijze deze ‘wet van de
communicerende vaten’ tussen de 2 modules weer.
Figuur 3: Voorbeeld resultatenoverzicht onder invloed van het toevoegen van (veel) m² photovoltaïsche cellen.
5
2.
Meerkosten van ambitieniveaus
In de navolgende paragrafen worden per woningtype de onderstaande onderdelen beschreven.
 Een korte beschrijving.
 Een plattegrond en gevelaanzicht.
 De tabel met meerkosten van de ambitieniveaus (zowel in- als exclusief kosten proceskwaliteit).
 Een grafiek met de verschillen tussen GPR Gebouw versie 4.1 en 4.2.
Voor de eerste 2 items wordt gebruik gemaakt van de informatie zoals deze is opgenomen in de brochure van de
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
6
2.1.
Tussenwoning
De oppervlakte van een tussenwoning is gemiddeld 125
m². In een tussenwoning zijn doorgaans 3 slaapkamers
aanwezig. Een tussenwoning komt in verschillende
uitvoeringen voor, zowel met een zadel- of een
lessenaarsdak als met een plat dak.
Een zadeldak komt relatief vaak voor.
Als referentie wordt uitgegaan van een conventionele
HR-107 ketel met laag temperatuur radiatoren,
mechanische toe- en afvoer van ventilatielucht en een
zonneboiler voor warmtapwater. In de referentie van
bbn adviseurs kan indien nodig, onder invloed van
kostenefficiëntie en een betere aansluiting bij het
huidige marktniveau, worden afgeweken van dit
principe.
Figuur 4: Gevelaanzicht en plattegrond tussenwoning
De onderstaande tabel geeft de resultaten per ambitieniveau weer.
Meerkosten
In- en exclusief
kosten proces
Tussenwoning
GPR-referentiewoning
Huidig marktniveau
6,9
6,9
5,9
6,8
7,0
7,7
7,4
7,0
5,7
6,4
6,0
6,4
7,0
actief
7,0
7,0
7,7
7,2
7,2
7,0
7,5
voorlopend
7,6
7,7
8,0
8,2
7,5
7,5
8,0
innovatief
8,1
8,1
8,0
8,2
8,0
8,0
€
€
€
€
€
€
2.000
1.000
8.400
6.700
13.600
11.500
Meerkosten
per m² bvo
€
€
€
€
€
€
13
6
53
43
86
73
Figuur 5: Resultaten tussenwoning
De financiële resultaten laten ten opzichte van de
resultaten in GPR Gebouw 4.1 een behoorlijke stijging
zien. De stijging van deze kosten wordt met name
veroorzaakt door de Proces-maatregelen die bij de
release van GPR Gebouw 4.2 zijn uitgebreid en
gebundeld in een extra module. Enerzijds zorgt dit
e
ervoor dat er een extra (6 ) module naar het gewenste
ambitieniveau moet worden gebracht, hetgeen direct
al extra kosten betekend. Anderzijds zijn sommige,
relatief goedkope, procesmaatregelen - zoals
bijvoorbeeld een gebruikershandleiding - vanuit de
bestaande modules verplaatst naar deze module
Procesmaatregelen. In de bestaande modules dienen
deze maatregelen vervolgens te worden vervangen
door relatief kostbare maatregelen om alsnog aan het
gewenste ambitieniveau te kunnen voldoen.
Figuur 6: Verschillen resultaten GPR Gebouw 4.1 en 4.2
7
Procentueel
2%
1%
8%
7%
14%
11%
2.2.
Hoekwoning
De oppervlakte van een hoekwoning is gemiddeld 127 m².
In een hoekwoning zijn doorgaans 3 slaapkamers
aanwezig. Een hoekwoning komt in verschillende
uitvoeringen voor, zowel met een zadel- of een
lessenaarsdak als met een plat dak.
Een zadeldak komt relatief vaak voor.
Als referentie wordt uitgegaan van een conventionele
HR-107 ketel met laag temperatuur radiatoren,
mechanische toe- en afvoer van ventilatielucht en een
zonneboiler voor warmtapwater. In de referentie van
bbn adviseurs kan indien nodig, onder invloed van
kostenefficiëntie en een betere aansluiting bij het
huidige marktniveau, worden afgeweken van dit
principe.
Figuur 7: Gevelaanzicht en plattegrond hoekwoning
De onderstaande tabel geeft de resultaten per ambitieniveau weer.
Meerkosten
In- en exclusief
kosten proces
Hoekwoning
GPR-referentiewoning
Huidig marktniveau
6,5
6,5
6,2
6,5
7,0
7,7
7,4
7,0
5,7
6,4
6,0
6,4
7,0
actief
7,0
7,3
7,7
7,0
7,0
7,0
7,5
voorlopend
7,5
7,5
8,0
7,8
7,5
7,5
8,0
innovatief
8,0
8,0
8,0
8,0
8,0
8,0
€
€
€
€
€
€
3.800
2.900
9.600
8.000
16.000
13.800
Meerkosten
per m² bvo
€
€
€
€
€
€
23
17
58
48
96
83
Figuur 8: Resultaten hoekwoning
De financiële resultaten laten ten opzichte van de
resultaten in GPR Gebouw 4.1 een behoorlijke stijging
zien. De stijging van deze kosten wordt met name
veroorzaakt door de Proces-maatregelen die bij de
release van GPR Gebouw 4.2 zijn uitgebreid en
gebundeld in een extra module. Enerzijds zorgt dit
e
ervoor dat er een extra (6 ) module naar het gewenste
ambitieniveau moet worden gebracht, hetgeen direct
al extra kosten betekend. Anderzijds zijn sommige,
relatief goedkope, procesmaatregelen - zoals
bijvoorbeeld een gebruikershandleiding - vanuit de
bestaande modules verplaatst naar deze module
Procesmaatregelen. In de bestaande modules dienen
deze maatregelen vervolgens te worden vervangen
door relatief kostbare maatregelen om alsnog aan het
gewenste ambitieniveau te kunnen voldoen.
Figuur 9: Verschillen resultaten GPR Gebouw 4.1 en 4.2
8
Procentueel
3%
2%
7%
6%
12%
11%
2.3.
Twee-onder-een-kapwoning
De oppervlakte van een 2^1 kapwoning is gemiddeld 142
m². In een 2^1 kapwoning zijn doorgaans 3 slaapkamers
aanwezig. Een 2^1 kapwoning komt in verschillende
uitvoeringen voor, zowel met een zadel- of een
lessenaarsdak als met een plat dak.
Een zadeldak komt relatief vaak voor.
Als referentie wordt uitgegaan van een conventionele
HR-107 ketel met laag temperatuur radiatoren,
mechanische toe- en afvoer van ventilatielucht en een
zonneboiler voor warmtapwater. In de referentie van
bbn adviseurs kan indien nodig, onder invloed van
kostenefficiëntie en een betere aansluiting bij het
huidige marktniveau, worden afgeweken van dit
principe.
Figuur 10: Gevelaanzicht en plattegrond 2^1 kapwoning
De onderstaande tabel geeft de resultaten per ambitieniveau weer.
Meerkosten
In- en exclusief
kosten proces
2^1 kapwoning
GPR-referentiewoning
Huidig marktniveau
6,5
6,7
6,4
6,4
6,9
7,9
7,6
7,2
5,9
6,6
6,0
6,4
7,0
actief
7,0
7,2
7,8
7,2
7,1
7,0
7,5
voorlopend
7,5
7,5
8,0
8,2
7,5
7,5
8,0
innovatief
8,0
8,0
8,3
8,2
8,0
8,0
€
€
€
€
€
€
3.900
2.900
9.300
7.700
21.100
18.900
Meerkosten
per m² bvo
€
€
€
€
€
€
20
15
48
39
108
97
Figuur 11: Resultaten 2^1 kapwoning
De financiële resultaten laten ten opzichte van de
resultaten in GPR Gebouw 4.1 een behoorlijke stijging
zien. De stijging van deze kosten wordt met name
veroorzaakt door de Proces-maatregelen die bij de
release van GPR Gebouw 4.2 zijn uitgebreid en
gebundeld in een extra module. Enerzijds zorgt dit
e
ervoor dat er een extra (6 ) module naar het gewenste
ambitieniveau moet worden gebracht, hetgeen direct
al extra kosten betekend. Anderzijds zijn sommige,
relatief goedkope, procesmaatregelen - zoals
bijvoorbeeld een gebruikershandleiding - vanuit de
bestaande modules verplaatst naar deze module
Procesmaatregelen. In de bestaande modules dienen
deze maatregelen vervolgens te worden vervangen
door relatief kostbare maatregelen om alsnog aan het
gewenste ambitieniveau te kunnen voldoen.
Figuur 12: Verschillen resultaten GPR Gebouw 4.1 en 4.2
9
Procentueel
2%
2%
6%
5%
13%
12%
2.4.
Vrijstaande woning
De oppervlakte van een vrijstaande woning is gemiddeld
164 m². In een vrijstaande woning zijn doorgaans drie
slaapkamers aanwezig. Een vrij-staande woning komt in
verschillende uitvoeringen voor, zowel met een zadel- of
een lessenaarsdak als met een plat dak. Een zadeldak komt
relatief vaak voor. Als referentie wordt uitgegaan van een
conventionele HR-107 ketel met laag temperatuur
radiatoren, mechanische toe- en afvoer van ventilatielucht
en een zonneboiler voor warmtapwater. In de referentie
van bbn adviseurs kan indien nodig, onder invloed van
kostenefficiëntie en een betere aansluiting bij het huidige
marktniveau, worden afgeweken van dit principe.
Figuur 13: Gevelaanzicht en plattegrond vrijstaande woning
De onderstaande tabel geeft de resultaten per ambitieniveau weer.
Meerkosten
In- en exclusief
kosten proces
Vrijstaande woning
GPR-referentiewoning
Huidig marktniveau
6,7
6,7
6,1
6,2
7,3
8,2
7,5
7,8
6,3
6,6
6,0
6,4
7,0
actief
7,0
7,1
8,2
8,0
7,0
7,0
7,5
voorlopend
7,5
7,5
8,6
8,0
7,5
7,5
8,0
innovatief
8,1
8,0
8,6
8,0
8,0
8,0
€
€
€
€
€
€
3.700
2.700
16.400
14.800
23.600
21.400
Meerkosten
per m² bvo
€
€
€
€
€
€
16
12
73
66
105
95
Figuur 14: Resultaten vrijstaande woning
De financiële resultaten laten ten opzichte van de
resultaten in GPR Gebouw 4.1 een behoorlijke stijging
zien. De stijging van deze kosten wordt met name
veroorzaakt door de Proces-maatregelen die bij de
release van GPR Gebouw 4.2 zijn uitgebreid en
gebundeld in een extra module. Enerzijds zorgt dit
e
ervoor dat er een extra (6 ) module naar het gewenste
ambitieniveau moet worden gebracht, hetgeen direct
al extra kosten betekend. Anderzijds zijn sommige,
relatief goedkope, procesmaatregelen - zoals
bijvoorbeeld een gebruikershandleiding - vanuit de
bestaande modules verplaatst naar deze module
Procesmaatregelen. In de bestaande modules dienen
deze maatregelen vervolgens te worden vervangen
door relatief kostbare maatregelen om alsnog aan het
gewenste ambitieniveau te kunnen voldoen.
Figuur 15: Verschillen resultaten GPR Gebouw 4.1 en 4.2
10
Procentueel
2%
1%
8%
7%
12%
10%
2.5.
Galerijcomplex
De oppervlakte van een meergezinswoning in de
koopsector is gemiddeld 105 m². In dit gemiddelde zijn
zowel luxe penthouses als eenvoudige galerijwoningen
opgenomen. In de huursector zijn de meergezinswoningen
vaak kleiner.
Een meergezinswoning heeft meestal 2 slaapkamers.
Als referentie wordt uitgegaan van een conventionele
HR-107 ketel met laag temperatuur radiatoren,
mechanische toe- en afvoer van ventilatielucht en een
zonneboiler voor warmtapwater. In de referentie van
bbn adviseurs kan indien nodig, onder invloed van
kostenefficiëntie en een betere aansluiting bij het
huidige marktniveau, worden afgeweken van dit
principe.
Figuur 16: Gevelaanzicht en plattegrond galerijcomplex
De onderstaande tabel geeft de resultaten per ambitieniveau weer.
Meerkosten
In- en exclusief
kosten proces
Galerijcomplex
GPR-referentiewoning
Huidig marktniveau
6,9
7,0
5,4
6,2
6,5
7,6
7,2
7,4
5,8
6,4
6,0
6,4
7,0
actief
7,0
7,1
7,6
7,4
7,1
7,0
7,5
voorlopend
7,5
7,6
7,9
7,5
7,5
7,5
8,0
innovatief
8,0
8,0
8,0
8,3
8,0
8,0
€
€
€
€
€
€
2.000
1.000
7.400
5.700
16.000
13.800
Meerkosten
per m² bvo
€
€
€
€
€
€
18
9
67
52
124
125
Figuur 17: Resultaten galerijcomplex
De financiële resultaten laten ten opzichte van de
resultaten in GPR Gebouw 4.1 een behoorlijke stijging
zien. De stijging van deze kosten wordt met name
veroorzaakt door de Proces-maatregelen die bij de
release van GPR Gebouw 4.2 zijn uitgebreid en
gebundeld in een extra module. Enerzijds zorgt dit
e
ervoor dat er een extra (6 ) module naar het gewenste
ambitieniveau moet worden gebracht, hetgeen direct
al extra kosten betekend. Anderzijds zijn sommige,
relatief goedkope, procesmaatregelen - zoals
bijvoorbeeld een gebruikershandleiding - vanuit de
bestaande modules verplaatst naar deze module
Procesmaatregelen. In de bestaande modules dienen
deze maatregelen vervolgens te worden vervangen
door relatief kostbare maatregelen om alsnog aan het
gewenste ambitieniveau te kunnen voldoen.
Figuur 18: Verschillen resultaten GPR Gebouw 4.1 en 4.2
11
Procentueel
2%
1%
7%
5%
14%
12%
2.6.
Appartementencomplex
De oppervlakte van een meergezinswoning in de
koopsector is gemiddeld 105 m². In dit gemiddelde zijn
zowel luxe penthouses als eenvoudige galerijwoningen
opgenomen. In de huursector zijn de meergezinswoningen
vaak kleiner.
Een meergezinswoning heeft meestal 2 slaapkamers. Als
referentie wordt uitgegaan van een
conventionele HR-107 ketel met laag temperatuur
radiatoren, mechanische toe- en afvoer van ventilatielucht
en een zonneboiler voor warmtapwater. In de referentie
van bbn adviseurs kan indien nodig, onder invloed van
kostenefficiëntie en een betere aansluiting bij het huidige
marktniveau, worden afgeweken van dit principe.
Figuur 19: Gevelaanzicht en plattegrond appartementencomplex
De onderstaande tabel geeft de resultaten per ambitieniveau weer.
Meerkosten
In- en exclusief
kosten proces
Appartementen
complex
GPR-referentiewoning
Huidig marktniveau
6,8
7,4
6,2
6,0
6,9
7,6
7,2
7,5
6,2
6,4
6,0
6,4
7,0
actief
7,4
7,0
7,6
7,5
7,1
7,0
7,5
voorlopend
7,5
7,5
7,6
7,5
7,5
7,5
8,0
innovatief
8,1
8,0
8,0
8,4
8,0
8,0
€
€
€
€
€
€
2.400
1.400
4.900
3.200
13.800
11.600
Meerkosten
per m² bvo
€
€
€
€
€
€
19
11
38
25
114
91
Figuur 20: Resultaten appartementencomplex
De financiële resultaten laten ten opzichte van de
resultaten in GPR Gebouw 4.1 een behoorlijke stijging
zien. De stijging van deze kosten wordt met name
veroorzaakt door de Proces-maatregelen die bij de
release van GPR Gebouw 4.2 zijn uitgebreid en
gebundeld in een extra module. Enerzijds zorgt dit
e
ervoor dat er een extra (6 ) module naar het gewenste
ambitieniveau moet worden gebracht, hetgeen direct
al extra kosten betekend. Anderzijds zijn sommige,
relatief goedkope, procesmaatregelen - zoals
bijvoorbeeld een gebruikershandleiding - vanuit de
bestaande modules verplaatst naar deze module
Procesmaatregelen. In de bestaande modules dienen
deze maatregelen vervolgens te worden vervangen
door relatief kostbare maatregelen om alsnog aan het
gewenste ambitieniveau te kunnen voldoen.
Figuur 21: Verschillen resultaten GPR Gebouw 4.1 en 4.2
12
Procentueel
2%
1%
4%
3%
11%
9%
3.
Opbrengsten van ambitieniveaus
De meerinvestering ten behoeve van duurzame maatregelen kan op meerdere manieren worden terugverdiend, te
weten:
 verlaging van woonlasten:

besparing op energielasten door toepassing van energiezuinige of -opwekkende maatregelen;

vermeden onderhouds- en vervangingskosten;
 waardevermeerdering woning:

verhoging comfort- en kwaliteitsniveau;

toevoeging flexibiliteit, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde.
De terugverdientijd is hierdoor afhankelijk van een groot aantal factoren, zoals financieringslasten, gebruik groen- of
klimaathypotheek, gebruik van subsidieregelingen, vastgoedontwikkelingen en materiaal- en energieprijsstijgingen.
De terugverdientijd is daarom als zodanig niet opgenomen in deze rapportage.
Wel kan worden aangegeven dat door de aanscherping van de EPC-norm naar 0.6 de referentiewoningen op de
module Energie reeds een score van circa 6,8 behalen waarmee het ambitieniveau 'mainstream duurzaam' wordt
benaderd. Met enkele eenvoudige (en kostenefficiënte) maatregelen kunnen hierna de niveaus 7,0 en soms zelfs 7,5
worden behaald zonder dat er sprake is van een directe besparing op energielasten. Het directe terugverdieneffect op
de maatregelpakketten is daarom op deze niveaus klein.
13
4.
Ambitieniveaus bij verdere aanscherping energieprestatie
4.1.
Lente-akkoord
In 2008 is tussen de ministeries van VROM en WWI en de marktpartijen - Bouwend Nederland, NVB en de NEPROM
(later ook de AEDES) - het Lente-akkoord ondertekend. Met als doel om klimaat en eindige brandstoffen te sparen en
de woonlasten te drukken, is de afspraak gemaakt om op korte termijn steeds energiezuiniger te gaan bouwen. In de
onderstaande grafiek zijn de voorgenomen ambities aangegeven.
Figuur 22: Voorgenomen ambities Lente-akkoord
4.2.
Bijstellen ambitieniveaus
Voor 1 januari 2011 kwam een EPC van 0.8 gemiddeld genomen overeen met een score van circa 6,0 op de module
Energie. Door de aanscherping van de EPC-eis per 1 januari 2011 zal een gemiddelde woning ongeveer een 7,0 scoren
op de module Energie. Vanaf 2015 zal de EPC van 0.4 circa een 8,0 scoren op de module Energie. Het advies is
derhalve om daar bij het vaststellen van ambities voor beleid of project bij voorbaat rekening mee te houden. Voor de
ambitie 'hoog niveau van duurzaamheid' kan in 2014 nog met een score van 8,0 worden volstaan. Na de verwachte
aanscherping van de EPC-norm in 2015 kan een score van 8,0 op de module Energie niet meer als innovatief en
vooruitlopend op de regelgeving worden gezien en zal de ambitie op deze module hoger moeten worden gesteld.
Het kan uiteraard ook uitkomst bieden een gemiddelde score over alle modules te hanteren, waardoor bijvoorbeeld
met name de focus wordt gelegd op energiezuinigheid (energieneutraliteit?), duurzaam materiaalgebruik (Cradle to
Cradle?), comfort (Frisse scholen?) of Toekomstwaarde (levensloopbestendig bouwen?).
14
5.
Colofon
5.1.
Algemene informatie
Deze publicatie is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. bbn adviseurs en W/E adviseurs aanvaarden geen
enkele aansprakelijkheid voor het gebruik van deze informatie, noch voor schade (in welke vorm dan ook), direct of
indirect veroorzaakt door het gebruik van deze informatie.
Opgesteld door:
de heer ing. J.J.S (Jeroen) Diks en de heer ing. G.C.J. (Gerard) van Dijk (bbn adviseurs)
de heer ir. J.P. (John) Mak en de heer ir. R.V. (Rogier) Wolf (W/E adviseurs)
E-mail:
[email protected]
[email protected]
Telefoonnummer:
088 - 226 74 00
030 - 677 87 77
Internet:
www.bbn.nl
www.w-e.nl
© bbn adviseurs en W/E adviseurs, mei 2014
5.2.
bbn adviseurs
bbn adviseurs ondersteunt al meer dan 45 jaar alle partijen die betrokken zijn bij het ontwikkelen, realiseren en
beheren van gebouwen en gebieden. Het begeleiden van de herontwikkeling of renovatie van gebouwen behoort tot
een van onze kerntaken. Het zoeken naar de juiste huisvesting, het afwegen van duurzame investeringen, het
begeleiden van het ontwerp- en uitvoeringstraject en een duurzaam beheer van uw gebouw zijn in goede handen bij
de adviseurs van bbn adviseurs.
De dienstverlening van bbn adviseurs onderscheidt zich door gedegen kennis, creativiteit en pragmatisme, gekoppeld
aan de gedrevenheid om opdrachtgevers 100% van dienst te zijn.
bbn adviseurs is een veelzijdig adviesbureau met ruim 100 medewerkers, actief op het gebied van strategie voor
gebouw en gebied, huisvestingsadvies, projectmanagement, bouwkostenmanagement, directievoering & toezicht en
vastgoedmanagement. bbn adviseurs heeft vestigingen in Houten (hoofdvestiging), Amsterdam en Rotterdam.
5.3.
W/E adviseurs
W/E adviseurs is een enthousiast en creatief adviesbureau voor duurzaamheid in bouw, vastgoed en
gebiedsontwikkeling. Al ruim 3 decennia.
Wij bieden klanten maatwerk in praktisch projectadvies over energie, bouwfysica en Duurzaam Bouwen. Organisaties
ondersteunen we van visievorming tot handelen in de dagelijkse praktijk. We ontwikkelen kennis en software die
duurzaamheid inzichtelijk, eenvoudig meetbaar en bespreekbaar maakt. Met onze cursussen delen wij onze kennis en
inzichten met u. W/E werkt voor en met iedereen met ambitie.
Wij werken jaarlijks aan tientallen spraakmakende projecten en plannen in de bouw, renovatie en ruimtelijke
ordening. Om daarmee samen met u aan een duurzamer wereld te bouwen. Dat proberen we in onze eigen
bedrijfsvoering ook; met onze huisvesting, inkoop van materialen en manieren van reizen.
Onze adviezen berusten niet op studeerkamerwijsheid. W/E heeft een uniek profiel met één been in de
bouwplaatspraktijk en één been in fundamenteel onderzoek. Daardoor zijn we een veelgevraagd vertaler van
wetenschappelijke kennis naar concrete bouwsituaties. Onze klanten zijn vooral architecten, ontwikkelaars, beleggers,
expertisecentra, overheden en woningcorporaties.
W/E begon in 1979 met een kantoor in Gouda. Inmiddels zijn wij uitgegroeid tot 25 medewerkers, met vestigingen in
Eindhoven en Utrecht, en projecten door het hele land en daarbuiten.
15