GPR Gebouw 4.2 Inzicht in meerkosten van ambities Actualisatie voorjaar 2014 Rapportnummer Versie Status Datum Tekstgedeelte 001 001 definitief 1 mei 2014 16 pagina's Opgesteld door E-mail Telefoonnummer Internet bbn adviseurs in samenwerking met W/E adviseurs [email protected] en [email protected] 088 - 226 74 00 en 030 - 677 87 77 www.bbn.nl en www.w-e.nl Inhoudsopgave 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. Introductie GPR Gebouw Actualisatie voorjaar 2014 Uitgangspunten berekeningen Referentiewoningen Ambitieniveaus 2. 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6. Meerkosten van ambitieniveaus Tussenwoning Hoekwoning Twee-onder-een-kapwoning Vrijstaande woning Galerijcomplex Appartementencomplex 6 7 8 9 10 11 12 3. Opbrengsten van ambitieniveaus 13 4. 4.1. 4.2. Ambitieniveaus bij verdere aanscherping energieprestatie Lente-akkoord Bijstellen ambitieniveaus 14 14 14 5. 5.1. 5.2. 5.3. Colofon Algemene informatie bbn adviseurs W/E adviseurs 15 15 15 15 2 3 3 4 4 4 5 1. Introductie 1.1. GPR Gebouw GPR Gebouw is ontwikkeld vanuit een uitgesproken visie op duurzaamheid. Duurzaamheid is het creëren van een gebouwde omgeving met een zo hoog mogelijke kwaliteit en tegelijk een zo laag mogelijke milieubelasting. GPR Gebouw geeft inzicht in de duurzaamheid van een gebouw, gebruikmakend van de meest recente methodes en ontwikkelingen. Na invoer van de gegevens worden prestaties zichtbaar op de modules Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit, Toekomstwaarde en Proceskwaliteit. Per module verschijnt een waardering op een schaal van 1 tot 10. Module Submodule Energie Energieprestatie (EPG ) Energieprestatie, aanvullend Milieu Milieuprestatie (MPG ) Milieuprestatie, aanvullend Water Gezondheid Geluid Luchtkwaliteit Thermisch comfort Licht en visueel comfort Gebruikskwaliteit Toegankelijkheid Functionaliteit Technische kwaliteit Sociale veiligheid Toekomstwaarde Toekomstgerichte voorzieningen Flexibiliteit Belevingswaarde Proceskwaliteit Diverse onderdelen gericht op de ontwikkeling, de realisatie en het gebruik van het gebouw 1 2 Figuur 1: Overzicht modules GPR Gebouw Deze rapportage heeft als doel de gebruikers van GPR Gebouw inzicht te geven in de indicatieve kostengevolgen van het realiseren van verschillende ambitieniveaus in GPR Gebouw. De rapportage is vooralsnog gericht op de nieuwbouw van woningen en geeft voor 6 referentietypen meerkosten voor het bereiken van de prestatieniveaus 7, 7,5 en 8 voor alle modules. Hogere prestatieniveaus leiden tot hogere bouw- en dus investeringskosten. Daar staat naast dat in de gebruiksfase sprake zal zijn van kosten-verlaging, vooral door lagere energiekosten. 1 2 3 Energie Prestatie Gebouw conform Bouwbesluit 2012, afdeling 5.1. Milieu Prestatie Gebouw conform Bouwbesluit 2012, afdeling 5.2. 1.2. Actualisatie voorjaar 2014 De enthousiaste reacties van beleidsmakers, ontwikkelaars en uitvoerende partijen op de voorgaande rapportages 'Inzicht in meerkosten van ambities' van bbn adviseurs en W/E adviseurs heeft er toe geleid de ambities en de kostengevolgen wederom te actualiseren. In deze rapportage zijn onder meer de volgende onderdelen aangepast of toegevoegd: de berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de meest recente versie (4.2.1) van GPR Gebouw. Ten opzichte van GPR Gebouw 4.1 zijn enkele visuele en methodische wijzigingen in het programma doorgevoerd. Tevens heeft een aantal maatregelen een andere weging gekregen en zijn de Procesmaatregelen separaat in beeld gebracht; 3 de module Milieuprestatie is gekoppeld aan de Nationale Milieu Database 1.5 ; het prijspeil van de gehanteerde kostenkengetallen is aangepast naar mei 2014. 1.3. Uitgangspunten berekeningen Voor het opstellen van de meerkosten voor de 3 ambitieniveaus zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: de referentiewoningen voldoen in alle gevallen aan de EPG-eis van 0.6; het prijspeil van de kostenkengetallen is mei 2014; de kostenkengetallen betreffen bouwkosten inclusief de opslagen van de hoofdaannemer; de kostenkengetallen zijn exclusief btw; kosten voor architecten- en advieshonoraria, precario, leges en dergelijke zijn niet opgenomen; de kostenkengetallen zijn gebaseerd op een gemiddelde projectgrootte van 20 woningen. Projectafhankelijke, locatieafhankelijke en regionale factoren zijn daarbij buiten beschouwing gelaten; de toeslag voor warm tapwater op een individuele combiketel (element: warmteopwekkingsinstallaties W-bouw) heeft in de NMD 1.5 een zeer slechte milieuscore. Dit is naar verwachting een overschatting van de milieubelasting van de bij de toeslag gebruikte metalen. Helaas is er nog geen beeld van hoe groot de overschatting is, een reëlere score is nog niet te geven. Praktisch knelpunt is dat de toeslag nu een grote invloed op de MPG- en GPR-score (subthema Milieuprestatie) heeft en dat het effect van duurzame productkeuzes bij andere elementen wordt uitgedempt. Daarom is ons advies om de toeslag bij het gebruik van een combiketel in 4 afwachting van een reëlere score niet aan te vinken ; In de berekeningen is geen rekening gehouden met het toepassen van kwaliteitsverklaringen voor de woningbouwinstallaties. Op projectniveau kunnen hier mogelijk voordelen worden behaald. In sommige situaties zullen er bij een minimale score van een 8,0 (op alle modules) bepaalde keuzen moeten worden gemaakt die niet direct (grote) financiële verschillen opleveren, maar welke met name de nodige creativiteit vragen bij het maken van het ontwerp, de realisatie op de bouwplaats en de inkoop van grondstoffen en materialen. Voorbeelden hiervan zijn een houten gevelafwerking in plaats van een metselwerk gevelafwerking en het regionaal (straal < 500 km) inkopen van grondstoffen en materialen. 1.4. Referentiewoningen Voor de berekening van de meerkosten van ambitieniveaus zijn de referentiewoningen van de Rijksdienst voor 5 Ondernemend Nederland gebruikt. In GPR Gebouw 4.2 kunnen bij het aanmaken van een nieuw project de kenmerken van deze referentiewoningen worden ingeladen. De kenmerken van de referentie-woningen zijn uitgebreid/aangepast om in basis aan de EPG-eis van 0.6 te voldoen. Tevens zijn er aanpassingen gedaan om een betere aansluiting op realisatie in de huidige markt te bewerkstelligen. 3 Stichting Bouwkwaliteit (z.d.). Nationale Milieu Database 1.5. Geraadpleegd op 3 maart 2014. https://www.milieudatabase.nl/ Een en ander conform het invuladvies van W/E adviseurs. 5 Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (z.d.). Referenties woningbouw Nieuwbouw 2013. Geraadpleegd op 3 maart 2014. http://www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/gebouwen/energieprestatie-nieuwbouwepn/ontwerpen/referentiewoningen-nieuwbouw 4 4 1.5. Ambitieniveaus GPR Gebouw is vanaf 2004 op grote schaal ingezet door gemeenten en marktpartijen. Veel organisaties hebben hun beleid geformuleerd op basis van de 3 onderstaande ambitieniveaus. Ambitie in algemene termen ACTIEF ('mainstream duurzaam') Aanbevolen GPR-niveau Beter dan de referentie, een niveau waar met een doordachte keuze en weinig meerkosten een zekere mate van duurzaamheid wordt gerealiseerd. Minimaal 7,0 op elke module VOORLOPEND ('onderscheidend duurzaam') In zijn geheel, of op verschillende thema's onderscheidend beter door een doordacht en integraal concept. Minimaal 7,5 op elke module INNOVATIEF ('hoog niveau van duurzaamheid') Vergaande optimalisering van gebouwconcept met door duurzaamheid gestuurde ontwerpkeuzen. Minimaal 8,0 op elke module Figuur 2: Veelal gehanteerde ambitieniveaus GPR Gebouw In sommige gevallen zullen keuzen met een positief effect binnen de ene module een negatief effect opleveren in een andere module. Een goed voorbeeld daarvan is het toevoegen van m² photovoltaïsche cellen in de module Energie. Deze individuele module is onder andere door het toevoegen van deze energiebesparende maatregelen zelfs naar een GPR-niveau van 10,0 te brengen. Het toevoegen van deze photovoltaïsche cellen zorgt anderzijds voor een significante toename van de hoeveelheid materiaal dat wordt toegepast in het gebouw, wat tot direct gevolg heeft dat de module Milieu in geen geval een gelijkwaardig GPR-niveau zal kunnen halen. Het zoeken naar een optimum binnen alle modules vormt dan ook een grote uitdaging en is tevens de reden dat deze notitie geen GPR-niveaus (op alle modules) beschrijft hoger dan een 8,0. Het onderstaande resultatenoverzicht geeft, voor het genoemde voorbeeld, op een globale wijze deze ‘wet van de communicerende vaten’ tussen de 2 modules weer. Figuur 3: Voorbeeld resultatenoverzicht onder invloed van het toevoegen van (veel) m² photovoltaïsche cellen. 5 2. Meerkosten van ambitieniveaus In de navolgende paragrafen worden per woningtype de onderstaande onderdelen beschreven. Een korte beschrijving. Een plattegrond en gevelaanzicht. De tabel met meerkosten van de ambitieniveaus (zowel in- als exclusief kosten proceskwaliteit). Een grafiek met de verschillen tussen GPR Gebouw versie 4.1 en 4.2. Voor de eerste 2 items wordt gebruik gemaakt van de informatie zoals deze is opgenomen in de brochure van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. 6 2.1. Tussenwoning De oppervlakte van een tussenwoning is gemiddeld 125 m². In een tussenwoning zijn doorgaans 3 slaapkamers aanwezig. Een tussenwoning komt in verschillende uitvoeringen voor, zowel met een zadel- of een lessenaarsdak als met een plat dak. Een zadeldak komt relatief vaak voor. Als referentie wordt uitgegaan van een conventionele HR-107 ketel met laag temperatuur radiatoren, mechanische toe- en afvoer van ventilatielucht en een zonneboiler voor warmtapwater. In de referentie van bbn adviseurs kan indien nodig, onder invloed van kostenefficiëntie en een betere aansluiting bij het huidige marktniveau, worden afgeweken van dit principe. Figuur 4: Gevelaanzicht en plattegrond tussenwoning De onderstaande tabel geeft de resultaten per ambitieniveau weer. Meerkosten In- en exclusief kosten proces Tussenwoning GPR-referentiewoning Huidig marktniveau 6,9 6,9 5,9 6,8 7,0 7,7 7,4 7,0 5,7 6,4 6,0 6,4 7,0 actief 7,0 7,0 7,7 7,2 7,2 7,0 7,5 voorlopend 7,6 7,7 8,0 8,2 7,5 7,5 8,0 innovatief 8,1 8,1 8,0 8,2 8,0 8,0 € € € € € € 2.000 1.000 8.400 6.700 13.600 11.500 Meerkosten per m² bvo € € € € € € 13 6 53 43 86 73 Figuur 5: Resultaten tussenwoning De financiële resultaten laten ten opzichte van de resultaten in GPR Gebouw 4.1 een behoorlijke stijging zien. De stijging van deze kosten wordt met name veroorzaakt door de Proces-maatregelen die bij de release van GPR Gebouw 4.2 zijn uitgebreid en gebundeld in een extra module. Enerzijds zorgt dit e ervoor dat er een extra (6 ) module naar het gewenste ambitieniveau moet worden gebracht, hetgeen direct al extra kosten betekend. Anderzijds zijn sommige, relatief goedkope, procesmaatregelen - zoals bijvoorbeeld een gebruikershandleiding - vanuit de bestaande modules verplaatst naar deze module Procesmaatregelen. In de bestaande modules dienen deze maatregelen vervolgens te worden vervangen door relatief kostbare maatregelen om alsnog aan het gewenste ambitieniveau te kunnen voldoen. Figuur 6: Verschillen resultaten GPR Gebouw 4.1 en 4.2 7 Procentueel 2% 1% 8% 7% 14% 11% 2.2. Hoekwoning De oppervlakte van een hoekwoning is gemiddeld 127 m². In een hoekwoning zijn doorgaans 3 slaapkamers aanwezig. Een hoekwoning komt in verschillende uitvoeringen voor, zowel met een zadel- of een lessenaarsdak als met een plat dak. Een zadeldak komt relatief vaak voor. Als referentie wordt uitgegaan van een conventionele HR-107 ketel met laag temperatuur radiatoren, mechanische toe- en afvoer van ventilatielucht en een zonneboiler voor warmtapwater. In de referentie van bbn adviseurs kan indien nodig, onder invloed van kostenefficiëntie en een betere aansluiting bij het huidige marktniveau, worden afgeweken van dit principe. Figuur 7: Gevelaanzicht en plattegrond hoekwoning De onderstaande tabel geeft de resultaten per ambitieniveau weer. Meerkosten In- en exclusief kosten proces Hoekwoning GPR-referentiewoning Huidig marktniveau 6,5 6,5 6,2 6,5 7,0 7,7 7,4 7,0 5,7 6,4 6,0 6,4 7,0 actief 7,0 7,3 7,7 7,0 7,0 7,0 7,5 voorlopend 7,5 7,5 8,0 7,8 7,5 7,5 8,0 innovatief 8,0 8,0 8,0 8,0 8,0 8,0 € € € € € € 3.800 2.900 9.600 8.000 16.000 13.800 Meerkosten per m² bvo € € € € € € 23 17 58 48 96 83 Figuur 8: Resultaten hoekwoning De financiële resultaten laten ten opzichte van de resultaten in GPR Gebouw 4.1 een behoorlijke stijging zien. De stijging van deze kosten wordt met name veroorzaakt door de Proces-maatregelen die bij de release van GPR Gebouw 4.2 zijn uitgebreid en gebundeld in een extra module. Enerzijds zorgt dit e ervoor dat er een extra (6 ) module naar het gewenste ambitieniveau moet worden gebracht, hetgeen direct al extra kosten betekend. Anderzijds zijn sommige, relatief goedkope, procesmaatregelen - zoals bijvoorbeeld een gebruikershandleiding - vanuit de bestaande modules verplaatst naar deze module Procesmaatregelen. In de bestaande modules dienen deze maatregelen vervolgens te worden vervangen door relatief kostbare maatregelen om alsnog aan het gewenste ambitieniveau te kunnen voldoen. Figuur 9: Verschillen resultaten GPR Gebouw 4.1 en 4.2 8 Procentueel 3% 2% 7% 6% 12% 11% 2.3. Twee-onder-een-kapwoning De oppervlakte van een 2^1 kapwoning is gemiddeld 142 m². In een 2^1 kapwoning zijn doorgaans 3 slaapkamers aanwezig. Een 2^1 kapwoning komt in verschillende uitvoeringen voor, zowel met een zadel- of een lessenaarsdak als met een plat dak. Een zadeldak komt relatief vaak voor. Als referentie wordt uitgegaan van een conventionele HR-107 ketel met laag temperatuur radiatoren, mechanische toe- en afvoer van ventilatielucht en een zonneboiler voor warmtapwater. In de referentie van bbn adviseurs kan indien nodig, onder invloed van kostenefficiëntie en een betere aansluiting bij het huidige marktniveau, worden afgeweken van dit principe. Figuur 10: Gevelaanzicht en plattegrond 2^1 kapwoning De onderstaande tabel geeft de resultaten per ambitieniveau weer. Meerkosten In- en exclusief kosten proces 2^1 kapwoning GPR-referentiewoning Huidig marktniveau 6,5 6,7 6,4 6,4 6,9 7,9 7,6 7,2 5,9 6,6 6,0 6,4 7,0 actief 7,0 7,2 7,8 7,2 7,1 7,0 7,5 voorlopend 7,5 7,5 8,0 8,2 7,5 7,5 8,0 innovatief 8,0 8,0 8,3 8,2 8,0 8,0 € € € € € € 3.900 2.900 9.300 7.700 21.100 18.900 Meerkosten per m² bvo € € € € € € 20 15 48 39 108 97 Figuur 11: Resultaten 2^1 kapwoning De financiële resultaten laten ten opzichte van de resultaten in GPR Gebouw 4.1 een behoorlijke stijging zien. De stijging van deze kosten wordt met name veroorzaakt door de Proces-maatregelen die bij de release van GPR Gebouw 4.2 zijn uitgebreid en gebundeld in een extra module. Enerzijds zorgt dit e ervoor dat er een extra (6 ) module naar het gewenste ambitieniveau moet worden gebracht, hetgeen direct al extra kosten betekend. Anderzijds zijn sommige, relatief goedkope, procesmaatregelen - zoals bijvoorbeeld een gebruikershandleiding - vanuit de bestaande modules verplaatst naar deze module Procesmaatregelen. In de bestaande modules dienen deze maatregelen vervolgens te worden vervangen door relatief kostbare maatregelen om alsnog aan het gewenste ambitieniveau te kunnen voldoen. Figuur 12: Verschillen resultaten GPR Gebouw 4.1 en 4.2 9 Procentueel 2% 2% 6% 5% 13% 12% 2.4. Vrijstaande woning De oppervlakte van een vrijstaande woning is gemiddeld 164 m². In een vrijstaande woning zijn doorgaans drie slaapkamers aanwezig. Een vrij-staande woning komt in verschillende uitvoeringen voor, zowel met een zadel- of een lessenaarsdak als met een plat dak. Een zadeldak komt relatief vaak voor. Als referentie wordt uitgegaan van een conventionele HR-107 ketel met laag temperatuur radiatoren, mechanische toe- en afvoer van ventilatielucht en een zonneboiler voor warmtapwater. In de referentie van bbn adviseurs kan indien nodig, onder invloed van kostenefficiëntie en een betere aansluiting bij het huidige marktniveau, worden afgeweken van dit principe. Figuur 13: Gevelaanzicht en plattegrond vrijstaande woning De onderstaande tabel geeft de resultaten per ambitieniveau weer. Meerkosten In- en exclusief kosten proces Vrijstaande woning GPR-referentiewoning Huidig marktniveau 6,7 6,7 6,1 6,2 7,3 8,2 7,5 7,8 6,3 6,6 6,0 6,4 7,0 actief 7,0 7,1 8,2 8,0 7,0 7,0 7,5 voorlopend 7,5 7,5 8,6 8,0 7,5 7,5 8,0 innovatief 8,1 8,0 8,6 8,0 8,0 8,0 € € € € € € 3.700 2.700 16.400 14.800 23.600 21.400 Meerkosten per m² bvo € € € € € € 16 12 73 66 105 95 Figuur 14: Resultaten vrijstaande woning De financiële resultaten laten ten opzichte van de resultaten in GPR Gebouw 4.1 een behoorlijke stijging zien. De stijging van deze kosten wordt met name veroorzaakt door de Proces-maatregelen die bij de release van GPR Gebouw 4.2 zijn uitgebreid en gebundeld in een extra module. Enerzijds zorgt dit e ervoor dat er een extra (6 ) module naar het gewenste ambitieniveau moet worden gebracht, hetgeen direct al extra kosten betekend. Anderzijds zijn sommige, relatief goedkope, procesmaatregelen - zoals bijvoorbeeld een gebruikershandleiding - vanuit de bestaande modules verplaatst naar deze module Procesmaatregelen. In de bestaande modules dienen deze maatregelen vervolgens te worden vervangen door relatief kostbare maatregelen om alsnog aan het gewenste ambitieniveau te kunnen voldoen. Figuur 15: Verschillen resultaten GPR Gebouw 4.1 en 4.2 10 Procentueel 2% 1% 8% 7% 12% 10% 2.5. Galerijcomplex De oppervlakte van een meergezinswoning in de koopsector is gemiddeld 105 m². In dit gemiddelde zijn zowel luxe penthouses als eenvoudige galerijwoningen opgenomen. In de huursector zijn de meergezinswoningen vaak kleiner. Een meergezinswoning heeft meestal 2 slaapkamers. Als referentie wordt uitgegaan van een conventionele HR-107 ketel met laag temperatuur radiatoren, mechanische toe- en afvoer van ventilatielucht en een zonneboiler voor warmtapwater. In de referentie van bbn adviseurs kan indien nodig, onder invloed van kostenefficiëntie en een betere aansluiting bij het huidige marktniveau, worden afgeweken van dit principe. Figuur 16: Gevelaanzicht en plattegrond galerijcomplex De onderstaande tabel geeft de resultaten per ambitieniveau weer. Meerkosten In- en exclusief kosten proces Galerijcomplex GPR-referentiewoning Huidig marktniveau 6,9 7,0 5,4 6,2 6,5 7,6 7,2 7,4 5,8 6,4 6,0 6,4 7,0 actief 7,0 7,1 7,6 7,4 7,1 7,0 7,5 voorlopend 7,5 7,6 7,9 7,5 7,5 7,5 8,0 innovatief 8,0 8,0 8,0 8,3 8,0 8,0 € € € € € € 2.000 1.000 7.400 5.700 16.000 13.800 Meerkosten per m² bvo € € € € € € 18 9 67 52 124 125 Figuur 17: Resultaten galerijcomplex De financiële resultaten laten ten opzichte van de resultaten in GPR Gebouw 4.1 een behoorlijke stijging zien. De stijging van deze kosten wordt met name veroorzaakt door de Proces-maatregelen die bij de release van GPR Gebouw 4.2 zijn uitgebreid en gebundeld in een extra module. Enerzijds zorgt dit e ervoor dat er een extra (6 ) module naar het gewenste ambitieniveau moet worden gebracht, hetgeen direct al extra kosten betekend. Anderzijds zijn sommige, relatief goedkope, procesmaatregelen - zoals bijvoorbeeld een gebruikershandleiding - vanuit de bestaande modules verplaatst naar deze module Procesmaatregelen. In de bestaande modules dienen deze maatregelen vervolgens te worden vervangen door relatief kostbare maatregelen om alsnog aan het gewenste ambitieniveau te kunnen voldoen. Figuur 18: Verschillen resultaten GPR Gebouw 4.1 en 4.2 11 Procentueel 2% 1% 7% 5% 14% 12% 2.6. Appartementencomplex De oppervlakte van een meergezinswoning in de koopsector is gemiddeld 105 m². In dit gemiddelde zijn zowel luxe penthouses als eenvoudige galerijwoningen opgenomen. In de huursector zijn de meergezinswoningen vaak kleiner. Een meergezinswoning heeft meestal 2 slaapkamers. Als referentie wordt uitgegaan van een conventionele HR-107 ketel met laag temperatuur radiatoren, mechanische toe- en afvoer van ventilatielucht en een zonneboiler voor warmtapwater. In de referentie van bbn adviseurs kan indien nodig, onder invloed van kostenefficiëntie en een betere aansluiting bij het huidige marktniveau, worden afgeweken van dit principe. Figuur 19: Gevelaanzicht en plattegrond appartementencomplex De onderstaande tabel geeft de resultaten per ambitieniveau weer. Meerkosten In- en exclusief kosten proces Appartementen complex GPR-referentiewoning Huidig marktniveau 6,8 7,4 6,2 6,0 6,9 7,6 7,2 7,5 6,2 6,4 6,0 6,4 7,0 actief 7,4 7,0 7,6 7,5 7,1 7,0 7,5 voorlopend 7,5 7,5 7,6 7,5 7,5 7,5 8,0 innovatief 8,1 8,0 8,0 8,4 8,0 8,0 € € € € € € 2.400 1.400 4.900 3.200 13.800 11.600 Meerkosten per m² bvo € € € € € € 19 11 38 25 114 91 Figuur 20: Resultaten appartementencomplex De financiële resultaten laten ten opzichte van de resultaten in GPR Gebouw 4.1 een behoorlijke stijging zien. De stijging van deze kosten wordt met name veroorzaakt door de Proces-maatregelen die bij de release van GPR Gebouw 4.2 zijn uitgebreid en gebundeld in een extra module. Enerzijds zorgt dit e ervoor dat er een extra (6 ) module naar het gewenste ambitieniveau moet worden gebracht, hetgeen direct al extra kosten betekend. Anderzijds zijn sommige, relatief goedkope, procesmaatregelen - zoals bijvoorbeeld een gebruikershandleiding - vanuit de bestaande modules verplaatst naar deze module Procesmaatregelen. In de bestaande modules dienen deze maatregelen vervolgens te worden vervangen door relatief kostbare maatregelen om alsnog aan het gewenste ambitieniveau te kunnen voldoen. Figuur 21: Verschillen resultaten GPR Gebouw 4.1 en 4.2 12 Procentueel 2% 1% 4% 3% 11% 9% 3. Opbrengsten van ambitieniveaus De meerinvestering ten behoeve van duurzame maatregelen kan op meerdere manieren worden terugverdiend, te weten: verlaging van woonlasten: besparing op energielasten door toepassing van energiezuinige of -opwekkende maatregelen; vermeden onderhouds- en vervangingskosten; waardevermeerdering woning: verhoging comfort- en kwaliteitsniveau; toevoeging flexibiliteit, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. De terugverdientijd is hierdoor afhankelijk van een groot aantal factoren, zoals financieringslasten, gebruik groen- of klimaathypotheek, gebruik van subsidieregelingen, vastgoedontwikkelingen en materiaal- en energieprijsstijgingen. De terugverdientijd is daarom als zodanig niet opgenomen in deze rapportage. Wel kan worden aangegeven dat door de aanscherping van de EPC-norm naar 0.6 de referentiewoningen op de module Energie reeds een score van circa 6,8 behalen waarmee het ambitieniveau 'mainstream duurzaam' wordt benaderd. Met enkele eenvoudige (en kostenefficiënte) maatregelen kunnen hierna de niveaus 7,0 en soms zelfs 7,5 worden behaald zonder dat er sprake is van een directe besparing op energielasten. Het directe terugverdieneffect op de maatregelpakketten is daarom op deze niveaus klein. 13 4. Ambitieniveaus bij verdere aanscherping energieprestatie 4.1. Lente-akkoord In 2008 is tussen de ministeries van VROM en WWI en de marktpartijen - Bouwend Nederland, NVB en de NEPROM (later ook de AEDES) - het Lente-akkoord ondertekend. Met als doel om klimaat en eindige brandstoffen te sparen en de woonlasten te drukken, is de afspraak gemaakt om op korte termijn steeds energiezuiniger te gaan bouwen. In de onderstaande grafiek zijn de voorgenomen ambities aangegeven. Figuur 22: Voorgenomen ambities Lente-akkoord 4.2. Bijstellen ambitieniveaus Voor 1 januari 2011 kwam een EPC van 0.8 gemiddeld genomen overeen met een score van circa 6,0 op de module Energie. Door de aanscherping van de EPC-eis per 1 januari 2011 zal een gemiddelde woning ongeveer een 7,0 scoren op de module Energie. Vanaf 2015 zal de EPC van 0.4 circa een 8,0 scoren op de module Energie. Het advies is derhalve om daar bij het vaststellen van ambities voor beleid of project bij voorbaat rekening mee te houden. Voor de ambitie 'hoog niveau van duurzaamheid' kan in 2014 nog met een score van 8,0 worden volstaan. Na de verwachte aanscherping van de EPC-norm in 2015 kan een score van 8,0 op de module Energie niet meer als innovatief en vooruitlopend op de regelgeving worden gezien en zal de ambitie op deze module hoger moeten worden gesteld. Het kan uiteraard ook uitkomst bieden een gemiddelde score over alle modules te hanteren, waardoor bijvoorbeeld met name de focus wordt gelegd op energiezuinigheid (energieneutraliteit?), duurzaam materiaalgebruik (Cradle to Cradle?), comfort (Frisse scholen?) of Toekomstwaarde (levensloopbestendig bouwen?). 14 5. Colofon 5.1. Algemene informatie Deze publicatie is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. bbn adviseurs en W/E adviseurs aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor het gebruik van deze informatie, noch voor schade (in welke vorm dan ook), direct of indirect veroorzaakt door het gebruik van deze informatie. Opgesteld door: de heer ing. J.J.S (Jeroen) Diks en de heer ing. G.C.J. (Gerard) van Dijk (bbn adviseurs) de heer ir. J.P. (John) Mak en de heer ir. R.V. (Rogier) Wolf (W/E adviseurs) E-mail: [email protected] [email protected] Telefoonnummer: 088 - 226 74 00 030 - 677 87 77 Internet: www.bbn.nl www.w-e.nl © bbn adviseurs en W/E adviseurs, mei 2014 5.2. bbn adviseurs bbn adviseurs ondersteunt al meer dan 45 jaar alle partijen die betrokken zijn bij het ontwikkelen, realiseren en beheren van gebouwen en gebieden. Het begeleiden van de herontwikkeling of renovatie van gebouwen behoort tot een van onze kerntaken. Het zoeken naar de juiste huisvesting, het afwegen van duurzame investeringen, het begeleiden van het ontwerp- en uitvoeringstraject en een duurzaam beheer van uw gebouw zijn in goede handen bij de adviseurs van bbn adviseurs. De dienstverlening van bbn adviseurs onderscheidt zich door gedegen kennis, creativiteit en pragmatisme, gekoppeld aan de gedrevenheid om opdrachtgevers 100% van dienst te zijn. bbn adviseurs is een veelzijdig adviesbureau met ruim 100 medewerkers, actief op het gebied van strategie voor gebouw en gebied, huisvestingsadvies, projectmanagement, bouwkostenmanagement, directievoering & toezicht en vastgoedmanagement. bbn adviseurs heeft vestigingen in Houten (hoofdvestiging), Amsterdam en Rotterdam. 5.3. W/E adviseurs W/E adviseurs is een enthousiast en creatief adviesbureau voor duurzaamheid in bouw, vastgoed en gebiedsontwikkeling. Al ruim 3 decennia. Wij bieden klanten maatwerk in praktisch projectadvies over energie, bouwfysica en Duurzaam Bouwen. Organisaties ondersteunen we van visievorming tot handelen in de dagelijkse praktijk. We ontwikkelen kennis en software die duurzaamheid inzichtelijk, eenvoudig meetbaar en bespreekbaar maakt. Met onze cursussen delen wij onze kennis en inzichten met u. W/E werkt voor en met iedereen met ambitie. Wij werken jaarlijks aan tientallen spraakmakende projecten en plannen in de bouw, renovatie en ruimtelijke ordening. Om daarmee samen met u aan een duurzamer wereld te bouwen. Dat proberen we in onze eigen bedrijfsvoering ook; met onze huisvesting, inkoop van materialen en manieren van reizen. Onze adviezen berusten niet op studeerkamerwijsheid. W/E heeft een uniek profiel met één been in de bouwplaatspraktijk en één been in fundamenteel onderzoek. Daardoor zijn we een veelgevraagd vertaler van wetenschappelijke kennis naar concrete bouwsituaties. Onze klanten zijn vooral architecten, ontwikkelaars, beleggers, expertisecentra, overheden en woningcorporaties. W/E begon in 1979 met een kantoor in Gouda. Inmiddels zijn wij uitgegroeid tot 25 medewerkers, met vestigingen in Eindhoven en Utrecht, en projecten door het hele land en daarbuiten. 15
© Copyright 2025 ExpyDoc