Een stad vol hoop

Een stad vol hoop
t. en m.: Jos Bielen
&b c Ó
Œ
&b œ
œ
gaan
..
œ . œj œ œ
œ
œ
œ
Een
stad vol hoop, in
œ
‰ œJ
er - voor.
Een
œ
‰ œj œ œ œ œ
&b œ
œ
œ
œ
œ
1. Wij
2. Wij
3. Wij
œ œ œ œ œ œ œ
Je - zus' spoor,
œ œ œ
stad
& b Ó.
vol sja- loom,
œ
œ
dat is Gods ver -lan - gen, wij
œ
œ
˙
œ œ œ
œ
œ
œ œ
dat
œ œ
is
on - ze droom!
‰ j
œ
ho- pen op een toe - komst voor de mens in de - ze stad, een
bid-den om Gods ze
gen voor
ie - der die hier komt; ge de - len van de vreug
de die
ons ge - luk - kig maakt, die
œ
œ
œ
toe - komst vol van lief - de
loof en hoop en lief - de,
an - de - ren wil boei - en
&b œ
œ Œ
Refrein
œ
œ
œ
œ
dro - men van de
in licht te zijn voor men vreug - de komt van God
&b œ œ œ
œ
œ
œ
en
dat
met
lij - ken wij
op
Je - zus en
zout in de - ze
we - reld, je
ga - ve van Gods Geest die het
œ
vre - de
is
de
lief - de
œ
œ
zet van
sen, die
en Zijn
œ œ
œ
op ons pad.
goe - de grond
zon - der maat;
œ
œ
œ
œ
œ
œ
Wij
om
die
œ
‰ œj
˙
Œ
men - sen voor el - kaar.
zoe - kend zijn naar zin;
bood- schap, ij - zer - sterk,
œ
œ
J
‰
œ
œ
wordt Zijn droom ook
waar.
smaakt het
bin - nen - in.
al
in
ons
be - werkt.
Zo
het
een
œ
Een
Een
Een
..