Overzicht van eisen voor erkenning als omroeporganisatie voor de periode 2016-2020 Disclaimer Deze handreiking geeft informatie over de eisen voor een erkenning als omroeporganisatie. De eisen zijn ontleend aan de Mediawet 2008. Nadere criteria zijn mede ontleend aan de parlementaire behandeling van opeenvolgende aanpassingen van de Mediawet 2008, zoals de Erkenningswet van 2 juli 20091 en laatstelijk het wetsvoorstel modernisering landelijke publieke omroep van 201 32 Aanvragers kunnen aan deze handreiking geen rechten ontlenen. Deze handreiking is opgesteld onder voorbehoud van tijdige totstandkoming van de relevante wetgeving. Formele eisen aanvraag Voor alle aanvragers: 7 ingediend door samenwerkingsomroep of zelfstandige omroepvereniging zoals voorzien in 3-3-2-model; 7 op tijd ingediend (in de maand januari van het jaar 2014); 7 op juiste wijze ingediend bij het Commissariaat voor de Media: 1 origineel en 4 kopieën; 7 zit alles erbij: het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.30 van de Mediawet 2008, dat het voorgenomen beleid ten aanzien van het media-aanbod en de voornemens en afspraken over samenwerking met andere aanvragers van een erkenning of voorlopige erkenning, de NPO, de NOS en de NTR bevat; de statuten van de aanvrager en als deze een samenwerkingsomroep is, tevens van de omroepverenigingen die deel uitmaken van de samenwerkingsomroep; de notariële akten van oprichting samenwerkingsomroep; ondertekende samenwerkingsovereenkomsten en intentieverklaringen tussen omroepverenigingen die deel uitmaken van een samenwerkingsomroep en de samenwerkingsomroep; ondertekende intentieverklaringen en samenwerkingsovereenkomsten met andere aanvragers van een erkenning of voorlopige erkenning, de NPO, de NOS en de NTR; een beschrijving inclusief een organogram van de structuur, bedoeld in artikel 2.142a, eerste lid, van de Mediawet 2008, van de aanvrager en als deze een samenwerkingsomroep is, tevens van de omroepverenigingen die deel uitmaken van de samenwerkingsomroep; een beschrijving van de beheersprocessen en financiële en administratieve organisatie van de aanvrager en als deze een samenwerkingsom roep is, tevens van de om roepverenigingen die deel uitmaken van de samenwerkingsomroep; overzicht van de financiën van de aanvrager en als deze een samenwerkingsomroep is, tevens van de omroepverenigingen die deel uitmaken van de samenwerkingsomroep; - - - - - - - - - - Specifiek voor aanvragers van een voorlopige erkenning: 7 geen erkenning in vorige periode; ‘7 aansluiting bij de NTR of bij een andere aanvrager van een erkenning, zijnde een samenwerkingsomroep of bestaande zelfstandige omroepvereniging, blijkend uit ondertekende overeenkomsten/intentieverklaringen; Ledental • Aanvragers voorlopige erkenning: minimaal 50.000 leden. • Aanvragers erkenning: minimaal 150.000 leden. • Omroepverenigingen die deelnemen in een samenwerkingsomroep: minimaal 50.000 leden. • Ledentallen worden vastgesteld door het Commissariaat voor de Media. 1 Wet van 2 juli 2009 tot wijziging van de Mediawet 2008 in verband met onder meer de erkenning en de financiering van de publieke omroep, Stb. 2009,300 2 (Kamerstukken 1, 2012-2013, 33541, nr.A) 1 • • Peildatum: 1 april 2014e. Voor het ledental tellen mee de leden die: V vôér de peildatum lid zijn geword en; V 16 jaar en ouder zijn; V in Nederland wonen; v’ de contributie van minimaal C 5,72 zelf hebben betaald; V een positieve wilsverklaring hebben afgegeven, dat wil zeggen hebben aangeven daadwerkelijk lid te willen zijn van de omroepvereniging (geen automatische koppeling aan abonnement op omroepgids of ander product). Een omroeporganisatie zijn Alle aanvragers moeten een omroeporganisatie zijn in de zin van de Mediawet 2008: V rechtspersoon (vereniging of stichtin g volgens Burgerlijk Wetboek); V statutaire (hoofd)doelstelling: ter uitvoering van de landelijke publieke mediaopdracht op landelijk niveau media-aanbod verzorgen en alle activiteiten te verrichten die daarvoor nodig zijn om daarmee een publieke taak van algemeen nut te vervullen; v’ statutaire doelstelling is om in het media-aanbod de in de statute n omschreven maatschappelijke, culturele, godsdienstige of geestelijke stromi ng(en) te vertegenwoordigen en zich in het media-aanbod te richten op in de samenleving levende maatschappelijke, culturele, godsdienstige of geestelijke behoeften; nadere criteria stromingseis (zie parlementaire behandeling Erkenningswet): o werken vanuit een maatschappijvisie of -overtuiging die bijdraa gt aan de pluriformiteit van de publieke omroep v leden van omroepverenigingen hebben op democratisch aanvaardbare wijze invloed op het programmabeleid van de omroeporganisatie nadere criteria: statutaire organisatie en bevoegdheden van de organen van de omroeporganisatie en onderliggende verenigingen; samenwerkingsovereenkomsten en intentieverklaringen; besluitvormings- en benoemingsstructuur; jaarverslagen; verenigingsactiviteiten; v” heffen minimale contributie van € 5,72 per jaar. - - - - - Naleving Mediawet 2008 (zicht op naleving) De Minister kan een aanvraag afwijzen als aannemelijk is dat de aanvrager/de onderliggende verenigingen zich, mede gelet op zijn/hun handelwijze in een voorafgaande periode, niet zal/zullen houden aan de Mediawet 2008. nadere criteria: V goed bestuur (naleven NPO-g edragscodes over o.a. scheiding bestuur en toezicht, beloningen, integriteitregels); V niet dienstbaar aan winst derden ; toetsing eventuele (voorgenomen of lopende) banden en contracten met derden aan deze eis; V redactioneel onafhankelijk van derden en een programmastatuut; V regelgeving (sluik)reclame en sponso ring; V bescherming van minderjarigen (Kijkwijzer); V beschikbaarheid van alle mediaaanbod voor verspreiding op de aanbodkanalen van de landelijke publieke omroep; V regelgeving verenigings- en nevena ctiviteiten; v’ rechtmatige besteding van publieke middelen, daaronder begrepen beperkte schuldenlast en deugdelijke beheersprocessen en financiële en administratiev e organisatie, waaronder financiële administratie en controle; v” ingestelde onderzoeken, opgelegde boetes en waarschuwing en Commissariaat voor de Media in voorafgaande periode(n) en mate waarin omroe p daarnaar handelde; V naleving bindende besluiten en opgelegde waarschuwingen of sancties van de raad van bestuur in voorafgaande periode(n) en mate waarin omroe p daarnaar handelde. Staatscourant 2013 nr. 20623 23 juli 2013 2 Bereidheid tot samenwerking Een omroeporganisatie dient bereid te zijn om samen te werken binnen het bestel. nadere criteria: 7 loyaal aan de doelstellingen van de publieke omroep als geheel ; ‘/ bereid afspraken te maken en na te komen met de NPO en met andere omroeporganisaties; 7 eventuele afspraken met andere omroeporganisaties worden beschreven in de aanvraag met bijvoeging van ondertekende overeenkomsten en intenti everklaringen; v” beschikbaarheid van alle media-aanbod voor verspreiding op de aanbodkanalen van de landelijke publieke Omroep. Programmabeleid en identiteit Het voorgenomen media-aanbod van een omroeporganisatie moet: 7 bijdragen aan publieke mediaopdracht zoals omschreven in artikel 2.1 van de Mediawet 2008; / de identiteit(en) voldoende tot uitdrukking brengen (thema’s die de omroeporganisatie wil aansnijden in haar programmering en de invalshoeken en aanpak die zij daarbij kiest, houden voldoende verband met de stroming(en) die zij zegt te vertegenwoordigen); 7 voldoen aan krachtens de wet gestelde eisen en onafhankelijk zijn van commerciële en overheidsinvloeden; 7 voldoen aan hoge journalistieke en professionele kwaliteitsstandaarden; 7 bijdragen aan afgesproken of wettelijke programmaquota (presta tieovereenkomst, Europees/onafhankelijk en Nederlands/Friestalig product); / bredere weerklank nastreven, ook buiten de eigen achterban; geen smalle interesse of belang bedienen (zie parlementaire behandeling Erkenningswe t). Toegevoegde waarde (alleen voor aanvragers voorlopige erkenning) Aanvragers van een voorlopige erkenning komen alleen voor een voorlopige erkenning in aanmerking wanneer zij de verscheidenheid van het publieke media-aanbod vergroten en een vernieuwende bijdrage leveren aan de uitvoering van de publieke mediaopdrach t. Uit het beleidsplan, in het bijzonder het voorgenomen media-aanbod, moet vooraf blijken dat de aanvrager van een voorlopige erkenning: • • een nieuwe stroming vertegenwoordigt; nadere criteria: 7 nieuwe stroming c.q. werken vanuit een andere maatschappijvisie of -overtuiging dan bestaande omroepen; het voldoen aan de ledendrempel is dus niet genoeg, er moet sprake zijn van een inhoudelijk nieuwe stroming; programmatische toegevoegde waarde heeft; nadere criteria: 7 door de keuze van andere genres en inhoud , verschillend van bestaande omroepen; 7 door de keuze van andere doelgr oepen, verschillend van bestaande omroepen; 7 aldus de verscheidenheid publiek e media-aanbod vergroten en een vernieuwende bijdrage leveren aan uitvoering publieke media-opdracht; 7 alleen onderscheidend zijn door toon, tempo, vormgeving is onvoldoende. Reserve nul of positief • Alle omroeporganisaties en hun achterliggende omroepveren igingen, alsmede nieuwkomers moeten bij het ingaan van een (voorlopige) erkenning een vermo gen van nihil of positief hebben. De peildatum voor de verenigingsreserve is 31 december 2015. Het Commissariaat voor de Media zal dat controleren en vaststellen. Als blijkt dat een omroeporgan isaties een negatieve reserve heeft, kan een verleende erkenning alsnog worden ingetrokken. 3 Overzicht voor TROS: eisen voor erkenning als omroepor ganisatie voor de periode 2016-2020 Disciaimer Deze handreiking geeft informatie over de eisen voor een erkenn ing als omroeporganisatie. De eisen zijn ontleend aan de Mediawet 2008. Nadere criteria zijn mede ontleend aan de parlementaire behandeling van opeenvolgende aanpassingen van de Media wet 2008, zoals de Erkenningswet van 2 juli 20091 en laatstelijk het wetsvoorstel modernisering landeli jke publieke om roep van 201 32• Aanvragers kunnen aan deze handreiking geen rechten ontlen en. Deze handreiking is opgesteld onder voorbehoud van tijdige totstandkoming van de relevante wetgeving. Formele eisen aanvraag Voor alle aanvragers: v” ingediend door samenwerkingsomroep of zelfstandige omroe pvereniging zoals voorzien in 3-3-2-model; V op tijd ingediend (in de maand januari van het jaar 2014); V op juiste wijze ingediend bij het Commissariaat voor de Media: 1 origineel en 4 kopieën bij het Commissariaat voor de Media; / zit alles erbij: het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.30 van de Mediawet 2008, dat het voorgenomen beleid ten aanzien van het media-aanbod en de voornemens en afspraken over samenwerking met andere aanvragers van een erkenning of voorlopige erkenning, de NPO, de NOS en de NTR bevat; de statuten van de aanvrager en als deze een samenwerkingsomr oep is, tevens van de omroepverenigingen die deel uitmaken van de samenwerkingsomr oep; de notariële akten van oprichting samenwerkingsomroep; ondertekende samenwerkingsovereenkomsten en intentieverkla ringen tussen omroepverenigingen die deel uitmaken van een samenwerkin gsomroep en de samenwerkingsomroep; ondertekende intentieverklaringen en samenwerkingsovereenkom sten met andere aanvragers van een erkenning of voorlopige erkenning, de NPO, de NOS en de NTR; een beschrijving inclusief een organogram van de structuur, bedoeld in artikel 2.142a, eerste lid, van de Mediawet 2008, van de aanvrager en als deze een samenwerkingsomroep is, tevens van de omroepverenigingen die deel uitmaken van de samenwerkingsomroep; een beschrijving van de beheersprocessen en financiële en admin istratieve organisatie van de aanvrager en als deze een samenwerkingsom roep is, tevens van de omroepverenigingen die deel uitmaken van de samenwerkingsomr oep; een overzicht van de financiën van de aanvrager en als deze een samenwerkingsomroep is, tevens van de omroepverenigingen die deel uitmaken van de samenwerkingsomroep; - - - - - - - - - - Ledental • Aanvraag erkenning: minimaal 150.000 leden. • Omroepverenigingen die deelnemen in een samenwerkin gsomroep: minimaal 50.000 leden. • Ledentallen worden vastgesteld door Commissariaat. • Peildatum: 1 april 2014e. • Voor het ledental tellen mee de leden die: v” v66r de peildatum lid zijn geworden v’ 16 jaar en ouder zijn V in Nederland wonen 1 Wet van 2 juli 2009 tot wijziging van de Mediawet 2008 in verban d met onder meer de erkenning en de financiering van de publieke omroep, Stb. 2009,300 2 (Kamerstukken 1, 2012-2013, 33541, nr.A) Staatscourant 2013 nr. 20623 23 juli 2013 1 V V de contributie van minimaal C 5,72 zelf hebben betaald een positieve wilsverklaring hebben afgegeven, dat wil zeggen hebben aangeven daadwerkelijk lid te willen zijn van de omroepvereniging (geen automatische koppeling aan abonnement op omroepgids of ander product). Een omroeporganisatie zijn Alle aanvragers moeten een omroeporganisatie zijn in de zin van de Mediawet 2008: V rechtspersoon (vereniging of stichting volgens Burgerlijk Wetboek): V statutaire (hoofd)doelstelling: ter uitvoering van de landelijke publieke mediaopdracht op landelijk niveau media-aanbod verzorgen en alle activiteiten te verrichten die daarvoor nodig zijn om daarmee een publieke taak van algemeen nut te vervullen; v” statutaire doelstelling is om in het media-aanbod de in de statuten omschreven maatschappelijke, culturele, godsdienstige of geestelijke stroming(en) te vertegenwoordigen en zich in het media-aanbod te richten op in de samenleving levende maatschappelijke, culturele, godsdienstige of geestelijke behoeften: nadere criteria stromingseis (zie parlementaire behandeling Erkenningswet): o werken vanuit een maatschappijvisie of -overtuiging die bijdraagt aan de pluriformiteit van de publieke omroep v’ leden van omroepverenigingen hebben op democratisch aanvaardbare wijze invloed op het programmabeleid van de omroeporganisatie nadere criteria: statutaire Organisatie en bevoegdheden van de organen van de omroeporganisatie en onderliggende verenigingen: samenwerkingsovereenkomsten en intentieverklaringen: besluitvorm ings- en benoem ingsstructuur: jaarverslagen; verenigingsactiviteiten; V heffen minimale contributie van € 5,72 per jaar. - - - - - Naleving Mediawet 2008 (zicht op naleving) De Minister kan een aanvraag afwijzen als aannemelijk is dat de aanvrager/de onderliggende verenigingen zich, mede gelet op zijn/hun handelwijze in een voorafgaande periode, niet zal/zullen houden aan de Mediawet. nadere criteria: V goed bestuur (naleven NPO-codes over o.a. scheiding bestuur en toezicht, beloningen, integriteitregels): V niet dienstbaar aan winst derden: toetsing eventuele (voorgenomen of lopende) banden en contracten met derden aan deze eis; V redactioneel onafhankelijk van derden en een programmastatuut; 1 regelgeving (sluik)reclame en sponsoring: V bescherming van minderjarigen (Kijkwijzer): V beschikbaarheid van alle media-aanbod voor verspreiding op de aanbodkanalen van de landelijke publieke Omroep: v” regelgeving verenigings- en nevenactiviteiten: V rechtmatige besteding van publieke middelen, daaronder begrepen beperkte schuldenlast en deugdelijke beheersprocessen en financiële en administratieve organisatie, waaronder financiële administratie en controle: V ingestelde onderzoeken, opgelegde boetes en waarschuwingen Commissariaat voor de Media in voorafgaande periode(n) en mate waarin omroep daarnaar handelde: V naleving bindende besluiten en opgelegde waarschuwingen of sancties raad van bestuur in voorafgaande periode(n) en mate waarin omroep daarnaar handelde. Bij de toets of de verwachting aannemelijk is dat de TROS zich niet aan de wet zal houden worden de resultaten van het verscherpte toezicht van het Commissariaat op de naleving van de wet door de TROS betrokken. 2 Bereidheid tot samenwerking Een omroeporganisatie dient bereid te zijn om samen te werken binnen het bestel. nadere criteria: V loyaal aan de doelstellingen van de publieke omroep als geheel; “ bereid afspraken te maken en na te komen met de raad van bestuur en met andere omroeporganisaties; “ eventuele afspraken met andere omroeporganisaties kunnen beschreven worden in de aanvraag met bijvoeging van ondertekende overeenkomsten en intentieverklaringen; V beschikbaarheid van alle media-aanbod voor verspreiding op de aanbodkanalen van de landelijke publieke omroep. ProgrammabeIeid en identiteit Het voorgenomen media-aanbod van een omroeporganisatie moet: V bijdragen aan publieke mediaopdracht zoals omschreven in artikel 2.1 van de Mediawet; “ de identiteit(en) voldoende tot uitdrukking brengen (themas die de omroeporganisatie wil aansnijden in haar programmering en de invalshoeken en aanpak die zij daarbij kiest, houden voldoende verband met de stroming(en) die zij zegt te vertegenwoordigen); V voldoen aan krachtens de wet gestelde eisen en onafhankelijk zijn van commerciële en overheidsinvloeden; V voldoen aan hoge journalistieke en professionele kwaliteitsstandaarden; V bijdragen aan afgesproken of wettelijke programmaquota (prestatleovereenkomst, Europees/onafhankelijk en Nederlands/Friestalig product); / bredere weerklank nastreven, ook buiten de eigen achterban; geen smalle interesse of belang bedienen (zie parlementaire behandeling Erkenningswet). Reserve nul of positief • Alle omroeporganisaties en hun achterliggende omroepverenigingen, alsmede nieuwkomers moeten bij het ingaan van een (voorlopige) erkenning een vermogen van nihil of positief hebben. De peildatum voor de verenigingsreserve is 31 december 2015. Het Commissariaat voor de Media zal dat controleren en vaststellen. Als blijkt dat een omroeporganisaties een negatieve reserve heeft, kan een verleende erkenning alsnog worden ingetrokken. 3 Overzicht voor WNL: eisen voor erkenning als omroeporganisatie voor de periode 2016-2020 Disclaimer Deze handreiking geeft informatie over de eisen voor een erkenning als omroeporganisatie. De eisen zijn ontleend aan de Mediawet 2008. Nadere criteria zijn mede ontleend aan de parlementaire behandeling van opeenvolgende aanpassingen van de Mediawet 2008, zoals de Erkenningswet van 2 juli 20091 en laatstelijk het wetsvoorstel modernisering landelijke publieke omroep van 20132. Aanvragers kunnen aan deze handreiking geen rechten ontlenen. Deze handreiking is opgesteld onder voorbehoud van tijdige totstandkoming van de relevante wetgeving. Formele eisen aanvraag Voor alle aanvragers: V ingediend door samenwerkingsom roep of zelfstandige omroepvereniging zoals voorzien in 3-3-2-model; v” op tijd ingediend (in de maand januari van het jaar 2014); v op juiste wijze ingediend bij het Commissariaat voor de Media: 1 origineel en 4 kopieën; V zit alles erbij: het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.30 van de Mediawet 2008, dat het voorgenomen beleid ten aanzien van het media-aanbod en de voornemens en afspraken over samenwerking met andere aanvragers van een erkenning of voorlopige erkenning, de NPO, de NOS en de NTR bevat; de statuten van de aanvrager en als deze een samenwerkingsomroep is, tevens van de omroepverenigingen die deel uitmaken van de samenwerkingsomroep; de notariële akten van oprichting samenwerkingsomroep; ondertekende samenwerkingsovereenkomsten en intentieverklaringen tussen omroepverenigingen die deel uitmaken van een samenwerkingsomroep en de samenwerkingsomroep; ondertekende intentieverklaringen en samenwerkingsovereenkomsten met andere aanvragers van een erkenning of voorlopige erkenning, de NPO, de NOS en de NTR; een beschrijving inclusief een organogram van de structuur, bedoeld in artikel 2.142a, eerste lid, van de Mediawet 2008, van de aanvrager en als deze een samenwerkingsomroep is, tevens van de omroepverenigingen die deel uitmaken van de samenwerkingsomroep; een beschrijving van de beheersprocessen en financiële en administratieve organisatie van de aanvrager en als deze een samenwerkingsomroep is, tevens van de omroepverenigingen die deel uitmaken van de samenwerkingsomroep; een overzicht van de financiën van de aanvrager en als deze een samenwerkingsomroep is, tevens van de omroepverenigingen die deel uitmaken van de samenwerkingsomroep; - - - - - - - - - - A voor aanvraag voorlopige erkenning: V aansluiting bij de NTR of bij een andere aanvrager van een erkenning, zijnde een samenwerkingsom roep of bestaande zelfstandige omroepvereniging, blijkend uit ondertekende overeenkomsten/intentieverklaringen; B voor aanvraag erkenning: v’ voorlopige erkenning in vorige periode; v” aansluiting bij andere aanvrager van een erkenning, zijnde een samenwerkingsomroep of bestaande zelfstandige omroepvereniging, blijkend uit overeenkomsten/intentieverklaringen; 1 Wet van 2 juli 2009 tot wijziging van de Mediawet 2008 in verband met onder meer de erkenning en de financiering van de publieke Omroep, Stb. 2009,300 2 (Kamerstukken T, 2012-2013, 33541, nr.A) 1 V geen aansluiting gevonden, dan aanwijzingsprocedure, gevolgd door indiening herziene aanvraag samen met aangewezen samenwerkingsomroep of bestaande zelfstandige om roepveren igi ng; Ledental • Aanvraag voorlopige erkenning: minimaal 50.000 leden. • Aanvraag erkenning: minimaal 150.000 leden. • Omroepverenigingen die deelnemen in een samenwerkingsomroep: minimaal 50.000 leden. • Ledentallen worden vastgesteld door het Commissariaat voor de Media. • Peildatum: 1 april 2014. • Voor het ledental tellen mee de leden die: V vc5c5r de peildatum lid zijn geworden; v’ 16 jaar en ouder zijn; v” in Nederland wonen; “ de contributie van minimaal € 5,72 zelf hebben betaald; V een positieve wilsverklaring hebben afgegeven, dat wil zeggen hebben aangeven daadwerkelijk lid te willen zijn van de omroepvereniging (geen automatische koppeling aan abonnement op omroepgids of ander product). Een omroeporganisatie zijn Alle aanvragers moeten een omroeporganisatie zijn in de zin van de Mediawet 2008: V rechtspersoon (vereniging of stichting volgens Burgerlijk Wetboek); v’ statutaire (hoofd)doelstelling: ter uitvoering van de landelijke publieke mediaopdracht op landelijk niveau media-aanbod verzorgen en alle activiteiten te verrichten die daarvoor nodig zijn om daarmee publieke taak van algemeen nut te vervullen; s7 statutaire doelstelling is om in het media-aanbod de in de statuten omschreven maatschappelijke, culturele, godsdienstige of geestelijke stroming(en) te vertegenwoordigen en zich in het media-aanbod te richten op in de samenleving levende maatschappelijke, culturele, godsdienstige of geestelijke behoeften; nadere criteria stromingseis (zie parlementaire behandeling Erkenningswet): o werken vanuit een maatschappijvisie of -overtuiging die bijdraagt aan de pluriformiteit van de publieke om roep ‘/ van omroepverenigingen hebben op democratisch aanvaardbare wijze invloed op leden programmabeleid het van de omroeporganisatie nadere criteria: statutaire organisatie en bevoegdheden van de organen van de omroeporganisatie en onderliggende verenigingen; samenwerkingsovereenkomsten en intentieverklaringen; besluitvorm ings- en benoem ingsstructuur; jaarverslagen; verenigingsactiviteiten; “ heffen minimale contributie van € 5,72 per jaar. - - - - - Naleving Mediawet 2008 (zicht op naleving) De Minister kan een aanvraag afwijzen als aannemelijk is dat de aanvrager/de onderliggende verenigingen zich, mede gelet op zijn/hun handelwijze in een voorafgaande periode, niet zal/zullen houden aan de Mediawet 2008. nadere criteria: v’ goed bestuur (naleven NPO-gedragscodes over o.a. scheiding bestuur en toezicht, beloningen, integriteitregels); V niet dienstbaar aan winst derden; toetsing eventuele (voorgenomen of lopende) banden en contracten met derden aan deze eis; v’ redactioneel onafhankelijk van derden en een program mastatuut, waarbij de extra rapportages van het Commissariaat voor de Media over WNL over de voorgaande periode worden meegewogen; Staatscourant 2013 nr. 20623 23 juli 2013 2 ‘ V V / s7 V regelgeving (sluik)reclame en sponsoring; bescherming van minderjarigen (Kijkwijzer); beschikbaarheid van alle media-aanbod voor verspreiding op de aanbodkanalen van de landelijke publieke Omroep; regelgeving verenigings- en nevenactiviteiten; rechtmatige besteding van publieke middelen, daaronder begrepen beperkte schuldenlast en deugdelijke beheersprocessen en financiële en administratieve organisatie, waaronder financiële administratie en controle; ingestelde onderzoeken, opgelegde boetes en waarschuwingen Commissariaat voor de Media in voorafgaande periode(n) en mate waarin omroep daarnaar handelde; naleving bindende besluiten en opgelegde waarschuwingen of sancties van de raad van bestuur in voorafgaande periode(n) en mate waarin omroep daarnaar handelde; Bij de toets of de verwachting aannemelijk is dat WNL zich niet aan de wet zal houden worden de resultaten van het verscherpte toezicht van het Commissariaat op de onafhankelijkheid van het programmabeleid en de samenwerking met derden bij WNL betrokken. Bereidheid tot samenwerking Een omroeporganisatie dient bereid te zijn om samen te werken binnen het bestel. nadere criteria: V loyaal aan de doelstellingen van de publieke om roep als geheel; V bereid afspraken te maken en na te komen met de NPO en met andere omroeporganisaties; V eventuele afspraken met andere omroeporganisaties kunnen beschreven worden in de aanvraag met bijvoeging van ondertekende overeenkomsten en intentieverklaringen; V beschikbaarheid van alle media-aanbod voor verspreiding op de aanbodkanalen van de landelijke publieke omroep Programmabeleid en identiteit Het voorgenomen media-aanbod van een omroeporganisatie moet: V bijdragen aan publieke mediaopdracht zoals omschreven in artikel 2.1 van de Mediawet 2008; V de identiteit(en) voldoende tot uitdrukking brengen (thema’s die de omroeporganisatie wil aansnijden in haar programmering en de invaishoeken en aanpak die zij daarbij kiest, houden voldoende verband met de stroming(en) die zij zegt te vertegenwoordigen); V voldoen aan krachtens de wet gestelde eisen en onafhankelijk zijn van commerciële en overheidsinvloeden; / voldoen aan hoge journalistieke en professionele kwaliteitsstandaarden; V bijdragen aan afgesproken of wettelijke programmaquota (prestatieovereenkomst, Europees/onafhankelijk en Nederlands/Friestalig product); / bredere weerklank nastreven, ook buiten de eigen achterban; geen smalle interesse of belang bedienen (zie parlementaire behandeling Erkenningswet). Toegevoegde waarde (alleen indien aanvraag voorlopige erkenning) Een nieuwe gegadigde komt alleen voor een voorlopige erkenning in aanmerking wanneer hij de verscheidenheid van het publieke media-aanbod vergroot. Uit het beleidsplan, in het bijzonder het voorgenomen media-aanbod, moet vooraf blijken dat hij: • • een nieuwe stroming vertegenwoordigt; nadere criteria: / nieuwe stroming c.q. werken vanuit een andere maatschappijvisie of -overtuiging dan bestaande omroepen; het voldoen aan de ledendrempel is dus niet genoeg, er moet sprake zijn van een inhoudelijk nieuwe stroming; programmatische toegevoegde waarde heeft; nadere criteria: / door de keuze van andere genres en inhoud, verschillend van bestaande omroepen; / door de keuze van andere doelgroepen, verschillend van bestaande omroepen; 3 V V aldus de verscheidenheid publieke media-aanbod vergroten en een vernieuwende bijdrage leveren aan uitvoering publieke media-opdracht; alleen onderscheidend zijn door toon, tempo, vormgeving is onvoldoende. Reserve nul of positief • Alle omroeporganisaties en hun achterliggende omroepverenigingen, alsmede nieuwkomers moeten bij het ingaan van een (voorlopige) erkenning een vermogen van nihil of positief hebben. De peildatum voor de verenigingsreserve is 31 december 2015. Het Commissariaat voor de Media zal dat controleren en vaststellen. Als blijkt dat een omroeporganisaties een negatieve reserve heeft, kan een verleende erkenning alsnog worden ingetrokken. Bij aanvraag voor erkenning Omroepen met een voorlopige erkenning worden achteraf getoetst op basis van hun prestaties in de praktijk: hebben zij in de afgelopen erkenningsperiode de belofte van toegevoegde waarde waargemaakt. Bij de beoordeling worden de beloftes en ambities uit de beleidsplannen en de inhoud van de erkennings beslissing tot uitgangspunt genomen. Nadere criteria WNL (op basis van erkenningsbeslissing 2009): V onderscheidende politieke stellingnames (kleinere overheid) en aandacht voor financieeleconomische ontwikkelingen; V maakt programma’s vanuit conservatief-liberaal oogpunt over bijvoorbeeld ondernemerschap, over Nederlandse waarden en over strijd tegen de verloedering; v’ concentreert op actualiteiten, opinie en andere informatieve genres; V thema’s laagdrempelig, ander rechtser geluid; V wil doelgroep “ondernemend Nederland” maar ook “bezorgde en gemakzoekende burgers” bereiken, waardoor deze groepen zich beter in programma’s gaan herkennen; V extra aandachtspunten: 1. de mate waarin relevante publieksgroepen, waar onder de bezorgde burgers, zich beter door WNL dan door andere omroepen bediend voelen; 2. de mate waarin WNL er in slaagt om met onderscheidende programmaformats toegevoegde waarde te leveren aan het aanbod van de publieke omroep; 3. de mate waarin WNL er in slaagt toegevoegde waarde te bieden aan het bereik van de publieke omroep door het bereik van bestaande groepen (waaronder de bezorgde burger) te vergroten. — - 4 Overzicht voor PowNed: eisen voor erkenning als omroeporganisatie voor de periode 2016-2020 Disclaimer Deze handreiking geeft informatie over de eisen voor een erkenning als omroeporganisatie. De eisen zijn ontleend aan de Mediawet 2008. Nadere criteria zijn mede ontleend aan de parlementaire behandeling van opeenvolgende aanpassingen van de Mediawet 2008, zoals de Erkenningswet van 2 juli 20091 en laatstelijk het wetsvoorstel modernisering landelijke publieke omroep van 20132. Aanvragers kunnen aan deze handreiking geen rechten ontlenen. Deze handreiking is opgesteld onder voorbehoud van tijdige totstandkoming van de relevante wetgeving. Formele eisen aanvraag Voor alle aanvragers: V ingediend door samenwerkingsomroep of zelfstandige omroepvereniging zoals voorzien in 3-3-2-model; V op tijd ingediend (in de maand januari van het jaar 2014); op juiste wijze ingediend bij het Commissariaat voor de Media: 1 origineel en 4 kopieën; V zit alles erbij: het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.30 van de Mediawet 2008, dat het voorgenomen beleid ten aanzien van het media-aanbod en de voornemens en afspraken over samenwerking met andere aanvragers van een erkenning of voorlopige erkenning, de NPO, de NOS en de NTR bevat; de statuten van de aanvrager en als deze een samenwerkingsom roep is, tevens van de omroepverenigingen die deel uitmaken van de samenwerkingsomroep; de notariële akten van oprichting samenwerkingsomroep; ondertekende samenwerkingsovereenkomsten en intentieverklaringen tussen omroepverenigingen die deel uitmaken van een samenwerkingsomroep en de samenwerkingsomroep; ondertekende intentieverklaringen en samenwerkingsovereenkomsten met andere aanvragers van een erkenning of voorlopige erkenning, de NPO, de NOS en de NTR; een beschrijving inclusief een organogram van de structuur, bedoeld in artikel 2.142a, eerste lid, van de Mediawet 2008, van de aanvrager en als deze een samenwerkingsomroep is, tevens van de omroepverenigingen die deel uitmaken van de samenwerkingsom roep; een beschrijving van de beheersprocessen en financiële en administratieve Organisatie van de aanvrager en als deze een sam enwerkingsom roep is, tevens van de omroepverenigingen die deel uitmaken van de samenwerkingsomroep; een overzicht van de financiën van de aanvrager en als deze een samenwerkingsomroep is, tevens van de omroepverenigingen die deel uitmaken van de samenwerkingsomroep; ‘ - - - - - - - - - - A voor aanvraag voorlopige erkenning: V aansluiting bij de NTR of bij een andere aanvrager van een erkenning, zijnde een samenwerkingsomroep of bestaande zelfstandige omroepvereniging, blijkend uit ondertekende overeenkomsten/intentieverklaringen; B voor aanvraag erkenning: “ voorlopige erkenning in vorige periode; “ aansluiting bij andere aanvrager van een erkenning, zijnde een samenwerkingsomroep of bestaande zelfstandige omroepvereniging, blijkend uit overeenkomsten/intentieverklaringen; Wet van 2 juli 2009 tot wijziging van de Mediawet 2008 in verband met onder meer de erkenning en de financiering van de publieke omroep, Stb. 2009,300 2 (Kamerstukken T, 2012-2013, 33541, nr.A) 1 V geen aansluiting gevonden, dan aanwijzingsprocedure, gevolgd door indiening herziene aanvraag samen met aangewezen samenwerkingsomroep of bestaande zelfstandige omroepvereniging; Ledental • Aanvraag voorlopige erkenning: minimaal 50.000 leden. • Aanvraag erkenning: minimaal 150.000 leden. • Omroepverenigingen die deelnemen in een samenwerkingsomroep: minimaal 50.000 leden. • Ledentallen worden vastgesteld door het Commissariaat voor de Media. • Peildatum: 1 april 2014. • Voor het ledental tellen mee de leden die: .“ vôér de peildatum lid zijn geworden; V 16 jaar en ouder zijn; .“ in Nederland wonen; V de contributie van minimaal € 5,72 zelf hebben betaald; “ een positieve wilsverklaring hebben afgegeven, dat wil zeggen hebben aangeven daadwerkelijk lid te willen zijn van de omroepvereniging (geen automatische koppeling aan abonnement op omroepgids of ander product). Een omroeporganisatie zijn Alle aanvragers moeten een omroeporganisatie zijn in de zin van de Mediawet 2008: V rechtspersoon (vereniging of stichting volgens Burgerlijk Wetboek); V statutaire (hoofd)doelstelling: ter uitvoering van de landelijke publieke mediaopdracht op landelijk niveau media-aanbod verzorgen en alle activiteiten te verrichten die daarvoor nodig zijn om daarmee publieke taak van algemeen nut te vervullen; v’ statutaire doelstelling is om in het media-aanbod de in de statuten omschreven maatschappelijke, culturele, godsdienstige of geestelijke stroming(en) te vertegenwoordigen en zich in het media-aanbod te richten op in de samenleving levende maatschappelijke, culturele, godsdienstige of geestelijke behoeften; nadere criteria stromingseis (zie parlementaire behandeling Erkenningswet): o werken vanuit een maatschappijvisie of -overtuiging die bijdraagt aan de pluriformiteit van de publieke omroep V leden van omroepverenigingen hebben op democratisch aanvaardbare wijze invloed op het program mabeleid van de omroeporganisatie nadere criteria: statutaire Organisatie en bevoegdheden van de organen van de omroeporganisatie en onderliggende verenigingen; samenwerkingsovereenkomsten en intentieverklaringen; besluitvormings- en benoem ingsstructuur; jaarverslagen; verenigingsactiviteiten; V heffen minimale contributie van € 5,72 per jaar. - - - - - Naleving Mediawet 2008 (zicht op naleving) De Minister kan een aanvraag afwijzen als aannemelijk is dat de aanvrager/de onderliggende verenigingen zich, mede gelet op zijn/hun handelwijze in een voorafgaande periode, niet zal/zullen houden aan de Mediawet. nadere criteria: V goed bestuur (naleven NPO-codes over o.a. scheiding bestuur en toezicht, beloningen, integriteitregels); V niet dienstbaar aan winst derden; toetsing eventuele (voorgenomen of lopende) banden en contracten met derden aan deze eis; Staatscourant 2013 nr. 20623 23 juli 2013 2 V V V ‘.7 V ‘.7 ‘.7 ‘.“ redactioneel onafhankelijk van derden en een programmastatuut, waarbij de extra rapportages van het Commissariaat voor de Media over PowNed over de voorgaande periode worden meegewogen; regelgeving (sluik)reclame en sponsoring; bescherming van minderjarigen (Kijkwijzer); beschikbaarheid van alle media-aanbod voor verspreiding op de aanbodkanalen van de landelijke publieke Omroep; regelgeving verenigings- en nevenactiviteiten; rechtmatige besteding van publieke middelen, daaronder begrepen beperkte schuldenlast en deugdelijke beheersprocessen en financiële en administratieve Organisatie, waaronder financiële administratie en controle; ingestelde onderzoeken, opgelegde boetes en waarschuwingen Commissariaat voor de Media in voorafgaande periode(n) en mate waarin omroep daarnaar handelde; naleving bindende besluiten en opgelegde waarschuwingen of sancties raad van bestuur in voorafgaande periode(n) en mate waarin omroep daarnaar handelde; Bij de toets of de verwachting aannemelijk is dat PowNed zich niet aan de wet zal houden worden de resultaten van het verscherpte toezicht van het Commissariaat op de onafhankelijkheid van het program mabeleid en de samenwerking met derden bij PowNed betrokken. Bereidheid tot samenwerking Een omroeporganisatie dient bereid te zijn om samen te werken binnen het bestel. nadere criteria: ‘.7 loyaal aan de doelstellingen van de publieke omroep als geheel; V bereid afspraken te maken en na te komen met de NPO en met andere omroeporganisaties; V eventuele afspraken met andere omroeporganisaties kunnen beschreven worden in de aanvraag met bijvoeging van ondertekende overeenkomsten en intentieverklaringen; V beschikbaarheid van alle media-aanbod voor verspreiding op de aanbodkanalen van de landelijke publieke Omroep. Programmabeleid en identiteit Het voorgenomen media-aanbod van een omroeporganisatie moet: V bijdragen aan publieke mediaopdracht zoals omschreven in artikel 2.1 van de Mediawet 2008; ‘.7 de identiteit(en) voldoende tot uitdrukking brengen (thema’s die de omroeporganisatie wil aansnijden in haar programmering en de invalshoeken en aanpak die zij daarbij kiest, houden voldoende verband met de stroming(en) die zij zegt te vertegenwoordigen); V voldoen aan krachtens de wet gestelde eisen en onafhankelijk zijn van commerciële en overheidsinvloeden; V voldoen aan hoge journalistieke en professionele kwaliteitsstandaarden; ‘.7 bijdragen aan afgesproken of wettelijke programmaquota (prestatleovereenkomst, Europees/onafhankelijk en Nederlands/Friestalig product); “ bredere weerklank nastreven, ook buiten de eigen achterban; geen smalle interesse of belang bedienen (zie parlementaire behandeling Erkenningswet). Toegevoegde waarde (alleen indien aanvraag voorlopige erkenning) Een nieuwe gegadigde komt alleen voor een voorlopige erkenning in aanmerking wanneer hij de verscheidenheid van het publieke media-aanbod vergroot. Uit het beleidsplan, in het bijzonder het voorgenomen media-aanbod, moet vooraf blijken dat hij: • • een nieuwe stroming vertegenwoordigt; nadere criteria: V nieuwe stroming c.q. werken vanuit een andere maatschappijvisie of -overtuiging dan bestaande omroepen; het voldoen aan de ledendrem pel is dus niet genoeg, er moet sprake zijn van een inhoudelijk nieuwe stroming; programmatische toegevoegde waarde heeft; nadere criteria: 3 V v’ V V door de keuze van andere genres en inhoud, verschillend van bestaande omroepen; door de keuze van andere doelgroepen, verschillend van bestaande omroepen; aldus de verscheidenheid publieke media-aanbod vergroten en een vernieuwende bijdrage leveren aan uitvoering publieke media-opdracht; alleen onderscheidend zijn door toon, tempo, vormgeving is onvoldoende. Reserve nul of positief • Alle omroeporganisaties en hun achterliggende omroepverenigingen, alsmed e nieuwkomers moeten bij ingaan van een (voorlopige) erkenning een vermogen van nihil of positief hebben. De peildatum voor de verenigingsreserve is 31 december 2015. Het Commissaria voor at de Media zal dat controleren en vaststellen. Als blijkt dat een omroeporganisaties een negatie ve reserve heeft, kan een verleende erkenning alsnog worden ingetrokken. Bij aanvraag voor erkenning Omroepen met een voorlopige erkenning worden achteraf getoetst op basis van hun prestaties in de praktijk: hebben zij in de afgelopen erkenningsperiode de belofte van toegevoegde waarde waargemaakt. Bij de beoordeling worden de beloftes en ambities uit de beleidsplannen en de inhoud van de erkenningsbeslissing tot uitgangspunt genomen. Nadere criteria PowNed (op basis van erkenningsbeslissing 2009): / een meer journalistieke oriëntatie, internet en interactie staan centraal, de achterban vormt al een groep en is wat ouder en hoger opgeleid; / de internetcuttuur vormt vertrekpunt voor veel programmaconcepten, televisie en radio zijn aanvullend of ondersteunend; / vernieuwend is ook de aan internet ontieen de vormgeving van televisieprogramma’s en de ambitie om de laatste mediatechnologie en sociale toepassingen te gebruiken; / vrijwel permanente interactie met publiek, geworteld in voorhoede van nieuwe mediagebruikers. 4
© Copyright 2024 ExpyDoc