Provinciale initiatieven. Dienstverlenende vereniging IKA

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
Vergadering van 27 november 2014
Verslag
Agenda nr. 2/12
Provinciale initiatieven. Dienstverlenende vereniging IKA.
Toelichting bij het beleid van de vereniging. Kennisname.
Verkoop ECS
Zoals in het jaarverslag van IKA aangekondigd zijn in 2013 onderhandelingen
opgestart over een exit van Electrabel – GDF Suez uit de Vlaamse gemengde DNB’s
en een exit van de Vlaamse financieringsverenigingen uit Electrabel Customer
Solutions (ECS). Deze onderhandelingen hebben nu tot een ondeelbaar
principeakkoord geleid.
IKA ontvangt volgens het akkoord 17.485.959,01 EUR cash van Electrabel voor zijn
belang in ECS. Netto, betekent dit voor de gemeenten een bedrag van
17.013.410,05 EUR.
Er moet worden benadrukt dat de voorliggende beslissing louter de bekrachtiging
betreft van de verkoop van de participatie in ECS en geenszins al de bestemming
van de bijbehorende opbrengsten. Deze maakt voorwerp uit van een aparte
raadsbeslissing.
De formele bestemming van de gelden behoort tot de besluitvorming van de
algemene vergadering van juni 2015 die zijn goedkeuring dient te geven aan de
jaarrekening 2014, de bijbehorende rapportering en het voorstel van
resultaatbestemming.
Het is de intentie van de raad van bestuur om de maximale keuzevrijheid aan de
gemeenten te geven. De raad van bestuur besliste daarom deze middelen toe te
voegen aan de beschikbare reserves van IKA met oog op de financiering van
mogelijke kapitaalverhogingen in het bijzonder deze van IVEKA en/of schuldafbouw
van de IVEKA-schulden die nog bij IKA uitstaan.
Merk hierbij op dat er geen concrete plannen voor kapitaalverhogingen op niveau
van Fluxys (Publigas) of Elia (Publi-T) bekend zijn, maar zij in de toekomst
nagenoeg zeker zullen plaatsvinden. Om te vermijden dat hiervoor onvoldoende
middelen beschikbaar zijn, wordt afstand gevraagd van een deel van de inkomsten
uit het deel van de kapitaalverhoging IVEKA dat met ECS-gelden gefinancierd
wordt.
De gemeenten wordt gevraagd :

Het besluit van de raad van bestuur om over te gaan tot de verkoop van
ECS te bekrachtigen.

Indien zij dit wensen met een apart raadsbesluit het bedrag kenbaar te
maken dat namens de gemeenten geherinvesteerd dient te worden in IVEKA
(mits gedeeltelijke afstand dividend en borgstelling op eenvoudig verzoek).
Deelname in W4F (WIND FOR FLANDERS) voortzetting van EGPF
De rechtsvoorganger van E.G.P.F., W.W.V. (Wind Waterkracht Vlaanderen), werd in
1999 opgericht om te voldoen aan de groene stroom productieverplichtingen. Via
de nieuwe dochtervennootschap E.G.P.F. W(ind) W(erkt) E(cht) werden de
financieringsverenigingen en de gemeenten nauwer betrokken bij de projecten op
hun grondgebied.
Aangezien de Vlaamse gemengde intercommunales genoodzaakt waren hun
commerciële leverings- en productieactiviteiten met ingang van 1 juli 2003 stop te
zetten, moesten zij zich uit de hernieuwbare productieactiviteit terugtrekken.
In dit kader werd op 30 december 2002 W.W.V. als vennootschap grondig
hervormd. Niet alleen werd de naam van W.W.V. in E.G.P.F. (Electrabel Green
Projects Flanders) gewijzigd, er werd ook voor een fundamentele koerswijziging op
het niveau van de aandeelhoudersstructuur en de doelstelling – het accent werd
voornamelijk gelegd op windenergie. Overeengekomen werd dat Electrabel 70 %
van de aandelen binnen EGPF aanhoudt en de Vlaamse financieringsverenigingen
van de gemengde sector 30 %.
Samen met de dochter E.G.P.F. W.H.H., beschikt E.G.P.F. sinds 2008 over 40,66
MW productievermogen, verdeeld over 21 windturbines, en dat ondanks een
moeizaam verlopend vergunningsbeleid.
In 2005 en 2007 werden kapitaalverhogingen doorgevoerd en verkreeg EGPF
achtergestelde leningen.
Met het oog op een grotere betrokkenheid van de financieringsverenigingen en de
gemeenten op wiens grondgebied de projecten gerealiseerd zullen worden, werd op
23 december 2011 de CVBA EGPF WWE opgericht.
Op die manier houdt E.G.P.F. 50 % van het kapitaal aan (de
financieringsverenigingen houden 30 % van het kapitaal aan waardoor zij
onrechtstreeks 15 % onderschrijven in EGPF WWE). De overige 50 % wordt
enerzijds voor 35 % door Electrabel onderschreven en anderzijds bij voorkeur voor
15 % door de financieringsvereniging op wiens grondgebied het project zich
realiseert. Bijgevolg behoudt de openbare sector haar belang van 30 %.
Naargelang de selectie en de voortgang van de nieuwe projecten wordt bij
weigering van het prerogatief, de andere financieringsverenigingen betrokken in
verhouding tot hun participatie in E.G.P.F. De oprichting van EGPF WWE ging
gepaard met een gewijzigde vergunningscontext waardoor EGPF WWE er in slaagde
om in 2012/2013 drie windprojecten te realiseren met een globaal
productievermogen van 20,50 MW.
In 2010 heeft EGPF voor de eerste maal een dividend uitgekeerd van 8 EUR per
aandeel.
Over de boekjaren 2011 tot en met 2013 is telkens een dividend uitgekeerd van 5
EUR per aandeel.
Eind 2013 gaf Electrabel te kennen dat toekomstige projecten niet meer in de
schoot van EGPF (WWE) zouden kunnen gerealiseerd worden. Electrabel wenst niet
langer een meerderheidsbelang in nieuwe projecten. Dit werd opgelegd door de
moederholding GDF Suez die haar schuldgraad op geconsolideerd niveau wil
verlagen.
Het is immers zo dat projecten van hernieuwbare energie grotendeels met schulden
worden gefinancierd. Alternatieven zijn bestudeerd om de samenwerking met de
financieringsvereniging te kunnen verderzetten.
Dit heeft geleid tot de nieuwe structuur Wind4Flanders (W4F) die aan de
financieringsverenigingen toelaat om 50 % van het kapitaal te onderschrijven. Het
overige aandeel van 50 % wordt door Electrabel (GDF Suez) onderschreven.
In dit kader is het belangrijk te melden dat een project pas zal aangeboden worden
aan Wind4Flanders bij het bereiken van een minimum rendementsdoelstelling van 8
%, dit wil zeggen na aftrek van alle kosten.
Strategie voor het boekjaar 2015
De strategische nota voor het boekjaar
2015 wordt voorgelegd aan de
buitengewone algemene vergadering in uitvoering van het decreet van 6 juli 2001
houdende de intergemeentelijke samenwerking. Deze nota omvat per activiteit de
verwachte evolutie voor het komende boekjaar.
Begroting over het boekjaar 2015 en meerjarenbegroting
De begroting voor 2015 wordt voorgelegd aan de buitengewone algemene
vergadering in uitvoering van het decreet van 6 juli 2001 houdende de
intergemeentelijke samenwerking.
De begroting is opgemaakt uitgaande van het genormaliseerd boekhoudplan. De
opgenomen rubrieken worden beperkt tot de resultatenrekening, m.a.w. tot de
begrote kosten en opbrengsten van het werkingsjaar.
De opgegeven cijfergegevens hebben betrekking op de werkelijke cijfers van de
werkingsjaren tot 2013 en de begrote cijfers voor de werkingsjaren 2014 en 2015.
Voor 2014 werden de cijfers waar mogelijk reeds aangepast aan de definitieve
cijfers.
Voor de meerjarenbegrotingen kan ervan uitgegaan worden dat de uitkeerbare
sommen recurrent zijn.