Werkplan en begroting 2014

Ctgb
Werkplan en begroting 2014
Meerjaren werkplan en begroting
2014 2018
Koersvast
College voor de toelating van
gewasbeschermingsmiddelen en biociden
Aangepaste versie (n.a.v. DG-overleg d.d.29 oktober 2013 en DG Agro-overleg d.d.21 januari 2014)
Staan voor een kundige en wetenschappelijk verantwoorde beoordeling van
gewasbeschermingsmiddelen en biociden
en daarmee bijdragen aan een verantwoord gebruik van deze middelen op nationaal en
Europees niveau, met het oog op veiligheid van mens, dier en milieu .
Titel
Werkplan/(Meerjaren)Begroting 2014 V6.0
Datum 5-3-2014
Pagina 1
Inhoudsopgave
1.
2.
Managementsamenvatting ........................................................................................................................ 3
Missie, visie en strategie 2014 - 2018 ........................................................................................................ 4
2.1.
Missie............................................................................................................................................... 4
2.2.
Visie................................................................................................................................................. 5
2.3.
Strategische doelstellingen 2014-2018 .............................................................................................. 5
2.4.
Kaderbrief 2014................................................................................................................................ 5
2.5.
Succesbepalende factoren, accenten 2014 en aanbevelingen IVC ..................................................... 6
2.6.
Risicobeheersing .............................................................................................................................. 6
3.
Werkplan 2014.......................................................................................................................................... 8
3.1.
Inleiding ........................................................................................................................................... 8
3.2.
Toelating & advies ............................................................................................................................ 8
3.2.1.
Helpdesk.................................................................................................................................. 8
3.2.2.
Toelating middelen in Nederland............................................................................................... 9
3.2.3.
Onderhoud toegelaten middelen in Nederland......................................................................... 13
3.2.4.
Adviseren over Europese stofbeoordelingen ........................................................................... 13
3.2.5.
Uitvoeren Europese stofbeoordelingen.................................................................................... 14
3.2.6.
Internationale kennisuitwisselingsprojecten ............................................................................. 14
3.2.7.
Ontwikkelingen....................................................................................................................... 15
3.2.8.
Bezwaar en beroep & Juridische advisering ............................................................................ 16
3.2.9.
Beleidsadvisering ................................................................................................................... 17
3.3.
Relatiebeheer en Communicatie ..................................................................................................... 18
3.3.1.
Relatiebeheer......................................................................................................................... 18
3.3.2.
Communicatie ........................................................................................................................ 19
3.4.
Ondersteunende processen ............................................................................................................ 20
3.4.1.
Personeelszaken & Arbo ........................................................................................................ 20
3.4.2.
Document & Informatie........................................................................................................... 20
3.4.3.
Administratieve & Facilitaire ondersteuning ............................................................................. 21
3.4.4.
Financiën & Control................................................................................................................ 21
3.4.5.
Kwaliteit- en Kennismanagement ............................................................................................ 21
3.4.6.
Informatie- en portfoliomanagement........................................................................................ 22
3.4.7.
Projectmanagement ............................................................................................................... 22
4.
Begroting 2014 ....................................................................................................................................... 23
4.1.
Inleiding ......................................................................................................................................... 23
4.2.
Financiële paragraaf 2014............................................................................................................... 26
5.
Meerjaren werkplan en begroting 2014-2018 ........................................................................................... 32
5.1.
Ontwikkelingen in werkaanbod........................................................................................................ 32
5.2.
Financiële paragraaf (meerjarenbegroting 2014 – 2018) .................................................................. 37
5.2.1.
Bijlagen overige financiële overzichten.................................................................................... 39
Titel
Werkplan/(Meerjaren)Begroting 2014 V6.0
Datum 5-3-2014
Pagina 2
1. Managementsamenvatting
De omgeving van het Ctgb is de afgelopen jaren sterk veranderd. Met de gewasbeschermingsmiddelen
verordening en de in 2013 van kracht geworden biocidenverordening worden er aanzienlijk andere eisen aan het
Ctgb gesteld dan in het verleden. Het Ctgb oefent bij het uitwerken van dit nieuwe beleid, in samenwerking met de
departementen, invloed uit op de vormgeving ervan.
Het Ctgb koerst in 2014 door op de ingeslagen weg. Het Ctgb heeft de taak om middelen en stoffen van
aanvragers te beoordelen. Het accommoderen van deze vraag is één van de doelstellingen van 2013 en 2014.
In 2013 is het Ctgb fors gegroeid en in 2014 moeten we de organisatie zo inrichten dat we waar mogelijk flexibel
kunnen inspelen op de vraag.
Door o.a. de politiek-maatschappelijke belangstelling voor het Ctgb en de onderwerpen waar zij zich mee
bezighoudt is de vraag naar beleidsadvies de afgelopen jaren structureel hoger geweest dan oorspronkelijk
begroot. Om te voorkomen dat de geplande beleidsadviezen hieronder komen te leiden, is voor 2014 een limiet
gesteld aan de afwijking van de beleidsvraag ten opzichte van de beleidsbegroting. Op deze wijze borgt het Ctgb
dat zowel aan de wettelijke taak, alsmede aan de politiek urgente onderwerpen voldoende aandacht kan worden
besteed.
Tevens wordt prioriteit gegeven aan het gedegen vormgeven van het opdrachtnemerschap van beleidsadvisering.
Dit zal moeten leiden tot een efficiencyverbetering bij zowel het Ctgb als de aansturende departementen, kortere
doorlooptijden en hogere kwaliteit van de beleidsadviezen. Daarnaast leidt dit tot een betere opvolging van de
signaalfunctie van het Ctgb. De doelstelling voor 2014 is dat iedere uitgevoerde opdracht wordt geëvalueerd en in
het verlengde daarvan gemeten hoe de tevredenheid van de departementen zich ontwikkelt.
Een goede prognose van de werklast is de basis voor een verantwoord werkplan. Het voorliggend werkplan is
gebaseerd op een realistische inschatting van de minimale vraag. Dat geldt zowel voor het aantal aanvragen als
voor het aantal beleidsadviezen. Dat betekent dat de mogelijkheid reëel is dat de vraag hoger zal zijn dan waar in
dit werkplan rekening mee wordt gehouden. In dat geval zal in eerste instantie een deel van het werk, zoals het
maken van samenvattingen, worden uitbesteed en zal worden beoordeeld of de formatie structureel moet worden
uitgebreid. De ervaring leert dat binnen de termijn van een jaar nieuwe instroom gerealiseerd kan worden inclusief
het opleidingstraject.
De Internationale Visitatiecommissie heeft een aantal aanbevelingen gedaan voor verbetering van het primaire
proces en om de besluitvorming voor derden transparanter te maken. Vanaf 2014 zullen deze aanbevelingen
worden geïmplementeerd.
Om de gestelde doelen voor 2014 te kunnen realiseren heeft het Ctgb een viertal kritische succesfactoren
bepaald;
1. Verankeren en consolideren
Een transparante planning en grotere voorspelbaarheid door een goede en tijdige afstemming van de vraag van
de markt en het aanbod van het Ctgb.
2. Competente medewerkers
Sturen op houding en gedrag van medewerkers, het ontwikkelen van kennis, expertise en vaardigheden. Wij gaan
zakelijk en pro actief om met de interne en externe omgeving.
3. Financiële positie
De financiële positie geeft inzicht in de kostendekkendheid van de gehanteerde tarieven en de financiële
“gezondheid” van de organisatie.
4. Lerende organisatie
De lerende organisatie zorgt voor een continue cyclus van leren en verbeteren met als doel het leveren van
optimale kwaliteit. De inhoudelijke kwaliteit van beoordelingen door het Ctgb staat hoog aangeschreven. De op
basis van de uitgevoerde beoordelingen genomen besluiten zijn goed en worden in hoge mate geaccepteerd door
andere lidstaten. Deze kwaliteit wil het Ctgb behouden en borgen.
Titel
Werkplan/(Meerjaren)Begroting 2014 V6.0
Datum 5-3-2014
Pagina 3
Het Ctgb is Certiked gecertificeerd op basis van ISO9001 en neemt jaarlijks deel aan de Rijksbrede Benchmark
(RBB) om de kwaliteit van zijn processen voortdurend te verbeteren.
In 2013 is de wetenschappelijk inhoudelijke kwaliteit van het werk van het Ctgb positief beoordeeld door een
internationale visitatiecommissie. Het Ctgb wil deze visitatie periodiek laten uitvoeren om ook zijn
wetenschappelijk inhoudelijk werk explicieter in de verbetercyclus mee te laten lopen
Ontwikkeling werkaanbod 2014-2018
Gewasbescherming
Ten opzichte van 2013 worden vooralsnog geen grote veranderingen verwacht in het aantal middel- en
stofaanvragen. Uitzondering hierop vormt het renewen van middelen. Na renewal van de goedkeuring van een
werkzame stof volgt de beoordeling voor renewal van middelen op basis van deze stof. De komende jaren worden
veel stoffen opnieuw beoordeeld. Het aantal loopt in ieder geval tot het jaar 2018 op (m.u.v. een dip in 2015).
Als gevolg hiervan zal ook het aantal aanvragen voor renewal van middelen de komende jaren toenemen.
De werklast bij de aanvragers om middelen tijdig te renewen kan mogelijk leiden tot het niet verdedigen van een
aantal middeltoelatingen en tot een verminderd aantal of uitstel van aanvragen voor nieuwe producten en
uitbreidingen op bestaande producten. Een en ander is nog erg onzeker omdat de praktische invulling van de
renewal procedure nog verder uitgewerkt wordt in Europa.
Het aantal te verwachten aanvragen voor de toekomst wordt voor een belangrijk deel bepaald door het aantal
stofbeoordelingen waarvoor Nederland als RMS optreedt. Aanvragers zien graag dat de RMS van een stof ook
optreedt als ZRMS van aanvragen voor nieuwe middelen of uitbreiding van middelen op basis van die stof. Het
land is immers vertrouwd met het dossier. Daarom zet het Ctgb in op de beoordeling van stoffen in Europees
verband.
Biociden
Voor biociden stond 2013 in het teken van de voorbereiding op de invoering (per 1 september 2013) van de
biocidenverordening (528/2012/EU). In 2014 worden de eerste effecten van de biocidenverordening zichtbaar. Het
aantal Nederlandse aanvragen onder overgangsrecht zal afnemen. Daarentegen is een groei voorzien van het
aantal beoordelingen voor EU nationale aanvragen en EU wederzijdse erkenningen.
De verschuiving van beoordelingen onder nationaal overgangsrecht naar de Europese biocidenverordening zal
geleidelijk verlopen; op dit moment is de verwachting dat pas in 2024 alle actieve stoffen beoordeeld zullen zijn.
De EU vereenvoudigde toelating en de EU unie toelating zijn nieuwe mogelijkheden die onder de
biocidenverordening geboden worden. Het is nog onzeker in hoeverre aanvragers van deze nieuwe
mogelijkheden gebruik gaan maken.
De beoordelingen in het kader van het gedifferentieerde handhavingsbeleid lopen in 2014 ten einde.
2. Missie, visie en strategie 2014 - 2018
2.1.
Missie
Het Ctgb is een zelfstandig bestuursorgaan dat zijn werkzaamheden verricht binnen de beleidskaders van vier
departementen: Economische Zaken (EZ), Infrastructuur en Milieu (I&M), Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(SZW) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).
Het college beslist op grond van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden over het toelaten van de
middelen in Nederland en adviseert over het plaatsen van werkzame stoffen op de lijst van toegelaten stoffen in
de Europese Unie. Daarnaast draagt het bij aan het ontwikkelen en uitvoeren van wet- en regelgeving en beleid in
Nederland en in Europa.
Titel
Werkplan/(Meerjaren)Begroting 2014 V6.0
Datum 5-3-2014
Pagina 4
“Het Ctgb staat voor de kundige en wetenschappelijk verantwoorde beoordeling van
gewasbeschermingsmiddelen en biociden en draagt daarmee bij aan een verantwoord gebruik van deze
middelen op nationaal en Europees niveau, met het oog op veiligheid van mens, dier en milieu”.
2.2.
Visie
Het Ctgb draagt bij aan een verantwoord gebruik van middelen door zijn kennis in te zetten bij het ontwerp en de
uitvoering van het toelatingsproces en toetsingskaders in Nederland en Europa. Een positie bij de Europese top
(inhoudelijk en procesmatig) van toelatingsautoriteiten is een waarborg voor blijvende invloed op het nationale en
Europese toelatingsproces.
2.3.
Strategische doelstellingen 2014-2018
Het Ctgb heeft een aantal strategische hoofddoelstellingen bepaald om invulling te geven aan zijn rol als
Europese beoordelingsautoriteit, en als advies- en kennisorgaan.
“Wij voeren ons werk tijdig uit binnen de Europese en maatschappelijke context. Dit doen wij op een juridisch en
wetenschappelijk inhoudelijke en onafhankelijke wijze”.
1.
2.
3.
Als Europese beoordelingsautoriteit voeren wij ons werk met een voorspelbaar proces uit, leveren wij onze
diensten tegen een maatschappelijk aanvaardbaar tarief, zijn wij transparant naar onze stakeholders over de
kwaliteit en onderbouwing van de beoordeling, de status en doorlooptijd van aanvragen en de gehanteerde
tarieven en staan wij in een zakelijke verhouding tot onze aanvragers.
Als Adviesorgaan leveren wij onze bruikbare, relevante beleidsadviezen tijdig.
Als Kennisorgaan (Harmonisatie in Europa) hebben wij een actieve rol in de voortschrijdende harmonisatie
tussen de diverse beoordelingsautoriteiten binnen onze zone. Op voor Nederland belangrijke terreinen als
kleine teelten en watergerelateerde onderwerpen wenden wij proactief op Europees niveau onze invloed aan.
.
2.4.
Kaderbrief 2014
Bij het opstellen van deze begroting en werkplan wordt, naast de reguliere kerntaken van het Ctgb, ingegaan op
de onderwerpen die zijn aangegeven in de Kaderbrief 2014 (DGA-PAV/13211532 d.d. 13 december 2013), te
weten:
Tabel: Onderwerpen Kaderbrief 2014
Onderwerpen Kaderbrief 2014
De maximale bijdrage van de ministeries voor 2014 blijft op hetzelfde niveau als 2013 ( € 1,9 mil.), vanwege de verminderde
budgetten bij de ministeries.
Voor de Europese stofadvisering (Nederland geen rapporteur) ontvangt het Ctgb geen extra bijdrage van de ministeries. Als
het plafond wordt bereikt en er meerwerk moet worden gedaan, dan kan dat mogelijk door het bedrijfsleven worden
gefinancierd. Vanuit EZ zal hierover in dat geval met het bedrijfsleven worden gesproken.
Titel
Werkplan/(Meerjaren)Begroting 2014 V6.0
Datum 5-3-2014
Pagina 5
2.5.
Succesbepalende factoren, accenten 2014 en aanbevelingen IVC
Voor 2014 is een viertal kritische succesfactoren bepaald. Het presteren op deze onderdelen is van cruciaal
belang voor het behalen van de doelstellingen.
1. Verankeren en consolideren
Dit betekent het zorgen voor een transparante planning en grotere voorspelbaarheid op zowel proces als inhoud.
Dit doen we door regelmatig en goed contact met de aanvrager te hebben en duidelijke afspraken te maken over
wanneer en hoe een aanvraag ingediend moet worden en hoe het Ctgb vervolgens die aanvraag beoordeelt en
wanneer de aanvrager een besluit kan verwachten. We meten en monitoren dit proces en deze afspraken continu.
Tevens zetten wij in op Europese harmonisatie; wij kennen het EU speelveld en nemen deel aan internationale
overlegstructuren en beheersen daarmee de voorspelbaarheid t.o.v. andere lidstaten.
2. Competente medewerkers
Dit betekent dat wij sturen op houding en gedrag van medewerkers, het ontwikkelen van kennis, expertise en
vaardigheden. Wij gaan zakelijk en pro actief om met de interne en externe omgeving.
Dit doen wij door verder te koersen op de ingeslagen weg en aan te spreken op gedrag. Wij investeren in het
opleiden en ontwikkelen van medewerkers door voldoende financiële ruimte en uren hiervoor te reserveren.
Daarnaast gaan we strategische allianties aan met o.a. evaluerende instanties om ervaring en kennisveld te
verbreden. Tenslotte wil het Ctgb zorgen voor een goed en gezond werkklimaat, door oog te hebben voor de
medewerkers en de werkdruk en daarbij te streven naar een laag ziekteverzuim.
3. Financiële positie
De financiële positie geeft inzicht in de kostendekkendheid van de gehanteerde tarieven en de financiële
“gezondheid” van de organisatie.
Dit bewaken wij door het sturen op een gerealiseerd uurtarief van € 115,- en monitoren van de liquiditeitspositie
(Current ratio >1) en het sturen op het eigen vermogen tot maximaal 10% van de gemiddelde jaaromzet over
afgelopen 3 jaren
4. Lerende organisatie
De lerende organisatie zorgt voor een continue cyclus van leren en verbeteren met als doel het leveren van
optimale kwaliteit.
Dit bewaken wij door het regelmatig uitvoeren van interne audits, het jaarlijks uitvoeren van de Certiked audit (met
als beoogd resultaat “0” tekortkomingen) en het 2-3 jaarlijks uitvoeren van klant- en medewerkeronderzoek.
Daarnaast is het Ctgb aangesloten bij de RBB die jaarlijks een rijksbrede benchmark uitvoert, waardoor het Ctgb
een goed beeld krijgt hoe het scoort ten opzichte van vergelijkbare organisaties. Tenslotte vindt er met enige
regelmaat een internationale visitatie plaats om de kwaliteit van onze werkzaamheden te beoordelen.
2.6.
Risicobeheersing
Voor het realiseren van het werkplan 2014 geldt een aantal randvoorwaarden en kunnen risico’s optreden als niet
aan deze randvoorwaarden wordt voldaan.
Niet volledig geharmoniseerd……..
Risico:
De beoordeling in de lidstaten loopt soms nog uiteen. De
mogelijkheid om bij een nationale toelating (wederzijdse
erkenning) bij te sturen is zeer beperkt. Nederland moet er van
uit kunnen gaan dat andere lidstaten hun werk goed doen,
andere lidstaten moeten er vanuit kunnen gaan dat wij ons
werk goed doen. Het correctiemechanisme (notificatie van een
afwijkend besluit) is een zwaar middel dat kan leiden tot
verslechterende verhoudingen.
Titel
Werkplan/(Meerjaren)Begroting 2014 V6.0
Datum 5-3-2014
Preventieve maatregel:
Actief inzetten op harmonisatie binnen onze Europese zone op
alle niveaus (technisch wetenschappelijk, procedureel,
bestuurlijk) door goede contacten te onderhouden met andere
lidstaten en vroegtijdig collegiaal te overleggen.
Pagina 6
Onvoorziene werkzaamheden met hoge prioriteit (beleidsvragen)…….
Risico:
Niet alle werkzaamheden worden tijdig afgehandeld (dit geldt
voor zowel het beantwoorden van beleidsvragen als voor het
beoordelen van aanvragen).
Preventieve maatregel:
Monitoren van de hoeveelheid aanvragen en zo nodig het
gesprek hierover aan gaan met de (aan)vrager.
Het niet in behandeling nemen van beleidsvragen als blijkt dat
er onvoldoende zekerheid bestaat over de financiering hiervan.
Snelle maatschappelijke ontwikkelingen en verscherping van tegenpolen (polarisatie)……..
Risico:
Verlies van vertrouwen door de omgeving in de overheid.
Preventieve maatregel:
Door goed in contact te zijn met de relevante sleutelfiguren uit
de omgeving van het Ctgb, weten we wat er speelt en kunnen
daar zo nodig op aanhaken.
Niet flexibel kunnen inspelen op een sterk wisselende vraag…….
Risico:
Onbalans tussen vraag en aanbod, waardoor je als Ctgb de
vraag niet kunt accommoderen.
Titel
Werkplan/(Meerjaren)Begroting 2014 V6.0
Datum 5-3-2014
Preventieve maatregel:
Zorgen voor balans en zekerheid in flexibele in/ externe schil.
(capaciteitsplanning). En ook hier geldt weer: door in contact
te zijn met (aan)vragers vanuit beleid en industrie goede
prognoses opstellen.
Pagina 7
3. Werkplan 2014
3.1.
Inleiding
Het Ctgb koerst in 2014 door op de ingeslagen weg. Het Ctgb heeft de taak om middelen en stoffen van
aanvragers te beoordelen. Het accommoderen van deze vraag is één van de doelstellingen van 2013 en 2014.
In 2013 is het Ctgb fors gegroeid en in 2014 moeten we de organisatie zo inrichten dat we waar mogelijk flexibel
kunnen inspelen op de vraag.
3.2.
Toelating & advies
De sterke groei van de inzet van menskracht op deze processen die in 2013 gerealiseerd is, zal er in 2014 toe
leiden dat het Ctgb verder in control komt op het gebied van de productie. Hiermee neemt de door de omgeving
zo vurig gewenste voorspelbaarheid sterk toe. De laatste restjes achterstallig werk worden in 2014 weggewerkt.
Vanaf januari 2014 wordt gewerkt volgens een nieuw sturingsmodel, waarbij werkprocessen en
capaciteitsplanningen zodanig zijn aangepast dat de doorlooptijd van beoordelingen verder teruggebracht kan
worden en het ontstaan van nieuwe werkachterstanden wordt voorkomen.
3.2.1.
H elpdesk
Helpdesk
In 2013 is veel tijd gestoken in de (voorbereiding van) (her)inrichting van applicaties, processen en
organisatie. De helpdeskapplicatie was medio 2013 nog niet operationeel. In 2014 zullen we, ondersteund
door nieuwe applicaties, efficiënter kunnen werken waarbij een van de uitgangspunten is om meer
kostendekkend te werken.
Informatieverstrekking is een wettelijke taak die het Ctgb op adequate wijze wil invullen. Dit betekent dat het
Ctgb bereikbaar moet zijn voor het stellen van vragen. Hierin wordt voorzien door de website van het Ctgb.
Gezien de complexiteit van het werkveld en de urgentie van sommige vragen is het wenselijk om ook
telefonisch goed bereikbaar te zijn en voldoende capaciteit te hebben om vragen direct uit te zetten indien
deze niet door de helpdesk zelf kunnen worden beantwoord. Capaciteit is in 2013 een knelpunt dat in 2014
wordt opgelost. Daartoe zal de capaciteit van de helpdesk worden uitgebreid zodat deze op werkdagen
telefonisch van 09:00 tot 17:00 uur bereikbaar is.
Ontwikkelingen
In 2014 wordt het project “Front Office” voltooid. De helpdesk is een belangrijk deel van de Front Office. Het
resultaat is mogelijk een andere werkwijze en andere inrichting van processen. Het opleveren van een vraagen antwoord database maakt deel uit van dit project. Het vullen van deze database start in 2013 en zal vanaf
2015 capaciteit gaan besparen.
Begin 2014 wordt de nieuwe website ingericht inclusief vernieuwde FAQ informatie (veel gestelde vragen),
waardoor naar verwachting in 2014 veel eenvoudige vragen aan de helpdesk kunnen worden ondervangen.
Daarnaast zal voor vragen van algemene aard zoveel mogelijk worden doorverwezen naar “Postbus 51” van
de overheid.
De inwerkingtreding van de biocidenverordening op 1 september 2013 brengt naar verwachting meer werk
met zich mee voor de helpdesk. Niet alleen worden veel vragen verwacht over de nieuwe verordening en
bijbehorende guidance, maar zal het Ctgb zich ook aansluiten bij het Europese netwerk van biocide
helpdesks dat onder coördinatie en toezicht staat van ECHA (European Chemicals Agency).
Het is de verwachting dat het deelnemen aan dit “HelpNet” in de praktijk meer werk oplevert. Het is echter
nog niet duidelijk hoeveel dit zal zijn. Het Ctgb heeft als taak gekregen voor treated articles een vraagbaak te
zijn. Hiervoor is extra capaciteit voor de helpdesk nodig.
Titel
Werkplan/(Meerjaren)Begroting 2014 V6.0
Datum 5-3-2014
Pagina 8
Om de helpdesk meer kostendekkend te krijgen wordt gekeken naar het proces en de categorie indeling.
Hierdoor is de verwachting dat er in 2014 meer betaalde schriftelijke verzoeken zullen worden ingediend. Als
onderdeel van de proceswijziging zal ook worden gestuurd op het zoveel mogelijk indienen van vragen per
mail in plaats van per telefoon. De hoeveelheid e-mails en telefonische vragen zullen daarom naar
verwachting respectievelijk rond de 2.500 en 1.500 liggen.
De helpdesk heeft een belangrijke rol bij het informeren en adviseren van potentiële aanvragers. In 2014
wordt 90% van de helpdeskverzoeken beantwoord binnen vastgestelde termijnen.
Tabel: Producten en aantallen Helpdesk/Frontoffice 2014
Product
Betaalde verzoeken
Niet betaalde
verzoeken
Productomschrijving
Verzoek biocide
Verzoek gewasbescherming
Vragen via e-mail
Telefonische vragen
Aantal
50
100
2.500
1.500
Resultaten
Oplevering resultaten Frontoffice-project
Kortere doorlooptijden voor betaalde en onbetaalde helpdeskverzoeken
Interne kennisbank met geactualiseerde informatie op basis van door of aan de helpdesk gegeven
antwoorden
Deelname aan BPR helpdesk network
3.2.2.
Toelati ng mi ddel en in Nederl and
Gewasbescherming
Voor het beoordelen van de toelaatbaarheid van gewasbeschermingsmiddelen in Nederland geldt in
toenemende mate dat die beoordeling plaatsvindt binnen de Europees geharmoniseerde context. Hoewel er
nog een flink aantal aanvragen loopt die nog volgens het overgangsrecht beoordeeld zullen moeten worden,
geven aanvragers aan dat zij ook daarbij graag zoveel mogelijk een Europees geharmoniseerde beoordeling
toegepast zien. Aan deze wens komt het Ctgb, waar dat juridisch mogelijk is, graag tegemoet.
Zonale aanvragen
Voor de zonale aanvragen geldt de gewasbeschermingsverordening uit 2011 als toetsingskader. Hierbij voert
een lidstaat de beoordeling uit van een middel, waarmee een aanvrager vervolgens op eenvoudige wijze een
toelating in de andere lidstaten binnen dezelfde zone kan aanvragen. Het Ctgb beoogt in 2014 25 zonale
beoordelingen uit te voeren (zRMS aanvragen). Daarnaast verwacht het Ctgb dat er op ca. 75 zonale
beoordelingen van andere lidstaten commentaar geleverd zal moeten worden (CMS aanvragen), waarbij ook
de Nederland-specifieke elementen worden beoordeeld. Ook voor aanvragen waarvoor Nederland geen CMS
is, wordt in een enkel geval (ca.10 in 2014) commentaar geleverd op de zonale beoordeling van een andere
lidstaat voor middelen die voor de Nederlandse situatie relevant zijn. Dit omdat later via wederzijdse
erkenning toelating tot de Nederlandse markt aangevraagd kan worden.
Nederlandse aanvragen
Wederzijdse erkenning
Op basis van een toelating in een andere lidstaat is het mogelijk een aanvraag tot wederzijdse erkenning in te
dienen. Het Ctgb verwacht in 2014 35 aanvragen voor wederzijdse erkenning te ontvangen.
Titel
Werkplan/(Meerjaren)Begroting 2014 V6.0
Datum 5-3-2014
Pagina 9
Kleine toepassingen
Nederland afficheert zich binnen Europa als het kennisland op het gebied van de kleine toepassingen. Het
Ctgb zet zich er onverminderd voor in de beoordeling van gewasbeschermingsmiddelen voor deze
toepassingen met prioriteit af te handelen. Het betreft naar verwachting 25 aanvragen.
Aanvragen van voor 14 juni 2011
Aanvragen die zijn ingediend voor 14 juni 2011 worden in 2014 verder afgewerkt. Dit betreft met name
aanvragen tot nieuwe toelating, voorlopige toelating en (vereenvoudigde) uitbreiding van de toelatingen die
reeds een eerste beoordeling hebben gehad. Ook aanvragen tot wijziging van het wettelijk
gebruiksvoorschrift/gebruiksaanwijzing vallen hieronder.
Niet alle aanvragen kunnen helemaal worden afgewerkt omdat voor een deel van de aanvragen aanvullende
vragen zijn of worden gesteld. Aanvragers krijgen hierbij de gelegenheid aanvullende gegevens te leveren.
Met het genereren van deze gegevens zijn maanden, soms jaren gemoeid. Ook zijn in 2012 en 2013 met de
aanvragers afspraken gemaakt over verschuiven van de behandeling van verschillende aanvragen naar 2014
en 2015. Voor 8 van deze aanvragen kan de beoordeling daarom in 2014 of zelfs pas 2015 worden afgerond.
Herregistratie/Renewal
Ook in 2014 blijft het mogelijk aanvragen tot herregistratie in te dienen van middelen op basis van stoffen die
op Bijlage 1 van richtlijn 91/414/EEG zijn geplaatst. Deze aanvragen worden nog onder de richtlijn 91/414
beoordeeld. Ook bestaat de mogelijkheid deze als vrijwillig zonale aanvraag in te dienen. Het aantal te
verwachten aanvragen na Annex I Renewal (AIR-2) is erg onzeker. Bij het opstellen van deze begroting was
niet duidelijk of en zo ja voor hoeveel aanvragen er in 2014 al een renewal aanvraag moet worden ingediend.
E.e.a. is afhankelijk van het tijdstip van goedkeuring door de Commissie. Omdat in 2011 een groot aantal
stoffen is geplaatst op de hierboven genoemde Bijlage 1 (met als herregistratiedatum 2015) worden er 110
herregistratie aanvragen in 2014 afgehandeld, waarvan een deel als vrijwillig zonale aanvraag. De aanvragen
moeten twee jaar voor de herregistratiedatum worden ingediend. Niet alle herregistratieaanvragen zullen in
2014 worden afgehandeld. Een deel van het werk zal doorlopen tot in 2015 (44 aanvragen).
Project van WGGA naar WG voor Gewasbeschermingsmiddelen
Het huidige WGGA (Wettelijk gebruiksvoorschrift (WG) en Gebruiksaanwijzing (GA)) voor gewasbeschermingsmiddelen levert in de praktijk onduidelijkheden op bij handhaafbaarheid en
naleefbaarheid. In het project van WGGA naar WG worden er oplossingen voor deze problemen
gezocht. Dit project is in 2010 gestart en zal doorlopen tot september 2014. In 2011 is gestart met het
daadwerkelijk omzetten van alle WGGA’s naar WG’s.
In 2012 heeft de omzetting van de herbiciden plaatsgevonden, in 2013 de omzetting van insecticiden.
In 2014 zal nog worden gewerkt aan de omzetting van de fungiciden.
Tabel: Prognose aantal aanvragen tot toelating (gewasbeschermingsmiddelen) 2014
Product
Productomschrijving
Onderhanden
aanvragen
Zonale aanvragen
NL ZRMS
Zonale aanvragen voor nieuwe producten
Wijzigingsaanvragen zonaal (incl. uitbreidingen)
Aanvragen op basis van een zonale beoordeling
(voor nieuwe producten of
wijzigingen/uitbreidingen) opgesteld door een
andere lidstaat; leveren van commentaar en
beoordeling NL specifieke aspecten
Wijzigingsaanvragen Wijziging die toeziet op NL specifieke aspecten en
nationaal
waarvoor het core dossier niet hoeft te worden
aangepast
Wederzijdse
Wederzijdse erkenning aanvragen
erkenningen
Nationaal en (vrijwillig) zonale
Herregistraties
herregistraties/renewals
zowel nationaal als
(vrijwillig)
zonaal/renewals
Uitbreidingsaanvrag Niet zonale uitbreidingen met kleine toepassingen
(NLKUG)
en Kleine
toepassingen niet
zonaal
Zonale aanvragen
NL cMS
Titel
Werkplan/(Meerjaren)Begroting 2014 V6.0
Datum 5-3-2014
Nieuwe
aanvragen
Af te
handelen
aanvragen
18
25
25
2
46
20
55
20
75
4
15
15
10
35
35
146
60 .
110
0
25
25
1
Pagina 10
Product
Productomschrijving
Onderhanden
aanvragen
4
Voor voorlopige toelatingen of uitbreidingen hierop
kan in bepaalde gevallen een aanvraag worden
ingediend onder overgangsrecht
0
Inlichtingen voor dierproeven, naamswijzigingen
en overschrijvingen, aanvragen voor mineure
wijziging samenstelling, afgeleide en parallelle
aanvragen, proefontheffingen, intrekkingverzoeken
voor toelatingen en exportverklaringen,
administratieve wijzigingen (wg)ga, wijziging
etikettering, wijziging verpakking.
1
Aantal bevat ca. 10 herregistratie/renewals voor toelatingen o.b.v. wederzijdse erkenning
Overgangsrecht (ex
herregistratie
aanvragen)
Overige aanvragen
Nieuwe
aanvragen
5
290
Af te
handelen
aanvragen
5
290
Biociden
Europese verordening biociden
Op 1 september 2013 is de biocidenverordening (528/2012) van kracht geworden. Deze vervangt de
Europese biocidenrichtlijn (98/8/EC). De verordening geeft regels en stelt criteria, normen en beginselen vast
voor het toelaten en beoordelen van werkzame stoffen op Europees niveau en het toelaten en beoordelen
van biociden in de Europese lidstaten.
Aanvragen voor toelating van biociden tot de Nederlandse markt die vanaf 1 september 2013 binnen zijn
gekomen, vallen grotendeels nog onder het overgangsrecht. Werkzame stoffen die op Europees niveau zijn
goedgekeurd worden opgenomen in een Unielijst van goedgekeurde stoffen voor een specifieke productsoort
(PT). Alleen biociden die gebaseerd zijn op goedgekeurde stoffen worden beoordeeld volgens de
verordening. Biociden op basis van werkzame stoffen die nog niet zijn opgenomen in de Unielijst van
goedgekeurde stoffen worden beoordeeld volgens de Nederlandse Wgb, binnen Ctgb ‘NL aanvragen
overgangsrecht’ genoemd.
NL aanvragen overgangsrecht
Dit betreft alle aanvragen voor een nieuwe toelating, uitbreiding van een toelating en verlengingsaanvragen
op basis van artikel 122 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Voor 2014 wordt verwacht dat er 35
nieuwe aanvragen van dit type zullen worden ingediend, en zullen 50 aanvragen worden beoordeeld.
Gedifferentieerd handhavingsbeleid biociden
Deze werkzaamheden worden uitgevoerd in het kader van het gedifferentieerd handhavingsbeleid biociden
dat in 2009 is ingesteld door het Ministerie van I&M. Alle rood geclassificeerde biociden zijn in 2011 en 2012
beoordeeld, in 2013 zijn de oranje geclassificeerde biociden beoordeeld en is een begin gemaakt met de
beoordeling van de geel geclassificeerde biociden (totaal 167 aanvragen). Voor 2014 zullen nog 83
beoordelingen moeten worden uitgevoerd. De werkzaamheden lopen door tot september 2014. Daarna zijn
alle biociden op de markt door het Ctgb beoordeeld.
EU Nationale aanvragen (toelating alleen in Nederland)
Indien de primaire autorisatie in Nederland plaatsvindt, dat wil zeggen als Nederland als Reference Member
State (RMS) optreedt, wordt een validatie van het dossier uitgevoerd. Hierna wordt een beoordeling van het
middel in een Product Assessment Report (PAR) en een SPC (Summary of Product Characteristics)
opgesteld. Het betreft zowel aanvragen voor herregistratie als aanvragen voor nieuwe middelen, die nog niet
in Nederland op de markt zijn. Voor 2014 worden er naar verwachting 20 PARs opgesteld.
EU Wederzijdse erkenning
Als de primaire autorisatie door één van de andere lidstaten wordt uitgevoerd, bestaat de mogelijkheid om
toegang te krijgen tot de Nederlandse markt via wederzijdse erkenning. De procedure voor wederzijdse
erkenning, als Nederland als Concerned Member State (CMS) optreedt, omvat het controleren van het
Product Assessment Report en de SPC opgeleverd door de RMS en beoordeling van de Nederland
specifieke omstandigheden. Onder de verordening zijn twee varianten mogelijk: 1) de parallelle wederzijdse
erkenning, waarbij de RMS in overleg treedt met de CMSen en lidstaten gezamelijk tot een besluit te komen,
en 2) de opeenvolgende wederzijdse erkenning, die kan worden aangevraagd in het geval dat de RMS de
beoordeling en toelating reeds heeft afgerond. Ook hier betreft het zowel aanvragen voor herregistratie als
aanvragen voor nieuwe middelen. In 2014 worden er naar verwachting 40 aanvragen voor wederzijdse
ingediend en afgehandeld.
Titel
Werkplan/(Meerjaren)Begroting 2014 V6.0
Datum 5-3-2014
Pagina 11
EU Unietoelatingen
Een aanvraag voor een Unietoelating is alleen mogelijk voor specifieke producttypes (PT’s) en wordt
gecoördineerd door ECHA. Eén lidstaat voert de beoordeling uit, daarna volgt een commentaarronde en met
de verkregen toelating mag het middel in alle lidstaten op de markt worden gebracht. Het aantal EU
Unietoelatingen dat in 2014 wordt verwacht is nog onzeker. Deze post is daarom als PM opgenomen in het
werkplan en de begroting.
EU vereenvoudigde toelatingen
Voor middelen op basis van stoffen die zijn geplaatst op Bijlage I van verordening 528/2012 - dat wil zeggen
biociden met een gering risico - kunnen aanvragen voor een vereenvoudigde toelating worden ingediend bij
ECHA. Ook voor deze aanvragen voert één lidstaat de beoordeling uit en kan het middel met de verkregen
toelating in alle lidstaten op de markt worden gebracht. Het aantal EU Vereenvoudigde toelatingen dat in
2014 wordt verwacht is nog onzeker. Deze post is daarom als PM opgenomen in het werkplan en de
begroting.
Tabel: Prognose aantallen aanvragen tot toelating (biociden) 2014
Product
Productomschrijving
Onderhanden
aanvragen
Nieuwe
aanvragen
Af te
handelen
aanvragen
55
35
50
167
0
83
10
20
20
0
40
40
EU Unietoelatingen
0
PM
PM
EU Vereenvoudigde
toelatingen
Overige aanvragen
0
PM
PM
0
110
110
NL aanvragen,
overgangsrecht
NL biociden
”Gedifferentieerd
Handhavingsbeleid”
EU Nationale aanvragen
EU Wederzijdse
erkenningen
aanvragen overgangsrecht (regulier en
uitbreiding)
Fase geel
aanvragen tot toelating van een nieuwe biocide
en aanvragen tot toelating d.m.v. herregistratie
van een al in NL toegelaten biocide (RMS)
aanvragen tot toelating van een nieuwe biocide
o.b.v. wederzijdse erkenning en aanvragen tot
toelating d.m.v. herregistratie van een al in NL
toegelaten biocide o.b.v. wederzijdse erkenning
(cMS)
inlichtingen voor dierproeven, naamswijzigingen
en overschrijvingen, aanvragen voor mineure
wijziging samenstelling, afgeleide en parallelle
aanvragen, proefontheffingen en
intrekkingverzoeken voor toelatingen
Overige aanvragen (gewasbescherming en biociden)
Op basis van ervaringscijfers worden 400 “overige” aanvragen voor 2014 verwacht (290 voor
gewasbeschermingsmiddelen en 110 voor biociden). Hieronder vallen verzoeken om inlichtingen voor
dierproeven, naamswijzigingen en overschrijvingen, aanvragen voor mineure wijziging samenstelling van een
middel, afgeleide en parallelle aanvragen, proefontheffingen, intrekkingverzoeken voor toelatingen en
exportverklaringen.
Titel
Werkplan/(Meerjaren)Begroting 2014 V6.0
Datum 5-3-2014
Pagina 12
3.2.3.
Onderhoud toeg elat en m iddelen in Nederl and
In 2014 wordt rekening gehouden met een totaal aantal van ca. 1.950 toegelaten middelen op peildatum 1
februari 2014. Voor deze toelatingen worden de volgende werkzaamheden uitgevoerd:
Besluiten over toelatingen als gevolg van EU besluitvorming;
Besluiten over gevolgen voor bestaande toelatingen als gevolg van aanpassingen in het toetsingskader
of nieuwe wetenschappelijke inzichten;
Archiveren en ontsluiten van besluiten en dossiers en het in stand houden van deze archieven;
Verstrekken van informatie over toegelaten middelen en genomen besluiten.
Tabel: Prognose aantal toegelaten middelen op peildatum 1 februari 2014
Aantal toegelaten middelen in NL
Gewasbeschermingsmiddelen
ca. 825
Biociden
ca. 1.125
Verwacht aantal toegelaten middelen op peildatum:
1 februari 2014:
3.2.4.
Totaal: ca. 1.950 middelen
Advis er en ov er Europ es e stofb eoord elingen
Dit betreft de advisering over beoordelingsrapporten opgesteld door andere lidstaten door het leveren van
commentaar op stofbeoordelingen opgesteld door andere lidstaten. De werkzaamheden voor de het uitvoeren
van de Europese stofadvisering nemen toe. Tot voor kort lag binnen het Ctgb de prioriteit bij het op orde
krijgen van de nationale toelatingen en niet of minder bij de Europese stof advisering. Er is toen beperkt
commentaar geleverd. Dit leidt echter tot problemen bij de nationale toelatingen waarbij steeds meer wordt
vertrouwd op de beoordeling van stof en middel van andere lidstaten.
De toetsingskaders zijn geharmoniseerd doordat lidstaten gebruik maken van dezelfde guidance
documenten. Doordat de guidances ruimte overlaten voor interpretatie zijn de beoordelingen van de lidstaten
in de praktijk niet geharmoniseerd. Dit leidt tot vertraging van het nationale toelatingsproces en toelatingen op
basis van beoordelingen die niet voldoen aan de Nederlandse standaard/waar NL niet achter staat.
In 2013 is het Ctgb dan ook gestart met het investeren in het stofbeoordelingsproces om zo uiteindelijk het
nationale toelatingsproces op het juiste kwaliteitsniveau te krijgen. In 2014 worden de benodigde uren voor
een goede betrokkenheid bij het stofproces opgevoerd. We verwachten dat hierdoor op korte termijn de
benodigde tijd voor wederzijdse erkenningen kan worden teruggebracht.
Gewasbescherming
Het Ctgb zal als EU niet-rapporteur commentaar leveren op de door andere lidstaten opgestelde Draft
Registration Reports (DAR’s) voor werkzame stoffen.
In 2014 zal de peer review plaatsvinden via Pesticide Peer Review meetings of teleconferences dan wel
schriftelijke procedures, afhankelijk van de te bespreken punten. Naar verwachting zal het Ctgb schriftelijk
commentaar leveren op in totaal 40 DARs/addenda confirmatory data en EFSA-conclusies.
Biociden
Op verzoek van het Ministerie van I&M worden alle Competent Authority (CA)-rapporten die door andere
lidstaten worden opgeleverd, onderworpen aan ‘peer review’ waarbij in principe aandacht wordt gegeven aan
alle aspecten, met in het bijzonder aandacht voor humane toxicologie en milieu. Het Ctgb levert daartoe
schriftelijk commentaar op zowel de concept CA-rapporten, de commentaartabellen (RCOM) als op de draft
final CA rapporten.
Titel
Werkplan/(Meerjaren)Begroting 2014 V6.0
Datum 5-3-2014
Pagina 13
Tijdens de Working Groups (voorheen Technical Meetings) wordt waar nodig uitleg gegeven of discussie
gevoerd over het onderhavige punt. Hiervan wordt verslag gedaan aan de Departementen middels het
voorlopige Interdepartementaal Biociden Overleg (IBO)-stofadvies.
Op basis van de planning van ECHA heeft het Ctgb voor 2014 een raming opgesteld van het aantal van 50
CA-rapporten dat beschikbaar komt voor commentaar voor Existing Active Substances (EAS) en New Active
Substances (NAS) tezamen.
3.2.5.
Uitvoer en Europ es e stofb eoord elingen
Gewasbescherming
Ook in 2014 zullen werkzaamheden uitgevoerd worden in het kader van Richtlijn 91/414/EEG en Verordening
gewasbescherming 1107/2009.
Existing active substances
In 2011 is gestart met de werkzaamheden in het kader van het volgende Annex I renewal project AIR-2. Er
zijn pre-submission meetings gehouden en de dossiers zijn in 2012 ingediend. In 2014 zullen 17 bestaande
actieve stoffen door het Ctgb beoordeeld worden.
Voor het Annex I renewal project AIR-2 worden in 2014 vier actieve stoffen beoordeeld en wordt de
voorbereiding gestart voor nog eens drie nieuwe actieve stoffen waarvan de beoordeling in 2015 zal
plaatsvinden.
New active substances
De verwachting is dat Nederland 2 nieuwe werkzame stoffen ter beoordeling ontvangt in 2014.
Biociden
Opname van goedgekeurde werkzame stoffen in de Unielijst van goedgekeurde werkzame stoffen volgens
Verordening 258/2012 (voorheen plaatsing van werkzame stoffen op bijlage I van Richtlijn 98/8/EC) zal
veertien jaar vertraging oplopen: pas in 2024 zullen alle stof/productcombinaties geplaatst zijn.
Bestaande werkzame stoffen (EAS)
Er wordt gewerkt aan de beoordeling van bestaande werkzame stoffen volgens de richtlijn (98/8/EG) en
Verordening 528/2012. Nederland is rapporteur van stoffen van de 2e, 3e en 4e lijst van het
Toetsingsprogramma.
Nieuwe werkzame stoffen (NAS)
Nederland is rapporteur van een nieuwe werkzame stof/PT combinatie CO 2 /PT15 (aviciden). De verwachting
is dat Nederland 2 nieuwe werkzame stoffen ontvangt in 2014.
3.2.6.
Int ernational e k ennisuitwiss elingsproj ect en
Ook in 2014 wordt er terughoudend omgegaan met het uitvoeren van internationale kennisuitwisseling
projecten, omdat het accent ligt op het beoordelen van aanvragen.
Titel
Werkplan/(Meerjaren)Begroting 2014 V6.0
Datum 5-3-2014
Pagina 14
3.2.7.
O ntwikkelingen
Gewasbescherming
Central Zone Steering Committee
Het Ctgb is in 2014 voorzitter van het Central Zone Steering Committee (CZSC) en kan daarmee een actieve
rol vervullen in het bouwen van een levend netwerk tussen de toelatingsinstanties van de verschillende
lidstaten. In het verleden richtte de samenwerking zich met name op procedureel niveau, maar daar zijn tot op
heden nog geen grote stappen gemaakt. Het Ctgb wil zich daarom tijdens zijn voorzitterschap tevens richten
op het creëren van draagvlak op bestuurlijk niveau.
Harmonisatie
Het Ctgb wil een actieve rol spelen in harmonisatie met als uiteindelijke doel: een Europees
aanvraagformulier, een Europees aanvraagproces en een Europese beoordelingsmethodiek. Dit zal met
kleine stappen gerealiseerd moeten worden en het voorzitterschap van het CZSC zal worden gebruikt om een
aantal Europese workshops te organiseren. De acties en afspraken die daaruit voortkomen worden ook bij
het Ctgb geïmplementeerd.
2e Nota Duurzame Gewasbescherming “Gezonde groei, Duurzame oogst”
Daarnaast zal in 2014 bij het Ctgb een verdere uitwerking van de 2e Nota Duurzame Gewasbescherming
“Gezonde groei, Duurzame oogst” plaatsvinden. Dit is dan met name gericht op het faciliteren van de
toelatingsbeoordeling van biologische middelen, middelen van natuurlijke oorsprong en middelen met laag
risico. Daarbij is een coördinatiepunt bij het Ctgb van essentieel belang. Het Ctgb participeert waar nodig en
waar het kan ook in de Green Deal die in het kader van de 2e Nota zal worden ontwikkeld door overheid en
industrie.
In internationaal kader zal naar strategische allianties worden gezocht met Frankrijk en Zweden die als
lidstaten van de zuidelijke en noordelijke zone al zeer actief zijn op het gebied van het stimuleren van
biologische middelen.
Expert Centre Speciality crops
Ook de werkzaamheden voor het Expert Centre Speciality crops kunnen bijdragen aan het stimuleren van
niet-chemische alternatieven. Het Ctgb heeft ook in 2014 als speerpunt opgenomen het deelnemen en
bijdragen aan het Expert Centre Speciality crops. Er is voor de aanvragen voor middelen voor kleine
toepassingen al een structureel coördinatiepunt bij het Ctgb. In dit kader blijft productverbetering ook in 2014
nodig.
Compliance
Voor de verkorting van het primaire toelatingsproces zal verder worden gewerkt aan strategische
samenwerking met een aantal evaluerende instanties en kenniscentra in de gewasbeschermingsketen. Door
een vergaande voorbereiding van dossiers van aanvragers in samenwerking met externe partijen op het
gebied van evalueren en risicobeoordeling, kan het interne proces binnen het Ctgb worden versneld.
Biociden
Biocidenverordening
2014 zal voor biociden in het teken staan van de ervaringen met de biocidenverordening die in september
2013 van kracht is geworden. Op verschillende vlakken zal nog worden gezocht naar harmonisatie en een
eenduidige invulling van de nieuwe werkwijze. Daarbij zijn er eerste ervaringen met Unietoelatingen,
vereenvoudigde toelatingen en de verdere uitwerking van met biociden behandelde voorwerpen (treated
articles).
Biociden beleidsplan
Daarnaast wordt in 2013 door het ministerie van Infrastructuur en Milieu een nieuw nationaal Biociden
beleidsplan vastgesteld voor de komende jaren. Ook hierin zal een nadruk liggen op het stimuleren van
duurzame ontwikkelingen binnen de biociden sector en het faciliteren van de toelating voor innovatieve
middelen. Deze aandachtsgebieden zullen in 2014 door het Ctgb moeten worden opgepakt en verder
ontwikkeld daar waar het de rol van het Ctgb in dit nationale beleid betreft.
Titel
Werkplan/(Meerjaren)Begroting 2014 V6.0
Datum 5-3-2014
Pagina 15
Algemeen
Op basis van signalen van binnen en buiten het Ctgb, zal blijvend worden gestuurd op verbetering van
bestaande producten en processen en zal intern beleid worden ontwikkeld. Niet alleen aan de voorkant van
het toelatingsproces wordt gezocht naar verbeteringen, maar ook de informatiestroom vanuit het Ctgb na
toelatingsbesluiten wordt opgepakt.
De bestaande databases voor gewasbeschermingsmiddelen en biociden zullen worden samengebracht in
een nieuwe database waar stoffen, toepassingen en middelen zijn opgenomen (STeM). Dit zal een basis zijn
voor het verder ontsluiten van onze informatie zodat de verschillende sectoren meer gegevens kunnen
gebruiken in hun bedrijfskritische systemen.
Kennisautoriteit
De profilering van het Ctgb als kennisautoriteit heeft twee kanten: op proces en op inhoud. Het Ctgb streeft
niet alleen in de rol van voorzitter van de CZSC naar harmonisatie. Het Ctgb neemt ook in 2014 actief deel
aan verschillende internationale werkgroepen voor zowel gewas als biociden om op inhoud en proces bij te
dragen aan een beter inzicht in de wet- en regelgeving rondom de verordeningen, alsmede een grotere
voorspelbaarheid (qua inhoud en proces) van de besluitvorming rondom aanvragen. Het Ctgb zal in 2014 de
ingezette koers voortzetten om mee te schrijven aan een aantal voor de Nederlandse situatie relevante
Guidance documenten.
Resultaten
Uitvoeren Plan van Aanpak Voorzitterschap CZSC
Bijdragen aan het plan van aanpak duurzame gewasbeschermingsmiddelen
Bijdragen aan het plan van aanpak duurzame biociden
Ontwikkelen van nieuwe producten en diensten voor de uitvoering van de nieuwe
biocidenverordening
Ontwikkelen en implementeren van STeM-database
Doorvoeren van verbeteringen in het primaire proces
Eerste samenwerkingsverbanden met een aantal andere lidstaten
3.2.8.
Bezwaar en bero ep & Juridisch e advis eri ng
De juristen van het Ctgb hebben de taak verweer te voeren in bezwaar-, beroeps- en voorlopige
voorzieningsprocedures, alsmede juridisch te ondersteunen en de organisatie gevraagd en ongevraagd van
de nodige bestuursrechtelijke en privaatrechtelijke adviezen te voorzien. Ondanks een personele uitbreiding
in 2013, heeft in dat jaar de juridische capaciteit ernstig onder druk gestaan door een grote stijging van het
juridisch werkaanbod. Hierbij spelen het toegenomen juridisch bewustzijn en een aantal politiek/bestuurlijke
onderwerpen die veel belangstelling hebben gehad een rol. In 2014 wordt gezorgd voor voldoende juridische
ondersteuning.
Focus
Bevorderen van actuele juridische kennis, toegankelijk maken van juridische informatie en adviezen,
zorgvuldige juridische verdediging van door of namens het College genomen besluiten, borgen en bevorderen
van de rechtmatigheid van te nemen besluiten, advisering bij juridische kwesties en opbouw van een
internationaal juridisch netwerk.
Resultaten
Juridische Kennis Deling
Om medewerkers in het primaire proces in staat te stellen juridische aspecten zelfstandiger te behandelen,
worden voorlichtingsbijeenkomsten en workshops georganiseerd. Hiermee wordt het juridisch bewustzijn
vergroot. In samenwerking met de kennis- en kwaliteitsmanager wordt de juridische kennis van zowel
jurisprudentie als juridische analyses digitaal ontsloten voor de organisatie. Ook zal de organisatie via interne
communicatiemiddelen op de hoogte worden gehouden van juridische ontwikkelingen.
Titel
Werkplan/(Meerjaren)Begroting 2014 V6.0
Datum 5-3-2014
Pagina 16
Bezwaar- en beroepszaken
De behandeltermijn van bezwaarschriften wordt teruggebracht; er wordt naar gestreefd om bezwaarzaken
waarin geen complicerende factoren spelen, binnen een half jaar af te ronden. Bezwaarschriften die ‘kennelijk
ongegrond’ of ‘kennelijk niet-ontvankelijk’ zijn, worden binnen de wettelijke termijn afgehandeld.
In 2014 wordt een toename van het aantal bezwaren verwacht als gevolg van (onder andere)
een te verwachten toename van het aantal te nemen primaire besluiten
besluiten in het kader van het gedifferentieerd handhavingsbeleid voor biociden
het project “van WGGA naar WG voor Gewasbeschermingsmiddelen”
een aantal nog uit te rollen acties (bijvoorbeeld met betrekking tot de neonicotinoïden).
Bijgevolg kan vanaf medio 2014 ook een lichte toename van beroepszaken worden verwacht.
De Adviescommissie voor de bezwaarschriften Ctgb
De adviescommissie zal ook in 2014 indien nodig een hoorzitting houden. Naar verwachting zal het aantal uit
te brengen adviezen oplopen (ca. 20 adviezen).
Begeleiding implementatie biocidenverordening 528/2012/EC
De implementatie van de nieuwe biocidenverordening 528/2012/EG wordt juridisch begeleid. Dit betekent niet
alleen implementatie van Verordening 528/2012/EC zelf, maar ook van de nationale regelgeving ervan en in
regelgeving van het Ctgb (bestuursreglementen).
Ondersteuning voorzitterschap Zonal Steering Committee
Per januari is het Ctgb voorzitter van de Zonal Steering Committee. De juristen ondersteunen waar nodig bij
verdere juridische harmonisatie binnen de Zone/EU.
Schadeclaims
Voor 2014 worden geen nieuwe schadeclaims voorzien.
Commissie van deskundigen
De noodzaak voor een Commissie van deskundigen die adviseert onder welke financiële voorwaarden een
dierproef gedeeld moet worden, valt weg onder de gewasbeschermingsverordening en de
biocidenverordening. De Commissie zal derhalve alleen nog maar ingeschakeld hoeven worden in het kader
van aanvragen die onder het overgangsrecht vallen en zal op den duur kunnen worden afgeschaft. Tot die tijd
komt de commissie bijeen indien daartoe aanleiding is.
3.2.9.
B eleidsa dvis eri ng
Advies aan departementen
In 2013 heeft de grote hoeveelheid ad-hoc vragen vanuit de politiek-maatschappelijke discussie geleid tot
vertraging in de uitvoering van de begrote beleidsfiches en het achterblijven van het structureren van de
beleidsadvisering. In de loop van 2013 is wel de jaarkalender op basis van het nieuwe sturingsarrangement in
gebruik genomen. Hier zal in 2014 verder op worden gestuurd.
De afgelopen jaren hebben de departementen structureel meer beleidsadvies gevraagd dan oorspronkelijk
werd begroot. Daarom moest het Ctgb zich ieder jaar in bochten wringen om op stel en sprong capaciteit te
regelen om aan de vraag te kunnen voldoen. Dit heeft nadelige consequenties voor de kwaliteit en de
doorlooptijd van de adviezen. Daarnaast zorgt het voor onnodig extra werk bij zowel departementen en Ctgb
alsook voor veel onrust.
Om goed in te kunnen spelen op de immer veranderende beleidsvraag, is de wens om in 2014 een groter
percentage van de beleidsbegroting te kunnen reserveren voor ad-hoc werk. Inmiddels is door de
departementen aangegeven dat zij de totale beleidsvraag op het niveau van 2013 willen handhaven en geen
financiële ruimte kunnen bieden voor de extra ad-hoc vraag. Alle extra beleidsvragen die niet vallen onder de
goedgekeurde begroting dienen daarom vooraf te worden afgestemd met het Ctgb zodat er voldoende tijd is
om eventuele extra (flexibele) capaciteit te regelen. Voordat de opdracht geaccepteerd kan worden zal eerst
de financiering geregeld moeten zijn.
De doelstelling voor 2014 is dat periodiek wordt geëvalueerd en in het verlengde daarvan gemeten hoe de
Titel
Werkplan/(Meerjaren)Begroting 2014 V6.0
Datum 5-3-2014
Pagina 17
tevredenheid van de departementen zich ontwikkelt. Door o.a. de politiek-maatschappelijke belangstelling
voor het Ctgb en de onderwerpen waar zij zich mee bezighoudt is de vraag naar beleidsadvies de afgelopen
jaren structureel hoger geweest dan oorspronkelijk begroot. Om te voorkomen dat de geplande
beleidsadviezen hieronder komen te leiden, is voor 2014 een limiet gesteld aan de afwijking van de
beleidsvraag ten opzichte van de beleidsbegroting. Op deze wijze borgt het Ctgb dat zowel aan de wettelijke
taak, alsmede aan de politiek urgente onderwerpen voldoende aandacht kan worden besteed.
3.3.
Relatiebeheer en Communicatie
3.3.1.
R elati ebeheer
In de loop van 2013 is geïnvesteerd in een capaciteitsuitbreiding op accountmanagement, beleidsadvies en
helpdesk. Hierdoor heeft het Ctgb de contactfrequentie bij actieve relaties kunnen verhogen en is begonnen
met het structureel spreken van een groot aantal “nieuwe” relaties. Het Ctgb is daarmee beter in staat
wederzijdse beeldvorming en begrip te verbeteren (imago), de wensen van verschillende stakeholders in
kaart te brengen (productontwikkeling), betere voorlichting over aanvragen te geven en reële en heldere
verwachtingen te scheppen (voorspelbaarheid in tijd en transparantie). In 2014 zal de focus liggen op het
verder verbeteren van de effectiviteit en efficiëntie van deze subafdelingen.
Marktonderzoek
Om de ontwikkelingen in de Europese markt goed te kunnen blijven volgen is ook de komende jaren
marktonderzoek van groot belang. In 2014 wordt verder onderzocht wat het aanbod van aanvragen in Europa
zal zijn en hoe zusterorganisaties zich ontwikkelen. Daartoe zal in 2014 worden gestart met het intensiever
samenwerken met de andere lidstaten.
Account management
Accountmanagers onderhouden meer gestructureerde en frequentere contacten met grotere groepen
stakeholders om relatiebeheer naar een efficiënter en hoger niveau te brengen. In 2013 lag de primaire focus
op structurering en intensivering van de contacten met departementen en aanvragers/ toelatinghouders en
werden er verkennende gesprekken met overige stakeholders gehouden. In 2014 ligt de focus op consolidatie
en het verder uitbouwen van deze relaties.
De accountmanagers zullen hiertoe in veel gevallen accountplannen maken en alle informatie verzamelen die
relevant is voor de relatie. Begin 2014 wordt een relatiebeheersysteem in gebruik genomen wat hierin een
belangrijke ondersteunende rol gaat spelen. De intensievere contacten leveren echter niet alleen zeer
waardevolle informatie op die het Ctgb gebruikt om zijn strategie te bepalen, gestelde doelen te behalen en
zijn processen en producten te verbeteren. Het levert ook veel extra werk op. Daarom wordt de afdeling M&R
uitgebreid met administratieve ondersteuning om al deze informatie te kunnen verwerken en adequaat te
kunnen reageren.
Accountmanagement zal zich in 2014 met name richten op het verzakelijken van de relatie met de aanvrager.
Dit betekent dat er op een professionele manier met elkaar wordt omgegaan en er duidelijke afspraken
worden gemaakt waar partijen elkaar aan kunnen houden.
Het Ctgb zal vanaf 2014 de processen efficiënter laten verlopen, waardoor doorlooptijden worden verkort, de
voorspelbaarheid qua inhoud en proces en de transparantie wordt vergroot. Dit betekent o.a. dat het voor de
aanvrager duidelijk is wanneer en hoe een aanvraag ingediend moet worden, welk proces het volgt, welke
juridische en wetenschappelijke kaders worden gebruikt en wanneer de aanvrager een besluit mag
verwachten op basis van doorlooptijden.
Dit kan echter alleen wanneer de aanvrager zich ook aan de afspraken houdt met betrekking tot
indieningdatum en de criteria voor het aanleveren van een goed dossier. Het belang van deze verzakelijking
wordt door zowel Ctgb als industrie onderkend en is de leidraad voor 2014.
Titel
Werkplan/(Meerjaren)Begroting 2014 V6.0
Datum 5-3-2014
Pagina 18
Het Ctgb zal ook in 2014 weer voldoen aan de vraag. Dit betekent dat we actief proberen de vraag zoveel
mogelijk te accommoderen. Hierbij zijn de volgende speerpunten te onderkennen die onze strategische
doelstellingen ondersteunen:
o Kleine toepassingen
o Biologische middelen
o Stofbeoordelingen
Klanttevredenheid
In 2014 wordt verder gewerkt aan het verbeteren van de klanttevredenheid. Die staat onder druk doordat de
aanvrager de doorlooptijden te lang vindt en de voorspelbaarheid (inhoudelijk en procesmatig) en
transparantie rondom aanvragen te laag. In 2013 is een aantal maatregelen genomen om deze te verbeteren
die in 2014 worden bestendigd.
Iedere drie jaar wordt gemeten wat de ontwikkelingen zijn in relatie tot de klanttevredenheid. De
klanttevredenheid zal echter ook in 2014 voortdurend worden gemonitoord aan de hand van gesprekken met
de stakeholders. Thema’s, voortvloeiend uit deze gesprekken, zullen worden bijgehouden in de
klantfeedbacklijst waar elk kwartaal over zal worden gerapporteerd.
Om de communicatie met stakeholders te verbeteren is in 2013 gewerkt aan een nieuwe website en de
portal. Deze hebben als doel op een duidelijke, eenduidige en eenvoudige manier informatie te verschaffen
aan verschillende doelgroepen van het Ctgb. Hiermee kunnen zij sneller die informatie vinden waar behoefte
aan is, waardoor de transparantie toeneemt en het aantal vragen en daarmee de werkdruk binnen het Ctgb
afneemt. Begin 2014 wordt de eerste fase van deze projecten opgeleverd.
In 2014 zal het Ctgb wederom een relatiedag voor alle stakeholders organiseren, alsmede -bij voldoende
belangstelling- een aantal workshops voor aanvragers.
Resultaten
Gestructureerd bijhouden van marktontwikkelingen
Opleveren van accountplannen voor de belangrijkste stakeholders
Gestructureerd bijhouden van feedbacklijst van stakeholders
Een zakelijker (professioneler) verhouding met de stakeholders
Implementatie gestructureerd opdrachtnemerschap beleidsadvisering
Grotere klanttevredenheid binnen de departementen en aanvragers
Verbeteren van de klanttevredenheid naar minimaal een 6 op de volgende onderdelen:
o Verkorten van de doorlooptijden
o Verbeteren van de voorspelbaarheid van aanvragen qua inhoud en proces (tijd)
o Verbeteren van de transparantie
Implementeren van de werkwijze om intern opdrachtgeverschap beter vorm te geven en de instroom
en afhandeling van opdrachten te monitoren
Opleveren klanten portal 2e fase
Opleveren website 2e fase
Organiseren relatiedag en (bij voldoende belangstelling) twee workshops
Consolideren van verwachtingmanagement
3.3.2.
Communicatie
Hét doel van communicatie is creëren en behouden van een realistisch beeld van het Ctgb bij onze omgeving
(externe doelgroepen, stake holders) en bij de interne doelgroepen (aansturende ministeries, collega’s van
diverse rijksdiensten (bv. NVWA, RIVM), het College en medewerkers van het Ctgb). Het Ctgb
communicatiebeleid onderscheidt twee communicatiedomeinen: externe en interne communicatie.
Externe communicatie
Als communicatiestrategie geldt: “Be good and tell”. Bij communicatie ligt de focus van de
informatievoorziening op 1. politiek, bestuurlijke en maatschappelijke doelgroepen, 2. (potentiële)
toelatinghouders, 3. handhavende instanties, 4. dienstverlenende organisaties en 5. samenleving.
Het bewustzijn van de maatschappelijk context van onze handelingen en ook van onze rol en taken groeit.
Het lukt beter om pro actief te anticiperen op externe ontwikkelingen en deel te nemen aan een (online)
Titel
Werkplan/(Meerjaren)Begroting 2014 V6.0
Datum 5-3-2014
Pagina 19
dialoog met onze omgeving. Door deze meer transparante en adequate (online) informatievoorziening en
dialoog met de omgeving neemt de positieve beeldvorming over en waardering voor het Ctgb toe.
Vanzelfsprekend hierbij is dat Engels steeds meer als voertaal wordt gebruikt. Gezien de verdergaande
digitalisering van de maatschappij zal ook het Ctgb steeds meer gebruik moeten maken van eigentijdse
communicatiemiddelen.
Interne communicatie
Het Ctgb volgt ontwikkelingen op maatschappelijk, politiek, wetenschappelijk, economisch, technologisch,
juridisch gebied. Het communicatieteam adviseert over de interne gevolgen hoe hierop te anticiperen en in
concrete verbetermogelijkheden. Hierbij werken de disciplines communicatie en kennis nauw met elkaar
samen.
3.4.
Ondersteunende processen
Om een goede bijdrage vanuit de afdeling Beheer en Services (B&S) te kunnen leveren aan de strategische
doelstellingen 2014-2018 zijn de volgende resultaten voor 2014 geformuleerd;
Implementatie van en ondersteuning bij competentie en performancemanagement
Project Substitutie analoge dossiers en verdere digitalisering van verschillende documenten en
processen
(her)huisvesting van het Ctgb
Koppeling financieel systeem (managementinformatie en tijdschrijfmodule) met andere systemen
Algehele ondersteuning en advisering aan de organisatie v.w.b. de verschillende B&S disciplines
3.4.1.
Personeels zak en & Arbo
Personeelszaken en Arbo (P&A) is verantwoordelijk voor het personeels- en arbobeleid en het voeren van de
personeels- en salarisadministratie. Daarnaast is P&A verantwoordelijk voor het organiseren, faciliteren,
beheren en beheersen van de juiste personeelsinstrumenten (zoals werving, selectie,
functionering/beoordelen, belonen, etc.). Zij ondersteunen bij de uitvoering en verbetering van de personeel
en arbo processen en informeren, signaleren en adviseren het management en de medewerkers op
personeel en arbo gebied. Tenslotte wordt zorggedragen voor een veilig en gezond werkklimaat.
Naast het uitvoeren van de reguliere werkzaamheden, liggen in 2014 de accenten op: Implementatie en
ondersteuning bij de uitvoering van competentie- en performancemanagement en verdere digitalisering van
documenten, formulieren en processen.
3.4.2.
Docum ent & Inf orm atie
Document & Informatie (D&I) is verantwoordelijk voor een complete, veilig geordende en toegankelijke
informatiehuishouding binnen de informatie(infra)structuur van de organisatie. Zowel op het gebied van
informatie/documenten die door de organisatie bij het uitvoeren van de werkzaamheden worden gegenereerd
en ontvangen, als op het gebied van informatie/documenten die de medewerkers bij het uitvoeren van de
taken (praktisch en wetenschappelijk) ondersteunen en een juiste naleving van de Archiefwet.
Naast de dagelijkse postdistributie, archiveringswerkzaamheden en het beheer van de bibliotheek, is D&I ook
verantwoordelijk voor het inrichten en het functioneel beheer van het Document Management Systeem
(DMS). Tevens adviseert D&I de medewerkers over archivering van bijvoorbeeld eigen documenten en zijn er
enkele facilitaire taken belegd binnen D&I zoals het functioneel beheer van de kantoorautomatisering.
Naast het uitvoeren van de reguliere werkzaamheden ligt in 2014 het accent vooral op:Project substitutie
analoge dossiers en verdere digitalisering van verschillende documenten en processen
Titel
Werkplan/(Meerjaren)Begroting 2014 V6.0
Datum 5-3-2014
Pagina 20
3.4.3.
Adm inistrati eve & Facilitai re onderst euni ng
Administratieve en Facilitaire ondersteuning (A&F) is verantwoordelijk voor correcte, tijdige
telefoonbeantwoording, een nette ontvangst en goede doorgeleiding van bezoekers en voor de logistieke
voorbereiding en nazorg bij vergaderingen. Daarnaast is A&F verantwoordelijk voor huisvesting en facilitaire
ondersteuning. Het ligt in de lijn dat D&I en A&F onder één cluster zullen worden ondergebracht.
Naast het uitvoeren van de reguliere werkzaamheden, ligt in 2014 het accent op: Uitvoeren plan van aanpak
(her)huisvesting Ctgb
3.4.4.
Financiën & Control
Financiën en Control (F&C) is verantwoordelijk voor het financieel beleid en het zorgt voor een juiste naleving
van de Comptabiliteitswet en overige financiële procedures. F&C zorgt voor een systematische en praktische
vastlegging van alle financiële verplichtingen binnen de organisatie in de betreffende systemen. F&C is
verantwoordelijk voor een toegankelijk en betrouwbare financiële administratie en voor een goede
ondersteuning, uitvoering, verbetering en beheersing van de financiële processen. Tenslotte zorgen F&C voor
tijdige oplevering van betrouwbare managementinformatie, analyses, signalering, advisering en het tijdig
realiseren van jaarrekeningen, jaarplannen en verantwoordingsrapportages.
Naast het uitvoeren van de reguliere werkzaamheden ligt in 2014 het accent op: Koppeling van financiële
managementinformatie met andere systemen, koppeling van tijdschrijfmodule aan de planningsmodule en
ondersteuning bieden bij het analyseren van financiële managementinformatie.
3.4.5.
Kwaliteit- en Kennism anagem ent
Kennis- en kwaliteitsmanagement gaan hand in hand om een fundering voor de lerende organisatie te
bouwen. De ingezette koers om het kennis- en kwaliteitsbewustzijn te vergroten zal in 2014 worden
voortgezet. Het doel is een efficiënter en effectiever systeem bewerkstelligen via een vereenvoudiging van het
processenlandschap, een verheldering van de rollen en een verstevigde focus op de Plan, Do Check en
Adjust methode. Kennismanagement zet zich daarnaast in op het borgen en structureren van de beschikbare
kennis (met name externe kennis, jobaids en de guidance documenten) en op de terugvindbaarheid en
herbruikbaarheid van deze kennis. Hiertoe zal ook in het tweede deel van 2014 de nieuwe website ingezet
worden.
Resultaten
Meten
De interne audits worden structureel uitgevoerd op basis van gedegen risicoanalyses. De kennisvelden en
werkwijzen van Ctgb worden in kaart gebracht, overlappingen benoemd en mogelijke hiaten geïdentificeerd.
Daarnaast zal worden gezorgd voor goede meetmethoden om de vereenvoudigde processen te monitoren.
Weten
De bovenstaande inzichten worden vertaald naar heldere prioriteiten waarmee sturing hierop binnen de
gehele organisatie plaats kan vinden. Kennismanagement zal verder geprofessionaliseerd worden waarbij in
2014 de meeste aandacht besteed zal worden aan het in kaart brengen, borgen en ontsluiten van relevante
kennis.
Verbeteren
Alle activiteiten uitgevoerd voor kennis- en kwaliteitsmanagement voor het komende jaar zijn erop gericht bij
te dragen aan de organisatiedoelen, met name op het continu verbeteren met en door competente mensen.
Hierdoor worden op zowel korte als lange termijn de overige doelstellingen gerealiseerd en verankerd. Dit
wordt behaald door gebruik te maken van nieuw op te stellen structuren, overzichten en meetgegevens.
Kennis- en kwaliteitsmanagement zal bijdragen in lopende projecten zoals: nieuwe website, implementatie
nieuwe planningsysteem, nieuwe database met stoffen, toepassingen en middelen, competentiemanagement.
Daarnaast zal blijvend aandacht zijn voor de terugkerende zaken als de directiebeoordeling, de interne en
externe audits en de kwartaalrapportages.
Titel
Werkplan/(Meerjaren)Begroting 2014 V6.0
Datum 5-3-2014
Pagina 21
3.4.6.
Inf ormati e- en portfol iom anagem ent
Het doel van informatiemanagement is om met behulp van geautomatiseerde informatievoorziening de
strategie en de bedrijfsprocessen van het Ctgb optimaal te ondersteunen. Het doel van portfoliomanagement
is om met behulp van advisering over de lopende en aankomende (verander)projecten het MT en het Ctgb te
ondersteunen in het structureel sturen op realisatie van de strategie.
Meer interactie met omgeving
Het Ctgb wil meer interactie zoeken met haar omgeving. Informatiemanagement draagt hieraan bij door
manieren te zoeken om de openbare Ctgb informatie zo goed mogelijk beschikbaar te stellen aan de
buitenwereld (open data).
Er komt meer aandacht voor (en noodzaak tot) informatie-uitwisseling over EU-lidstaten heen: verwacht wordt
dat er koppelingen met EU brede systemen moeten worden gelegd. Belangrijk aandachtspunt hierbij is dat de
uitwisseling van informatie wordt gestandaardiseerd (niet alleen de wijze, maar ook de inhoud).
Interne systemen van het Ctgb (document management, workflow management) ontsluiten naar partners.
Belangrijk aandachtspunt is de beveiliging van deze systemen.
Aandacht voor Informatie Beveiliging
Informatie Beveiliging (IB) verdient in toenemende mate aandacht. In het kader van de implementatie van de
nieuwe biocidenverordening is een Security Officer (SO) aangesteld. Deze SO zal er op toezien dat wordt
voldaan aan de eisen die door ECHA worden gesteld.
Project data protectie
Om de bescherming van niet openbare onderzoeksgegevens van aanvragers eenvoudiger (digitaal) te
waarborgen, wordt in 2014 gestart met het project dataprotectie.
Anders werken
Binnen Ctgb wordt steeds meer tijd- en plaatsonafhankelijk gewerkt. Dit heeft zijn invloed op de benodigde
beschikbaarheid van systemen en de bereikbaarheid van de helpdesk en de functioneel beheerders. Er is
meer behoefte aan teleconferencing en eventueel videoconferencing faciliteiten binnen Ctgb. Ook moeten er
voldoende en goed functionerende middelen aanwezig zijn voor ondersteuning van medewerkers in het
buitenland.
Opstellen van informatie beleid en Business Informatie Plan 2015-1019
Doel voor 2014 is om de laatste projecten uit het Business Informatie Plan (BIP 2009-2014) te realiseren, de
bestaande infrastructuur verder te verbeteren op de gebieden veiligheid, betrouwbaarheid en performance en
de portfoliorapportage te optimaliseren om beheerste en planmatige ontwikkeling en sturing van de
bedrijfsvoering en informatievoorziening mogelijk te maken.
3.4.7.
Projectm anagem ent
Projectmanagement focust zich op een drietal hoofdtaken:
1
2
3
Doen: overall projectmanagement van ‘veranderprojecten’ en algemeen projectmanagement
Advies: opstellen van business cases voor nieuwe projecten en nieuwe technieken
Professionaliseren projectmanagement: opleiden en begeleiden van projectleiders,
Projectmanagement voert het management over alle grote veranderprojecten binnen het Ctgb. In 2014 wordt
een verbeterde rapportage over het volledige portfolio ontwikkeld. Voor deze rapportage wordt gebruik
gemaakt van de in 2013 ontwikkelde Planning & Workflow systemen. Aan de hand van deze rapportages kan
een betere beheersing van projecten en lijnwerkzaamheden worden gerealiseerd.
Tenslotte worden workshops verzorgd met betrekking tot de wijze waarop er binnen het Ctgb met projecten
wordt omgegaan en wordt in 2014 de initiële certificering van projectleiders afgerond.
Titel
Werkplan/(Meerjaren)Begroting 2014 V6.0
Datum 5-3-2014
Pagina 22
4. Begroting 2014
4.1.
Inleiding
Geldstromen en financiering
De producten en diensten van het Ctgb worden gefinancierd uit drie geldstromen;
1. Jaarlijkse vergoedingen
2. Aanvraag- en beoordelingstarieven
3. Overige bijdragen (vergoedingen voor adviesdiensten aan de beleidsverantwoordelijke departementen).
1. Jaarlijkse vergoedingen
De tarieven voor de jaarlijkse vergoedingen bestaan uit een opslag voor de:
Financiering voor het onderhoud van toelatingen (minimale bedrijfsomvang).
Financiering van de Europese stofadvisering (gewasbescherming en biociden)voor 50%.
Financiering voor algemene informatieverstrekking.
Coördinatie “kleine toepassingen” en onderhoud DTG lijst.
De tarieven voor de jaarlijkse vergoeding worden geheven voor alle toegelaten middelen. De peildatum hiervoor is
1 februari van elk jaar. De grondslag voor deze vergoeding is het in stand houden van een “minimale
bedrijfsomvang” zodat een aantal basistaken -waaronder het onderhouden van toelatingen- uitgevoerd kunnen
blijven worden los van de beoordeling van aanvragen.
Minimale bedrijfsomvang
Omdat de activiteiten ten behoeve van het onderhouden van de toelatingen voor een belangrijk deel niet te
onderscheiden zijn van de overige toelatingsactiviteiten die door het Ctgb worden uitgevoerd, is ervoor gekozen
de inkomsten uit de jaarlijkse vergoedingen in mindering te brengen op het uurtarief dat de basis vormt voor de
aanvraag- en beoordelingstarieven. Deze zijn daardoor lager dan de feitelijke kosten omdat een deel van de
kosten gefinancierd wordt uit de inkomsten door de heffing van jaarlijkse vergoedingen.
De kosten voor het onderhouden van de toelatingen bestaan uit de voor deze taken benodigde
personeelsformatie en de daarbij behorende overhead. Deze beschreven systematiek en uitwerking bij het
opstellen van deze begroting is ongewijzigd gebleven.
Advisering Europese stofbeoordelingen (EU niet rapporteur)
Dit betreft de advisering over beoordelingsrapporten opgesteld door andere lidstaten. De totale kosten voor de het
uitvoeren van de Europese stofadvisering stijgen ten opzichte van 2013. Dit wordt veroorzaakt door een toename
van de complexiteit van de dossiers en de minimaal benodigde tijd per dossier die nodig is voor het leveren van
een juist kwaliteitsniveau. Voor 2014 is het aantal benodigde uren verhoogd. De kosten voor de stofadvisering
worden voor 50% gefinancierd uit de jaarlijkse vergoedingen en voor 50% uit bijdragen door de departementen.
Algemene informatieverstrekking
Als gevolg van toenemende maatschappelijke en politieke aandacht voor bestrijdingsmiddelen, stijgt het aantal
algemene telefonische vragen door particulieren. Het Ctgb fungeert hierbij als een informatie loket. Voor een
aantal vragen kan informatie worden verstrekt tegen een (helpdesk) tarief. Dit is niet mogelijk voor alle vragen en
informatieverzoeken, een deel van de kosten zal daarom via de jaarlijkse vergoeding worden geïnd, of zal worden
doorverwezen naar de website of “Postbus 51” van de overheid.
Titel
Werkplan/(Meerjaren)Begroting 2014 V6.0
Datum 5-3-2014
Pagina 23
Kosten inzet Ctgb Expertcenter Speciality Crops (Coördinatie) en onderhoud DTG lijst
De kosten voor coördinatie ten behoeve van de inzet van het Ctgb in het Expertcenter Speciality Crops en de
kosten voor het onderhouden van de DTG lijst worden via een opslag op de jaarlijkse vergoeding voor
gewasbeschermingsmiddelen geïnd.
2. en 3. Aanvraag- en beoordelingstarieven en overige bijdragen (departementen)
Alle producten (aanvragen en beoordelingen) en diensten (adviezen) worden gefinancierd uit vergoedingen en
tarieven. Ook de interne bedrijfskosten (zoals interne projectkosten, college en salariskosten, huisvesting,
kantoorkosten, etc.) worden hieruit gefinancierd. Hoe de kosten worden doorberekend in de tarieven is in
paragraaf 4.2 nader uitgewerkt in een schema.
De totale financiële bijdrage van de departementen voor 2014 is gelijk gebleven aan het budget wat voor 2013 is
vastgesteld. De departementen dragen voor 50% bij aan de Europese stofadvisering en dragen volledig bij aan de
kosten voor beleidsadvisering en bezwaar & beroep.
Interpretatie begrotingscijfers
Het Ctgb verantwoordt zijn inkomsten en uitgaven op basis van het baten- en lastenstelsel. Dit houdt in dat het
resultaat op de behandeling van een aanvraag pas wordt genomen op het moment dat het toelatingsproces
volledig is afgerond. Een consequente vertaling naar de financiële verslaglegging zou betekenen dat alleen de
opbrengsten en kosten van de aanvragen waarvan de besluitvorming in enig jaar is afgerond in de
resultatenrekening worden verantwoord. Nadeel hiervan is dat er geen goed inzicht wordt geboden in de
activiteiten van het Ctgb.
Dit is opgelost door in de kolom “vergoedingen” en “kosten” de werkelijk in dat jaar genoten vergoedingen
(inkomsten) en gemaakte kosten (uitgaven) te verantwoorden en in de kolom “mutatie onderhanden werk” aan te
geven welk bedrag hiervan in latere jaren tot een financieel resultaat zal leiden. Het resultaat van deze presentatie
houdt in dat de begroting zowel inzicht geeft in de totale kosten en inkomsten in 2014, alsook in het resultaat dat
behaald wordt op de aanvragen waarover in 2014 een eindbesluit zal worden genomen.
Tijdsbesteding/uren
In een aparte bijlage is een totaal overzicht opgenomen met daarin de uren die nodig zijn voor de uitvoering van
alle werkzaamheden en activiteiten.
Berekening omvang formatie (capaciteitsvraag & aanbod )
Om inzicht te krijgen in de benodigde capaciteit wordt jaarlijks een overzicht gemaakt van alle geplande
werkzaamheden en activiteiten in dat jaar. Dit is inclusief de daarvoor benodigde uren en de benodigde expertises
(functies). Dit overzicht betreft zowel alle reguliere werkzaamheden (aanvragen, beleidsadvies, bezwaar en
beroep, etc.) alsook de ondersteunende activiteiten en werkzaamheden zoals opleidingen, kennisontwikkeling,
interne projecten, kwaliteitsmanagement, communicatie, personeelszaken, financiën, etc.
Naast de capaciteitsvraag (wat is er nodig) wordt inzichtelijk gemaakt wat het capaciteitsaanbod is (wat kan de
zittende formatie bieden). Het capaciteitsaanbod wordt berekend aan de hand van het aantal beschikbare Fte’s
per functie, het aantal werkbare uren in dat jaar en het productiviteitspercentage per functie.
Dit productiviteitspercentage wordt voor elke functie afzonderlijk bepaald. Op basis van vraag en het beschikbare
aanbod wordt zo duidelijk waar mogelijk capaciteitsknelpunten ontstaan en waar uitbreiding van formatie (al dan
niet tijdelijk) nodig is.
Formatie
Om de in het werkplan 2014 genoemde activiteiten uit te kunnen voeren is een personeelsformatie van ca. 119
Fte nodig. Dit betreft zowel vast als tijdelijk personeel. De uitbreiding van de personeelsformatie kan naast vaste
aanstellingen ook via tijdelijke (externe) inhuur, payroll of detachering worden ingevuld.
Titel
Werkplan/(Meerjaren)Begroting 2014 V6.0
Datum 5-3-2014
Pagina 24
Tabel: Formatie Ctgb in aantal Fte 2013 en 2014
Formatie Ctgb (per afdeling)
Directie en assistentie
Toelating & Advies
Marketing & Relatiebeheer
Organisatie & Innovatie
Beheer & Services
Begroot 2013
Fte
2
72
12
14
16
Begroot 2014
Fte
2
72
14*
15**
16***
116 Fte
Totaal Fte’s
119 Fte
* Waarvan 64% (9 Fte) declarabel (helpdeskmedewerkers, projectleiders beleid, accountmanagers overheid)
** Waarvan 27% (4 Fte) declarabel (juridisch adviseurs)
*** Waarvan 38% (6 Fte) declarabel (medewerkers documentatie & informatie)
Productief/Declarabel
Van de totale personeelsformatie is ruim 77% (91 Fte) declarabel en draagt bij aan de primaire werkzaamheden van
het Ctgb. Ca. 23% (28 Fte) is werkzaam binnen de ondersteunende diensten (overhead). Dit betreft de disciplines;
financiën & control, personeelszaken en arbo, documentatie & informatie, administratieve & facilitaire zaken,
communicatie, kennis- en kwaliteitsmanagement, informatiemanagement en projectmanagement.
Percentage Fte’s declarabel Ctgb organisatie
23%
0% declarabel
10% declarabel
40% declarabel
60% declarabel
6%
70% declarabel
80% declarabel
60%
5%
3%
3%
Titel
Werkplan/(Meerjaren)Begroting 2014 V6.0
Datum 5-3-2014
Pagina 25
4.2.
Financiële paragraaf 2014
Uurtarief
Het uurtarief wordt jaarlijks vastgesteld door de totale bedrijfskosten te verminderen met de opbrengsten uit de
jaarlijkse vergoedingen. Vervolgens worden de te dekken kosten gedeeld door het aantal declarabele
(productieve) uren. Het uurtarief voor 2014 komt daarmee uit op; € 115,- en ligt in lijn met de verwachting.
In 2013 konden de totale bedrijfskosten van het Ctgb, door een eenmalige bijdrage van de departementen in
transitiekosten, worden verlaagd met 6 ton. Hierdoor is het mogelijk gemaakt om voor 2013 een lager uurtarief
van € 112,- te hanteren. Zonder deze bijdrage zou het uurtarief voor 2013 zijn vastgesteld op € 119,- (zie tabel
hieronder).
Ten opzichte van het oorspronkelijke uurtarief in 2013 (dus zonder bijdrage van de departementen) daalt het
uurtarief in 2014 met 3,4%. Indien wordt gerekend met het in 2013 gehanteerde lagere uurtarief van € 112,- is er
sprake van een stijging van 2,7%.
Tabel: Berekening uurtarief 2013 en 2014
x € 1.000
Berekening uurtarief
2013
2014
€ 12.467
€ 13.234
Opbouw Eigen Vermogen
€-
€ 25
Opbouw voorz. Wachtgeld
€ 50
€ 25
Subtotaal bedrijfskosten
€ 12.517
€ 13.284
Af: kosten minimale
bedrijfsomvang.
De bijdrage voor deze kosten wordt
geïnd via de jaarlijkse vergoeding
€ -1.850
€ - 1.900
Subtotaal te dekken kosten
€ 10.667
€ 11.384
90.000 (uren)
99.000 (uren)
€ 119,--
€ 115,-
€ 10.667
€ 11.384
Totale bedrijfskosten
Totaal aantal productieve/declarabele
uren Ctgb organisatie
Uurtarief
Subtotaal te dekken kosten
Af: Bijdrage departementen
Te dekken kosten
Totaal aantal productieve/declarabele
uren Ctgb organisatie
Uurtarief
(te dekken kosten delen door totaal
aantal declarabele uren)
Titel
Werkplan/(Meerjaren)Begroting 2014 V6.0
Datum 5-3-2014
€ -600
€ 10.067
€ 11.384
90.000 (uren)
99.000 (uren)
€ 112,-
€ 115,-
Pagina 26
Tarief voor de jaarlijkse vergoeding (gewasbescherming en biociden)
Het totaal aantal toegelaten middelen verwacht op peildatum 1 februari 2014 bedraagt: ca. 1.950 middelen
(ca. 825 gewasbeschermingsmiddelen en ca. 1.125 biociden). Voor 2013 was begroot een totaal van ca. 1.720
middelen.
Tabel: Opbouw tarief jaarlijkse vergoeding 2014 voor gewasbescherming en biociden
Activiteit
Totale kosten
Kosten door te
Opslag gewas
berekenen
Bescherming
in tarief
(bedragen
afgerond)
Financiering onderhoud
toelatingen/kosten
€ 1.900.000
€ 1.900.000
€ 975
minimale bedrijfsomvang
Algemene
informatieverstrekking
€ 50.000
€ 50.000
€ 25
EU stofadvisering
gewasbescherming
€ 281.750
€ 140.875
€ 175
EU stofadvisering biociden
€ 431.250
€ 215.625
Coördinatie “kleine
toepassingen” en
onderhoud DTG lijst
€ 82.100
€ 82.100
Biociden
€ 25
€ 100
€ 1.275
€ 1.140
€ 1.260
€ 1.250
€ 975
€ 195
Tarief
Tabel: Tarieven jaarlijkse vergoeding periode (2008 – 2014)
Tarief
2008
2009
2010
Gewasbescherming
€ 1.240
€ 1.205
€ 1.345
Opslag
biociden
(bedragen
afgerond)
€ 1.195
2011
2012
2013
2014
€ 1.395
€ 1.395
€ 1.340
€ 1.275
€ 1.315
€ 1.365
€ 1.258
€ 1.195
Als gevolg van een verwachte toename van het aantal toegelaten middelen op peildatum 1 februari 2014, worden
de tarieven voor de jaarlijkse vergoeding voor zowel de gewasbeschermingsmiddelen als de biociden verlaagd
met ca. 5%.
Titel
Werkplan/(Meerjaren)Begroting 2014 V6.0
Datum 5-3-2014
Pagina 27