ezine Voorwaarden A3-elite

A3-elite. Voorwaarden.
Atleten die voldoen aan de prestatienormen om in de A3-elite te worden
opgenomen, moeten aan bijkomende voorwaarden voldoen om het statuut van A3elite effectief te verwerven.
Die voorwaarden worden hieronder beschreven, in de volgorde van belang die aan
elk van deze zes voorwaarden wordt gehecht.
De disciplinecoördinator verzamelt alle gegevens van de atleten die aan de A3prestatienorm hebben voldaan. De disciplinecoördinator stelt een rapport en een
advies op en bezorgt dit aan de Topsportcoördinator. De Topsportcel beslist over de
uiteindelijke toekenning van het A3-statuut.
1. Prestatieniveau
De rangschikking van de atleet op de IAAF netto en bruto wereldranglijsten van het
afgelopen jaar en op de EAA netto ranglijsten van het afgelopen jaar.
Universele ranking volgens een formule die rekening houdt met de missie en met
disciplinegebonden prestatiedichtheid:
(TLB x 0,775)
+
(TLN x 1,375)
+
(EAA x 1,175)
+
TLN 40
TLN 16
3
TLN 24
TLN 16
P A1
x
2
Evaluatie en score
TLN IAAF
TLN EAA
TLB IAAF
Rank
gunstig
ongunstig
top 36
top 37 en lager
top 16
top 17 en lager
top 60
top 61 en lager
top 40
top 41 en lager
2. Regelmaat
Relevante prestaties die door de atleet in de afgelopen 12 maanden1 zijn geleverd.
Een relevante prestatie is elke prestatie die voldoet aan een A3-prestatienorm2 en
elke prestatie die voor meer dan 98% voldoet aan de A3-norm.
Prestaties die met niet toegelaten windvoordeel werden gelukt, worden als volgt
gecorrigeerd3.
Windcorrectie
correctie
+ 2m
+ 3m
+ 4m
+ 1%
+ 1,5%
+ 2%
Wedstrijduitslagen waaruit een prestatievermogen blijkt dat overeenkomt met de
vereisten die aan de A3-elite worden gesteld4, worden als relevante prestaties
erkend.
Komen in aanmerking: uitslagen behaald op internationale competities, zoals de
Europabeker, Grand Prix wedstrijden en alle andere wedstrijden met een relevante
internationale bezetting waaruit een relevant prestatieniveau kan blijken.
De relevantie moet blijken uit de competitieve waarde van de prestatie en/of het
taktische vermogen en/of de strijdlust en mentale weerbaarheid waarvan de atleet
blijk geeft.
Evaluatie en score
relevante
prestaties
zeer gunstig
gunstig
ongunstig
6 of meer
3 of meer
minder dan 3
3. Leeftijd en ontwikkelingslijn
De leeftijd van de atleet die aan de A3-prestatienorm voldoet. De leeftijd van 25 jaar
is de scharnierleeftijd voor de slaagkans om, op een later moment in de loopbaan,
het prestatieniveau A1 of A2 te behalen.
Evaluatie en score
1
Of 24 maanden indien de atleet door overmacht in de afgelopen 12 maanden onvoldoende relevante prestaties
heeft geleverd.
2
Prestaties die in een aanverwante discipline werden geleverd, komen eveneens in aanmerking.
3
Windcorrectie zoals voor IAAF World Rankings.
4
Die zijn gebaseerd op de missie van VAL-topatletiek.
zeer gunstig
gunstig
ongunstig
23 of minder
25 of minder
26 of meer
leeftijd
De ontwikkelingslijn van de atleet is de prestatie-ontwikkeling over de volledige
loopbaan van de atleet. Aan de hand van verschillende variabelen wordt bepaald of
de ontwikkelingslijn gunstig of ongunstig verloopt. Tot deze variabelen behoren: age
target meeting, global target meeting, het behalen van elitenormen van de VAL en de
mate waarin die werden behaald, selecties voor internationale kampioenschappen en
het prestatievermogen op internationale kampioenschappen.
Bij de beoordeling van de ontwikkelingslijn wordt in eerste instantie rekening
gehouden met de ontwikkeling van de atleet in de laatste 12 en 24 maanden.
Evaluatie en score
De ontwikkelingslijn wordt op onderstaande wijze in kaart gebracht (sample).
Krijn Van Koolwijk
pro
jaar
PB
norm
elite
match
P A1
2000
9,09,68
9,10,00
B2
1,0006
0,9044
2001
8,53,98
8,50,00
0,9925
0,9310
8,45,71
8,50,00
B2
1,0082
0,9456
8,38,68
8,43,00
B1
1,0083
0,9584
1999
2002
cat
3SC
EK U23
EK XC
WK XC
WK
TLB
TLN
EAA
pp
57
33
23
28
18
9
U20
U23
73
53
p
2003
9
p
2004
8,24,54
8,27,56
A3
1,0060
0,9853
p
2005
8,17,11
8,17,95
A1
1,0017
1,0017
40
p
2006
8,25,34
8,27,56
A3
1,0044
0,9837
58
85
58
Een analyse- en evaluatiemodel werd ontwikkeld.
Dit model bevat een performantiescore voor prestaties die op internationale
kampioenschappen worden geleverd.
Er wordt ook rekening gehouden met de relatieve performantie, de continuïteit en
met andere variabelen.
4. Competenties
De mate waarin de atleet beschikt over de vereiste competenties om, in een later
moment in de loopbaan, het prestatieniveau A1 of A2 te behalen.
Evaluatie en score
score
5. Training
zeer gunstig
gunstig
ongunstig
75 of meer
65 of meer
minder dan 65
De trainingseisen waaraan de atleet voldoet. Deze moeten toereikend zijn om, in een
later moment in de loopbaan, het prestatieniveau A1 of A2 te behalen. Worden in
overweging genomen bij de beoordeling: de mate waarin de vereiste conditionele en
technische eigenschappen aanwezig zijn, de omvang en de intensiteit van de
trainingen en de kwaliteit van de trainingsplanning en van de trainingsbegeleiding.
6. Omgeving
De mate waarin de atleet zorgenvrij kan trainen in een prestatiebevorderende
omgeving. Worden in overweging genomen bij de beoordeling: persoonlijke factoren
(thuis, studies, werk), medische factoren (medische historiek en begeleiding),
structurele factoren (trainingsfaciliteiten en –organisatie) en beleidsmatige factoren
(aanwezigheid van expertise, ondersteuning, professioneel kader).