bijlage downloaden

Bulletin
PROTECT
Trimestriële nieuwsbrief van
Verzekeringsmaatschappij
Protect
35
Jaargang 9 - nummer 35 - 2005
O N Z E E R VA R I N G , U W Z E K E R H E I D
De architectenvennootschap
Editoriaal
Het wetsontwerp Laruelle
In het vorig nummer heb ik een
paar beschouwingen gegeven
omtrent het wetsontwerp Laruelle
dat onder meer zal toelaten dat de
architect zijn beroep langs een vennootschap uitoefent.
Kort na de publicatie van het Bulletin
werd op 7 juli het wetsontwerp
ingediend door de ministers Marc
Verwilghen (economie) en Sabine
Laruelle (middenstand).
Het is weinig waarschijnlijk dat het
ontwerp niet door Kamer en Senaat
goedgekeurd wordt zodat aldus
eerlang mag verwacht worden dat
een vennootschap het beroep van
architect zal kunnen uitoefenen.
De architect zal dus, behoudens
wanneer hij zijn activiteit als natuurlijke persoon uitoefent, niet meer
persoonlijk aansprakelijk gesteld
kunnen worden. Hier wordt hij dus
gelijkgesteld met elke andere
ondernemer.
Na het lezen van het voorontwerp
had ik een paar bedenkingen
gemaakt die werden medegedeeld
aan de kabinetten. De eerste hield
verband met een ruimere visie
waarbij ik stelde dat het wenselijk
zou zijn rekening te houden met de
mogelijkheid tot het oprichten van
een interprofessionele vennootschap. Inderdaad, volgens het huidig ontwerp moeten de aandelen
van een vennootschap voor minstens 80 % in handen zijn van
natuurlijke personen die gemachtigd moeten zijn het beroep van
architect uit te oefenen. Dit is uiteraard een rem op de ontwikkeling
van middelgrote en grote studiebureaus waar diverse verbonden
disciplines uitgeoefend worden.
Een tweede opmerking en bedenking waar in de ontwerptekst
mee rekening gehouden werd, hield
verband met de verplichte verzekering. De beroepsaansprakelijkheidsverzekering die voor architecten
deontologisch verplicht is, zal een
wettelijke verplichting worden, ook
voor zij die hun beroep als natuurlijke persoon uitoefenen. Als dit op
heden de facto niet veel verandert
aan de huidige situatie, dan is dit
wel betekenisvol. Als de wetgever
(en niet de deontologie) een verplichting oplegt voor één interveniënt in het bouwproces, dan is de
stap naar een veralgemening naar
de andere partners niet meer
onoverkomelijk. Inderdaad, waarom de één wel wettelijk verplichten
en de andere niet?
Samen kunnen we maar hopen dat
hier tijdens de huidige legislatuur
verder werk van gemaakt wordt en
dat een 20 jaar oude wens van veel
architecten en ontwerpers — de algemene verplichte bouwverzekering — eveneens in vervulling gaat.
Aan zij die het initiatief namen, kan
ik maar zeggen proficiat en doe zo
verder. Dat is regeren.
Ides Ramboer
Gedelegeerd Bestuurder
N.V. Protect
N.B.: de tekst van het wetsvoorstel
vindt u terug op:
http://www.dekamer.be
In dit nummer:
• Editoriaal: De architectenvennootschap
1
• De rechtspraak en de informatieplicht van de architect
2
• Overheidsopdrachtenrecht in permanente staat van herziening 5
Ides Ramboer
• De wettelijke interestvoet is aan herziening toe!
6
• Seminaries
8
PROTECT Bulletin - 1 -
De rechtspraak en de informatieplicht
van de architect
De informatieplicht maakt deel uit
van het totale pakket van taken
die aan een architect bij het ondertekenen van een architectencontract worden toevertrouwd.
Steeds vaker zelfs wordt op de architect een juridische informatieplicht
gelegd.
Het volstaat dus al niet meer dat de
architect zijn opdrachtgever informeert over zaken die tot de technische bevoegdheid van de architect
behoren doch steeds meer stelt men
in de rechtspraak vast dat van de
architect ook wordt verwacht dat hij
op de hoogte is van b.v. administratieve reglementen, wettelijke erfdienstbaarheden, stedenbouwkundige voorschriften, het bestaan van bouw- en
andere premies, de BTW-wetgeving,
de wetgeving i.v.m. de registratie van
aannemers, enz.
Ter illustratie geven wij u hierna
enkele gerechtelijke uitspraken
waarbij de architect een tekort
aan informatie wordt verweten
met veroordeling tot schadevergoeding tot gevolg.
1. Technische informatieplicht
Zo werd in een onuitgegeven Arrest
van het Hof van Beroep te Antwerpen
d.d. 30/10/2000 de architect integraal
aansprakelijk gesteld voor de bouwkosten van een bovengrondse garage
meer een minwaarde ten titel van blijvende derving van gebruiksgenot. De
architect had conform de wensen van
de bouwheer een woning ontworpen
met ondergrondse garage. Bij de aanvang der werken wordt de architect
door de aannemer gealarmeerd
omdat deze dacht dat het grondwaterpeil een stuk hoger lag dan
opgegeven in het bodemonderzoek.
Hierop zocht de architect naar alternatieve oplossingen waaronder een
bovengrondse carport. Volgens de
architect zouden de andere alternatieven aanzienlijke meerkosten meebrengen zodat wordt beslist, in overleg met de bouwheer, om een bovengrondse carport te bouwen. Dit alles
wordt vastgelegd in een werfverslag.
Naderhand stapt de bouwheer naar
de rechtbank en stelt dat de ondergrondse garage voor hem een essentiële karakteristiek was van de door
hem beoogde woning. Men verweet
de architect de bouwheer onvoldoende te hebben geïnformeerd
omtrent de mogelijkheden i.v.m.
de uitvoering van de ondergrondse,
waterdichte garage en omtrent het
prijsverschil tussen de ondergrondse
garage en de kost voor de bovengrondse zodat de bouwheer niet met
kennis van zaken besliste tot de bouw
van de carport. Door zelf mee te
beslissen een bovengrondse carport te
laten uitvoeren heeft de bouwheer
niet afgezien van enig recht op vergoeding. Op het ogenblik dat de
bouwheer heeft geopteerd voor een
bovengrondse was de uitvoering van
de ondergrondse garage nog perfect
mogelijk zonder extra kosten en daarover werd de bouwheer niet geïnformeerd aldus het Hof.
• Bouwpremies - subsidies
Zo ook oordeelde het Hof van Beroep
te Gent in een andere bouwzaak dat
een architect uiteraard niet garant kan
staan voor het al dan niet toekennen
van een premie doch dat hij wel de
bouwheer moet bijstaan bij het aanvragen van eventuele subsidiëring
en verantwoordelijk is voor het naleven van de voorwaarden die aan der-
Het is uitermate belangrijk
dat de architect zorgt voor
voldoende bewijzen dat hij
aan zijn informatieplicht
heeft voldaan.
- 2 - PROTECT Bulletin
De architect zorgt er best
voor dat zijn gegeven informatie schriftelijk wordt
bevestigd in werfverslagen
of brieven.
gelijke aanvragen gekoppeld zijn. De architect in kwestie
was belast met de verbouwing van een gebouw tot hotel.
De mogelijkheid bestond toen om hiervoor een premieaanvraag in te dienen bij het Vlaams Commissariaat-Generaal
voor Toerisme in het kader van het besluit van de Vlaamse
executieve van 27/01/1988 waarbij premies werden toegekend voor het bouwen of moderniseren van logiesverstrekkende bedrijven. De aanvraag diende evenwel aan bepaalde voorwaarden te voldoen die door de architect over het
hoofd werden gezien. Alhoewel de bouwheer geen leek in
het vak was besliste het Hof dat de architect de bouwheer
onvoldoende had geïnformeerd omtrent de voorwaarden
voor het indienen van de aanvraag waardoor de bouwheer
een kans had gemist tot toekenning van de premie. Het
verlies van kans oordeelde het Hof, dient vergoed te worden. In casu heeft het Hof dit gemis aan kans geraamd op
30 % van de maximale subsidie.
• Raming werken - budget
Ook problemen i.v.m. budgetoverschrijding ontstaan vaak
ten gevolge van een gebrekkige informatie vanwege de
architect. Voor de architect is het van het grootste belang
de financiële mogelijkheden van de opdrachtgever te toetsen aan een zo realistisch en correct mogelijke raming
van de werken. Een contract afsluiten met een vage vermoedelijke raming kan zware gevolgen hebben. Volgend
schadegeval deed zich voor waarbij een architect belast
werd door een hoteluitbater met de inrichting van een
hotelcomplex in bestaande gebouwen die de uitbater
huurde en die vernieuwd waren door de eigenaar. De
architect stelde een contract op met een maximumgrens
voor het berekenen van zijn ereloon. Hij beschouwde deze
raming echter niet als een vaste budgettering daar hij op
dat ogenblik de omvang van het project onvoldoende kon
inschatten. Voor de bouwheer echter was de vooropgestelde raming een richtbudget binnen hetwelk hij zijn wensen zou kunnen realiseren. Gezien de hoogdringendheid
werd de normale procedure waarbij plannen worden
opgemaakt, prijsoffertes aangevraagd en het ganse project
met de klant wordt besproken vooraleer te bestellen, niet
gevolgd doch gebeurde het omgekeerde: de architect
tekende en de week erop werd er uitgevoerd. De rekeningen kwamen later.
Al vlug echter diende men vast te stellen dat het budget
veel te laag werd vooropgesteld en diende de opdrachtgever bijkomende kredieten aan te vragen die hem echter
werden geweigerd waardoor het ganse project uiteindelijk
niet meer rendabel blijkt te zijn. De uitgevoerde werken die
inmiddels circa 300.000 EUR bedroegen dienden als verloren beschouwd.
Hieruit blijkt nogmaals hoe belangrijk een grondige voorstudie van het ganse project is en hoe onontbeerlijk om de
bouwheer grondig te informeren over financiële gevolgen
van beslissingen die genomen worden. Zich hals over kop
storten in een opdracht zonder duidelijke instructies en
realistische prijsraming waarbij ook de financiële mogelijkheden van de bouwheer niet met voldoende zekerheid
gekend zijn kan zuur opbreken.
• Noodzaak stabiliteitsstudie - grondsondering
Zo ook oordeelde het Hof van Beroep van Gent dat aan de
architect een tekort aan zijn informatieplicht kan verweten
worden wanneer hij toestaat dat de stabiliteitsopdracht
door de aannemer wordt toevertrouwd aan de leverancier
van gewelven. Ook al behoort de stabiliteitsstudie niet tot
zijn opdracht, toch dient hij zijn opdrachtgever voldoende
te informeren omtrent de noodzaak tot een algehele
stabiliteitsstudie en desgevallend een studie van de
ondergrond.
Als architect dient hij de opdrachtgever duidelijk te informeren dat een stabiliteitsstudie die door een leverancier
van gewelven wordt uitgevoerd geen algehele stabiliteitsstudie met inbegrip van een studie van de ondergrond
inhoudt doch slechts een betonstudie is en een leverancier
van betonnen bouwelementen niet zomaar als een studiebureau voor algehele stabiliteit kan aangezien worden.
PROTECT Bulletin - 3 -
Laat uw gegeven juridische en technische
informatie steeds controleren door bevoegden.
In het kader van zijn algemene advies
en informatieplicht moet de architect
een duidelijke stabiliteitsopdracht
geven aan wie het naar professionele
specialiteit behoorde.
2. Juridische informatieplicht
Bovenvermelde voorbeelden betreffen
in hoofdzaak technische informatie
die tot de bevoegdheid van de architect behoort.
Het behoort echter eveneens tot de
taken van de architect de bouwheer
te informeren omtrent de conformiteit van de bouwwerken met de
administratieve reglementen zoals
wettelijke erfdienstbaarheden, voorschriften inzake landschappen en
monumenten, stedenbouwkundige
voorschriften, omtrent de noodzaak
van een toelating voor de uitvoering
van afbraakwerken en de wettelijke
noodzaak van bepaalde veiligheidselementen enz.
De architect is evenwel geen jurist en
dient derhalve niet als juridisch raadgever van de bouwheer op te treden.
Zo zou men, mijns inziens, de architect niet mogen verantwoordelijk stellen voor onjuiste interpretatie van een
juridische kwestie.
• Registratie aannemers
Een veel voorkomend voorbeeld
betreft het werken met niet-geregistreerde aannemers. Ook hier kan
de informatieplicht van de architect
- 4 - PROTECT Bulletin
diens verantwoordelijkheid in het
gedrang brengen wanneer de architect nalaat de bouwheer te wijzen op
de verplichtingen die verbonden zijn
aan het werken met een niet-geregistreerd aannemer of een aannemer
die zijn registratie lopende de werken
verliest.
• BTW-aanslag - volumeberekening
Er is b.v. ook reeds heel wat rechtspraak i.v.m. de bijkomende BTWaanslag na controle in geval van overschrijden van het toegelaten bouwvolume voor verminderde BTW-tarief.
Bij controle door de administratie
blijkt de controleur vaak een andere
interpretatie te geven aan de regels
voor het berekenen van het volume
dan deze die de architect bekwam na
navraag bij de technische diensten
waardoor naderhand heel veel bijkomende BTW-aanslagen gebeurden.
• Openbare aanbestedingen
Ook in het kader van de openbare
aanbesteding wordt vaak aan de
architect een juridische informatieplicht opgelegd i.v.m. de regelmatigheid der inschrijvingen. Omtrent de
verantwoordelijkheid van de architect
i.v.m. toewijzing is de rechtspraak
desbetreffend verdeeld. Tot voor kort
waren de rechtbanken van oordeel
dat het opdrachtgevend bestuur, vertrouwd met de wetgeving inzake
overheidsopdrachten, de beslissingsbevoegdheid heeft en aldus de ver-
antwoordelijkheid draagt voor een
foutief genomen beslissing. Onlangs
echter werden wij toch geconfronteerd met een uitspraak waarbij de
rechtbank stelde dat, vermits de architect een advies geeft, hij er dient voor
te zorgen dat hij de nodige juridische
adviezen inwint, zo zijn advies een
juridische consequentie inhoudt. Deze
uitspraak wordt aangevochten in
hoger beroep.
We kunnen alleen maar concluderen dat de informatieplicht van
de architect steeds uitgebreider
wordt en zijn verantwoordelijkheid terzake altijd maar groter.
Het is dan ook uitermate belangrijk
dat de architect zorgt voor voldoende
bewijzen dat hij wel degelijk aan zijn
informatieplicht heeft voldaan.
Informatie wordt best niet alleen
mondeling verstrekt maar bevestigd in
werfverslagen of brieven.
Wanneer de informatie daarenboven
juridische consequenties inhoudt,
wordt het best verwezen naar de
noodzaak de juridische informatie te
laten controleren door bevoegden
en uitdrukkelijk te vermelden dat men
als architect geen verantwoordelijkheid kan nemen voor de een onjuiste
interpretatie in een juridische materie.
Marijke Evens
Juriste Schadedienst
Overheidsopdrachtenrecht
in permanente staat van herziening
Nabeschouwing op anderhalf jaar nazicht van gunningsverslagen
De wetgeving op de overheidsopdrachten staat (andermaal?) voor een omwenteling. In uitvoering van de nieuwe Europese richtlijnen 2004/17 en 2004/18 moeten de
lidstaten van de Europese Unie ten laatste op 31 januari
2006 hun wetgeving betreffende de overheidsopdrachten hebben aangepast. België heeft verkozen om volledig
nieuwe wetgeving in te voeren, eerder dan de bestaande
wettelijke en reglementaire teksten aan te passen. De
publicatie van de nieuwe wet (die de Wet van 24 december 1993 zal vervangen) is op dit ogenblik voorzien voor
het najaar van 2005, terwijl nieuwe uitvoeringsbesluiten
(ter vervanging van de K.B.'s van 8 januari 1996 en 10
januari 1996) zijn voorzien voor 2006.
De recentste wijziging werd in het Belgisch Staatsblad van
22 augustus gepubliceerd. Het K.B. van 20 juli 2005 wijzigt de K.B.'s van 8 januari 1996 (klassieke sectoren) en
10 januari 1996 (bijzondere sectoren: Post, watervoorziening, spoorwegen, elektriciteit) en laat toe aan de aanbestedende overheden om, wat betreft de kwalitatieve
selectie, de aannemers te ontslaan van de verplichting om
een aantal documenten bij hun inschrijving te voegen,
wanneer de overheid deze inlichtingen die door deze
documenten worden meegedeeld zelf kan opvragen of
op elektronische wijze kan opvragen, zoals het RSZattest, de jaarrekeningen, de omzet van de laatste drie
jaren en het BTW-attest. Ook de erkenning kan thans via
elektronische weg worden nagegaan. Deze vrijstelling
van mededeling geldt niet automatisch: in het bestek
moet worden aangekondigd welke inlichtingen of documenten zij zal opvragen. Deze regeling zal kunnen worden toegepast op opdrachten die vanaf 1 oktober 2005
worden gepubliceerd of bekendgemaakt.
De huidige wetgeving trad pas in werking op 1 mei 1997
en onderging sindsdien verschillende wijzigingen (de Wet
van 24 december 1993 werd tienmaal gewijzigd; het K.B.
van 8 januari 1996 werd dertienmaal gewijzigd). Het
grote belang van de overheidsopdrachten in de economie
en de onzekerheid ontstaan door wat door Professor
Flamme werd bestempeld als "een permanente staat van
herziening" geven aanleiding tot een massa aan geschillen. Het risico dat zowel ontwerpers als opstellers van de
gunningsadviezen lopen is genoegzaam bekend.
De enige manier om het risico op procedures te beperken, bestaat erin om bij het opstellen van het gunningsverslag rekening te houden met de valkuilen van de regelgeving. Om deze reden heeft Protect bij de invoering van
de algemene voorwaarden ARIN 2004 beslist om in het
kader van de algemene preventiepolitiek de voorafgaande goedkeuring van door de verzekerden opgestelde
gunningsverslagen te voorzien (artikel 2.2.4. van de algemene voorwaarden ARIN 2004).
Na meer dan anderhalf jaar toepassing heeft Protect 460
gunningsverslagen onderzocht en goedgekeurd, eventueel
met opmerkingen. In 2004 werden 170 gunningsverslagen
onderzocht, terwijl van 1 januari 2005 tot 31 augustus
2005 reeds 290 gunningsverslagen werden onderzocht.
Bij iets meer dan de helft ervan werden opmerkingen
geformuleerd, variërend van details (in het grootste
deel van de gevallen) tot fundamentele wijzigingen,
waar adviezen konden worden aangepast om vergissingen (en schadegevallen) te vermijden.
Afgezien van de opmerkingen bij specifieke verslagen,
laten de adviezen toe om een groter bewustzijn te creëren
betreffende een aantal regels eigen aan het overheidsopdrachtenrecht, wat uiteraard de kwaliteit van de gunningsverslagen opgesteld door de verzekerden alleen maar kan
verbeteren.
Het streefdoel van mededeling van het verslag van nazicht
binnen een termijn van vijf werkdagen is bereikt. In de
gevallen waarin de verzekerde aangaf de nazichten sneller
nodig te hebben, werden deze binnen een kortere periode
meegedeeld.
Naast dit nazicht van de gunningsverslagen verleent de studiedienst punctueel advies aan verzekerden betreffende de
toepassing van de overheidsopdrachtenwetgeving.
Alle practici van de overheidsopdrachten, juristen zowel als
technici, wachten op het verschijnen van de nieuwe wet en
de uitvoeringsbesluiten. Protect Bulletin houdt u in ieder
geval op de hoogte.
Johan Bert
Jurist Studiedienst
PROTECT Bulletin - 5 -
De wettelijke interestvoet is aan herziening toe!
Hoe de interestvoet beperken door aangepaste clausules in uw contract
U bent samen met de verzekeraars vragende partij.
De wettelijke interesten bedragen
sedert augustus 1996 7 %. Deze interestvoet is ongewijzigd sedert deze
datum.
De rentevoet op overheidsobligaties
(OLO’s) evolueerde wel. De verzekeraars, en alle ondernemers trouwens,
zijn vragende partij voor een herziening maar kregen tot op heden hun
gram niet.
Principe
De wettelijke interest heeft tot doel de
eisende partij, die recht heeft op een
vergoeding, te compenseren voor het
verlies aan opbrengst dat hij lijdt
gedurende de periode dat hij niet over
de fondsen beschikt. Wetende dat
procedures vele jaren kunnen aanslepen, kunnen die wettelijke interesten
zeer hoog oplopen en zelfs op heden
meer bedragen dan de verschuldigde
hoofdsom. Belangrijk in het verhaal is
de hoogte van de interestvoet. Hoe
hoog moet of mag die zijn zodat hij
billijk is zowel voor schuldeiser als
voor schuldenaar?
Een eerste element ter bepaling van
deze voet is dat hij benaderend een
opbrengst moet aanleveren die men
gangbaar kan genereren door een veilige belegging op middellange of
korte termijn. De opbrengst moet een
verlies compenseren doch mag dus in
principe niet tot winst leiden.
Een tweede element dat een invloed
heeft op de hoogte van de interestvoet is de volgende bedenking. De
interestvoet moet van die aard zijn dat
hij de partijen aanzet om de procedures niet te vertragen en om het nodige te doen om hun geschil binnen een
redelijke termijn af te handelen en
zelfs te streven naar een minnelijke
regeling. Als het verschil tussen de
normale opbrengstvoet en de wettelijke voet leidt tot een te groot bedrag,
dan zal de partij die er baat bij heeft
machinaties uitvoeren om de procedure te laten aanslepen.
Met een interestvoet van 7 % en tienjarige rentevoet op overheidsobligaties die de 3,5 % niet overschrijdt,
heeft een eisende vermogende partij
er alle belang bij om de procedureslag
zo lang mogelijk te laten duren. De
eisende partij wordt dan niet alleen
meer vergoed, maar verrijkt zich. Het
kan nooit de bedoeling zijn van de
overheid dat partijen zich verrijken
door naar de rechtbank te stappen.
Aan de andere kant moet de rentevoet iets hoger zijn dan wat de schuldenaar normaal kan verwezenlijkt
zien om te vermijden dat ook hij
belang heeft bij een lange procedure.
Kortom, de interestvoet moet van die
orde van grootte zijn dat hij een billijke vergoeding geeft aan de eisende
partij, vergoeding die iets hoger is dan
wat deze normaal kan verwezenlijkt
krijgen op officiële papieren of op
korte of middellange termijn.
Bevoegdheid
In België behoort de bepaling van de
hoogte van deze rentevoet tot de
bevoegdheid van de Minister van
Justitie. De rentevoet wordt vastgelegd bij K.B. en blijft behouden tot een
nieuw K.B. komt dat hem wijzigt.
Sedert 01/09/1996 (dit is al meer dan
negen jaar) bedraagt hij 7 %.
In andere Europese landen — onder
meer in Frankrijk — fluctueert deze
rentevoet jaarlijks. Elk jaar in het begin
van het jaar bepaalt een decreet
(ordonnance) de rentevoet voor het
komende jaar. De Franse overheid legt
de rentevoet vast op basis van objectieve gegevens afkomstig van de
financiële markten. (zie tabel)
Interestvoeten
Jaar
I
II
III
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
7,00
7,00
7,00
7,00
7,00
7,00
7,00
7,00
3,36
3,47
2,74
4,26
4,26
3,29
2,27
2,05
4,80
4,80
5,60
5,20
5,00
4,25
4,00
3,50
I = wettelijke interestvoet in België
II = wettelijke interestvoet in Frankrijk
III = OLO’s op 10 jaar (gemiddeld)
Door de volgende clausule in uw contract met de
bouwheer in te lassen, kan u de eventuele interesten
bij procedure beperken:
”De moratoire, vergoedende of laattijdigheids- of andere interesten die
op grond van deze overeenkomst verschuldigd zouden zijn, worden
gerekend aan de laagste van de twee volgende interestvoeten:
- De EURIBOR-drie maand interestvoet die van kracht is op de laatste dag
van het semester waarin de interest vervalt (zijnde 31 december of
30 juni), verhoogd met twee procentpunten
- De in België van kracht zijnde wettelijke interestvoet, zoals voorzien in
artikel 1153 B.W.”
- 6 - PROTECT Bulletin
met de opdrachtgever.
Zoals de situatie op heden is, hebben
vermogende eisende partijen er in België
alle belang bij om handig gebruik te
maken van de gerechtelijke achterstand.
Geen enkele belegging is op heden
lucratiever dan de opbrengsten uit wettelijke interest: 7 % en geen roerende
voorheffing!
De overheid
In het verleden werden door Assuralia
(beroepsvereniging van de verzekeraars) inspanningen geleverd om naar
een andere regeling over te stappen.
Reeds meer dan eens was er een
akkoord binnen het kernkabinet, doch
dit stootte op het veto van de Minister
van Begroting. De Belgische Staat blijkt
hier zelf belang bij te hebben omdat
zijn inkomsten uit wettelijke interesten
veel hoger zijn dan de uitgaven uit
deze geldstroom. Dergelijke houding is
echter niet eerlijk.
Daarnaast moet gesteld dat het overheidsbelang niet mag primeren op het
privaat belang. De staat mag zich niet
ten onrechte verrijken. Verrijking zonder oorzaak is niet geoorloofd.
Ten slotte zet de overheid de vermogende eisende partij aan tot machinaties
om procedures te laten aanslepen. Als
iedereen het er al over eens is dat de
gerechtelijke achterstand moet ingekort worden, dan mag deze overheid
zelf geen bijkomende voedingsbodem
zijn om deze achterstand nog te vergroten en de rechtzoekende die minder
vermogend is te demotiveren en zijn
kansen te ontnemen.
In feite is er maar één goede oplossing.
Jaarlijks moet de hoogte van interestvoet
vastgelegd worden waarbij rekening
gehouden wordt met objectieve criteria
zoals de rentevoet op overheidsobligaties, de rentevoet van de nationale
bank met daarbovenop een redelijke
penalisatievoet die de schuldenaar moet
weerhouden om een procedureslag aan
te houden.
De wettelijke interestvoet bedraagt het dubbele van een overheidsobligatie op 10 jaar.
Dit is onredelijk.
Verzekeraars en verzekerden:
gemeenschappelijk belang
De verzekeraars — inzonderheid verzekeraars beroepsaansprakelijkheid — die met
langlopende procedures geconfronteerd
worden, zijn vragende partij voor een
meer evenwichtige, billijke en meer flexibele regeling die alle betrokken partijen
moet aansporen om een snelle afhandeling van hun geschil te bevorderen. Het
mag gezegd dat het huidig systeem statisch is en niet aangepast aan de volatiliteit van de financiële markten.
Doch niet alleen de verzekeraars zijn vragende partij. Ook uzelf als verzekerde
heeft belang bij een daling van de interestvoet. Inderdaad, de door u te betalen vrijstelling die in principe procentueel is, kan
wettelijke interesten omvatten. Hoe lager
die interesten, hoe lager de vrijstelling.
Samen hebben we belang bij een daling.
Wij hebben samen een middel in handen.
Door een clausule in het contract met de
bouwheer kan u perfect de interesten
beperken. De clausule voorziet een redelijke interestvergoeding voor de schadeeiser-bouwheer doch beperkt ze tot een
redelijk bedrag. De clausule die u hierbij
vindt, kan perfect ook in het aannemingscontract gelast worden.
Op te merken valt dat deze clausule enkel
de contracterende partijen bindt doch dat
ze niet tegenstelbaar is aan derden.
De toepassing ervan echter zal zeker leiden tot een vermindering van onze en uw
uitgaven in geval van schade.
De Minister van
Begroting houdt elke
daling van de interestvoet tegen louter uit
eigen belang.
Ides Ramboer
Gedelegeerd Bestuurder
N.V. Protect
PROTECT Bulletin - 7 -
Seminaries
Protect organiseert op regelmatige tijdstippen
informatieavonden. Voor de Protect-klanten zijn
deze infoavonden gratis.
Voor het najaar 2005 zijn 2 modules voorzien
over ‘Bouwdiscussies’.
PROGRAMMA
Module 1
Module 2
Een goede werf start met een goede overeenkomst.
Hoe bouwdiscussies aanpakken?
In deze sessie zal een antwoord gegeven worden op
vragen zoals:
• Welke specifieke clausules voorzie ik in verband
met: de start van de werf, de veroordeling in solidum, het bouwbudget.
• Hoe wordt mijn opdracht het best omschreven
(volledige versus gedeeltelijke opdracht).
• Wat moet voorzien worden over de veiligheidscoördinatie, het grondverzet en de energieprestatieregeling?
• En tot slot: welke tips kan ik aan mijn bouwheer
meegeven?
• Hoe reageer ik als mijn bouwheer het contract
wenst te verbreken?
• Wat doe ik als mijn masterplan niet wordt vergoed?
• Wat houdt de verplichte controle in: wat moet worden gecontroleerd en wanneer?
• Welke stappen onderneem ik als andere bouwpartners mijn adviezen niet opvolgen lopende de werf?
(De bouwheer wil geen grondsonderingen uitvoeren. De aannemer wil een andere uitvoeringsmethode toepassen die ik niet aanvaard.) Wat is de
correcte procedure van oplevering?
Datum
Plaats
Datum
Do. 22/09/’05 19-22 u.
Brussel, hoofdzetel Protect
Do. 13/10/’05 19-22 u. Brussel, hoofdzetel Protect
Di. 27/09/’05 19-22 u.
Hasselt, kamer van koophandel Limburg
Di. 18/10/’05 19-22 u. Brussel, hoofdzetel Protect
Di. 04/10/’05 19-22 u.
Brussel, hoofdzetel Protect
Wo. 19/10/’05 19-22 u. Hasselt, kamer van koophandel Limburg
Do. 06/10/’05 19-22 u.
Lichtervelde, NV Ides Ramboer
Do. 27/10/’05 19-22 u. Lichtervelde, NV Ides Ramboer
Uur
Uur
Plaats
Meer informatie omtrent het programma en de inschrijvingen kan via www.protect.be-actueel-seminaries.
Vanaf voldoende inschrijvingen worden deze sessies ook exclusief ingericht voor de medewerkers van uw kantoor.
Neem hiervoor contact op met Rebecca Ramboer: 02 412 39 86.
Protect Pensioenfonds
Fonds: Accent Global Fund
30/06/2003:
31/12/2003:
31/12/2004:
30/06/2005:
14/09/2005:
188,820 (start)
198,700
213,580
226,930
230,650
Rendement op 2 jaar: 22,15 %
Rendement op jaarbasis: 9,59 %
(samengestelde interest)
* De aangeslotenen bij het P.P.F. vinden hier
trimestrieel de stand van het fonds waardoor het rendement van hun pensioenkapitaal kan nagegaan worden.
Protect Bulletin
Gratis trimestriële nieuwsbrief
voor Protect-verzekerden
Protect nv
Jetsesteenweg 221, B-1080 Brussel
T 02 411 41 14 - F 02 411 19 29
[email protected] - www.protect.be
Redactie:
Ides Ramboer, Rebecca Ramboer,
Marcel Mertens, Christophe Roelandt
Verantwoordelijke uitgever:
Ir. Ides Ramboer
Verzekeringsonderneming toegelaten onder codenummer 1.009
- 8 - PROTECT Bulletin
www.creacommunication.be
In deze sessie zal een antwoord gegeven worden op
vragen zoals: