Basis Tabloid

DE VOLKSKRANT
WOENSDAG 7 MEI 2014
27
Werk Economie
Omscholing, want werk is schaars
N
Dat je je als werkloze
laat omscholen ligt
in de crisis voor de
hand, maar is niet
eenvoudig. Toch zijn
er mensen die prima
terechtkomen.
Door Jonathan Witteman
ederland telde eind maart
684 duizend werklozen.
Veel werklozen overwegen
zich om te scholen. Maar
hoe verstandig is omscholing?
In normale tijden zou het advies
zijn: school je niet om, maar wacht
liever tot de economie weer aantrekt
en er weer vacatures in je oorspronkelijke beroep ontstaan, zegt Andries de
Grip van het Researchcentrum voor
Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA)
van de Universiteit Maastricht. ‘Maar
ik besef dat de arbeidsmarkt nu in
een wel heel heftige crisis verkeert. Je
kunt niet jaren wachten tot de economie weer aantrekt.’
Maar omscholen tot wat? Er zijn
momenteel weinig sectoren waar
veel vraag is naar werk. ‘De hapklare
antwoorden zijn er nu niet. Als je je
voor 2008 liet omscholen voor een
beroep in de zorg of de techniek was
de kans op werk heel groot.’
De meeste kans op een baan hebben anno 2014 mensen die zich laten
omscholen tot elektrotechnicus,
werktuigbouwkundige of docent,
denkt De Grip.
Nicolette van Dorp van loopbaan-
adviesbureau Van der Mijn & Van
Dorp neigt naar het adagium: schoenmaker, blijf bij je leest. ‘Bij omscholing vergeten mensen vaak dat ze wel
netjes hun diploma’s kunnen halen,
maar dan nog steeds heel weinig ervaring hebben in hun nieuwe vakgebied. De concurrentie is moordend.
Werkgevers hebben het voor het uitkiezen en zijn heel conservatief in het
aannemen van mensen. Ze kiezen
voor de meeste ervaring, ruimte voor
experimenten is er weinig.’
Maar soms kan de leest zo smal
worden dat omscholing onvermijde-
lijk is, zegt Van Dorp. ‘Neem bibliothecarissen of kantoorpersoneel bij banken; die banen verdwijnen. Ga dan
juist wel voor iets nieuws, maar onderzoek goed in welke sector je de
meeste kans maakt.’
‘Omscholing moet geen noodsprong zijn’, beaamt Trucella van
Moorselaar van TVM Werk & Advies.
‘Past het beroep bij je drijfveren? Heb
je er de kwaliteiten voor? Is er voldoende toekomstperspectief? En ben
je bereid er geld in te steken, zonder
dat je de investering misschien meteen terug kunt verdienen?’
Van de Jumbo naar
pastoraal werk
Peter Versloot praat in Woon-Zorgcentrum De Vijverhof in Capelle aan den IJssel met bewoners.
In de bijstand dreigt een flutbaantje
Voor wie eenmaal in de WW of bijstand raakt,
is omscholen een stuk lastiger. Een Amsterdamse architect – ze wil niet met haar naam
in de krant – werkte na haar studie Bouwkunde aan de TU Delft vijftien jaar lang als architect. Maar door de crisis en de misère in de
bouw raakte ze werkloos. De alleenstaande
moeder besloot zich om te scholen tot natuurkundeleraar, een beroep waar volop vraag
naar is.
Inmiddels is ze zo ver dat ze, nadat ze een
jaar lang op eigen kosten hard heeft gestudeerd, vanaf volgend studiejaar kan beginnen
aan een universitaire lerarenopleiding. ‘Dat is
een studie waarvoor ik een dag in de week
naar school moet en waarvoor ik in een jaar
120 uur stage moet lopen. De studielast daarvoor is drie dagen per week en daarbij zou ik
nog maximaal twee dagen kunnen werken.’
Maar daar wringt hem de schoen. Sinds
kort zit ze in de bijstand en moet ze beschik-
baar zijn voor de arbeidsmarkt. Toen ze nog in
de WW zat, interpreteerde het UWV de regels
vrij soepel, zegt ze, maar als bijstandsgerechtigde moet ze zes keer per week solliciteren en
iedere passende arbeid aannemen. Twee dagen per week werken en daarnaast studeren
zit er niet in, legt een DWI-woordvoerder uit.
‘Het gaat ons om uitkeringsonafhankelijkheid: om geen bijstand nodig te hebben moet
je over het algemeen minimaal 24 uur en vaak
32 uur per week werken.’
‘Het voelt zo ongelooflijk onrechtvaardig’,
zegt de architect. ‘Ik moet voor 32 uur per
week op alles solliciteren. Mijn worstcasescenario is nu dat ik een en of ander flutbaantje
moet gaan doen en daardoor mijn studie niet
kan afmaken, terwijl ik met mijn studie waarschijnlijk volgend jaar al aan de slag zou kunnen. De bijstand is voor mij puur een manier
om een korte periode zonder inkomen te
overbruggen.’
Foto Klaas Jan van der Weij
Peter Versloot (46) schoolde zich om van
klanttevredenheidsonderzoeker bij Super de
Boer tot geestelijk verzorger in een verpleeghuis. Drie jaar geleden, na de overname
van de supermarktketen door Jumbo, verloor
hij zijn baan. Versloot begon een opleiding
Godsdienst pastoraal werk aan de Christelijke
Hogeschool in Ede. Wil ik de rest van mijn carrière marktonderzoeken blijven doen ?, vroeg
ik me af toen ik na mijn ontslag thuis kwam te
zitten. Ik was al ouderling geweest in de kerk
en vond de contacten met mensen daar zo
waardevol, daar wilde ik meer mee doen.’
Zijn opleiding bracht hem bij De Vijverhof,
een verpleeghuis in Capelle aan den IJssel. Als
hij niet in de collegebanken zit, werkt Versloot 12 uur in de week als geestelijk verzorger.
Praten met en vooral luisteren naar de 120 bewoners ziet Versloot als de kern van zijn werk.
‘Ik werkte nog maar net in De Vijverhof
toen ik binnenliep bij een mevrouw die stervende was. Haar familie zat om haar bed. We
kwamen te spreken over het geloof. Op een gegeven moment begon de vrouw spontaan Ere
zij God te zingen – heel rustig, heel zuiver. Terwijl ze dement was. Al zingend keek ze naar
boven, alsof ze al wat zag. Heel indrukwekkend. Tijdens de rouwdienst hebben we met
zijn allen het Ere zij God gezongen.’
Geestelijk verzorger is dankbaar werk, zegt
Versloot. ‘Ik sta er soms versteld van wat mensen al tijdens een eerste gesprek durven vertellen. Het is belangrijk dat je echt oor hebt
voor het verhaal van mensen.’
Soms is luisteren alleen niet genoeg. ‘Een
van de bewoners lag dag en nacht in bed en
kon niet meer praten. Ik besloot een stuk
voorlezen uit de bijbel, voor haar te bidden.
Toen het gebed ten einde was liep er een traan
over haar wang. Dan denk je: ook al kan iemand niets meer zeggen, er kan nog zo veel in
een hoofd omgaan.’
Als vroedvrouw toch nog docent
Anja van Laere (55) werkte tien jaar lang als
docente biologie op een middelbare school
voordat ze zich midden jaren negentig omschoolde tot vroedvrouw. Na haar studie biologie werd ze door de rector van haar oude
middelbare school gevraagd om les te komen
geven. Maar een vast contract zat er niet in.
‘Het waren de jaren tachtig, volledige banen
voor docenten waren destijds nog schaars.’
Van Laere besloot het roer om te gooien en
verloskundige te worden. Inmiddels runt ze
een praktijk in het Noord-Hollandse Assendelft. ‘Verloskunde is voor mij interessant omdat je zo’n bijzondere wisselwerking hebt met
je cliënten. Je staat aan de basis van nieuw leven. Een vrouw bijstaan in het vinden van
haar kracht om een kind te baren is mooi.
Wie zich wil omscholen, moet bulken van
de discipline, zegt Van Laere. ‘Je moet er heel
veel voor over hebben. Mijn verloskunde-opleiding kostte me soms meer dan zestig uur in
de week. Alle avonden zat ik op zolder te studeren. Daarnaast moest ik samen met mijn
man voor de kinderen zorgen, die 3 en 7 waren
toen ik aan de opleiding begon. Op zaterdag
verdiende ik bij als postbode. En dat vier jaar
lang. Wat heel belangrijk is voor het slagen
van zo’n proces is de medewerking en steun
van je partner.’
‘Ik heb nooit meer verlangd naar het onderwijs, maar ik ben wel altijd docent gebleven.
Ik leid bijvoorbeeld leerling-verloskundigen
op met stageplaatsen. En ik vind het heerlijk
om mijn cliënten uit te leggen welke biologische processen zich in hun lichaam voltrekken.
‘Mijn cliënten zijn zeer geïnteresseerd , dat
was in het onderwijs bij 14-jarigen weleens anders. Zo heb ik als verloskundige nog steeds
de lusten van het docentschap, maar er worden geen propjes geschoten in de wachtkamer.’