Algemeen Reglement 2014 (versie maart. 2014) algemeen reglement 2014 versie maart. 2014 1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................................... 2 Artikel 1. Voorwaarden voor inschrijving ................................................................................. 4 Artikel 2. Uitsluiting .................................................................................................................. 4 Artikel 3. Protest ........................................................................................................................ 4 Artikel 4. Technische keuring .................................................................................................... 5 Artikel 5. Kleding ....................................................................................................................... 5 Artikel 6. Wedstrijdgedrag ......................................................................................................... 5 Artikel 7. Vlaggen ...................................................................................................................... 6 Artikel 8. De crossauto ............................................................................................................... 6 Voorbeeldkooiconstructie .......................................................................................................... 9 Aanvullend reglement Dames Standaardklasse tot 1800cc........................................................ 9 Aanvullend reglement Dames Standaardklasse boven 1801cc ................................................ 10 Aanvullend reglement opstapklasse tot 1.401 CC ................................................................... 10 Aanvullend reglement standaardklasse tot 1.801 CC............................................................... 11 Aanvullend reglement standaardklasse boven 1.800 CC ......................................................... 11 Aanvullend reglement Toerwagens .......................................................................................... 11 Reglement vrije standaard ........................................................................................................ 11 1. Bestuurdersstoel ................................................................................................................... 11 2. Extra inrijbeveiliging............................................................................................................ 12 3 Carrosserie (delen). ............................................................................................................... 13 3.1 Remmen: ........................................................................................................................ 13 3.2 Deuren: ........................................................................................................................... 13 3.3 Bestuurder compartiment: .............................................................................................. 13 3.4 Wielen: ........................................................................................................................... 13 4 Rolkooi. ................................................................................................................................. 13 4.1 Materiaal specificaties: ................................................................................................... 13 4.2 Aanwijzingen voor het lassen: ....................................................................................... 13 4.3 Algemeen: ...................................................................................................................... 13 4.4 Basis rolkooi:.................................................................................................................. 14 4.5 Versteviging hoofdrolbeugel: ......................................................................................... 14 4.6 Versteviging dak: ........................................................................................................... 14 4.7 Versteviging zijkant rolkooi: .......................................................................................... 14 4.8 Raamstijl versteviging: ................................................................................................... 14 5.9 Bevestiging van rolkooien aan de carrosserie / chassis: ................................................ 14 5.10 Inzetstuk: ...................................................................................................................... 14 5.11 Vervorming: ................................................................................................................. 15 6 Carrosserie algemeen ............................................................................................................ 15 6.1 Motor: ............................................................................................................................. 15 6.2 Brandstof: ....................................................................................................................... 15 6.3 Gasklep: .......................................................................................................................... 15 6.4 Hoofdstroomschakelaar:................................................................................................. 15 6.7 Uitlaat: ............................................................................................................................ 15 6.9 Stof / remlichten: ............................................................................................................ 15 6.10 Overige delen: .............................................................................................................. 16 6.11 Algemeen: .................................................................................................................... 16 algemeen reglement 2014 versie maart. 2014 2 Banger/crazy-cross Reglement ................................................................................................. 17 Kooi banger .............................................................................................................................. 19 Algemene aandachtspunten t.b.v. iedere coureur ..................................................................... 20 Sleutelen en aftanken: .............................................................................................................. 20 Afval: ........................................................................................................................................ 20 Gasflessen................................................................................................................................. 21 Dieselaggregaten (mits aanwezig) ........................................................................................... 21 Voorbeeld montage gordels. .................................................................................................... 21 algemeen reglement 2014 versie maart. 2014 3 Artikel 1. Voorwaarden voor inschrijving 0. De inschrijving kan uitsluitend geschieden d.m.v. een inschrijfformulier. Alleen volledig ingevulde en ondertekende formulieren worden in behandeling genomen. Uiterlijk vier weken voor de betreffende wedstrijd dient het inschrijfgeld te zijn voldaan. De toelatingen geschieden op volgorde van binnenkomst van de inschrijvingen / betalingen. 1. Bij Het annuleren van je inschrijving één week voor de cross wordt het inschrijfgeld NIET RETOUR gedaan. 2. Het bestuur is het recht voorbehouden de individuele inschrijvingen vervroegd te sluiten, zodra een door het bestuur vastgesteld aantal is bereikt. Tevens heeft zij het recht om de inschrijftermijn te verlengen. 3. Het bestuur heeft het recht om inschrijvingen, zonder opgaaf van redenen, te weigeren. In dat geval wordt het eventueel betaalde startgeld volledig terugbetaald. 4. Jongeren van 17 met rijbewijs (deze mogen in de praktijk alleen met begeleiding rijden) vallen onder de opstap- klasse. 5. De minimum leeftijd voor de coureur is 18 jaar en een rijbewijs is vereist. 6. De min/max leeftijden voor de opstapklasse 1.400 cc, is 16 jaar max 21 jaar. 7. Bij het betreden van het wedstrijdterrein dient het ondertekende inschrijfformulier aan de organisatie te worden overhandigd. Artikel 2. Uitsluiting Een deelnemer kan door het bestuur worden uitgesloten wegens: 1. Onsportief of ongepast optreden vóór, tijdens of na de wedstrijd, tegenover officials, andere coureurs en/of publiek. 2. Het niet onmiddellijk opvolgen van aanwijzingen door een als zodanig herkenbare official en/of een lid van het bestuur. 3. Indien er in het rennerskwartier onnodig en harder dan stapvoets van en naar de start wordt gereden. 4. Indien het vermoeden bestaat dat een deelnemer of deelneemster aan de wedstrijd c.q. de trainingen (voor of tijdens) alcohol en/of andere middelen heeft gebruikt, die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden. Zowel het bestuur als de wedstrijdleider heeft het recht de betrokkene van deelname uit te sluiten. 5. In alle gevallen, waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur. Artikel 3. Protest 1. Protesten moeten per geval schriftelijk onder gelijktijdige betaling van het protestgeld à € 50,-- binnen twee uur na bekendmaking van de einduitslag worden ingediend bij de wedstrijdleider c.q. het bestuur. 2. Indien de coureur gediskwalificeerd is kan hij / zij geen protest indienen tegen deze diskwalificatie. 3. De behandeling van protesten geschiedt door het bestuur zo nodig bijgestaan door de baancommissarissen, de technische commissie en de wedstrijdleider. 4. De inschrijver/ster, die tegen de uitspraak van het bestuur c.q. de wedstrijdleider getroffen maatregel beroep wenst aan te tekenen, dient de wedstrijdleider c.q. het bestuur hiervan schriftelijk in kennis te stellen. algemeen reglement 2014 versie maart. 2014 4 Artikel 4. Technische keuring 1. De plaats en tijdstip van de technische keuring wordt door het bestuur aangegeven. 2. Het te laat / niet aan de keuring verschijnen, maar toch mee rijden in een manche. Resulteert in diskwalificatie voor 2 jaar. 3. Na goedkeuring van de aangeboden crosswagen mag aan het voertuig niets meer worden veranderd betreffende het motorische- en carrosserie gedeelte. 4. De coureur is te allen tijde voor zijn/haar wagen en materiaal zelf verantwoordelijk. Wagens die vóór, tijdens of na de wedstrijd een hindernis vormen, worden door de vereniging op kosten van de ingeschreven bestuurder/ster afgevoerd. 5. Het bestuur en de wedstrijdleider zijn op ieder moment van de dag gerechtigd een herkeuring te verrichten. Artikel 5. Kleding 1. In het voertuig dient men een goed vastgemaakte goedgekeurde helm te dragen. Verplicht is het bij het dragen van een gelaatsscherm c.q. stofbril dat deze splintervrij moet zijn. 2. De kleding van de coureur bestaat uit een brandvertragende of vlamvertragende overall (met lange mouwen), brandvertragende of wollen sokken en lederen schoeisel. 3. Er mag beslist geen nylon of plastic worden gedragen. 4. Het gebruik van een goede nekband is verplicht. Artikel 6. Wedstrijdgedrag 1. Het te laat aan de start verschijnen heeft uitsluiting van deze manche tot gevolg. 2. Het is verboden aan de wedstrijd deel te nemen nadat het officiële startsein is gegeven. 3. Een coureur, die van start gaat vóór het officiële startsein zal éénmaal opnieuw mogen starten, onverminderd de straf die hem/haar door de wedstrijdleider kan worden opgelegd. Voor deze herstart zal de veroorzaker vanaf twee meter achter de overige wagens dienen te starten. Een tweede valse start resulteert in diskwalificatie. 4. Het is ten strengste verboden de baan in een andere richting dan de voorgeschreven richting te berijden. 5. Bij het ongewenst verlaten van de baan tijdens de wedstrijd dient men deze op dezelfde plaats weer in te rijden. 6. Moedwillig hinderen en/of opzettelijk inrijden op een andere deelnemende crosswagen c.q. het inrijden op de bestuurderszijde heeft onmiddellijke diskwalificatie tot gevolg. 7. Coureurs, die door pech of andere oorzaak uitvallen of stil komen te staan, dienen in eerste instantie in de wagen te blijven. Vervolgens op aanwijzingen van de baancommissarissen de wagen zo snel mogelijk verlaten en buiten het circuit gaan staan. De aanwijzingen van de baancommissarissen dienen direct te worden opgevolgd. 8. Indien een coureur de wagen verlaten heeft, mag hij/zij de baan pas weer betreden nadat de wedstrijd is afgevlagd. 9. Sleutelen en dergelijke is tijdens de wedstrijd verboden. Hulp van derde(n) met het doel om de wedstrijd voort te zetten is niet toegestaan, tevens mag tijdens de wedstrijd niet gewisseld worden van de ingeschreven crosswagen. algemeen reglement 2014 versie maart. 2014 5 Artikel 7. Vlaggen Er kunnen tijdens de wedstrijden 7 verschillende vlaggen worden gebruikt. Kleur: betekenis: Groen Groen bewegend Geel Geel bewegend Blauw Rood Zwart Zwart met een wit kruis Zwart-wit geblokt : Baan vrij, er kan gestart worden. : Sein tot herstart. : Gevaar : Gevaar, nog een rijder in de auto. : Snellere rijder achter u laten passeren. : Onmiddellijk stoppen en op die plaats blijven staan, niet het voertuig verlaten. : Onmiddellijk het circuit verlaten. : Officiële waarschuwing tijdens de race, men mag de wedstrijd vervolgen. : Finishvlag. Artikel 8. De crossauto 1. Alle ruiten, evenals koplampen, achterlichten en/of ander glas, behalve de binnenspiegel, dienen verwijderd te zijn. 2. Alle binnenbekleding, behalve de bestuurdersstoel, moet verwijderd zijn. (kuipstoel aanbevolen) 3. Indien de wagen voorzien is van een trekhaak moet de kogel gelijk met de binnenbumper of wat daar voor doorgaat, afgezaagd en afgerond zijn. 4. De start nummers moeten op een goed zichtbaar bord geplakt of geschilderd zijn. Afmetingen h/b 15cm x 20cm met een dikte van 2cm. En er dient een startnummer aan de voorzijde geplakt of geschilderd te zijn. afmetingen h/b 10cm x 10cm dikte 2cm dit aan de linker boven zijde van het raam.(gezien vanaf de voorzijde van het voertuig.) 5. Het voorraam en bestuurdersraam van de crosswagen dienen te zijn afgedicht met splintervrij materiaal, of gaas met mazen van minimaal 2 en maximaal 5 cm. De linkerraam zijde moet open kunnen, ook van buitenaf. Als de coureur in het midden zit moet ook de rechterzijde afgedicht zijn en tevens geopend kunnen worden. 6. Een deugdelijke stuurinrichting, goede remmen op vier wielen met gescheiden remsystemen. algemeen reglement 2014 versie maart. 2014 6 7. Een harnasgordel moet deugdelijk bevestigd zijn aan het chassis/rolkooi. minimaal 4 puntsgordel. of meerdere punten. Zelf gemaakte Gordels zijn niet toegestaan. 5 puntgordel aanbevolen. (afbeelding pagina 18) De gordels mogen aan de hoofdkooi bevestigt zijn of anders met bouten, moeren en grote ringen aan de vloer. Een goed werkende hoofdschakelaar om de motor te stoppen!!!! De enige mogelijkheid is om alle stroomverbruikers via de + van de hoofdschakelaar te schakelen en de dynamo rechtsreeks naar de accu. De kabel dient vanaf de batterij naar de hoofdschakelaar goed geïsoleerd te zijn. De hoofdschakelaar dient aan de buitenkant van de auto voor de bestuurdersplaats, tussen de linkerkant en het midden van de crossauto direct onder het raam, geplaatst te zijn. Als de coureur zittend in de stoel niet bij de hoofdschakelaar kan komen, dient in de crosswagen een tweede schakelaar geplaatst te zijn. De hoofd schakelaar dient rood gemarkeerd te zijn. 8. Er dient een deugdelijke autostoel inclusief hoofdsteun gemonteerd te zijn waarbij er een deugdelijke steun achter de stoel gemonteerd is. ( kuipstoel aanbevolen) 9. De ruimte tussen het dak en de door de coureur gedragen helm moet minimaal 10 cm te bedragen. 10. Wieldoppen zijn niet toegestaan. 11. Onnodig uitstekende, en scherpe delen moeten verwijderd zijn. 12. De motorkap dient extra met een snelsluiting te zijn vastgezet, ( GEEN bout moer constructie) zodat deze tijdens de cross niet opengaat. De originele sluiting dient te worden verwijderd. 13. De uitlaat moet over de gehele lengte goed afgedicht en tevens voorzien zijn van een geluiddemper. Indien de uitlaat hoger uitmondt dan het achterwiel, moet deze naar beneden of naar achteren zijn gericht. Het aantal geproduceerde decibels bedraagt maximaal 85 DB. (Gemeten, 10 meter schuin achter de auto, dit komt overeen met 100 DB op 50 cm afstand, zoals de KNAF meet.) 14. Aan de achterzijde van de wagen dient een goed werkend ROOD stoflicht te zijn gemonteerd deze dien met een aparte schakelaar bediend te worden dus buiten de hoofdstroom schakelaar om. (tijdens de manche moet deze branden.) Tevens dienen er twee rode remlichten gemonteerd te zijn 1 aan de linker zijde van het stoflicht en 1 aan de rechter zijde 15. De banden mogen voorzien zijn van alle soorten loopvlakken, met uitzondering van spijkerbanden, trekkerbanden of sneeuwkettingen. 16. Spatlappen mogen wel aangebracht worden achter de aangedreven wielen, maar zijn niet verplicht. 17. De originele brandstoftank is alleen toegestaan in ongewijzigde uitvoering op de door de fabriek geplaatste plek. 18. Een zelfgemaakte brandstoftank moet een ontluchting met terug slagklep hebben die onder de tank uitkomt. Die tank moet van metaal zijn of een Fia goedgekeurde tank. De originele tank dient dan algemeen reglement 2014 versie maart. 2014 7 verwijderd te zijn. Er mag met maximaal 20 liter in de tank worden gereden. De brandstof tank dient af geschermd te zijn met een aluminium of metalen plaat. 19. De brandstof pomp en leidingen dienen afgeschermd te worden met brand vertragend materiaal, als deze door de auto lopen. 20. Er wordt alleen met handels benzine/diesel gereden, geen enkele toevoeging aan de brandstof is toegestaan. 21. Het motor codenummer moet zichtbaar zijn en aangewezen kunnen worden door de bestuurder. 22. Indien de auto is voorzien van vloeistofkoeling, dient deze deugdelijk te worden afgeschermd tussen de coureur en de totale koelinstallatie.(dus ook de koel leidingen) Het afschermende materiaal moet bestaan uit niet doorlatend materiaal met een smeltpunt boven 110°C en een minimale dikte van 1 mm bij plaatstaal of aluminium, bij plexiglas is dit 5 mm. 23. Bij een oliekoeler is het verplicht om een afschermplaat tussen de koeler en de bestuurder te plaatsen. Uit milieuoverwegingen is als koelvloeistof alleen water of het milieuvriendelijke Mono Propyleen Glycol toegestaan. 24. De accu/batterij moet aan de bovenzijde afgesloten zijn met een zuurbestendig materiaal en goed zijn bevestigd, De plus pool dient afgeschermd te zijn. 25. Voor afsleep werkzaamheden moet zich aan de voor- en achterkant van de wagen een ROOD AFSLEEPOOG/KETTING bevinden. (binnendiameter minimaal 8 cm). 26. Het voertuig behoort voorzien te zijn, zowel aan de voor- als achterzijde, van de originele bumpers. 27. Inden er geen originele bumpers meer aanwezig zijn dan is het toegestaan om alleen een buis(geen massief stuk staal ) met een maximale doorsnede van 42 mm tussen de originele bumpersteunen te lassen, dit aan de voorzijde en achterzijde van het voertuig. De bumpers mogen niet verder dan 15 cm voor het originele carrosserie uitsteken. En dien afgrond te worden aan het uiteinde. 28. Ter bescherming van de radiator is het toegestaan om gaas of een raster voor de radiateur te plaatsen.Dit gaas of raster mag niet dikker zijn dan 2 mm en mag niet leiden tot versteviging van de voorkant. 29. Een deugdelijke rolkooi, bestaande uit een buis links en rechts van de coureur, welke aan de bovenzijde voor en achter van de coureur en op kniehoogte aan de bestuurderszijde onderling verbonden zijn. De buis achter de coureur moet voorzien zijn van een schoor van boven de bestuurderszijde diagonaal naar beneden. En minimaal één schoor van de bovenzijde van de achterste buis schuin naar achteren. Het is nu ook verplicht om een extra buis van voor naar achter in het midden boven en een voor het dashboard langs. De rolkooi dient onder voorzien te zijn van stalen vloerplaat (stempels) van min. 10x10cm en gebout met ringen aan de bodem van de auto minimaal met m8. De buizen dienen op alle verbindingen “doorgelast” te zijn. Iedere vloerplaat dient minimaal 3x met bouten vast gezet te worden. (Zie pagina 8) of de vloerplaat volledig op de bodem gelast! 30. vanaf 2014 keuren wij auto’s met een te kleine kooi af!! Voorbeeld situatie is: een rolkooi van een Opel corsa overgezet in een Opel astra. Zorg dat de kooi strak de binnenkant van de auto volgt. Maximale tussenruimtes tussen raamstijl / dak / deur etc. is 8 cm! 31. Aan de achterkant van de bestuurders stoel dient een buis horizontaal bevestigt te worden. Deze is verbonden met de kooi en steunt tegen de stoel. 32. Een auto die over de kop is geweest moet opnieuw ter keuring worden aangeboden aan de technische Commissie. 33. Het is verboden doormiddel van een zelfgemaakt systeem een rookgordijn te maken. Hierdoor komen andere deelnemers / officials / publiek in gevaar. Bij gebruik zal direct een zwarte vlag volgen. 34. Ten slotte zijn de officials en/of het bestuur niet aansprakelijk voor welk feit dan ook. De vereniging kan de crosswagen op de juistheid van de technische specificaties laten keuren. algemeen reglement 2014 versie maart. 2014 8 Voorbeeldkooiconstructie LET OP: vanaf 2014 keuren wij auto’s met een te kleine kooi af!! Voorbeeld situatie is: een rolkooi van een Opel corsa overgezet in een Opel astra. Zorg dat de kooi strak de binnenkant van de auto volgt. Maximale tussenruimtes tussen raamstijl / dak / deur etc. is 8 cm! algemeen reglement 2014 versie maart. 2014 9 Aanvullend reglement Dames Standaardklasse tot 1800cc 1. Voor de damesklasse is het algemene reglement van toepassing. 2. Er mag uitsluitend worden gereden in de wagen waarmee men ingeschreven staat en waarin de eerste manche gestart is. Er mag dus daarna niet van wagen worden gewisseld. 3. Dames mogen uitsluitend rijden in auto’s die voldoen aan het reglement van de standaardklassen. 4. Dames vanaf 16 jaar mogen in deze klasse ook meerijden in een auto uit de standaardklasse t/m 1400 cc. 5. Vrij programmeerbaar computersysteem is niet toegestaan. (zo als KMS, DTA of VEN) (ten behoeve van ontsteking en brandstof systeem.) 6. SPER niet toegestaan. 7. Bij minimale deelname van 8 rijdsters. Aanvullend reglement Dames Standaardklasse boven 1801cc 1. Voor de damesklasse is het algemene reglement van toepassing. 2. Er mag uitsluitend worden gereden in de wagen waarmee men ingeschreven staat en waarin de eerste manche gestart is. Er mag dus daarna niet van wagen worden gewisseld. Dames mogen uitsluitend rijden in auto’s die voldoen aan het reglement van de standaardklassen. 3. 4. Vrij programmeerbaar computersysteem is niet toegestaan. (zo als KMS, DTA of VEN) (ten behoeve van ontsteking en brandstof systeem.) 5. SPER niet toegestaan. 6. Bij minimale deelname van 8 rijdsters. Aanvullend reglement opstapklasse tot 1.401 CC Voor de opstapklasse <1.400 cc is het algemene reglement van toepassing. Met uitzondering van de volgende punten: 1. Voor de klasse t/m 1.400 cc heeft de motor een inhoud van maximaal 1.401 cc. 2. Met de minimale leeftijd van 16 met een maximum van 21 jaar 3. De motor, versnellingsbak, carrosserie en uitlaat moeten standaard zijn voor dat type auto en gemonteerd door de fabrikant. 4. Een turbo/drukvulling en meer dan tweewiel aandrijving is niet toegestaan. 5. Er mag niet gereden worden met noppen/blokbanden. Maar wel met opgesneden en /of grof profiel banden. Profiel diepte van max. 1 cm. Of rallybanden. 6. SPER niet toegestaan! 7. Alleen standaard vering/schokbrekers toegestaan. Geen Proflex of Reigers. 8. 9. Auto mag niet leeg geslepen worden. ( zo als de deuren etc.) Vrij programmeerbaar is niet toegestaan. (zo als KMS, DTA of VEN) (ten behoeve van ontsteking en brandstof systeem.) algemeen reglement 2014 versie maart. 2014 10 Aanvullend reglement standaardklasse tot 1.801 CC Voor de standaardklasse tot 1.801 CC is het algemene reglement van toepassing. Met uitzondering van de volgende punten: 1. De motor, versnellingsbak, carrosserie en uitlaat moeten standaard zijn voor dat type auto en gemonteerd door de fabrikant. 2. Een turbo/drukvulling en meer dan tweewiel aandrijving is niet toegestaan. 3. SPER is niet toegestaan! 4. Vrij programmeerbaar is niet toegestaan. (zo als KMS, DTA of VEN) (ten behoeve van ontsteking en brandstof systeem.) Aanvullend reglement standaardklasse boven 1.800 CC Voor de standaardklasse > 1.801 CC is het algemene reglement van toepassing. Met uitzondering van de volgende punten: 1. De inhoud van de motor heeft geen beperkingen, met inachtneming van punt 2. 2. De motor, versnellingsbak en carrosserie moeten standaard zijn voor dat type auto en gemonteerd door de fabrikant. 3. SPER is niet toegestaan! 4. Vrij programmeerbaar is niet toegestaan. (zo als KMS, DTA of VEN) (ten behoeve van ontsteking en brandstof systeem.) 5. Vanaf 2015 is Turbo / drukvulling in deze klasse is niet toegestaan. (voorbeeld golf 3 TDI) 6. Meer dan tweewiel aandrijving is niet toegestaan. Aanvullend reglement Toerwagens Voor de toerwagenklasse is het algemene reglement van toepassing. Met uitzondering van de volgende punten: 1. De crossauto moet een originele personenauto zijn en als zodanig dan ook een originele voor en achterwiel ophanging hebben. 2. Schokdempers zijn vrij, maar de bevestigingspunten moeten origineel zijn. 3. Vierwiel aangedreven auto’s zijn toegestaan. 4. Turbo’s, G-laders of compressors zijn toegestaan. 5. Motorfiets motor is toegestaan. 6. NK en FIA goedgekeurde auto’s zijn toegestaan mits er een autopaspoort aanwezig is. 7. Versnellingsbak mag aan gepast worden. 8. Er mogen veranderingen aangebracht worden welke het vermogen verbeteren. Reglement vrije standaard 1. Bestuurdersstoel De bestuurders stoel moet een race of kuipstoel te zijn. ( geen standaard autostoel) algemeen reglement 2014 versie maart. 2014 11 In ieder geval dient de stoel uit 1 stuk te bestaan incl. hoofdsteun. De bestuurdersstoel moet 4 punten stevig vastgezet zijn aan het chassis (bodem). Voor elke rugleuning geldt dat deze afgesteund moet worden aan de rolkooi op een hoogte van 75% gemeten vanaf de onderkant stoel. 2. Extra inrijbeveiliging Er dient een bodemplaat te worden aangebracht vanaf de pedalen tot aan de achterzijde van de stoel. De plaat is minimaal 3 mm dik en van staal. Deze dient doorgelast te worden aan het frame. Er dient een stalen plaat aan de zijkant van de bestuurder te worden aangebracht. De plaat loopt vanaf de pedalen tot achterzijde van de stoel (van de a-naar de b-stijl). De plaat is minimaal 3 mm dik en van staal. Deze dient volledig doorgelast te zijn. Er dient een stalen plaat in dak te worden aangebracht. De plaat zal volledig boven de bestuurder te worden aangebracht. De plaat is minimaal 3 mm dik en van staal. Deze dient volledig doorgelast te zijn. algemeen reglement 2014 versie maart. 2014 12 3 Carrosserie (delen). 3.1 Remmen: De deelnemend voertuigen moeten voorzien zijn van een gescheiden remsysteem. De remwerking mag op geen enkel wiel uitschakelbaar zijn. Buiten de standaard rem bekrachtiger mag er geen rem assistentie of andere elektronische hulpmiddelen op het voertuig aanwezig zijn. Remvloeistof reservoir mag zich niet in het bestuurder compartiment bevinden. Bij controle moeten 3 wielen blokkeren 2 voor en 1 achter. 3.2 Deuren: Alle deuren mogen verwijderd worden. De openingen die hierdoor ontstaan dienen voor minimaal 50% te worden dichtgemaakt. Dit dient met metaal van minimaal 3 mm dikte aan bestuurderszijde en al het andere rondom minimaal 1mm. Men dient alle gelaste verbindingen wat betreft plaat materiaal minimaal op de volgende manier te bevestigen (bv. 5 cm lassen, 10 cm tussen ruimte), profielen altijd rondom lassen. De afwerking mag nimmer scherpe kanten vertonen. Dit houdt ook in dat de bovenzijde moet worden afgewerkt met bv. een buis. In het geval dat de portieren blijven zitten, dienen deze dichtgelast te worden. Ook hiervoor geldt ook zoals bovenstaand beschreven. Te allen tijde dient de instapopening minimaal 45cm hoog en 70cm breed te zijn. 3.3 Bestuurder compartiment: Het motorcompartiment moet middels een metalen gesloten wand van minimaal 1 mm dikte volledig van het bestuurderscompartiment (= de ruimte tussen schutbord en achterste rolbeugel, portier en midden console) afgescheiden worden. Verplaatsing van radiateur is toegestaan. Inhoud van brandstoftank is maximaal 20 liter. Tank moet voorzien zijn van een goed dichtende afsluitdop en goed bevestigd zijn met de ontluchting naar beneden voorzien van keerklep. Tank, radiateur, uitlaat, accu, olie en waterslangen dienen goed afgeschermd te zijn t.o.v. de rijder en mogen zich niet in het bestuurders compartiment bevinden. Accu’s moeten bevestigd zijn met een deugdelijke metalen beugel of klem. Alleen metalen tanks zijn toegestaan. Benzine en / of remleidingen moeten van een hoogwaardig goedgekeurd materiaal zijn. Leidingen van kunststof zonder metalen gevlochten omwikkeling zijn verboden. 3.4 Wielen: De wielmaat c.q. bandenmaat is vrij. Het gebruik van tractorbanden, kettingen, dubbellucht en voorwerpen op of in de banden is niet toegestaan. 4 Rolkooi. 4.1 Materiaal specificaties: Alleen buizen met een ronde doorsnede zijn toegestaan. Auto’s moeten voorzien zijn van een rolkooi van min. 38 x 2,5 mm, of 40 x 2 mm ronde buis, welke het indrukken te allen tijde moet voorkomen. 4.2 Aanwijzingen voor het lassen: Deze moeten worden uitgevoerd over de gehele omtrek van de buis. Alle lassen moeten van een zo goed mogelijke kwaliteit zijn, volledig doorgelast en bij voorkeur door gebruik van gasbeschermd booglassen. 4.3 Algemeen: De auto’s moeten zijn voorzien van een deugdelijk bevestigde dubbele rolbeugel, incl. kruis in hoofdrolbeugel bstijl. Buizen mogen geen vloeistoffen of enige ander stoffen bevatten. De hoofdrol, zijrol en voorrol beugels moeten uit één stuk bestaan en moeten koud gebogen worden en mogen geen knik vorming vertonen. Als de hoofdrol, zijrol en voorrol beugels deel uitmaken van het frame moeten deze te allen tijde doorlopen tot aan de bodemplaat. Wanneer de buis tijdens het buigen ovaal wordt, moet de verhouding van de kleinste diameter tot de grootste diameter 0,9 of groter zijn. De oppervlakte ter hoogte van de bochten moet glad en vlak zijn, zonder scheuren of plooien. algemeen reglement 2014 versie maart. 2014 13 4.4 Basis rolkooi: De basis rolkooi moet worden samengesteld volgens een van de volgende methoden: . 1 hoofdrolbeugel + 1 voorrolbeugel + 2 lengte verbindingsstangen + 2 achterafsteuningen + 6 voetplaten of . 2 zijrolbeugels + 2 dwars verbindingsstangen + 2 achterafsteuningen + 6 voetplaten of . 1 hoofdrolbeugel + 2 halve zijrolbeugels + 1 dwars verbindingsstang + 2 achterafsteuningen + 6 voetplaten. 4.5 Versteviging hoofdrolbeugel: De hoofdrolbeugel moet zijn uitgerust met een kruis. Uiteinden van kruis mogen nooit verder dan 100mm vanaf voetplaat of bocht samenkomen met hoofdrolbeugel. 4.6 Versteviging dak: Minimale eisen voor de versteviging van het dak zijn: - in het midden een buis gelast in de lengte richting van de kooi. - Iedere auto dient een minimaal 3mm stalen plaat boven de bestuurder te hebben. Deze stalen plaat dient vast gelast te worden bovenop de kooi constructie (tussen de kooi en dakplaat). De afmeting van de stalen plaat moet 50% van het bovenste kooi oppervlak bedragen. - De verstevigingen mogen de daklijnen volgen van het voertuig. 4.7 Versteviging zijkant rolkooi: Tussen de bodemplaat en het dak moeten minimaal drie buizen van minimaal 38mm x 2,5mm of koker 30x30x2,5mm in de lengte richting zitten; dit ter bescherming van het inrijden van een ander voertuig. Deze moeten minimaal vanaf de voorkant van de rolkooi tot 50cm voorbij de bestuurders stoel doorlopen, zowel links als rechts van de auto. De bovenste buis moet minimaal op 50% van de afstand tussen het dak en de bodem zitten. Voor het in of uitstappen, moet nog een dusdanige ruimte overblijven dat het de bestuurder niet overmatig hindert. 4.8 Raamstijl versteviging: Deze moet worden aangebracht aan beide zijden van de voorrolbeugel wanneer maat “A” groter is dan 200 mm. Deze versteviging mag worden gebogen op voorwaarde dat deze versteviging recht is in zijaanzicht en dat de buighoek niet groter is dan 20°. De bovenzijde moet zich niet verder dan 100 mm vanaf de verbinding tussen de voorrolbeugel (zijrolbeugel) en de lengte (dwars) verbindingsstang bevinden. De onderzijde moet zich niet verder dan 100 mm vanaf de (voorste) voetplaat van de voorrolbeugel (zijrolbeugel) bevinden. 5.9 Bevestiging van rolkooien aan de carrosserie / chassis: Voetplaat: Iedere bevestigingsplaat moet een verstevigingplaat bevatten met een dikte van tenminste 3 mm. Iedere bevestigingsplaat moeten worden bevestigd met tenminste 3 bouten op een stalen verstevigingplaat van tenminste 3 mm dikte, met een oppervlakte van minimaal 120 cm², welke aan de carrosserie is vast gelast. De te gebruiken bouten moeten tenminste M8 diameter en minimaal klasse 8.8 of beter zijn. Moeren moeten zelfborgend zijn of voorzien van borgringen. Men mag ook meteen de stijlen van rolkooi op verstevigingplaat of het frame lassen. Bevestigingspunten van de achterafsteuningen: Iedere achterafsteuning moet worden bevestigd met minimaal 2 M8-bouten, met verstevigingplaten met een oppervlakte van tenminste 60 cm². In aanvulling op deze eisen mogen meer bouten worden gebruikt of de stijlen van de rolbeugel mogen direct op de verstevigingplaten worden gelast. 5.10 Inzetstuk: Versteviging voor een bocht of een verbinding gemaakt van een gebogen metalen plaat met een U-vorm waarvan de dikte niet minder dan 1.0mm mag zijn. Of een metalen schets plaat met een minimale dikte van 3 mm de laslengte moet minimaal 2 maal de buisdiameter bedragen. algemeen reglement 2014 versie maart. 2014 14 5.11 Vervorming: Als bij een race incident de hoofdkooi vervormt dan dient datgene wat vervormd is in het geheel te worden vervangen. Dit dient op de eerst volgende race ter keuring te worden aangeboden aan de Technische Commissie. 6 Carrosserie algemeen 6.1 Motor: Het type en merk motor is volledig vrij. Motor maximaal 5 cilinders, cilinderinhoud vrij. Turbo en een andere vorm van drukvulling zoals een blower, compressor of wat voor hulpmiddel dan ook is toegestaan, echter mag het voertuig enkel met 1 hulpmiddel worden uitgevoerd 1 turbo en niet nog een compressor of blower. De motor moet zich bevinden in het standaard motor compartiment. De motor eventueel in combinatie met een subframe dient te worden bevestigd op de standaard bevestigingspunten. Eventuele elektronische hulpmiddelen zoals ESP, ASR, launce controle, enz. zijn niet toegestaan. 6.2 Brandstof: Als brandstof voor de deelnemende voertuigen mag alleen de in Nederland langs de openbare weg verkrijgbare handelsbenzine of diesel voor motorvoertuigen worden gebruikt. 6.3 Gasklep: De gasklep moet gesloten worden door een dubbele veer. 6.4 Hoofdstroomschakelaar: De hoofdstroomschakelaar moet duidelijk worden aangegeven door middel van een sticker met daarop een bliksemschicht en zowel van binnen als van buiten bediend kunnen worden. De buitenbediening zal op het lage gedeelte van het voorraam binnen de contouren van het deelnemend voertuig gemonteerd zijn. 6.6 Aandrijving: Het type en merk versnellingsbak is volledig vrij. De versnellingsbak of aandrijving mag niet voorzien zijn van elektronische hulpmiddelen. Er is geen achterwielaandrijving toegestaan en ook geen vierwielaandrijving. Een normaal functionerende achteruitversnelling is verplicht. 6.7 Uitlaat: De uitlaat is vrij, men doet er verstandig aan dat deze binnen c.q. onder de auto blijft en de uitmonding van de uitlaat door een rechter zij portier of aan de onder- of achterzijde van de auto uitkomt. Te allen tijde dient deze volledig brandwerend te zijn gescheiden van het bestuurderscompartiment. In geval van uitmonding aan de achterzijde van de auto moet de uitmonding zo laag mogelijk worden aangebracht. De uitmonding van de uitlaat moet minimaal horizontaal of schuin naar de grond gericht zijn (nooit omhoog dus). Het uitlaatgeluid mag ten hoogste 100dB(A) bedragen, gemeten met de geluidsdrukmeter geplaatst op de stand A en "Slow" onder een hoek van 45 graden en op 50 cm. afstand van de uitlaatopening terwijl de motor 4500 tpm draait. 6.9 Stof / remlichten: Een stoflicht met zowel links als rechts hiervan een remlicht is verplicht. Deze lichten (type mistlamp) met elk een oppervlakte van tenminste 60 cm2 waarbij de zijkanten niet worden meegeteld, moeten op een hoogte geplaatst zijn van minimaal 115 cm en maximaal 150 cm boven de grond en voorzien zijn van minimaal een 21W lamp of een lampunit met minimaal 40 LED's. Als er een spoiler gemonteerd is, moeten de stoflampen en remlichten onder in de spoiler of op het achterrek gemonteerd zijn. Zodra het deelnemende voertuig zich op de baan bevindt, moet het stoflicht branden. Dit stoflicht moet ook blijven branden wanneer de deelnemer om welke reden dan ook, op de baan uitvalt. Dit stoflicht dient daarom buiten de hoofdstroomschakelaar om, aan en uitgezet kunnen worden. Het zicht op de remlichten en het stoflicht mag nimmer belemmerd worden door spoilers of carrosseriedelen e.d. algemeen reglement 2014 versie maart. 2014 15 6.10 Overige delen: Carrosserie achter de achterwielen is vrij. Deze dient wel een in rij beveiliging te hebben ter hoogte van bovenkant wiel en moet 15cm hoog zijn en degelijk worden bevestig, tevens mag het niet buiten de auto uitsteken. Voertuig dient te worden uitgevoerd met een deugdelijke achteras. Totale breedte van het voertuig voor en achter spatborden max. 195 cm, wielen moeten binnen de spatborden vallen. Wielbasis tussen voor- en achterwiel gemeten tussen as-tap voor en achter, standaard. De ophanging moet deugdelijk worden uitgevoerd. Uitwendige versteviging van de carrosserie is zowel voor als achter niet toegestaan, inwendige versteviging wel. De auto moet voorzien zijn van een deugdelijke stuurinrichting, met besturing / stuur op de originele plaats tevens dient het stuurslot en het contactslot te worden verwijderd. De stuurkolom moet zijn voorzien van een schuifstuk of vervormbaar onderdeel welke in geval van een botsing de lengteverandering van 50 mm op kan nemen. De wieluitsparingen van de voorspatborden mogen worden vergroot t.b.v. de veerweg met een maximum van 10cm. De wieluitsparing van de voorspatborden mogen maximaal 15cm zijn. Motorkap dient te allen tijde van metaal/polyester te zijn. Het binnenwerk van de kap mag wel verwijderd worden. Binnen deze randvoorwaarden mag de voorzijde verder volledig verstevigd worden, mits dit alles binnen het contour van de originele auto blijft, geen scherpe hoeken oplevert en niet in strijd is met elders in dit reglement gestelde bepalingen. 6.11 Algemeen: Purschuim of ander brandbaar materiaal mag niet als opvulling / versteviging worden gebruikt. De auto’s moeten aan de voor- en achterzijde voorzien zijn van een sleepoog / ketting en voorzien van degelijk materiaal. Het is verboden om losse delen of ballast in de cabine of op het deelnemend voertuig mee te voeren tijdens de manches / finales. Zie ook het Algemene Reglement, algemeen reglement 2014 versie maart. 2014 16 Banger/crazy-cross Reglement 1. Minimaal 8 deelnemers aan de start! Inschrijfkosten voor deelnemers aan bangers zijn 16 euro! 2. Alleen auto's, hatchback - sedan - station - coupe - limo - lijkwagens - USA auto's, mogen gebruikt worden GEEN busjes - mpv - 4x4 - terreinwagens auto's 3. Minimale grote van de auto: Ford Sierra. Geen Ford Fiesta, vw polo etc. 4. Voor- of achterwielaandrijving toegestaan. 5. De auto moet ontdaan zijn van: al het glas (binnenspiegel wel toegestaan), alle binnen bekleding ook dashboard (uitgezonderd bestuurders stoel), verlichting, plastic (buiten)bumpers, originele benzine tank, sierstrippen, wieldoppen, complete trekhaak verwijderen. 6. De auto mag niet voorzien zijn van zelf gemaakte bumpers. 7. Indien de auto bezit over originele stalen/aluminium bumper mogen deze blijven zitten. 8. Het is niet toegestaan om pur schuim (of andere vormen schuim), hout en beton te gebruiken in de auto. 9. Motor ombouw toegestaan 10. Injectie toegestaan 11. 4, 5, 6 of 8 cilinder toegestaan 12. Diesel motoren toegestaan 13. Achteras wisselen is toegestaan, mits deugdelijk bevestigd 14. Indien de auto bezit over een subframe, mag deze niet extra worden vast gelast aan de carrosserie 15. De auto dient voorzien te zijn van normale straat banden, opgesneden of winterbanden toegestaan. 16. Wielloodjes verwijderen 17. De wagen moet te allen tijde kunnen remmen. 18. In de auto dient een deugdelijk bevestigde H Frame gemonteerd zijn. (minimaal koker 80x80 3 mm dik. Deze dient vast gezet worden met MINIMAAL 2 bouten (M12) aan de onderzeiden en minimaal 2 bouten (M12) aan de bovenzijde per staander. de dwars balk in het H Frame dient onder de raamopening te zitten, dus niet in het midden van de raam sponning). Degelijke platen dienen de kokers dicht te zetten aan het einde. 19. Deurplaat van staal verplicht. Dient minimaal 15 cm over de A en B stijl heen vallen, minimale dikte van de deurplaat is 8 mm, minimale hoogte is 50 cm, deurplaat dient bevestigd worden met minmaal 2 bouten/draadeind (minimaal M12) door de A en de B stijl, verder dient de plaat met minimaal 4 extra bouten (M12) te worden vast gezet verspreid over de deurplaat, dus minimaal 8 bouten voor de deurplaat. 20. Overige deuren mogen worden vast gezet met bouten, max. 4 per deur. 21. Topbar (pijpje in de raamsponning van de deur, waar je raam in naar boven en beneden gaat) verplicht erin LASSEN 22. Voetenbak/plaat is verplicht, dikte minimaal 5 mm staal, dient te lopen vanaf de stoel tot onder de pedalen, minimaal met 4 bouten (M12) bevestigen 23. De kofferklep mag vastgezet worden met maximaal 4 bouten. Of op 4 punten gelast, maximaal 5cm lassen 24. Distributie beschermkap is toegestaan, maar zeker NIET groter dan de originele distributie kap, deze kap dient dus NIET als bumper, puur als bescherming van de riem. algemeen reglement 2014 versie maart. 2014 17 25. Benzine tank dient van STAAL te zijn, en dient deugdelijk gemonteerd te worden aan het H frame, niet met tape of sjorbanden, leidingen degelijk bevestigen, GEEN tuinslang gebruiken, originele benzine slang gebruiken. Leidingen niet los in de auto. Slangklemmen verplicht! 26. Accu dient op of in het H Frame gemonteerd te worden, goed vast te zijn, niet met tape of een sjorband. Bovenkant deugdelijk afdekken met zuur bestendig materiaal (bijv. een jerrycan, rubberen mat) 27. De bekabeling van de accu dient volledig geïsoleerd te zijn en op een correcte manier aan gesloten. 28. Een goed bevestigde 4 of 5 puntsgordel, bevestigen aan het H Frame, dus niet op de originele punten in de auto. Ingescheurde of brandgaten niet toegestaan. 29. De stoel (bij voorkeur de originele stoel) dient extra te worden vastgezet met een gordel of sjorband aan het H frame. 30. Dakplaat toegestaan 31. Motorkap dient extra te worden vast gezet met snelsluiting minimaal 2x maximaal 4x, wartels met centerpennen toegestaan, (minimaal draadeind M12). De achterste hoeken van de motorkap dienen geborgd te worden met strippen of platen, zodat de motorkap niet naar binnen kan schuiven. 32. Koeling dient onder de motorkap te blijven, Watertank toegestaan. Watertank dient achter/naast de motor geplaatst te worden, NIET voor de motor en dient NIET als versteviging. 33. Stuurstangen/draagarmen mogen verstevigd worden door middel van een strip/plaat/hoeklijn max. dikte 4mm 34. Dak/nummer bordje goed en duidelijk leesbaar. Een staal bordje met de afmetingen minimaal 30x30cm. Witte achtergrond met zwarte cijfers. 35. Veren dienen deugdelijk vast te zitten en mogen op geen enkele manier van de auto los kunnen komen. Dus Volvo veren vast maken met gordels of degelijke klemmen. 36. Auto hoeft geen rem of stoflicht te hebben 37. Massa schakelaar wordt zeer aanbevolen maar niet verplicht 38. Kleding: Volgens algemeen reglement Artikel 5. LET OP! Stevige werkschoenen verplicht! 39. Auto's dienen gewoon bij de keuring te verschijnen. (niet gekeurd is niet rijden!) 40. De keurmeester is te allen tijden gerechtigd een auto af te keuren, bij het oprijden naar de baan wordt iedere auto gecontroleerd op veiligheid. (bij iedere manche) Extra aangebrachte verstevigingen na keuring niet toegestaan. 41. Elke auto dient op een grondzijl staan na elke manche. Ook tijdens sleutel werkzaamheden. Let op: 1. Een wagen die langer dan 60 seconden stil staat wordt door de wedstrijdleiding uit de strijd genomen. 2. Bij pech / uitval in de auto blijven zitten (riemen vast en helm op) 3. De auto verlaten op afroep official. Deze kan dan ook de situatie beveiligen. 4. Rijders die expres rondjes aan het rijden zijn zullen d.m.v. de zwarte vlag van de baan worden gestuurd. 5. Het is niet toegestaan om tegen de rijrichting in te rijden. 6. Men dient te allen tijde de veiligheidzone in acht te nemen. algemeen reglement 2014 versie maart. 2014 18 Kooi banger algemeen reglement 2014 versie maart. 2014 19 Algemene aandachtspunten t.b.v. iedere coureur Sleutelen en aftanken: 1. Het schoonspuiten van crossauto's is niet toegestaan. 2. Herstelwerkzaamheden aan motorvoertuigen moeten worden uitgevoerd boven een doelmatige bodembeschermende voorziening (vloeistofdichte mat, betonnen plaat of afdekplastic waarop het gehele voertuig geplaatst kan worden). 3. De opslag van brandstof, koelvloeistof en olie dient plaats te vinden in deugdelijke reservoirs en geheel op een doelmatige bodembeschermende voorziening. 4. Het aftanken van de voertuigen dient plaats te vinden boven een doelmatige bodembeschermende voorziening. 5. Crossauto's waarbij lekkage van vloeistoffen zoals olie, benzine en accuzuur wordt geconstateerd mogen niet deelnemen aan de wedstrijden. De lekkende vloeistoffen moeten worden opgevangen Daartoe dient voldoende absorberend materiaal voorhanden te zijn. Gebruikt absorberend materiaal is gevaarlijk afval. Afval: 1. Afvalstoffen zullen zoveel mogelijk gescheiden ingezameld en afgevoerd te worden. 2. Op het terrein zullen voldoende afvalbakken aanwezig zijn. 3. Tijdens en na afloop van het evenement zal het terrein, evenals de aangrenzende percelen, worden gezuiverd van eventuele verontreinigingen. 4. Gedurende de gehele dag van het evenement zijn er minimaal twee personen met voldoende materieel paraat zijn om maatregelen ter voorkoming van milieuverontreiniging te kunnen nemen. (baancommissarissen) 5. Gevaarlijk afval, olieproducten en verontreinigde grond moeten worden bewaard in daarvoor bestemde vaten, bakken of tanks; deze vaten bakken of tanks moeten van metaal of vloeistofdicht en -bestendig materiaal zijn vervaardigd en zijn voorzien van een duidelijk leesbare aanduiding van de inhoud. 6. Gevaarlijk afval, olieproducten en verontreinigde grond dienen te worden ingeleverd bij een vergunninghouder inzake de Wet milieubeheer voor het inzamelen van dergelijke afvalstoffen. 7. Afgiftebewijzen hiervan moeten worden getoond bij de gemeente Dronten, afdeling Vergunningen, Handhaving & Veiligheid, telefoon (0321) 38 83 40. 8. Indien, door welke oorzaak dan ook, milieu gevaarlijke stoffen op of in de bodem van het terrein of in het oppervlaktewater terechtkomen, moet de organisatie onmiddellijk maatregelen nemen om de verontreiniging van bodem en/of water en de gevolgen daarvan te beperken en ongedaan te maken. 9. Onder elke crossauto die op het circuit op welke wijze dan ook tot stilstand gekomen is, dient na afloop van de betreffende manche gecontroleerd te worden op bodemverontreiniging. algemeen reglement 2014 versie maart. 2014 20 Gasflessen 1. Er mogen geen gasflessen aanwezig zijn waarvan de goedkeuring niet tijdig heeft plaatsgevonden door of namens het Stoomwezen B.V. 2. Voorkomen dient te worden dat gasflessen kunnen omvallen. Voldoende ventilatie dient te worden gewaarborgd. 3. Gasflessen moeten steeds gemakkelijk bereikbaar zijn en mogen niet in de onmiddellijke nabijheid van brandgevaarlijke stoffen zijn opgesteld. 4. Binnen een afstand van 2 meter van de gasflessen mag niet gerookt worden en is open vuur verboden. 5. Er mogen geen gasflessen gevuld met LPG aanwezig zijn. 6. Voor lege gasflessen moeten dezelfde veiligheidsmaatregelen in acht genomen worden als voor gevulde gasflessen. 7. Beschadigde of lekke gasflessen moeten onmiddellijk in de buitenlucht worden gebracht en worden gemerkt met het woord "defect" respectievelijk "lek". Ook moeten direct maatregelen worden getroffen om brand-, explosie- en verstikkingsgevaar te voorkomen. 8. Afsluiters van niet in gebruik zijnde gasflessen moeten gesloten zijn. 9. De afsluiters moeten goed bereikbaar zijn. 10. Leidingen en appendages van gasflessen dienen bestemd te zijn voor het te transporteren gas, in goede staat te zijn, mechanisch voldoende sterk en bestand tegen de optredende druk en temperatuur. Dieselaggregaten (mits aanwezig) 1. Een dieselaggregaat dient voorzien te zijn van een uitlaatdemper systeem, en moet zodanig zijn opgesteld dat geen gevaar voor brand is te duchten; een aggregaat, al dan niet met bijbehorende brandstoftank, moet op doelmatige wijze tegen mechanische beschadiging en handelingen van onbevoegden zijn beschermd. 2. Bij gebruik van vloeibare brandstof moeten doelmatige voorzieningen zijn getroffen om te voorkomen dat vloeistof op of in de bodem kan geraken of zich op ontoelaatbare wijze kan verspreiden. 3. Een aggregaat moet optimaal zijn afgesteld om een zo gering mogelijke uitstoot van uitlaatgassen te bewerkstelligen. Voorbeeld montage gordels. algemeen reglement 2014 versie maart. 2014 21
© Copyright 2024 ExpyDoc