Vonnis kantonrechters teleurstellend voor de Graadmeter

Vonnis kantonrechters teleurstellend voor de Graadmeter; uitnodiging voor bijwonen
buitengewone ledenvergadering op 9 oktober a.s.
Bijgaand treft u het vonnis van de kantonrechters van de rechtbank Amsterdam aan. Helaas hebben
de kantonrechters al onze vorderingen afgewezen. Het bestuur wil graag met de leden overleggen
over de ontstane situatie en heeft een buitengewone ledenvergadering gepland.
Het bestuur roept de leden op en nodigt de leden uit voor het bijwonen van een buitengewone
ledenvergadering.
Datum: donderdag 9 oktober a.s.
Aanvang: 14:00 uur
Plaats: Het Leids Volkshuis, Apothekersdijk 33 a, Leiden.
Zaal: theaterzaal
De agenda voor deze vergadering bestaat uit de volgende punten:
1. Opening van de vergadering door de voorzitter
2. Goedkeuring van de notulen van de algemene ledenvergadering van 18 juni 2014. - bijlage
3. Bespreking van de inhoud van het vonnis van de kantonrechters met toelichting van het
bestuur.
4. Bespreking van en besluitvorming over de door het vonnis ontstane situatie.
5. Rondvraag
6. Sluiting.
De bijlage bij punt 2 wordt apart toegezonden.
De zaal is ruim genoeg om alle leden te ontvangen. Vanwege de logistiek vragen wij toch om uw
komst even via de website aan ons door te geven.
Met vriendelijke groet
Gepensioneerdenvereniging de Graadmeter
Het bestuur.
Zie hieronder het vonnis van de Rechtbank Amsterdam
de Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam
Afdeling privaatrecht
teams kanton
mr. P.F. Doornik
Postbus 75440
1070 A K A M S T E R D A M
bezoekadres
Parnassusweg 220
1076 AV Amsterdam
correspondentieadres
Postbus 70515, 1007 KM
Amsterdam
Contactpersoon
Doorkiesnummer(s)
Datum
Ons Kenmerk
Uw Kenmerk
telefoon: (020) 541 2111
mvv. R. Blaas
(020)541 4014
2 September 2014
2070050 C V EXPL 13-13496
68910
fax: (020) 541 2990
Openingstijden griffie
08:30- 17:00 uur
Bijlage(n)
Partijen
www.rechtspraak.nl
Gepensioneerdenvereniging De G
vs Stichting Pensioenfonds IBM Ne
Bij beantwoording de datum
en ons kenmerk vermelden.
Wilt u slechts een zaak in uw
brief behandelen.
DIT WORDT U ZONDER VERDER BEGELEIDENDE
BRIEF TOEGEZONDEN
De naam van de rechter die de zaak behandelt kan telefonisch bij de contactpersoon worden opgevraagd.
Uw persoonsgegevens en indien van toepassing die van uw client worden voor zover nodig, ten behoeve van een goede
procesvoering verwerkt in een registratiesysteem van het gerecht.
In de direkte omgeving van de rechtbank is beperkte (betaalde) parkeergelegenheid. Met het openbaar vervoer kunt u ons goed
bereiken: per tramlijn 5 en 24, per metrolijn 50 en 51, per buslijn 15 en per trein vanaf station Amsterdam Zuid.
Gescand
AI03
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 2070050 \ C V EXPL 13-13496
vonnis van: 2 September 2014
fno.: 636 en 25
vonnis van de kantonrechters
Inzake
1. De vereniging Gepensioneerdenvereniging "De Graadmeter",
gevestigd te Leiden,
nader ook te noemen De Graadmeter,
2. de heer Gerhardus Godefridus Maria de Kleijn,
wonende te Breda,
3. mevrouw Gabrielle Marie Josee Christine Theunissen,
wonende te Voorschoten,
4. de heer Josephus Johannes Maria Verhaak,
wonende te Hilversum,
5. de heer Jan Diekmeijer,
wonende te Baarn,
6. de heer Paulus Josephus Maria Berndsen,
wonende te Lelystad,
7. de lieer Johannes van den Nouland,
wonende te Overveen,
8. de heer Paulus Theodorus Maria Overbeek,
wonende te Overveen,
eisers,
eiseres sub I ook te noemen De Graadmeter,
de eisers sub I t/m 8 ook te noemen De Graadmeter c.s.,
de eisers sub 2 t/m 8 ook te noemen De Kleijn c.s.
gemachtigde: mr. P.F. Doornik,
tegen
1. de stichting Stichting Pensioenfonds IBM Nederland,
gevestigd te Amstelveen,
nader te noemen SPIN,
mr. E.J. Henrichs en mr. F.W. van Herk,
en
2. de besloten vennootschap IBM Nederland B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
nader te noemen IBM,
rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, 2070050 \ CV EXPL 13-13496
gemachtigde: mr. J.S. van Slooten en mr. J.S. Engelsman
gedaagden.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
dagvaarding van 24 mei 2013;
conclusie van antwoord van SPIN met producties;
conclusie van antwoord van IBM met producties;
instructievonnis;
conclusie van repliek;
conclusie van dupliek van SPIN;
conclusie van dupliek van IBM;
Op verzoek van De Graadmeter c.s. heeft op 2 juli 2014 pleidooi plaatsgevonden. Op
verzoek van IBM is dit door een meervoudig college van kantonrechters behandeld,
waartegen SPIN noch De Graadmeter c.s. bezwaar hebben gemaakt. Hierbij zijn namens de
verschillende partijen pleitaantekeningen overgelegd. Tevens heeft de griffier aantekeningen
gemaakt van hetgeen is besproken. Vervolgens is vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
I.
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op
grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken,
staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
1.2.
1.3.
1.4.
De Graadmeter is een belangenvereniging van gepensioneerden van IBM. Tot
de leden van De Graadmeter behoren zowel personen die op dan wel na 1
januari 1996 actief deelnemer waren van de pensioenregeling van SPIN, als
personen die toen reeds gewezen werknemer c.q. gewezen deelnemer waren (de
zogenaamde HER Il-groep) alsook degenen die na I januari 1996 deelnemer
zijn geworden.
Onder de HER Il-groep dient te worden verstaan de groep medewerkers die in
het kader van het destijds geldende Sociaal Plan IBM 28 juli 1994 tussen de 50
en 54 jaar oud waren. De regeling hield in dat het dienstverband tussen hen en
IBM weliswaar werd beeindigd, maar:
- zij bleven pensioen opbouwen tot 55 jaar, om daama met vroegpensioen te
gaan;
- de pensioenopbouw was gebaseerd op het laatstgenoten salaris, dat ook na de
ontslagdatum werd ge'mdexeerd conform de loonrondes bij IBM;
- de HER-IPers waren geen pensioenpremie verschuldigd;
- er werd hen tijdens de opbouwperiode extra diensttijd toegekend.
SPIN is een ondernemingspensioenfonds in de zin van artikel 1 Pensioenwet.
SPIN voert sinds 1 januari 1996 de pensioenregeling van IBM uit.
Voor 1 januari 1996 was de pensioenregeling van IBM ondergebracht bij
verzekeringsmaatschappij AMEV.
rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, 2070050 \ C V EXPL 13-13496
1.5.
1.6.
1.7.
1.8.
Door ondertekening van een schriftelijke verklaring hebben De Kleijn c.s.
ingestemd met de overgang van luin pensioenaanspraken van AMEV naar
SPIN.
Voor 1 januari 1996 gold een indexeringsregeling die inhield dat de pensioenen
zouden vvorden verhoogd overeenkomstig het prijsindexcijfer van het CBS voor
alle huishoudens, met een maximum van 4% en zonder overschrijding van de
verhoging ingevolge de algemene loonronde voor vverknemers van IBM.
Met ingang van I januari 1996 is ingevolge artikel 1 1.6 van het toen ingevoerde
pensioenreglement (verder: het Pensioenreglement 1996) het volgende gaan
gelden:
a. Elk jciar per 1 jamiari zullen de premievrije aanspraken op pensioen en
rechten op ingegaan pensioen, als bedoeld in dit reglement, en die op 31
cleceinber van het voorafgaande jaar reeds preinievrij danwel ingegaan waren,
op de volgende wijze worden aangepast. De verhoging is gebaseerd op de
stijging van het niaandprijsindexcijfer volgens de afgeleide consuinentenprijsindex (CPI) reek CPI-alle hiiishoudens, gepnbliceerd door het Cenlraal
Bureau van de Statistiek (CBS), over de periode oktober tot en met September
gelegen voor cle verhogingsdatuni. In het geval dat er sprake is van daling van
genoemd prijsinclexcijfer is de verhoging nihil. De eerstkoinende verhoging zal
worden toegekend nadat het prijsindexcijfer hoger is clan ten tijde van de
laatste verhoging en wel op zodanige wijze dat het pensioen het prijsindexcijfer
volgt.
b. De jaarlijkse verhoging zal echter niet hoger zijn dan mogelijk is op grond
van de hiervoor gevonnde "indexatiebuffer". Deze indexatiebujfer wordt
gevormd door het overrendement op de beleggingen en inaakl deel uit van de
vrije reserves. (...).
Per 1 juni 2006 is het hiervoor onder 1.7 genoemde artikel I 1.6 van Iiet
Pensioenreglement 1996 gevvijzigd. Voor zover hier van belang luidt de nieuwe
bepaling:
a. Hel bestuur heeft de ambitie om de pensioenrechten van
pensioengerechtigden en pensioenaanspraken van gewezen cleelneiners jaarlijks
per 1 januari te indexeren volgens de hierna aangegeven melhode.
b. De basis voor de jaarlijkse indexatie is de nnitatie van het
maandprijsindexcijfer volgens de consinnentenprijsindex (CPI) - alle
hiiishoudens, gepubliceerd door het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS).
(...) Indien nit de berekeningen een negatieve indexatie volgt, wordt de
indexatie op nul gesteld.
c. De indexalie is voorwaardelijk. Er bestaal geen recht op inclexalie en hel is
ook voor de langere termijn niet zeker of en in hoeverre indexatie zal
plaatsvinden.
Voor deze voorwaardelijke indexatietoezegging is geen bestennningreserve
gevonnd. In de premie voor de financiering van de jaarlijkse pensioenopbouw
is een component opgenomen die dient voor voorwaardelijke indexalie. (...).
d. Het bestuur beslist jaarlijks in hoeverre de in arlikel 11 lid 6a bedoelde
pensioenen en pensioenaanspraken worden aangepast. Een besluit oin in enig
jaar op basis van dit artikel een indexalie te verlenen vormt geen garantie voor
de toekomstige jaren te verlenen indexaties. De hoogte van de indexatie is
afhankelijk van cle dekkingsgraad van het Fonds.
rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, 2070050 \ CV EXPL 13-13496
1.9.
1.10.
1.11.
1.12.
1.13.
De vvijziging was onderdeel van een meer omvattende wijziging van Iiet
pensioenstelsel van IBM, dat volgens IBM nodig was wegens veranderde
fiscale wetgeving en financiele noodzaak.
Voor deze wijziging was instemming van de GOR vereist. Die instemming is
verleend. Ook is een positief advies uitgebracht door de Deelnemersraad.
Bij dagvaarding van 18 december 2007 hebben de Vereniging van
Gepensioneerden van IBM Nederland N.V. "Grey Blue Circle", hierna GBC, en
P.T.M. Geul, E.C.M. La Lau, M.J. van der Loo, N. Molijn en C. van der Oord,
hierna Geul c.s. de volgende vordering ingesteld:
Primair
a. SPIN le veroordelen lol nalcoining van de overeenkomsten tussen IBM en
GBC respectievelijk tnssen IBM en Geul c.s.;
b. te verklaren voor recht dal de wijziging van het pensioenreglement van SPIN
zoals dat geldt per I juni 2006 niet van toepassing is op de per de voormelde
wijzigingsdatum reeds pensioengerechtigden alsmede IBM a/sdan te
veroordelen lot wijziging van het reglement zoals dit gold voor deze datum,
althans waar dit belreft de indexatie van de ingegane pensioenen en aanspraken
van gewezen deelnemers, binnen een in goede justitie te bepalen termijn;
c. SPIN te veroordelen de uitkeringen van pensioengerechtigden en aanspraken
van gewezen deelnemers vanaf 1 juni 2006 te indexeren conform hel
pensioenreglement zoals dal gold tot I juni 2006, alsmede IBM te veroorclelen
am voor zover benodigd de financiele middelen ler beschikking te stellen zodat
SPIN aan de voormelde verplichting tot indexering kan voldoen;
d. te verklaren voor recht dat de indexalieregeling uil hel Pensioenregleinent
niet kan warden gewijzigd voor de reeds op 1 juni 2006 pensioengerechtigc/en
alsmede de alsdan reeds gewezen deelnemers;
Subsidiair
e. SPIN en IBM te veroordelen tot het betalen van een compensatie aan Geul
c.s. alsmede de leden van de GBC, van de lagere toekoinstige indexatie vast te
stellen per pensioengerechtigde op hel verschil tussen 100% en 75% van de
gemiddelde venvachte prijsindex van 2,5% gedurende de door SPIN
gehanteerde levensverwachting per gepensioneerde.
Meer subsidiair
f . SPIN en IBM te veroordelen tot een compensatie van de lagere toekomstige
indexatie op een in goede justitie vast te slellen maatstaf kosten rechtens.
Bij vonnis van 24jiili 2009 en herstelvonnis van 10 augustus 2009 van de
Rechtbank Amsterdam, sector kanton is in voormelde zaak het volgende beslist
- voor zover hier van belang - :
a. Voor recht wordt verklaard dal de wijziging van het Pensioenreglement van
SPIN zoals dat op 1 juni 2006 geldt niet van toepassing is op Geul c.s.
b. SPIN wordt veroordeeld om de uitkeringen van Geul c.s. vanaf 1 juni 2006 te
indexeren conform het Pensioenregleinent zoals dit gold tol I juni 2006.
Bij arrest van 31 mei 2011 heeft Iiet Gerechtshof Amsterdam op Iiet door SPIN
en IBM ingestelde hoger beroep als volgt beslist:
Het hof
in principaal en incidenteel appel:
in beide zaken:
vernietigt de bestreden vonnissen;
en opnieuw rechtdoende:
rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, 2070050 \ C V EXPL 13-13496
verklaart voor recht dat de wijziging van artikel 11.6 van het
Pensioenreglement 1996 niet van toepassing is op ieder van Geul c.s. en voorts
niet van toepassing is op de overige gewezen deelnemers die op 31 december
1995 hetzij reeds waren gepensioneerd hetzij als slaper over een
premievrijgemaakte polis beschikten en die per 1 januari 1996 hun
pensioenrechten/aanspraken hebben overgedragen aan SPIN;
veroordeelt SPIN het Pensioenreglement 2006 aldus aan te passen dat daarin
wordt vastgelegd dat artikel 11.6 van het Pensioenreglement 1996 van
toepassing blijft op de pensioenrechten/aanspraken van ieder van Geul c.s. en
van ieder van de overige gewezen deelnemers die op 31 deceinber 1995 hetzij
reeds waren gepensioneerd hetzij als slaper over een premievrij geinaakte polis
beschikten en die per 1 januari 1996 hun pensioenrechten/aanspraken hebben
overgedragen aan SPIN, en veroordeelt IBM een tot die wijziging strekkend
verzoek aan SPIN te doen;
(•••)
1.14.
in cle zaak met nummer 200.050.942/01:
veroordeelt SPIN met ingang van 1 juni 2006jaarlijks op de
pensioenrechten/aanspraken van ieder van Geul c.s. en van ieder van de
overige gewezen deelnemers die op 31 december 1995 hetzij reeds waren
gepensioneerci hetzij als slaper over een premievrij gemaakte polis beschikten
en die per 1 januari 1996 him pensioenrechten/aanspraken hebben
overgedragen aan SPIN, artikel 11.6 van het Pensioenreglement 1996 toe te
passen; (...).
Het Gerechtshof heeft onder meer het volgende overwogen:
3.10 Naar hel oorcleel van het hof hebben Geul c.s. - die (...) op 31 december
1995 alien waren gepensioneerd en pensioenrechten/aanspraken haciden uit
hoofde van de AMEV-regeling - aan de brief van 1 november 1995 in
samenhang met de Infomail/Cornet het gerechtvaardigd vertrouwen kunnen
ontlenen dal hun bij AMEV opgebouwde pensioenrechten/aanspraken na de
waardeoverdracht aan SPIN (per 1 januari 1996) jaarlijks zouden warden
geinclexeerd op basis van het consiimentenprijsinde.xcijfer, mits de uil cle
overrendementen gevormde indexatiebuffer daarvoor toereikend was. In de
communicatie over de verbeteringen in de indexeringsregeling na de
waardeoverdracht is niet gewezen op de mogelijkheid de loegezegc/e indexering
van premievrije aanspraken van de slaper en van de ingegane pensioenen van
gepensioneerden - die inmiers geen arbeidsrelatie met IBM meer hadden - op
een later tijdstip weer in te perken met toepassing van de in artikel IS van het
Pensioenreglement 1996 opgenomen wijzigingsbevoegdheid. Geul c.s. mochten
er onder deze omstandigheden op vertrouwen dat de in het kader van de
waardeoverdracht van AMEV naar SPIN uitdrukkelijk toegezegde verbetering
van de indexering van him pensioenrechten zouden warden nagekomen, zolang
SPIN over een toereikende indexatiebuffer beschikte. Hetzelfde gerechtvaardigd
vertrouwen hebben de overige op 31 december 1995 gewezen deelnemers aan
de AMEV-regeling (de op die datuin gepensioneerden en slapers) in het kader
van de per 1 januari 1996 geeffectueerde waardeoverdracht aan deze
voorlichting mogen ontlenen.
3.11 De door SPIN en IBM aangevoerc/e belangen bij wijziging van cle
indexeringsregeling wegen ten opzichte van Geul c.s. onvoldoende zwaar om dit
gerechh'aardigde verlromven opzij te kunnen zetten. (...) De omstandigheid dat
rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, 2070050 \ CV EXPL 13-13496
IBM in 2009 een aanzien)ijk bedrag heeft nioeten bijstorten in SPIN vomit
hiervan een onvoldoende onderbomving, alleen al otndat ervan uitgegaan dient
te worden dat deze bijstorting mede betrekking heeft op
pensioenrechten/aanspraken van actieve deelnewers en van gewezen
deelnemers die eerst vanaf I januari 1996 met pensioen of uit dienst zijn
gegaan en die zich derhaive in een andere positie bevinden dan Geul c.s. Deze
deelneiners dienden bij aanvang van hun deelnemerschap op grond van het
Pensioenreglement 1996 immers wel rekening ermee te houden dat deze
pensioenrege/ing (waaronder de indexering van door hen in de toekomst te
verkrijgen premievrije aanspraken c.q. rechten op ingegaan pensioen) - mede
gelet op hun nog actieve dienstverband met IBM - nog kon worden gewijzigd
1.15.
1.16.
1.17.
1.18.
(•••)•
Tegen voornoemd arrest van het Gerechtshof Amsterdam is niet tijdig een
rechtsmiddel aangevvend, zodat dit arrest tussen de partijen in die procedure
kracht van gewijsde heeft gekregen.
Op de website van GBC heeft een nieuwsbrief gestaan, opgesteld door vier
leden van GBC, te weten Diekmeijer, Van den Nouland, De Kleijn en
Theunissen, met onder andere als inhoud:
2. Wat kunnen wij nu verder doen?
Niemve juridische procedure: nieuwe vereniging
Wij hebben advies ingewonnen bij Mr F. Doornik over de mogelijkheden een
nieuw proces te starten, speciaal voor cle groep gedupeerden, de
gepensioneerden uit cle periode 1996juni 2006.
Een derge/ijke procedure zal niet door de GBC gevoerd kunnen worden omdctt
deze reeds geprocedeerd heeft en het betreffende vonnis in hun zaak niet meer
aangevochten kan warden.
Willen wij een nieuwe juridische procedure starten clan zullen we claarvoor een
nieuwe vereniging gaan oprichten waarvan alle gepensioneerden uit de periode
1996-jimi 2006 lid kunnen worclen.
Kansen op succes van juridische procedure.
Een nieuwe juridische procedure zal op andere gronden gevoerd nioeten
worclen dan al aangevoerd zijn in de zaak die de GBC clestijds heeft gevoercl.
Deze argumenten zijn er en in onze eerder verzonclen bezwaarbrieven is daar al
op vooruitgelopen. (gelijke behandeling van alle gepensioneerden die tot
dezelfde pensioenregeling horen).
Het zal geen eenvoudige zaak worden juist omclat er al eerder geprocedeerd is
maar geheel kansloos zijn wij ook niet. (...).
De Kleijn, Theunissen, Verhaak, Diekmeijer en Van den Nouland waren ten
tijde van de door GBC c.s. aanhangig gemaakte zaak lid van GBC. Naar zeggen
van De Graadmeter c.s. (CvR punt 3.8), waren Theunissen en De Kleijn
betrokken bij de procedure van GBC bij de kantonrechter.
Bij brief van 2 november 201 1 heeft SPIN aan onder meer De Kleijn c.s.
geschreven:
Misschien hebt u gehoord van de rechtszaak tussen Grey Blue Circle en
Stichting Pensioenfonds IBM Nederland (SPIN). Deze rechtszaak ging over de
jaarlijkse toeslag (ook wel indexatie genoemd) op uw pensioen. (...)
Het vonnis geldt niet voor u
Het SPIN-bestuur heeft in 2006 de regels voor de toeslag\'erlening aangepast.
Inmiddels heeft het Gerechtshof bepaald dat wij toen cle toeslagregeling voor
rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, 2070050 \ C V EXPL 13-13496
bepaalde groepen deelnemers niet hadden mogen aanpassen. Dit betreft de
gewezen deelneiners en gepensioneerden die op 1 januari 1996 zijn overgegaan
van AMEV naar SPIN en die op dat moment geen pensioen meer opbonwden. U
valt niet onder deze groep; het vonnis is dus niet op u van toepassing.
Er verandert niets aan uw pensioen. Uw toeslag blijft gebaseerd op 75% van de
Consumenten Prijs Index. (...).
Vorderingen
2.
De Graadmeter c.s. vorderen bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis :
Primair
a. IBM te veroordelen tot nakoming van de individuele pensioenovereenkomsten
tussen haar en ieder van De Kleijn c.s.;
b. te verklaren voor recht dat de per 1 juni 2006 aangebrachte wijziging in de
indexatiebepaling in het IBM-Pensioenreglement (artikel 11 lid 6) van SPfN, niet van
toepassing is op voor I juni 2006 reeds pensioengerechtigden alsmede de alsdan reeds
gewezen deelnemers op wie de tot 1 juni 2006 uitgevoerde indexatiebepaling van
artikel II lid 6 uit Iiet IBM-Pensioenreglement van toepassing was en die op 1 januari
1996 actief deelnemer was dan vvel na I januari 1996 is geworden, alsmede SPIN
alsmede IBM alsdan te veroordelen tot ongedaanmaking van de per 1 juni 2006
aangebrachte wijziging in artikel 11 lid 6 van Iiet IBM-Pensioenreglement altlians waar
dit betreft de indexatie van de pensioenaanspraken en pensioenrechten van de voor 1
juni 2006 reeds pensioengerechtigden alsmede de alsdan reeds gewezen deelnemers op
wie de tot 1 juni 2006 uitgevoerde indexatiebepaling uit Iiet IBM-Pensioenreglement
van toepassing was - en die op 1 januari 1996 actief deelnemer was dan vvel na 1
januari 1996 is geworden -, binnen een in goede justitie te bepalen termijn;
c. SPIN te veroordelen uitkeringen van de per 1 juni 2006 reeds
pensioengerechtigden alsmede alsdan reeds gewezen deelnemers op wie de door IBM
uitgevoerde indexatiebepaling van artikel 1 1 lid 6 uit Iiet IBM-Pensioenreglement van
toepassing was vanaf 1 juni 2006 te indexeren conform het IBM-Pensioenreglement
zoals dat gold tot I juni 2006 - en die op I januari 1996 actief deelnemer was dan wel
na 1 januari 1996 is gevvorden - alsmede IBM te veroordelen om voorzover benodigd
de financiele middelen ter beschikking te stellen zodat SPIN aan de voormelde
verplichting tot indexering kan voldoen;
d. te verklaren voor recht dat degene van wie de arbeidsovereenkomst met IBM op 1
januari 1996 reeds was geeindigd met toepassing van het Sociaal Plan van IBM van 28
juli 1994 kvvalificeert als op 31 december 1995 reeds gewezen deelnemer/slaper als
bedoeld in Iiet arrest van Iiet Gerechtshof Amsterdam d.d. 3 1 mei 201 1 (zaaknrs
200.050.942/01 en 200.051.232/01) en dat de per 1 juni 2006 aangebrachte vvijziging in
de indexatiebepaling in het IBM-Pensioenreglement (artikel 1 1 lid 6) van SPIN niet op
hen van toepassing is
e. te verklaren voor recht dat degenen die behoren tot de HER-II groep recht hebben
op een eenmalige extra verhoging van Iiet pensioen met een half procent per 1 januari
1996;
Subsidiair
f. SPIN en IBM te veroordelen tot het betalen van een compensatie aan De Kleijn c.s.
rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, 2070050 \ CV EXPL 13-13496
alsmede de leden van De Graadmeter c.s., van de lagere toekoinstige indexatie vast te
stellen per pensioengerechtigde op het verschil tussen 100% en 75% van de gemiddelde
verwachte prijsindex van 2,5% gedurende de door SPIN gehanteerde
levensverwachting per gepensioneerde;
Meer subsidiair
g. SPIN en IBM te veroordelen tot compensatie van de lagere toekomstig indexatie op
een in goede justitie vast te stellen maatstaf;
Primair en (meer) subsidiair
h. SPIN en IBM te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.
De Graadmeter c.s. liebben in de eerste plaats aangevoerd dat De Graadmeter niet gelijk
te stellen is met GBC, zodat zij ontvankelijk zijn in hun vorderingen.
4.
De Graadmeter c.s. kunnen zich niet verenigen met de wijziging van de
indexatieregeling zoals vastgelegd in artikel 11 lid 6 van Iiet Pensioenreglement 2006.
Zij stellen - kort gezegd - dat er sprake is van uitgewerkte rechtsverhoudingen en dat
de pensioenovereenkomsten niet rechtsgeldig zijn gevvijzigd. Bij de overgang van de
pensioenregeling van AMEV naar SPIN is immers toegezegd dat als de betrokkene zou
instemmen met een waardeoverdracht, dit een verbetering van de indexatie zou
opleveren, vvelke geheel los zou staan van de financiele positie van IBM. De
Graadmeter c.s. stellen dat hierin een garantie is gelegen van IBM dat de
indexatieregeling niet zou (kunnen) vvorden gevvijzigd, mils de middelen van SPIN
toereikend zouden zijn. Voor het geval mocht worden beslist dat geen sprake is van
uitgevverkte rechtsverhoudingen met de verschillende gepensioneerden en gewezen
deelnemers, voeren De Graadmeter c.s. aan dat de individuele pensioenovereenkomst
met ieder van hen niet eenzijdig, zonder instemming van ieder afzonderlijk, kan worden
gewijzigd.
5.
Voorts is vvijziging van de indexatieregeling op basis van Iiet arrest van het Gerechtshof
van 31 mei 2011 niet mogelijk, omdat er immers een indexatieregeling voor alle
pensioengerechtigden en gewezen deelnemers van SPIN is beoogd en toepassing van
verschillende indexatieregelingen binnen een pensioenregeling in strijd is met de
gelijke behandeling van de verschillende deelnemers.
6.
SPIN en IBM hebben gemotiveerd vervveer gevoerd. Voor zover van belang zal dit
verweer hiema aan de orde komen.
Beoordeling
7.
Hoevvel De Graadmeter een met GBC vergelijkbare doelstelling heeft en (een deel van)
de overige eisers naar uit de overgelegde stukken blijkt bij beide verenigingen actief is
(geweest), is er sprake van een nieuwe rechtspersoon, zodat eiser sub I, De Graadmeter,
ontvankelijk is in haar vorderingen.
8.
De Kleijn, Tlieunissen, Verhaak, Diekmeijer en Van den Nouland waren ten tijde van
de door GBC c.s. aanhangig gemaakte zaak lid van GBC. Hoevvel GBC de betreffende
procedure daarmee mede ten behoeve van De Kleijn, Theunissen, Verhaak, Diekmeijer
rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, 2070050 \ C V EXPL 13-13496
en Van den Nouland heeft gevoerd, betekent dat niet dat De Kleijn, Theunissen,
Verhaak, Diekmeijer en Van den Nouland in die procedure procespartij waren. Ook zij
zijn daarmee ontvankelijk in de onderhavige vorderingen. Het zelfde geldt voor de
overige eisers.
9.
Zowel SPIN als IBM hebben zich erop beroepen dat het arrest van het Gerechtshof van
31 mei 201 1 weliswaar niet dezelfde partijen betrof, maar dat gelet op de nauwe banden
tussen GBC en De Graadmeter de facto sprake is van een informeel gezag van gewijsde
van het arrest.
10. SPIN heeft daar bij pleidooi aan toegevoegd, dat voor zover De Graadmeter c.s. in deze
procedure zich zouden beperken tot de volgende twee rechtsvragen, zij hierin zouden
kunnen vvorden ontvangen. Het gaat hierbij om Iiet volgende:
a. hoe moet er uitvoering worden gegeven aan voormeld arrest?
b. welke uitwerking heeft dit op de HER Il-groep?
11. SPIN heeft bij pleidooi aan De Graadmeter c.s. nadrukkelijk verzocht zich er over uit te
laten of SPIN'S veronderstelling juist is dat De Graadmeter c.s. bedoeld hebben de
onderhavige procedure tot die twee punten te beperken. De Graadmeter c.s. hebben
daarop niet een eenduidig antwoord gegeven.
12. Geoordeeld wordt dat aan het arrest van Iiet Gerechtshof informeel gezag van gewijsde
toekomt. De redenen daartoe zijn de volgende. Tussen GBC en De Graadmeter bestaan
nauwe banden. Dat geldt te meer voor de eisers De Kleijn, Theunissen, Verhaak,
Diekmeijer en Van den Nouland die ten tijde van de eerdere procedure lid vvaren van
GBC. De Graadmeter c.s. gaan ook zelf uit van nauwe banden tussen De Graadmeter en
GBC, daar waar zij tegenover het beroep van SPIN en IBM op verjaring van de
vorderingen van De Graadmeter c.s. stellen, dat deze verjaring gestuit is, ook (als
gevolg van de) door GBC (gevoerde procedure). Geoordeeld wordt dat Iiet in strijd met
een goede procesorde is dat eerst op naam van een belangenbehartiger, GBC, een
procedure wordt gevoerd, met voor GBC gedeeltelijk succes, waarna ten behoeve van
degenen voor wie die procedure geen succes is gevvorden, een nieuvve procedure wordt
gestart. Met de onderhavige vordering wordt in feite een reclitsmiddel ingezet tegen een
gedeelte van genoemd arrest van Iiet Gerechtshof. Een en ander is anders voor zover in
de onderhavige procedure nieuvve feiten en omstandiglieden aan de vorderingen ten
grondslag vvorden gelegd, anders dan klachten met betrekking tot de wijze van
uitvoering van het arrest.
13. Een en ander betekent naar Iiet oordeel van de kantonrechters dat de vorderingen van
De Graadmeter c.s. beperkt nioeten vvorden geacht tot de hierboven onder punt 10
genoemde vragen.
14. De eerste klacht die De Graadmeter c.s. aanvoeren wat betreft de vvijze van uitvoering
van genoemd arrest is dat SPIN en/of IBM onderscheid zijn gaan maken tussen
enerzijds degenen die op 31 december 1995 al gepensioneerd vvaren of als slaper een
premievrije polis hadden en anderzijds degenen die dat (nog) niet waren of hadden.
Daarmee zou in strijd met de Pensioenwet zijn gehandeld. Deze grondslag treft geen
doel, aangezien Iiet arrest van het Gerechtshof dit onderscheid welbewust maakt: hij
rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, 2070050 \ CV EXPL 13-13496
10
heeft voor degenen die op 3 I december 1995 gepensioneerd vvaren hetzij als slaper over
een premievrij gemaakte polis beschikten een doorslaggevend beroep aan het
vertroLivvensbeginsel toegekend. Indien GBC het met dat oordeel, te vveten het maken
van dat onderscheid, niet eens vvaren gevveest had cassatie tegen het arrest van Iiet
Gerechtshof moeten vvorden ingesteld. Doordat noch GBC noch SPIN en/of IBM tegen
genoemd arrest cassatie instelden, moesten SPIN en IBM Iiet door het Gerechtshof
gemaakte ondersclieid tussen de twee groepen maken: het Gerechtshof maakte, op
grond van de tegenover de betreffende groep gevvekte vervvaclitingen, immers dat
onderscheid.
15. Dat de vvijze vvaarop SPIN en/of IBM door uitvoering te geven aan Iiet arrest van het
gerechtshof zoals zij hebben gedaan, in strijd zouden hebben gehandeld met artikel 58
Pensioenvvet, is niet gebleken. Het Gereclitsliof heeft geoordeeld dat aan de betreffende
groep op grond van gevvekte vervvachtingen niet een beperking van Iiet recht op
indexering kan vvorden tegengevvorpen, althans niet in de mate zoals dat SPIN en/of
IBM voor het vvijzen van genoemd arrest voorstond. Niet is gebleken dat dat in strijd is
met artikel 58 Pensioenvvet.
16. Afgezien van de vraag naar de positie van de HER-II groep hebben De Graadmeter c.s.
niet gesteld op vvelke andere onjuiste vvijze SPIN en/of IBM aan genoemd arrest
uitvoering hebben gegeven. De in punt 10 onder a genoemde vraag dient derlialve aldus
te vvorden beantvvoord dat SPIN en IBM niet op onjuiste vvijze aan Iiet arrest van het
Gereclitsliof uitvoering hebben gegeven. De primaire vorderingen onder a t/m c vvorden
daarom afgevvezen.
17. De door De Graadmeter c.s. in punt 10 onder b opgevvorpen vraag (vorderingen sub d
en e) betreft de positie van de HER-II groep. Dit betreft degenen die op grond van het
Sociaal Plan 1994 op 3 1 december 1995 niet meer actief vverkzaam vvaren, van vvie de
arbeidsovereenkomst was geeindigd maar van wie de pensioenopbouw tot him 55
levensjaar werd voortgezet, inclusief de verhoging van het pensioengevend salaris. De
vraag naar de positie van deze HER-II groep komt er in vvezen op neer of deze
gelijkgesteld moet worden aan de (eerste) groep ten aanzien van vvie Iiet Gerechtshof
heeft geoordeeld dat Iiet Pensioenreglement 1996 van toepassing bleef, dan wel met de
(tweede) groep voor vvie dat vertrouvvensbeginsel niet zo zvvaar weegt en op wie het
Pensioenreglement 2006 van toepassing werd.
e
18. Geoordeeld wordt dat degenen die behoren tot de HER-II groep meer raakvlakken
hebben met de hierboven genoemde tweede groep dan met de hierboven genoemde
eerste groep. SPIN en IBM hebben onweersproken gesteld dat van degenen die
behoorden tot de HER-II groep de pensioenopbouw na het einde van hun dienstverband
werd voortgezet. Zij ontvingen daarmee een aanpassing/indexering van him
pensioengevend salaris, net als alle andere werknemers van vvie het salaris werd
aangepast/geindexeerd. De HER-II groepers ontvingen daarentegen niet de indexering
van gepensioneerden. De HER-II groepers werden daarmee door SPIN en IBM als
gewone vverknemers beschouvvd en geen van de HER-II groepers heeft daartegen voor
Iiet arrest van het Gerechtshof bezvvaar gemaakt. De enige bijzonderheid van de HER-II
groep bestond er uit dat hoevvel hun pensioenopbouw nog doorging, hun dienstverband
formeel was geeindigd. Dit is echter vvezenlijk anders dan de positie van de leden van
rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, 2070050 \ C V E X P L 13-13496
1 1
de hierboven genoemde eerste groep, van vvie het salaris ofvvel per datum pensionering,
ofvvel per datum uitdiensttreding was vastgelegd ('bevroren'). Zij vvaren voor
indexering van het op basis daarvan verkregen pensioen geheel afhankelijk van de
pensioen-indexatie.
19. Dat brengt mee dat SPFN en IBM de HER-II groep niet ten onrechte hebben
aangemerkt als behorend tot de hierboven genoemde tweede groep en het
Pensioenreglement 1996 derhaive terecht (weer) van toepassing hebben geacht.
20. De vorderingen sub d en e van De Graadmeter c.s. wordt daarom afgevvezen.
21. Aan de (meer) subsidiaire vorderingen zijn geen vvezenlijke andere gronden ten grondslag
gelegd dan hierboven reeds vervvorpen, zodat ook deze vvorden afgevvezen.
22. Nu alle vorderingen van de Graadmeter c.s. zijn afgewezen, zal De Graadmeter c.s. in
de kosten van de procedure vvorden veroordeeld, zovvel aan de zijde van SPIN als IBM,
inclusief eventuele nakosten.
BESLISSING
De kantonrechters:
I.
vvijzen de vorderingen af;
II.
veroordelen De Graadmeter c.s. in de proceskosten, zijnde € 1.200,- aan salaris
gemachtigde van SPIN en € 1.200,- aan salaris gemachtigde van IBM;
III.
veroordeelt De Graadmeter c.s. tot betaling van een bedrag van € 50,00 aan
nasalaris van SPIN en IBM, te verhogen met een bedrag van € 68,00 aan kosten
voor betekening onder de voorvvaarde dat betekening van het vonnis heeft
plaatsgevonden en De Graadmeter c.s. niet binnen 14 dagen na aanschrijving
vrijvvillig aan het vonnis hebben voldaan, een en ander voorzover van toepassing
inclusief BTW;
IV.
verklaart voorgaande veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. G.C. Boot, mr. E. Pennink en mr. L. Vefetejlink, kantonrechters, en
uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 September 2014/in tegenvvoordigheid van de
griffier.
Vao; fee
37 Vi