EUROPESE COMMISSIE Brussel, 28.11.2014 C(2014) 8810 final ADVIES VAN DE COMMISSIE van 28.11.2014 over het ontwerpbegrotingsplan van NEDERLAND NL NL ADVIES VAN DE COMMISSIE van 28.11.2014 over het ontwerpbegrotingsplan van NEDERLAND ALGEMENE OVERWEGINGEN 1. In Verordening (EU) nr. 473/2013 zijn voorschriften vastgesteld om de monitoring van het begrotingsbeleid in de eurozone te versterken en om zeker te stellen dat nationale begrotingen consistent zijn met de richtsnoeren voor het economisch beleid die zijn afgegeven in het kader van het stabiliteits- en groeipact (SGP) en het Europees semester voor het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid. 2. Krachtens artikel 6 van Verordening (EU) nr. 473/2013 moeten de lidstaten uiterlijk 15 oktober van elk jaar bij de Commissie en bij de Eurogroep een ontwerpbegrotingsplan indienen dat de belangrijkste aspecten van de begrotingssituatie van de overheid en van de subsectoren ervan voor het komende jaar bevat. OVERWEGINGEN BETREFFENDE NEDERLAND NL 3. Op grond van het ontwerpbegrotingsplan voor 2015 dat op 2 oktober 2014 door Nederland is ingediend, heeft de Commissie het volgende advies opgesteld overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) nr. 473/2013. 4. Nederland valt onder het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact en zou een gezonde begrotingssituatie moeten behouden om de middellangetermijndoelstelling vast te houden en te waarborgen dat de schuldregel wordt nageleefd om de overheidsschuldquote gestaag te doen dalen. Aangezien de schuldquote in 2013 (het jaar waarin Nederland zijn buitensporig tekort heeft gecorrigeerd) 68,6 % van het bbp bedroeg en daarmee boven de referentiewaarde van 60% van het bbp lag, is Nederland gedurende de eerste drie jaar na de correctie van het buitensporig tekort onderworpen aan de overgangsregeling inzake de naleving van de schuldregel. In deze periode dient het voldoende vooruitgang in de richting van naleving van de schuldreductiebenchmark te boeken. 5. Meer bepaald wordt in het ontwerpbegrotingsplan, na een krimp van 0,7 % in 2013, gerekend op economische groei, die in 2014 uitkomt op ¾ % en in 2015 nog verder aantrekt tot 1¼ % van het bbp, dezelfde percentages als in het stabiliteitsprogramma. Deze prognoses zijn iets gematigder dan de najaarsprognoses 2014 van de Commissie, waarin een economische groei van 0,9 % en 1,4 % voor respectievelijk 2014 en 2015 wordt voorspeld. Dit verschil houdt voornamelijk verband met een lichte verbetering van de economische ontwikkelingen sinds de publicatie van de prognoses die ten grondslag liggen aan het ontwerpbegrotingsplan. 6. In Verordening (EU) nr. 473/2013 is bepaald dat het ontwerpbegrotingsplan gebaseerd moet zijn op onafhankelijk opgestelde of bekrachtigde macroeconomische prognoses. De macro-economische prognoses van het ontwerpbegrotingsplan zijn opgesteld door het Centraal Planbureau (CPB). Het CPB is organisatorisch een onderdeel van en wordt hoofdzakelijk gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken, maar geniet volledige operationele onafhankelijkheid die formeel bij wet gewaarborgd is. 2 NL NL 7. De prognose voor het begrotingssaldo van de overheid voor 2014 in het ontwerpbegrotingsplan (-2,9 % van het bbp) is gelijk aan die van het stabiliteitsprogramma, hoewel de uitgaven- en de ontvangstenquotes, voornamelijk als gevolg van de in de tussentijd doorgevoerde revisies van de nationale rekeningen, onderling sterk uiteenlopen. De overheidsuitgaven vallen in 2014 volgens de huidige prognoses ook lager uit dan in het stabiliteitsprogramma door de lagere sociale betalingen. Het ontwerpbegrotingsplan gaat voor 2015 uit van een overheidstekort van 2,2% van het bbp, tegen 2,1 % in het stabiliteitsprogramma. Ondanks de lagere overheidsontvangsten geeft het begrotingssaldo een verbetering te zien, die het gevolg is van duidelijk lagere overheidsuitgaven. 8. De nominale tekortprojectie voor 2014 valt in de najaarsprognoses 2014 van de Commissie iets lager uit dan in het ontwerpbegrotingsplan, hetgeen hoofdzakelijk komt door uiteenlopende aannames voor de uitgaven aan gezondheidszorg, asiel en noodhulp. Voor 2015 komen de begrotingsprojecties in grote lijnen overeen met die in het ontwerpbegrotingsplan. Derhalve houden de aan de tekortprojecties van het ontwerpbegrotingsplan verbonden risico's vooral verband met de onderliggende macro-economische vooruitzichten. Met name kunnen ongunstige mondiale ontwikkelingen doorwerken in de zeer open economie en negatief uitpakken voor het door binnenlandse factoren geschraagde herstel en de overheidsfinanciën. 9. De grote verschillen tussen de schuldcijfers van het stabiliteitsprogramma en die van het ontwerpbegrotingsplan zijn vooral het gevolg van de revisies van de nationale rekeningen. De verschillen tussen de schuldprojecties van het ontwerpbegrotingsplan en die van de najaarsprognoses 2014 van de Commissie zijn gering en voornamelijk toe te schrijven aan de uiteenlopende tekortprognose voor 2014. Volgens het ontwerpbegrotingsplan loopt de bruto overheidsschuld op van 68,6 % van het bbp naar 69,8 % van het bbp in 2014 en 70 % van het bbp in 2015, hetgeen in grote lijnen strookt met de najaarsprognoses 2014 van de Commissie, waarin wordt gerekend op een stijging van de bruto overheidsschuld naar bijna 70 % van het bbp in 2014 en iets meer dan 70 % van het bbp in 2015 en op een daling ervan tot net onder de 70 % van het bbp in 2016. De ontvangsten lopen in 2015 volgens de plannen terug, hetgeen voornamelijk samenhangt met beleidsmaatregelen, waaronder een verlaging van de belasting op arbeid en het aflopen van tijdelijke maatregelen uit 2014. De daling van de uitgaven is deels het gevolg van beleidsmaatregelen en deels een implicatie van een vermindering van de uitgaven aan sociale zekerheid. De beleidsmaatregelen zijn op geloofwaardige wijze aangekondigd en de uitvoeringsrisico's lijken gering. 10. Het ontwerpbegrotingsplan bevat niet voldoende informatie om te kunnen beoordelen of aan de overgangsregelingen voor de schuldreductiebenchmark wordt voldaan. Uitgaande van de najaarsprognoses 2014 van de Commissie boekt Nederland niettemin in zowel 2014 als 2015 voldoende vooruitgang in de richting van de naleving van de schuldregel omdat de verwachte wijziging in het structurele saldo (respectievelijk 0,1 % en -0,3 % van het bbp) boven de vereiste norm (respectievelijk -0,3 % en -0,6 % van het bbp) ligt. 11. Nederland heeft zijn middellangetermijndoelstelling (MTD, -0,5 % van het bbp) in 2013 bereikt en moet ervoor zorgen dat het de MTD in acht blijft nemen. Volgens de najaarsprognoses 2014 van de Commissie wordt de MTD in 2014 vastgehouden, maar wordt er in 2015 in geringe mate van afgeweken. De uitgaven worden door de regering beperkt en in zowel 2014 als 2015 wordt aan de uitgavenbenchmark voldaan. De indicator voor het structurele saldo lijkt significant te worden beïnvloed door een afname van de elasticiteit van de belastingontvangsten, hetgeen niet van 3 NL invloed is op de uitgavenbenchmark. De uitgavenbenchmark biedt derhalve een accurater beeld van de begrotingsinspanningen in 2014. Op basis van een algehele beoordeling kan worden geconcludeerd dat het ontwerpbegrotingsplan met de eisen uit hoofde van het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact in overeenstemming lijkt te zijn. NL 12. In het ontwerpbegrotingsplan worden maatregelen geschetst om de belastingwig voor met name de lage inkomens te verlagen, en wordt aangegeven dat de regering aan een brede belastingherziening werkt. Er zal moeten worden gewaarborgd dat deze herziening budgettair neutraal uitpakt. Het ontwerpbegrotingsplan bevat ook bijzonderheden over de geplande en genomen maatregelen om aan de landspecifieke aanbevelingen gevolg te geven en ervoor te zorgen dat de nationale Europa 2020streefcijfers worden gehaald. Meer bepaald heeft Nederland enige vooruitgang geboekt op het gebied van de wetgeving ter bescherming van werknemers (waaronder de invoering van een bovengrens voor ontslagvergoedingen, een verlaging van de maximumduur van werkloosheidsuitkeringen en een vereenvoudiging van ontslagprocedures) en op het gebied van arbeidsongeschiktheidsregelingen (waarbij diverse regelingen worden samengevoegd en de gemeenten met de uitvoering ervan worden belast) en heeft het een begin gemaakt met de hervorming van de tweede pensioenpijler. De meeste maatregelen waren al ten tijde van het stabiliteitsprogramma 2014 en het nationale hervormingsprogramma 2014 bekend, maar er zijn vorderingen gemaakt bij de goedkeuring en uitvoering ervan. 13. Al met al is de Commissie van oordeel dat het ontwerpbegrotingsplan van Nederland, dat thans aan het preventieve deel en aan de overgangsregel voor de schuld onderworpen is, voldoet aan de bepalingen van het stabiliteits- en groeipact. De Commissie verzoekt de autoriteiten om de begroting van 2015 strikt ten uitvoer te leggen. 4 NL De Commissie is ook van oordeel dat Nederland enige vooruitgang heeft geboekt met betrekking tot het structurele deel van de begrotingsaanbevelingen die de Raad in het kader van het Europees semester 2014 heeft gedaan, en vraagt zij de autoriteiten verdere vooruitgang te boeken. Gedaan te Brussel, op 28.11.2014 Voor de Commissie, Pierre MOSCOVICI Lid van de Commissie NL 5 NL
© Copyright 2024 ExpyDoc