2014-421 Beleidsplan Armoedebeleid met advies Wmo raad

2014-421
Nieuwegein
Gemeenteraad
Onderwerp Beleidsplan Armoedebeleid 2015 Datum 12 november 2014
Raadsvoorstel
Afdeling Strategie Maatschappelijke
Ontwikkeling
Portefeuillehouder M.C. Stekelenburg
1
Onderwerp
Armoedebeleid 2015 - 2018
2
Gevraagd besluit
1. Het beleidsplan Armoedebeleid 2015 - 2018 vast te stellen.
2. Het Intrekkingsbesluit categoriale minimaregelingen vast te stellen.
3. Het Integraal plan van aanpak Armoedebestrijding in Nieuwegein 2008 in te
trekken.
4. De Verordening participatie kinderen van ouders met een laag inkomen vast te
stellen.
3
Aanleiding en probleembeschrijving
Beleidsplan Armoedebeleid 2015 - 2018
Het huidige armoedebeleid van de gemeente Nieuwegein is vastgelegd het Integraal
plan van aanpak Armoedebestrijding 2008. Er zijn een aantal redenen om dit
beleidskader te herzien en een nieuw beleidsplan voor het armoedebeleid vast te
stellen:
Wetsvoorstel Maatregelen WWB
Op 1 juli 2014 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel Maatregelen WWB
aangenomen. Dit voorstel bevat een aantal wijzigingen in de regels voor
inkomensondersteuning door gemeenten. De wijzigingen dienen per 1 januari
2015 doorgevoerd te worden in het Nieuwegeinse armoedebeleid. Een van de
belangrijkste wijzigingen is dat gemeenten per 1 januari 2015 niet meer
bevoegd zijn om categoriale bijzondere bijstand te verstrekken aan chronisch
zieken, gehandicapten en ouderen. Daarnaast vervalt inkomensgrens voor de
collectieve ziektekostenverzekering. Dit betekent dat gemeenten vanaf 1
januari 2015 zelf mogen bepalen tot welke inl mensgrens zij deze regeling
open willen stellen.
Extra middelen voor de intensivering van het armoedebeleid
Het Rijk stort sinds 2013 extra middelen in het gemeentefonds voor de
Bladnummer 2/15
Raadsvoorstel 12 november 2014
•
•
•
intensivering van het armoedebeleid (€ 49.000 in 2013, oplopend tot
structureel € 2 6.000 vanaf 2015). Deze middelen zijn niet geoormerkt. Dit
betekent dat de middelen ook ingezet mogen worden voor andere
beleidsdoeleinden. De gemeente Nieuwegein dient te bepalen welke
bestemming zij wil geven aan de extra middelen.
De afschaffing van inkomensondersteunende regelingen voor chronisch zieken
en gehandicapten
In juni 2014 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel tot de afschaffing van de
Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en de Regeling
compensatie eigen risico (CER) aangenomen. Op grond van de Wtcg en CER
werden chronisch zieken en gehandicapten gecompenseerd voor hogere
zorgkosten. Met de afschaffing van de Wtcg en CER krijgen gemeenten de
bevoegdheid om een nieuwe compensatieregeling voor chronisch zieken en
gehandicapten te ontwikkelen. Het Rijk stort hiertoe middelen in het
gemeentefonds.
Ter vervanging van de Wtcg en CER gaat de gemeente Nieuwegein twee nieuwe
regelingen voor chronisch zieken en gehandicapten organiseren: een
uitgebreidere collectieve ziektekostenverzekering en een
tegemoetkomingsregeling voor chronisch zieken en gehandicapten. De kaders
van de nieuwe collectieve ziektekostenverzekering zijn in oktober 2014 door de
gemeenteraad vastgesteld. De collectieve ziektekostenverzekering wordt per 1
januari 2015 een regeling die zowel mensen met een laag inkomen, als
chronisch zieken en gehandicapten compenseert voor hoge zorgkosten. De
voorwaarden voor de nieuwe collectieve ziektekostenverzekering zijn verwerkt
in het beleidsplan Armoedebeleid 2015 - 2018.
Het Rekenkameronderzoek naar het armoedebeleid van de gemeente
Nieuwegein
De Rekenkamercommissie heeft in november 2012 een onderzoek gepubliceerd
over de uitvoering en het bereik van het armoedebeleid van onze gemeente.
Een algemene conclusie van het rapport is dat Nieuwegein het bestaande
armoedebeleid goed op orde heeft. In het rapport worden echter wel enkele
aanbevelingen gedaan om het beleid verder te verbeteren. De gemeenteraad
heeft het college opdracht gegeven om invulling te geven aan deze
aanbevelingen.
Het coalitieakkoord 2014 - 2018
In het coalitieakkoord 2014 - 2018 zijn een aantal speerpunten geformuleerd
over de wijze waarop het college in de komende jaren invulling wil geven aan
het armoedebeleid (waaronder het vereenvoudigen van de toegang tot de
minimavoorzieningen en de heroverweging van de U-pas). Deze speerpunten
dienen doorvertaald te worden in dat armoedebeleid.
(Zie voor een uitgebreide toelichting op de aanleiding voor het nieuwe armoedebele
hoofdstuk 1 van het beleidsplan).
Intrekken verordeningen en regelingen
Het college is op grond van de huidige Wet werk en bijstand (WWB) bevoegd om
categoriale bijzondere bijstand te verstrekken aan chronisch zieken, gehandicapten en
ouderen. Per 1 januari 2015 is de gemeente niet meer bevoegd om categoriale
i L ~ 42 1
2 0 14
Bladnummer 3/15
Raadsvoorstel 12 november 2014
bijzondere bijstand te verlenen aan deze doelgroepen. De Regeling chronisch zieken en
gehandicapten en de Regeling categoriale bijzondere bijstand voor 65 j a a r en ouder
moeten daarom worden ingetrokken.
Verordening Participatie kinderen van ouders met een laag inkomen
Gemeenten zijn op grond van artikel 8, lid 1 onderdeel g verplicht om bij verordening
regels te stellen over het verlenen van categoriale bijzondere bijstand aan ouders met
een schoolgaande kind voor de kosten in verband met de maatschappelijke participatie
van dat kind. Deze verordeningsplicht vervalt per 1 januari 2015. Dit betekent dat de
Verordening Participatie schoolgaande kinderen per 1 januari 2015 van rechtswege
vervalt.
Hoewel de verordeningsplicht ten aanzien van het beleid dat de gemeente voert ter
bevordering van de maatschappelijke participatie van kinderen uit gezinnen met een
laag inkomen vervalt, is de gemeente op grond van artikel 149 van de Gemeentewet
nog wel bevoegd om voor deze groep en met dit doeleinde beleid te voeren (artikel 149
bepaalt dat de raad verordeningen kan vaststellen die zij in het belang van de
gemeente nodig oordeelt). De kaders van het beleid gericht op de bevordering van
maatschappelijke participatie van kinderen van ouders met een laag inkomen zijn
vastgelegd in de Verordening Participatie kinderen van ouders met een laag inkomen.
Het college stelt de raad voor om deze verordening ter besluitvorming voor te leggen
aan de gemeenteraad.
4
Gewenst maatschappelijk effect
In de gemeente Nieuwegein doen alle inwoners - ook minima- naar vermogen mee aan
de samenleving. Voor minima is meedoen echter niet altijd gemakkelijk. Armoede is
een complex probleem dat samengaat met verschillende risicofactoren. Armoede kan
de oorzaak zijn van problemen op andere leefgebieden die minima belemmeren om
mee te doen (zoals werkloosheid, een slechte gezondheid of psychische problemen).
Armoede is daarmee dus niet alleen een financieel probleem, maar ook een
participatieprobleem. Het doel van het armoedebeleid is om te voorkomen dat armoede
leidt t o t problemen op andere leefgebieden en belemmeringen voor minima weg te
nemen, zodat zij volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving.
5
Bestaand beleidskader
Integraal plan van aanpak armoedebestrijding 2008
Verordening langdurigheidstoeslag WWB
Verordening participatie schoolgaande kinderen
Beleidsregels bijzondere bijstand WIL
Regeling categoriale bijzondere bijstand voor 65 jaar en ouder
Regeling chronisch zieken en gehandicapten
Kwijtscheldingsregeling gemeentelijke belastingen 2008
Besluit verdeelregels productsubsidies 2015
Algemene subsidieverordening
6
Voorgestelde oplossing
Bladnummer 4/15
Raadsvoorstel 12 november 2014
Beleidsplan Armoedebeleid 2015 - 2018
De raad wordt voorgesteld om het beleidsplan Armoedebeleid
2015 - 2018 vast te stellen.
In het beleidsplan is uitgewerkt hoe de gemeente Nieuwegein de participatie van
mensen met een laag inkomen de komende jaren wil bevorderen. Om dit doel te
bereiken wordt voorgesteld om de volgende instrumenten in te zetten:
•
Focus op vroegsignalering en preventie
De gemeente gaat, meer dan zij nu al doet, focussen op de vroegsignalering en
preventie van armoedeproblemen. Om mensen met (beginnende) financiële problemen
gezamenlijk beter te kunnen ondersteunen, heeft het college in samenwerking met
verschillende maatschappelijke organisaties en bewonersinitiatieven die zich inzetten
voor minima een armoedenetwerk opgericht. Het doel van dit armoedenetwerk is om
(beginnende) financiële problemen van inwoners van Nieuwegein in een vroegtijdig
stadium te signaleren, zodat direct laagdrempelige ondersteuning kan worden geboden
en voorkomen wordt dat een beroep wordt gedaan op duurdere ondersteuningsvormen.
•
Communicatie met de doelgroep
Bij de communicatie met de doelgroep is de (doorontwikkeling) van de digitale sociale
keer een belangrijk speerpunt. De digitale sociale kaart is een breed opgezet
instrument voor de drie hoofdbeleidsterreinen binnen het sociaal domein (werk en
inkomen, jeugd en maatschappelijke ondersteuning). De sociale kaart biedt een
overzicht van alle regelingen, (vrijwilligers)organisaties en particuliere initiatieven op
de leefgebieden binnen het sociaal domein. In de sociale kaart zijn ook thema's
opgenomen die samenhangen met geldzaken, inkomensondersteuning en schulden.
Daarnaast bevat de sociale kaart informatie over wat mensen met een laag inkomen
zelf kunnen doen om controle over hun financiële problemen te krijgen en te kunnen
voorkomen dat deze problemen verergeren. Minima kunnen de sociale kaart raadplegen
om te zien voor welke regelingen zij in aanmerking kunnen komen en tot welke
organisaties zij zich kunnen richten voor ondersteuning.
•
Meer ruimte voor particuliere initiatieven
Vanaf 2015 biedt de gemeente meer ruimte aan particuliere initi tieven die zich
inzetten voor minima. Dit gebeurt op verschillende terreinen:
•
Het verstrekken van een eenmalige waarderingssubsidie aan initiatieven die
zich inzetten voor minima en activiteiten ondernemen die passen binnen de
uitgangspunten van het beleidsplan en het brede sociale domein. Deze
waarderingssubsidie is bedoeld als een steuntje in de rug bij het opzetten van
een project of initiatief. Voor de verstrekking van de waarderingssubsidies geldt
een plafond van € 65.000 in 2015 en vanaf 2016 € 100.000 per jaar.
•
Ondersteuning in de informatievoorziening. De particuliere initiatieven worden
opgenomen in de sociale kaart en vermeld op de website van de gemeente.
•
Er wordt bewaakt dat (overbodige) regels voor particuliere initiatieven geen
belemmering vormen om zich te ontwikkelen.
•
Een slimme stadspas voor alle minima
Om de aanvraag van de minimavoorzieningen te vereenvoudigen ontwik ;len wij een
9 O i 4 - **c
Bladnummer 5/15
Raadsvoorstel 12 november 2014
stadspas voor alle minima met een inkomen tot 125% van het sociaal minimum. Deze
stadspas biedt minima toegang tot de regelingen die de gemeente hanteert. 1 Op de
langere termijn willen wij ook de aanvraag van regelingen en voorzieningen die door
maatschappelijke partners en particuliere initiatieven worden aangeboden koppelen aan
de stadspas. Daarnaast biedt de stadspas de pashouder automatisch toegang tot sport
en cultuur. Met de stadspas kunnen minima zich gratis of met korting (dit verschilt per
vereniging) inschrijven bij bijvoorbeeld sportverenigingen, musea bezoeken en
deelnemen aan culturele activiteiten.
De stadspas wordt automatisch verstrekt aan iedereen die een minimaregeling
aanvraagt. Wanneer een persoon voor de eerste keer een minimaregeling aanvraagt,
vindt een algemene intake plaats. Op basis van deze intake wordt de situatie van de
betrokkene beoordeeld en bepaald op welke regelingen hij of zij recht heeft. Na de
intake ontvangt de betrokkene de stadspas. Iedere stadspas is gekoppeld aan een
individueel digitaal account. Dit account biedt de pashouder een overzicht van de
regelingen die hij kan aanvragen en de mogelijkheid om de regelingen direct digitaal
aan te vragen.
Indien de betrokkene in het vervolg ook andere regelingen wil aanvragen dient alleen
de stadspas getoond te worden. Er hoeft geen nieuwe toets plaats te vinden om het
recht op de regeling te bepalen. Dit is immers al bepaald op basis van de algemene
intake. Door deze werkwijze worden zowel de administratie lasten voor de klant als de
uitvoeringsorganisatie beperkt.
Het college zal naar verwachting in het eerste kwartaal van 2015 een voorstel over de
uitvoering van de nieuwe stadspas voor minima ter besluitvorming aanbieden aan de
raad.
• Algemene voorzieningen
Ter ondersteuning van mensen met een laag inkomen wordt een aantal verschillende
algemene voorzieningen gehanteerd. Deze zijn toegankelijk voor iedereen (of de groep
waarvoor ze bedoeld zijn). Onder de algemene voorzieningen vallen een
participatieregeling en computerregeling voor kinderen, de kwijtschelding van
gemeentelijke belastingen en de collectieve ziektekostenverzekering. De
kwijtscheldingsregeling voor gemeentelijke belastingen wordt ongewijzigd voortgezet.
De overige algemene voorzieningen worden als volgt gewijzigd:
•
De inkomensgrens van de computerregeling voor kinderen wordt verhoogd van
110% naar 120% van het sociaal minimum.
•
De inkomensgrens van de participatieregeling voor kinderen wordt verhoogd
van 110% naar 120% van het sociaal minimum.
•
De collectieve ziektekostenverzekering wordt uitgebreid. Daarnaast worden de
voorwaarden van deze regeling verruimd. De collectieve
ziektekostenverzekering wordt daarmee een brede regeling die zowel mensen
met een laag inkomen, als chronisch zieken en gehandicapten compenseert
voor hun zorgkosten. De kaders van de nieuwe collectieve
ziektekostenverzekering zijn in oktober 2014 reeds door de raad vastgesteld:
- De inkomensgrens van de collectieve ziektekostenverzekering wordt verhoogd
van 110% naar 150% van het sociaal minimum.
- Per 1 januari 2015 kunnen verzekerden kiezen uit twee pakketten: een
t dat vergelijkbare d
ng biedt als de pal cetten in 2014 en een
uitgebreid pakket met extra dekkingen voor chro
n ge andic ten.
1
Het betreft ie individuele inkomenstoeslag, de individuele bijzondere bijstand en de
kwijtschelding van gemeentelijke belastingen.
Bladnummer 6/15
Raadsvoorstel 12 november 2014
- De gemeentelijke bijdrage in de premie van het micldenpakket wordt verhoogd
van € 18,40 naar€ 2 1 . De gemeentelijke bijdrage in de premie van het
uitgebreide pakket wordt € 28.
De tegemoetkoming wordt alleen verstrekt aan mensen met een inkomen tot
130% van het sociaal minimum. Mensen met een inkomen tussen 130% en
150% van het sociaal minimum dienen de premie van de aanvullende
verzekering zelf te dragen. Desondanks kan het voor hen aantrekkelijk zijn om
de collectieve ziektekostenverzekering af te sluiten, omdat zij kunnen profiteren
van de kortingen die de verzekeraar geeft op de premie van zowel de
basisverzekering als aanvullende pakketten. Het effect van wegvallen van de
Wtcg en CER voor mensen met een inkomen tussen 130% en 150% van het
sociaal minimum kan hierdoor ook voor deze groep verzacht worden.
Via de collectieve ziektekostenverzekering kunnen niet alle meerkosten van
chronisch zieken en gehandicapten gedekt worden. Een deel van de meerkosten
van deze doelgroep zijn immers niet verzekerbaar (daarbij kan bijvoorbeeld
gedacht worden aan extra waskosten, stookkosten of kosten voor kleding).
Naast de collectieve ziektekostenverzekering wordt daarom een
tegemoetkomingsregeling ontwikkeld, gericht op de compensatie van
meerkosten van chronisch zieken en gehandicapten. De voorwaarden voor deze
regeling worden nader uitgewerkt in het Besluit Wmo en de Wmo Verordening
Nieuwegein 2015.
• Een vangnet op maat
In bijzondere of specifieke situaties kan het voorkomen dat de algemene voorzieningen
niet voorzien in de ondersteuningsbehoefte van de betrokkene. In deze situatie kunnen
wij gerichte ondersteuning op maat bieden. De ondersteuning is in dit geval specifiek
toegespitst op de situatie en ondersteuningsvraag van de betrokkene. De regelingen die
onder dit maatwerk vallen zijn de individuele bijzondere bijstand, de indiv iduele
inkomenstoeslag en hulp bij schulden (schuldhulpverlening). De individuele bijzondere
bijstand en schuldhulpverlening worden ongewijzigd voortgezet (het
schuldhulpverleningsbeleid is vastgelegd in het Beleidsplan Schuldhulpverlening WIL).
De individuele inkomenstoeslag is een nieuwe regeling die de langdurigheidstoeslag
vervangt. De individuele inkomenstoeslag is bedoeld voor mensen die langdurig
(minimaal 3 jaar) een laag inkomen hebben en geen zicht hebben op
inkomensverbetering. De voorwaarden voor de individuele inkomenstoeslag worden
vastgelegd in een verordening.
•
Samenwerking in het sociale domein
Het armoedebeleid staat in relatie tot veel andere beleidsterreinen. Maatschappelijke
ondersteuning, jeugdbeleid, re-integratiebeleid, onderwijsbeleid, gezondheidsbeleid,
cultuurbeleid, enzovoort richten zich allemaal op deelname van mensen aan de
samenleving, ook van mensen in armoede. Wijzigingen en beleidskeuzes binnen deze
en andere beleidsterreinen kunnen gevolgen hebben voor de kosten van onze inwoners.
Voor mensen met een laag inkomen zijn deze gevolgen relatief groter omdat hun
besteedbaar inkomen lager is. Het risico bestaat dat voorzieningen hierdoor niet (meer)
toegankelijk zijn voor minima.
De oplossing van dit probleem kan zowel binnen de kaders van het betreffende
beleidsterrein, als het armoedebeleid worden gezocht. De gemeente dient zich bij de
ontwikkeling van nieuw beleid hoe dan ook bewust van te zijn van het effect van
Bladnummer 7/15
20 14'
Raadsvoorstel 12 november 2014
beleidswijzigingen voor minima. Om te toetsen hoe geïmplementeerd beleid uitwerkt in
de praktijk gaat het college daarom nog vaker dan voorheen in gesprek met onze
maatschappelijke partners, cliëntenvertegenwoordiging én de doelgroep zelf. Indien uit
hun ervaringen blijkt dat gemaakte beleidskeuzes negatief uitwerken voor minima en
de doelgroep niet wordt gecompenseerd voor dit negatieve effect, kan hier voor alsnog
op bijgestuurd worden.
Het college wil zoveel mogelijk voorkomen dat mensen in de financiële problemen
geraken en als gevolg daarvan een beroep moeten doen op het armoedebeleid. Dit kan
bereikt worden door ervoor te zorgen dat het goed gaat met onze inwoners binnen
andere leefgebieden en hen te helpen bij het vergroten van hun eigen kracht. De
manier waarop we dit kunnen realiseren ligt niet binnen de directe scope van dit
beleidsplan en krijgt binnen andere beleidsterreinen invulling. Voorbeelden van
instrumenten die in dit kader worden ingezet zijn de ondersteuning van mensen met
een bijstandsuitkering bij het vinden van werk, de ondersteuning van vroegtijdig
schoolverlaters bij het behalen van een startkwalificatie en het bevorderen van een
gezonde leefstijl via de Gezonde Wijk Aanpak.
Zie voor een nadere uitwerking van deze maatregelen hoofdstuk 4 van het beleidsplan.
Intrekken verordeningen en regelingen
Het college verzoekt de raad de volgende regelingen en verordening per 1 januari
2015 in te trekken:
- Regeling categoriale bijzondere bijstand voor 65 jaar en ouder
- Regeling chronisch zieken en gehandicapten
In deze regelingen is vastgelegd onder welke voorwaarden ouderen, chronisch zieken
en gehandicapten met aannemelijke meerkosten (bijvoorbeeld extra waskosten,
stookkosten) in aanmerking komen voor categoriale bijzondere bijstand, zonder dat het
college nagaat of de kosten waarvoor de bijzondere bijstand wordt aangevraagd
daadwerkelijk zijn gemaakt. Per 1 januari 2015 is de gemeente niet meer bevoegd om
categoriale bijzondere bijstand aan deze doelgroepen te verstrekken.
Het college kan per 1 januari 2 )15 alleen nog categoriale bijzondere bijstand
verstrekken in de vorm van een premie van een collectieve aanvullende
ziektekostenverzekering.
Het wegvallen van de categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken,
gehandicapten en ouderen heeft een negatief effect op het inkomen van deze
doelgroepen. Om dit effect te verzachten worden de voorwaarden voor de collectieve
ziektekostenverzekering verruimd en wordt de dekking van de verzekering uitgebreid.
Via de uitgebreidere collectieve ziektekostenverzekering kunnen chronisch zieken,
gehandicapten en ouderen medische kosten, waarvoor zij tot 1 januari 2015 categoriale
bijstand hebben aangevraagd, vergoed krijgen via de collectieve
ziektekostenverzekering. Voor de kosten die niet worden gedekt door de collectieve
ziektekostenverzekering blijft individuele bijzondere bijstand beschikbaar.
Verordening Participatie kinderen van ouders met een laag inkomen
Per 1 januari vervalt de verordeningsplicht ten aanzien van het beleid dat de gemeente
voert ter bevordering van de maatschappelijke participatie van kinderen uit gezinnen
met een laag inkomen. Dit betekent dat de Verordening Participatie schoolgaande
Bladnummer 8/15
Raadsvoorstel 12 november 2014
kinderen van rechtswege vervalt.
Hoewel deze verordening vervalt, is de gemeente op grond van artikel 149 van de
Gemeentewet nog wel bevoegd om voor kinderen van ouders met een laag inkomen
instrumenten in te zetten ter bevordering van hun maatschappelijke participatie. De
kaders van het beleid gericht op de bevordering van maatschappelijke participatie van
kinderen van ouders met een laag inkomen zijn vastgelegd in de Verordening
Participatie kinderen van ouders met een laag inkomen. Het college stelt de raad voor
deze verordening vast te stellen.
De inhoud van de Verordening participatie kinderen van ouders met een laag inkomen
wijkt slechts op enkele punten af van de Verordening participatie schoolgaande
kinderen. In Artikel 4, lid 2 van zowel de oude als de nieuwe verordening wordt
benoemd aan welk beleid het college uitvoering geeft ter bevordering van de
maatschappelijke participatie van kinderen. In de oude verordening werden in dit lid
'subsidiering van muziek en theaterlessen aan kinderen', de 'subsidiering van
sportvoorzieningen' en 'subsidiering ten behoeve van onder andere
sportbenodigdheden' apart genoemd. Deze onderdelen worden in de nieuwe
verordening niet expliciet benoemd, omdat deze onderdelen vallen onder'subsidiering
van rechtspersonen die diensten aanbieden ter bevordering van de maatschappelijke
participatie van kinderen van ouders met een laag inkomen'.
7
Alternatieven
Op grond van de Wet Werk en Bijstand (WWB, per 1 januari de Participatiewet) heeft
de gemeente in het kader van het armoedebeleid een aantal verplichtingen. De
gemeente is verplicht om individuele bijzondere bijstand te verstrekken voor bijzondere
en noodzakelijke kosten. Daarnaast is de gemeente verplicht om bij verordening vast te
leggen onder welke voorwaarden er een individuele inkomenstoeslag wordt verstrekt.
Voor alle overige regelingen en voorgestelde instrumenten geldt dat de gemeente zelf
kan bepalen of zij deze hanteert. Er bestaat geen wettelijke verplichting om deze
regelingen aan te bieden en de middelen die het Rijk beschikbaar stelt voor de
uitvoering van het armoedebeleid mogen ook voor andere beleidsdoeleinden ingezet
worden.
Het college acht het onverstandig om deze middelen voor andere beleidsterreinen in te
zetten. Wanneer de gemeente het aanbod van de voorgestelde instrumenten beperkt of
zich zelfs beperkt tot de uitvoering van haar wettelijke verplichtingen in het kader van
het armoedebeleid, heeft dit negatieve gevolgen voor minima. Wanneer de
voorgestelde instrumenten niet worden ingezet, wordt het risico dat minima niet
kunnen deelnemen aan de samenleving groter en bestaat de kans dat er problemen
ontstaan op andere leefgebieden, zoals verslechtering van de gezondheid, sociaal
isol
>nt van de k eren in het gezin, het ontstaan van schulden. De verwachting is
dat wanneer er in mindere mate wordt ingezet op het armoedebeleid, het beroep en
daarmee de kosten van voorzieningen binnen andere beleidsterreinen oplopen.
o a 14-4?1
Bladnummer 9/15
Raadsvoorstel 12 november 2014
8
Financiële aspecten
Voor de dekking van de instrumenten die wij inzetten in het kader van
armoedebestrijding hebben wij de volgende budgetten beschikbaar (bedragen *100D):
beschikbare m i d d e l e n
2015
2016
€ 1.010
e i.oio
€ 1.010
e i.oio
categoriale regelingen
€ 290
290
€290
€ 290
subsidies
€130
€110
€ 110
e HO
U-pas
€ 180
€ 180
€ 180
€ 180
extra middelen rijk intensivering
€226
€226
€226
€226
middelen afschaffing Wtcg/CER
€ 64
€ 215
€ 268
€ 317
individuele inkomenstoeslag
€13
€39
€63
€76
€ 150
€ 150
€ 150
€ 150
bijzondere bijstand
1VL7
2018
armoedebeleid
vereenvoudigen toegang
voorzieningen
totaal
€2.063
€ 2.220
€2.297
€ 2.359
Toelichting bij de tabel:
•
Onder de "bijzondere bijstand' vallen de individuele bijzondere bijstand,
collectieve ziektekostenverzekering en de individuele inkomenstoeslag
(voorheen langdurigheidstoeslag).
•
Onder 'middelen categoriale regelingen' vallen de ouderentoeslag en
tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten. Deze regelingen
vervalen per 1 januari 2015. De gemeente kan zelf bepalen op welke wijze de
middelen die hiermee vrijvallen worden ingezet.
• Onder'subsidies'vallen de subsidie aan Stichting Urgente Noden Nieuwegein
(SUNN, € 40.000), Stichting Leergeld (€ 40.000 in 2015 voor de uitvoering van
de participatieregeling voor kinderen en de computerregeling en vanaf 2016 €
20.000 voor de computerregeling) en Movactor (€ 50.000 voor het project
thuisadministratie).
• Onder 'U-pas' vallen de kosten van de U-pas.
• Onder'extra middelen rijk intensivering armoedebeleid'vallen de middelen die
de gemeente van het Rijk krijgt voor de intensivering van het armoedebeleid.
•
Onder de 'middelen afschaffing Wtcg/CER' vallen de middelen die de gemeente
van het Rijk krijgt voor de ontwikkeling van een nieuwe compensatieregeling
voor chronisch zieken en gehandicapten. De gemeente Nieuwegein krijgt
hiervoor € 680.000 in 2015, € 838.000 in 2016 en € i 44.000 structureel vanaf
2017. Een deel van dit budget is beschikbaar gesteld voor de uitbreiding van de
collectieve ziektekostenverzekering (zie tabel).
•
Op grond van de Participatiewet krijgen gemeenten per 1 januari 2015 de
mogelijkheid om een individuele studietoeslag te verstrekken aan studerende
jonggehandicapten die niet in staat zijn om het wettelijk minimumloon te
verdienen maar die wel kunnen deelnemen aan de arbeidsmarkt. Voor deze
doelgroep ligt de drempel om een studielening af te sluiten hoger omdat
jonggehandicapten over het algemeen een grotere afstand hebben tot de
arbeidsmarkt. Het risico dat zij hun studielening niet kunnen terugbetalen is
daardoor groter. Om deze belemmering om te gaan studeren weg te nemen
kunnen gemeenten jonggehandicapten tegemoetkomen met een studietoeslag.
Bladnummer 10/15
Raadsv
-stel 12 november 2014
Voor de uitvoering van de regeling stort het Rijk middelen in het
gemeentefonds.
De studietoeslag wordt in de Participatiewet aangemerkt als een vorm van
bijzondere bijstand. Daarom zijn de middelen die de gemeente Nieuwegein
krijgt voor de uitvoering van de regeling opgenomen in de tabel. De gemeente
Nieuwegein beschouwt de compensatieregeling echter niet als een
minimaregeling, maar als een re-integratie instrument. De beleidskeuzes met
betrekking tot deze regeling worden daarom verder buiten beschouwing van dit
beleidsplan gelaten.
De middelen voor de individuele studietoeslag komen bovenop de overige
budgetten die in de tabel worden weergegeven. Dit betekent dat de inzet van
de individuele studietoeslag dus niet ten koste gaat van de middelen die
beschikbaar zijn voor de uitvoering van het armoedebeleid. De invulling van de
individuele studietoeslag vindt op regionaal niveau plaats. Daarbij worden de
middelen die het Rijk stort in het gemeentefonds voor de uitvoering van de
individuele studietoeslag (zoals opgenomen in de tabel) gehanteerd als het
financieel kader waarbinnen de regeling ontwikkeld moet worden.
De middelen die de gemeente Nieuwegein krijgt voor de uitvoering van de
indiv duele studietoeslag zijn berekend op basis van de meicirculaire 2014. Bij
de voorjaarsnota 2015 wordt voorgesteld om de middelen voor de individuele
studietoeslag toe te voegen aan het budget Bijzondere bijstand.
Vanaf 2015 is structureel € 150.000 gereserveerd voor het vereenvoudigen van
de toegang tot de minimaregelingen en het vereenvoudigen van de toegang tot
sport en cultuur voor mensen met een laag inkomen. Deze middelen zijn
opgenomen in de stelpost Nieuw Beleid. Bij de voorjaarsnota 2015 wordt
voorgesteld om deze middelen toe te voegen aan het budget U-pas, dat vanaf
2015 wordt ingezet voor de nieuwe stadspas voor minima.
Bladnummer 11/1
s
2 0 14 - 42
Raadsvoorstel 12 november 2014
Onderstaande tabel geeft inzicht in de kosten voor de verschillende instrumenten:
2015
2016
2017
2018
€ 2.063
€ 2.220
€ 2.297
€ 2.359
..€35
€15
€ 15
€15
onderhoud sociale kaart
€ 3
€ 3
€ 3
€3
voorlichting aan kinderen
€15
€15
€15
€15
€155
€ 190
€190
€190
Beschikbare m i d d e l e n
Kosten
V r o e g s i g n a l e r i n g en p r e v e n t i e
voorlichtingsmateriaal
Faciliteren particuliere i n i t i a t i e v e n
waarderjngssubsldïes particulier initiatieven
Stadspas
ontwikkeling stadspas
€50
stadspas
€ 340
€ 360
€ 360
€410
gemeentelijke bijdrage in de premie collectieve
ziektekostenverzekering
€ 553
€ 706
€ 757
€805
extra uitvoeringskosten collectieve
ziektekostenverzekering
participatieregeling voor kinderen
€30
€30
€30
€30
€40
€40
€40
€40
computerregeling voor kinderen
€40
€40
€40
€40
individuele bijzondere bijstand
€442
€400
€370
€337
individuele inkomenstoeslag
€ 307
€ 343
€ 374
€ 358
Individuele studietoeslag
€13
€38
€63
€76
Personeelskosten a c c o u n t h o u d e r
€ 40
€40
€40
€40
totale kosten
€ 2.063
€ 2.220
€ 2.297
€ 2.359
saldo
€0
€0
€ 0
€0
Algemene voorzieningen
V a n g n e t op m a a t
Enkele onderdelen in de begroting vragen om nadere toelichting:
•
Voorlichtingsmateriaal: In 2015 wordt € 20.000 extra begroot voor de
ontwikkeling van nieuw voorlichtingsmateriaal.
•
Subsidies particuliere initiatieven: Dit budget bestaat uit de huidige subsidie
aan de Stichting Urgente Noden Nieuwegein (jaarlijks € 40.000) en Movactor
(project Thuisadministratie, jaarlijks € 50.000). In 2015 wordt er € 65.000 en
vanaf 2016 structureel
€ 100.000 extra vrijgemaakt voor de ondersteuning van nieuwe particuliere
initiatieven.
•
Hulp bij schulden: De schuldhulpverlening wordt gefinancierd uit het budget
Schuldhulpverlening. De kosten van het schuldhulpverleningsbeleid zijn begroot
in het Integraal beleidsplan schuldhulpverlening en worden in deze begroting
daarom buiten beschouwing gelaten.
•
De kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en heffingen is niet
Bladnummer 12/15
Raadsvoorstel 12 november 2014
opgenomen in deze begroting. De kwijtscheldingen worden in mindering
gebracht op de opbrengsten van de OZB, afvalstoffenheffing en het rioolrecht.
De uitvoeringskosten van de individuele bijzondere bijstand en de individuele
inkomenstoeslag zijn in de begroting buiten beschouwing gelaten. Deze
regelingen worden uitgevoerd door WIL. De uitvoeringskosten van deze
regelingen zijn opgenomen in de jaarlijkse exploitatiebijdrage van de gemeente
Nieuwegein aan WIL. Dit budget wordt indien nodig via de reguliere p&c-cyclus
van WIL bijgesteld. Ook de uitvoeringskosten van de collectieve
ziektekostenverzekering worden betaald uit de exploitatiebijdrage van de
gemeente Nieuwegein aan WIL. In bovenstaande begroting zijn daarom alleen
de extra uitvoeringskosten als gevolg van de verhoging van de inkomensgrens
opgenomen.
De kosten van het armoedebeleid stijging in de periode 2015 - 2018, terwijl het
aantal huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum vanaf
2017 langzaam afneemt (zie pagina 12). Een verklaring hiervoor is dat wordt
verondersteld dat het gebruik van de minimaregelingen toeneemt, omdat er
extra wordt geïnvesteerd in de communicatie richting de doelgroep over de
minimaregelingen en de aanvraagprocedures vereenvoudigd worden. De
drempel voor het aanvragen van de regelingen wordt hierdoor verlaagd.
9
Communicatie aspecten
Betrokken stakeholders
In de ontwikkeling van het nieuwe armoedebeleid zijn verschillende maatschappelijke
organisaties en particuliere initiatieven die zich inzetten voor minima betrokken (zie
voor een overzicht van deze organisaties bijlage I van het beleidsplan). Samen met de
maatschappelijke organisaties en particuliere initiatieven is verkend wat er goed gaat
binnen het armoedebeleid van Nieuwegein, waar knelpunten zitten en wat
verbeterpunten zijn voor het nieuwe beleid. Deze verbeterpunten zijn meegenomen in
de ontwikkeling van het nieuwe beleidsplan.
Op 29 september jl heeft het college het advies van de Wmo-raad Nieuwegein op het
beleidsplan ontvangen. Het college heeft een schriftelijke reactie gegeven op dit advies
(zie bijlage).
Communicatie in het kader van het nieuwe beleid
Na besluitvorming door het college op 18 november is er een persbericht gepubliceerd
waarin wordt vermeld dat het college het Beleidsplan armoedebeleid 2015 - 2018 heeft
aangeboden aan de gemeenteraad. In dit persbericht worden de belangrijkste
veranderingen per 1 januari 2015 voor mensen met een laag inkomen uiteen gezet.
Eind september 2014 is in samenwerking met WIL een communicatieplan ontwikkeld
voor het nieuwe armoedebeleid. In dit plan is uitgewerkt op welke wijze de gemeente
en WIL de (potentiële) doelgroep informeren over de wijzigingen in het armoedebeleid.:
De gemee ite en WIL zullen de doelgroep via < e volgende kanalen informeren over het
nieuwe armoedebeleid:
•
De website van de gemeente en WIL
•
Advertenties in de Molenkruier
•
De nieuwsbrief van WIL
2014-421
Bladnummer 13/15
Raadsvoorstel 12 november 2014
•
o
Folders en posters aan het loket van WIL en de Stadswinkel en op de
Buurtpleinen
Maatschappelijke organisaties en particuliere initiatieven die zich inzetten voor
minima en organisaties die deelnemen aan de sociale wijkteams: Deze
organisaties worden geïnformeerd over de regelingen waarop mensen met een
laag inkomen een beroep op kunnen doen. Het is belangrijk dat deze
organisaties goed op de hoogte zijn van de regelingen, zodat zij de doelgroep
actief kunnen wijzen op de ondersteuningsmogelijkheden binnen Nieuwegein.
Publicatie intrekking bestaande regelingen
Na besluitvorming door de raad zal in de Molenkruier bekend gemaakt worden dat de
Regeling categoriale bijzondere bijstand voor 65 jaar en ouder en de Regeling chronisch
zieken en gehandicapten zijn ingetrokken.
Bekendmaking Verordening participatie kinderen van ouders met een laag inkomen
Na besluitvorming door de raad zal de Verordening participatie kinderen van ouders
met een laag inkomen worden gepubliceerd op de gemeentepagina in de Molenkruier
en in het gemeenteblad. De verordening wordt ter inzage gelegd bij de Stadswinkel.
10 Juridische aspecten
Wettelijk kader armoedebeleid
Het wettelijk kader waarbinnen de gemeente het armoedebeleid invulling dient te
geven is vastgelegd in artikel 35 en 36 van de Participatiewet. Daarnaast heeft de
gemeente de bevoegdheid om op grond van de Gemeentewet beleid te ontwikkelen met
betrekking tot een stadspas voor mensen met een laag inkomen en een
kwijtscheldingsregeling voor gemeentelijke belastingen.
De gemeente is verplicht om individuele bijzondere bijstand te verstrekken voor
bijzondere en noodzakelijk kosten, die niet uit het inkomen van een persoon kunnen
worden voldaan. Daarnaast is de gemeente verplicht om een individuele
inkomenstoeslag te verstrekken aan mensen met een langdurig laag inkomen en geen
zicht op inkomensverbetering. Ten aanzien van alle overige minimaregelingen heeft de
gemeente beleidsvrijheid en kan de gemeente zelf bepalen of zij deze regelingen
hanteert.
Overgangsrecht
•
Regeling chronisch zieken en gehandicapten en Regeling categoriale bijzondere
bijstand voor 65 jaar en ouder.
Per 1 januari 2015 zijn gemeenten niet langer bevoegd om categoriale bijzondere
bijstand te verstrekken aan chronisch zieken, gehandicapten en ouderen. De Regeling
categoriale bijzondere bijstand voor 65 jaar en ouder en de Regeling chronisch zieken
en gehandicapten moeten daarom worden ingetrokken. Voor deze regelingen geldt een
overga igsrecht van 6 maanden, zodat gemeenten de ge ^genheid hebben om lopende
verstrekkingen te beëindigen (artikel 78z, lid 2 Participatiewet). Op aanvragen waarop
niet is beslist voor 1 januari 2015 is geen overgangsrecht van toepassing (artikel 78z,
lid 3 Participatiewet).
•
Verordening participatie schoolgaande kinderen
Bladnummer 14/15
Raadsvoorstel 12 november 2014
De Verordening participatie schoolgaande kinderen vervalt per 1 januari 2015 van
rechtswege. Ter vervanging van de Verordening participatie schoolgaande kinderen
wordt voorgesteld om de Verordening participatie kinderen van ouders met een laag
inkomen vast te stellen. De regelingen die zijn vastgelegd in de Verordening participatie
schoolgaande kinderen (de oude verordening) worden ongewijzigd voortgezet.
Herziening Beleidsregels bijzondere bijstand,
In het beleidsplan in uitgewerkt dat de Beleidsregels bijzondere bijstand worden
herzien. Er wordt op nieuw bekeken voor welke kostensoorten individuele bijzondere
bijstand wordt verstrekt. Voor kosten die gedekt kunnen worden door een voorliggende
voorziening wordt geen individuele bijzondere bijstand verstrekt. Dat blijft ook in de
toekomst zo. Daarnaast wordt bekeken of het mogelijk is om de beleidsregels van de
afzonderlijke WIL-gemeenten meer met elkaar te stroomlijnen. De herziening vindt
plaats in samenwerking met WIL.
11 Risico's
In het beleidsplan is een prognose gemaakt van de ontwikkeling van de doelgroep van
het armoedebeleid (conform de Begroting van WIL 2015). In de begroting van het
beleidsplan is rekening gehouden met deze ontwikkeling. Daarnaast wordt in de
begroting uitgegaan van een toenemend gebruik van de minimaregelingen, als gevolg
van de sterkere inzet op voorlichting en communicatie over de regelingen en de
invoering van de stadspas, waardoor de toegang tot de minimaregelingen
vereenvoudigd wordt (zie bijlage I I van het beleidsplan).
Huishoudens met inkomen tot 110%
van het sociaal minimum
2013
2.300
2014
2.490
2015
2.601
2016
2.490
2017
2.374
2018 1
2.273 |
Een risico is dat de doelgroep van het armoedebeleid de komende jaren groter is dan
op grond van de prognose wordt verwacht. Het beroep op de minimaregelingen zal dan
waarschijnlijk groter zijn. De minimaregelingen zijn open einde regelingen. Dit betekent
dat de gemeente de regelingen aan iedereen die voldoet aan de voorwaarden dient te
verstrekken, ook als het budget dat beschikbaar is voor de regeling overschreden
wordt. Wanneer het beroep op de regelingen daadwerkelijk groter is dan wordt
verwacht, bestaat de kans dat de kosten van de regelingen niet volledig gedekt kunnen
worden uit de daarvoor begrootte budgetten.
Om dit risico te beperken, wordt het gebruik van de minimaregelingen jaarlijks
gemonitord. Indien blijkt dat het gebruik van de minimaregelingen hoger is dan
verwacht en de kosten van de regelingen de begrootte budgetten dreigen te
overstijgen, kan het beleid hierop worden bijgestuurd. Bij het bijsturen van het beleid
dient het overgangsrecht van mensen die gebruik maken van de minimaregelingen in
acht te worden genomen.
12 Bijlagen
•
Beleidsplan Armoedebeleid 2015 - 2018
20 1 4 - 4 2 1
Bladnummer 15/15
Raadsvoorstel 12 november 2014
Concept raadsvoorstel
Concept raadsbesluit
Verordening Participatie schoolgaande kinderen
Regeling categoriale bijzondere bijstand voor 65 jaar en ouder
Verordening Participatie kinderen van ouders met een laag inkomen
Advies Wmo-raad Nieuwegein bij beleidsplan Armoedebeleid 2015 -2018
Reactie van het college op het advies van de Wmo-raad Nieuwegein bij het
beleidsplan Armoedebeleid 2015 -2018
burgemeester en wethouders,
drs. P.C.M, van Elteren
secretaris
F.T.J.M. Backhuijs
burgemeester
Nieuwegein
20 14 - 4 2 1
Raadsbesluit
De raad van de gemeente Nieuwegein;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 november 2014;
gelet op de Wet Maatregelen Wet werk en bijstand, de Wet tot de afschaffing van de algemene
tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten, de compensatie voor het verplicht eigen
risico, de fiscale aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten en de tegemoetkoming specifieke
zorgkosten en wijziging van de grondslag van de tegemoetkoming arbeidsongeschikten en de
Gemeentewet;
besluit:
1. Het beleidsplan Armoedebelei 2015 - 2018 vast te stellen
2. Het integraal plan van aanpak Armoedebestrijding in Nieuwegein 2008 per 1 januari 2015
in te trekken.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2014,
de griffier,
de voorzitter,
Nieuwegein
/^p^tfl
'{-S^*
20 14-45
Raadsbesluit
De raad van de gemeente Nieuwegein;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 november 2014;
gelet op de Wet Maatregelen Wet werk en bijstand,
besluit vast te stellen het 'Intrekkingsbesluit categoriale minimaregelingen'
Artikel 1
Intrekking oude regelingen
De volgende regelingen worden per 1 januari 2015 ingetrokken:
- Regeling categoriale bijzondere bijstand voor 65 jaar en ouder
- Regeling chronisch zieken en gehandicapten
Artikel 2
Overgangsrecht
Op de uitbetaling van de ouderentoeslag of de tegemoetkoming voor chronisch zieken en
gehandicapten waarop voor 1 januari 2015 is beschikt kan tot 1 juli 2015 aanspraak worden
gemaakt.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2014.
de griffier,
de voorzitter,
Nieuwegein / ^ J t
2 0 14-421
De gemeenteraad van de gemeente Nieuwegein;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 november 2014;
gelet op de bepalingen van de artikel 108 van de Gemeentewet en de Algemene wet
bestuursrecht;
besluit vast te stellen de verordening "Verordening Participatie kinderen van
ouders met een laag inkomen"
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
1. Maatschappelijke participatie: het deelnemen aan acti /iteiten met een
sportief, educatie, sociaal dan wel cultureel karakter door kinderen van
ouders met een laag inkomen.
2. Voorziening: financiële ondersteuning of ondersteuning in natura, gericht op
de maatschappelijke participatie van kinderen van ouders met een laag
inkomen.
3. Kind: ten laste komend kind tot 18 jaar van een ouder met een laag
inkomen.
4. Laag inkomen: een inkomen tot 120% van de van toepassing zijnde
bijstandsnorm.
Artikel 2 Toepassingsbereik
1. De gemeenteraad beschouwd het als haar taak om de maatschappelijke
participatie van kinderen uit gezinnen met een laag inkomen te bevorderen
en het aantal kinderen dat belemmeringen ondervindt in die participatie door
de financiële positie van hun ouders terug te dringen.
2. Deze verordening stelt regels over de wijze waarop de in het eerste lid
genoemde taken door het college worden uitgevoerd.
3. Deze verordening is van toepassing op alle kinderen woonachtig in de
gemeente Nieuwegein van ouders met een laag inkomen.
Bladnummer
Ra; dsnummer
Naam verordening
Regeling P a r t i c i p a t i e s c h o o l g a a n d e
k i n d e r e n u i t g e z i n n e n m e t een
minimuminkomen
HOOFDSTUK I I
Beleid m a a t s c h a p p e l i j k e participatie
Artikel 3 Verantwoordelijkheid college
1.
Het college zet zich in voor het tot stand komen en ondersteunen van
diensten door rechtspersonen die naar haar oordeel bijdragen aan
maatschappelijke participatie van kinderen.
2.
Het college biedt voorzieningen aan die gericht zijn op maatschappelijke
participatie.
3.
Het college werkt bij het bevorderen van maatschappelijke participatie
samen m e t natuurlijke en rechtspersonen, voor zover die samenwerking naar
het oordeel van het college hieraan bijdraagt.
Artikel 4 Voorzieningen
1.
Onder voorzieningen die bijdragen aan de maatschappelijke participatie van
kinderen van ouders met een laag inkomen wordt verstaan:
a.
Lidmaatschap van een j e u g d - , sport- of ontspanningsvereniging;
b.
Activiteiten gericht op maatschappelijk welzijn;
c.
Deelneming aan schoolreisjes, excursies en andere door school
georganiseerde activiteiten;
2.
Het college kan uitvoering geven aan het volgende beleid ter bevordering
van de maatschappelijke participatie van kinderen van ouders met een laag
inkomen:
a.
Een stadspas voor minima
b.
Een computerregeling voor schoolgaande kinderen die voor het eerst
naar de middelbare school gaan
c.
De verstrek dng van waarderingssubsidies conform de Algemene
Subsidieverordening Nieuwegein aan rechtspersonen die diensten
aanbieden ter bevordering van de maatschappelijke participatie van
kinderen m e t een laag inkomen.
Artikel 5 Vorm van de voorziening
1.
Tenzij de gemeenteraad anders heeft bepaald, stelt het college de vorm van
een voorziening vast.
2.
Bij het bepalen van de vorm van een voorziening kiest het college voor de
vorm die naar haar oordeel binnen de door de raad vastgestelde budgetten
het meest doeltreffend is om de maatschappelijke participatie te bevorderen.
Artikel 5 Hardheidsclausule
Het college ka i in b
e gevallen ten gunste van het kind afwi; een van de
bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot
onbillijkheden van overwegende aard leidt.
2 0 14-421
Bladnummer
3/3
Raadsnummer
Naam verordening
Regeling P a r t i c i p a t i e s c h o o l g a a n d e
k i n d e r e n u i t g e z i n n e n r ; t een
minimuminkomen
HOOFDSTUK I I I
SLOTBEPALINGEN
Artikel 6 Inwerkingtreding
1. De verordening treedt in werking op 1 januari 2015^
Artikel 8 Intrekking oude regeling
1.
De Verordening Participatie schoolgaande kinderen wordt ingetrokken.
Artikel 11 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening Participatie kinderen van
ouders met een laag inkomen'.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2014.
de griffier
de voorzitter