Zorginkoopbeleid 2015 Zorgkantoor DWO/NWN

Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015
Juli 2014
Aangepast: Augustus 2014
Inhoudsopgave
Inleiding .......................................................................................................................4
DEEL I
ALGEMEEN ....................................................................................................7
1. Algemene ontwikkelingen en Marktanalyse .................................................................7
1.1
Algemene ontwikkelingen ...................................................................................7
1.1.1
Hervorming Langdurige Zorg (HLZ) ...............................................................7
1.1.2
Extramuralisering ........................................................................................8
1.1.3
Samenwerking met gemeenten .....................................................................9
1.2
Contracteerruimte WLZ ......................................................................................9
1.3
Marktanalyse .................................................................................................. 10
2. Speerpunten Zorginkoopbeleid 2015 ........................................................................ 10
2.1
Administratieve lasten...................................................................................... 11
2.2
Kwaliteit ......................................................................................................... 11
2.3
Innovatie ....................................................................................................... 13
2.4
Extramuraliseren ............................................................................................. 14
2.5
Moeilijk plaatsbare cliënten ............................................................................... 15
2.6
Versterken eigen regie en participatie ................................................................ 16
2.7
Gezondheid, vitaliteit en welbevinden ................................................................ 18
2.8
Integrale benadering ....................................................................................... 18
2.9
Doelmatigheid................................................................................................. 20
DEEL II
Technische uitwerking ................................................................................... 21
1.
2.
3.
Uitgangspunten en procedure ................................................................................. 21
1.1
Procedurele uitgangspunten ........................................................................... 21
1.2
Bestuursverklaring ....................................................................................... 21
1.3
WMG-Overeenkomst ..................................................................................... 21
1.4
Geld-volgt-klant principe ............................................................................... 22
Beleidsonderwerpen ............................................................................................... 22
2.1
Langdurige GGZ ........................................................................................... 22
2.2
ZZP-mix ...................................................................................................... 22
2.3
Beleid rondom instellingsvreemde ZZP’s .......................................................... 23
2.4
Volledig Pakket Thuis (VPT) ........................................................................... 23
2.5
Meerzorg ..................................................................................................... 24
2.6
Dagbesteding en vervoer............................................................................... 25
2.7
Extramurale zorg.......................................................................................... 25
2.8
Zelfstandingen zonder personeel (ZZP-ers) ..................................................... 25
Berekening en vaststellen productieafspraak ............................................................. 26
3.1
Bepalen tarief .............................................................................................. 26
3.2
Bepaling startafspraak intramuraal ................................................................. 26
3.3
Bepaling startafspraak extramuraal en dagbesteding en vervoer ........................ 27
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
2
4.
5.
6.
Nieuwe aanbieders ................................................................................................ 27
Overige informatie en voorwaarden ......................................................................... 32
5.1
Opdrachtgever ............................................................................................. 32
5.2
Voorbehoud voldoende middelen .................................................................... 32
5.3
Betaling ...................................................................................................... 33
5.4
Bovenregionale aanbieders ............................................................................ 33
5.5
Onderaanneming .......................................................................................... 33
5.6
Overige voorwaarden .................................................................................... 34
5.7
Communicatie .............................................................................................. 35
5.8
Algemene voorbehouden ............................................................................... 36
5.9
Aanvulling, toelichting, verificatie en verduidelijking ......................................... 36
5.10
Geschillen ................................................................................................ 37
Overzicht in te dienen documenten .......................................................................... 37
Bijlage 1:
Overzicht wijzigingen ten opzichte van het eerder gepubliceerde zorginkoopbeleid
2015 van 1 juli 2014 .................................................................................................... 38
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
3
Inleiding
Voor u ligt het AWBZ inkoopbeleid 2015 voor de regio’s Delft Westland Oostland (DWO) en
Nieuwe Waterweg Noord (NWN).
Zoals in het Regeerakkoord en de kamerbrief hervorming langdurige zorg is beschreven vindt
er een herziening van de AWBZ plaats. De AWBZ wordt teruggebracht tot een kernverzekering voor de zware langdurige intramurale zorg. Deze krijgt de naam Wet Langdurige
Zorg (WLZ). De overige delen van de AWBZ worden overgeheveld naar de gemeenten en de
Zorgverzekeringswet.
Op het moment van het schrijven van het inkoopbeleid is de WLZ nog niet door het parlement
aangenomen. Het is nog niet duidelijk of het zal lukken de WLZ per 2015 in te laten gaan. De
eveneens per 2015 geplande Jeugdwet is wel al parlementair geaccordeerd en naar
verwachting zal de Wmo op 8 juli 2014 door de Eerste Kamer worden aangenomen. Ongeacht
het wetgevingstraject zal ook een aantal andere elementen uit de WLZ nog niet per 2015
gereed zijn. Dit betekent dat 2015 hoe dan ook voor de WLZ/AWBZ een overgangsjaar wordt.
In de kamerbrief van 27 juni 2014 over het Wetsvoorstel Langdurige Zorg (kenmerk 640169123246-DLZ) geeft het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) aan welke
praktische oplossingen gevonden zijn voor de organisatie van de langdurige zorg in het
komende jaar. In dit inkoopbeleid wordt, vanuit het idee dat de WLZ nog niet is aangenomen,
nog gesproken over de AWBZ.
Geconsulteerde partijen
Ook in 2015 is het Zorginkoopbeleid afgestemd met partijen die betrokken zijn bij de AWBZ.
Het beleid is afgestemd met de zorginstellingen. Daarnaast heeft afstemming plaatsgevonden
met cliëntenraden en –organisaties en gemeenten tijdens twee bijeenkomsten op 30 april
2014 en 13 mei 2014. Verder vindt regelmatig overleg plaats met gemeenten en
zorgverzekeraars, die het zorgkantoor ook van input voorzien. Het Zorginkoopbeleid 2015 is
goedgekeurd door de Raad van Advies van Zorgkantoor DWO/NWN.
Uitgangspunten
Zorgkantoor DWO/NWN hanteert de volgende uitgangspunten voor de zorginkoop:
Geld-volgt-klant principe;
Kwaliteit;
Samenwerking boven concurrentie;
Voldoende keuzevrijheid voor cliënten;
Administratieve lastenvermindering;
Transparantie, objectiviteit en non-discriminatie;
Doelmatigheid;
Innovatie.
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
4
Landelijk Zorginkoopkader
Door Zorgverzekeraars Nederland (ZN) is een Zorginkoopkader 2015 opgesteld. Dit
inkoopkader is opgesteld met het doel te komen tot grotere eenduidigheid tussen
zorgkantoren en vermindering van de administratieve lasten voor zorgaanbieders. In het
inkoopkader zijn de volgende thema’s verwerkt, welke ook gebaseerd zijn op de thema’s die
het ministerie van VWS van belang acht:
Administratieve lasten;
Kwaliteit;
Innovatie;
Extramuraliseren;
Moeilijk plaatsbare cliënten;
Versterken eigen regie en participatie;
Gezondheid, vitaliteit en welbevinden;
Integrale benadering;
Doelmatigheid.
De uitgewerkte thema’s zijn opgenomen in deel I, hoofdstuk 2. Per thema is daarbij tevens
aangegeven welke voorwaarden het zorgkantoor hanteert en op welke onderdelen er een
ander invulling wordt gegeven aan het landelijke inkoopkader. Dit pilot hangt ook samen met
de pilot die in 2015 van start gaat.
Pilot 2015
Duidelijk is dat het traject van eenduidigheid tussen de zorgkantoren en administratieve
lastenverlichting een groeipad betreft. Zorgkantoor DSW start op verzoek van het ministerie
van VWS in 2015 een pilot waarbij in de regio’s DWO en NWN nog een stap verder gegaan
wordt. De pilot bestaat uit drie elementen: beperking van de administratieve lasten,
opschaling van zorgkantoorregio’s en de ontwikkeling van meerjarige overeenkomsten.
Het zorgkantoor kiest er voor om, evenals voorgaande jaren, een inkoopbeleid te presenteren
met minimale administratieve lasten. We gaan daarbij uit van het principe van ‘high-trust’. Wij
vragen om die reden bij bestaande zorgaanbieders ook geen aanvullende documentatie op in
het offerte traject, maar maken gebruik van openbare en/of eigen informatiebronnen. Tot slot
zal de offerte altijd besproken worden in een overleg met de aanbieder, waarna het tarief
definitief vastgesteld wordt.
De pilot kent ook een onderdeel waarbij de twee zorgkantoorregio’s DWO en NWN zullen
worden samengevoegd tot één regio. Met deze samenvoeging wordt onder meer bereikt dat
zorgaanbieders niet meer in beide regio’s een budgetafspraak hoeven te maken, waardoor de
administratieve lasten verder zullen afnemen.
Het derde element van de pilot betreft het ontwikkelen van meerjarige overeenkomsten. In
het addendum bij de overeenkomst 2014 heeft het zorgkantoor bij geselecteerde partijen
reeds de intentie aangegeven om te komen tot meerjarige overeenkomsten. Voor het jaar
2015 zal dit, in overleg met landelijke partijen zoals de brancheorganisaties, verder worden
uitgewerkt.
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
5
Leeswijzer
Deel I van het Zorginkoopbeleid 2015 bevat een overzicht van de belangrijkste
ontwikkelingen binnen de AWBZ, de regionale marktanalyse en de speerpunten van het
inkoopbeleid. In Deel II, de technische uitwerking, wordt de werkwijze van inkoop van
intramurale en extramurale zorg beschreven evenals het contracteer- en inkoopproces.
Het inkoopbeleid heeft ook een aantal bijlagen. Deze bijlagen zijn niet opgenomen in het
inkoopbeleid zelf, maar zijn als aparte documenten te downloaden via de website
www.zorgkantoordsw.nl.
Planning
Het zorgkantoor volgt bij het contracteer- en inkoopproces de landelijke planning:
Bekendmaking van het zorginkoopbeleid
1 juli 2014
Einddatum indienen vragen
18 juli 2014
Publicatie antwoorden op vragen
uiterlijk 1 augustus 2014
Versturen monitor door zorgkantoor
uiterlijk 1 augustus 2014
Einddatum indiening offertes
uiterlijk 15 augustus 2014
Bekendmaking toekenning van overeenkomst
uiterlijk 5 september 2014
Overleg en onderhandeling
september-oktober 2014
Indiening budgetformulieren bij
Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)
uiterlijk 8 november 2014
Voorbehouden
Het is mogelijk dat er na publicatie van dit document beleidswijzigingen aangekondigd
worden, die effect hebben op dit Zorginkoopbeleid. Wij maken daarom de volgende
voorbehouden:
Het zorgkantoor behoudt zich het uitdrukkelijke recht voor het inkoopbeleid in de loop
van de inkoopprocedure alsnog aan te passen indien de externe informatie na het
starten van de procedure daartoe aanleiding geeft.
Het zorgkantoor is te allen tijde gerechtigd (de planning van) de inkoopprocedure aan
te passen en/of de procedure te stoppen dan wel de opdracht(en) niet te gunnen,
bijvoorbeeld indien:
onvoldoende financiële middelen beschikbaar zijn c.q. komen;
door wijziging van regelgeving of overheidsbeleid de inhoud van de inkoopprocedure dient te worden aangepast;
een tegen Zorgkantoor DWO/NWN uitgesproken vonnis hem daartoe noopt;
Voor situaties die tijdens de publicatie van dit document niet bekend en/of
voorzien waren, is het zorgkantoor gerechtigd de benodigde besluiten te nemen
en/of maatregelen te treffen.
Indien het zorgkantoor besluit de inkoopprocedure te wijzigen en/of te stoppen is het
op geen enkele wijze gehouden tot (schade)vergoeding jegens inschrijvers.
Eventuele aanpassingen of wijzigingen na publicatie van het inkoopbeleid worden via de
website van het zorgkantoor bekend gemaakt.
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
6
DEEL I
1.
ALGEMEEN
Algemene ontwikkelingen en Marktanalyse
In dit hoofdstuk schetst het zorgkantoor een aantal algemene ontwikkelingen. Indien van
toepassing wordt ook aangegeven welke gevolgen de ontwikkelingen hebben voor het
inkoopbeleid.
1.1
Algemene ontwikkelingen
1.1.1 Hervorming Langdurige Zorg (HLZ)
De komende jaren wordt de langdurige zorg hervormd. Dit vindt plaats door invoering van de
Wet Langdurige Zorg (WLZ), decentralisaties naar gemeenten en overhevelingen naar de
Zorgverzekeringswet (Zvw). Ook zal er afbouw van intramurale AWBZ-capaciteit plaatsvinden.
WLZ
De WLZ vervangt de huidige AWBZ en is bedoeld voor mensen die voor langere tijd
permanent toezicht en zorg in de nabijheid nodig hebben. Zoals in de inleiding reeds vermeld,
is het onzeker of de WLZ per 2015 ingevoerd kan worden. Indien dit niet haalbaar blijkt te
zijn, zal in 2015 sprake zijn van een versmalde AWBZ. In dit inkoopbeleid wordt uitgegaan
van dat laatste scenario, waarbij de benodigde aanpassingen aan de AWBZ door middel van
Algemene Maatregelen van Bestuur zijn geregeld.
Decentralisaties naar gemeenten
In het kader van de HLZ wordt de begeleiding (BG) en een klein deel van de persoonlijke
verzorging (PV) aan cliënten met een extramurale indicatie per 1 januari 2015 overgeheveld
naar de Wmo; dat wil zeggen dat gemeenten verantwoordelijk worden voor de toeleiding naar
en inkoop van deze prestaties. De overheid legt de gemeenten hierbij een taakstelling op. Ook
de huidige verblijfplaatsen zonder behandeling voor mensen met psychiatrische problemen
(ZZP’s GGZ-C) worden overgeheveld naar gemeenten. Tot slot worden gemeenten via de
Jeugdwet ook verantwoordelijk voor de zorg en begeleiding aan jeugdigen.
Overhevelingen naar Zorgverzekeringswet
1.
Persoonlijke verzorging en verpleging
In het kader van de HLZ heeft de overheid eveneens bepaald dat het merendeel van de
persoonlijke verzorging en medische en verpleegkundige zorg aan cliënten met een
extramurale indicatie per 1 januari 2015 overgaat naar de Zvw. Onder meer betreft het
hier het casemanagement dementie.
Ketenzorg dementie vormde de afgelopen jaren een speerpunt van het zorgkantoor.
Het zorgkantoor heeft de doorontwikkeling en optimalisatie van de dementieketens in
de regio gestimuleerd, zodat er voor mensen met dementie een samenhangend
zorgaanbod ontstaat. Met structurele input van de ketenpartners, Alzheimer Nederland
en cliëntenorganisaties heeft het zorgkantoor gestreefd naar een optimale aansluiting
tussen de vraag en het aanbod. Van de aanbieders werd een actieve inbreng verwacht
in het in stand houden en door ontwikkelen van de ketens. Daartoe is sprake van
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
7
geformaliseerde samenwerkingsafspraken tussen de betrokken partijen over de
samenhang en continuïteit van dementiezorg. Het zorgkantoor heeft de ketens
gestimuleerd zich te conformeren aan de Zorgstandaard Dementie. Deze standaard
geeft een beschrijving van het gehele zorgproces voor mensen van dementie; welke
zorg geboden moet worden, wanneer en op welke wijze. De uitwerking hiervan diende
terug te komen in de ketenplannen van de dementieketens.
Omdat ketenzorg dementie per 1 januari 2015 overgaat naar de Zvw zorgt het
zorgkantoor voor een warme overdracht aan de zorgverzekeraar, zodat een
samenhangend zorgaanbod voor mensen met dementie blijft ontstaan. Tevens zal de
ketenzorg dementie een belangrijk thema blijven in de samenwerking met gemeenten.
2.
Intramurale Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) met behandeling
Financiering van verblijfplaatsen mèt behandeling voor mensen met psychiatrische
problemen (ZZP’s GGZ-B) gaat in beginsel over naar de Zvw. Hiervoor geldt het
volgende.
Cliënten die drie jaar aaneengesloten gebruik hebben gemaakt van verblijf
gericht op behandeling krijgen toegang tot de WLZ. Het driejaarscriterium
vervangt het huidige criterium van 365 dagen onafgebroken verblijf, dat nu de
overgang naar langdurige zorg bepaalt.
Cliënten die op 1 januari 2015 gedurende drie jaar aaneengesloten verblijf
gericht op behandeling hebben gehad, gaan uiteraard van de AWBZ direct over
naar de WLZ.
Cliënten die nog geen drie jaar in de GGZ zijn opgenomen, zullen totdat de
periode van drie jaar verstreken is (terug) naar de Zvw gaan. Indien de periode
dat zij terug zouden moeten gaan naar de Zvw korter is dan drie maanden, mag
de cliënt in de WLZ blijven.
Met het driejaarscriterium wordt zo goed als mogelijk aangesloten bij het uitgangspunt
dat de WLZ bedoeld is voor mensen die blijvend zware zorg behoeven. Wanneer
iemand drie jaar of langer intramuraal behandeld wordt, is de kans groot dat hij
blijvend is aangewezen op zware intramurale zorg uit hoofde van de WLZ.
De zorginkoop voor cliënten met een GGZ B-indicatie die onder de WLZ blijven vallen,
zal gecontinueerd worden met als basis de afspraak 2014. Verdere informatie over de
inkoop GGZ is te vinden op pagina 22.
1.1.2 Extramuralisering
In 2013 zijn de eerste stappen gezet in het extramuraliseren. Nieuwe cliënten worden niet
meer geïndiceerd in een ZZP VV1, VV2 en VV3, VG1 en VG2 en GGZ-B/C1 en GGZ-B/C2. In
2016 wordt er ook gestart met het extramuraliseren van 25% de ZZP’s VV4, LG1, LG3, VG3,
ZGaud1 en ZGvis1.
Door het ministerie van VWS worden in verband met het extramuraliseren, kortingen
doorgevoerd op de contracteerruimte van het zorgkantoor. Dit heeft gevolgen voor de
intramurale afspraak 2015. Een en ander is nader uitgewerkt op pagina 26.
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
8
1.1.3 Samenwerking met gemeenten
De reeds bestaande samenwerking met de regiogemeenten is in december 2013/begin 2014
geformaliseerd. Met de NWN-gemeenten (Maassluis, Vlaardingen, Schiedam) en met de
gemeenten Delft, Westland, Midden-Delfland en Rijswijk is respectievelijk een convenant en
een intentieovereenkomst gesloten voor de duur van vier jaar (2014-2017). De versterking
van de samenwerking is mede ingegeven door de noodzaak om de overdracht van taken aan
gemeenten zo soepel mogelijk te laten verlopen. Met de resterende twee gemeenten in het
werkgebied DWO/NWN zijn de bestaande samenwerkingsrelaties gehandhaafd. Deze
gemeenten hebben er echter voor gekozen om geen convenant of intentieovereenkomst met
het zorgkantoor af te sluiten.
Begin 2014 is een aantal werksessies/startbijeenkomsten georganiseerd met vertegenwoordigers van de gemeenten waarmee een convenant of intentieovereenkomst is gesloten.
De thema’s die hierbij behandeld zijn betreffen:
Meervoudig complexe zorg in de thuissituatie/inrichting van wijkondersteuningsteams
en de rol van de huisarts/wijkverpleegkundige;
Transitie van de jeugdzorg;
Overheveling financiering van verblijfsvoorzieningen voor mensen met GGZproblematiek, bemoeizorg en Openbare GGZ.
In de komende periode worden afspraken over bovenstaande onderwerpen nader uitgewerkt
en vastgelegd in plannen van aanpak.
Onder andere wordt de samenwerking uitgewerkt op het gebied van zorg rondom mensen met
dementie. Een belangrijk onderdeel van deze zorg betreft dagactiviteiten, zoals ook te lezen in
de focusbrief van Alzheimer Nederland. Omdat BG wordt overgeheveld naar de Wmo,
stimuleert het zorgkantoor gemeenten voldoende dagactiviteiten aan te bieden die aansluiten
bij de ontwikkelingen in het sociaal domein.
1.2
Contracteerruimte WLZ
Het totale kader voor 2015 bedraagt €17.085 miljoen. Hiervan is € 16.185 in eerste instantie
beschikbaar voor zorg in natura en (maximaal) € 900 miljoen voor PGB’s.
Het startpunt voor het bepalen van de contracteerruimte WLZ voor het jaar 2015 is de
contracteerruimte voor het jaar 2014, zoals de NZa die heeft vastgesteld, en het door het
ministerie van VWS vastgestelde plafond voor het persoonsgebonden budget 2014.
De totale contracteerruimte AWBZ 2014 is verminderd met de kosten van zorg die in 2015
door de gemeenten in het kader van de Wmo en de Jeugdwet en door de zorgverzekeraars in
het kader van de Zvw geleverd zal worden. In het kader is de groei 2014 naar rato van de
bedragen van de zorg verdeeld over de verantwoordelijke overheden en zorgverzekeraars in
2015. Het kader is in prijspeil 2014. Bij de vaststelling van het definitieve kader in september
zal het beschikbare bedrag in prijspeil 2015 vermeld worden.
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
9
Basis 2014
AWBZ/WLZ
€ 14.255.000.000
NHC
Intramurale Dagbesteding en
vervoer
€ 700.000.000
Meerzorg
€ 180.000.000
€ 301.000.000
Maatregelen 2015
Verlaging ZZP-tarieven
-€ 40.000.000
Doelmatige inkoop
-€ 30.000.000
Langer thuis 2014
-€ 225.000.000
Langer thuis 2015
-€ 514.000.000
NHC
€ 600.000.000
Overgangsrecht
€ 667.000.000
Groei
€ 243.000.000
Onbenut
Totaal 2015 (zorg in natura)
1.3
€ 48.000.000
€ 16.185.000.000
Marktanalyse
Als voorbereiding op het Zorginkoopbeleid 2015 heeft het zorgkantoor gesprekken gevoerd
met cliënten, aanbieders, gemeenten en andere stakeholders, om een inschatting te maken
van de zorgbehoefte in de regio. Hieruit blijkt dat er over het algemeen voldoende
zorgaanbod en voldoende keuzevrijheid is op het gebied van AWBZ-zorg in de regio’s DWO
en NWN.
Voor de intramurale zorg is er doorgaans sprake van voldoende keuzevrijheid en voldoende
aanbod. Er zijn vooralsnog geen onaanvaardbare wachtlijsten en er bestaan goede afspraken
over overbruggingszorg.
De regionale contracteerruimte wordt in 2015 verder verlaagd als gevolg van het
extramuraliseren.
Op de website www.zorgkantoordsw.nl staat de inkoopraming. Vanwege de WLZ is de
inkoopraming beperkt tot alleen de intramurale zorg en de hogere ZZP’s. De raming voor
deze prestaties gaat uit van de groei, zoals het ministerie van VWS deze hanteert. Deze groei
is beperkt tot demografische redenen.
2.
Speerpunten Zorginkoopbeleid 2015
Dit hoofdstuk is opgebouwd conform de benoemde thema’s uit het ZN Inkoopkader. Daar
waar van toepassing wordt aangegeven op welke wijze het zorgkantoor afwijkt en waarom.
Het volledige ZN Inkoopkader is te vinden op www.zorgkantoordsw.nl.
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
10
2.1
Administratieve lasten
Zorgkantoren willen actief bijdragen aan het terugdringen van administratieve lasten. En
hebben hier bij deze inkoopronde bewust naar gekeken. Zo is de overeenkomst uniform
opgesteld en is bij het opstellen van inkoopcriteria de vraag gesteld of de regel of het
criterium noodzakelijk is, of wat gevraagd wordt proportioneel is met het oog op wat
zorgkantoren willen bereiken. Zorgaanbieders gaan dit jaar merken dat er minder of soms
anders wordt uitgevraagd dan voorheen. Uitgangspunt hierbij is dat zorgkantoren zoveel
mogelijk gebruik maken van reeds beschikbare gegevens, mits deze voldoende toegankelijk
en actueel zijn. Daarnaast streven zorgkantoren naar een bestendige lijn ten aanzien van de
inkoopcriteria en volgen zij het principe ‘high trust, high penalty’, dat resulteert in minder
bewijslast. Onder ‘high trust’ wordt verstaan dat zorgkantoren in grotere mate erop
vertrouwen dat zorgaanbieders aan de gestelde regelgeving en eisen voldoen. Het is aan de
zorgaanbieder zelf om aan te geven wanneer hij niet (of niet meer) aan de voorwaarden
voldoet. Bij een ongewijzigde situatie wordt van zorgaanbieders niet gevraagd bewijsstukken opnieuw aan te leveren.
Verder hebben de zorgkantoren een uniformeringslag gemaakt. Zo is de uitvraag van
zorgkantoren aan zorgaanbieders voor het overgrote deel gelijkgetrokken met daarbij het
behoud van regionale verschillen. In de praktijk zal dit resulteren in een lastenvermindering
voor zorgaanbieders die te maken hebben met verschillende zorgkantoren. Ook op een
aantal inkoopcriteria is een uniformeringslag toegepast. Voor de overige inkoopcriteria in
2015 geldt dat deze gelijk zijn aan de criteria in 2014. Dit ten behoeve van de continuïteit
en het kunnen belonen van aanbieders die hierop ingezet hebben.
In het kader van de eerder benoemde pilot zal Zorgkantoor DWO/NWN ten opzichte van
hetgeen in het ZN Inkoopkader is weergegeven minder documenten opvragen bij de
zorgaanbieders. Ook de samenvoeging van de twee zorgkantoorregio’s DWO en NWN naar
één regio zal tot een reductie van de administratieve lasten leiden.
2.2
Kwaliteit
Zorgkantoren hebben de verantwoordelijkheid om voor hun verzekerden zorg te dragen voor
kwalitatief goede en betaalbare gezondheidszorg.
Het gezamenlijk kwaliteitsbeleid van zorgkantoren berust op drie pijlers, te weten:
1.
(Medisch) Inhoudelijke kwaliteit: zorg moet voldoen aan de professionele standaard,
zorg moet veilig en effectief zijn en integraal worden geleverd. Zorgkantoren leggen de
focus op uitkomsten van zorg en kwaliteit van leven/kwaliteit van bestaan.
2.
Klantgerichtheid: de zorg is toegesneden op de wensen van de cliënt. De cliënt krijgt
alle aandacht en informatie en kan makkelijk terecht.
3.
Doelmatigheid: de prijs/kwaliteit verhouding van de zorg.
In het inkoopbeleid 2015 wordt op de volgende wijze met kwaliteit omgegaan.
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
11
Overeenkomst 2015
Allereerst stellen zorgkantoren middels de overeenkomst 2015, contractuele voorwaarden op
het gebied van kwaliteit. Aan deze voorwaarden dient een zorgaanbieder te voldoen om in
aanmerking te komen voor een overeenkomst. Zo zijn er voorwaarden bepaald voor het
transparant maken van de kwaliteitsgegevens voor de cliënt, het delen van de gegevens van
de cliënt als ook het samenwerken met de cliëntenraden bij het opstellen van verbeterplannen.
Kwaliteitskaders/indicatoren
Daarnaast onderschrijven zorgkantoren de kwaliteitskaders V&V en GZ. Deze kwaliteitskaders zijn leidend voor het inkopen op kwaliteit.
Normering
De gegevens die voortkomen uit de kwaliteitskaders worden voor beide sectoren
geformuleerd in een norm. Deze norm bepaalt eenduidig of een zorgaanbieder wel of niet
hieraan voldoet. De mate van toepassing en weging kan wel per zorgkantoor verschillen. Ter
illustratie: een zorgaanbieder scoort positief ten opzichte van de norm, hoe het zorgkantoor
met deze norm omgaat (tarief, gesprekken, verbeterplan et cetera) is aan het zorgkantoor
zelf.
Transparantie
Zorgkantoren vinden het belangrijk dat de kwaliteitsgegevens (openbaar) beschikbaar
komen. Deze informatie is noodzakelijk voor keuze-informatie voor verzekerden, zodat zij
weloverwogen kunnen kiezen. Ook vinden zorgkantoren het belangrijk dat deze gegevens
gedeeld worden met de cliëntenraad/cliëntenraden zodat er afspraken gemaakt worden over
verbetertrajecten.
Verstevigen positie cliëntenraad
Zorgkantoren vinden het van groot belang dat de cliënt betrokken is bij de wijze waarop
zorg wordt geleverd. Een van de manieren waarop de cliënt inspraak heeft op de zorg in een
instelling is door middel van de cliëntenraad. Zorginkopers gaan graag in gesprek met
cliëntenraden om te bezien op welke manier de zorgverlening en inspraak beter kan.
Inspraak en regie van de cliënt over zijn zorgplan en over de instelling zijn namelijk van
groot belang voor de ervaren kwaliteit van leven.
Zorgkantoren hebben voor de (centrale) cliëntenraad een enquête ontwikkeld met een
tiental vragen. Hierin zijn de opmerkingen van de landelijke cliëntorganisaties meegenomen.
Van de enquête zijn verschillende versies beschikbaar. Zo is er een enquête ontwikkeld voor
cliënten in een instelling voor V&V, maar zijn er ook twee verschillende enquêtes voor de
GZ. Deze enquêtes worden via de zorgaanbieder aangeleverd bij de (centrale) cliëntenraad.
De cliëntenraad kan de enquête rechtstreeks aan het zorgkantoor retourneren. De
uitkomsten
van
deze enquête dienen
als input te worden gebruikt
voor
gesprekken/bijeenkomsten tussen het zorgkantoor en de cliëntenraden. Ook kunnen ze in
overleg met de cliëntenraad worden gebruikt in het gesprek tussen zorgkantoor en
zorgaanbieder. Het invullen van de enquête is niet verplicht en er hangt geen criterium aan.
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
12
Zorgkantoor DWO/NWN beoordeelt het thema kwaliteit, gelijk aan het jaar 2014, aan de
hand van een kwaliteitsmonitor. De uitkomsten van de sectorale kwaliteitsindicatoren maken
hier onderdeel van uit. Daar waar het ZN Inkoopkader voor de sector V&V uitgaat van een
score op concernniveau, hanteert het Zorgkantoor DWO/NWN de individuele scores. Een
focus op de scores van de vestigingen in de regio’s DWO en NWN en niet op concern past
naar onze mening bij onze functie van regionaal zorgkantoor. Om aan het criterium te
voldoen dient de score bij 65% van de vestigingen in de regio’s DWO en NWN moeten
behoren tot de 25 beste landelijke vestigingen en mag de score nergens rood (onder het
branche-gemiddelde) zijn.
Bij de gehandicaptenzorg beoordeelt het zorgkantoor de vier criteria uit het Inkoopkader
afzonderlijk en niet als één geheel. Deze werkwijze leidt ertoe dat de vier criteria
afzonderlijk een eigen weging kunnen krijgen, waarbij de uitkomst op een inhoudelijk
criterium zwaarder weegt dan de uitkomst op een organisatorisch criterium.
Zie voor verdere informatie de toelichting bij de monitor 2015.
2.3
Innovatie
Het ministerie van VWS verstaat onder een innovatief zorgaanbod: “nieuwe zorg- en
ondersteuningsconcepten die door bestaande en nieuwe zorgaanbieders worden aangeboden
ten behoeve van burgers/cliënten in de langdurige zorg en die binnen de context van de
AWBZ wordt aangeboden”. Dit kan worden bereikt door nieuwe, inhoudelijke zorgconcepten
en/of toepassing van (nieuwe) technologie in de zorg. Als resultaat van deze innovatie wordt
het versterken van de eigen regie en zelf-/samenredzaamheid beoogd, alsmede het verhogen
van de (arbeids)productiviteit in de zorg met gelijkblijvende kwaliteit.
Voor het jaar 2015 wordt het volgende onderscheid gemaakt:
Stimuleren van nieuwe innovatie met gebruikmaking van landelijk toetsingskader;
Stimuleren van de implementatie van best practices.
Stimuleren nieuwe innovatie door middel van landelijk toetsingskader
ZN vraagt het ministerie van VWS en de NZa de beleidsregel Innovatie te laten vervallen en
de middelen onder de contracteerruimte te brengen. Zorgkantoren hebben de wens om
gezamenlijk met zorgbranches en cliëntenorganisaties een toetsingskader te ontwikkelen
voor innovatie om recht te doen aan de behoefte van het veld. Aan de NZa is gevraagd om
te starten met een verkennend onderzoek waar onder andere gekeken wordt naar:
de knelpunten ten aanzien van de huidige beleidsregel Innovatie;
welke instrumenten er zijn en/of alternatieven er zijn om innovatie te stimuleren;
de samenhang met het experimenteerartikel in de WLZ.
Dit voorstel wordt in de loop van 2015 in samenspraak met partijen vorm gegeven.
Stimuleren van de implementatie van best practices
Om te voorkomen dat zorgaanbieders het wiel opnieuw gaan uitvinden, willen zorgkantoren
voor het jaar 2015 aanbieders stimuleren van elkaar te leren door mogelijk te maken dat
best practices of elders bewezen innovatieve concepten worden geïmplementeerd in de
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
13
eigen organisatie. Voorwaarden zijn dat deze best practises gericht zijn op de zorg en de
later genoemde thema’s. Innovatie gericht op de organisatorische en bedrijfsmatige
processen dienen door de zorgaanbieders uit het instellingsbudget te worden gefinancierd.
Een best practice is een techniek, werkmethode of activiteit die zich als effectiever heeft
bewezen dan enige andere techniek, methode etc. De gedachte is dat met de juiste
werkmethode een project uitgevoerd kan worden met minder problemen, minder
onvoorziene complicaties en betere eindresultaten. Het is dus voor organisaties belangrijk de
"best practices" binnen hun branche, in dit geval de V&V of GZ, te kennen en de eigen
manier van werken hiermee te kunnen vergelijken.
De aanbieder kan één of meerdere best practices of elders bewezen innovatieve concepten
in het jaar 2015 implementeren binnen de eigen organisatie. Het gaat hierbij om best
practices die direct bijdragen aan een doelmatige inzet van zorg, toename van de
arbeidsproductiviteit en een betere kwaliteit van zorg en die zijn gericht op één van de
volgende thema’s:
bevorderen van de eigen regie en/of zelf-/samenredzaamheid;
vitaliteit;
integrale zorg;
meer inzet van mantelzorg of zelfzorg;
vermindering van complexe zorgvraagstukken.
In het ZN Inkoopkader (zie aldaar) worden de voorwaarden opgesomd waaraan het voorstel
voor een best practice dient te voldoen. Voor de regio’s DWO en NWN geldt het volgende.
Innovatievoorstellen kunnen gedurende het jaar ingediend te worden, zij hoeven niet per
definitie bij de offerte te worden ingediend. Ook geldt dat het geen voorwaarde is om samen
te werken met een universiteit, hogeschool of kennisinstituut. Voor de overige voorwaarden
geldt dat er overleg plaatsvindt tussen het zorgkantoor en de zorgaanbieder indien niet aan
deze voorwaarden voldaan wordt. Het zorgkantoor verzoekt de zorginstellingen om,
voorafgaand aan het opstellen van een voorstel, (telefonisch) contact op te nemen, zodat
één-op-één kan worden besproken of het een voorstel is dat ingediend kan worden.
2.4
Extramuraliseren
Het ministerie van VWS voert een beleid dat erop gericht is mensen langer thuis te laten
wonen met ondersteuning vanuit het sociale- en zorgnetwerk rondom de cliënt. De
zorgkantoren onderschrijven dit beleid maar realiseren zich dat dit ook consequenties heeft
voor de intramurale capaciteitsontwikkeling in de AWBZ.
De zorgkantoren achten het noodzakelijk om eenduidige uitgangspunten te ontwikkelen
zodat ook in de toekomst voldoende AWBZ van een goede kwaliteit kan worden ingekocht.
De onderstaande beschrijving dient als toelichting op dit beleid waarbij een nadrukkelijk
voorbehoud geldt met betrekking tot landelijke beleidswijzingen.
Taakstelling 2015
Het ministerie van VWS en zorgkantoren zijn zich bewust van de opgave van afbouw van
capaciteit. Afgesproken is dat zorgkantoren de afbouw van deze capaciteit afstemmen op het
gebruik van intramurale zorg zowel voor cliënten die nu in zorg zitten als voor cliënten met
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
14
een “laag” ZZP die in 2015 in een instelling instromen. De contracteerruimte is door het
ministerie van VWS geraamd op basis van verwachte afbouw. De zorgkantoren worden
geacht op basis hiervan productieafspraken te maken. De volumeontwikkelingen op het
terrein van langer thuis blijven wonen zullen door VWS, de zorgkantoren en de NZa
nauwgezet gemonitord worden. Daar wordt dit najaar mee gestart. Indien zich afwijkingen
van de ramingen voordoen die financiële consequenties hebben dan zal dat door het
ministerie van VWS met genoemde partijen besproken worden. Voor een nadere uitwerking
hiervan en voor de maatregelen die het ministerie van VWS bereid is te nemen bij
knelpunten verwijzen wij u naar de brief van het ministerie van VWS aan de NZa betreffende
het financieel kader 2015 (379985-121586-LZ). Met aanbieders zal binnen voornoemde
kaders het gesprek gevoerd moeten worden over toekomstige ontwikkelingen en de
benodigde capaciteit.
Bepalen intramurale capaciteit
Het hanteren van een normering om te bepalen welke capaciteit af- of opgebouwd dient te
worden biedt geen definitieve zekerheden en is in het licht van de hervorming van de
langdurige zorg een te smalle benadering. Wel kunnen rekenmodellen, zoals bijvoorbeeld de
TNO Caretool, behulpzaam zijn in de raming van de benodigde capaciteit aan AWBZ-zorg. Of
dit verblijfsinstellingen moeten zijn, VPT-voorzieningen of anderszins valt nog nader te
bezien en gaat bepaald worden door de zorgvragers. Voorlopige analyse laat zien dat de
capaciteitsontwikkeling tussen de diverse regio’s en per sector zeer verschillend kan zijn.
Vanuit de rol van zorgkantoren om voldoende kwalitatief verantwoorde intramurale AWBZzorg in te kopen, willen zorgkantoren met zorgaanbieders in gesprek over de toekomstig in
te kopen intramurale zorg. Dit doen zorgkantoren bij de inkoop 2015, rekening houdend met
de volgende uitgangspunten:
-
-
De vraagontwikkeling:
de veranderende (verzilvering van de) zorgvraag;
demografische ontwikkelingen in de regio;
speciale doelgroepen;
ontwikkeling van de wachtlijsten;
voldoende spreiding rekening houdend met toegankelijkheid.
Het beschikbare financiële kader: regulier/VPT/PGB
meer sturen op de vraag van de cliënt en wachtlijsten en niet op aanbod.
De uitkomsten vanuit de regionale analyse, waarbij zorgkantoren de spreiding,
specialisatie en wachtlijsten per aanbieder meewegen.
De wijze waarop de instelling vorm geeft aan het thema extramuraliseren is
gespreksonderwerp tussen zorgkantoor en zorgaanbieder. Zorgkantoor DWO/NWN wil dit
thema nadrukkelijk verwerken in de meerjarige overeenkomsten.
2.5
Moeilijk plaatsbare cliënten
Er bestaat
inspanning
woonplek.
financiers,
een duidelijk te objectiveren kleine groep cliënten binnen de GZ die veel
vraagt van alle betrokkenen als het gaat om het vinden van een goede
Deze groep cliënten vraagt in de huidige praktijk veel afstemming tussen
zorgaanbieders, Centra voor Consultatie en Expertise (CCE’s), MEE en het
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
15
netwerk van de cliënt. In het licht van de wens van zorgkantoren tot een meer integrale
benadering te komen van deze moeilijk plaatsbare cliënten met een complexe zorgvraag
gelden de volgende uitgangspunten:
Zorgkantoren kopen zorg in ten behoeve van moeilijk plaatsbare cliënten met extreme
gedragsproblematiek (staande praktijk);
Zorgkantoren nemen de regie in het verkrijgen van meer inzicht in de omvang van de
groep moeilijk plaatsbare cliënten en de benodigde deskundigheid om deze
problematiek op te lossen. Zoals reeds in een aantal zorgkantoorregio’s gebruikelijk is
wordt daartoe regionaal casusoverleg met betrokken zorgaanbieders, het zorgkantoor
en het CCE gehouden. Indien er op regionaal niveau geen perspectief kan worden
geboden wordt interregionaal samengewerkt.
De wijze waarop de instelling vorm geeft aan het thema moeilijk plaatsbare cliënten is
gespreksonderwerp tussen zorgkantoor en zorgaanbieder.
2.6
Versterken eigen regie en participatie
Eigen regie en participatie
De zorgkantoren willen bereiken dat mensen zorg ontvangen die aansluit bij hun doelen,
wensen en mogelijkheden. De zorg aan de cliënt moet ondersteunend zijn aan het leven dat
de cliënt nastreeft. Uiteraard gaat het hierbij altijd om ontwikkeling naar vermogen. Kortom:
het individu is het uitgangspunt bij het denken over kwaliteit van leven. Eigen regie is voor
de individuele cliënten niet altijd volledig mogelijk. Goede ondersteuning daarbij, maakt
zelfbepaling zo optimaal mogelijk en verhoogt de kwaliteit van leven.
Zorgplan
Zorgkantoren vinden het belangrijk dat zorg en ondersteuning van de cliënt vorm krijgt
vanuit het perspectief van de cliënt. Dat resulteert in zorg die ondersteunend is aan het
leven dat de cliënt leidt. Eigen regie en participatie van de cliënt zijn daarbij belangrijke
uitgangspunten. Het zorgplan speelt daarbij een centrale rol. Daarin worden namelijk de
afspraken tussen de cliënt en de zorgaanbieder vastgelegd.
De evaluatie van het Besluit zorgplanbespreking en onderzoek door Vilans tonen aan dat er
nog verbeteringen nodig zijn. Zorgkantoren willen dat het zorgplan een instrument van de
cliënt is waarmee de cliënt kan werken aan zijn persoonlijke wensen en ambities en de grip
op zijn leven kan versterken. Dit (indien gewenst) met behulp van mensen in zijn omgeving
die daar aan kunnen bijdragen.
Ook uit gesprekken met cliëntorganisaties en cliëntenraden blijkt dat er een verschil is in de
theoretische kwaliteit en de dagelijkse praktijk rondom de functie van het zorgplan.
Belangrijkste aandachtspunten die naar voren komen zijn:
individuele wensen meer honoreren en mogelijkheden van cliënten beter benutten;
beter perspectief formuleren en samen kijken of doelen worden bereikt. Hierbij
expliciet benoemen wat de omgeving aan participatiemogelijkheden biedt en wat de rol
van naastbetrokkenen hierin is;
het taalgebruik moet cliëntvriendelijker;
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
16
-
de cliënt zich eigenaar laten voelen van zijn of haar zorgplan;
de omvang van het zorgplan beperken (maak onderscheid tussen zorgplan en
zorgdossier);
het verbeteren van ondersteuning bieden aan de cliënt bij het opstellen en bespreken
van het zorgplan.
Participatie
Een noodzakelijke voorwaarde voor kwaliteit van leven is inclusie en maatschappelijke
participatie. Dit geldt ook voor mensen die langdurig zijn aangewezen op integrale zorg.
Zorgkantoren zijn van mening dat voor deze cliënten steeds op individueel niveau
beoordeeld moet worden welke mogelijkheden er zijn die leiden tot maatschappelijke
participatie. Het zoveel mogelijk gebruik maken van reguliere voorzieningen en deelname
aan reguliere, maatschappelijke activiteiten zijn daarbij richtinggevend. Er wordt zoveel
mogelijk aangesloten op het bestaande netwerk van de cliënt (familie, vrienden en overig
netwerk). Ondersteuning en de context waarbinnen die ondersteuning geboden wordt,
waarborgt dat de relatie met bestaande netwerken in stand blijft. Indien wenselijk worden
relaties uitgebreid.
Inkoopthema
De zorgaanbieder richt zich in 2015 actief op het versterken van mogelijkheden voor
cliënten tot eigen regie en participatie. Het zorgplan vormt een weerslag van de in dat kader
gemaakte afspraken met de cliënt.
Het actief versterken van mogelijkheden tot eigen regie richt zich onder andere op de
volgende aspecten:
1.
De cliënt voelt zich eigenaar van zijn individuele zorgplan. Het zorgplan is in voor de
cliënt begrijpelijke taal opgeschreven;
2.
De zorgaanbieder ondersteunt de cliënt bij het betrekken van zijn netwerk ten behoeve
van het formuleren van zijn of haar wensen en behoeften en het benoemen van de rol
die elke afzonderlijke naastbetrokkene heeft;
3.
In het zorgplan staat omschreven wat de rol is van het netwerk van de cliënt
(waaronder eventuele vrijwilligers of mantelzorgers), daar waar dat mogelijk en
gewenst is en deze een actieve rol speelt in het zorgverleningsproces;
4.
In het zorgplan staat omschreven op welke manier er voor de individuele cliënt
aandacht is voor een integraal dienstverleningsconcept, waarbinnen aandacht is voor
wonen, dagbesteding, werken, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning en
mobiliteit. Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van reguliere in plaats van categorale
voorzieningen.
Hiertoe
worden
lokale/bereikbare
participatiemogelijkheden
omschreven;
5.
De zorgaanbieder en de cliënt komen de afspraken in het zorgplan na; de zorgaanbieder beoordeelt in de periodieke bespreking van het zorgplan, zoals vastgelegd in
de wet, of de beoogde resultaten zijn behaald en legt dit vast;
6.
De zorgverleners die voor de verschillende onderdelen van de zorgverlening verantwoordelijk zijn, hebben die onderdelen op elkaar afgestemd zodat de cliënt duidelijk
weet wie daarop aangesproken kan worden.
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
17
De wijze waarop de instelling vorm geeft aan het thema versterken eigen regie en
participatie is gespreksonderwerp tussen zorgkantoor en zorgaanbieder. Een zorgaanbieder
die een best practice implementeert in 2015 die bijdraagt aan het versterken van de eigen
regie en participatie van cliënten kan een voorstel indienen onder het criterium innovatie.
2.7
Gezondheid, vitaliteit en welbevinden
Gezondheid, vitaliteit en welbevinden zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Juist bij
kwetsbare ouderen en mensen met een ernstige of meervoudige beperking, die langdurig
zijn aangewezen op zorg, staat dit extra onder druk. Recente wetenschappelijke
onderzoeken laten zien dat er nog veel mogelijkheden liggen om vitaliteit, gezondheid en
welbevinden van cliënten in de langdurige zorg te bevorderen. Zo is juiste diagnostiek een
belangrijk thema. Tegelijkertijd zijn er in de ouderenzorg en gehandicaptenzorg allerlei
succesvolle programma’s ontwikkeld, bijvoorbeeld op het gebied van eten en drinken en op
het gebied van bewegen.
Doel
De zorgkantoren willen bereiken dat de gezondheid en het welbevinden van cliënten
verbetert. Om hier toe te komen kunnen zorgaanbieders systematische (verbeter-)
programma’s invoeren gericht op gezond leven, vitaliteit en welbevinden. Deze (verbeter-)
programma’s moeten goed en systematisch geborgd worden in het beleid van de organisatie
en in het individuele zorgplan van de cliënt. Succesvolle programma’s kenmerken zich
doordat ze concrete verbeterdoelen stellen. Verbeterdoelen gericht op voorkomen van
verergering, voorkomen van aandoeningen, van zorgverzwaring en goede diagnostisering.
Daarmee dragen ze bij aan de kwaliteit van leven voor de individuele cliënt.
De wijze waarop de instelling vorm geeft aan het thema gezondheid, vitaliteit en
welbevinden is gespreksonderwerp tussen zorgkantoor en zorgaanbieder. Hierbij valt onder
andere te denken aan het implementeren van succesvolle bestaande programma’s op het
gebied van welbevinden en gezondheid en het ontwikkelen en invoeren van adequate
diagnostiek- en screeningsprogramma’s.
2.8
Integrale benadering
Zorgkantoren zijn van mening dat (langdurige) zorg gericht moet zijn op kwaliteit van leven
en dus verweven moet zijn met een breed dienstverleningsconcept, dat aansluit op de
behoeften van de cliënt. Dat kan alleen als zorg integraal wordt aangeboden, door
zorgaanbieders gezamenlijk, maar ook door samen te werken over de domeinen AWBZ, Wmo
en Zvw heen. Hierdoor neemt de kwaliteit van zorg en kwaliteit van leven voor cliënten toe
omdat individuele maatwerkoplossingen mogelijk zijn. Integrale zorg omvat alle aspecten van
zorg: medisch, paramedisch, psychosociaal en verpleegkundig, en is daardoor per definitie
multidisciplinair.
Zorgkantoren vragen van zorgaanbieders een actieve rol te spelen in de keten van zorg en
welzijn waarbinnen cliënten zich bewegen. Zorgaanbieders dienen over grenzen van wet- en
regelgeving heen te kijken om in samenwerking met ketenpartners passende zorg te
organiseren voor cliënten. Uitgangspunt hierbij zijn de mogelijkheden van de cliënt. Daarbij
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
18
dient rekening gehouden te worden met de belastbaarheid van de sociale omgeving
(mantelzorg en vrijwilligers) van de cliënt. Voor elke cliënt geldt dat maatwerk niet statisch
is, maar vraagt om permanent samen optrekken van professional en cliënt en zijn (mantel-)
zorgsysteem.
Integrale zorg: resultaatgerichte samenwerking
Zorgkantoren streven naar een integrale benadering van zorg waarin cliënten zo weinig
mogelijk last hebben van bestaande schotten tussen AWBZ, Zvw en Wmo. Vooral voor
cliënten met een meervoudige zorgvraag kan deze integrale kijk van belang zijn. Soms is er
samenwerking tussen zorgaanbieders in sectoren nodig om de ouder wordende cliënten met
een verstandelijke beperking van goede zorg te voorzien, bijvoorbeeld door gecombineerde
huisvesting of uitwisseling van personeel om de geboden kwaliteit van zorg als ook de
deskundigheid van personeel te waarborgen.
Zorgkantoren vragen aan zorgaanbieders om hun aanbod zoveel mogelijk in samenhang met
andere partijen te realiseren en daarbij te sturen op specialisatie of waar nodig op
samenwerking. Dat moet leiden tot verplichtende afspraken met betrekking tot het
(behandel)aanbod rekening houdend met de grenzen van de mededinging.
Het resultaat van de samenwerking is:
1.
toename en verdieping van deskundigheid bij deelnemende organisaties en toename
effectieve inzet van expertise in een keten;
2.
effectieve toepassing van expertise ten gunste van individuele cliënten;
3.
meer duidelijkheid omtrent doelgroep, bevordering van kwalitatief goede zorg in
bestaande situaties, dan wel doorstroming van cliënten waar nodig;
4.
ontschotting tussen GGZ- en VG-zorg, leidend tot een integrale aanpak ten behoeve
van een passend zorgaanbod voor VG-cliënten met ASS en/of VG-cliënten met
psychiatrische problematiek;
5.
ontschotting tussen V&V- en GZ-zorg, leidend tot een integrale aanpak van
bijvoorbeeld de problematiek van dementerenden met gedragsproblematiek of
verstandelijk gehandicapten met dementie.
Het hanteren van een integrale benadering wordt door het zorgkantoor meegewogen bij de
bepaling van het tarief 2015. Tijdens het productieoverleg zal besproken worden of de
aanbieder aan dit criterium voldoet.
Het is ook mogelijk dat de zorgaanbieder met een voorstel voor een oplossing komt voor een
actueel regionaal knelpunt op het gebied van integrale zorg of een verbeterd integraal aanbod
voor WLZ cliënten (door samen te werken over de domeinen WLZ, Wmo en Zvw heen) met
een complexe zorgvraag. Een dergelijk voorstel kan in het kader van innovatie worden
ingediend. Het zorgkantoor verlangt hier niet a priori een plan van aanpak voor, maar
verzoekt de zorgaanbieder het voorstel eerst mondeling toe te lichten.
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
19
2.9
Doelmatigheid
Zorgkantoren spannen zich in om doelmatige zorg in te kopen, zorgaanbieders spannen zich
in om doelmatige zorg te leveren, te benchmarken en de resultaten hiervan openbaar te
maken. Dit doen zij onder druk van externe ontwikkelingen als een toenemende zorgvraag
van chronisch zieke, ouder wordende cliënten met een chronische aandoening of beperking,
budgettaire druk door taakstellingen en soms schaarste van personeel. Vanuit dit perspectief
is doelmatigheid meer dan onderhandelingen over het tarief.
Er wordt tevens gekeken naar bereikte resultaten voor de cliënt in termen van medische
uitkomsten en kwaliteit van leven. Goede zorg betekent ook voldoende zorg. Zorgkantoren
verkennen de vraagontwikkeling en ontwikkeling van het zorgaanbod ten behoeve van de
zorginkoop in hun eigen regio (kwantitatieve marktanalyse). Hierbij kan onder meer gebruik
gemaakt worden van (regionale) indicatie- en declaratiegegevens en gegevens verzameld
door Vektis in Zorgprisma. Uitgaande van de benodigde capaciteit, zetten de zorgkantoren de
beschikbare financiële middelen zo optimaal mogelijk in om een zo groot mogelijke waarde
voor de cliënt te behalen.
Zorgkantoren hebben de ambitie om in 2015 met gebruikmaking van de landelijke data zoals
deze door Vektis worden verzameld, een benchmark te ontwikkelen op prijs, kwaliteit en
gepast gebruik.
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
20
DEEL II Technische uitwerking
1. Uitgangspunten en procedure
1.1
Procedurele uitgangspunten
Procedurele uitgangspunten bij het contracteerproces en de zorginkoopprocedure voor
AWBZ-zorg 2015 zijn een gelijke en non-discriminatoire behandeling van inschrijvers, een
transparante werkwijze en een objectieve vaststelling van de inkoop- en beoordelingssystematiek.
1.2 Bestuursverklaring
Het zorgkantoor hanteert de in ZN-verband afgesproken landelijke geschiktheidseisen en
uitsluitingsgronden. Een aanbieder die per 1 augustus 2014 niet voldoet aan de
geschiktheidseisen of waarop één van de uitsluitingsgronden van toepassing is, komt niet
voor een overeenkomst in aanmerking. De geschiktheidseisen en uitsluitingsgronden zijn
opgenomen in de Bestuursverklaring ten behoeve van de inkoop AWBZ 2015. De
Bestuursverklaring is net als de overige inkoopdocumenten te downloaden van de website
www.zorgkantoordsw.nl.
De Bestuursverklaring dient te worden ondertekend door (een van) de bestuurder(s).
Hiermee verklaart de zorginstelling dat de documenten naar waarheid zijn ingevuld. De
zorgaanbieder hoeft geen uitgebreide documentatie aan te leveren ter onderbouwing, zodat
de administratieve lasten beperkt blijven.
Het zorgkantoor controleert bij alle offertes of de persoon die de Bestuursverklaring heeft
ondertekend ook daadwerkelijk als bestuurder staat ingeschreven bij de Kamer van
Koophandel (KvK). Is dit niet het geval, dan is de Bestuursverklaring ongeldig en neemt het
zorgkantoor de offerte niet in behandeling.
1.3 WMG-Overeenkomst
Zorgaanbieders hebben een grote wens om te komen tot meerjarige afspraken en
overeenkomsten. Het zorgkantoor wil zich maximaal inzetten om dit mogelijk te maken.
Hiervoor is het echter wel noodzakelijk dat (landelijk) een aantal randvoorwaarden worden
ingevuld, zodat meerjarige overeenkomsten ook daadwerkelijk een meerwaarde hebben.
Voor het jaar 2015 zal dit, in overleg met landelijke partijen zoals de brancheorganisaties,
verder worden uitgewerkt.
Voor partijen waar een meerjarige overeenkomst mee afgesloten wordt, zal een aangepaste
overeenkomst gaan gelden.
Het zorgkantoor behoudt zich het recht voor om de tekst van de overeenkomst aan te
passen, in geval er nu nog onbekende wijzigingen in regelgeving optreden. Indien
aanpassing van de overeenkomst plaatsvindt, wordt dit aan alle inschrijvers gemeld. In dit
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
21
geval dienen inschrijvers de laatste versie van de overeenkomst als uitgangspunt voor de
inschrijving te nemen. De WMG-overeenkomst is te downloaden van de website
www.zorgkantoordsw.nl.
1.4 Geld-volgt-klant principe
Als uitgangspunt voor het verdelen van het beschikbare regiobudget hanteert het
zorgkantoor het geld-volgt-klant principe. Kenmerkend voor het geld-volgt-klant principe is
dat de cliënt niet gestuurd wordt in de keuze voor een zorgaanbieder, maar zelf kiest uit de
lijst van gecontracteerde zorgaanbieders. Indien de cliënt bij de indicatiestelling geen
voorkeursaanbieder kenbaar maakt, begeleidt het zorgkantoor de cliënt bij het vinden van
een aanbieder en verstrekt hiertoe informatie en advies over de keuzemogelijkheden.
Indien uit de naar jaarbasis geëxtrapoleerde cijfers uit de declaratiemonitor blijkt dat de
regionale contracteerruimte wordt overschreden, treedt het zorgkantoor met de aanbieders
in overleg om gezamenlijk te bepalen welk volume aan zorg gerealiseerd mag worden. De
afspraken worden bij de herschikkingsronde geformaliseerd.
2. Beleidsonderwerpen
Dit hoofdstuk bevat een nadere uitwerking van een aantal beleidsonderwerpen op het
gebied van AWBZ-zorg. Indien het onderwerp gevolgen heeft voor de inkoopafspraken,
wordt dit vermeld. Voor een aantal van de genoemde onderwerpen geldt dat er ook
landelijke protocollen door ZN zijn opgesteld. De hier opgenomen teksten gelden dan als een
uitbreiding op of verduidelijking van die landelijke protocollen. De landelijke protocollen zijn
te vinden op onze website www.zorgkantoordsw.nl.
2.1 Langdurige GGZ
GGZ-B pakketten worden enkel bij bestaande GGZ-aanbieders met een toelating voor
behandeling ingekocht (welke nu ook GGZ-B afspraken hebben). Hierbij geldt dat het beleid
van 2014 wordt doorgezet naar 2015. Dit betekent dat de afgesproken percentages van het
tarief van de NZa worden doorgezet, maar dat er nieuwe volumeafspraken (op basis van het
aandeel dat in de AWBZ/WLZ achterblijft) worden gemaakt en een nieuw contract wordt
afgesloten.
2.2 ZZP-mix
Het zorgkantoor constateert een toename in zorgzwaarte in de intramurale zorg. Dit leidt tot
hogere intramurale kosten. De zorgkantoren worden echter voor deze zorgzwaartestijging
niet gecompenseerd. Het zorgkantoor verwacht daarom dat ze niet in staat is om de hogere
kosten die gepaard gaan met de zorgzwaartestijging te financieren in 2015. Net als in 2014
zal er daarom per aanbieder een ZZP-mix worden afgesproken. De ZZP-mix geldt in principe
voor het gehele jaar 2015.
De ZZP-mix wordt als volgt bepaald: bij de startafspraak 2015 berekent het zorgkantoor het
gemiddelde ZZP-tarief. Dit tarief wordt berekend door het totale budget van de afgesproken
ZZP’s te delen door het aantal ZZP-dagen. De ZZP-mix wordt vastgelegd in het addendum
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
22
bij de overeenkomst.
Indien gedurende het jaar de ZZP-mix bij de aanbieder toeneemt, wordt bij de vaststelling
van de definitieve afspraak, het berekende gemiddelde ZZP-tarief als maximum gehanteerd.
De ZZP-mix wordt alleen dan heroverwogen als de zorgaanbieder gemotiveerd kan aantonen
dat de continuïteit van zorg in gevaar komt als gevolg van een onjuiste ZZP-mix. Bij het
beoordelen van een verzoek om bijstelling van de ZZP-mix zal de financiële positie van de
zorgaanbieder, mee worden gewogen.
2.3 Beleid rondom instellingsvreemde ZZP’s
Het zorgkantoor spreekt met elke aanbieder een set ZZP’s af, passend bij diens zorgaanbod.
Het betreft de ZZP’s behorend bij de sector waarvoor de zorgaanbieder is toegelaten, maar
het kan ook in beperkte mate gaan om ZZP’s uit een andere sector. De in de in het ZN
Inkoopkader opgenomen ZZP-specificaties dienen als uitgangspunt voor het bepalen van de
ZZP-set die het zorgkantoor met de aanbieder afspreekt.
Het is echter mogelijk dat een cliënt met een ZZP graag de zorg wil ontvangen bij een
instelling die niet is toegelaten voor het specifieke ZZP. Het gaat dan om een
instellingsvreemd ZZP. Het zorgkantoor zal in deze situatie toetsen of de instelling in staat is
de zorg behorende bij het instellingsvreemde ZZP te leveren. Voor meer informatie over het
beleid van het zorgkantoor omtrent de instellingsvreemde ZZP’s verwijzen wij u naar onze
website www.zorgkantoordsw.nl.
2.4 Volledig Pakket Thuis (VPT)
Het zorgproduct VPT is een vorm van extramurale zorg die wordt geleverd aan cliënten met
een intramurale indicatie. Met een VPT ontvangt de cliënt nagenoeg alle zorgonderdelen die
behoren bij intramurale zorg, maar in de eigen woonsetting.
Eisen aan levering VPT
De te leveren zorg bij VPT bestaat uit het geïndiceerde ZZP, waarop dezelfde leveringsvoorwaarden en productspecificaties van toepassing zijn als bij levering van dezelfde ZZP in
intramurale vorm. Hieronder worden een aantal kenmerken van VPT gegeven om aan te
duiden wat de verschillen en overeenkomsten zijn met de levering in intramurale vorm.
-
-
-
Voor VPT geldt dat art 15 Bza (medische behandeling, geneesmiddelen, farmacie etc) geen
onderdeel is van het VPT en dat een VPT inclusief behandeling alleen inclusief art. 8 Bza
inhoudt. Dit betekent dat de huisarts eindverantwoordelijk is voor de algemene medische
behandeling.
Een VPT kan zowel met als zonder behandeling (art. 8 Bza) worden afgesproken.
De zorginstelling biedt huishoudelijke zorg, maaltijdvoorziening en welzijnsactiviteiten.
De zorgaanbieder dient te kunnen voldoen aan het leveren van nachtzorg via alarmering en op
afspraak en aan 24-uurs beschikbaarheid.
De vorm waarin VPT geboden wordt kan zowel een geclusterde omgeving zijn als in een
individuele thuissituatie. De belangrijkste voorwaarde is dat de zorg verantwoord en tegen
aanvaardbare kosten in de eigen woonomgeving geleverd kan worden. Waarbij de kosten niet
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
23
hoger mogen zijn dan de kosten indien de zorg in een instelling zou worden geleverd. Het
zorgkantoor beoordeelt bij het contracteren van VPT of zorgaanbieders aan de gestelde
voorwaarden kunnen voldoen.
In navolging van de beleidsregel noemen we nog expliciet de volgende zaken:
De zorg kan alleen geleverd worden door zorgaanbieders met een toelating voor de
functie Verblijf. Dit geldt ook voor een (van oorsprong) extramurale zorgaanbieder, die
heeft een toelating voor verblijf met 0 plaatsen nodig;
VPT’s inclusief behandeling kunnen alleen afgesproken worden met zorgaanbieders die
toegelaten zijn voor de functie behandeling;
VPT’s inclusief behandeling worden alleen afgesproken indien de zorgaanbieder kan
toelichten hoe de component behandeling wordt vormgegeven;
Er kan uitsluitend een VPT afspraak gemaakt worden voor de hogere ZZP’s. Dit in lijn
met de toekomstige doelgroep van de WLZ;
Financiering middels een VPT vindt minimaal budgetneutraal plaats, dat wil zeggen dat
er evenredig intramurale capaciteit afgebouwd dient te worden;
Zorgaanbieders dienen aan te tonen dat cliënten instemmen met financiering via een
VPT en goed zijn geïnformeerd over hun rechten en plichten.
2.5 Meerzorg
De regeling meerzorg voorziet in de financiering van extra zorg voor cliënten met een zeer
intensieve zorgvraag. Er is sprake van een zeer intensieve zorgvraag als de totale zorgvraag
van de cliënt uitstijgt boven de zorg die de cliënt ontvangt op basis van het geïndiceerde ZZP.
Financiering van de zorg die aanvullend op een ZZP wordt geleverd vindt plaats via een
toeslag in de vorm van het ZZP meerzorg. Het ZZP meerzorg bestaat uit de deelprestaties
woonzorg, dagbesteding en behandeling. De prestaties bepalen samen de uren te leveren zorg
en het te declareren tarief. Het tariefspercentage voor meerzorg is het intramurale
tariefspercentage dat is overeengekomen tussen het zorgkantoor en de zorgaanbieder.
Zorgkantoor DWO/NWN hanteert een geoormerkt budget voor meerzorg. Dit geoormerkte
budget is gebaseerd op de toevoeging van de Meerzorgmiddelen vanuit het landelijke kader
per 2014 waarop een index naar 2015 is toegepast. Er is sprake van een gelimiteerd aantal
zorgaanbieders waarmee meerzorg-afspraken worden gemaakt. Het geoormerkte budget
wordt initieel over deze zorgaanbieders verdeeld. De meerzorgaanvragen die in voorgaande
jaren zijn gehonoreerd en waarvan de meerzorg doorloopt in 2015 zullen door het
zorgkantoor gefinancierd blijven worden mits dit binnen het budget past. Toekenning van
nieuwe meerzorgaanvragen zal plaatsvinden tot het plafond van het totaal geoormerkte
budget is bereikt. Is dat het geval dan zal het zorgkantoor in gesprek treden met de
zorgaanbieders.
In ZN-verband is een protocol Meerzorg opgesteld. Dit protocol vindt u op onze website
www.zorgkantoordsw.nl. In het protocol staat aangegeven hoe de procedure voor het
aanvragen van meerzorg verloopt.
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
24
2.6 Dagbesteding en vervoer
Voor productieafspraken voor dagbesteding en vervoer in de AWBZ gelden de voorwaarden
zoals vermeld in de NZa beleidsregel Prestatiebeschrijvingen en tarieven dagbesteding en
vervoer. In deze paragraaf zijn nadere bepalingen van het zorgkantoor opgenomen over
deze prestaties.
Conform de NZa beleidsregel verstaat het zorgkantoor onder dagbesteding ‘een
structurele tijdsbesteding met een welomschreven doel, waarbij de cliënt actief wordt
betrokken en die hem zingeving verleent’. Welzijnactiviteiten zoals zang, bingo,
uitstapjes en dergelijke vallen niet onder dagbesteding en worden daarom niet vanuit
de AWBZ gefinancierd.
Eventuele extra kosten voor thuiszitters dienen gefinancierd te worden uit het ZZPbudget exclusief dagbesteding.
Zorgaanbieders in de gehandicaptenzorg dienen voor cliënten tot een leeftijdsgrens van
50 jaar de prestaties Dagactiviteit (begeleiding) VG licht en midden te
registreren/declareren. Voor cliënten ouder dan 50 jaar moet de prestatie Dagactiviteit
(begeleiding) basis worden geregistreerd/gedeclareerd.
Indien naast de dagbesteding eveneens sprake is van een productieafspraak voor het
vervoer van en naar de dagbesteding, dan bedraagt het volume van de vervoersafspraak maximaal de helft van het volume van de productieafspraak voor
dagbesteding.
2.7 Extramurale zorg
Cliënten met een indicatie voor extramurale zorg vallen met ingang van 1 januari 2015 niet
meer onder de AWBZ. Er vindt een transitie plaats naar de Jeugdwet, Wmo en/of Zvw. Het
overgangsrecht voor deze cliënten is in de betreffende wetten gedefinieerd. Met ingang van
1 januari 2015 kopen zorgkantoren voor deze cliënten geen zorg meer in.
In 2015 worden er uitsluitend extramurale prestaties ingekocht voor cliënten die beschikken
over een ZZP-indicatie, maar deze extramuraal (via extramurale functies) verzilveren. Het
kan zowel gaan om bestaande als om nieuwe cliënten.
Het zorgkantoor hanteert als uitgangspunt bij de inkoop van extramurale zorg in 2015 het
voortzetten van de afspraak 2014. De tarieven 2015 zullen gelijk blijven aan 2014 (zelfde
percentage ten opzichte van het NZa maximum), dezelfde productmix wordt toegepast en
de startafspraak wordt op dezelfde wijze bepaald als in 2014, waarbij uiteraard gecorrigeerd
wordt voor de zorg die overgeheveld wordt naar de Wmo en de Zvw.
2.8 Zelfstandingen zonder personeel (ZZP-ers)
Over transitiejaar 2015 is regelmatig uitgesproken dat het van belang is dat de cliënt zijn
zorgaanbieder kan behouden. Aangezien huidige cliënten met een geïndiceerd zorgzwaartepakket in 2015 in de WLZ/AWBZ zorg in extramurale functies en klassen kunnen blijven
ontvangen, is het in 2015 ook mogelijk dat ZZP-ers deze zorg in de WLZ/AWBZ blijven
leveren. Om te voldoen aan het recht ‘hebben is houden’ kiezen zorgkantoren ervoor om de
huidige contracten met ZZP-ers voor de betreffende cliënten (met een intramurale indicatie
die verzilverd wordt in functies/klassen) in 2015 te continueren met gebruik van de huidige
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
25
systemen en contractvoorwaarden (inclusief productspecificaties). Zo is voortzetting van
huidige contracten is afhankelijk van afgifte van een VAR WUO (Verklaring Arbeidsrelatie
Winst Uit Onderneming) door de Belastingdienst aan de ZZP-er. Voor nieuwe zorgzwaartepakket-geïndiceerde extramurale cliënten, is het niet mogelijk om de zorg te laten leveren
door een ZZP-er. Voor deze cliënten wordt een oplossing gevonden door middel van PGB of
extramurale zorg geleverd door gecontracteerde WLZ/AWBZ zorginstellingen.
3. Berekening en vaststellen productieafspraak
3.1 Bepalen tarief
Voor de bepaling van het tarief bij reeds eerder gecontracteerde aanbieders hanteert het
zorgkantoor voor de inkoop 2015 de volgende werkwijze. Het betreft uitsluitend de bepaling
van het tarief voor intramurale en VPT-afspraken voor de sectoren GZ en V&V. Voor de
extramurale zorg en de GGZ geldt het tariefspercentage 2014.
Het zorgkantoor heeft een monitor opgesteld; deze bevat de onderdelen kwaliteit, integrale
zorg en organisatie. Het onderdeel kwaliteit verschilt voor de VV en de GZ, alle andere
onderdelen zijn voor de twee sectoren gelijk. De uitkomst van de monitor leidt tot een tarief
voor intramurale zorg en VPT. Tijdens het productieoverleg wordt het definitieve tarief
afgesproken. Dit percentage wordt toegepast op het maximum NZa-tarief.
De monitor wordt door het zorgkantoor ingevuld. U hoeft hiervoor geen informatie aan te
leveren. Uiterlijk 1 augustus 2014 wordt de monitor naar de aanbieders verstuurd. Tijdens
het productieoverleg wordt de definitieve monitor vastgesteld en op basis hiervan de
tarieven 2015. Een toelichting op de criteria is als separate bijlage opgenomen bij dit
inkoopdocument. De monitor en de toelichting zijn te downloaden van de website
www.zorgkantoordsw.nl.
3.2 Bepaling startafspraak intramuraal
De intramurale startafspraak 2015 wordt gebaseerd op de herschikking 2014, minus de
prestaties die overgeheveld worden naar andere domeinen. Deze startafspraak wordt
daarnaast verlaagd in verband met het extramuraliseren.
Het zorgkantoor kiest ervoor de verlaging in verband met het extramuraliseren te berekenen
met dezelfde uitgangspunten die het ministerie van VWS en de NZa hanteren voor de
korting op de contracteerruimte. De feitelijke realisatie kan afwijken van deze
uitgangspunten, bijvoorbeeld doordat de uitstroom minder snel gaat dan voorzien. Indien
daar aanleiding voor is zal het zorgkantoor daarover in overleg treden met de
zorgaanbieder. Eventuele aanpassing van de afspraak is mede afhankelijk van het
beschikbare budget.
Op dit moment is nog niet duidelijk welk jaar door het ministerie van VWS en de NZa is
gehanteerd om de korting op de contracteerruimte te berekenen. Om die reden handhaven
we vooralsnog de systematiek van vorig jaar (gebaseerd op herschikking 2012).
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
26
Het intramurale budget wordt als volgt berekend:
Sector V&V
(volume herschikking budget 2014) – (83,3% van ZZP VV1, VG2, VG1 en VG2 , 50% van
ZZP VV3 in herschikking 2012) * (Tarief 2015) = Maximale intramurale afspraak.
Het is de verwachting dat cliënten in de ouderenzorg 3 jaar in zorg zijn, het doorstroompercentage is derhalve vastgesteld op 33%.
Sector GZ
(volume herschikking budget 2014) – (25% van ZZP VG1, VG2, VV1, VV2 en VV3 in
herschikking 2012) * (Tarief 2015) = Maximale intramurale afspraak.
Het is de verwachting dat cliënten in de gehandicaptenzorg 10 jaar in zorg zijn, het
doorstroompercentage is derhalve vastgesteld op 10%.
3.3 Bepaling startafspraak extramuraal en dagbesteding en vervoer
De WLZ/AWBZ is vanaf 2015 uitsluitend toegankelijk voor cliënten met een ZZP-indicatie.
Voor cliënten die de zorg in de thuissituatie ontvangen, bijvoorbeeld overbruggingszorg, kan
een afspraak in extramurale functies gemaakt worden.
De startafspraak voor deze extramurale zorg (inclusief de dagbesteding en vervoer) zal door
het zorgkantoor berekend worden op basis van de informatie uit de eigen administratie.
Voor deze zorg zal, evenals voorgaande jaren, een volumegarantie toegepast worden van
80% in de V&V en 90% in de GZ.
Met zorgaanbieders die uitsluitend extramurale zorg leveren, zal een startafspraak van 1 (op
volume) gemaakt worden.
De startafspraak voor dagbesteding en vervoer aan intramurale cliënten in de GZ (H9xxcodes) wordt gebaseerd op de herschikking 2014, minus het deel dat overgeheveld wordt
naar andere domeinen. Ook voor deze prestaties zal een volumegarantie toegepast worden
van 90%.
4. Nieuwe aanbieders
Zorgkantoren differentiëren bij de zorginkoop tussen bestaande zorgaanbieders en nieuwe
zorgaanbieders. Daarbij wordt het volgende onderscheid gehanteerd.
Bestaande zorgaanbieders
Een bestaande zorgaanbieder heeft voor 2014:
met het zorgkantoor voor de regio waarvoor hij voor 2015 wil inschrijven, een
overeenkomst voor de levering van AWBZ-zorg en/of een productieafspraak met
betrekking tot een bepaalde sector en heeft daadwerkelijk productie geleverd ten laste
van de contracteerruimte van datzelfde zorgkantoor voor deze regio;
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
27
-
-
met het zorgkantoor voor de regio waarvoor hij voor 2015 wil inschrijven, een
productieafspraak met betrekking tot een bepaalde sector ten laste van de contracteerruimte van datzelfde zorgkantoor voor deze regio, waarbij het budget is overgeheveld
naar andere regio van datzelfde zorgkantoor of een ander zorgkantoor of;
een historisch budget bij zorgkantoor X voor het leveren van zorg met betrekking tot
een bepaalde sector in regio Y van Zorgkantoor Y, waarvoor hij voor 2015 wil
inschrijven, waarbij zorgkantoor X voor 2015 instemt met overheveling van budget
naar de contracteerruimte van zorgkantoor Y.
Nieuwe zorgaanbieders
Geheel nieuw: zorgaanbieders die voor 2014 geen overeenkomst hebben met enig
zorgkantoor. Zorgaanbieders die in 2014 als onderaannemer hebben gewerkt of alleen
zorg hebben geleverd die door cliënten met een PGB is ingekocht, worden ook
beschouwd als geheel nieuw.
Nieuw in de regio: zorgaanbieders die voor 2014 een overeenkomst voor levering van
zorg hebben met zorgkantoor X in regio X en ook daadwerkelijk productie leveren,
maar die geen overeenkomst hebben met zorgkantoor Y in regio Y voor dezelfde zorg
als geleverd in regio X, en willen inschrijven in regio Y voor dezelfde zorg als in regio X.
Nieuw intramuraal (incl. VPT): zorgaanbieders die voor 2014 voor alleen extramurale
zorgprestaties een overeenkomst hebben met enig zorgkantoor (ongeacht de regio),
die willen inschrijven om intramurale zorg (inclusief VPT) te gaan leveren.
Toetsingskader nieuwe zorgaanbieders
In deze paragraaf wordt het toetsingskader voor nieuwe zorgaanbieders toegelicht. De
volgende onderdelen komen aan bod:
bestuursverklaring;
aanvullende eisen.
Bestuursverklaring:
Voor geheel nieuwe zorgaanbieders geldt dat zij de bestuursverklaring moeten invullen en
aantonen dat zij aan een aantal voorwaarden uit de bestuursverklaring voldoen, zoals
bijvoorbeeld het toesturen van het uittreksel KvK, maar ook statuten, toelating etc.
Voor zorgaanbieders nieuw in de regio geldt dat de zorgaanbieder de bestuursverklaring
moet invullen en moet aangeven dat hij beschikt over een overeenkomst met een ander
zorgkantoor voor 2014. Er is geen onderbouwing of aanleveren van gegevens nodig,
zorgkantoren regelen dat onderling. In de bestuursverklaring wordt gevraagd aan te geven
met welk(e) zorgkanto(o)r(en) een overeenkomst is afgesloten. Zorgkantoren nemen met
elkaar contact op om de inschrijving van de nieuwe zorgaanbieder te bespreken en te vragen
of er inderdaad al een overeenkomst is en of er punten zijn die de aandacht behoeven. De
uitkomst van dit contact is eenduidig, de zorgaanbieder voldoet aan de betreffende eisen
voor alle regio’s of voor geen van de regio’s. Of het zorgkantoor daadwerkelijk een
overeenkomst aanbiedt is afhankelijk van diens beoordeling van het ondernemingsplan en in
relatie tot de regionale behoefte en het soort inkoopprocedure dat wordt gevoerd. Pas als het
zorgkantoor een productieafspraak maakt met de zorgaanbieder, biedt het zorgkantoor de
zorgaanbieder een overeenkomst aan.
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
28
Voor zorgaanbieders nieuw intramuraal geldt dat de zorgaanbieder de bestuursverklaring
moet invullen en aan een aantal aanvullende voorwaarden zal moeten voldoen die hieronder
zijn aangegeven.
Aanvullende voorwaarden geheel nieuwe zorgaanbieders
Geheel nieuwe zorgaanbieders die in aanmerking willen komen voor een overeenkomst met
een zorgkantoor dienen te voldoen aan de volgende aanvullende voorwaarden (de
voorwaarden zijn cumulatief):
Nieuwe zorgaanbieders dienen over een Verklaring Omtrent Gedrag voor
rechtspersonen te overleggen (VOG RP).
Nieuwe zorgaanbieders overleggen bij inschrijving, een uittreksel van inschrijving bij de
Kamer van Koophandel (niet ouder dan 1 januari 2014) en de statuten van de
inschrijvende zorgaanbieder.
Nieuwe zorgaanbieders overleggen bij inschrijving een Toelating WTZi voor de
prestatie(s) waar ze zich voor inschrijven voldoen aantoonbaar aan de vereisten voor
deze toelating.
Nieuwe zorgaanbieders hebben zelf zorgverlenend personeel in loondienst en zetten
hun productiebudget niet grotendeels door aan onderaannemers.
Nieuwe zorgaanbieders beschikken over voldoende gekwalificeerd zorgverlenend
personeel, (zoals beschreven is in de productspecificaties zowel van toepassing voor
ZZP als VPT), de geleverde zorg wordt uitsluitend door gekwalificeerd personeel
geleverd. De geleverde zorg voldoet aan de eisen en voorwaarden zoals gesteld in de
vigerende beleidsregels, de productspecificaties en tenminste aan hetgeen binnen de
kring van beroepsbeoefenaren gebruikelijk is
Nieuwe zorgaanbieders voldoen op 1 januari 2015 aan de onderdelen "Zorglevering" en
"Kwaliteitssystemen" zoals opgenomen in de Overeenkomst 2015 Zorgkantoor –
Zorgaanbieder AWBZ (respectievelijk artikel 1 en artikel 12 van deel III van de
overeenkomst). Nieuwe zorgaanbieders krijgen zes maanden na aanvang van de
overeenkomst de tijd om te voldoen aan de eis rondom het uitvoeren van een
cliënttevredenheidsonderzoek.
Nieuwe zorgaanbieders dienen in het verleden geen onderwerp te zijn geweest van een
(fraude)onderzoek of strafrechtelijk onderzoek dooreen zorgkantoor, de FIOD of een
andere toezichthoudende instantie zoals IGZ, met als uitkomst het oordeel dat de
zorgaanbieder tekort geschoten is in de nakoming van op hem rustende verplichtingen.
Alle typen nieuwe zorgaanbieders overleggen bij inschrijving een ondernemingsplan dat
voldoet aan de eisen zoals hieronder beschreven.
Aanvullende voorwaarden zorgaanbieders nieuw intramuraal
Zorgaanbieders nieuw intramuraal overleggen bij inschrijving een Toelating WTZi, waaruit
blijkt dat zij verblijf met of zonder behandeling mogen leveren en voldoen aantoonbaar aan de
vereisten voor deze toelating.
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
29
Eisen aan het ondernemingsplan
Van de geheel nieuwe zorgaanbieders, de zorgaanbieders nieuw in de regio en de
zorgaanbieders nieuw intramuraal, wordt verlangd dat zij een ondernemingsplan indienen dat
ten tijde van de sluiting van de inschrijving niet ouder is dan 12 maanden. Ook moet het
gericht zijn op een onderneming die zorg in natura biedt waarop uit hoofde van de AWBZ ,
een aanspraak bestaat. Het ondernemingsplan van de inschrijvende zorgaanbieder dient
betrekking te hebben op verlening van die zorg in de regio alsmede in de sector waar die
onderneming zich voor inschrijft.
Een volledig ondernemingsplan bestaat uit een aantal onderdelen. In onderstaande tabel staat
per type nieuwe zorgaanbieder vermeld, welke onderdelen in het ondernemingsplan moeten
worden uitgewerkt. In het ondernemingsplan dient de zorgaanbieder duidelijk aan te geven
onder welk type zorgaanbieders zijn organisatie behoort.
Tabel 1. Onderdelen ondernemingsplan voor (deels) nieuwe zorgaanbieders
Nieuwe
aanbieder
1
Organisatie
inrichting
V
2
Missie en
strategie
V
Nieuw in de
regio
Nieuw
intramuraal
1
2
V1
3
Omgevingsanalyse
V
4
Bedrijfsplan
V
V
V
V
V
5
Marketing
plan
V
6
Financieel
plan
V
V2
Voor dit onderdeel geldt dat alleen moet worden aangetoond dat de levering van zorg wordt geleverd door
voldoende gekwalificeerd personeel.
Voor dit onderdeel geldt dat alleen de investeringsbegroting een realistische omzet prognose en de
resultaatrekening moeten worden opgeleverd.
Hieronder is een toelichting op de afzonderlijke onderdelen van het ondernemingsplan
opgenomen. Indien een nieuwe zorgaanbieder een ondernemingsplan indient dat incompleet
is volgens bovenstaande tabel en/of niet volledig voldoet aan de hierna beschreven eisen,
dan wordt die zorgaanbieder van verdere deelname uitgesloten.
1. Organisatie-inrichting
Van nieuwe zorgaanbieders wordt verlangd dat zij in het ondernemingsplan beschrijven:
aanwezigheid, tenaamstelling en samenstelling Raad van Bestuur of directie;
aanwezigheid, tenaamstelling en samenstelling van onafhankelijk, statutair geborgd
toezichthoudend orgaan (bijvoorbeeld Raad van Toezicht);
aanwezigheid, tenaamstelling en samenstelling onafhankelijke klachtencommissie en
cliëntenraad;
implementatie van de Zorgbrede Governancecode;
levering van de zorg door voldoende gekwalificeerd personeel;
toelichting op een eventuele holding- of concernconstructie.
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
30
2. Missie en strategie
Dit onderdeel is een korte beschrijving van de algemene bedrijfsdoelstelling en bevat:
de algemene doelstelling (doelgroep, de behoefte van de potentiële cliënt die de
zorgaanbieder gaat vervullen en de manier waarop dat gebeurt);
beschrijving van de te leveren producten en diensten;
de bedrijfsactiviteit (wat gaat er concreet gebeuren);
de kwantitatieve vertaling (omzet, winst, cliënten, marktaandeel);
de kwalitatieve vertaling (de bedrijfsfilosofie, te hanteren methodieken en de door de
sector geldende kwaliteitsstandaarden).
3. Omgevingsanalyse
De omgevingsanalyse resulteert in een duidelijk beeld van alle factoren die wel van invloed
zijn op het bedrijfsplan, maar waar door de organisatie geen directe invloed op kan worden
uitgeoefend. De volgende onderwerpen kunnen hierbij benoemd worden:
De (toekomstige) rol en/of functie in samenwerkingsverbanden waaraan de nieuwe
zorgaanbieder reeds deelneemt of gaat deelnemen. Op welke wijze gaat de nieuwe
zorgaanbieder samenwerking zoeken met bijvoorbeeld gemeenten, ketenpartners,
andere zorgaanbieders?
Concurrenten: wie wordt gezien als de (grootste) concurrent, hoe ziet de
marktverdeling er volgens de nieuwe zorgaanbieder uit, welk aandeel denkt de nieuwe
zorgaanbieder te kunnen verwerven?
4. Bedrijfsplan
Een adequaat ondernemingsplan dat voldoet aan de richtlijnen van de Kamer van
Koophandel en waaruit daarnaast ten minste blijkt:
welke zorgprestaties de zorgaanbieder wil gaan leveren;
waar de zorgaanbieder deze zorgprestaties wil gaan leveren;
op welke doelgroep deze zorg zich richt;
voor welke leemte in het huidige zorgaanbod, in de regio waar de zorgaanbieder
offreert, de zorgaanbieder een adequaat aanbod biedt;
op welke wijze het geoffreerde aanbod zich onderscheidt van andere zorgaanbieders;
hoe de zorgaanbieder gaat zorgen voor een snelle en juiste administratieve afhandeling
conform AWBZ -eisen voor zorg in natura.
5. Marketingplan
Een marketingstrategie uitgewerkt in een apart strategisch marketingplan waarbij de missie
en visie van een onderneming worden vertaald naar een strategie. Onderwerpen die hier
beschreven kunnen worden zijn:
Hoe bereik je de doelgroep?
Plaats: op welke fysieke plaats of in welke omgeving de dienst wordt geleverd, en met
welke bestemming (bijvoorbeeld zorg in de wijk)?
6. Financieel plan
In het financiële plan worden verschillende financiële onderdelen van de startende
zorgaanbieder behandeld. Zorgkantoren verwachten hierbij een solide, goed onderbouwd en
beargumenteerd financieel plan, dat duidelijk en helder inzicht verschaft in de onderneming.
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
31
Nieuwe zorgaanbieders kunnen de uitwerking van het ‘compleet financieel plan’ zoals is
opgesteld door de Kamer van Koophandel gebruiken als basis voor het financieel plan
(onderdeel
van
het
ondernemingsplan).
De
uitwerking
is
te
vinden
op
www.ondernemersplein.nl/ondernemen/bedrijf-starten/een-ondernemingsplan-maken/.
Een
aantal onderdelen moet hierbij helder en duidelijk zijn uitgewerkt:
een investeringsbegroting;
een realistische omzetprognose;
een balans;
een liquiditeitsprognose;
een resultatenrekening.
Voor zorgaanbieders nieuw in de regio bestudeert het zorgkantoor de jaarrekening van het
voorafgaande jaar (de zorgaanbieder hoeft dit niet mee te sturen).
Bepaling afspraak nieuwe aanbieders
Nieuwe aanbieders krijgen een vast tarief. Dit tarief bedraagt 85% van het NZa maximum
voor extramurale zorg en 90% van het maximum tarief voor intramurale zorg.
Het zorgkantoor reserveert voor nieuwe aanbieders een maximum budget van € 250.000 uit
de regionale contracteerruimte.
Indien er sprake is van bestaande zorg-in-natura-cliënten en de vergoedingen voor deze
cliënten verlopen via een ander zorgkantoor, dan dient de aanbieder er zelf zorg voor te
dragen dat het budget wordt overgeheveld naar de regio DWO/NWN.
5. Overige informatie en voorwaarden
5.1 Opdrachtgever
Opdrachtgever is Zorgkantoor DSW B.V.. Zorgkantoor DSW B.V. heeft concessies voor de
volgende zorgkantoren:
a)
Delft Westland Oostland (DWO)
b)
Nieuwe Waterweg Noord (NWN)
5.2 Voorbehoud voldoende middelen
Het zorgkantoor ziet het beschikbare regiobudget voor DWO en voor NWN als één geheel. Het
regiobudget vormt de bovengrens voor de groei van het zorgvolume. Het is de
verantwoordelijkheid van zowel het zorgkantoor als de zorgaanbieders om de ontwikkeling
van de productie in relatie tot het budgetplafond te monitoren op basis van tijdig
aangeleverde realisatiecijfers. Het zorgkantoor publiceert daarom per kwartaal overzichten
van de uitputting van het regiobudget.
De productieafspraak die in november 2014 wordt gemaakt, kent een voorlopig karakter. In
2015 zal er één herschikkingsronde plaatsvinden, vermoedelijk in oktober (de datum is ten
tijde van het opstellen van dit document nog niet bekend). Bij de herschikkingsronde wordt de
productieafspraak definitief gemaakt. Eventuele overproductie die na de definitieve
productieafspraak wordt gerealiseerd, kan niet vergoed worden. Eventuele onderproductie zal
worden nagecalculeerd. Dit is conform de NZa-beleidsregels.
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
32
Indien de NZa gedurende het jaar besluit tot een aanpassing van de tarieven en deze
aanpassing niet gepaard gaat met een evenredige ophoging van het regiobudget, behoudt het
zorgkantoor zich het recht voor de aanpassing niet (geheel) in de tariefafspraken met de
zorgaanbieders door te voeren.
5.3 Betaling
Zorgaanbieders worden in 2015 op eenzelfde wijze, conform de vereisten van het
Zorginstituut Nederland, gefinancierd als in 2014. Uitgangspunt bij de betaling per maand
zijn de goedgekeurde declaraties en – indien van toepassing – de niet declarabele productie.
Het Declaratieprotocol AWBZ 2015 is, zodra deze landelijk is vastgesteld, te downloaden van
de site www.zorgkantoordsw.nl.
5.4 Bovenregionale aanbieders
Een bovenregionale aanbieder is een aanbieder die in meerdere zorgkantoorregio’s
structureel zorg levert zonder statutaire vestiging in de desbetreffende regio’s. Een
bovenregionale aanbieder kan zowel een bestaande als een nieuwe aanbieder zijn.
Onder een bovenregionale aanbieder verstaat Zorgkantoor DWO/NWN niet:
een aanbieder die incidenteel zorg levert aan een verzekerde die buiten de eigen
zorgkantoorregio woont;
een intramurale aanbieder met bewoners die oorspronkelijk uit een andere regio
kwamen;
een aanbieder met regionale toelatingen en vestigingen in andere zorgkantoorregio’s.
De zorgaanbieder heeft geen declaratierecht voor geleverde productie in andere regio’s dan
DWO en NWN, tenzij dit nadrukkelijk is afgesproken met Zorgkantoor DWO/NWN en het
betreffende andere zorgkantoor/de betreffende andere zorgkantoren. Ook wordt de zorg,
geleverd aan verzekerden woonachtig in de regio’s DWO en NWN door een zorgaanbieder
waar geen contract mee is gesloten, niet door Zorgkantoor DWO/NWN vergoed.
5.5 Onderaanneming
Het zorgkantoor onderscheidt de volgende vormen van onderaanneming:
de zorgverlening wordt aan een derde partij uitbesteed;
de zorgverlening wordt uitbesteed aan een of meer Zelfstandigen zonder Personeel
(ZZP-ers).
Het inzetten van uitzendkrachten of personeel van een volle dochter wordt niet gezien als
onderaanneming. Van een volle dochter is sprake wanneer het een rechtspersoon betreft
waarvan de meerderheid van alle aandelen wordt gehouden door de inschrijvend
zorgaanbieder of door een rechtspersoon waarvan het bestuur bestaat uit dezelfde personen
als het bestuur van de inschrijvende zorgaanbieder.
Vooraf dient aan het zorgkantoor bekend gemaakt te worden:
wie de onderaannemer is;
welk deel van de regionale productie de onderaannemer naar verwachting gaat
leveren;
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
33
of de onderaannemer een volle dochter betreft;
of de onderaannemer een ZZP-er betreft.
Aanbieders dienen hiervoor gebruik te maken van het Formulier Onderaannemingen
(onderdeel van de Bestuursverklaring), ook als er geen sprake is van onderaanneming. De
Bestuursverklaring is te downloaden van de website www.zorgkantoordsw.nl.
Als gedurende het jaar nieuwe onderaannemingsafspraken worden gemaakt, dan dient de
aanbieder het zorgkantoor hier onverwijld van op de hoogte te stellen. Het zorgkantoor
behoudt zich het recht voor de productie, die is geleverd binnen een onderaannemingsconstructie, niet te financieren als blijkt dat deze niet tijdig is gemeld bij het zorgkantoor of
niet voldoet aan de gestelde (kwaliteits)voorwaarden.
5.6 Overige voorwaarden
Degene die een offerte indient, wordt geacht kennis te hebben genomen van en
onvoorwaardelijk te hebben ingestemd met de toepasselijkheid en inhoud van het
Zorginkoopbeleid 2015 en alle daarbij behorende documenten, waaronder de WMGovereenkomst Zorgaanbieder – Zorgkantoor DSW B.V.
De zorgaanbieder dient op de datum van het indienen van de offerte te voldoen en blijft
gedurende de duur van de overeenkomst voldoen aan de algemene voorwaarden en
geschiktheidseisen, zoals verwoord in de WMG-overeenkomst en de Bestuursverklaring.
Offertes dienen te worden ingediend op het adres:
Zorgkantoor DWO/NWN
Onder vermelding van ‘Offerte AWBZ-zorg 2015’
Postbus 366
3100 AJ Schiedam
en wel uiterlijk op 15 augustus 2014 vóór 17.00 uur.
De
offertes
kunnen
ook
per
mail
worden
ingediend
via
het
e-mailadres
[email protected]. In het onderwerp van de mail dient vermeld te worden dat het de
Offerte AWBZ-zorg 2015 betreft.
De inschrijving dient plaats te vinden met inachtneming van hetgeen in deze offerteaanvraag
is bepaald. Te laat ingekomen of onvolledige inschrijvingen zijn ongeldig.
De zorgaanbieder dient te allen tijde zelf te controleren of hij alle documenten die op deze
procedure betrekking hebben, ongeschonden en in definitieve versie heeft ontvangen.
Alle ingeleverde bescheiden dienen in de Nederlandse taal te zijn opgesteld.
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
34
De opdrachtgever controleert de offertes op vormvereisten en volledigheid. Vervolgens
worden de inschrijvingen beoordeeld op de geschiktheidseisen en uitsluitingsgronden.
Wanneer zorgaanbieders niet voldoen aan de geschiktheidseisen of wanneer een van de
uitsluitingsgronden op hen van toepassing is, worden zij uitgesloten van de zorginkoopprocedure.
Een zorgaanbieder kan van deelname aan de inkoopprocedure worden uitgesloten, indien het
zorgkantoor zwaarwegende redenen heeft aan te nemen dat de aanbieder zijn verplichtingen
niet zal nakomen, zoals redelijkerwijs van hem gevraagd mag worden. Dit geldt ongeacht of
de door het zorgkantoor gebruikte redenen al dan niet voldoende zijn om als een
toerekenbare tekortkoming bij de uitvoering van de overeenkomst, zou deze tot stand zijn
gekomen, te worden aangemerkt.
De inschrijver heeft geen recht op vergoeding van enigerlei kosten in het kader van deze
offerteaanvraag. De opdrachtgever zal de offertes met vertrouwelijkheid behandelen, met als
voorbehoud eventuele instructies van een rechtbank. De documenten zullen uitsluitend
worden getoond aan medewerkers die direct bij de offerteprocedure zijn betrokken.
Deze offerteaanvraag met alle bijbehorende bijlagen is met zorg samengesteld. Indien een
inschrijver meent dat informatie of een bepaling in deze offerteaanvraag of andere
documentatie rond deze offerteaanvraag – waaronder (maar niet uitsluitend) de
geschiktheidseisen, uitsluitingsgronden en algemene voorwaarden – onjuist, onrechtmatig of
op andere wijze onregelmatig is, dient die inschrijver binnen 28 dagen na 1 juli 2014
Zorgkantoor DWO/NWN schriftelijk te attenderen op die vermeende onjuistheid,
onrechtmatigheid of onregelmatigheid anderszins. Indien een inschrijver het zorgkantoor
hierop niet tijdig op de voorgeschreven wijze heeft geattendeerd, is die inschrijver niet
ontvankelijk in enige (latere) vordering gericht tegen de vermeende onjuistheid,
onrechtmatigheid of onregelmatigheid anderszins.
5.7 Communicatie
Zorgkantoor DWO/NWN zal op de website (www.zorgkantoordsw.nl) een lijst publiceren met
de vragen die zijn gesteld in het kader van het Zorginkoopbeleid 2015 en de procedures plus
de bijbehorende antwoorden van het zorgkantoor. Vragen kunnen schriftelijk of per mail
worden ingediend tot uiterlijk 18 juli 2014. Vragen die het zorgkantoor na deze datum
ontvangt, worden niet in behandeling genomen.
De antwoorden op de vragen worden uiterlijk 1 augustus 2014 op de website gepubliceerd.
Het zorgkantoor zal fouten in het Zorginkoopbeleid 2015 of één van de bijbehorende
documenten corrigeren door middel van publicatie van de gecorrigeerde tekst(en) op de
website. Tevens maakt het zorgkantoor eventuele correcties bekend aan de bij ons bekende
partijen die voornemens zijn een inschrijving in te dienen. De gecorrigeerde tekst prevaleert
boven de oorspronkelijke tekst.
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
35
5.8 Algemene voorbehouden
Zorgkantoor DWO/NWN neemt de volgende voorbehouden op in de inkoopprocedure:
Omdat het inkoopbeleid gebaseerd is op externe informatie zoals bekend tijdens het
starten van de inkoopprocedure, behoudt het zorgkantoor zich het uitdrukkelijke recht
voor het inkoopbeleid in de loop van de inkoopprocedure alsnog aan te passen indien
de bedoelde informatie daartoe aanleiding geeft.
Het zorgkantoor is te allen tijde gerechtigd (de planning van) de inkoopprocedure aan
te passen en/of de inkoopprocedure te stoppen dan wel de opdracht(en) niet te
gunnen, bijvoorbeeld indien:
onvoldoende financiële middelen beschikbaar zijn c.q. komen;
door wijziging van regelgeving of overheidsbeleid de inhoud van de inkoopprocedure dient te worden aangepast;
een tegen Zorgkantoor DWO/NWN uitgesproken vonnis hem daartoe noopt.
Voor situaties die tijdens de publicatie van dit document niet bekend en/of voorzien
waren, is het zorgkantoor gerechtigd de benodigde besluiten te nemen en/of
maatregelen te treffen.
Indien het zorgkantoor besluit de inkoopprocedure te wijzigen en/of te stoppen is het
op geen enkele wijze gehouden tot (schade)vergoeding jegens inschrijvers.
Het zorgkantoor behoudt zich zonder meer en zonder tot enigerlei schadeplichtigheid te zijn
gehouden, in ieder geval het recht voor:
de tijdsplanning te wijzigen;
nader onderzoek in te stellen en behoudt zich de mogelijkheid voor om inschrijvers uit
te sluiten in geval van gegronde twijfel over reële mogelijkheden van de inschrijver om
de aanbieding gestand te doen;
inschrijvers die onjuiste en/of valse gegevens verstrekken uit te sluiten van de
procedure;
een inschrijving ongeldig te verklaren waaraan één of meer voorwaarden of
voorbehouden zijn verbonden;
de informatie zoals opgenomen in deze offerteaanvraag aan te vullen en/of te wijzigen;
de wijze waarop de offerteaanvraag zal verlopen aan te passen en/of wijzigingen aan
te brengen in de aard en de omvang van de opdracht en/of de opdracht om hem
moverende redenen niet te gunnen en/of de offerteaanvraag/procedure tussentijds
geheel of gedeeltelijk op te schorten of af te breken. Te denken valt aan de situatie dat
wijzigingen in overheidsbeleid en/of wet- en regelgeving hiertoe aanleiding geven. De
opdrachtgever zal bij eventuele toepassing van deze bepaling de vigerende wet- en
regelgeving in acht te nemen.
5.9 Aanvulling, toelichting, verificatie en verduidelijking
Zorgkantoor DWO/NWN kan verlangen dat de inschrijver zijn inschrijving nader toelicht en/of
voorziet van onderbouwende bescheiden. Het zorgkantoor is gerechtigd, maar niet gehouden
om alle op basis van de offerteaanvraag in te dienen gegevens en verklaringen op juistheid te
controleren. Een inschrijver kan zijn inschrijving na het tijdstip van de indiening niet wijzigen,
aanvullen en/of verduidelijken, tenzij Zorgkantoor DWO/NWN daartoe een verzoek heeft
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
36
gedaan. Aan een zodanig verzoek kan door de inschrijver geen aanspraak op een
overeenkomst worden ontleend. Het zorgkantoor is in geen geval gehouden een dergelijk
verzoek te doen.
5.10 Geschillen
Op deze procedure is Nederlands recht van toepassing. De (voorzieningen-)rechter van de
Rechtbank te Rotterdam is bij uitsluiting bevoegd om geschillen te beslechten.
Indien een inschrijver bezwaren heeft tegen de gunningsbeslissing(en) dient de inschrijver
binnen 15 dagen na verzending van de mededeling door betekening van een dagvaarding een
kort geding aanhangig te hebben gemaakt tegen die gunningsbeslissing. Indien binnen 15
dagen na verzending van de mededeling door betekening van een dagvaarding een kort
geding aanhangig is gemaakt, zal Zorgkantoor DWO/NWN niet overgaan tot gunning van de
overeenkomst(en) waarop die gunningsbeslissing(en) ziet/zien, voordat in kort geding vonnis
is gewezen, tenzij een zwaarwegend belang onverwijlde gunning gebiedt. Indien niet binnen
15 dagen na verzending van de gunningsbeslissing(en) een kort geding aanhangig is
gemaakt, kunnen de gepasseerde inschrijvers geen bezwaren meer maken naar aanleiding
van de gunningsbeslissing(en) en hebben zij hun rechten ter zake verwerkt. Zorgkantoor
DWO/NWN is in dat geval dan ook vrij om gevolg te geven aan de geuite beslissing(en). De
gepasseerde inschrijvers hebben in genoemd geval evenzeer hun rechten verwerkt in een
(bodem)procedure een vordering tot schadevergoeding in te stellen
6. Overzicht in te dienen documenten
De in te dienen documenten verschillen al naar gelang het type zorgaanbieder.
Bestaande zorgaanbieders
Geheel nieuwe zorgaanbieder
Zorgaanbieder nieuw in de regio
Nieuwe zorgaanbieder intramuraal








Bestuursverklaring
Bestuursverklaring inclusief onderbouwing;
Ondernemingsplan
Bestuursverklaring (aangeven met welk
ander zorgkantoor een overeenkomst 2014
is gesloten);
Ondernemingsplan
Bestuursverklaring;
Ondernemingsplan;
Toelating WTZI voor verblijf
NB:
Aanbieders die werkzaam zijn in beide zorgkantoorregio’s (DWO én NWN) kunnen volstaan
met het indienen van één set documenten.
Alle documenten zijn te downloaden via de website (www.zorgkantoordsw.nl).
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
37
Bijlage 1:
Overzicht wijzigingen ten opzichte van
het eerder gepubliceerde zorginkoopbeleid 2015 van 1 juli 2014
Paragraaf
Wijziging(en)
Deel I, pagina 7, paragraaf
1.1.1 Hervormingen
Langdurige Zorg (HLZ)
De tekst ‘aan cliënten met een extramurale indicatie’ is
toegevoegd aan de passages over de overheveling van:
- begeleiding en een klein deel van de persoonlijke
verzorging naar de gemeente;
- persoonlijke verzorging en de medische en
verpleegkundige zorg naar de Zvw.
Zorgkantoren hebben het verzoek vanuit het ministerie
van VWS gekregen om in 2015 nog niet te starten met
het extramuraliseren van ZZP VG3. Daardoor is de
passage over het extramuraliseren van ZZP VG3 komen
te vervallen.
Deel I, pagina 8, paragraaf
1.1.2 Extramuralisering
Deel I, pagina 13, paragraaf
2.2 Kwaliteit
Deel II, pagina 22, paragraaf
2.1 Langdurige GGZ
Deel II, pagina 25, paragraaf
2.8 Zelfstandigen zonder
personeel (ZZP-ers)
Deel II, pagina 26, paragraaf
3.2 Bepaling startafspraak
intramuraal
Deel II, pagina 27, paragraaf
3.3. Bepaling startafspraak
extramuraal en dagbesteding
en vervoer
Deel II, pagina 27, paragraaf
4.4 Nieuwe aanbieders
Deel II, paragraaf 32,
paragraaf 4 Nieuwe
aanbieders
Voor de V&V-sector is de beoordeling van het
kwaliteitscriterium aanpast. Om aan het criterium te
voldoen dient de score bij 65% van de vestigingen in de
regio’s DWO en NWN te behoren tot de 25% best
scorende vestigingen landelijk en mag de score nergens
rood (onder het branchegemiddelde) zijn.
In deze paragraaf verstaat het zorgkantoor onder
bestaande aanbieders GGZ-aanbieders met een toelating
voor behandeling. De tekst is toegevoegd aan de
paragraaf.
Deze paragraaf is nieuw toegevoegd aan het document.
Als gevolg van de aanpassing in Deel I paragraaf 1.1.2
Extramuralisering is ZZP VG3 uit de berekening gehaald.
De volgende passage is toegevoegd:
- Met zorgaanbieders die uitsluitend extramurale zorg
leveren zal een startafspraak van 1 (op volume)
gemaakt worden.
Bij de opsomming van de bestaande aanbieders is achter
productieafspraak de tekst ‘met betrekking tot een
bepaalde sector’ toegevoegd.
De tekst ‘Gebruik hiervoor de formats van de Kamer van
Koophandel’ is vervangen door de volgende tekst:
- Nieuwe zorgaanbieders kunnen de uitwerking van het
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
38
Deel II, pagina 33, paragraaf
5.5 Onderaanneming
Deel II, pagina 34, paragraaf
5.6 Overige voorwaarden
‘compleet financieel plan’ zoals is opgesteld door de
Kamer van Koophandel gebruiken als basis voor het
financieel plan (onderdeel van het
ondernemingsplan). De uitwerking is te vinden op
www.ondernemersplein.nl/ondernemen/bedrijfstarten/een-ondernemingsplan-maken/.
De onderstaande passage is vervallen:
- welke kosten daarmee gemoeid zijn;
- op welke wijze de kwaliteit en continuïteit van de
zorgverlening zijn gewaarborgd.
Het is de aanbieder tevens toegestaan zelf als
onderaannemer op te treden voor een andere partij. In
dit geval dient de aanbieder vooraf aan het zorgkantoor
bekend te maken:
- voor welke partij hij als ondernemer optreedt;
- welk volume hij naar verwachting voor deze partij
gaat leveren.
De volgende vragen zijn aan de tekst toegevoegd:
- of de onderaannemer een volle dochter betreft;
- of de onderaannemer een ZZP-er betreft.
Hierbij zijn de gestelde vragen in lijn met bijlage 2 van
de Bestuursverklaring.
Tijdstip van indiening van de offerte is gewijzigd van
15.00 uur naar 17.00 uur.
Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2015, augustus 2014
39