opvang in stamgroepen de Optimist

Opvang in stamgroepen : Voegen, Achterwacht- en
3-uursregeling
Vestiging: De Optmist, Vijfhuizen
0.1.
Locatiegegevens kinderdagverblijf Optimist
0.2
Stamgroepen op de Optimist
0.3
Inzet beroepskrachten stamgroepen en opvang in stamgroepen
0.4
Werkwijze Optimist
-Samenvoegen van groepen
-Open deuren beleid
-Verlaten terrein
0.5
Veiligheid en Gezondheid
0.6
Meldcode
0.1. Locatiegegevens kinderdagverblijf Optimist
Kinderdagverblijf Optimist is gevestigd naast de Basisschool De Tweemaster..
Robinson is geopend op maandag t/m vrijdag van 7.30 uur tot 18.00 uur.
0.2
Stamgroepen De Optimist
Iedere groep heeft een vaste groepsruimte.
De maximale omvang op deze vaste groepsruimte is bij Robinson gerelateerd aan de wettelijke
vereisten conform de Wet Kinderopvang.
– een pedagogisch medewerker per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar
– een pedagogisch medewerker per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar
– een pedagogisch medewerker per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar
– een pedagogisch medewerker per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar.
Een eventuele verticale groep bestaat uit maximaal 16 kinderen met 3 pedagogisch medewerkers
Op deze lokatie werken wij met 4 stamgroepen:
Babygroep De Gele Giraffen
Robinson Kinderopvang hanteert een leeftijdsgrens voor de babygroep van 18 maanden.
Uitzonderingen daar gelaten wanneer de ontwikkeling anders verloopt.
Het gemiddeld aantal op te vangen kinderen in de babygroep bedraagt 9 kinderen op twee
pedagogisch medewerkers in de leeftijdscategorie 0-2 jaar en maximaal 12 kinderen per dag in de
leeftijdscategorie 0-2 jaar op drie pedagogisch medewerkers.
Dreumesgroep De Oranje Olifanten
Robinson Kinderopvang hanteert een leeftijdsgrens voor de dreumesgroep van 30 maanden.
Uitzonderingen daar gelaten wanneer de ontwikkeling anders verloopt.
Het gemiddeld aantal op te vangen kinderen in de dreumesgroep bedraagt maximaal 11 per dag
op twee pedagogisch medewerkers in de leeftijdscategorie 1-3 jaar, danwel 12 op drie pedagogisch
medewerkers.
Peutergroepen Rode Rupsen (BG) en Paarse Panda's (Verdieping)
Vanaf 30 maanden tot 48 maanden worden 14-16 kinderen per dag opgevangen op twee of drie
pedagogisch medewerkers.
0.3
Inzet beroepskrachten en opvang in stamgroepen
Inzet medewerkers Optimist
Aanwezige medewerkers
In alle opvangvormen van Robinson werken alleen professionele krachten. Alle pedagogisch
medewerkers hebben een opleiding gevolgd, die voldoet aan de gestelde eisen voor de
kinderdagverblijven en naschoolse opvang.
Op alle groepen wordt de pedagogisch medewerker-kind ratio aangehouden conform de wettelijke
richtlijnen. Daarnaast hebben wij stagiaires op de locaties.
Basis-pedagogisch medewerkers
Er werken altijd twee pedagogisch medewerkers in een groep, bij een bezetting van meer dan 50%.
Een kind krijgt als regel maximaal drie basis-pedagogisch medewerkers toegewezen.
Ten gevolge van bijv. vervanging ouderschapsverlof of tijdelijke contracten bij ziektevervanging van
medewerkers ontstaat soms de situatie dat meer basis –pedagogisch medewerkers op een groep
zijn. Zodra de vaste medewerker weer terug is wordt de formatie weer op drie basis-medewerkers
afgestemd. Per dag van de week is minimaal één van deze pedagogisch medewerkers werkzaam op
de (samengestelde) groep van het kind (dit geldt voor het structurele rooster, behoudens ziekte,
verlof en vakantie). Deze pedagogisch medewerkers zijn tevens het aanspreekpunt voor de ouders.
Wij werken met stamgroepen met (in principe) vaste pedagogisch medewerkers (maximaal 3 per
groep). Per groep zijn iedere dag voldoende pedagogisch medewerkers aanwezig en op bepaalde
dagen stagiaires. Ouders worden bij het plaatsingsgesprek geïnformeerd in welke stamgroep het
kind hoort en welke beroepskrachten op welke dagen werken.
Ziekte en/of vakantie medewerkers
De maximale groepsgrootte en het aantal pedagogisch medewerkers in relatie tot het aantal
kinderen per leeftijdscategorie is vastgelegd in de Wet kinderopvang . De groepen werken
onderling veel samen. Bij ziekte van medewerkers of in vakanties kan het voorkomen dat groepen
worden samengevoegd of dat kinderen door pedagogisch medewerkers van een andere groep
worden opgevangen. Dit kan alleen als de groepsgrootte dit toelaat. Door de onderlinge
samenwerking en doordat alle pedagogisch medewerkers samen één team vormen, kennen de
kinderen alle pedagogisch medewerkers en alle pedagogisch medewerkers kennen alle kinderen.
In acute situaties wordt de locatiemanager formatief ingezet, zie ook onderdeel calamiteiten.
Inzet medewerkers, 3-uurs norm
De pedagogisch medewerkers werken in wisseldiensten. De eerste dienst op een groep start om
7.30 uur, de tweede medewerker komt om 09.00 uur. In geval van een tussendienst start dez
medewerker om 08.15. Ook het laatste uur van de dag is één medewerker op een groep aanwezig.
Tussen de middag nemen de pedagogisch medewerkers bij toerbeurt hun middagpauze. Op alle
groepen is dat drie kwartier. Door zo te werken beantwoorden we aan de zogenoemde drieuursnorm: maximaal drie uur van de dag is er één pedagogisch medewerker op de groep
aanwezig. Tijdens het middagslaapje van de kinderen houdt minimaal één pedagogisch
medewerker toezicht op de slapende kinderen. Door het instellen van een kookwekker op 10
minuten, weten we dat we om de 10 minuten moeten kijken.
Drie-urenregeling
De drie-urenregeling op de hele dagopvang; wat houdt dit in?
• Tussen 09.30 uur en 12.30 uur en tussen 15.00 uur en 16.30 uur is het aantal
pedagogisch medewerkers in overeenstemming met het aantal aanwezige kinderen.
• In de pauzeperiode tussen 12.30 uur en 15.00 uur slapen veel kinderen. Hierdoor
behoeven minder kinderen actieve pedagogische aandacht en kunnen de pedagogisch
medewerkers beurtelings lunchen. Gedurende deze slaap- en lunchtijd is het mogelijk dat minder
pedagogisch medewerkers worden ingezet dan volgens de pedagogisch medewerker/kindratio is
vereist. Dit mag nooit langer dan 2 uur. Op de Optimist is dit 1,5 uur.
• Vóór 09.30 uur en na 16.30 uur mag de afwijking van de pedagogisch medewerker/kindratio niet
langer duren dan anderhalf uur aaneengesloten.
Op één dag mag er maximaal 3 uur tijdelijk minder personeel ingezet worden. Minimaal de helft
van het aantal benodigde pedagogisch medewerkers moet aanwezig zijn tijdens die 3 uur. Deze 3
uur kan per locatie verschillend worden ingezet, afhankelijk van het rooster en het aantal
aanwezige kinderen. In het kindercentrum is minimaal één pedagogisch medewerker en een
andere volwassene aanwezig.
B.
Achterwachtregeling
Als op de groep één pedagogisch medewerker is ingezet of aan het einde van de dag de late dienst
overblijft, zijn er altijd andere collega’s beschikbaar voor het geval zich bijzonderheden voordoen.
Conform de wetgeving zal er dagelijks maximaal drie uur, niet aaneengesloten, afgeweken worden
van de leidster-kind ratio
Hiervoor geldt dat het verdeeld kan worden in de ochtend bij aanvang van de dag, in de pauze
tussen de middag en aan het eind van de opvangdag.
In de praktijk zal er met het samenstellen van de roosters per locatie altijd uitgegaan worden van
openen en sluiten met minimaal 2 pedagogisch medewerkers en slechts in onvoorziene
omstandigheden zal hiervan afgeweken kunnen worden. Gedurende de gehele periode waarop er
kinderen die geplaatst zijn en door Robinson opgevangen worden, is het van belang dat er altijd
minimaal 1 pedagogisch medewerker aanwezig is (naar de norm van beroepskracht-kind ratio) en
een andere volwassene die ingezet kan worden in geval zich een calamiteit voordoet. (dit kan
bijvoorbeeld een onderwijzer van de school zijn die op de vestiging aanwezig is maar ook een
stagiaire).
Er zijn twee verschillende vormen van de 'achterwachtfunctie'.
1.
Tijdens de drie-urenregeling moet er een andere volwassene aanwezig zijn in het pand
wanneer de beroepskracht alleen op de groep staat en als er afgeweken wordt van de
pedagogisch medewerker/kindratio. Dit kan een stagiaire zijn of een andere
volwassene. Wanneer een beroepskracht de hele dag alleen op de groep staat uiteraard
afhankelijk van de leeftijden van de kinderen) moet er een achterwacht 'geregeld zijn'.
Ons streven is ten alle tijden een 2e volwassene op deze lokatie aanwezig te hebben. Dit
kan een tweede beroepskracht, een stagiaire en/of de locatiemanager zijn. Zodra de
kind-leidsterratio wordt overschreden is er altijd een 2e volwassene in het pand
conform de wetgeving.
2.
Een achterwacht is een andere volwassene die in geval van nood ingeschakeld kan
worden.Deze hoeft niet persé in het pand te zijn. In het laatste geval wordt doorgaans de
aanrijtijd van een ambulance aangehouden. De achterwacht is de lokatiemanager: en/of de
groepsleiding van de Annaschool. Er kan binnen 5 minuten iemand aanwezig zijn.
Dit is de situatie die geldt buiten de drie-urenregeling.
0.4
Werkwijze Optimist
A.Samenvoegen van groepen
B.Open deuren beleid
C.Verlaten terrein
A. Samenvoegen (structureel)
Een kind kan op verschillende dagen in de week geplaatst zijn in maximaal twee verschillende
stamgroepruimtes, op dezelfde locatie. Dit is het geval bij een (structureel) lagere bezetting van
groepen op een specifieke dag van de week. In sommige situaties kan er voor gekozen worden om
(stam)groepjes samen te voegen.
Door het samenvoegen van groepjes kinderen is er meer keus voor kinderen om samen te spelen
met andere kinderen. Zo ontstaat meer gelegenheid om specifieke activiteiten aan te bieden,
bijvoorbeeld aan kinderen van dezelfde leeftijd , aan kinderen met dezelfde interesse of wandelen
met een groepje kinderen.
Doordat alle groepen gedurende de dag met een zelfde dagprogramma werken is de structuur en
werkwijze op een (samengevoegde) groep min of meer gelijk. De continuïteit voor de kinderen is
daarmee gewaarborgd. Pedagogisch medewerkers van andere groepen zijn bekende en
vertrouwde personen voor de kinderen, omdat op diverse momenten gedurende de week bewust
gekozen wordt voor het open deuren beleid.
Het samenvoegen van stamgroepen kan structureel zijn op een specifieke dag van de week, maar
kan ook incidenteel voorkomen, bijvoorbeeld in vakantieperioden. De keus voor structureel
samenvoegen van groepen wordt gemaakt als er sprake is van een lagere bezetting van groepen.
Dat is bijvoorbeeld het geval op woensdag en vrijdag. De kinderen worden de hele dag in de
samengestelde baby- of peutergroep opgevangen door een (of meer) vaste pedagogisch
medewerker(s).
Structureel samenvoegen van twee stamgroepen op de Optimist:
Op woensdag en vrijdag wordt peutergroep 1 samengevoegd met peutergroep 2. Deze groepen
maken dan gebruik van de stamgroepruimte van peutergroep 1 en uitzonderlijk van de
stamgroepruimte van peutergroep 2.
In de reguliere schoolvakanties waarbij er minder kinderen worden verwacht zullen deze
peutergroepen ook worden samengevoegd. Hier zullen ouders tijdig worden over geïnformeerd.
Opvang tweede stamgroep (incidenteel)
Incidenteel is er een verzoek van ouders om een kind in twee stamgroepen te plaatsen, bijv. omdat
er geen plek is op verschillende dagen in dezelfde groep of bijv. een verschil in de bezetting op de
groepen of om pedagogisch redenen. Of omdat ouders een ruildag of extra opvangdag hebben
aangevraagd en dit niet mogelijk was op de eigen groep. In deze situatie is vooraf toestemming
gegeven door de ouder. Ook kan het voorkomen dat een kind een dag(deel) op een andere
stamgroep gaat spelen, ten gevolge van de bezetting op de groepen of om pedagogische redenen.
De einddatum van deze situatie wordt schriftelijk vastgelegd.
Ook tijdens vakantieperiodes of vrije dagen kan het incidenteel voorkomen dat stamgroepen
worden samengevoegd vanwege een lagere bezetting. De samenvoeging wordt altijd gemeld aan
de ouders. In geval van een ruildag of extra opvangdag op een andere stamgroep geven ouders
schriftelijke toestemming op het aanvraagformulier.
Bij de samengestelde groep kan van de reguliere groepsgrootte worden afgeweken, waarbij
uiteraard wel altijd wordt uitgegaan van de vastgestelde kwaliteitsregels van de Wet Kinderopvang
(Pedagogisch medewerker - Kind- Ratio = PKR). Zo kan bijv. een samengestelde babygroep worden
gevormd van 12 kinderen van 0-2 jaar en 3 pedagogisch medewerkers..Ook tijdens het openen en
sluiten zullen de kinderen eerst samen met kinderen uit een andere stamgroep starten, teneinde
uiterlijk 9.00 uur de groepen weer te splitsen. Ouders worden goed geïnformeerd over waar en in
welke groep de kinderen worden opgevangen en waar ze weer kunnen worden opgehaald.
De overgang naar de volgende groep is gebaseerd op leeftijd, ontwikkeling, plaatsing en/of
doorstroming van de wachtlijst. Het kan echter voorkomen dat een kind maximaal 4 maanden
eerder of later doorstroomt naar de volgende groep. De overgang naar de volgende groep wordt
altijd eerst besproken met de ouders. Een kind is geplaatst in een vaste stamgroep en maakt
gedurende een week van niet meer dan twee verschillende basisruimtes gebruik.
De medewerkers op de groep informeren de ouders over de eventuele incidentele of tussentijdse
samenvoegingen of wijzigingen.
Calamiteit
Als de beroepskracht niet meer instaat is om te werken en niet kan wachten tot een vervanger
komt, of het lukt echt niet om haar te vervangen, dan is er sprake van een calamiteit. Een
calamiteit komt een paar keer per jaar voor (2 max 3). Wij verdelen een gedeelte van de kinderen
van de betreffende stamgroep over de andere groepn. We bellen ouders direct om uit te leggen
wat er aan de hand is. Tijdens de intake hebben de ouders al getekend voor opvang in een andere
stamgroep. Indien daarnaast (ook nog) de beroepskracht-kind-ratio wordt overschreden dan
geven wij op de presentielijst aan wat de reden hiervan is. Op de presentielijst geven we altijd aan
wanneer en waarom een kind op een andere stamgroep wordt opgevangen.
B. Open deuren beleid
In het dagprogramma worden regelmatig activiteiten opgenomen waarbij kinderen hun stamgroep
verlaten. Kinderdagverblijven die zich bevinden in locaties waar meer groepen en/of ook andere
vormen van kinderopvang zijn, hebben een zgn. ‘open deuren’ beleid.
Het gebouw is zodanig ingericht dat kinderen van verschillende groepen en van verschillende
leeftijden elkaar kunnen ontmoeten. Dit kan zijn in de eigen of aangrenzende groepsruimte,
doordat de deur tussen geschakelde groepen letterlijk wordt open gezet. Zo zijn op Robinson alle
groepsruimtes met elkaar verbonden via een tussendeur.
Of de speelruimte wordt vergroot door de toegangsdeur naar de groepsruimte open te zetten,
waardoor kinderen de speelhal in kunnen. De babygroepen spelen regelmatig met de baby’s in de
hal, dit biedt een andere bewegingsruimte met nieuwe uitdaging of andere/nieuwe materialen,
bijv. Met loopauto's of rollend materiaal.
Ook tijdens het buitenspelen op een van de buitenterreinen kunnen kinderen samen activiteiten
ondernemen met kinderen uit andere groepen. Op deze manieren worden kinderen uitgenodigd
om hun horizon te verbreden en soms letterlijk een stapje verder te zetten in de beschikbare
ruimte en in hun ontwikkeling.
Door het open deuren beleid wordt kinderen meer mogelijkheid geboden om andere vriendjes of
broertjes/zusjes uit een andere groep te ontmoeten en ander speelgoed te ontdekken. Dit kan zijn
in het vrij spel van de kinderen, maar er worden ook activiteiten aangeboden die kinderen extra
uitdaging bieden. Zo kunnen bijv. de oudste baby’s (dreumesen) aansluiten bij activiteiten voor
peuters of worden thema-gerichte activiteiten georganiseerd.
Samengevat is het doel van het open deuren beleid:
1. Uitbreiding van speelruimte, spelaanbod en leefruimte
2. Uitbreiding van onderlinge contacten tussen de kinderen
3. Profiteren van talenten van pedagogisch medewerkers
4. Vertrouwdheid met het hele kindercentrum
Voorbeelden van dagelijkse activiteiten op Robinson waarbij de kinderen hun stamgroep verlaten
zijn de activiteiten die de pedagogisch medewerker tussen de middag aanbiedt aan de peuters die
wakker zijn, of het samenvoegen van de groepen tijdens het buitenspelen. Het openzetten of
sluiten van de groepsdeuren gedurende de dag, is een bewuste keus van de pedagogisch
medewerker. De pedagogisch medewerker kan de inschatting maken dat de groep behoefte heeft
aan de rust van de eigen groep. Gedurende de activiteiten buiten de eigen groep houden de
pedagogisch medewerkers in de gaten of ieder individueel kind zich prettig voelt bij de situatie van
open deuren. Soms moet een kind nog wennen aan de situatie. Daar waar nodig wordt extra
aandacht of begeleiding geboden of gaan kinderen gewoon weer terug naar hun eigen
groep(sruimte).
Verlaten stamgroepsruimtes
Wanneer kinderen bij activiteiten de stamgroepen verlaten wordt de maximale omvang van de
stamgroep tijdelijk losgelaten. Wel blijft het aantal kinderen per pedagogisch medewerker van
kracht, toegepast op het totaal aantal aanwezige kinderen op de locatie.
C. Verlaten terrein
Soms kiezen de pedagogisch medewerkers er voor om de kinderen een activiteit of uitstapje aan te
bieden buiten het terrein van Robinson. Redenen daarvoor zijn:
 Kinderen letterlijk meer of andere ruimte en omgeving bieden.
 Kinderen extra uitdaging bieden.
 Het blikveld voor kinderen vergroten en andere ervaringen laten opdoen.
 Kinderen emotioneel groeimogelijkheden bieden door de ervaring van het (veilig) verlaten van
de vertrouwde plek op het kdv.
Buiten het eigen terrein van het kinderdagverblijf doen kinderen andere ervaringen op. Zij komen
andere kinderen tegen of dieren, huizen, vervoersmiddelen, etc. Dat is aanleiding om met kinderen
in gesprek te gaan of kan ondersteunend zijn in het werken met een thema.
In het protocol ‘Verlaten terrein bij kdv activiteiten en uitstapjes’ staan de uitgangspunten en
algemene regels en afspraken die gemaakt worden betreffende het verlaten van het terrein
beschreven.
Aangezien het verlaten van het eigen terrein en het maken van uitstapjes ook een zeker risico met
zich meebrengt zijn risico-beperkende maatregelen opgesteld om bepaalde risico’s zoveel
mogelijk te voorkomen. Hierbij is het informeren en toestemming verkrijgen van
ouders/verzorg(st)ers belangrijk. Tijdens het kennismakingsgesprek met ouders/verzorg(st)ers op
het kinderdagverblijf wordt het incidenteel verlaten van het terrein besproken.
In het geval er met de kinderen activiteiten worden ondernemen waarbij de stamgroepruimtes
worden verlaten (bijvoorbeeld buiten spelen in de buitenruimtes of een wandeling maken met de
bolderkar) wordt gebruikt gemaakt van het open deuren beleid.
Bij het buitenspelen verandert de samenstelling van de groep, het aantal pedagogisch
medewerkers blijft naar rato hetzelfde.
Zie verder het protocol: Protocol Open Deuren Beleid en Activiteiten
0.5 Veiligheid en gezondheid, omgaan met calamiteiten
Robinson voert een beleid dat er toe leidt dat de veiligheid en gezondheid van de op te vangen
kinderen in elke vestiging zo veel mogelijk is gewaarborgd. Wij verstaan hieronder het bieden van
emotionele veiligheid aan de kinderen (zie pedagogisch beleidsplan), maar ook een veilige fysieke
omgeving en het zorgvuldig en hygiënisch omgaan met materialen en met voeding. Op elke locatie
worden de mogelijke risico’s geïnventariseerd. Op grond van de inventarisatie worden risico
beperkende maatregelen genomen. Een plan van aanpak voor verbeteringen en de registratie van
(bijna) ongevallen wordt aan de oudercommissie voorgelegd ter informatie en advies.
De groepsregels en locatie-afspraken zijn gericht op het waarborgen van veilige situaties in de
groepsruimten of buiten. Want veiligheid wordt ook bepaald door gedrag – van kinderen en van
pedagogisch medewerkers. In de overzichten voorzorgsmaatregelen gezondheid en
voorzorgsmaatregelen veiligheid wordt weergegeven welke maatregelen zijn getroffen om de
veiligheid en gezondheid op de opvanglocatie vooraf te realiseren.
Door alert te zijn op een goede hygiëne werken we aan een gezond leefklimaat en het bestrijden
van ziektekiemen. Desondanks worden kinderen ziek, thuis of bij ons op de opvang. In dat geval
moeten we bepalen of wij het zieke kind de zorg kunnen bieden die het nodig heeft.
Voor pedagogisch medewerkers zijn werkinstructies opgesteld m.b.t. het hygiënisch werken en
over het zorgvuldig omgaan met en aanbieden van voedingsproducten.
Over hoe te handelen in het geval kinderen ziek zijn of worden zijn duidelijke afspraken gemaakt,
ouders worden daarover geïnformeerd via de website/informatieboekje en tijdens het
kennismakingsgesprek
Op elke groep zijn richtlijnen bekend over hoe te handelen in geval van calamiteiten. In de
richtlijnen wordt aangegeven wie bij een ongeval of brand of andere calamiteit voor een bepaalde
taak verantwoordelijk is. Elk jaar wordt op elke locatie één of twee keer met de kinderen een
ontruimingsoefening gedaan. Op elke locatie zijn een of meer personen bevoegd om op te treden
als bedrijfshulpverlener (BHV) en bij een calamiteit de coördinatie op zich nemen, totdat
professionele hulpverleners aanwezig zijn. Alle pedagogisch medewerkers hebben een EHBOdiploma en/of een certificaat voor EHBO voor kinderen.
0.6 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
Kindercentra dragen een eigen verantwoordelijkheid voor het signaleren van kindermishandeling
en voor het ondernemen van actie na het signaleren. De signalen moeten worden doorgegeven
aan de instanties die hulp kunnen bieden aan het gezin. De pedagogisch medewerkers hebben
hierin een duidelijke taak. Zij zien de kinderen regelmatig en kunnen opvallend of afwijkend gedrag
signaleren. Nadat zij signalen hebben opgemerkt is het ook hun taak actie te ondernemen. De
meldcode geeft via een stappenplan aan hoe te handelen wanneer er signalen zijn die kunnen
duiden op huiselijk geweld of kindermishandeling. Daarnaast zijn aan deze meldcode twee
stappenplannen toegevoegd: een stappenplan hoe te handelen bij vermoedens van
kindermishandeling gepleegd door een beroepskracht en een stappenplan hoe te handelen
wanneer er sprake is van seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling. Elke stap
wordt afzonderlijk uitgebreid toegelicht.