De toepassing van het DrieKamerModel Op weg naar een zichtbaar maatschappelijk Tineke Lupi budget Netty van Triest, Platform31 Hanneke Schreuders, Platform31 De toepassing van het DrieKamerModel Op weg naar een zichtbaar maatschappelijk budget Den Haag, januari 2014 Uitgave Platform31 Den Haag, januari 2014 Redactie: Willy van de Riet, Nootdorp Drukwerk: Digital4.nl Postbus 30833, 2500 GV Den Haag www.platform31.nl Platform31 is de fusieorganisatie van KEI, Nicis Institute, Nirov en SEV Voorwoord Bij woningcorporaties werken bevlogen medewerkers hard om een flink deel van onze samenleving tegen lage kosten te huisvesten in leefbare wijken. Ondanks deze inspanningen staan de corporaties onder druk van het huidige kabinetsbeleid en weet ook de publieke opinie de prestaties van de sector maar matig te waarderen. Blijkbaar slagen we er niet goed in om de meerwaarde van het werk van corporaties inzichtelijk te maken. Het DrieKamerModel maakt met de Vastgoed-, Vermogens- en Maatschappelijke Kamer prestaties van corporaties op deze gebieden transparant. Voor de sector is dit een kans om te bewijzen dat de vastgoedprestaties de vergelijking met de commerciële sector aankunnen. En als dat niet zo is, biedt het model concrete prikkels om hier naartoe te werken. Daarnaast is het een kans om de maatschappelijke bijdrage van de sector inzichtelijk te maken en met de belanghebbenden het gesprek te voeren over de besteding van het maatschappelijk budget. De klankbordgroep van het experiment met de Maatschappelijke Kamer heeft de diversiteit aan belanghebbenden goed weergegeven: huurders, toezichthouders, financiers, gemeenten en corporaties. In deze groep bleek de toepassing van het model een duidelijke taal op te leveren om met elkaar in discussie te gaan. Door de praktische toepassing van het model in het experiment zal dit in de toekomst zorgen voor de juiste discussie op lokaal niveau en dat is in ieders belang, immers ‘zonder wrijving geen glans’. Dank voor eenieders inzet om dit experiment tot een succes te maken. Jaap Buis, Aedes, medefinancier van de pilotfase. Afgelopen jaar heeft Platform31 samen met dertien woningcorporaties gewerkt aan een eerste omschrijving van de maatschappelijke taken binnen het DrieKamerModel. Bij de deelnemers was veel energie om aan de slag te gaan. Ook bijna uitdagend: we zullen eens laten zien wat corporaties doen! Die ambitie is voor een deel gehaald; dit verslag getuigt daarvan. Tegelijkertijd is er ook nog een stap nodig om prestaties en de daaraan verbonden kosten helder te definiëren. Dat ligt deels aan de bescheiden opzet van de pilotfase - in vier bijeenkomsten krijg je niet alle informatie boven tafel - en deels ook aan de verwevenheid van activiteiten binnen de corporatie. Vaak is er geen financiële scheidslijn tussen ‘normale’ vastgoedexploitatie en het deel dat maatschappelijk gemotiveerd is. In de volgende fase van het experiment van de Maatschappelijke Kamer van het DrieKamerModel zoomen we hierop in en zullen we ook testen of de toepassing van het model het gesprek met belanghebbenden verbetert. We willen alle deelnemende corporaties danken voor hun inzet in de pilotfase: Dudok Wonen, Woonbron, Bo-Ex, Staedion, Stadgenoot, Portaal, Wonen Limburg, Woonstede, Woonplus, Eigen Haard, Wonen Zuid, De Woningstichting Wageningen en Talis. Tot slot ook dank aan de klankbordgroep die de aanpak en uitwerking van de Maatschappelijke Kamer van deskundig commentaar heeft voorzien. De klankbordgroep bestond uit: Vincent Paardekooper (CFV), Harold Ferwerda, Giap Tan en Rene van der Ent (ministerie BZK), Pieter van Hulten en Jaap Buis (Aedes), Albert Kerssies (VTW), Guust Linders (VNG), Ronald Paping (Woonbond) en Birgitte van Hoesel (WSW). Inhoudsopgave Voorwoord 3 1 Inleiding: aan de slag met het DrieKamerModel 7 2 Aanpak 9 2.1 Wat is het DrieKamerModel? 2.2 Aanpak Maatschappelijke Kamer 3 De Maatschappelijke Kamer 9 10 11 3.1 Taak en rol 11 3.2 Budget Maatschappelijke Kamer 11 4 Dilemma’s 4.1 Conclusies maatschappelijk opdrachtgeverschap in praktijk 15 16 5 Aanbevelingen 23 Bijlage 25 1 Inleiding: aan de slag met het DrieKamerModel Over de legitimiteit en professionaliteit van woningcorporaties wordt volop gediscussieerd. Doen ze wat ze moeten doen? Doen ze dat op een efficiënte en effectieve manier? Het DrieKamerModel is een aanpak die corporaties ondersteunt in transparante besluitvorming en communicatie over strategische, financiële keuzes tussen maatschappelijke taken, renderend vastgoed en een financieel gezonde organisatie. Het gedachtegoed over het DrieKamerModel is ontwikkeld door Ortec Finance. Platform31 heeft aangeboden een deel van het model, de Maatschappelijke Kamer, samen met Ortec Finance en de corporaties te helpen ontwikkelen. Dit vanuit de gedachte dat dankzij het DrieKamerModel een woningcorporatie haar meerwaarde als ondernemer met een maatschappelijke taak, beter over het voetlicht kan brengen. Samen met dertien woningcorporaties is de theorie over het DrieKamerModel van praktische handvatten voorzien. Dit rapport geeft aanbevelingen over hoe woningcorporaties de Maatschappelijke Kamer in hun praktijk kunnen toepassen. 7 De toepassing van het DrieKamerModel De toepassing van het DrieKamerModel 2 Aanpak 2.1 Wat is het DrieKamerModel? Het DrieKamerModel is een integraal, strategisch sturingsconcept voor een woningcorporatie. Het model ordent de uitwerking en de besluitvorming over meerjarenbeleid in drie kamers: Door bij de uitwerking van het meerjarenbeleid het DrieKamerModel als leidraad te nemen, maakt de corporatie zichtbaar welke keuzes zij maakt om effectief, efficiënt en financieel duurzaam te handelen. 9 Elk principe wordt in een afzonderlijke kamer uitgewerkt. De verantwoordelijkheid van de Maatschappelijke Kamer is een effectieve inzet van beschikbare middelen voor maatschappelijk gewenste activiteiten. De verantwoordelijkheid van de Vastgoedkamer is het efficiënt exploiteren van het vastgoed. De verantwoordelijkheid van de Vermogenskamer is het behoud van de financiële 1 continuïteit. Onder verantwoordelijkheid van de Bestuurskamer stellen de kamers de strategische beleidskeuzen van een woningbouwcorporatie op. Bij deze jaarlijkse strategische kaderstelling van beleidskeuzen is steeds de handelwijze van een marktpartij, een niet-toegelaten instelling, als referentiekader gehanteerd. Immers, duidelijk moet worden welke keuzes een woningcorporatie maakt voor haar maatschappelijke taak. _________ 1 Bij deze uitsplitsing van verantwoordelijkheden past een nuancering. Alle kamers dienen zowel efficiënt, duurzaam als effectief te handelen. Alhoewel de Maatschappelijke Kamer met name aangesproken zal worden op het effectieve handelen van de woningcorporatie, zal zij voor de eigen activiteiten evenzeer de principes van efficiëntie en duurzaamheid in acht moeten nemen. Dat geldt eveneens voor de andere Kamers. De corporaties die de Maatschappelijke Kamer hebben uitgewerkt zien een te grote scheiding tussen de verantwoordelijkheden van de Kamers waardoor problemen over ‘de schutting’ worden gegooid ook als een potentiële valkuil in het werken met het DrieKamerModel. In een van de volgende hoofdstukken zullen deze dilemma’s over de uitvoering uitgebreid aan de orde komen. De toepassing van het DrieKamerModel 2.2 Aanpak Maatschappelijke Kamer In het experiment Maatschappelijke Kamer zijn de taken en verantwoordelijkheden van de Maatschappelijke Kamer uitgewerkt. Ook is het functioneren van de Maatschappelijke Kamer in de strategische beleidsvorming verkend. Hierdoor werd zichtbaar wat de dilemma’s zijn van het werken volgens het DrieKamerModel. Voor het eindverslag zijn op basis van de concrete uitwerking aanbevelingen opgesteld. Onderdeel van de inrichting van de kamers is een nulmeting per corporatie, uitgevoerd door Ortec Finance. De nulmeting brengt onder andere de verschillende geldstromen tussen de drie kamers, het rendement en het maatschappelijk budget van de woningcorporatie in kaart. De toepassing van het DrieKamerModel 3 De Maatschappelijke Kamer 3.1 Taak en rol In het DrieKamerModel is de Maatschappelijke Kamer het ‘hart’ van de woningcorporatie. Waar de Vastgoedkamer zorgt voor een goede commerciële exploitatie en transformatie van het vastgoed, de Vermogenskamer voor de leningenportefeuille en het beheer van het vermogen, is de Maatschappelijke Kamer verantwoordelijk voor het realiseren van de maatschappelijke prestaties. De Maatschappelijke Kamer fungeert als opdrachtgever voor de maatschappelijke rol van de corporatie. In de corporatie wordt van de Maatschappelijke Kamer verwacht dat zij de maatschappelijke prestatie voor het eigen werkgebied en binnen de organisatorische kaders van visie en missie, verkent en verwoordt in strategische beleidsdoelen. De Maatschappelijke Kamer baseert zich daarbij op eigen verkenningen en signalen van maatschappelijk belanghebbenden. De Maatschappelijke Kamer is verantwoordelijk voor een goede invulling van de maatschappelijke opdracht van de corporatie. Zij verwoordt de maatschappelijke opdracht van de organisatie in het gewenste resultaat. De Maatschappelijke Kamer is onder meer in staat het gewenste resultaat te vertalen in concrete prestaties. Voor het realiseren van deze gewenste prestaties vervult de Maatschappelijke Kamer onder meer de rol van opdrachtgever aan de Vastgoedkamer. De Maatschappelijke Kamer geeft opdracht en bekostigt de activiteiten van de Vastgoedkamer die niet 11 marktconform of kostendekkend zijn. De Maatschappelijke Kamer vertaalt de maatschappelijke prestaties in bijdragen aan de volgende financiële bestemmingsdoelen: Bijdragen aan de exploitatie – huurverlaging – meer of ander onderhoud – intensiever beheer Bijdragen aan investeringen – investeringsbijdrage nieuwbouw, renovatie of sloop – bijdrage tussenvormen koop – bijdrage koopwoningen Bijdrage aan leefbaarheid – wijk- en maatschappelijke doelgroepprojecten. 3.2 Budget Maatschappelijke Kamer In de Maatschappelijke Kamer is het budget de ingaande kasstroom. De hoogte van het budget van de Maatschappelijke Kamer is afhankelijk van dividend van het vastgoed en de te betalen rentelasten, en de gewenste groei van het eigen vermogen. De Maatschappelijke Kamer doet jaarlijks voorstellen aan de Bestuurskamer voor alle maatschappelijke taken die niet marktconform zijn. De toepassing van het DrieKamerModel Op basis van de voorstellen van de drie kamers beslist de Bestuurskamer over de uiteindelijke hoogte van het maatschappelijke budget. Door de strategische besluitvorming via het DrieKamerModel te laten plaatsvinden, geeft de corporatie inzicht in deze afweging. Een woningcorporatie heeft door het DrieKamerModel een aanpak die haar in staat stelt de afzonderlijke keuzes uit te leggen en toe te lichten aan zowel interne als externe belanghebbenden. Door het uitsplitsen van de beleidskeuzes over de drie kamers, wordt inzichtelijk welke afweging een woningcorporatie moet maken en dat een voordelige keuze voor de ene kamer, een nadelige keuze voor de andere kan betekenen. De uitgaande kasstromen van de Maatschappelijke Kamer zijn, met uitzondering van leefbaarheidsprojecten, bedoeld voor vastgoedgerelateerde activiteiten en dus ingaande kasstromen voor de Vastgoedkamer. Dankzij deze inkomende kasstroom kan in de Vastgoedkamer het verschil tussen de marktconforme kasstroom en de feitelijke kasstroom worden overbrugd. Oftewel, alle activiteiten die de Vastgoedkamer maakt voor de maatschappelijke taken worden omschreven en bekostigd door de Maatschappelijke Kamer. Ingaande kasstroom Uitgaande kasstroom Maatschappelijk budget Bijdrage huurverlaging Bijdrage onderhoud Bijdrage beheer Investeringsbijdrage nieuwbouw Investeringsbijdrage renovatie Sloopbijdrage Bijdrage tussenvormen koop Bijdrage nieuwbouw koop Bijdrage leefbaarheid. Door een nulmeting (op basis cijfers van de deelnemende corporaties) heeft Ortec Finance in beeld gebracht wat de verdeling van het maatschappelijke budget is over de bestemmingsdoelen, uitgedrukt in bijdragen aan de exploitatie, investeringen en leefbaarheid. De hierna volgende figuur laat de besteding van het maatschappelijk budget zien. In het model zijn negen bestedingscategorieën onderscheiden. Voor het overzicht zijn deze categorieën in drie posten ingedeeld: – Maatschappelijke bijdrage aan de exploitatie – Maatschappelijke bijdrage aan de investeringen – Maatschappelijke bijdrage aan leefbaarheid De toepassing van het DrieKamerModel Figuur: Het verloop van de procentuele verdeling van de maatschappelijke bijdrage aan de exploitatie, aan de investeringen en aan leefbaarheid, in procenten van de omvang van het maatschappelijk budget, 2013 – 2022 De figuur geeft het verloop van de verdeling van deze drie posten in procenten van de omvang van het maatschappelijke budget weer. De figuur laat zien dat ruim 60 procent van het budget besteed wordt aan de exploitatie, ruim 30 procent aan investeringen en slechts enkele procenten van het budget aan leefbaarheid. 13 De toepassing van het DrieKamerModel De toepassing van het DrieKamerModel 4 Dilemma’s In gesprek met dertien woningcorporaties is beproefd hoe de Maatschappelijke Kamer in de praktijk kan werken. Voorafgaand aan de uitwerking van de negen bestemmingsdoelen is met hen geanalyseerd welke dilemma’s kunnen optreden als de Maatschappelijke Kamer de rol van opdrachtgever voor de Vastgoedkamer uitoefent. De omschreven dilemma’s zijn samengevat in de volgende vraagstukken: 1. Marktconform en maatschappelijke verspilling Het DrieKamerModel gaat uit van een marktconform rendement van de Vastgoedkamer. Hoe wordt bepaald wat marktconform rendement is voor het vastgoed dat een woningcorporatie bezit? De afweging welke kosten in de Vastgoedkamer mogen worden gemaakt, is de basis voor de rendementseis die aan de Vastgoedkamer wordt gesteld. Hogere kosten zullen immers ten koste gaan van het directe rendement op het vastgoed. Geconstateerd is dat de discussie over welke kosten acceptabel zijn en welke kosten worden gedefinieerd als inefficiënt - ‘maatschappelijke verspilling’ zoals sommige corporaties dit kwalificeren - niet de primaire verantwoordelijkheid van de Maatschappelijke Kamer is. De discussie over marktconforme kosten en de keuze van welke vastgoedindex de woningcorporatie hanteert, kan het beste worden gevoerd tussen de Vastgoed- en Vermogenskamer. Voor de Maatschappelijke Kamer is de uitkomst relevant als uitgangspunt voor het formuleren van de bijdragen voor extra maatschappelijke prestaties. Bij de uitwerking van de bestemmingsdoelen van de Maatschappelijke Kamer wordt voorgesteld nu als uitgangspunt te nemen wat de eigen woningcorporatie als marktconform niveau van de betreffende 15 inkomsten en uitgaven beschouwt. Bij de uitwerking van de bestemmingsdoelen gaat het dus uitsluitend om de extra kosten of mindere inkomsten ten opzichte van het veronderstelde marktconforme niveau. Voor de volgende fase in het pilotprogramma hebben de andere Kamers een voorstel uitgewerkt voor marktconforme normbedragen. 2. Maatschappelijke resultaat van extra inzet aantonen Hoe toon je het maatschappelijk resultaat aan van concrete activiteiten door een corporatie? Of, anders geformuleerd, hoe omschrijf je de gewenste resultaten, welke prestaties zijn daarvoor nodig en met welke activiteiten kunnen die resultaten tot stand komen? De Maatschappelijke Kamer zal de gewenste maatschappelijke verandering meer zichtbaar dan wel meetbaar moeten gaan maken, wil er een goede onderbouwing van haar prestaties plaats kunnen vinden. Hiertoe zijn al enige initiatieven ondernomen (denk aan MKBA, EffectenArena, SROI). De meeste deelnemers stellen dat deze instrumenten uitgewerkt moeten worden vanuit de noodzaak de maatschappelijke prestatie te beargumenteren. Zij constateren dat dit in de praktijk nog te weinig gebeurt. Binnen het DrieKamerModel is onder meer van belang wat de extra kosten of mindere inkomsten er zijn aan de kant van de activiteiten. Het experiment DrieKamerModel heeft niet als onderwerp om de gewenste resultaten te meten. Uiteraard zal de Maatschappelijke Kamer bij het formuleren van de opdracht aan de VastgoedKamer, argumenten moeten aandragen voor de gewenste activiteiten. De vaststelling van de hoogte van het maatschappelijke budget is niet de verantwoordelijkheid van de Maatschappelijke Kamer. Zij dient voorstellen in bij de Bestuurskamer over de omvang van het budget. Voor de onderbouwing van deze voorstellen dient de Maatschappelijke Kamer te gaan zorgen voor evidence based presteren. Duidelijk is evenwel dat deze gegevens nu vaak niet voorhanden zijn. De toepassing van het DrieKamerModel Het praktische voorstel is daarom bij toepassing van het DrieKamerModel bij aanvang vooral het gewenste maatschappelijke resultaat te benoemen. 3. Expertise en gevolgen inrichting organisatie Sommige corporaties voorzien dat het werken met het DrieKamerModel consequenties heeft voor de inrichting van de eigen organisatie. In de meeste woningcorporaties zijn de verantwoordelijkheden en bevoegdheden niet gerangschikt conform het model. Hierdoor zullen bij de toepassing van het model bepaalde functionarissen zowel de rol van opdrachtgever als opdrachtnemer moeten verenigen. Ook stellen vele deelnemers zich de vraag of de professionals die de maatschappelijke prestatie van de Maatschappelijke Kamer formuleren, voldoende kennis hebben over de kosten van activiteiten waarin ze worden uitgedrukt. Bovendien constateren sommige corporaties dat er sprake is van een werkcultuur binnen hun organisatie die zich wellicht slecht verhoudt tot marktconforme prestaties. Als vastgoed bijvoorbeeld zowel verantwoordelijk is voor een marktconforme verhuur als voor de verhuur aan maatschappelijk moeilijk bemiddelbare doelgroepen, is de gewenste benadering dan via een opdracht te regelen? Of is de kern van de woningcorporatie juist dat alle medewerkers doordrongen zijn van hun maatschappelijke opdracht? Bij de uitwerking van de Maatschappelijke Kamer is geconstateerd dat het DrieKamerModel ten eerste als inrichting voor de strategische beleidsturing moet worden gebruikt. Verschillende corporaties benadrukken dat voor hen de zichtbaarheid van de maatschappelijke prestatie en de kosten ervan de grote winst is van het DrieKamerModel. Zij waarschuwen echter wel voor de valkuil om het DrieKamerModel te laten verzanden in organisatorische knelpunten. De eventuele consequenties van het DrieKamerModel voor de organisatie is een belangrijk onderwerp voor de experimenten in de volgende fase. 4. Uitwerking bestemmingsdoelen De concretiseringslag van de Maatschappelijke Kamer heeft plaatsgevonden aan de hand van de uitwerking van negen bestemmingsdoelen. In de tekst worden voorbeelden gegeven van uitwerkingen. Op basis hiervan is besproken op welke wijze de dilemma’s van de Maatschappelijke Kamer van oplossingen kunnen worden voorzien. In de bijlage bij de publicatie zijn alle uitgewerkte bestemmingsdoelen opgenomen. Voor de uitwerking van de bestemmingsdoelen zijn steeds de volgende vragen beantwoord: 1 Wat is het maatschappelijke probleem? 2 Wat is de gewenste extra prestatie? 3 Wat zijn de kosten van de extra prestatie? 4 Welke belanghebbenden betrekt u en wanneer? 4.1 Conclusies maatschappelijk opdrachtgeverschap in praktijk 1. Benoemen van maatschappelijke probleem De Maatschappelijke Kamer verwoordt in haar opdrachtgeverschap aan de Vastgoedkamer niet alleen de gewenste prestatie van de Vastgoedkamer, maar ook het effect wat zij hiermee wil bereiken. Het bewijzen van de gewenste maatschappelijke verandering blijkt in de praktijk niet eenvoudig te zijn. Tegelijkertijd is het benoemen ervan essentieel voor de legitimering van extra financiële inzet. Daarbij is het logisch dat hoe groter de ambitie is, hoe belangrijker de bewijsvoering. De toepassing van het DrieKamerModel Voorbeeld: Bijdrage Tussenvormen koop (Talis) Gewenste maatschappelijke effecten ** – Bevorderen van de zelfredzaamheid – Bevorderen van het eigenwoningbezit ook voor mensen met een laag inkomen (< 43.000 euro) – Betere balans creëren in wijken met veel huurwoningen. Dit moet uiteindelijk resulteren in vitale en duurzame wijken – Meer betrokkenheid van bewoners in buurten – Helpen van de middendoelgroep die tussen wal en schip vallen (34.000 – 43.000 euro) – Tegengaan van scheefwonen – Een (des)investering kasstroom genereren – Eigen vermogen van corporatie laten groeien Gewenste maatschappelijke prestatie** – X aantal verkopen aan doelgroep – X % huur – X% koop – X kasstromen – X% scheefwoners in wijk Kosten van de maatschappelijke prestatie*** Omschrijving kosten – 10-35% korting op de woningprijs – 0-0,5% Extra courtage aan makelaar voor uitleg van de regeling aan bewoners – 0-5% Extra bedrag voor kleine ingrepen aan de woning (vanwege doelgroep lagere inkomens) – 0-0,5% Extra interne beheerkosten: administratie, begeleiding etc. – 0-3% Terugkoopkosten voor terugkomende koopgarantwoningen – Renteverlies voor het deel wat we niet binnenkrijgen op het kortingsdeel – 0-0,5% Jaarlijkse taxatiekosten voor de balanswaardering Omschrijving inkomsten: – 0-35% Kortingsdeel op de woning – 50%-50% waardeaandeel in woning Wie betrekt u en wanneer? – Lokale politiek: bij beleidsvorming. Politiek moet in sommige gevallen goedkeuring geven kijkend naar grondcontracten, prestatiecontracten. Dit moet zijn geïnventariseerd als bijdrage voor het beleid. Daarnaast wordt de politiek betrokken bij het monitoren van het beleid vanwege prestatie-afspraken. Met de politiek kunnen tevens afspraken worden gemaakt over de hoogte van het kortingsdeel. – Huurdersvereniging: voor nieuw beleid en het aanwijzen van nieuwe complexen wordt de huurdersvereniging om advies gevraagd. Dit wordt meegenomen voor de besluitvorming van het beleid. Met de huurdersvereniging kunnen tevens afspraken worden gemaakt over de hoogte van het kortingsdeel. – Makelaar/taxateur: Met de makelaars worden afspraken gemaakt. Dit wordt gebruikt voor het beleid. Daarnaast vindt ook hier het evalueren van processen en natuurlijk de operationele uitvoering plaats. – Tussenpersonen: Afhankelijk van de keuze van een corporatie worden er tussenpersonen 17 De toepassing van het DrieKamerModel Gewenste maatschappelijke effecten ** Gewenste maatschappelijke prestatie** Kosten van de maatschappelijke prestatie*** Wie betrekt u en wanneer? ingeschakeld om potentiële kopers te begeleiden. Feitelijk hetzelfde als bij makelaars. – Ministerie: bij het ministerie moet een aanvraag worden ingediend voor goedkeuring. Het is verstandig dit te doen nadat er intern besluitvorming heeft plaatsgevonden en voor de daadwerkelijk start van verkoop. Door het expliciet benoemen van het maatschappelijke probleem en de verandertheorie die hieraan ten grondslag ligt in de opdracht te verwoorden, blijft volgens de betrokken corporaties de inhoudelijke motivatie voor extra maatschappelijke inzet echter wel op de agenda. Bij nieuw onderzoek dat de onderliggende motivatie voor een maatschappelijk taak bevestigt dan wel ontkracht, kan de maatschappelijke opdracht aan de Vastgoedkamer worden bijgesteld. Het blootleggen van de verwachte effecten van de maatschappelijke prestatie en het volgen van deze effecten geeft zakelijke argumentatie voor de afweging of het maatschappelijke budget aan de juiste doelgroepen en doelstellingen wordt besteed. Corporaties die naar een leidraad zoeken voor de verwoording van de maatschappelijke prestatie kunnen gebruikmaken van de aanbevelingen uit een eerder SEV-experiment ‘Rendement van maatschappelijke dividend’. Zie http://sev.platform31.nl/publicaties/publicatie.asp?code_pblc=1034 2. Benoemen van de maatschappelijk gewenste ‘extra’ prestatie Bij het benoemen van de gewenste prestatie is bij veel bestemmingsdoelen gediscussieerd over het uitgangspunt van het DrieKamerModel: de vergelijking met een marktconforme uitgangssituatie. De normen voor marktconform onderhoud, beheer en marktconform rendement worden in het DrieKamerModel vastgesteld door de Vermogenskamer op basis van externe marktconforme benchmarks. Een discussie die door de Maatschappelijke Kamer wordt voorzien is die over de kwaliteit van het vastgoed. Afgelopen jaren is vaak een hoge kwaliteit met hoge investeringen voor een lage huurprijs gebouwd. Een marktconforme rendementseis maakt een scherpere afweging tussen investering en prijs noodzakelijk. In deze discussie zal de Maatschappelijke Kamer goed moeten afwegen of extra investeringen inderdaad maatschappelijk gemotiveerd zijn. Zo kan bijvoorbeeld een triple-A-locatie, dichtbij winkels, voor zorgdoelgroepen noodzakelijk zijn, maar voor anderen niet. Een tweede aspect dat een rol speelt bij het benoemen van de gewenste prestatie, is de efficiëntie van de organisatie. Wanneer een groot deel van de corporaties dezelfde marktconforme benchmarks hanteren, zullen prestaties vergelijkbaar worden. Hierdoor wordt ook zichtbaar of woningcorporaties hun taken efficiënt uitvoeren, zowel wat betreft de kosten als de inhoud. De toepassing van het DrieKamerModel De rol van de Maatschappelijke Kamer is daarbij beperkt. De Maatschappelijke Kamer dient met name de eventuele extra inzet voor de maatschappelijke taak in onderhoud en beheer te verwoorden. De extra prestatie op het gebied van beheer heeft woningcorporatie Staedion als volgt beschreven. Maatschappelijk probleem Aandachtswijk X scoort slecht in de wijkmonitor, er is meer dan gemiddeld overlast en woonfraude (>25% meldingen). Het thuisgevoel van bewoners scoort daar minder dan het gemiddelde (81% t.o.v. wijk X 60%) en de mutatiegraad is bovengemiddeld. Gewenste maatschappelijke prestatie Het aantal overlastklachten moet dit jaar afnemen met 5% en het thuisgevoel moet toenemen met 5%. Kosten maatschappelijke prestatie Inzet van een extra medewerker sociaal beheer, inzet van drie extra wijk/complexmedewerkers. Kosten: Circa 240.000,- extra personeelskosten, plus extra budget ter ondersteuning van de extra te ontplooien activiteiten. Sterk afhankelijk van de situatie. Wie betrekt u en wanneer? Continu overleg. Aan de voorkant omdat overlast te groot is. Dit komt dor gebrek aan begeleiding van mensen die dit eigenlijk wel nodig hebben: netwerk maatschappelijke partners waarbij ieders inzet wordt vastgelegd in prestatieafspraken. Door de extra beheerinzet op deze manier te omschrijven, blijft deze als maatschappelijke prestatie zichtbaar. 3. Benoemen van de kosten 19 Het uitsplitsen van kosten in ‘marktconform’ en ‘extra’ levert onverwachte inzichten op. De kosten van de maatschappelijke prestatie van een woningcorporatie zijn vaak versluierd. Bovendien wordt bij kosten in het kader van de maatschappelijk taak vaak uitsluitend de kosten voor leefbaarheid opgesomd. Doordat in het DrieKamerModel de Vastgoedkamer slechts budget krijgt en activiteiten onderneemt vanuit de Maatschappelijke Kamer als deze ook maatschappelijk zijn gemotiveerd, worden deze kosten zichtbaar gemaakt. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting in bestemmingsdoelen als de bijdrage voor sloop. Door consequent de extra maatschappelijke prestatie te benoemen worden ook de bijbehorende kosten benadrukt. In onderstaand voorbeeld wil de corporatie een complex slopen om het aanzicht van de wijk te verbeteren (‘meerwaarde creëren voor de omgeving’) en wil zij de overcapaciteit aan functioneel en technisch slechte woningen verminderen. In het kader van haar maatschappelijke taak stelt de Maatschappelijke Kamer sloop van het complex voor. In de bijbehorende kostenoverzicht waren aanvankelijk uitsluitend de directe kosten die gepaard gingen met de sloop opgenomen. De Vastgoedkamer verliest door sloop echter ook de marktwaarde van het complex. Na discussie is eveneens deze marktwaarde van het complex in het kostenoverzicht opgenomen. Woningcorporatie Wonen Limburg heeft voor het bestemmingsdoel investeringen bij sloop haar prestatie als volgt benoemd. De toepassing van het DrieKamerModel Maatschappelijke probleem* Meerwaarde gebiedsontwikkeling (voor overig bezit). Andere redenen voor sloop (niet anders dan belegger): – technisch – functioneel – balans in vraag en aanbod (krimp en leegstand tegengaan/voorkomen) Gewenste maatschappelijke prestatie*** Redenen voor sloop: – om in krimpgebieden leegstand te voorkomen – om kwaliteit toe te voegen (uitstraling, beheersbaarheid, leefbaarheid) – om woningbouw bereikbaar te maken voor de demografisch wijzigende (kwetsbare) doelgroep – om schaarste te creëren om kannibalisme onder het andere vastgoed tegen te gaan/voorkomen. Andere redenen (niet anders dan belegger): slopen van de benodigde woning en terugbouwen ter vervanging slopen om te verdichten en toe te voegen Kosten van de maatschappelijke prestatie**** Wie betrekt u en wanneer? Directe kosten: – uitvoering sloop (€ 10.000 per vhe) – sociaal plan – verhuiskostenvergoe ding (€ 5.700 per vhe) – huurgewenning – herhuisvesting – huurderving over periode van leegstand/sloop en oplevering nieuwbouw (uitgaande van 3 jaar is dat 36 x € 400 = € 14.400 per vhe) – bedrijfswaarde – begeleiding – beveiliging (vooral bij maatschappelijk vastgoed) – sloopvergunning – gemeente (kan voortkomen uit vernieuwingsplannen) – huurdersvereniging, bewoners/huurders (zorg en welzijn partijen) – uitvoering (slopers en aannemers) – omgeving – andere woningcorporaties – ontwikkelende partijen (resterende grondwaarde van ongeveer € 15.000 per vhe: telt eigenlijk pas mee als er vervangende nieuwbouw gerealiseerd wordt en dat valt buiten het kader van dit onderdeel ‘investeringsbijdrage sloop’). Indirecte kosten: Marktwaarde verhuurde staat (daar staat tegenover dat vervangende nieuwbouw naar alle waarschijnlijkheid een hogere marktwaarde krijgt dan het geamoveerde complex) Opm. Wonen Limburg: Marktwaarde hoort in feite niet bij sloop tenzij marktwaarde oud + sloopkosten >= marktwaarde nieuw. De toepassing van het DrieKamerModel Maatschappelijke probleem* Gewenste maatschappelijke prestatie*** Kosten van de maatschappelijke prestatie**** Wie betrekt u en wanneer? Een eventueel tekort is dan maatschappelijk budget Op grond van dit overzicht worden alle financiële gevolgen van een dergelijk besluit bespreekbaar, niet alleen intern maar ook in gesprek met de gemeente en andere externe belanghebbenden. 4. Welke belanghebbenden betrekt u en wanneer? Bij de uitwerking van alle bestemmingsdoelen is een reeks belanghebbenden benoemd met wie de corporatie overlegt. Het werken met het DrieKamerModel verandert de inrichting van de beleidscyclus en de communicatie met belanghebbenden niet. Strategisch niveau Meerjarenbeleidsplan Prestatieafspraken Tactisch niveau Wijkplan/Complexplan Operationeel beleid Complex/woningen Gemeenten Huurdersvertegenwoordiging Samenwerkingspartners (Deell)gemeente Wijkvertegenwoordiging/ Bewonerscommissie Samenwerkingspartners Bewonerscommissie Samenwerkingspartners De verwachting is evenwel dat door de toepassing van het DrieKamerModel en de zichtbaarheid van de 21 afweging tussen de Kamers, de communicatie met strategische belanghebbenden inhoudelijk aanzienlijk zal verbeteren. De verwachting is bovendien dat de communicatie met externe en interne belanghebbenden vroeger in de beleidscyclus kan starten, waardoor bijvoorbeeld gemeentes en de huurdervertegenwoordiging, meegenomen kunnen worden in de besluitvorming over beleidsprioriteiten. Wanneer een corporatie hiervoor kiest kan de Maatschappelijke Kamer op basis van een financiële analyse volgens het DrieKamerModel, het gesprek starten met een prognose van de beschikbaarheid van het maatschappelijke budget voor komende jaren. Voorafgaand aan de definitieve besluitvorming in de Bestuurskamer, kunnen externe belanghebbenden worden geconsulteerd over de gewenste maatschappelijke bestemmingsdoelen. Daarbij passen twee kanttekeningen die door de deelnemers zijn gemaakt. Veel woningcorporaties hebben een groot werkgebied en bezit in meerdere gemeenten. Inzicht in het beschikbare maatschappelijke budget levert nog geen verdeling van dit budget op over het werkgebied. Ten tweede ligt een groot deel van het maatschappelijk budget meerjarig vast, bijvoorbeeld in exploitatiebijdragen. Inzicht in maatschappelijk budget is daarmee niet hetzelfde als vrije bestedingsruimte. De toepassing van het DrieKamerModel De toepassing van het DrieKamerModel 5 Aanbevelingen 1. Formuleren van maatschappelijke prestatie en kosten De waarde van het DrieKamerModel is gelegen in het feit dat een consequente scheiding van rollen en verantwoordelijkheden voor de besturing van een corporatie wordt aangehouden. Dit betreft in eerste instantie met name de scheiding van de maatschappelijke rol en de vastgoedeconomische rol. Alleen dan kan er meer transparantie gebracht en geborgd worden in de besteding van de maatschappelijke middelen: waaraan worden ze uitgegeven, en worden ze ook effectief besteed? Het DrieKamerModel maakt de afweging binnen een woningcorporatie zichtbaar die nodig is om een duurzame en maatschappelijke ondernemer te zijn. Deze aanpak van strategische beleids- en besluitvorming werkt uitsluitend als deze aanpak consequent wordt opgepakt en uitgedragen. Slechts dan kan het inzicht groeien van interne en externe belanghebbenden in de afweging die in een corporatie over haar geld moet maken. De basis van de vergelijking wordt gegeven door marktconforme normen. De Maatschappelijke Kamer dient inzicht te geven in de extra kosten die de maatschappelijke taken vragen. De nulmeting die tijdens deze pilot is uitgevoerd bij de deelnemende corporaties geeft een indicatie van de kosten per bestedingsdoel, op totaalniveau. Tegelijkertijd constateren we dat er nu nog onvoldoende inzicht is in wat de precieze kosten zijn van een maatschappelijke prestatie. Het zou te ver voeren om dit inzicht tot op operationeel niveau in deze pilotfase te verwachten. In de volgende fase is aan de orde welke prestatie-indicatoren per bestedingsdoel ontwikkeld kunnen worden en tot op welke niveau deze kosten omschreven dienen te worden. Het ligt nu voor de hand te werken met budgetten per 23 bestedingsdoel, in de uitvoeringsfase moet worden bezien hoe inzicht verkregen kan worden in de kosten van de voorgestelde activiteiten. 2. Organiseren volgens het DrieKamerModel In deze fase is het DrieKamerModel uitgewerkt als een aanpak voor de vormgeving van strategische beleids- en besluitvorming. Verschillende corporaties voorzien dat het werken met het DrieKamerModel consequenties heeft voor het besturingsmodel van de organisatie en zal leiden tot een andere ordening van verantwoordelijkheden en bevoegdheden in de eigen organisatie. In de volgende fase komen de deze vragen aan de orde: – In welke organisatievormen komen de doelen van het DrieKamerModel het best tot hun recht. Bijvoorbeeld als: * Strategisch beleids- en besturingsconcept. * DrieKamerorganisatie: interne organisatieverdeling conform de kamers. 3. Financiële kennis breed borgen De financiële huishouding van een woningcorporatie is ingewikkeld voor een niet-ingewijde. Begrippen als rendement, kasstroom en exploitatie hebben voor een niet-financieel deskundige soms een andere betekenis. Wanneer een corporatie gaat werken met dit model moet men zich bewust zijn van deze kennisachterstand bij externe gesprekspartners en starten met een goede voorlichting over het DrieKamerModel en de gebruikte begrippen. De toepassing van het DrieKamerModel 4. De maatschappelijke waarde toelichten Wat maakt een woningcorporatie een maatschappelijk ondernemer? Uiteindelijk draait het DrieKamerModel om het zichtbaar maken van de maatschappelijke taak van de woningcorporatie. Beschrijf en verken de genoemde maatschappelijke bestemmingsdoelen van uw corporatie dus ook uitgebreid, zoals beschreven in hoofdstuk 4. Een groot deel van de maatschappelijke taken blijft vaak onzichtbaar door de verwevenheid met de taken die een markt-vastgoedondernemer ook uitvoert. Ontrafel en maak deze zichtbaar. 5. Betrekken maatschappelijk belanghebbenden De mate waarin corporaties hun belanghebbenden willen betrekken in de keuze en de besluitvorming over het maatschappelijke budget zal verschillen. De een begint liever gisteren dan vandaag en is het gesprek hierover al gestart. De ander kijkt eerst de uitwerking van het model aan en is wat huiverig om volledig inzicht te geven in de afwegingen binnen het financiële huishoudboek van de woningcorporatie. Voor de volgende fase van het DrieKamerModel is de verbetering van de communicatie met belanghebbenden over de keuze van bestemmingsdoelen voor het maatschappelijke budget een prominent evaluatiepunt. De volgende vragen zijn daarbij aan de orde: - Geeft een analyse van het meerjarenbeleid volgens het DrieKamerModel betrokkenen een beter inzicht in de financiële afweging die een corporatie moet maken? - Geeft het DrieKamerModel en de aanpak via de Maatschappelijke Kamer een beter inzicht in de verschillende maatschappelijke bestemmingsdoelen van de corporatie? - Ondersteunt het DrieKamerModel een consultatieronde met betrokkenen over hun prioriteiten? - Helpt het DrieKamerModel bij de communicatie over de besluitvorming aan welke bestemmingsdoelen prioriteit worden gegeven? De toepassing van het DrieKamerModel Bijlage Uitwerking van negen bestemmingsdoelen. 25 De toepassing van het DrieKamerModel Bijlage eindverslag– Pilot Maatschappelijke Kamer – DrieKamerModel In deze bijlage heeft een aantal van de deelnemende corporaties een bestemmingsdoel aangegeven. De aanpak verschilt, omdat het door verschillende personen is uitgewerkt. Bestemmingsdoel 1. Huurverlaging Uitgewerkt door Portaal Maatschappelijk probleem* Gewenste maatschappelijke effecten** Gewenste maatschappelijke prestatie** Kosten van de maatschappelijke prestatie*** Wie betrekt u en wanneer? Woningzoekenden met krappe beurs kunnen niet/onvoldoende aan woonruimte van een bepaalde minimumkwaliteit komen. Voorkomen dat mensen in slechte, ongezonde en gestigmatiseerde woonsituatie terechtkomen. Aanbieden en beheren voldoende betaalbaar + kwalitatief goed aanbod > onder de kostprijs = ‘onrendabel deel’ = huurkorting/afslag. Het verschil tussen de – streefhuur = ? – markthuur = x% WOZ – (leegwaarde) – max. red. huur WWS en de gevraagde ofwel huidige / gerealiseerde huur – RvC – HBV’s – gemeente +/- > € 45.000 p/w tekort > Streven is nul tekort? (basiskwaliteit okay?) > Momenteel is een onrendabele top van € 20.000 maximaal haalbaar. – gemeenten (+ provincie) – bouwwereld (ketenintegratie) – huurders + marktonderzoek – opdrachtgevers (zorg/welzijn e.d.) Bestemmingsdoel 2a. Investeringsbijdrage nieuwbouw Uitgewerkt door Portaal Kostprijs kwaliteit kan door de doelgroep niet geheel worden betaald. De toepassing van het DrieKamerModel Betaalbare minimale kwaliteit en dus geen subkwaliteit (zie bij huurverlaging). Jaarlijks en bij beleidswijziging Maatschappelijk probleem* Bestemmingsdoel 2b. Investeringsbijdrage nieuwbouw Uitgewerkt door Het DrieKamerModel gaat uit Woonstede van een marktconform rendement van de Vastgoedkamer. De investeringsbijdrage marktconform doorrekenen in de huur maakt onze nieuwbouw echter onbereikbaar voor onze doelgroep. Gewenste maatschappelijke effecten** Gewenste maatschappelijke prestatie** Kosten van de maatschappelijke prestatie*** Wie betrekt u en wanneer? Nieuwbouw betaalbaar voor onze doelgroep Financiering van de niet door huurinkomsten gedekte investeringskosten Maatschappelijke investering in nieuwbouw. Om betaalbaarheid te borgen kiezen voor woonlastenbenadering. Dit vergt een maatschappelijke investering die we als volgt mogelijk maken: Bovenstaande moet tot resultaat hebben dat de maatschappelijke investering nieuwbouw teruggaat van onrendabele top van € 75.000,- naar maximaal € 15.000,- per woning Hierin zit het streven ingebouwd om nieuwbouw niet op liberalisatiegrens te positioneren, maar voor een betere betaalbaarheid op de lager gelegen huurtoeslag-grenzen. (Nieuwbouw conform bouwbesluit resulteert in label-Awoningen. Onze investeringen in energiezuinigheid zijn daarmee marktconform en zien wij niet als maatschappelijke investering) Gemeente en provincie (vooraf betrekken, kaderstellend) – prestatie-afspraken – grondprijzen – nieuwbouwprogrammering (o.b.v. gemeentelijke woonvisie) Corporaties in samenwerkende Food Valleyregio: – afstemming binnen de regio – woonruimteverdeling gezamenlijk Huurders: – WAC en VAC – Huurdersvertegenwoordiging in Huurdersbond Ede e.o. – klanttevredenheidsonderzoeken Zorginstellingen: – planningsopgave bijzondere doelgroepen – uitwerking per project De toepassing van het DrieKamerModel Bestemmingsdoel 3. Bijdrage koopwoningen Uitgewerkt door Bo-ex Bestemmingsdoel 4. Bijdrage tussenvormen koop Uitgewerkt door Talis Maatschappelijk probleem* Gewenste maatschappelijke effecten** Gewenste maatschappelijke prestatie** Kosten van de maatschappelijke prestatie*** Wie betrekt u en wanneer? Segregatie in wijk Aantrekken andere inkomensgroep in wijk voor hogere SES Aanbieden van (sociale) koopwoningen Hogere proceskosten / korting op marktprijs Gemeente / bewonerscommissies (als koop bestaande huur vervangt) / andere corporaties Beperkt eigenwoningbezit voor lage inkomens. Een mix tussen koop- en huurwoningen creëren in wijken. – Bevorderen van de zelfredzaamheid – Bevorderen van het eigenwoningbezit voor mensen met een laag inkomen (< 43.000 euro) – Betere balans creëren in wijken met veel huurwoningen. Dit moet uiteindelijk resulteren in vitale en duurzame wijken – Meer betrokkenheid van bewoners in buurten – Helpen van de middendoelgroep diee tussen wal en schip vallen (34.000 – 43.000 euro) – Tegengaan van scheefwonen – Een (des)investeringskasstroom genereren – Eigen vermogen van corporatie laten groeien – X aantal verkopen aan doelgroep – X % huur – X% koop – X kasstromen – X% scheefwoners in wijk Omschrijving kosten – 10-35% Kortingsdeel op de woning – 0-0,5% Extra courtage makelaar voor het uitleggen van regeling aan bewoners – 0-5% Extra bedrag voor kleine ingrepen aan de woning (dit vanwege doelgroep lagere inkomens) – 0-0,5% Extra interne beheerkosten: administratie, begeleiding, etc – 0-3% Terugkoopkosten voor terugkomende koopgarantwoningen – Renteverlies voor deel wat we niet binnenkrijgen op het kortingsdeel – 0-0,5% Jaarlijkse taxatiekosten voor de balanswaardering – Lokale politiek: bij beleidsvorming. Politiek moet in sommige gevallen goedkeuring geven kijkend naar grond-contracten, prestatiecontracten. Dit moet zijn geïnventariseerd voor het beleid. Daarnaast wordt de politiek betrokken bij het monitoren van het beleid vanwege prestatie-afspraken. Met de politiek kunnen tevens afspraken worden gemaakt over de hoogte van het kortingsdeel. – Huurdersvereniging: voor nieuw beleid en het aanwijzen van nieuwe complexen wordt de huurdersvereniging om advies gevraagd. Dit wordt meegenomen in de besluitvorming over het beleid. Met de Omschrijving inkomsten 50%-50% Waardeaandeel in woning De toepassing van het DrieKamerModel Maatschappelijk probleem* Gewenste maatschappelijke effecten** Gewenste maatschappelijke prestatie** Kosten van de maatschappelijke prestatie*** Wie betrekt u en wanneer? huurdersvereniging kunnen tevens afspraken worden gemaakt over de hoogte van het kortingsdeel. – Makelaar / taxateur: Met de makelaars worden afspraken gemaakt. Dit wordt gebruikt voor het beleid. Daarnaast speelt ook hier het evalueren van processen en de operationele uitvoering. – Tussenpersonen: Afhankelijk van de keuze van een corporatie worden er tussenpersonen ingeschakeld om potentiële kopers te begeleiden. Feitelijk hetzelfde als bij makelaars. – Ministerie: bij het ministerie moet een aanvraag worden ingediend voor goedkeuring. Het is verstandig dit te doen nadat er intern besluitvorming heeft plaatsgevonden en voor de daadwerkelijke start van verkoop. De toepassing van het DrieKamerModel Bestemmingsdoel 5a. Beheer Uitgewerkt door Stadgenoot Bestemmingdsoel 5b. Beheer Uitgewerkt door Staedion Maatschappelijk probleem* Gewenste maatschappelijke effecten** Gewenste maatschappelijke prestatie** Kosten van de maatschappelijke prestatie*** Wie betrekt u en wanneer? Als corporatie is het ons doel om iedereen met een laag inkomen te huisvesten. Een particuliere verhuurder kan klanten weigeren. Wij niet. Daarom huisvesten wij veel mensen die – tijdelijk of structureel - in één of meerdere opzichten kampen met achterstanden en problemen zoals werkloosheid, schulden, verslaving, isolement, psychische problemen, e.d. Het huisvesten van deze mensen – individueel en collectief binnen een complex en een buurt – kost meer energie, tijd en dus meer geld dan van mensen met een betere uitgangspositie in het leven. Goede huisvesting voor lage inkomens, waaronder ook bijzondere doelgroepen die vragen om specifieke voorzieningen bij hun complex en/of dienstverlening (die partners leveren) zoals ex-verslaafden, exdaklozen en mensen met een zorgbehoefte. NB: Prettig samen wonen, ook met mensen met problemen, vraagt om extra beheer in een complex (bijv. huismeesters en bemiddeling bij overlast) en in een buurt (samenwerken met gemeente, politie e.d.). Dit is hier niet in meegenomen omdat dit beter past bij hetbestemmingsdoel leefbaarheid. Prestatie: minder dan x% huisuitzettingen op het aantal sociale huurwoningen per jaar. Prestatie: onze klanten waarderen onze verschillende primaire processen met minimaal een ‘7’. Prestatie: onze partners bij de huisvesting van bijzondere doelgroepen waarderen de inzet van Stadgenoot (aantal woningen en samenwerking) Stadgenoot biedt uitgebreide hulp bij huurachterstanden om de ultieme consequentie, huisuitzetting, te voorkomen. Kosten: salaris Team Hulpverlening. Stadgenoot biedt goede dienstverlening bij verhuur, onderhoudsklachten, huuropzegging e.d. NB: Dit kost bij onze primaire doelgroep meer tijd dan bij hogere inkomens vanwege bijv. taalproblemen. Kosten: moeilijk te bepalen (circa 10% extra personeelskosten bij Klantenservice) Overleg met maatschappelijke partners. Kosten: salaris team Bijzondere Toewijzing. Huurdersvertegenwoordiging bij wijziging beleid. Stadgenoot heeft een maatschappijraad en organiseert jaarlijks een stakeholdersconferentie. Daarnaast is er geregeld bilateraal overleg (bijv. bij nieuwbouwplannen in een buurt). Het aantal overlastklachten moet dit jaar afnemen met 5% en het thuisgevoel van bewoners moet toenemen met 5%. Inzet van één extra medewerker sociaal beheer, inzet van drie extra wijk-/ complexmedewerkers. Dit betekent circa 240.000 euro personeelskosten. Daarnaast is een extra budget noodzakelijk ter ondersteuning van de te ontplooien activiteiten. Dit is sterk afhankelijk van de situatie. Door de veelal multiproblematiek trekken we samen op met het netwerk van maatschap-pelijke partners, bewonersplatforms op wijkniveau alsook met de bewonerscommisies van de complexen in de wijk. Tijdig de juiste partner inschakelen. Signalerende Aandachtwijk X scoort slecht in de wijkmonitor en we ervaren daar meer dan gemiddelde overlast en woonfraude (25% meer meldingen dan gemiddeld). Het thuisgevoel van bewoners scoort daar minder dan het gemiddelde (81% is gemiddeld, wijk X scoort De toepassing van het DrieKamerModel Maatschappelijk probleem* Gewenste maatschappelijke effecten** Gewenste maatschappelijke prestatie** Kosten van de maatschappelijke prestatie*** Wie betrekt u en wanneer? 60%) en de mutatiegraad is boven-gemiddeld. Bestemmingsdoel 6. Investeringsbijdrage renovatie Uitgewerkt door De verhuurbaarheid / Woningstichting Wageningen populariteit van het betreffende vastgoed, dat tot de sociale kernvoorraad behoort, loopt terug; het aantal reacties op de aangeboden woningen neemt af of zal naar verwachting verder afnemen. Dat geldt ook voor de (verwachte) toename van het aantal weigeringen van woningen (“woning niet goed” volgens Woningnetinformatie). Er is bij de doelgroep van beleid minder behoefte aan dit product (bijvoorbeeld door te hoge integrale woonlasten). Alternatieven, zoals verkoop of sloop) zijn niet mogelijk. Het niet aanpakken kan leegstand / verpaupering tot gevolg hebben. functie. Rapporteren over de voortgang van de aanpak. Prestatieafspraken maken over elkaars inzet. Het bestaande product moet zodanig worden aangepast dat er wordt voldaan aan de (toekomstige) vraag naar het betreffende product door dezelfde of een nieuwe doelgroep van beleid, binnen het sociale domein. De aangepaste woningen zijn na de ingreep goed verhuurbaar / populair. Vernieuwd (duurzamer) vastgoed met verlengde levensduur. Dat moet blijken uit meer reacties op het aanbod (populariteit) en minder weigeringen op grond van de geschiktheid van de woning door de (nieuwe) doelgroep bij woningaanbiedingen. Saldo van de investering, inclusief (wettelijke verplichtingen, zoals verhuisen herinrichtingskosten) minus extra toekomstige huren tot einde levensduur, verminderd met verwachte waardestijging van het vastgoed na de ingreep. De maatschappelijke kosten door extra inzet van bijvoorbeeld welzijnsorganisaties wordt niet tot de kosten van dit project gerekend. Huurders individueel, dan wel verenigd in bewonerscommissies: vooraf, tijdens en bij nazorgfase Welzijnsinstellingen, vooraf, tijdens en bij nazorg. Gemeente: vooraf. Huurdersbelangenorganisaties: vooraf en bij evaluatie. De toepassing van het DrieKamerModel Bestemmingsdoel 7. Onderhoud Uitgewerkt door Woonbron Bestemmingsdoel 8a. Investeringsbijdrage sloop Uitgewerkt door Wonen Limburg Maatschappelijk probleem* Gewenste maatschappelijke effecten** Gewenste maatschappelijke prestatie** Kosten van de maatschappelijke prestatie*** Wie betrekt u en wanneer? Colijnstraat Dordrecht. De buurt zit in een vicieuze cirkel van afnemende positieve woonbeleving. Ook vernieling en verwaarlozing. Trouwe bewoners raken ontmoedigd. – Een hogere leefbaarheid en een prettiger buurt. – Verhuringen: aantrekkelijk houden ook voor doelgroep die is beoogd en niet de minder fatsoenlijke huishoudens die er zouden komen als er geen intensief beheer zou zijn. – Meer waardebehoud – Behouden van een minimale buurtstabiliteit, door te blijven investeren en zichtbaar te blijven. – Bewoners blijven betrokken, blijven contact zoeken en blijven klachten melden. Direct reageren op vernielingen en reparaties ook als dat technisch (graffiti) niet direct nodig is. Tegengaan van oplopende onderhoudskosten door het voorkomen van niet aangepakte vernielingen omdat deze uitnodigen tot vandalisme en meer vernielingen. Onbekend 1. Wijkteam samenwerking met en gefinancierd door gemeente en corporaties). 2. Klankbordgroep van voor 80% eigenaren. 3. Overleg met de gemeente: collectieve inzet van beheermaatregelen. Levert inzet van de gemeenten op voor het openbaar gebied (cameratoezicht en voetbalkooi bijv). 4. Driehoek gemeente / politie De extra onderhoudskosten van Woonbron worden tot op heden niet expliciet gemaakt naar belanghebbenden, wel de bijdrage aan leefbaarheid (via financiering wijkteam). Meerwaarde gebiedsontwikkeling (voor overig bezit). Andere redenen voor sloop (niet anders dan belegger): – technisch – functioneel – balans in vraag en aanbod (krimp en Er zijn meerdere effecten te verwachten bij sloop van een complex: – om aanzicht van de wijk te verbeteren (‘meerwaarde creëren voor de omgeving’) en de overcapaciteit aan Argumenten voor een corporatie om een complex te slopen: – om in krimpgebieden leegstand te voorkomen – om kwaliteit toe te voegen (uitstraling, beheersbaarheid, Directe kosten: – gemeente (kan voortkomen uit vernieuwingsplannen) – huurdersvereniging, bewoners/huurders (zorg en welzijn partijen) – uitvoering (slopers en aannemers) De toepassing van het DrieKamerModel – uitvoering sloop (€ 10.000 per vhe) – sociaal plan – verhuiskostenvergoeding (€ 5.700 per vhe) – huurgewenning – herhuisvesting Maatschappelijk probleem* leegstand tegengaan/ voorkomen) Gewenste maatschappelijke effecten** functioneel en technisch slechte woningen te verminderen. – grote sociale segregatie – het opheffen van het eenzijdig woningbezit (in het bijzonder in jaren ’60en ’70-wijken) – bereikbaar maken voor een bepaalde doelgroep In het kader van deze maatschappelijke taken stelt de Maatschappelijke Kamer sloop van het complex voor. Gewenste maatschappelijke prestatie** leefbaarheid) – om woningbouw bereikbaar te maken voor de demografisch wijzigende (kwetsbare) doelgroep – om schaarste te creëren en om kannibalisme onder het andere vastgoed tegen te gaan / te voorkomen. Kosten van de maatschappelijke prestatie*** – huurderving over periode van leegstand/sloop en oplevering nieuwbouw (uitgaande van 3 jaar is dat 36 x € 400 = € 14.400 per vhe) – bedrijfswaarde – begeleiding – beveiliging (met name bij maatschappelijk vastgoed) – sloopvergunning Andere redenen (niet anders dan belegger): – slopen van de benodigde woning en terugbouwen ter vervanging – slopen om te verdichten en toe te voegen (Resterende grondwaarde van ongeveer € 15.000 per vhe: telt eigenlijk pas mee als er vervangende nieuwbouw gerealiseerd wordt en dat valt buiten het kader van dit onderdeel ‘investeringsbijdrage sloop’). Wie betrekt u en wanneer? – omgeving – andere woningcorporaties – ontwikkelende partijen Indirecte kosten: Marktwaarde verhuurde staat (daar staat tegenover dat vervangende nieuwbouw naar alle waarschijnlijkheid een hogere marktwaarde krijgt dan het geamoveerde complex) Opm. Wonen Limburg: Marktwaarde hoort in feite niet bij sloop tenzij marktwaarde oud + sloopkosten > = marktwaarde nieuw. Een eventueel tekort is dan maatschappelijk budget. De toepassing van het DrieKamerModel Maatschappelijk probleem* Bestemmingsdoel 8b. Sloop Uitgewerkt door Eigen Haard 1. Sommige corporatiewoningen zijn bouwtechnisch zo slecht dat renovatie niet loont. 2. Ook kan het zijn dat in het kader van stedelijke vernieuwing gebiedsontwikkeling plaatsvindt, waarbij het stratenplan wordt verbeterd en andere kavels ontstaan. 3. Ten derde komt het ook voor dat woningen worden gesloopt om een meer gevarieerde wijk te realiseren. De toepassing van het DrieKamerModel Gewenste maatschappelijke effecten** Gewenste maatschappelijke prestatie** Kosten van de maatschappelijke prestatie*** Wie betrekt u en wanneer? Sloop moet bijdragen aan minimaal 5 van de 6 portefeuilledoelstellingen: – woningtype (meergezins zonder lift), woonmilieu (in terugtrek- of interventiegebied), – grootte (kleinste woningen), – toegankelijkheid, duurzaamheid (EFGlabels) – huurklasse (laagste huurklasse). De bijdrage aan sloop valt in het DrieKamerModel in twee onderdelen uiteen: sloopkosten en inbrengwaarde. Bij Eigen Haard bedraagt volgens de DKM-nulmeting de sloopbijdrage gemiddeld 26 miljoen euro per jaar. Eigen Haard sloopt gemiddeld 250 woningen per jaar. Dan is de sloopbijdrage per woning 100.000 euro. Met de kennis die na de nulmeting is opgedaan, hadden we het percentage eerder op een reëlere 50% gezet, oftewel ongeveer 70.000 euro. De inbrengwaarde voor sloop is relatief hoog, mede door de marktomstandigheden van de stadsregio Amsterdam. Corporaties rekenen vanuit historische kostprijs of bedrijfswaarde vaak bijna geen inbrengwaarde. In werkelijkheid heeft alles nog een waarde. Dat effect weegt vaak niet op tegen de ambitie van sloop vanwege herstructurering van wijken (nieuw huurderbestand, hogere huurprijzen) en de gewenste vastgoedkwaliteit. Als sloop van Eigen Haard woningen aan de orde is, is daar veelal al jaren overleg met de gemeente aan voorafgegaan. Eigen Haard heeft met alle gemeenten waar zij bezit heeft, bestuurlijk overleg waar deze en andere zaken worden besproken, van de ideeënfase t/m de uitvoering. Bewonerscommissie moet 70% akkoord. Dit kost jaren aan FTE-inzet om te realiseren. Ook lopen de plankosten daarmee op. Huurders zien sloop als achterstallig onderhoud en zijn over het algemeen tegen hogere huren, ondanks meer woningkwaliteit. Ook zien ze op tegen verhuizen. De vervangende nieuwbouw zorgt voor een positief effect op de scores van het wijkanalysemodel over een periode van 3 jaar na oplevering. Bestemmingsdoel 9. Bijdrage aan leefbaarheid Uitgewerkt door Wonen Zuid Maatschappelijk probleem* Gewenste maatschappelijke effecten** Gewenste maatschappelijke prestatie** Kosten van de maatschappelijke prestatie*** Onze sloopkosten zijn gemiddeld 11.000 euro per woning. Daarin zit verhuiskostenvergoeding van circa 6000 en technische kosten van circa 5.000 euro. Echter daarin zit niet de extra kosten van beheer, dat via projectbegeleiding (o.a. opstellen sociaal plan) in FTE-inzet terugkomt. De huurgewenning voor de herhuisvesting naar een nieuwe woning (soms wel 150 euro) komt al wel terug in de algemene huurkorting van het vastgoed vanuit de MK. Wie betrekt u en wanneer? Sociaal, fysiek en economische problematiek die niet direct een relatie hebben met het huren van een woning. Meer betrokkenheid en verantwoordelijk voor elkaar en voor de wijk en meer (economische) kansen om een hogere SES te bereiken. Door inzet van medewerkers om: – sociale problematiek te helpen oplossen en sociale kansen te scheppen – fysieke problemen in de wijk aan te pakken – economische kansen te creëren door op nietcommerciële wijze vastgoed ter beschikking te stellen. Meer dan € 1 mln per jaar Gemeenten, huurdersorganisaties en buurtorganisaties, zorg- en welzijnsorganisaties. De toepassing van het DrieKamerModel Een uitgave in opdracht van Platform31. Auteurs : Netty van Triest en Hanneke Schreuders (Platform31) Redactie : Willy van de Riet, Nootdorp Drukwerk : Digital4.nl Opmaak : FMZ Tekstverwerking, Vlaardingen Hoewel grote zorgvuldigheid is betracht bij het samenstellen van dit rapport, aanvaarden Platform31 en de betrokkenen geen enkele aansprakelijkheid uit welke hoofde dan ook voor het gebruik van de in deze publicatie vermelde gegevens. Alles uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt mits de bron wordt vermeld. Den Haag, januari 2014 De toepassing van het DrieKamerModel Postbus 30833, 2500 GV Den Haag www.platform31.nl twitter: @platform31 Platform31 is de fusieorganisatie van KEI, Nicis Institute, Nirov en SEV
© Copyright 2024 ExpyDoc