Verslagen Workshops Landelijke Toetsdag 2014

Verslagen Workshops Landelijke Toetsdag 2014
Workshop 1: Toetsen in de wereld van overstromingskansen …………………………………….. 2
Workshop 2: Aan de slag voor de 4 e landelijke toetsing ………………………………………………. 3
Workshop 3: Datamanagement in de vierde toetsronde …………………………………………….. 5
Workshop 4: Gelaagd toetsen en het hybride instrumentarium ………………………………….. 6
Workshop 5: In debat: Paneldiscussie met Deltaprogramma Veiligheid ………………………. 7
Workshop 6 : Veranderingen in het toetsspoor macrostabiliteit …………………………………. 8
Workshop 7 : WTI Stochastische Ondergrondschematisatie ……………………………………….. 10
1
Verslag Workshop 1: Toetsen in de wereld van overstromingskansen
Han Knoeff (Deltares) en Harry Stefess (RWS)
In de plenaire zaal draaide twee keer de workshop ‘Toetsen in de wereld van overstromingskansen’, geleid door
de twee programmamanagers van het WTI2017: Harry Stefess van Rijkswaterstaat en Han Knoeff van Deltares.
Tijdens de workshop zijn de sprekers, samen met de deelnemers van de workshop, dieper ingegaan op de
presentatie van het plenaire programma. Hierbij was volop ruimte voor het stellen van vragen uit de zaal.
Het nieuwe WTI 2017
De nieuwe normen en de uitwerking van het Bestuursakkoord Water brengen een systeemsprong in de wereld
van de waterveiligheid. Deze systeemsprong leidt ertoe dat alle processen (beheer, rampenbeheersing, toetsen,
versterken,..) worden heringericht. Al deze processen samen borgen de waterveiligheid en kunnen tegelijkertijd
niet los van elkaar worden gezien. Aan de basis van deze processen ligt professioneel datamanagement en een
uniform basisinstrumentarium; een ‘set aan bouwstenen’ om de genoemde basisprocessen goed uit te kunnen
voeren.
Het hart van dit ondersteunende basisinstrumentarium wordt gevormd en ontwikkeld door het WTI2017. Deze
verschillende bouwstenen worden hiermee veel breder ingezet dan alleen voor het toetsen, maar ook voor de
andere processen, zoals beheer, onderhoud, ontwerp en beleid.
Als het gaat over bouwstenen, waar kunt u zoal dan aan denken? Dit zijn bijvoorbeeld rekenmodellen zoals
Ringtoets, de hydraulische randvoorwaarden- databases en rekenregels, zoals een nieuw erosiemodel van
grasbekledingen. Elke bouwsteen van dit basisinstrumentarium kent een proces van ontwikkeling: Van idee naar
onderzoek naar operationaliseren en implementeren, tot een vast onderdeel van het basis- en
procesinstrumentarium.
Voorbereidingen voor de vierde toetsronde
Voor een goede start van de vierde toetsronde is een goede voorbereiding essentieel. Van belang zijn
bijvoorbeeld de helderheid in taken en verantwoordelijkheden van de betrokken organisaties, opleidingen,
workshops, proeftoetsingen en het delen van kennis. Een juist data-management en een vroegtijdige start met
gegevensinwinning spelen ook een cruciale rol.
De zaal heeft uitgebreid de gelegenheid voor het stellen van vragen, waarbij onder andere de relatie tussen
toetsen en het HWBP en ten tweede de grens tussen de invulling van de zorgplicht en het toetsen aan bod
komen. Stefess en Knoeff scheppen hier helderheid in, zowel op inhoudelijk vlak als met betrekking tot het
hebben van ‘een goed verhaal naar de burger’.
Tegelijkertijd roepen de programmamanagers ook de zaal op om vooral mee te doen met de discussies die nog
lopen en om goed samen te werken met alle partijen om in 2017 een vliegende start te kunnen maken met de
nieuwe toetsronde.
2
Verslag Workshop 2: Aan de slag voor de 4e landelijke toetsing
Nicoline van den Heuvel (RWS), Peter Kiela (DGRW), John Maaskant (DGRW)
Context
Er was redelijk wat belangstelling voor deze workshop. In de eerste ronde namen zo’n 60 mensen deel en in de 2 e
ronde zo’n 40 mensen. De workshop kreeg vorm aan de hand van 3 korte presentaties van Peter Kiela (DGRWAWV), Nicoline v/d Heuvel (RWS-WVL) en John Maaskant (DGRW-AWV).
Bij Peter lag de nadruk op het proces. We hebben met zijn allen nog ongeveer 2.5 jaar te gaan tot de start van de
4e landelijke toetsing per 1 januari 2017. Voor die tijd moeten er nog een groot aantal zaken geregeld worden om
goed gesteld te staan op die fatale datum, zoals het rondmaken van de wetswijzigingen, het opstellen van een
draaiboek voor de vierde toetsing (er is al een draaiboek voor de voorbereiding), het geven van opleidingen om
de nieuwe normering te kunnen doorgronden, het opmaken van een informatiesysteem (gezamenlijk door de
keringbeheerders), het organiseren van pilotprojecten en het organiseren van een (nieuwe) systeemtoets.
Motto: Samen moeten we het doen.
Nicoline schetste een beeld van de verschillende trajecten die lopen m.b.t. de implementatie van de
overstromingskansbenadering t.a.v. beleid, wet, ontwikkeling kennis & instrumenten (waaronder WTI,
ontwerpinstrumentarium, voorbereiding 4e toetsronde, opleidingen en datavoorziening) uitvoering en toezicht.
Er speelt heel veel: Samen moeten we het doen.
John illustreerde het belang van een goede en gedegen voorbereiding met de casus informatiemanagement en
ging in op de volgende aspecten. Dijken op orde, dus ook data op orde. Om dat te bereiken heeft het
Informatiehuis Water een projectplan gemaakt om de informatievoorziening waterkeringen te stroomlijnen.
Gegevens moeten eenduidig gedefinieerd en herleidbaar uitgewisseld kunnen worden. De grootste uitdaging is
niet de techniek, maar de sectorbrede samenwerking. Keringbeheerders zullen actief betrokken worden bij de
keuzes die in het ontwerp van de informatievoorziening worden gemaakt. Met het WTI en het HWBP wordt nauw
samengewerkt om te borgen dat de informatievoorziening aansluit.
De korte presentaties maakten veel vragen los, zoals:
Wat tot 2019?
Vanaf 2019 is er de gebruikersschil voor de gedetailleerde toets beschikbaar. Dan kan je tussen 2017 en 2019 toch
nog niets? Zeker kun je wat. In ieder geval de meest ernstige gevallen (donkerrood) toetsen en je kunt ook de
hulp van experts inroepen, die je helpen.
Opleidingen - Is bekend wanneer welke opleidingen gegeven worden?
De opleidingen worden namelijk nu gepland in de begrotingen van de waterschappen. STOWA is
portefeuillehouder van dat traject. Je zult van de verschillende doelgroepen na moeten denken over het
kennisniveau dat ze nodig hebben, wat voor opleiding daar al bij hoort, wat er op dit moment al door de markt
wordt aangeboden, wat de markt kan oppakken en wat je zelf moet organiseren. Verwacht wordt dat er half
november een eerste plan van aanpak ligt.
Interpretatie van data
Iedereen heeft op de data zijn eigen interpretatie. Er moet ook worden vastgelegd hoe de verschillende partijen
de data interpreteren. In het VNK was dit ook een leerpunt. Moet meegenomen worden in de analysefase van het
project.
3
Testfase
De testfase lijkt erg kort voor het datasysteem. Het gaat erom dat je flinke hoeveelheden informatie uitwisselt.
Technisch is dat niet heel ingewikkeld, het gaat om de formats en wat het betekent. Er komt een hele
systeemtoets waarbij het hele proces wordt doorgedraaid. Dat staat voor 2016 gepland. Daar kunnen inderdaad
dingen uit voortkomen die verandering behoeven. Als dat in de technische uitwerking zit, dan kan dat relatief
snel. Door goed voor te bereiden hopen we verrassingen te voorkomen op dat moment.
Wat gaan jullie nu precies maken?
We beginnen met de analysefase en aan het eind daarvan weten we wat we precies gaan maken. De eerste
variant: er komt een soort van centraal punt waar gegevens verzameld worden die dan door de mensen die dat
mogen gebruikt kunnen worden. Keringbeheerders rapporteren hun toetsresultaten in dat centrale systeem, ILT
en HWBP maken er vervolgens gebruik van. De tweede (minimale) variant: je spreekt met elkaar af hoe zo’n
uitwisselformat eruit ziet en op het moment dat een keringbeheerder iets wil rapporteren aan de ILT dan sturen
ze dat pakketje op via dat format. Herleidbaar overigens. Dus dat gaat om de toetsresultaten, per dijkvak per
faalmechanisme en ook de onderliggende gegevens. Dan heb je namelijk eeuwigdurend een herleidbare set.
Eenmalig?
Eenmalig inwinnen, meervoudig gebruik.
Herleidbaar
Wie gaat toezien op de herleidbaarheid van de gegevens en hoe wordt dat georganiseerd? Dat moet in de
analysefase duidelijk worden. Ik zie voor me dat vanuit de WTI software wordt gerapporteerd, inclusief
onderliggende gegevens. Tot op welk niveau is nog even de vraag, dat moeten we bespreken in de analysefase.
Rollen
Hoe zijn de rollen verdeeld? Waterschappen en RWS toetsen de keringen. De Inspectie Leefomgeving en
Transport is aangewezen om toezicht te houden op de toetsing en geeft een Rijksoordeel. In het HWBP werken
RWS en de waterschappen samen. Ze financieren ook samen. Er is een vorm van collegiale toetsing, omdat we zo
van elkaar kunnen leren. Er wordt geprioriteerd op basis van urgentie.
Leren van elkaar
Contact tussen keringbeheerders is heel belangrijk. Niet iedereen moet op alle vakken het wiel uitvinden, je kunt
van elkaar leren.
Planning van de toetsing
De wens om de toetsing over de jaren te verdelen is begrijpelijk, maar is dat wel realistisch? Je weet van te voren
niet hoe snel je toetsresultaten hebt. Weet je het al na de eenvoudige toets of moet je door tot de toets op maat.
Dit moet nog goed doordacht worden.
4
Verslag Workshop 3: Datamanagement in de vierde toetsronde
Huibert-Jan Lekkerkerk (IHW) en Kin Sun Lam (Deltares)
In het kader van een efficiënte koppeling tussen dagelijks gegevensbeheer en de toetsing opende Huibert-Jan
Lekkerkerk van het Informatiehuis Water (IHW) de workshop data-management in de vierde toetsronde. Het IHW
is de digitale schakel tussen waterbeheerders zoals Rijkswaterstaat, de waterschappen en de provincies. De visie
van het IHW met betrekking tot waterkeren is viervoudig:
·
·
·
·
De waterpartners werken actief samen aan het informatiemanagement van de normering, toetsing &
versterking, en beheer & onderhoud van de waterkeringen.
Hieraan ligt steeds dezelfde digitale basisinformatie ten grondslag die op consistente wijze voortdurend
wordt verrijkt, uitgebreid en geactualiseerd.
Informatie over waterkeringen is voor iedereen beschikbaar. Professionals en bestuurders handelen
anticiperend en kunnen op elk moment op basis van actuele en betrouwbare informatie keuzes maken.
Het Nederlandse informatiemanagement voor waterkeringen is toonaangevend in de wereld.
Een middel om efficiënt waterdatabeheer mogelijk te maken is de Aquo-standaard. Deze standaard wordt door
het IHW ontwikkeld. Aquo is een open standaard die het mogelijk maakt om maakt het mogelijk om op een
uniforme manier gegevens uit te wisselen tussen partijen die betrokken zijn bij het waterbeheer.
Maar hoe hangt dit samen met het WTI 2017? Kin Sun Lam van Deltares is bij het WTI 2017 betrokken als
clusterleider van datamanagement. Het WTI 2017 heeft belang bij herleidbare en herbruikbare data en effectief
en efficiënt beheer van data. De Aquo-standaard kan hieraan bijdragen doordat Aquo-modellen en
domeintabellen bijdragen aan eenduidigheid, Aquo-lex zorgt voor duidelijke definities en de Aquouitwisselformaten zorgen voor uitwisselbaarheid van data tussen software. Afgezien van beperkingen zoals
lopende ontwikkeling en de deadline van het WTI2017 op 1-1-2016, zal het WTI2017, waar mogelijk, gebruik
maken van de Aquo-standaard.
Hoe kunnen keringbeheerders rekening houden in hun datamanagement met de toetsing? Keringbeheerders
kunnen nu al gegevens beschikbaar en toegankelijk maken. Geografische gegevens kunnen in een geografisch
formaat gezet worden. En vooral van belang is om aangehaakt te blijven bij ontwikkeling van WTI2017 door
middel van workshops, werkgroepen en proeftoetsen.
Dat keringbeheerder graag aan de slag willen met datamanagement bleek uit de vragen en discussie die ontstond.
Opvallende vragen discussiepunten waren:
· Hoe en waar kunnen we onze gegevens opslaan, zodat we tijdig klaar zijn voor het WTI2017? Vanaf 1
januari 2015 zal er een pre-versie van de Aquo-standaard beschikbaar zijn. Ondertussen is het van belang
om aangehaakt te blijven bij de ontwikkeling van het WTI2017. In proeftoetsen wordt bijvoorbeeld de
mogelijkheid gegeven om de data in Aquo-standaard aan te leveren.
· Zijn de waterschappen al bekend met de Aquo-standaard? Eigenlijk moet een standaard onzichtbaar zijn
voor de eindgebruikers, maar systemen moeten ermee gaan werken. Nog niet iedereen die bekend zou
moeten zijn met de Aquo-standaard is hier bekend mee. Hier is nog een stukje bewustwording en
governance voor nodig.
· Hoe zit het met hergebruik van data van VNK? Als er herbruikbare gegevens zijn zullen we aangeven
welke gegevens van VNK hergebruikt kunnen worden en wat jullie moeten doen om deze aan te leveren
in het goede formaat.
5
Verslag Workshop 4: Gelaagd toetsen en het hybride instrumentarium
Marcel Bottema (RWS) en Robert Slomp (RWS)
De invoering van een nieuwe waterveiligheidssystematiek, gebaseerd op de risicobenadering, is een geleidelijk
proces. Niet alle toetssporen van het WTI2017 kunnen in de komende toetsronde volledig herzien worden. Dit
leidt ertoe dat er in sommige toetssporen veel gaat veranderen, in andere toetssporen minder. In deze workshop
is aangegeven welke toetssporen de overstap gaan maken naar de risicobenadering, waarbij vooral is belicht hoe
de toetslaag-trits van eenvoudig, gedetailleerd en geavanceerd toetsen zal worden uitgewerkt in de nieuwe
risicobenadering.
Ook in de nieuwe risicobenadering is de consistentie tussen de drie toetslagen essentieel; je wilt niet een kering
via een eenvoudige toetsregel goedkeuren om er na een detailberekening achter te komen dat deze toch niet
voldoet. Hoe deze consistentie gewaarborgd wordt, is ook kort besproken.
In de workshop is de opzet en samenhang van de toetslagen toegelicht, gegeven de risicobenadering. De grote
groep geïnteresseerden in de workshop bestond uit een aantal beheerders en betrokkenen bij de ontwikkeling
van het WTI. Het voornaamste deel bestond echter uit adviseurs die ondersteunen bij het uitvoeren van de
toetsing. Alle aanwezigen luisterden aandachtig naar de theoretische presentatie die werd verzorgd door Marcel
Bottema en Robert Slomp. Na het inhoudelijke verhaal werd er de kans gegeven om vragen te stellen en werd er
een aantal stellingen behandeld. Hierdoor werd er een link gelegd met de toepassing van de toetssporen in de
praktijk. Opvallend was dat er veel vragen waren over de faalkansbegroting en de consequenties daarvan op
toetsing. Tevens werd er informatie gevraagd over het verzamelen van (input)data voor de verschillende
toetslagen en de vrijheid die de toetser heeft bij het uitvoeren van de verschillende toetssporen. Uit de discussies
kwam ook naar voren dat men verwacht dat met de nieuwe normering een flink deel van het areaal niet meer zal
voldoen of in elk geval niet meer eenvoudig zal zijn goed te keuren. Een aantal deelnemers sprak ook de wens uit
al direct in 2017 een volledige toets uit te voeren om zo snel mogelijk een toetsresultaat te hebben voor de als
meest risicovol ingeschatte trajecten. Dat impliceert dat men al in 2017-2018 een beroep wil kunnen doen op
Toetslaag 2b (volledig probabilistisch en per traject), terwijl een gebruiksvriendelijke en robuuste versie van
Toetslaag 2b pas begin 2019 beschikbaar komt. Tot die tijd is toetsen met Toetslaag 2b voorbehouden aan
experts.
Op het einde van de workshop werd de zaal uitgenodigd om te reageren op de volgende stelling “Ik snap nu wat
de toetslagen in WTI2017 voorstellen.” De stelling werd bijna unaniem gesteund, waaruit blijkt dat de workshop
een nuttige bijdrage heeft geleverd. Slechts twee personen uit de zaal waren het oneens met deze stelling. Zij
gaven hierbij de volgende reactie: “volledig snappen doen we het niet, maar we begrijpen het nu wel beter!”. Dit
onderstreept dat uitlegbaarheid een blijvend aandachtpunt is.
Tot slot willen de sprekers de deelnemers bedanken voor hun input – deze bleek een prima bijdrage voor een
later op te stellen vraag- en antwoordlijst voor WTI.
6
Verslag Workshop 5: In debat: Paneldiscussie met Deltaprogramma Veiligheid
Bert Naarding (DGRW), Harold van Waveren (RWS), Hoite Detmar (RWS), Ilka Tanczos (RWS)
De implementatie van de nieuwe normen, gebaseerd op de risicobenadering, is een belangrijk onderdeel van de
modernisering van het waterveiligheidsbeleid.
Tijdens een paneldiscussie kunnen deelnemers aan diverse experts vragen stellen over hoe de nieuwe normen
voor de waterkeringen zijn afgeleid en hoe dit samenhangt met toetsen. Welke keuzes zijn daarbij gemaakt en
waarom passen deze nieuwe normen in de risicobenadering?
De nieuwe normering brengt veel veranderingen met zich mee. Zo verandert de toetsing , de zorgplicht,
hydraulische waterstanden, ontwerpinstrumentaria enz. Het is niet mogelijk om binnen een kort tijdsbestek op
alle veranderingen in te spelen. Samen met de beheerders, I&M, ILT, RWS en kennisinstellingen moeten we de
komende tijd tot meer duidelijkheid komen rondom de verschillende facetten rondom waterveiligheid. Dat kost
tijd en veel afstemming. Tijdens de paneldiscussie werd duidelijk dat er nog vele vragen zijn maar dat we
langzaam maar zeker antwoorden krijgen.
7
Verslag Workshop 6 : Veranderingen in het toetsspoor macrostabiliteit
Bianca Hardeman (RWS) en Alexander van Duinen (Deltares)
Voor de ontwikkeling van het Wettelijk Toets Instrumentarium 2017 (WTI2017) is veel onderzoek gedaan naar
verbeteringen voor het toetsspoor Macrostabiliteit. Deze verbeteringen zijn van belang om een zo realistisch
mogelijk beeld te geven over de veiligheid van de waterkering.
Naar aanleiding van deze onderzoeken gaat er in het WTI 2017 veel veranderen binnen dit toetsspoor. De meest
in het oog springende verandering is het analyseren van macrostabiliteit met ‘ongedraineerde schuifsterkte’. Het
rekenen met ongedraineerde schuifsterkte is onderdeel van de overstap naar een nieuw schuifsterktemodel.
Zowel voor gedraineerd als voor ongedraineerd grondgedrag betekent dit, dat grond- en labonderzoek anders
wordt ingericht en dat de interpretatie van proefresultaten zal veranderen. Hierbij zullen ook sonderingen
gebruikt gaan worden. Andere grote veranderingen zijn o.a. aanscherpingen bij het schematiseren van
waterspanningen. Tot slot spelen ook de veranderingen die voor het hele WTI 2017 gelden, zoals bijvoorbeeld de
overstap naar overstromingskansen.
Tijdens de workshop is uitgebreid ingegaan op de komende veranderingen binnen het toetsspoor Macrostabiliteit
en de toepassing ervan.
Tijdens de twee workshops werd duidelijk dat men technisch zeker achter de nieuwe methode staat, maar dat er
zorg is over de invoering van de methode. Men maakt zich zorgen over de hoeveelheid werk die nodig is om op
tijd gereed te zijn met de toetsing zelf en wat de kosten gaan worden van het benodigde onderzoek. De toetsing
wordt zo ingericht dat van grof naar fijn gewerkt kan worden, maar de zorg is dat toch wel vaak een vrij
gedetailleerde toets nodig zal zijn en dat dit te veel tijd zal kosten door benodigd grond- en labonderzoek. Er is
gevraagd om nogmaals goed te kijken of grondonderzoek van voorgaande toetsingen toch hergebruikt kan
worden. Voor sonderingen zal dit zeker het geval zijn. Er wordt wel aangegeven dat echt kritisch naar de
nauwkeurigheid van sonderingen gekeken moet worden. Met name het lokaal bepalen van de grensspanning is
van belang.
Er is in de praktijk veel discussie over het schematiseren van waterspanningen. Deelnemers van de workshop
hebben het gevoel dat dit een grote invloed heeft op de stabiliteit. Er is binnen WTI Macrostabiliteit een tool
gemaakt om gebruikers te helpen bij het schematiseren van waterspanningen; gebaseerd op het TR
Waterspanningen bij dijken. Met deze tool krijgen beheerders een soort van handreiking en het zal zorgen voor
uniformiteit.
Er is gevraagd of nu alleen met het nieuwe model gerekend kan worden of dat bijvoorbeeld voor gedraineerde
grondlagen (zand) nog met het oude model gerekend mag worden. Met het nieuw voorgestelde model kunnen
gedraineerde lagen goed doorgerekend worden, dus voor de uniformiteit is het niet wenselijk om 2 modellen te
blijven gebruiken.
Tevens is met klem gevraagd om snel opleidingen te organiseren. Er zijn reeds protocollen beschikbaar om ervoor
te zorgen dat het grond- en labonderzoek zo uniform en juist mogelijk plaats zal vinden. Er wordt aangegeven dat
daarin ook een richtlijn over de dichtheid van grondonderzoek opgenomen zou moeten worden. Dit zal zeker nog
aandacht gaan krijgen. Er wordt ook gevraagd hoe om te gaan met dijksmateriaal in stabiliteitsanalyses. Hier zal
later dit jaar binnen WTI nog aandacht aan besteed worden.
Men vindt het belangrijk om concreet te weten wat nu de winst is van het nieuwe model ten opzichte van het
oude model. Het is belangrijk om vooral bestuurders te overtuigen. Met name voor veen zal het nieuwe model
positief uitpakken; er zal in mindere mate versterking noodzakelijk zijn. Voor klei is het meer wisselvallig.
8
Gemiddeld zal het effect van het nieuwe model neutraal zijn, maar lokaal kan het nog wel zowel positief als
negatief uitpakken. Van belang is dat we nu het onterecht goed- en afkeuren zoveel mogelijk inperken.
Beheerders vinden het van groot belang dat formeel via een brief vastgesteld wordt dat we over gaan op de
nieuwe werkwijze. Er is een formeel besluit nodig om bestuurders te kunnen overtuigen dat er budget en
capaciteit gereserveerd moet worden en dat zo snel mogelijk gestart moet worden met het toepassen van de
nieuwe methode om aan het einde van de volgende toetsronde gereed te kunnen zijn met de toetsing.
9
Verslag Workshop 7 : WTI Stochastische Ondergrondschematisatie
Marc Hijma (Deltares) en Gerard Kruse (Deltares)
De ondergrond is een belangrijk onderdeel van een waterkering. Hij bepaalt voor een groot deel de kans op falen
door de verschillende faalmechanismes. In de volgende toetsronde zal de ondergrond op een andere manier
meegenomen worden dan voorheen. Er zal gewerkt gaan worden met ondergrondscenario’s per dijksegment. Dit
betekent dat voor elk dijksegment er verschillende ondergrondscenario’s mogelijk zijn. Elk van deze scenario’s
heeft een eigen kans van voorkomen. De totale set van dijksegmenten en bijbehorende scenario’s wordt een
stochastische ondergrondschematisatie genoemd (SOS). Voor WTI 2017 wordt thans door Deltares, in
samenwerking met TNO-Geologische Dienst Nederland, voor alle primaire keringen (Categorie A-B-C) een globale
stochastische ondergrondschematisatie (WTI-SOS) opgesteld. Het globale WTI-SOS is toepassingsonafhankelijk en
kan na een lokale verfijnslag gebruikt worden voor het toetsen van de keringen voor alle faalmechanismes. Deze
lokale verfijnslag zal de verantwoordelijk zijn van de waterkeringbeheerders. Tijdens de workshop is uitgelegd
waarom het belangrijk is om de ondergrond stochastisch mee te nemen in plaats van deterministisch, is ingegaan
op hoe WTI-SOS is opgesteld, hoe het lokaal schematiseren in zijn werk zal gaan en wat de plek van SOS is in het
gehele toetsproces. De workshop werd gegeven door Marc Hijma, geoloog bij Deltares en de projectleider van
WTI-SOS. De vragen konden gesteld worden aan hem, maar ook aan Gerard Kruse van Deltares die sterk
betrokken is geweest bij de opzet en uitvoering van WTI-SOS. De workshop werd bezocht door circa 30 mensen
en de opzet was vrij informeel, omdat aangegeven werd dat de presentatie onderbroken kon worden voor
vragen. Aangezien de deelnemers actief deelnamen, was het een levendige workshop. Hieronder worden kort
WTI-SOS, de lokale SOS en de vragen van de deelnemers omschreven.
WTI SOS
De ondergrond is complex en varieert over korte afstand, met andere woorden is sterk heterogeen. De dichtheid
van beschikbare puntgegevens (boringen/sonderingen) is vrijwel altijd onvoldoende om de heterogeniteit te
vatten. Tijdens de workshop werden voorbeelden getoond van sterk verschillende bodemopbouwen in
sonderingen die minder dan 30 m van elkaar gezet zijn. Ook werden plaatjes getoond van natuurlijke rivier- en
getijdensystemen om aan te geven dat het niet verwonderlijk is dat de ondergrond heterogeen is. Aangezien
verschillende bodemopbouwen een sterk wisselend toetsresultaat kunnen opleveren, is het noodzakelijk om de
heterogeniteit op een goed onderbouwde manier mee te nemen tijdens het toetsen. WTI SOS is daarvoor
opgezet. Het is een globale ondergrondschematisatie van alle primaire waterkeringen in Nederland (afgezien van
de duinen), dus voor ongeveer 3500 km en opgesteld door geologen van Deltares en TNO-Geologische Dienst van
Nederland. Per dijksegment van wisselende lengte (500 m – 10 km) worden scenario’s met kansen van
voorkomen gegeven. Hierbij wordt de ondergrond ingedeeld in verschillende eenheden die elk bepaalde
eigenschappen hebben (korrelgrootte, lithologie). Bij WTI SOS komt een document dat deze eenheden beschrijft
en hoe ze herkend kunnen worden in sonderingen. Ook komt er een handleiding bij hoe het globale WTI SOS
lokaal te verfijnen.
Lokale SOS
Het globale WTI SOS zal beschikbaar gemaakt worden in het programma D-Soil Model. Hierin kunnen de
gebruikers WTI SOS verfijnen en specificeren voor ieder faalmechanisme. De gebruikers kunnen op basis van hun
lokale gegevens de eenheden van WTI SOS herkennen en gewenste aanpassingen maken. Aanpassingen kunnen
betrekking hebben op de segmentlengte of bijvoorbeeld de kansen van voorkomen van de scenario’s. Ook
kunnen lagen gesplitst of verwijderd worden. Voor elk faalmechanisme apart kunnen sets van lokale
schematisaties gemaakt worden die doorgesluisd kunnen worden naar Ringtoets. Voor het maken van de lokale
SOS zijn al twee pilots uitgevoerd, intern bij Deltares en extern door waterschappen en adviesbureau’s. De
10
uitgevoerde pilots hebben aangetoond dat de voorgestelde werkwijze in de praktijk goed bruikbaar zal zijn, maar
dat veel afhangt van de gebruiksvriendelijkheid van de software. De deelnemers van de pilot van het concept
“staan als een huis”.
Vragen
Tussendoor en na afloop van de presentatie konden de deelnemers vragen stellen. Een deel van de discussie ging
over of het mogelijk is nu al voor te sorteren op waar in een waterbeheerdersgebied extra grondgegevens nodig
zijn. In principe is dit deels mogelijk op basis van het WTI SOS, maar e.e.a. zal sterk afhangen van de lokale
ondergrond, de dichtheid van lokale gegevens en afwegingen tijdens het toetsen. Er waren ook vragen of WTI SOS
niet direct gebruikt kan worden, zodat het maken van de lokale SOS niet nodig is. Op papier zou dit kunnen, maar
het is niet wenselijk. Het is belangrijk om de lokale verfijnslag uit te voeren, ook voor de verschillende
faalmechanismes, om een zo betrouwbaar mogelijke toets uit te voeren.
Een derde discussiepunt was de hoeveelheid extra tijd die nodig is om de lokale SOS op te stellen in vergelijking
met eerdere toetsrondes. Het antwoord was dat het zeker niet vaststaat dat deze werkwijze veel meer tijd zal
kosten dan voorheen. Met het globale WTI SOS in de hand kan de toetser al een vliegende start maken. De
praktijk zal dit moeten uitwijzen. Een belangrijk punt hierbij dat alle tijd die nu in de lokale SOS gestoken wordt
nooit verloren zal gaan. Door goed opslagbeheer kunnen de lokale SOS in toetsrondes na 2017 direct hergebruikt
worden. De (natuurlijke) ondergrond is tenslotte complex, maar zal niet meer veel veranderen.
11