H e l p e n? D aar heb je de overheid niet echt

Door onze correspondent
Esther W ittenb erg
E IN D H OVE N .Er is een stille revolutie gaan-
de. Burgers leveren met informatie die tegenwoordig alom beschikbaar is oplossingen voor maatschappelijke problemen. De
overheid volgt huiverig.
Die huiver is onnodig, zeggen veiligheidsdeskundigen. Van informatie delen
wordt iedereen beter.
Ondernemer Antoine Janssen richtte
met een groepje gelijkgezinden Stichting
Landelijke SOS ALARM Hulpdienst op. Na
gesprekken met politie, brandweer, ambulancediensten en ambtenaren was hij ervan overtuigd geraakt dat de eerste hulp in
Nederland beter kan. Gewoon, door burgerhulp professioneel te organiseren.
De stichting liet een website en software
voor een nieuw alarmeringssysteem bouwen. Het systeem waarschuwt en informeert professionele en vrijwillige hulpverleners die, zonder dat te weten, vlakbij een
calamiteit zijn. Zo kunnen zij eerste hulp
verlenen tot politie, brandweer of ambulance arriveren.
De stichting wilde haar systeem graag
koppelen aan de centrale 112-meldkamers
en zo haar informatie met de overheid delen. De overheid was enthousiast, maar
zeer voorzichtig. Ze had tijd nodig.
Stephan Wevers, voorzitter van Brandweer Nederland, kan wel een reden geven.
„We zitten met onze landelijke meldkamers in een reorganisatie. We gaan van 25
H elp en?
D aarheb je
de overheid
nietecht
voornodig
A larm
Betrokken burgers zagen datde eerste hulp beter
kan.De overheid w as hetm ethen eens,m aar had
tijd nodig.Te veeltijd.Nu begintde nieuw e
hulpdienstop eigen houtje.
naar tien meldkamers met de nieuwste
technieken. Pas als die nieuwe meldkamers klaar zijn, zou het systeem daarop
aangesloten kunnen worden. Maar dan
zijn we een paar jaar verder.”
Daar wacht de stichting niet op; ze gaat
over drie weken live. Over de aansluiting
op het 112-systeem blijft ze in overleg.
Zet Stichting Landelijke SOS ALARM
Hulpdienst de overheid op deze manier
voor het blok? Nee, zeggen Coen Egberink
van IT-gigant IBM (met het grootste cybersecurity-onderzoekscentrum ter wereld)
en oud-politieman Xander Beenhakkers,
nu specialist verandermanagement bij het
Amersfoortse bureau Van Aetsveld. Het
initiatief van de stichting illustreert wat
hen betreft prachtig hoe de verhoudingen
tussen overheid, burgers en bedrijven veranderen.
En nee, ze vinden het niet eng dat een
niet-overheidspartij zich mengt in de eerstehulpverlening. Dat past in deze tijd: informatie is niet alleen meer van de overheid. In de zoektocht naar de vermiste jongetjes Julian en Ruben wisselden burgers
ook informatie uit via sociale media en organiseerden spontane zoekacties. De overheid dient zich aan te passen en informatie
‘slim’ te delen, vindt Beenhakkers. „Anders verliest zij haar legitimiteit.”
Kijk, toen S.E. Fireworks veertien jaar
geleden in Enschede ontplofte, waren al
die moderne communicatiesystemen er
nog niet en wachtte Nederland ademloos
op persconferenties van burgemeester,
politie en brandweer. Maar toen vorig jaar
in Boston twee bommen ontploften bij de
marathon, deelden hardlopers en toeschouwers op internetplatforms onmiddellijk foto’s en filmpjes in de hoop zelf een
dader te vinden. Ze duidden zelfs een verdachte met een rugzak aan – die uiteindelijk onschuldig bleek. Feit: informatie is tegenwoordig van iedereen.
Sommige overheidsdiensten delen
hun gegevens al gemakkelijk. Zo
maakt de populaire website
Buienradar handig gebruik van publieke data van het KNMI om
burgers lokaal te informeren over het
weer.
Maar als het
gaat om het vrijgeven van data
die raken aan onze
veiligheid,
schiet de overheid
in een kramp, stelt
veiligheidsexpert Beenhakkers. Dan vindt ze in-
formatie delen ineens eng, is ze bang grip
te verliezen.
Menno van Duin, lector crisisbeheersing
aan de Politieacademie en het Instituut Fysieke Veiligheid, kan dat verklaren: „Ontwikkelingen als deze zijn onomkeerbaar.
Sociale media maken het burgers mogelijk
spontaan hulpkracht te organiseren. Over
een paar jaar is dat vanzelfsprekend, dat
weet de overheid ook. Maar die heeft tijd
nodig er aan te wennen. Dat is ook logisch.
Het is ingrijpend dat eerste hulp op den
duur ook via andere lijnen wordt verleend
dan via de traditionele meldkamers. De
overheid moet alle risico’s uitvoering onderzoeken en partners zorgvuldig kiezen.
Ze is tenslotte primair verantwoordelijk
voor de veiligheid.”
Oud-politieman Beenhakkers realiseert
zich dat ook hulpverleners een mentale
stap moeten maken: „De politie moet lokaal steeds meer samenwerken, met bijzondere opsporingsambtenaren van gemeenten bijvoorbeeld, en met regionale
informatie- en expertisecentra en de belas-
Terwijl ambulance onderweg is, gaan vrijwilligers al helpen
A ls de overheid data m oet
vrijgeven over veiligheid,
schiet ze in een kram p
Meldkamer
Ziekenhuis
belt 112
1-2 minuten
tingdienst als het gaat om georganiseerde
misdaad. De politie worstelt met de vraag:
wat is nou eigenlijk precies onze rol en wat
is onze informatiepositie? Vergeet niet dat
de politie van oudsher gewend is informatie koste wat het kost af te schermen.”
De overheid is niet onwillig informatie te
delen, maar dat gaat traag – zeker als dat
veiligheid en privacy raakt. En natuurlijk,
ze heeft wettelijke taken, die waarborgen
en voorzichtig optreden vereisen. Maar de
overheid moet zich ook afvragen van wie
beschikbare informatie is. De stichting
Landelijke SOS ALARM Hulpdienst vraagt
hulpverleners nu zelf zich te registreren.
Daar heeft de overheid niets over te zeggen.
Dát is de uitdaging voor de overheid,
zeggen Beenhakkers, Egberink en D’Huy:
adequaat inspelen op informatieontwikkelingen die toch niet te stoppen zijn. D’Huy:
„Dit soort initiatieven zullen vaker voorkomen. De overheid als traditioneel monopolist in veiligheidsinformatie zal zich moeten aanpassen. Mijn oproep: omarm de
trend en beproef onbevooroordeeld wat
werkt en wat niet.”
Egberink: „Het draait in deze moderne
tijd om delen, samen doen.”
1-2 minuten
10-15 minuten
schakelt
SOS ALARM in
Brandweerman is
aan het winkelen
Bhv’er
Brandweerman en
bhv’er verlenen hulp
tot ambulance komt
1-2 minuten
Terwijl de brandweerman en de bhv’er
naar beneden snellen, doen ze hun
SOS ALARM hesje aan of SOS ALARM
bandjes om zodat ze herkenbaar zijn
als professionele hulpverleners