16 19 maart 2014 TERTIO “Glaskunst verdient promotie en bescherming” Joost Caen (60) werd in Roeselare geboren en blijft dankbaar om de vorming die hij daar in het Klein Seminarie en op de academie kreeg: ”Daar leerde ik nadenken over mijn rol in de maatschappij. De vaak schitterende docenten, priesters en leken van het Klein Seminarie daagden me uit en de rij foto’s van talloze missionarissen daar in de gangen zetten me op het spoor van de dienstbaarheid. Vanuit dat kader voelde ik mij aangetrokken tot de opleiding Monumentale Kunsten, eerst aan de academie in Roeselare (DKO) en daarna aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. Zo kon ik mij ook engageren voor het collectieve.” Caen woont en werkt in Schoten en doceert aan de UAntwerpen in de opleiding conservatierestauratie van de faculteit Ontwerpwetenschappen. Hij is ook begaan met onderzoek naar het materiaal, naar de eeuwenoude kunsttraditie, mede vanuit de bezorgdheid dat vakkennis in de vergetelheid belandt: “Ik pleit met aandrang voor een onderzoekscentrum voor glaskunst annex studiecollectie, waar onderzoek en expertise naast kunst een plaats krijgen.” (JG) www.joostcaen.be “Kunst is voor mij geen individualistische bezigheid, maar een project waarbij de ene op de schouders van de andere mag staan, zoals in de traditie.” © ilse prinsen Joost Caen, glazenier, gerenommeerd kunstenaar en docent “Ik krijg licht en geef het door” Joost Caen werkt als glazenier met licht en ruimte en met mensen. Het doet goed licht en zin te mogen brengen. Zo- uit, zonder daarbij het laatste woord op te ei- Zijn kunstwerken ontstaan in overleg met de opdrachtgever en vanuit als ik het in het Convent van Bethlehem in Duffel sen. Want altijd weer zoeken mensen ruimte heb mogen doen, samen met een heel team van om met vreugde en verdriet om te gaan, zoals tuinarchitecten, architecten en de zusters, zoals de talloze ‘bermaltaren’ verraden. de gegeven ruimte. Hij is onderzoeker en doceert conservatierestauratie aan de Universiteit Antwerpen. En hij ijvert opdat de bijdrage van de het hoort. Kunst is voor mij geen individualisti- kunstenaarvormgever in de publieke ruimte beter wordt erkend. sche bezigheid maar een project waarbij de ene Schoonheid op de schouders van de andere mag staan, zoals Dat is ook de functie van stille ruimtes, de An- Jan Glorieux | “Ik zie me graag als een passeur de Altijd weer heb ik me laten vormen door de be- in de traditie. In Duffel werd het een horizontale dachtsräume in Duitsland. Als het goed is, biedt lumière, naar de titel van een roman van Bernard vraging: college versus academie, beeldhouwen ode aan de eeuwigheid (het perpetuum) van de monumentaal glas daar uit-zicht, uit-komst uit Tirtiaux. Ik maak het licht niet. Ik krijg het van versus schilderen, vrije kunst tegenover monu- schepping, aan de hand van esdoorns die waaien de duisternis. Net zoals rituelen aan mensen sym- anderen en wil het doorgeven. Ik wil ook niet per mentale. Maar dat conflict ging ik altijd liefdevol in de wind, weerkaatsende waterpartijen, stro- bolen geven van licht, geur, smaak, geluid, om se in het licht staan. Mijn functie bestaat erin het aan. Net zoals ik de confrontatie met de klant zie ken gras en een verlichte liggende glaspartij als het leven dieper te beleven. Daarom vind ik het zo licht te laten schijnen en het door te geven. Wat als een proces, een samen op weg gaan; een zoek- herinnering aan het vuur. Zoals elk kunstwerk zie schrijnend dat rituelen en monumenten uit het me daarbij drijft, is een gretigheid naar inzicht. tocht naar de schreeuw, het verlangen, het ge- ik het als een labyrint dat de kern in zich bergt en beeld dreigen te verdwijnen – omdat ze net in- Ik probeer vanuit de driehoek omgeving-op- mis, dat van een plaats uitgaat en dat bij de klant wegen wijst, met een hermetische rijkdom die spelen op de diepe noden van mensen. Dat is toch drachtgever-kunstenaar uitdrukking te geven leeft. Uiteindelijk moet mijn kunst een plaats niet onmiddellijk bevredigt, maar zich pas mond- ook de bijdrage van Johann Sebastian Bach, de aan wat de plek en de mens nodig hebben. vinden, als het ware organisch gegroeid op een jesmaat prijsgeeft. In dit geval lijkt het op een Vlaamse Primitieven en de grote vormgevers in de plek. Zo kan de plek begenadigd lijken doordat de grafsteen die door een speling van licht en donker geschiedenis. Ze stonden misschien wel in dienst Sociaal engagement kunst een plaats vindt in de gelaagde realiteit van een vermoeden suggereert van toekomstig licht. van de macht, maar in die hoedanigheid schiepen Ambitieus en veeleisend, inderdaad. Maar van- een gebouw, en in de ziel van een mens. Zo kan er uit mijn vorming in het Klein Seminarie in Roese- harmonie ontstaan, maar met een toets van wat lare dacht ik al na over de rol die ik als kunstenaar ik soms noem ’geniale aberratie’: de lichte dishar- kon spelen. Die overwegingen voerden me naar monie die net de eigenheid geeft aan het kunst- de monumentale kunst omdat die een stuk so- werk, zoals je dat ook in jazz en klassieke muziek ciaal engagement inhoudt doordat ze geroepen ervaart. Want het perfecte sonnet is holle kitsch is om een positieve boodschap bij de mensen te als het louter vaste vorm is. Kunst vraagt net een brengen. In de Latijnse term zelf ligt al ‘herinnering’ zekere spanning. Net zoals de sacrale geometrie besloten en verwijzing – naar het verleden, naar in die menselijke toets haar genialiteit vindt. de rijkdom van een traditie. Ik kan me niet vinden ze schoonheid voor de massa, geen verdrukking. “Laat kunstenaar zich altijd inschrijven in de gemeenschap.” Laat een kunstenaar zich altijd weer inschrijven in de gemeenschap; zich inschakelen in de nood van anderen, door eerst goed te luisteren naar wat er leeft. Zijn wezen vindt hij wanneer hij er nadien in slaagt die vraag in een artistieke vorm tot uiting te brengen. Als het een begenadigd werk is, gebeu- Zo mocht ik ook een graf in glas ontwerpen. Een ren er in stilte wonderen. Zoals toen de oude zus- bijzondere opdracht omdat je in gesprek gaat ter van Liefde in Kortrijk mijn zeven glasramen in in een kunst die het individu centraal stelt, met Dat is ook de rol van de kunstenaars in de maat- met de onrust en het verlangen bij de achterge- de kapel te zien kreeg en vanuit haar rolstoel op- alle zwaarte, ellende, confrontatie en de focus op schappij. Ze kunnen net herbergzaamheid schep- bleven echtgenoot en van daaruit gestalte pro- merkte: ‘We gaan nog dansen in onze kapel!’“ vooral het persoonlijke. Mijn roeping bestaat erin pen. Hoe komt een ziekenhuis over als de bezoe- beert te geven aan zijn verdriet en rouw. Uitein- kleur en licht binnen te brengen. Met een palet ker eerst wordt geconfronteerd met een stenen delijk kunnen kunstenaars zo mensen helpen van licht in een spel met transparantie en opaci- woestijn vol auto’s en verder een batterij lokalen om tegelijk niet te vergeten en in het reine te teit (nvdr. maat voor lichtdoorlatendheid) die ik kan zonder warmte? Een mens mist er menselijkheid, komen met het afscheid. Daarin herken ik weer gebruiken of ‘manipuleren’, geef ik gestalte aan en de elementen, want aarde, lucht, licht, water de rol van monumentale kunst, in de openbare wat ik onderken. Ik gebruik de potentie van licht. en vuur zijn net menselijke essenties. ruimte: zij inspireert tot reflectie en straalt licht 0 7 9 771375 679030
© Copyright 2024 ExpyDoc