Beleidsplan Hoogbegaafdheid

Beleidsplan
(hoog)begaafde leerlingen
Beleidsplan (hoog)begaafdheid
1
Inhoudsopgave
1. Doelstelling
2. Doelgroep
3. Signalering
3.1 Doelstelling
3.2 Wanneer?
3.3 Procedure
3.4 Verantwoordelijkheid
3.5 Bespreken van de resultaten
3.6 Verslaglegging
3.7 Communicatie met ouders
4. Diagnostiek
4.1 Doelstelling
4.2 Wanneer?
4.3 Procedure
4.4 Verantwoordelijkheid
4.5 Bespreken van de resultaten
4.6 Verslaglegging
4.7 Communicatie met ouders
4.8 Extern onderzoek
5. Leerlingbegeleiding
5.1 Opstellen handelingsplan
5.2 Vervroegde doorstroming
•
Criteria voor doorlopen adviestraject
•
Sociaal-emotionele ontwikkeling
•
Besluitvorming
•
Vervolgtraject
Beleidsplan (hoog)begaafdheid
2
5.3 Compacting
5.4 Verrijkingsaanbod
•
Keuze verrijkingsmateriaal
•
Orthotheek
5.5 Begeleiding in groep 1-2
•
Compacting
•
Verrijkingsaanbod
•
Planning leerstof
5.6 Pedagogische begeleiding
5.7 Begeleiding onderpresteerders
•
Signalering en diagnostiek
•
Begeleiding
5.8 Randvoorwaarden begeleiding
•
Planning leerstof
•
Begeleiding leerling
•
Beoordeling verrijkingswerk
•
Rapportage
•
Registratie
•
Coördinatie
•
Verslaglegging
6. Evaluatie
6.1 Team
6.2 Ouders
6.3 Leerling
7. Bijlagen
7.1 Model Heller
7.2 Kenmerken onderpresteerders
7.3 Taakomschrijving (hoog)begaafdheidscoördinator
7.4 Actieplan implementatie (hoog)begaafdheidsbeleid
Beleidsplan (hoog)begaafdheid
3
1.
Doelstelling
De Hovenschool vindt dat elk mens een uniek persoon met zijn eigen kwaliteiten is. Zowel op
cognitief als op sociaal vlak moet een mens zich kunnen ontwikkelen. Dan kan iemand een
goede bijdrage leveren aan onze maatschappij.
De Hovenschool kiest ervoor om de begeleiding t.a.v. leerlingen, die behoefte hebben aan
een meer dan gemiddeld leerstofaanbod, vast te leggen in een beleidsplan. Deze keuze sluit
aan op de volgende passage uit het schoolplan 2007-2011.
Het omgaan met verschillen is een belangrijk uitgangspunt van ons onderwijs, want ieder
kind is anders. Ze verschillen in talent, tempo en temperament. Wij willen er voor zorgen dat
ieder kind zo goed mogelijk op eigen niveau kan functioneren, en dat het kind een
doorlopend ontwikkelingsproces kan volgen. Een kind leren kritisch en zelfstandig te zijn en
ook te kunnen samenwerken past hierbij. Ons onderwijs richt zich mede daarom niet alleen
op de cognitieve ontwikkeling van het kind. De sociaal/emotionele en creatieve ontwikkeling
vinden we zeker zo belangrijk.
Het is een uitdaging om een goede weg te vinden naar het voortgezet onderwijs.
Leerkrachten en ouders/verzorgers helpen gezamenlijk het kind deze weg te vinden.
(Bron: ‘Hoofdstuk 4 Schoolplan: Cultuur en klimaat; Leerklimaat’)
Wij willen dat elk kind zich naar vermogen kan ontwikkelen en kan opgroeien in onze
samenleving. Daarbij gaan wij uit van het eigene van een kind, een gevarieerd aanbod in het
lesgeven en de school als veilige leeromgeving voor het kind.
Er zijn grote verschillen in begaafdheid, tempo en belangstelling bij kinderen.
Naast zorg voor kinderen die minder snel kunnen meekomen, moet er ook specifieke
aandacht zijn voor de meerbegaafde leerling.
Om dit streven vorm te geven heeft de Hovenschool de keuze gemaakt om te gaan werken
binnen de kaders van dit beleidsplan. Het eigen inzicht van de leerkracht en de
ouders/verzorgers spelen hierin een belangrijke rol.
Beleidsplan (hoog)begaafdheid
4
2.
Doelgroep
De Hovenschool richt zich met dit beleidsplan op leerlingen die behoefte hebben aan een
aangepast leerstofaanbod, omdat het reguliere leerstofaanbod hen te weinig uitdaging biedt.
Deze leerlingen noemen wij Pluskinderen.
Omschrijving Pluskinderen:
• Intelligente leerlingen: beschikken in voldoende mate over de leereigenschappen, die
kenmerkend zijn voor kinderen met een hoge intelligentie (begaafd niveau).
De persoonskenmerken van begaafdheid komen echter minder duidelijk naar voren,
waardoor er bij deze leerlingen problemen kunnen zijn in het functioneren, die maken
dat de leerling niet optimaal uit de verf komt. Bij deze leerlingen zijn naast
aanpassingen in het leerstofaanbod pedagogische aandachtspunten in de
begeleiding aan de orde.
• Begaafde leerlingen: beschikken in voldoende mate over de leer- en
persoonlijkheidseigenschappen die kenmerkend zijn voor kinderen met een hoge
intelligentie (begaafd niveau). Bij deze leerlingen zijn er geen specifieke problemen in
het functioneren en zijn in principe alleen didactische aanpassingen noodzakelijk.
• Hoogintelligente leerlingen: beschikken in sterke mate over de leereigenschappen,
die kenmerkend zijn voor kinderen met een zeer hoge intelligentie (hoogbegaafd
niveau). De persoonskenmerken van begaafdheid komen echter minder duidelijk
naar voren, waardoor er bij deze leerlingen problemen kunnen zijn in het
functioneren, die maken dat de leerling niet optimaal uit de verf komt. Bij deze
leerlingen zijn naast aanpassingen in het leerstofaanbod pedagogische
aandachtspunten in de begeleiding aan de orde.
• Hoogbegaafde leerlingen: beschikken in sterke mate over de leer- en
persoonlijkheidseigenschappen die kenmerkend zijn voor kinderen met een zeer
hoge intelligentie (op hoogbegaafd niveau).
Bij deze leerlingen zijn er geen specifieke problemen in het functioneren en zijn in
principe alleen didactisch aanpassingen noodzakelijk.
In dit beleidsplan wordt verder niet ingegaan op leerlingen binnen deze doelgroep waarbij
sprake is van specifieke problematiek (zoals o.a. faalangst, sociaal-emotionele problematiek)
of leerproblemen (zoals o.a. dyslexie en een disharmonisch ontwikkelingsprofiel). Deze
leerlingen worden aangemeld via de HGPD (conform zorgprocedure) en daarin wordt
individueel bekeken welke maatregelen noodzakelijk zijn binnen de mogelijkheden van het
opgestelde beleid. Bij vragen rondom (hoog)begaafdheid of vragen rondom de interpretatie
van het DHH kan contact opgenomen worden met het zorgloket.
Binnen het zorgteam van Sine Limite zijn een aantal medewerkers met specifieke
deskundigheid op het gebied van (hoog)begaafdheid.
Model van Heller (factoren begaafdheid); bijlage 7.1.
Beleidsplan (hoog)begaafdheid
5
3.
Signalering
3.1
Doelstelling
Doelstelling van de module signalering is het opsporen van leerlingen die in aanmerking
komen voor verder onderzoek.
3.2
Wanneer?
Uitgangspunt is dat de eerste signalering plaatsvindt in groep 0-1. De voorkeur gaat uit naar
signalering in oktober en mei na instroom op de basisschool, maar in ieder geval voordat
leerlingen doorstromen naar groep 3.
Door leerlingen in een vroegtijdig stadium op te sporen kan er vanaf het begin worden
ingespeeld op de mogelijkheden van deze leerlingen en kunnen problemen zoveel mogelijk
voorkomen worden.
De signalering kan op elk gewenst moment herhaald worden, wanneer daar aanleiding toe
is. Bij leerlingen die verderop in de schoolloopbaan instromen, wordt de signalering
overgeslagen en rechtstreeks overgegaan naar de module diagnostiek.
Diagnostiek vindt alleen plaats bij leerlingen, bij wie op grond van de overdrachtsinformatie
en/of signalen van ouders aanleiding is om te denken aan mogelijke begaafdheid.
Bij het vermoeden van onderpresteren, leerstoornissen of ernstige gedragsproblematiek
wordt geadviseerd om de fase signalering over te slaan en direct over te gaan naar de fase
van diagnostiek.
Andere situaties waarin het zinvol is om rechtstreeks over te gaan naar de module
diagnostiek worden aangegeven op het gegevensblad van het leerling-dossier in het DHH.
Signalering verderop in de schoolloopbaan:
Nadat de eerste signalering heeft plaatsgevonden in groep 0-1 kan het zijn dat er aanleiding
is om verderop in de schoolloopbaan opnieuw te kijken naar een leerling.
Bij een signaal van de volgende bronnen:
Leerkracht:
observatie van kenmerken die duiden op begaafdheid;
bij problemen die mogelijk verband kunnen houden met begaafdheid.
Ouders:
signaal van ouders;
Didactische gegevens:
leerlingen die overwegend scoren op A-niveau;
wisselende schoolprestaties;
3.3
Procedure
Wij volgen binnen de Hovenschool voor de signalering de procedure die gehanteerd wordt in
het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid.
Onderdelen onderzoek:
• Algemene indruk leerkracht
• Algemene indruk ouders
• Signaleringslijst leerkracht
• Signaleringslijst ouders
• Huidige didactische gegevens
Huidige didactische gegevens:
Groep 0-1-2:
De leerkracht maakt aan de hand van de Cito Kleuterobservatielijst een inschatting van
het ontwikkelingsniveau van de leerling op de verschillende ontwikkelingsgebieden.
Beleidsplan (hoog)begaafdheid
6
Groep 3-8:
De leerkracht noteert de resultaten van de laatst afgenomen toetsen van het
leerlingvolgsysteem (LOVS).
• Technisch lezen (AVI, DMT)
• Taalvaardigheden (Cito Woordenschat en methodegebonden toetsen)
• Spelling (Cito Spelling)
• Begrijpend lezen (Cito Begrijpend lezen)
• Rekenen/wiskunde (Cito Rekenen/wiskunde)
• Wereldoriëntatie (Methodegebonden toetsen)
Voor de leerstofgebieden waar geen toetsen voor worden afgenomen, geeft de leerkracht
een inschatting van het niveau van de leerling op grond van prestaties van de leerling op de
methodegebonden toetsen.
Hierbij wordt de volgende beoordeling gehanteerd:
• D/E zwak tot zeer zwak
• C
benedengemiddeld;
• B
gemiddeld;
• A
goed;
• A+
zeer goed;
Het verschil tussen de scores A en A+ wordt in Parnassys weergegeven.
Tot slot neemt de leerkracht een besluit over het vervolgtraject aan de hand van stap 3 uit
het stappenoverzicht van de module Signalering. Deze stap is verplicht. Bij twijfel kan de
leerkracht de (hoog)begaafdheidscoördinatoren raadplegen.
3.4
Verantwoordelijkheid
De leerkracht start aan de hand van de toetskalender de signaleringsprocedure op. De
leerkracht is verantwoordelijk voor het verzamelen en het verwerken van de gegevens. Tot
slot interpreteert de leerkracht de gegevens. Bij twijfel kan de leerkracht de
(hoog)begaafdheidscoördinatoren raadplegen.
De intern begeleider voert de leerling-gegevens in het Digitaal Handelingsprotocol
Hoogbegaafdheid (DHH).
3.5
Bespreken resultaten
De resultaten van de signaleringsprocedure worden besproken in overleg met de
(hoog)begaafdheidscoördinatoren. Uitgangspunt is dat alle leerlingen, waarvan het protocol
aangeeft dat verder onderzoek zinvol is, doorgaan naar de module diagnostiek. Verder
kunnen leerkracht en/of (hoog)begaafdheidscoördinatoren op grond van aanvullende
informatie besluiten om met meer leerlingen door te gaan naar de module diagnostiek.
3.6
Verslaglegging
Resultaten van de signalering en de inhoud van de informatie of gesprekken met
ouders/verzorgers worden opgenomen in het digitale leerling-dossier. Niet actieve of
afgesloten dossiers worden geplaatst in het archief van het Digitaal Handelingsprotocol
Hoogbegaafdheid (DHH).
Beleidsplan (hoog)begaafdheid
7
3.7
Communicatie met ouders
Aan het begin van het schooljaar geeft de intern begeleider een informatieavond aan
ouders/verzorgers van nieuwe leerlingen waarin een toelichting wordt gegeven van het
Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid (DHH). Daarnaast krijgen ouders/verzorgers
via een standaardbrief een toelichting bij het opstarten van de signaleringsprocedure en een
mail met daarin de vermelding van de inlognaam en wachtwoord. Ouders/verzorgers worden
door de leerkracht bij bijzonderheden op de hoogte gebracht van de uitkomst van de
signaleringsprocedure.
Beleidsplan (hoog)begaafdheid
8
4.
Diagnostiek
De Hovenschool hanteert voor de interne diagnostiek van (hoog)begaafde leerlingen de
module diagnostiek uit het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid (DHH).
Uitgangspunt is dat de Hovenschool het diagnostische procedure van het DHH doorloopt
alvorens er een handelingsplan wordt opgesteld.
4.1
Doelstelling
Het verzamelen van gegevens om richtlijnen te krijgen voor het didactisch en het
pedagogisch handelen van de leerkracht.
Het protocol is niet bedoeld om een diagnose te stellen ten aanzien van begaafdheid.
Wel kan op grond van de gegevens uit het protocol worden aangegeven dat een leerling
waarschijnlijk tot de doelgroep behoort. Wanneer er al onderzoeksgegevens liggen (bijv.
WISC- III) komt deze doelstelling te vervallen.
4.2
Wanneer?
De module diagnostiek wordt doorlopen bij alle leerlingen die positief uit de signaleringsfase
komen en verder bij leerlingen die op grond van het oordeel van de
(hoog)begaafdheidscoördinatoren door moeten naar de diagnostiekfase. De diagnostiekfase
moet binnen een maand na de signalering afgerond zijn.
4.3
Procedure
Wij volgen binnen de Hovenschool voor de diagnostiek de procedure die gehanteerd wordt in
het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid. Voordat deze procedure wordt gevolgd
vindt altijd eerst overleg met de ouders plaats, ouders moeten ook toestemming geven voor
het onderzoek.
Onderdelen onderzoek:
• Huidige didactische gegevens
• Oudervragenlijst
• Leerkrachtvragenlijst
• Doortoetsen
• Leerlingvragenlijst (vanaf groep 5)*
• Overige bronnen
* Leerlingen moeten hierop voorbereid worden door de leerkracht.
Doortoetsen met toetsen van het LOVS:
Doortoetsen vindt plaats met de beschikbare toetsen van het LOVS (liefst zo breed mogelijk
doortoetsen), maar in ieder geval op de verplichte onderdelen spelling, begrijpend lezen en
rekenen. Er wordt begonnen met de eerstvolgende toetsen volgens het toetsschema en er
wordt doorgetoetst zolang de leerling op A-niveau scoort. Bij de start van het doortoetsen
wordt in alle gevallen doorgetoetst, dus ook wanneer op de laatst afgenomen LOVS-toets
geen A-score is behaald.
Wanneer een leerling op A-niveau heeft gescoord bij het doortoetsen, hoeft hij deze toets
niet opnieuw te maken wanneer hij hem volgens het toetsschema moet maken, heeft hij
lager dan A-niveau gescoord, dan wordt de toets wel meegedaan. De toets moet in dit
laatste geval opnieuw ingepland worden in het LOVS.
Beleidsplan (hoog)begaafdheid
9
groep 0-1-2:
Doortoetsen ontwikkelingsniveau
In groep 0-1-2 wordt van een aantal ontwikkelingsgebieden gevraagd of er sprake is van een
voorsprong.
- 0-6 maanden: er is geen sprake van een voorsprong of de leerling scoort goed ten
opzichte van leeftijdgenoten;
- 7-12 maanden: er is sprake van een redelijke voorsprong ten opzichte van
leeftijdgenoten;
- meer dan 12 maanden: er is sprake van een duidelijke voorsprong, die ook merkbaar
is bij het doortoetsen op de toetsen van het LOVS.
De leerkracht maakt aan de hand van de Cito Kleuterobservatielijst een inschatting van het
ontwikkelingsniveau van de leerling op de verschillende ontwikkelingsgebieden.
groep 3-8:
Gegevens doortoetsen LVS
• Technisch lezen (AVI, DMT)
• Taalvaardigheden (Cito Woordenschat en methodegebonden toetsen)
• Spelling (Cito Spelling)
• Begrijpend lezen (Cito Begrijpend lezen)
• Rekenen/wiskunde (Cito Rekenen/wiskunde)
• Wereldoriëntatie (Methodegebonden toetsen)
4.4
Verantwoordelijkheid
De leerkracht start aan de hand van de uitkomst van de signaleringsprocedure de
diagnostiekprocedure op. De leerkracht is verantwoordelijk voor het verzamelen en het
verwerken van de gegevens. Tot slot interpreteren de (hoog)begaafdheidscoördinatoren de
gegevens en maken een beslissing over het vervolgtraject. Hier volgt een gesprek over met
de leerkracht (en eventueel ouders/verzorgers). De uitkomsten worden door de
(hoog)begaafdheidscoördinatoren in het eindverslag van het Digitaal Handelingsprotocol
Hoogbegaafdheid (DHH) vastgelegd. Dit eindverslag wordt opgenomen in Parnassys.
Ouders worden hiervan door de leerkracht op de hoogte gebracht.
4.5
Bespreken resultaten
De gegevens van de diagnostiekprocedure worden besproken door de leerkracht en de
(hoog)begaafdheidscoördinatoren. De (hoog)begaafdheidscoördinatoren zijn
verantwoordelijk voor het interpreteren van de gegevens.
Uitgangspunt is dat het advies van het protocol wordt opgevolgd. Op grond van aanvullende
informatie kunnen de (hoog)begaafdheidscoördinatoren eventueel afwijken van dit advies.
Dit betreft vooral de keuze van de leerlijn en het doorverwijzen voor extern onderzoek.
Het is mogelijk dat de leerling op grond van de uitkomsten van de module diagnostiek
aangemeld wordt voor een HGPD bespreking. Dit geldt niet voor de leerlingen waarbij het
DHH een duidelijk advies geeft over de begeleiding.
Extern onderzoek wordt alleen geadviseerd als er handelingsverlegenheid is van de
leerkracht.
4.6
Verslaglegging
De verslaglegging is te allen tijde inzichtelijk voor ouders/verzorgers. In principe wordt de
verslaglegging niet mee naar huis gegeven.
Beleidsplan (hoog)begaafdheid
10
4.7
Communicatie met ouders
De uitkomst van de diagnostische procedure wordt besproken met ouders, hierbij kan
gebruik gemaakt worden van het verslag Conclusies en grafieken uit het DHH.
De (hoog)begaafdheidscoördinatoren schrijven vervolgens aan de hand van de beschikbare
gegevens een eindverslag, waarin de eindconclusie wordt weergegeven en wordt
aangegeven hoe de school verder gaat handelen. Het verslag Conclusies en grafieken is in
principe niet bestemd voor ouders, wel kan eventueel een kopie van het eindverslag worden
meegegeven.
4.8
Extern onderzoek
Leerlingen met problemen worden aangemeld voor een HGPD-bespreking.
Daarin kan besloten worden tot extern onderzoek.
In de volgende gevallen kan extern onderzoek wenselijk zijn:
• Er is geen eenduidige conclusie mogelijk op grond van de gegevens uit het intern
onderzoek;
• Er zijn tegenstrijdige gegevens;
• Bij het vermoeden van onderpresteren, leerstoornissen of ernstige
gedragsproblematiek na een negatief advies van het DHH.
Extern advies wordt opgevolgd door de school voor zover dit niet strijdig is met het
opgestelde beleid van de school en het bovenschools beleid.
Beleidsplan (hoog)begaafdheid
11
5.
Leerlingbegeleiding
In dit deel van het beleidsplan wordt aangegeven welke begeleidingsmogelijkheden er op de
Hovenschool zijn voor (hoog)begaafde leerlingen.
Uitgangspunt van de begeleiding vormt de lijn die wordt uitgezet in het Digitaal
Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid.
De module leerlingbegeleiding van het DHH bestaat uit vijf onderdelen:
• Adviesprocedure vervroegde doorstroming
• Opstellen handelingsplan
• Compactingrichtlijnen
• Suggesties voor verrijking
• Pedagogische handelingssuggesties
5.1
Opstellen handelingsplan/individuele leerlijn
Nadat het traject diagnostiek is doorlopen wordt voor de leerlingen die tot de doelgroep
behoren een handelingsplan en individuele leerlijn opgesteld. Het handelingsplan wordt
opgesteld door de leerkracht. Hiervoor wordt het handelingsplanformulier van de
Hovenschool gebruikt. Voor de eerste en/of tweede leerlijn wordt een individuele leerlijn
opgesteld. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het protocol individuele leerlijn en het
hiervoor bestemde formulier. Ouders/verzorgers ondertekenen het formulier voor
toestemming.
Een deel van de begeleiding van de Pluskinderen op de Hovenschool vindt buiten de groep
plaats (Plusgroep). De leerkracht blijft hier echter eindverantwoordelijk voor.
5.2
Vervroegde doorstroming
De Hovenschool biedt (bij uitzondering) de mogelijkheid voor (hoog)begaafde leerlingen om
vervroegd door te stromen.
Bij een besluit rondom een vervroegde doorstroming van een leerling wordt in alle gevallen
de adviesprocedure vervroegde doorstroming doorlopen.
Criteria voor doorlopen adviestraject
Na de fase van diagnostiek wordt voor een aantal leerlingen eerst de adviesprocedure
vervroegde doorstroming van het DHH doorlopen.
Notabene: voor leerlingen die de adviesprocedure vervroegde doorstroming wordt
doorlopen, moet de volledige diagnostiekfase zijn afgerond, inclusief het doortoetsen.
De procedure wordt doorlopen in de volgende gevallen:
De leerling behoort tot de doelgroep van dit protocol, dit komt naar voren uit de fase van
diagnostiek of uit extern onderzoek;
De leerling heeft een didactische voorsprong van meer dan 12 maanden op meerdere
leerstofgebieden.
•
Groep 0-1-2:
Er moet sprake zijn van een brede ontwikkelingsvoorsprong, dat wil zeggen dat er op alle
zes de ontwikkelingsgebieden bij het doortoetsen sprake moet zijn van een voorsprong
van meer dan 12 maanden.
•
Groep 3-8:
Er moet sprake zijn van een didactische voorsprong van minimaal 12 maanden.
Beleidsplan (hoog)begaafdheid
12
Sociaal-emotionele ontwikkeling
De school hanteert de volgende instrumenten om de sociaal-emotionele ontwikkeling in kaart
te brengen:
Groep 0-1-2:
Cito Kleuterobservatielijst
Zien!
Groep 3-8:
Zien!
Verder kan er extra geobserveerd worden en er kan eventueel extern advies aangevraagd
worden.
Wanneer de leerkracht twijfels heeft over de sociaal-emotionele ontwikkeling van een leerling
waarbij een vervroegde doorstroming overwogen wordt, wordt de leerkracht gevraagd om
aan te geven (liefst in een verslag) welke problemen hij ervaart in het functioneren van de
leerling.
Besluitvorming
De leerkracht doorloopt het adviestraject vervroegde doorstroming en bespreekt de uitkomst
met de (hoog)begaafdheidscoördinatoren. Daarna vindt een gesprek plaats met de ouders,
de huidige leerkracht, de intern begeleider en eventueel de toekomstige leerkracht (wanneer
deze bekend is).
In dit gesprek wordt de definitieve beslissing omtrent de vervroegde doorstroming genomen.
De school heeft de beslissende stem bij de besluitvorming.
In principe is vervroegde doorstroming op ieder moment mogelijk, in overleg wordt bekeken
welk moment het meest wenselijk is.
Vervolgtraject
Aan de hand van de punten die eventueel naar voren zijn gekomen naar aanleiding van het
adviestraject vervroegde doorstroming wordt bekeken welke aandachtspunten er zijn bij de
voorbereiding op de vervroegde doorstroming.
Wanneer ouders ondanks een positief advies van de school een vervroegde doorstroming
niet wenselijk vinden, dan wordt de leerling in principe ingedeeld in de tweede leerlijn.
Mocht er sprake zijn van een grote didactische voorsprong en de school acht een
vervroegde doorstroming niet wenselijk, dan kan in overleg met de intern begeleider besloten
worden tot een individueel traject voor de leerling.
In principe starten leerlingen die vervroegd zijn doorgestroomd na enkele weken weer met
een aangepast programma. Bij twijfel kan in overleg met de intern begeleider bekeken
worden of een leerling start in de eerste of de tweede leerlijn. Mocht de leerkracht denken
dat een aangepast leerstofaanbod op dat moment nog niet wenselijk is, dan wordt contact
opgenomen met de intern begeleider.
Beleidsplan (hoog)begaafdheid
13
5.3
Compacting van de reguliere leerstof
De Hovenschool hanteert binnen het leerstofaanbod minimaal twee leerlijnen aan de
bovenkant.
Alle leerlingen die tot de doelgroep behoren, worden ingedeeld in de eerste of tweede leerlijn
en daarmee ligt tegelijk vast wat ze meedoen van de reguliere leerstof uit de methoden.
Alle scholen binnen het samenwerkingsverband maken gebruik van de compactingrichtlijnen
uit het DHH voor het compacten van de leerstof uit de reguliere methoden. Scholen zijn
minimaal verplicht de leerstof te compacten op het gebied van aanvankelijk lezen, taal,
spelling en rekenen.
De leerkracht is verantwoordelijk voor het compacten van de leerstof.
5.4
Verrijkingsaanbod
In de tijd die vrijkomt door compacting wordt verrijkingsstof aangeboden.
Er wordt niet vooruit gewerkt met de leerstof.
De Hovenschool heeft een verrijkingsaanbod voor zowel de eerste als de tweede leerlijn.
Keuze verrijkingsaanbod
Voor invulling van het structurele gedeelte van de weektaak op het gebied van de reguliere
vakgebieden kiezen we zoveel mogelijk voor vaste materialen voor leerlingen in de eerste en
tweede leerlijn.
De leerkracht kan indien nodig bij het onderdeel Suggesties voor verrijking van het DHH
zoeken naar aanvullende suggesties voor verrijking per groep, per vakgebied en per leerlijn.
Plusgroep
Leerlingen die op twee vakgebieden een minimale voorsprong van één jaar hebben komen
in aanmerking voor de Plusgroep. Deze voorsprong moet aangetoond zijn door middel van
doortoetsgegevens.
Eén maal per week worden deze Pluskinderen buiten de groep uitgedaagd op uiteenlopende
onderwerpen.
De intern begeleider stelt een programma voor de Plusgroepen samen. Dit programma loopt
12 weken en wordt uitgevoerd door een leerkracht extra begeleiding.
Orthotheek
Vakgebied:
Rekenen
Taal
Lezen
Engels
Spaans
Begrijpend lezen
Computer
Beleidsplan (hoog)begaafdheid
Methode:
Kien Nieuw
Malmberg puzzelboekje
rekenen
Bolleboos Breuken
Plustaak Taal
Detective Denkwerk
Bolleboos leesserie Start en
Plus
Villa Alfabet
Magic English
Juan Y Rosa
Enkele kopieën plustaak
begrijpend lezen
Word
Power Point
Plato
14
Geschikt voor groep:
3 t/m 8
3 t/m 8
7 en 8
3 t/m 8
3 t/m 6
7 en 8
3 en 4
7 en 8
Project
Kleuters
Spelletjes
Informatieve boeken
International Space Center
Bolleboos: In 80 dagen rond
de wereld
Werkgidsen Kinheim
Bouwplan (Rolf)
Chocolate fix
Rail road rush hour
Toot & Otto
Rush hour
Hoppers
Go getter
Loco
Exago
Pico piccolo
Pirates hide & seek
Tipover
Spiderman city crossing
Attent op talent
Omgaan met hoogebaafde
5 en 6
7 en 8
3 t/m 8
1 en 2
3 t/m 4
3 t/m 4
3 t/m 4
5 t/m 8
5 t/m 8
1-2
1 t/m 8
5
1 t/m 8
5
5 t/m 8
5 t/m 8
5.5
Begeleiding in groep 0-1-2
Voor groep 0-1-2 is het verrijkingsaanbod schriftelijk vastgelegd, zodat voor iedereen
inzichtelijk kan worden gemaakt welke verrijkingsmogelijkheden voor groep 0-1-2
beschikbaar zijn.
Compacting
De Hovenschool hanteert de uitgangspunten zoals die zijn opgenomen bij de beschrijvende
richtlijnen voor compacting in groep 0-1-2 van het DHH.
De belangrijkste punten zijn:
Er wordt met de opdrachten en werkjes aangesloten bij het niveau van de leerling;
Er worden grotere leerstappen genomen, opdrachten met een gelijke inhoud en/of
doelstelling worden zoveel mogelijk vermeden;
Per project wordt bekeken welke opdrachten zinvol zijn voor kinderen uit de doelgroep;
Bij de methoden die gebruikt worden ter ondersteuning van het onderwijs wordt bekeken
welke onderdelen zinvol zijn om mee te laten doen.
Verrijkingsaanbod
Hierbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Vanaf het moment dat duidelijk is dat er sprake is van een ontwikkelingsvoorsprong,
wordt gestart met het aanbieden van verrijkingsopdrachten en verrijkingsmateriaal, een
deel van deze verrijkingsopdrachten zal aangeboden worden in de Plusgroep;
Er wordt verrijking aangeboden op zoveel mogelijk verschillende ontwikkelingsgebieden,
dus zo breed mogelijk;
Per thema wordt gezocht naar verrijkingsmogelijkheden bij de verschillende onderdelen
die aan bod komen;
Er wordt verrijking gezocht die aansluit bij de verschillende manieren van leren die
passen bij kinderen in deze leeftijdsfase (spelend leren, handelingsgericht leren,
methodisch leren);
Er wordt aangesloten bij de diverse werkvormen die gehanteerd worden (werken met
ontwikkelingsmateriaal, spelen in hoeken, methodisch materiaal);
Ontwikkelingslijnen worden uitgebreid naar boven toe (hiervoor is het nodig om
ontwikkelingsmaterialen aan te schaffen, die geschikt zijn voor kinderen vanaf groep 3;
Er wordt ingespeeld op de ontwikkeling op het gebied van lezen en rekenen.
Beleidsplan (hoog)begaafdheid
15
Aan de hand van bovenstaande richtlijnen wordt door de leerkrachten van groep 0-1-2 een
map samengesteld waarin de diverse verrijkingsmogelijkheden in groep 0-1-2 worden
beschreven.
Planning leerstof
In groep 0-1-2 maakt de leerkracht per thema een planning van de opdrachten en activiteiten
die aan de orde zullen komen. Vervolgens wordt per dag bepaald welke opdrachten en
activiteiten individuele kinderen gaan doen. Bij Pluskinderen wordt bij het inplannen van
opdrachten en activiteiten rekening gehouden met het niveau van de leerling en zullen naast
reguliere opdrachten en activiteiten ook verrijkingsopdrachten ingepland worden. Hierbij
wordt gebruik gemaakt van de map waarin alle verrijkingsmogelijkheden zijn vastgelegd.
5.6
Pedagogische begeleiding
De Hovenschool is op de hoogte van veel voorkomende problemen bij (hoog)begaafde
leerlingen, zoals onderpresteren en faalangst.
Naast de didactische aanpassingen zijn er leerlingen die ook begeleiding nodig hebben
omdat ze problemen hebben in het functioneren. Via de vragenlijst die door ouders en
leerkracht is ingevuld in de diagnostiekfase kan bekeken worden op welke gebieden zich
eventueel problemen voordoen.
Bij de begeleiding van leerlingen kan gebruik gemaakt worden van de pedagogische
handelingssuggesties in het DHH. Tip tap top de datum heeft een hoedje op.
Wanneer de leerkracht handelingsverlegenheid heeft, kan in overleg met de intern
begeleider contact opgenomen worden met het zorgteam voor een HGPD-bespreking.
Binnen het zorgteam zijn er mensen met specifieke deskundigheid op het gebied van
(hoog)begaafdheid.
5.7
Begeleiding onderpresteren
Onderpresteerders zijn leerlingen die onder het niveau presteren dat op grond van hun
capaciteiten verwacht mag worden. Bij leerlingen waarvan het vermoeden bestaat dat ze
onderpresteren wordt eerst een volledig intern onderzoek gedaan, zodat er duidelijkheid is
over de begaafdheid.
Vicieuze cirkel onderpresteren
• m
Inadequaat leerstofaanbod
Houding t.o.v. school
Leerkrachtattitude
Demotivatie:
Onderpresteren:
Zeer laag werktempo
Wisselend foutenpatroon
vooral bij schriftelijke
prestaties
Slechte concentratie
Kenmerken onderpresteerders; bijlage 7.2.
Beleidsplan (hoog)begaafdheid
16
Signalering en diagnostiek
Bij leerlingen waarvan de leerkracht een sterk vermoeden heeft dat er sprake zou kunnen
zijn van onderpresteren wordt ervoor gekozen om de signaleringsprocedure over te slaan en
direct door te gaan naar de module Diagnostiek, omdat de kans dan groter is dat de
eventuele begaafdheid van de leerling ook naar voren komt. Mocht er daarna nog
onvoldoende duidelijkheid zijn over de begaafdheid van de leerling, dan is extern onderzoek
wenselijk.
Soms geeft het DHH aan bij de factor onderpresteren aan dat er een gevaar is voor
onderpresteren of vertoont de leerling uitval op meerdere clusters van de vragenlijst.
Wanneer dit het geval is en de leerling valt buiten het protocol, dan wordt aangeraden om
extern onderzoek te laten doen.
Begeleiding
Bij leerlingen die onderpresteren is het belangrijk om ze ondanks hun huidige prestaties, in te
delen in een leerlijn. Daarnaast is de pedagogische begeleiding van deze leerlingen
essentieel om een gedragsverandering teweeg te brengen.
Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van de pedagogische handelingssuggesties voor het
omgaan met onderpresteren uit het DHH. Mocht er na het toepassen van de
handelingssuggesties na enige tijd nog geen verbetering optreden in de situatie van de
leerling, dan is het wenselijk om een extern deskundige te raadplegen.
5.8
Randvoorwaarden begeleiding
Uitgangspunt is dat de Hovenschool op dezelfde manier omgaat met het aanbieden en
begeleiden van verrijkingsopdrachten als dat zij doet met het aanbieden en begeleiden van
reguliere leerstof. Het is belangrijk dat we nadenken wat de gevolgen zijn van dit beleidsplan
voor het klassenmanagement.
Planning leerstof
Wij kiezen ervoor om leerlingen met een aangepast programma te laten werken met een
weektaak. Dit geeft overzicht voor de leerkracht en verhoogt de zelfstandigheid van de
leerling. De weektaak wordt opgesteld door de leerkracht, hiervoor wordt door alle
leerkrachten hetzelfde formulier gehanteerd. De leerkracht gebruikt de blokindeling
(onderdeel van de compactingrichtlijnen) als ondersteuning bij het opstellen van de
weektaak.
Begeleiding leerling
Leerkrachten bieden minimaal één keer in de week pre-teaching om de verrijkingsstof van de
komende week uit te leggen.
Beoordeling verrijkingswerk
Uitgangspunt hierbij is dat het vooral bij verrijkingswerk erg belangrijk is om het leerproces
van de leerling te bewaken en dat verrijkingsmateriaal zich minder goed leent om het door de
leerling zelf na te laten kijken, gezien de aard van het materiaal.
Wanneer het niet mogelijk is om al het werk van de leerling door de leerkracht na te laten
kijken, gaan we ervan uit dat er minimaal 1x per week door de leerkracht wordt nagekeken.
Deze opdrachten worden ook beoordeeld door de leerkracht volgens een woordbeoordeling
(onvoldoende-voldoende-goed).
De leerkracht bespreekt de nagekeken opdrachten vervolgens ook na met de leerling.
Vermelding op rapport
Op het rapport wordt naast een beoordeling voor de reguliere leerstof ook een beoordeling
gegeven voor het verrijkingsmateriaal waar de leerling aan gewerkt heeft.
Deze beoordeling wordt weergegeven in het opmerkingenvak van het desbetreffende
vakgebied. Hierin wordt aangegeven aan welk materiaal de leerling gewerkt heeft en per
Beleidsplan (hoog)begaafdheid
17
materiaal wordt een beoordeling gegeven, die is gebaseerd op de beoordeling van het werk
dat door de leerkracht is nagekeken.
Registratie
Bij de overgang naar een volgende groep wordt bij de overdracht een registratieformulier
ingevuld waarop wordt aangegeven aan welke verrijkingsstof de leerling gewerkt heeft en
hoe ver hij gekomen is met de verschillende materialen.
Coördinatie
De coördinatie van de zorg voor hoogbegaafde leerlingen ligt bij de
(hoog)begaafdheidscoördinatoren. De (hoog)begaafdheidscoördinatoren zijn het eerste
aanspreekpunt bij vragen rondom de begeleiding.
Taakomschrijving (hoog)begaafdheidscoördinator; bijlage 7.3
Verslaglegging
De verslagen van de signalerings- en diagnostiekfase worden opgenomen in het leerlingdossier in het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid (DHH). De handelingsplannen
en evaluatiegegevens worden bewaard in Parnassys.
Beleidsplan (hoog)begaafdheid
18
6.
Evaluatie
Uitgangspunt is dat de zorg voor (hoog)begaafde leerlingen wordt geëvalueerd binnen de
Hovenschool via de normale overlegstructuren voor zorgleerlingen. Verder zijn er afspraken
over de evaluatie met ouders en leerling.
6.1
Team
De intern begeleider heeft minimaal twee keer per jaar met de groepsleerkracht een
leerlingbespreking.
In dit gesprek komen de volgende onderwerpen aan bod:
•
Ervaringen binnen de groep
•
Toetsresultaten
•
Bespreking alle zorgleerlingen
•
Contacten met ouders rondom zorg
6.2
Ouders
Ouders worden tijdens de contactgesprekken op de hoogte gebracht van de vorderingen van
de handelingsplannen en individuele leerlijnen. De individuele leerlijnen worden van te voren
met ouders besproken en ondertekend. Mochten er tussentijds bijzonderheden zijn dan
worden ouders eerder op gesprek uitgenodigd.
Op langere termijn (na 1 jaar) kan er eventueel voor gekozen worden om de vragenlijsten uit
de diagnostiekfase nog eens opnieuw in te vullen (hiervoor wordt gebruik gemaakt van de
vragenlijsten die zijn opgenomen in module 4, evaluatie lange termijn met ouders). Op deze
manier kan bekeken worden of het handelingsplan ook geleid heeft tot een ander beeld bij
ouders en leerkracht.
6.3
Leerling
Het is belangrijk om regelmatig even kort te evalueren met de leerling, zodat de leerkracht
zicht houdt op het leerproces van de leerling.
De leerkracht kan zelf bepalen hoe hij dit wil vormgeven, hierbij kan gebruik worden gemaakt
van de suggesties voor evaluatie op korte termijn met de leerling van het Digitaal
Handelingsprotocol (DHH).
Beleidsplan (hoog)begaafdheid
19
Bijlage 7.1
Model van Heller
Persoonlijkheidsfactoren:
- Prestatiemotivatie
- Faalangst
- Werk- en leerstrategieën
- Zelfbeeld
Begaafdheidsfactoren:
• Intellectuele capaciteiten
• Muzikaliteit
• Creativiteit
• Sociale competentie
Prestatiegebieden:
- Schoolprestaties
- Muzikale vaardigheden
- Kunstzinnige uitingen
- Sociale vaardigheden
Omgevingsfactoren:
- Gezin
- School
- Kritische levenservaringen
© Adviesbureau voor hoogbegaafde kinderen in het basisonderwijs – Drs. S. Drent
Beleidsplan (hoog)begaafdheid
20
Bijlage 7.2
Kenmerken onderpresteerders
Positief
• Begrijpt en onthoudt moeilijke informatie wanneer het wel geïnteresseerd is.
• Leest veel of verzamelt in zijn vrije tijd op andere manieren veel informatie.
• Presteert significant beter op mondelinge dan op schriftelijke overhoringen.
• Kent veel feiten en heeft een grote algemene ontwikkeling.
• Komt goed uit de verf bij individueel onderwijs op maat.
• Is creatief en heeft een levendige verbeelding.
• Ontwikkelt thuis op eigen initiatief allerlei activiteiten.
• Heeft een brede belangstelling en vindt het leuk om dingen te onderzoeken.
• Is gevoelig.
Negatief
• Presteert op school redelijk tot slecht (soms alleen onder het eigen niveau).
• Heeft zijn huiswerk niet af of slecht gemaakt.
• Is vaak ontevreden over zijn eigen prestatie.
• Heeft een hekel aan automatiseren.
• Vermijdt nieuwe leeractiviteiten uit angst om te mislukken.
• Heeft minderwaardigheidsgevoelens, kan wantrouwend of onverschillig zijn.
• Doet niet graag mee aan groepsactiviteiten, heeft het gevoel dat niemand hem mag.
• Is minder populair bij leeftijdsgenootjes. Zoekt vrienden onder gelijkgestemden.
• Doelen worden door het kind te hoog gekozen zodat falen hieraan geweten kan
worden.
• Is snel afgeleid en impulsief.
• Staat afwijzend of onverschillig tegenover de school.
• Wil niet geholpen worden, wil zelfstandig zijn.
• Neemt geen verantwoordelijkheid voor zijn eigen daden of wijt mislukken aan
anderen.
• Verzet zich tegen autoriteit.
Beleidsplan (hoog)begaafdheid
21
Bijlage 7.3
Taakomschrijving (hoog)begaafdheidscoördinator
•
De (hoog)begaafdheidscoördinatoren voeren de leerling-gegevens in op het
gegevensblad in het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid (DHH), voordat
de signaleringsprocedure op de toetskalender aan de orde komt.
•
De resultaten van de signaleringsprocedure worden bij (twijfel) voortzetten van
protocol besproken in overleg met de (hoog)begaafdheidscoördinatoren.
Uitgangspunt is dat alle leerlingen, waarvan het protocol aangeeft dat verder
onderzoek zinvol is, doorgaan naar de module diagnostiek. Verder kunnen leerkracht
en/of (hoog)begaafdheidscoördinatoren op grond van aanvullende informatie
besluiten om met meer leerlingen door te gaan naar de module diagnostiek.
•
De module diagnostiek wordt doorlopen bij alle leerlingen die positief uit de
signaleringsfase komen en verder bij leerlingen die op grond van het oordeel van de
(hoog)begaafdheidscoördinatoren door moeten naar de diagnostiekfase. De
diagnostiekfase moet binnen een maand na de signalering door de leerkracht
afgerond zijn. De (hoog)begaafdheidscoördinatoren zijn aanspreekpunt voor de
leerkrachten bij vragen en/of problemen.
•
De (hoog)begaafdheidscoördinatoren interpreteren de gegevens en maken een
beslissing over het vervolgtraject. Hier volgt een gesprek over met de leerkracht (en
eventueel ouders/verzorgers). De uitkomsten worden door de
(hoog)begaafdheidscoördinatoren in het eindverslag van het Digitaal
Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid (DHH) vastgelegd. Dit eindverslag wordt
opgenomen in het digitale leerling-dossier.
•
Uitgangspunt is dat het advies van het protocol wordt opgevolgd. Op grond van
aanvullende informatie kunnen de (hoog)begaafdheidscoördinatoren eventueel
afwijken van dit advies.
Dit betreft vooral de keuze van de leerlijn en het doorverwijzen voor extern
onderzoek.
•
Resultaten en de inhoud van de informatie of gesprekken met ouders/verzorgers
worden door de leerkracht opgenomen in een notitie in Parnassys. Niet actieve of
afgesloten dossiers worden door de (hoog)begaafdheidscoördinatoren geplaatst in
het archief van het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid (DHH).
•
De uitkomst van de diagnostische procedure wordt door één van de
(hoog)begaafdheidscoördinatoren samen met de groepsleerkracht besproken met
ouders, hierbij kan gebruik gemaakt worden van het verslag Conclusies en grafieken
uit het DHH.
De leerkracht schrijft vervolgens aan de hand van de beschikbare gegevens een
eindverslag, waarin de eindconclusie wordt weergegeven en wordt aangegeven hoe
de school verder gaat handelen. Het verslag Conclusies en grafieken is in principe
niet bestemd voor ouders, wel kan eventueel een kopie van het eindverslag worden
meegegeven.
•
De leerkracht doorloopt het adviestraject vervroegde doorstroming en bespreekt de
uitkomst met de (hoog)begaafdheidscoördinatoren. Daarna vindt een gesprek plaats
met de ouders, de huidige leerkracht, één van de (hoog)begaafdheidscoördinatoren
en eventueel de toekomstige leerkracht (wanneer deze bekend is).
Beleidsplan (hoog)begaafdheid
22
•
De (hoog)begaafdheidscoördinatoren sturen de begeleidende leerkrachten van de
Plusgroep aan.
•
De (hoog)begaafdheidscoördinatoren controleren de navolging van het beleidsplan
(hoog)begaafde leerlingen en waarborgen de continuïteit.
•
De (hoog)begaafdheidscoördinatoren zorgen ervoor dat het beleidsplan geëvalueerd
en eventueel bijgesteld wordt en actueel blijft.
Beleidsplan (hoog)begaafdheid
23
7.4 Actieplan begaafdheid obs de Hovenschool
Schooljaar 2008-2009
september t/m november
Natasja en Annemie volgen de cursus “Professioneel
omgaan met (hoog)begaafde kinderen”.
september t/m december
Invoeren individuele leerlijn rekenen, d.m.v. compacten
van de methode Pluspunt (d.m.v. routeboekje SLO) en
verrijking verdieping uit de methode Kien.
september t/m juni
Invoeren plusgroepen, groep 3-4, 5-6 en 7-8
september t/m december
Alle leerkrachten van de groepen 3 t/m 8 voeren
tenminste 2 leerlingen uit de plusgroep in het DHH.
januari t/m maart
Bij alle groep 1 leerlingen wordt de signaleringsfase van
het DHH doorgelopen.
januari t/m juni
Experimenteel werken met de methode Plustaak taal
(inzetten als extra werk).
mei – juni
Schrijven schoolspecifiek beleid door Natasja en
Annemie, 1 ½ dagdeel, georganiseerd door het
Samenwerkingsverband in samenwerking met Sylvia
Drent.
juni
Het uitschrijven van de compacting richtlijnen voor de
eerste leerlijn van de methode Pluspunt.
Schooljaar 2009-2010
augustus
Aanstellen (hoog)begaafdheidcoördinatoren, opnemen
in de normjaartaak.
september
1 dag teamscholing door Sylvia Drent op 17 september
2009.
oktober
1 Studiemiddag gericht op het vaststellen van het beleid
oktober
signalering nieuwe groep 1 leerlingen en eventueel
instroom groep 2 t/m 8
oktober t/m december
Alle leerkrachten van de groepen 2 t/m 8 voeren alle
leerlingen van de plusgroep in het DHH.
mei
signalering nieuwe groep 1 leerlingen en eventueel
instroom groep 2 t/m 8
september t/m juni
Invoeren individuele leerlijn rekenen eerste leerlijn,
d.m.v. compacten van de methode Pluspunt (d.m.v.
richtlijnen DHH) en verrijking / verdieping uit de methode
Kien.
Beleidsplan (hoog)begaafdheid
24
september t/m oktober
Het uitschrijven van de compacting richtlijnen voor de
eerste leerlijn van de methode Taalverhaal.
oktober t/m juni
Invoeren individuele leerlijn taal eerste leerlijn, d.m.v.
compacten van de methode Taalverhaal (d.m.v.
richtlijnen DHH) en verrijking / verdieping uit de methode
Plustaak taal.
oktober t/m juni
Experimenteel werken met de werkgidsen van Kinheim
(inzetten als extra werk).
september t/m juni
Er wordt kritisch bekeken welk materiaal nog moet
worden aangeschaft. Zowel voor de Plusgroepen als
voor de tweede leerlijn waar we volgend schooljaar mee
starten.
maart t/m juni
Het uitschrijven van de compacting richtlijnen voor de
tweede leerlijn van de methodes Taalverhaal en
Pluspunt.
september t/m juni
Studiemiddag Sine Limite jonge kind; Hoogbegaafdheid.
Vrij te volgen voor onderbouwleerkrachten.
juni
Evalueren (hoog)begaafdheidsbeleid.
Schooljaar 2010-2011
september t/m juni
Invoeren tweede leerlijn rekenen en taal, d.m.v.
compacten van de methodes Pluspunt en Taalverhaal
(d.m.v. richtlijnen DHH). Aanvullend met verrijking /
verdieping uit nog nader te bepalen methodes.
september t/m juni
werken met de werkgidsen van Kinheim bij leerling met
een tweede leerlijn.
oktober
signalering nieuwe groep 1 leerlingen en eventueel
instroom groep 2 t/m 8
mei
signalering nieuwe groep 1 leerlingen en eventueel
instroom groep 2 t/m 8
juni
Evalueren (hoog)begaafdheidsbeleid. Overleggen of we
ook de zaakvakken gaan compacten.
Beleidsplan (hoog)begaafdheid
25
Schooljaar 2011-2012
september t/m juni
Eventueel compacten van één of meerdere zaakvakken.
oktober
signalering nieuwe groep 1 leerlingen en eventueel
instroom groep 2 t/m 8
mei
signalering nieuwe groep 1 leerlingen en eventueel
instroom groep 2 t/m 8
juni
Evalueren (hoog)begaafdheidsbeleid.
Beleidsplan (hoog)begaafdheid
26