De zin en onzin van cliëntparticipatie

ZIN bijeenkomst
13-03-2014
De zin en onzin van cliëntparticipatie
“De nieuwe cliënt, lastpak of meedenker?”
Donderdag 13 maart 2014 van 16.00 – 19.00 uur
Locatie: Villa Klein Heumen, Nijmegen
Geschreven door: Julien Salet, ProjectYou
In opdracht van: NIM Maatschappelijk Werk
Inleiding
Op donderdag 13 maart ’14 vond alweer de zesde ZIN
bijeenkomst plaats in Villa Klein Heumen. Het grote aantal
aanmeldingen voor deze bijeenkomst zorgde voor een druk
bezochte en inspirerende middag. De grote belangstelling
voor deze bijeenkomst sluit aan bij het onderwerp van wat op
dit moment actueel is binnen de zorg. Clientparticipatie is
‘hot’ binnen de zorg en hulpverleningssector. Maar wat
cliëntparticipatie precies inhoudt, en welke stappen hierin
genomen moeten worden, is nog onduidelijk. Eén ding is
zeker: cliëntparticipatie vraagt om een kanteling in denken
van de hulpverleners. Een paradigmawisseling in de
patiënten/cliënten/burger benadering.
Tijdens deze ZIN bijeenkomst werd cliëntparticipatie vanuit
verschillende invalshoeken besproken. Wat is de beleving van
de cliënt? Welke rol moet de hulpverlener innemen om
cliëntparticipatie het juiste effect te laten hebben? En, welke
gevolgen heeft cliëntparticipatie voor de zorg- en
welzijnsorganisaties?
Het is inmiddels gebleken dat cliëntparticipatie de motivatie
van de cliënt verbetert, en daarmee het resultaat van de
behandeling. Daarnaast heeft burgerparticipatie een
preventieve werking wat betreft zorg en welzijn. Organisaties
ontwikkelen zich op dat gebied, maar ook cliënten.
Hulpverleners zijn het erover eens dat ze steeds meer te
maken krijgen met de ‘internetcliënt’. Enerzijds kan de
verantwoording voor de behandeling hierdoor mede
gedragen worden door de cliënt. Anderzijds vraagt het om
een andere houding van de hulpverlener. Inhoudelijke
discussies moeten gevoerd worden en misverstanden moeten
uit de wereld geholpen worden.
Deze ontwikkeling werd mooi geïllustreerd door Guido
Adriaansens, hij leidde de bijeenkomst. Het voorbeeld van
een patiënt die veel kennis en ervaring heeft opgedaan door
ziekte, werd aangehaald. Deze patiënt maakt zelf de afweging
tussen het vergroten van levenskansen door behandeling, en
kwaliteit van leven zonder behandeling. De vragen die tijdens
de bijeenkomst centraal stonden werden hiermee ingeleid:
Wat doet het met een hulpverlener/arts als de patiënt
inhoudelijk meedenkt? Welke houding neem je als hulpverlener aan? Welke verantwoordelijkheden
neem je zelf? En welke verantwoordelijkheden leg je bij de patiënt?
Tijdens de bijeenkomst waren de verschillende bewoordingen voor hulpbehoevenden opvallend.
Waar artsen veelal praten over patiënten, praten hulpverleners meer over cliënten en
welzijnsorganisaties praten over burgers. Deze nuanceverschillen in typologieën staan symbool voor
het type benadering van de verschillende disciplines.
De stem van de patiënt
Eerste spreker van de dag was Nathalie Koopman van Zorgbelang Nijmegen. Zorgbelang Nijmegen is
de spreekbuis van patiënten en vertegenwoordigt de stem van de patiënt. Ook zij geeft aan dat de
patiënt van deze tijd wil meebeslissen; hulpverleners moeten daarom nadruk leggen op de behoefte
van de patiënt. Een behandeling is niet altijd voldoende of de juiste oplossing, soms spelen er andere
zaken en zijn andere oplossingen mogelijk. Mede daarom heeft Zorgbelang Nijmegen het project
Leefstijlinterventie gestart. Het doel van dit project is om patiënten langer thuis te laten wonen en
gebruik te maken van het persoonlijk netwerk van de patiënt. Het project Leefstijlinterventie maakt
gebruik van een expertteam waarbij verschillende disciplines met elkaar verbonden worden. De
kernboodschap is dan ook: ‘doe het niet alleen, maar samen!’. Verbinding van professionals binnen
verschillende projecten zorgt voor innovaties in de zorg.
Met deze bevlogen presentatie zette Nathalie de toon voor de rest van de bijeenkomst, en komt zij
tot de kern van de uitdagingen die cliëntparticipatie met zich meebrengt voor hulpverleners.
Shared Decision Making
Een concrete methode die in de praktijk kan leiden tot cliëntparticipatie is Shared Decision Making
(SDM). Deze methode werd achtereenvolgens behandeld door master studente Nadine Adriaansens
en kaderhuisarts ouderengeneeskunde Marjolein van de Pol. Nadine legde aan de hand van een
literatuurstudie haarfijn uit wat de toegevoegde waarde kan zijn van de implementatie van Shared
Decision Making: een gedeelde besluitvorming tussen patiënten en hulpverleners. SDM zorgt voor
meer tevredenheid van patiënten en bevordert de therapietrouw. De belemmeringen die erop dit
moment voor zorgen dat SDM beperkt wordt toegepast, zijn het gebrek aan tijd en de
toepasbaarheid. De rol die patiënten aannemen verschilt. Participeert de patiënt actief in de
besluitvorming voor zijn behandeling? Of legt de patiënt de besluitvorming en verantwoording
daarvan volledig bij de arts? De belangrijkste conclusies en aanbevelingen: de patiënt heeft behoefte
aan een gelijkwaardige relatie met zijn behandelaar. De patiënt wenst voldoende informatie om een
keuze te maken en een grote mate van continuïteit in de behandeling.
Marjolein van de Pol stelt vervolgens in haar presentatie de vraag: “wat doet u als hulpverlener al
aan SDM?”. Marjolein ging de stelling aan dat er in de huidige zorg sprake is van pseudogezamenlijke besluitvorming. Hulpverleners doen alsof ze gezamenlijk keuzes maken met patiënten
terwijl ze nog vooral informatie zenden in plaats van het gesprek aan te gaan. Vervolgens geeft
Marjolein middels een fasemodel weer hoe SDM in de praktijk toegepast kan worden. Er zijn drie
fases te onderscheiden in SDM:
1. ‘Choice talk’. In dit gesprek wordt informatie uitgewisseld tussen patiënt en hulpverlener om
vervolgens de mogelijkheden te bespreken.
2. ‘Option talk’. In dit gesprek worden de behandelingen en oplossingen besproken en
overwogen.
3. ‘Decision talk’. Dit gesprek leidt tot gezamenlijke besluitvorming over de behandeling tussen
patiënt en arts.
Het doorlopen van deze drie fasen is echter niet voldoende voor een goede toepassing van SDM.
Voordat het traject wordt ingezet, dient nog een voorbereidingsfase doorlopen te worden. Deze
voorbereidingsfase heeft als doel om de beginsituatie in kaart te brengen. Om te beginnen moet
duidelijk zijn met wat voor een ‘type’ hulpverlener de patiënt te maken heeft. Vervolgens schetst de
arts een zo compleet mogelijk beeld van de betrokken patiënt met betrekking tot historie, karakter
en levensvisie. Tot slot identificeren patiënt en arts de behandeldoelen. Als aan deze voorwaarden is
voldaan, is er voldoende basis om het proces van SDM te laten slagen.
Patiëntrollen
Wanneer artsen de relatie met patiënten willen optimaliseren zullen zij hun communicatie, zoals in
iedere duurzame relatie, moeten afstemmen op de patiënt. Het CWZ heeft daarom verschillende
patiëntrollen in het leven geroepen, vertelde Ilona Janssen in haar presentatie. Deze patiëntrollen
komen voort uit de strategie die het CWZ heeft uitgerold. Met deze strategie wil het CWZ een
ziekenhuis worden waar patiënten het gevoel hebben gekend en behandeld te worden als naaste.
Een patiënt kan in zijn gedrag bewegen tussen de volgende vier rollen: de klassieke patiënt, de cliënt,
de regisseur en de co-producent. Deze verschillende rollen zijn niet bedoeld om patiënten in hokjes
te plaatsen, maar kunnen voor hulpverleners mede bepalend zijn welke rol zij aannemen om een
duurzame relatie op te bouwen. In het kader van cliëntparticipatie is het doel: de patiënt in de rol
van co-producent te krijgen. Hierdoor wordt de kans op shared decision making vergroot. Het CWZ is
inmiddels begonnen met de implementatie van deze strategie op verschillende afdelingen door
middel van projectgroepen. Op dit moment loopt de eerste pilot. Het doel is om uiteindelijk de
patiëntrollen te verankeren in de communicatie naar patiënten toe.
Sociale wijkteams: een voorbeeld uit de
praktijk
Namens het sociale wijkteam Lindenholt
vertelde Natasja Scholten, werkzaam bij NIM,
het voorbeeld van het tot stand komen van
burgenparticipatie. Volgens Natasja is dat een
prachtige voorbeeld van hoe ‘de kanteling’
concreet toegepast kan worden. Door
wijkbijeenkomsten te organiseren, burgers
daar een stem te geven en deze serieus te
nemen, zijn bewoners trots op hun wijk. Niet
alleen trots, maar wijkbewoners hebben
daardoor ook het gevoel hun steentje bij te
dragen. De wijkteams hebben als taak om
naar de bewoners te luisteren en de veelal
‘goede’ ideeën te vertalen naar beleid.
Hierdoor staat de wijkbewoner in zijn kracht
door mee te denken.
Uit de zaal kwam de vraag waar de grens
getrokken moet worden: “je kunt toch niet
alle ideeën van de bewoners toepassen?”.
Natasja legt uit dat wijkteams en
beleidsbepalers op dit moment te veel
vasthouden aan protocollen. Wanneer wij in
staat zijn deze protocollen los te laten is er
veel mogelijk. De kanteling gaat over een
attitudeverandering!
Sociale netwerk strategieën
Riet Portengen had de eer om de presentatierondes af te sluiten. Riet nam de zaal in een half uur
mee in haar visie op de inzet van sociale netwerkstrategieën. Door in eerste instantie optimaal
gebruik te maken van sociale netwerken blijven cliënten in hun kracht. Deze boodschap doet
vermoeden dat de professional hier buiten spel wordt gezet, en daarom luidde de aankondiging van
Guido Adriaanse: “ga jij ons ‘specialisten’ overbodig maken?”. Zonder dit te ontkennen gaf Riet
voorbeelden van het inzetten van sociale netwerkstrategieën, waarbij deze zowel preventief als
helend kunnen werken. Hierbij wordt optimaal gebruik gemaakt van het sociale kapitaal van mensen.
Het belang van sociaal kapitaal is dat het veiligheid, continuïteit, verbondenheid en kansen biedt tot
ontwikkeling. Uit interviews blijkt dat sociale netwerkstrategieën cliënten in hun kracht zetten en dat
cliënten regie houden over hun eigen leven.
Volgens Riet zijn hulpverleners heel goed in het betrekken van cliënten bij oplossingen. Het probleem
is echter dat betrekken niet genoeg is. Iemand ergens bij betrekken is iets anders dan iemand laten
meedoen. Om als hulpverleners cliëntparticipatie mogelijk te maken zullen zij cliënten moeten laten
participeren in plaats van betrekken. Dit is een omslag in denken en benaderen van cliënten.
Uiteindelijk kwam dan toch het verlossende antwoord op de vraag of specialisten overbodig zouden
zijn: werk samen, maak gebruik van bestaande netwerken en breidt deze uit met specialisten waar
nodig.
Workshops
De zesde ZIN bijeenkomst werd afgesloten met drie verschillende workshops waar deelnemers
dieper in konden gaan op de besproken onderwerpen. De volgende drie workshops werden
verzorgd:
1. Patiëntrollen, door Ilona Janssen
2. Shared Decision Making, door Marjolein van de Pol
3. Sociale netwerkstrategieën, door Riet Portengen.
Het feit dat de workshops afgerond moesten worden vanwege de tijd, gaf aan dat er genoeg stof was
om over te praten. Zoals gezegd, cliëntparticipatie is ‘hot’ in zorgland. Deze bijeenkomst heeft
hulpverleners op scherp gezet wat betreft de noodzaak van cliëntparticipatie. Daarbij hebben de
verschillende sprekers de professionals een spiegel voorgehouden. Reden genoeg om aanwezig te
zijn bij de volgende, zevende, ZIN bijeenkomst!