stin Editie 2014 - 22 juli 2014 - ISSN 2213-6096 - www.stin.nl - Losse nummers € 3,25 journaal voorheen ICD-Journaal Magazine over hartritmestoornissen Nog geen einde aan ontwikkeling pacemaker Professor Pedro Brugada, meer dan een cardioloog Marcel van de Meulengraaf: ‘De oorzaak vinden zou wel rust geven’ Revalidatie: vertrouwen terugkrijgen, angst overwinnen Uitzetten van shockfunctie ICD bij levenseinde Rianne van Veluw: ‘Ik doe de dingen die elke jongere doet’ st n Stichting ICD dragers Nederland 3 stin journaal, nummer 3, 22 juli 2014 8 Professor Pedro Brugada en verder ‘Je moet altijd het hoe en waarom achter iets willen weten’ 12 Pacemakers: verleden, heden en toekomst Revolutionaire ontwikkelingen nog niet ten einde 14 ICD-dragers aan het woord: Marcel van de Meulengraaf ‘De oorzaak vinden zou wel rust geven’ 17 Hartrevalidatie bij ICD-dragers Vertrouwen terugkrijgen en angst overwinnen 22 Uitzetten shockfunctie ICD bij levenseinde Goede uitleg van essentieel belang 24 Het zal je maar overkomen: Rianne van Veluw 3 Voorwoord 4 Hartnieuws 7 Nieuwe media 11 8 Leuk om te delen: Zomer 20 Reiservaringen van ICD-dragers 26 Achter het stuur 27 Mag ik dIt; mag ik dat? 28 Terzijde: Soldatenhart 14 29 STIN-nieuws: nieuwe vrijwilligers stellen zich voor 31 Colofon en aanmeldingsformulier voor donateurs ‘Ik doe de dingen die elke jongere 17 doet’ Medische vaktermen In veel artikelen komen medische vaktermen voor. Wij proberen die zoveel mogelijk in begrijpelijke taal te omschrijven. Maar uitleg vindt u in het hartwoordenboek van de NVVC op www.hartwijzer.nl. Bijdragen voor het volgende nummer 2 24 Foto voorpagina: Medtronic en St. Jude Medical Uiterlijk 20 augustus 2014 als digitaal bestand toezenden aan het redactieadres: Illustratie achterpagina: Sandwijk 17, 1035 LA Amsterdam, e-mail: [email protected] STIN stin journaal 2014|3 voor woord Rinus Split, voorzitter Kwaliteit van zorg of macht Een van de speerpunten van de STIN is zich in te zetten voor een goede kwaliteit van zorg voor patiënten bij wie een pacemaker of ICD is geïmplanteerd. Als u dit leest, hoor ik velen van u al zeggen: ‘Maar is het niet zo dat dit ook bij de zorgverzekeraars prioriteit nummer één is?’ Het antwoord luidt: nee, bijvoorbeeld niet bij zorgverzekeraar VGZ. Hoe deze zorgverzekeraar denkt over goede kwaliteit van zorg werd het beste verwoord door de heer C. de Vries, medisch adviseur van VGZ. In een gesprek op ons kantoor met als onderwerp de weigering van deze zorgverzekeraar om ICD-zorg in te kopen in het TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg, maakte hij duidelijk dat voor VGZ macht het belangrijkste is. Voormalig minister van VWS Ab Klink, tegenwoordig lid van – u raadt het al – de Raad van Bestuur van VGZ, stelde destijds dat de overheid moet terugtreden uit de zorg en deze moet overlaten aan zorgaanbieders, zorgafnemers en zorgverzekeraars. Met andere woorden: door deze stellingnamen effende hij voor de zorgverzekeraars de weg naar het verwerven van de absolute macht. Op haar beurt heeft de huidige minister van VWS er het hare toe bijgedragen om dit proces af te ronden door te bepalen dat de zorgverzekeraars alleen zorgkosten mogen vergoeden aan ziekenhuizen waarmee zij een zorgcontract hebben afgesloten In hetzelfde gesprek vertelde de heer De Vries dat VGZ het aantal ICD-implantatiecentra wil terugbrengen van 29 naar 13, zonder daar vooraf overleg over te plegen met medici en zorgafnemers, al dan niet verenigd in een patiëntenorganisatie. Volgens een collega van de heer De Vries, de heer W. van der Meeren, hoopt VGZ door de concentratie van de ICD-zorg in een aanzienlijk kleiner aantal centra de kwaliteit van die zorg aanmerkelijk te verhogen. Hij gaat hierbij echter volledig voorbij aan het feit dat voor de patiënt het contact met en het vertrouwen in de eigen cardioloog in een bekende omgeving op niet al te grote afstand in verband met mobiliteit zwaarder weegt. Om te toetsen of VGZ rekening houdt met de wensen van haar leden, zou ik aan degenen die in de regio Tilburg wonen, willen vragen er bij hun zorgverzekeraar op aan te dringen dat deze ICD-zorg inkoopt in het TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg. Het ziekenhuis beschikt over een vergunning voor het implanteren van ICD’s en staat op de zogenaamde ‘Witte lijst’ van de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC). Dat wil zeggen dat het ziekenhuis voldoet aan alle criteria die de vakorganisatie stelt voor het uitvoeren van deze ingreep. Desondanks sluit VGZ – vanuit een soort arrogantie? – met dit ziekenhuis geen contract af voor ICD-zorg. U kunt zich bij VGZ wenden tot directeur Zorg mevrouw Horlings-Koetje. VGZ is jammer genoeg niet de enige zorgverzekeraar die macht belangrijker vindt dan een goede kwaliteit van ICD-zorg. Daarom zou ik het op prijs stellen dat u aan ons doorgeeft wanneer u problemen ondervindt – van welke aard dan ook – met een zorgverzekeraar of met de medewerkers van een implantatiecentrum zoals medici, technici en verpleegkundigen. Wij kunnen dan een dossier opbouwen waar wij bij overleg met zorgaanbieders gebruik van kunnen maken. Uiteraard accepteren wij anonieme meldingen. Tot slot Voor de overgrote meerderheid van de bevolking breekt de vakantietijd weer aan. Dit betekent dat veel ICD-dragers willen weten in welk ziekenhuis in het buitenland ze bij calamiteiten terecht kunnen met hun merk ICD. Spontaan bellen ze vervolgens naar ons, maar gelooft u mij: dat heeft geen enkele zin. Wij kunnen u echt niet helpen. De adressen zijn wel te vinden via onze website www. stin.nl > Reizen > Ziekenhuizen in het buitenland. Daar vindt u links, e-mailadressen en telefoonnummers. Prettige vakantie! stin journaal 2014|3 3 nieuws Nederlandse cardiologen helpen Wit-Russische collega Cardiologen van het Amsterdamse Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG) hebben collega’s in Wit-Rusland geholpen bij het starten van katheterablaties als behandeling voor hartritmestoornissen. Het uitvoeren van katheterablaties – waarbij kleine littekens in of op het hart worden gemaakt om hartritmestoornissen uit te schakelen – is een complexe behandeltechniek die in veel landen niet beschikbaar is. Cardioloog Muchtiar Khan van het OLVG brengt daar verandering in. Het was al jaren de wens van dokter Khan om in zijn vrije tijd zijn kennis en vaardigheden te delen met dokters in derdewereldlanden. ‘Katheterablatie kan een mensenleven veranderen’, zegt hij. ‘Zonder die behandeling moeten die mensen hun leven lang zware medicijnen slikken. Bij ons is dat niet nodig, dan kom je gewoon in aanmerking voor katheterablatie.’ Onlangs kreeg Khan met zijn team de kans om mensen in Wit-Rusland te helpen. Cardioloog Sascha Ouss – sinds 1998 werkzaam in het OLVG – heeft zijn opleiding in het Wit-Russische Grodno gevolgd en ontdekte bij toeval dat zijn oude ziekenhuis ging starten met ablaties. Ouss: ‘In het OLVG doen we dit al jaren, dus we konden ze goed helpen met onze kennis en ervaringen.’ Khan, Ouss en technicus Alex Eijkhout gingen naar Grodno. De reis was een groot succes. In enkele dagen behandelde het team veertien patiënten met een katheterablatie. Daarbij heeft het OLVG-team de cardioloog wegwijs gemaakt in de beginselen van de behandeling. Khan heeft nog geregeld mailcontact met de Wit-Russische cardioloog. ‘Voor advies bijvoorbeeld, of als hij ergens niet uitkomt.’ Khan kijkt tevreden terug: ‘Langzaam maar zeker bereiken we steeds meer patiënten.’ (Bron: Entree, magazine van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, www.olvg.nl) Nederlandse hulp voor Wit-Russische cardiologen. Foto’s: OLVG ICD’s voor primaire preventie niet altijd vervangen De meeste ICD-dragers weten niet beter of hun ICD wordt automatisch vervangen wanneer de batterij leeg is. Er bestaan momenteel ook geen richtlijnen op grond waarvan dit niet zou gebeuren. Amerikaanse onderzoekers vragen zich af of vervanging wel zo vanzelfsprekend is als het een ICD betreft die is geïmplanteerd uit voorzorg of als primaire preventie. De onderzoekers onder leiding van dr. Vinay Kini en dr. Sanjay Dixit van de Universiteit van Pennsylvania hebben hun bevindingen gepubliceerd in het Journal of the American College of Cardiology. Van 2006 tot 2013 volgden zij 231 patiënten met een ICD die was aange- 4 stin journaal 2014|3 bracht uit voorzorg of als primaire preventie. Ze stelden vast dat bij een kwart van de deelnemers aan het onderzoek op het moment van vervanging de pompfunctie van het hart zodanig verbeterd was dat ze de ICD eigenlijk niet meer nodig hadden en dat ze ook geen shocks hadden gehad. Omdat de gezondheidstoestand in dergelijke gevallen dus aanzienlijk is verbeterd en daardoor ook het risico op shocktherapie aanmerkelijk afneemt, zou men volgens de onderzoekers met deze patiënten kunnen bespreken of ze de ICD willen laten vervangen of niet of kiezen voor een CRT-pacemaker in plaats van een CRT-defibrillator (Cardiale Resynchronisatie Therapie, die ervoor zorgt dat beide hartkamers weer gelijktijdig samentrekken, waardoor de pompfunctie verbetert). Andere onderzoekers vinden de suggestie van Kini en Dixit erg gewaagd. Zij kiezen er voorlopig voor de ICD te vervangen, behalve wanneer de patiënt ongeneeslijk ziek is. Ze vinden de beschikbare gegevens te beperkt en bovendien onbetrouwbaar, omdat ze gebaseerd zijn op de situatie van patiënten die nog ICDdrager zijn. Pas als toekomstige onderzoeken, waarbij gedurende diverse jaren patiënten gevolgd zijn die ervoor gekozen hebben om de ICD niet te laten vervangen, dezelfde resultaten laten zien, zijn zij bereid hun mening te herzien. (Bron: Medscape.com) Superkleine hartritmemeter geïnjecteerd Hartspecialisten van het CanisiusWilhelmina Ziekenhuis (CWZ) in Nijmegen hebben bij een patiënt een superkleine hartritmemeter geïnjecteerd. Het nieuwe apparaatje zit op die manier in een mum van tijd op z’n plaats, onder de borsthuid van de patiënt. ICD- en elektrofysiologisch specialist Jan Elders toont een ‘oude’ hartritmemeter en het kleine nieuwe model. Foto: Richard Martens/CWZ Voor de oudere generatie hartritmemeters is een kleine chirurgische ingreep nodig. Nog een belangrijk verschil: om de gegevens af te lezen hoeft de patiënt niet meer naar het ziekenhuis. Een meegeleverde scanner en een telefoonverbinding zijn voldoende om de gegevens naar een beveiligde ziekenhuiscomputer te sturen. Een hartritmemeter wordt ingezet wanneer iemand vaak flauwvalt en last heeft van hartkloppingen. ‘In Nederland gaat het om duizenden mensen met dit type klachten’, aldus cardioloog Erwin Zegers. ‘Als hartritmemeting nodig is, kunnen we onze patiënten nu de beste optie bieden. Het plaatsen is veel simpeler, het aflezen is makkelijker en het apparaatje heeft bovendien meer opslaggeheugen en een betere batterij. Deze innovatie heeft echt toekomst.’ Verpleegkundig specialist elektrofysiologie Jan Elders, die samen met Zegers de allereerste patiënt van het nieuwe type hartritmemeter voorzag: ‘Ik zie voor zowel de patiënt als voor ons als zorgprofessionals alleen maar voordelen. Het apparaatje kunnen we binnen tien minuten plaatsen. Omdat het metertje zo klein is als een paperclip, zie je het amper. De oude apparaten waren 80 procent groter. Dat is minder comfortabel en patiënten moeten in dat geval leven met een duidelijk zichtbare bobbel op de huid, soms jarenlang. Dat kan nu anders.’ De nieuwe hartritmemeter heet Reveal LINQ. Het CWZ verwacht er jaarlijks ongeveer tachtig te plaatsen. Sporten met ICD meestal zonder risico De Amerikaanse cardiologen dr. David Cannom (Universiteit van Californië, Los Angeles) en dr. Rachel Lampert (Yale Universiteit, New Haven) hebben op grond van soortgelijke onderzoeken opnieuw vastgesteld dat de meeste atleten bij wie een ICD is geïmplanteerd, zonder problemen hun sport kunnen beoefenen. Diagnosestelling en de soort sport die beoefend wordt, vormen de criteria voor de bepaling van de risicofactor. Zo zijn ritmestoornissen die optreden door lichamelijke of emotionele stress en een verdikte hartspier redenen om sporten te ontraden of het alleen te doen onder begeleiding van een expert. Wat de soorten sport betreft moet je bij rugby en boksen voorzichtiger zijn dan bij bijvoorbeeld atletiek. Tijdens het sporten deden zich weliswaar shocks voor, maar die waren voor de beoefenaars vaak geen belemmering om ermee door te gaan. Zij vonden de beoefening van hun sport zo bepalend voor hun kwaliteit van leven dat ze die lieten prevaleren boven de angst voor een shock. Twee lopers kregen zelfs terechte shocks tijdens het lopen van een marathon, maar toch finishten ze. ’Dat is het soort gekke mensen dat deelneemt aan studies’, aldus dr. Lampert. Alle deelnemers aan het onderzoek beschikten nog over een ‘transveneuze’ of gewone ICD (ook wel TV-ICD genoemd) die via draden is verbonden met het hart. Leadproblemen deden zich daarbij in dezelfde mate voor als bij niet-sporters. In de huidige onderzoeken ontbreken tot nu toe gegevens over de S-ICD (subcutane, onderhuidse ICD), die niet wordt beschermd door de borstkas. Volgens Cannom is er minimaal één patiënt met een S-ICD die een kevlarvest draagt rond zijn ribbenkast om het apparaat te beschermen. (Bron: Medscape.com) Probleemloos de MRI-scanner in In het HagaZiekenhuis is met succes een MRI-bestendige ICD geïmplanteerd bij een patiënt. Het HagaZiekenhuis in Den Haag is daarmee samen met het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis in Nijmegen een van de eerste ziekenhuizen ter wereld die dit nieuwe type ICD gebruiken, de Evera MRI van leverancier Medtronic. Een MRI-scanner kan in veel gevallen verboden gebied zijn voor hartpatiënten met een ICD. De ICD geeft een elektrische schok af aan het hart bij een levensbedreigende hartritmestoornis; het krachtenveld van de MRI kan die werking verstoren. Met de nieuwe ICD is dit risico verdwenen. Jaarlijks krijgen ruim vierduizend patiënten in Nederland een ICD geïmplanteerd. Circa 63 procent van de ICD-dragers heeft binnen tien jaar na de implantatie een MRI-scan nodig, heeft de leverancier berekend. Marco Götte, beeldvormend cardioloog in het HagaZiekenhuis, doet met MRI veel onderzoek naar het hart, vooral bij patiënten met hartfalen. Götte: ‘In het HagaZiekenhuis doen wij al ruim drie jaar onderzoek naar de toepassing van MRI bij patiënten met een pacemaker. Patiënten met gevaarlijke hartritmestoornissen krijgen echter vaak een ICD geïmplanteerd en konden dan geen MRI-scan ondergaan. Door de introductie van een ICD die MRI-compatibel is, kunnen wij nu ook bij deze categorie patiënten MRI-onderzoek doen. Hierdoor kan de verdere behandeling beter op de situatie van de patiënt worden afgestemd.’ (Bron: HagaZiekenhuis) (Bron: Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis) stin journaal 2014|3 5 nieuws Kloppend hart printen 3D-printers zijn al in staat om auto’s en huizen te printen, maar ook in de geneeskunde komt de techniek van pas. Botten en schedels printen vormt geen probleem en dus is het tijd voor de volgende stap: het printen van werkende organen, te beginnen met het hart. Wetenschappers van de Universiteit van Louisville hebben aangekondigd dat ze aan een volledig werkend 3D-geprint hart werken. Het team is van plan om levende cellen van een patiënt en kunstmatige onderdelen te combineren tot een functioneel hart. Volgens bioloog Stuart Williams, die het team leidt, is het hart het gemakkelijkste orgaan om met een 3D-printer te maken omdat het maar één functie heeft: kloppen. Hoewel het nog enkele jaren zal duren voordat het onderzoek naar 3D-geprinte organen wordt afgerond, zijn er toch al voorstanders die de voordelen ervan inzien. ‘Als we met 3D-printers organen kunnen maken, hebben meer mensen met falende organen een kans op hulp’, zegt Anthony Atala, directeur van het Wake Forest Institute for Regenerative Medicine. ‘Omdat de cellen waarmee het hart geprint wordt uit het lichaam van de patiënt zelf komen, vormt de afstoting van vreemde organen dan ook geen probleem meer’, voegt hij eraan toe. Aangezien organen niet volledig uit kunststof gemaakt kunnen worden, komen er bij het 3D-printen ervan nieuwe problemen kijken. Vanzelfsprekend moeten de wetenschappers er eerst zeker van zijn dat geprinte organen naar behoren functioneren, ook na enkele jaren. Daarnaast zijn hier en daar ook al morele bezwaren te horen: zullen de geprinte organen niet alleen voor de allerrijksten weggelegd zijn en spelen we niet een beetje voor God? Misschien wel, maar je kunt niet ontkennen dat de techniek het potentieel heeft om levens te redden. ‘Niet zo moeilijk om een hart te printen.’ (Bron: Newsmonkey.be) Draadloze stroom voor pacemaker Voor het eerst is draadloze stroom doorgedrongen in een levend wezen. Een batterijloze pacemaker kan het hart van een levend konijn stabiliseren. Tot nu toe dacht men altijd dat draadloze stroom onmogelijk in een lichaam te krijgen was, omdat het signaal niet sterk genoeg De mini-pacemaker die in het konijnenhart ging. Doordat geen batterij nodig is, kan een pacemaker ook bij mensen kleiner worden. Foto: Austin Yee 6 stin journaal 2014|3 kon zijn. Onderzoekers van de Amerikaanse Stanford University laten nu zien dat het wél kan voor kleine apparaten die weinig stroom nodig hebben. In de experimenten kreeg het konijn een piepkleine pacemaker zonder batterij. Vervolgens hielden de onderzoekers een metalen plaat boven de borst van het konijn, die met behulp van een telefoonbatterij elektromagnetische straling uitzond. De straling voorzag de pacemaker van stroom, waardoor het konijn een regelmatige hartslag kreeg. Dat de golven uit het metalen plaatje door verschillende lagen vacht, vet en bot kunnen, is een doorbraak. Het leek er lang op dat de stroom te veel zou uitwaaieren op het moment dat het met weefsel in contact kwam. Dat losten de onderzoekers op door via het plaatje ook een elektromagnetische straal richting het hart te schieten. Deze straal begeleidt de draadloze stroom, waarmee deze minder verspreidt en dus sterker bij het doel aankomt. De straling is volgens de onderzoekers ongevaarlijk. De ontdekking kan uitkomst bieden voor iedereen die een klein apparaat in zijn of haar lichaam heeft. Nu is bij een pacemaker vaak een tweede operatie nodig op het moment dat de batterij het begeeft. Met draadloze stroom hoeft een patiënt alleen maar het metalen plaatje op zijn lichaam te dragen, waardoor een risicovolle operatie voorkomen wordt. (Bron: www.deingenieur.nl) Nieuwe media Martijn Kampshoff In deze rubriek informeren wij u over allerlei ontwikkelingen op het gebied van nieuwe media, veelal direct van toepassing op u als hartpatiënt. Deze keer belichten we Google Glass en de app Mijn Eetmeter, die beschikbaar is voor Apple- en Android-toestellen. Google Glass: experimenteren in de zorg De eerste Google Glass-computers waren in een mum van tijd uitverkocht. Niet alleen consumenten maar ook zorgprofessionals experimenteren graag met de draagbare computer in de vorm van een bril. Wat is het precies en wat kunnen patiënten ervan verwachten? Google Glass is een draagbare computer in de vorm van een bril. Boven het rechteroog zit een klein glazen blok met daarop een computerscherm. Via de eigen stem of een touchpad aan de zijkant van het toestel kan de gebruiker informatie ophalen en weergeven zoals op een smartphone. Er zit ook een camera in die zowel foto’s als video’s kan maken en verzenden. Hoe is het al toegepast? Een chirurg van het Wexner Medical Center van de Ohio State University (Verenigde Staten) was in 2013 de eerste die tijdens een operatie via Google Glass met een collega op afstand kon overleggen aan de hand van livebeelden die de bril opnam. Deze beelden werden tegelijkertijd getoond aan een groep studenten om ervan te leren. Inmiddels zijn ontwikkelaars al een stap verder gegaan. Er worden bijvoorbeeld apps (applicaties) ontwikkeld die het mogelijk maken om tijdens een operatie met de bril medische informatie op te roepen zoals de vitale functies, een röntgenfoto of een bepaald protocol. De chirurg kan hierdoor zijn ogen op de patiënt gericht houden. Informatie die tijdens de operatie wordt verzameld kan via de bril direct in het patiëntendossier worden gestopt. De mogelijkheden van Google Glass worden ook onderzocht in ambulances, huisartsenpraktijken, de thuiszorg, enzovoort. Een interessante toepassing voor in het dagelijks leven is een app die zich richt Mijn Eetmeter voor gezond eten Wil je gezond eten? De app Mijn Eetmeter geeft je inzicht in 25 verschillende voedingsstoffen: van vitamines en mineralen tot vetten en koolhydraten. Alle gegevens komen uit de Levensmiddelendatabank (LeDa) van het Voedingscentrum en RIVM. Hiermee ben je altijd verzekerd van de meest betrouwbare gegevens over je voeding. Wat kun je met de app? Zet alles wat je eet in de app en je ziet meteen of je niet te veel calorieën eet en of je wel alle voedingsstoffen binnenkrijgt volgens de Schijf van Vijf. Ook krijg je grip op je gewicht met de ingebouwde BMI-meter. Het is een handig eetdagboek op zak dat ook werkt zonder internetverbinding. De app Mijn Eetmeter is gratis te downloaden in de App Store en Google Play Store. op mensen met de ziekte van Parkinson. Via de bril krijgt de patiënt herinneringen doorgestuurd, bijvoorbeeld om bepaald gedrag te vertonen, maar ook om medicijnen in te nemen. Ook kan de app hen in geval van nood in contact brengen met bekenden. ICD App De auteur van de rubriek ‘Nieuwe media’ is Martijn Kampshoff, de initiator van de ICD App. Deze app is er voor iedereen die te maken heeft met een ICD en is een handige tool om kennis op te doen over de implanteerbare cardioverter defibrillator (ICD). De gratis app is betrouwbaar, gemakkelijk in gebruik en geeft u duidelijk antwoord op allerlei vragen: www.icdapp.nl. Hebt u zelf leuke tips voor deze rubriek? Laat het ons weten en e-mail ons via [email protected]. stin journaal 2014|3 7 8 stin journaal 2014|3 Professor Pedro Brugada, meer dan een cardioloog ‘Je moet altijd het hoe en waarom achter iets willen weten’ Mersiha C´uk Op 22-jarige leeftijd studeert Pedro Brugada af aan de Universiteit van Barcelona. Hij vertrekt naar de bergen, de Pyreneeën, waar hij aan de slag gaat als huisarts. Het duurt niet lang voordat hij rechtsomkeer maakt naar Barcelona. ‘De Universiteit van Barcelona belde mij met de vraag of ik tijdelijk wilde werken op de afdeling Interne Geneeskunde’, zegt Brugada. ‘Ik heb natuurlijk meteen ja gezegd. Professor Rozman leidde deze afdeling in goede banen.’ Rozman is ook de reden dat Brugada na zijn eerste studiejaar geen collegezaal meer heeft gezien, maar dat heeft de getalenteerde dokter nooit in de weg gestaan. Het eerste jaar van zijn opleiding heeft hij namelijk met allemaal tienen afgesloten. ‘Voor mij was Rozman een oude bekende, want met hem heb ik tijdens mijn studie in de kliniek gewerkt. Ik heb daar enorm veel geleerd.’ Maar het Brugadasyndroom Het Brugadasyndroom is een erfelijke aandoening waarbij de elektrische activiteit van het hart verstoord is. Dit kan leiden tot soms levensgevaarlijke hartritmestoornissen. Bij het Brugadasyndroom is het hart normaal gevormd, maar is de prikkeloverdracht over de hartspiercellen verstoord. Pedro Brugada is de ontdekker van het Brugadasyndroom. Die ontdekking is van grote betekenis voor de cardiologie. De professor van Spaanse komaf, nu werkzaam in het Universitair Ziekenhuis Brussel, maakte op 16-jarige leeftijd kennis met de geneeskunde. Op 62-jarige leeftijd denkt hij er niet over om met pensioen te gaan. STIN journaal ging in gesprek met deze bijzondere man. bloed kruipt waar het niet gaan kan en eenmaal terug bij Interne Geneeskunde vindt Brugada geen rust. Als blijkt dat zijn toenmalige vrouw zwanger is en binnen een paar maanden moet bevallen, besluit hij als een echte man om zijn dromen opzij te schuiven. ‘In eerste instantie wilde ik mij inschrijven voor Hematologie. Volgens professor Rozman was ik te jong en moest ik een jaar wachten voordat ik kon beginnen. Voor mij was dat geen optie. Op Cardiologie bleek een plaats vrij te zijn. Met professor Rozman sprak ik af om daar alvast te beginnen en sindsdien ben ik de cardiologie trouw gebleven.’ Ontdekking syndroom In 1988 brengt een radeloze Poolse vader zijn driejarig zoontje bij Brugada. Het kind is meerdere malen door zijn vader gereanimeerd. Zijn zus is op driejarige leeftijd overleden. Als het ECG (elektrocardiogram, ‘hartfilmpje’) een verrassend beeld laat zien, weet Brugada dat hij iets op het spoor is. Daarna gaat het vlot. Brugada komt steeds meer patiënten op het spoor met wat later het ‘Brugadasyndroom’ wordt genoemd. In 1992 volgt de eerste officiële publicatie en in 1996 noemt een onderzoekster op een congres in Japan het syndroom voor het eerst bij naam. Een medisch comité heeft later deze naam officieel toegewezen aan het syndroom. Maar het proces voorafgaand hieraan was intens. Het feit dat Brugada dit allemaal kon delen met zijn broer Josep Brugada maakte het allemaal dragelijker: ‘Mijn broer en ik hebben lange tijd ongeveer dezelfde wegen bewandeld. Wij werkten samen in Maastricht. Hij was daar werkzaam als fysioloog. Toen ik in de jaren negentig naar Brussel vertrok, is hij meegekomen. Tegenwoordig zie ik Josep en mijn jongste broer Ramon, die zich bezighoudt met de genetica rondom het hart, alleen nog op congressen. Doordat we alle drie in de cardiologie werkzaam zijn, laten onze agenda’s het niet toe elkaar vaker te zien.’ ‘De genetische studies deden massaal hun intrede in de cardiologie’ De reden dat de Brugada’s dit syndroom hebben ontdekt en niet een ander, is volgens hem te wijten aan een gebrek aan nieuwsgierigheid bij collega’s. ‘Als wetenschapper heb je bepaalde eigenschappen nodig. Zo moet je bijvoorbeeld altijd het hoe en waarom achter iets willen weten en als iets niet helder is dan (onder)zoek je verder tot dit wel het geval is. Voor mij was het ECG van het driejarige jongetje zo bijzonder dat ik alle denkbare boeken heb nagelopen om te zien of het ergens eerder genoemd was. Dat was niet het geval.’ » (bron: Hartstichting.nl) stin journaal 2014|3 9 droom is zeer variabel. Wij zijn nu gelukkig op een punt gekomen dat er geen risico’s worden genomen en bij de kleinste kans op het syndroom wordt direct hierop getest. Dat is belangrijk, want het is een erfelijke ziekte die kan worden behandeld, maar men moet er wel op tijd bij zijn.’ Voor Pedro Brugada is niet alleen de ontdekking van het syndroom een hoogtepunt in zijn carrière. Het behalen van zijn doctoraat in Maastricht is er nog één. Maar ook de dag dat hij benoemd werd tot professor staat nog in zijn geheugen gegrift. ‘Mijn hele familie was aanwezig, waaronder mijn twee broers. Samen met Kees Visser en Patrick Reus werd ik benoemd. In 2012 heb ik overigens met Patrick Reus een gouden medaille gekregen van de European Society of Cardiology. Het is heel mooi als je samen met iemand wordt benoemd tot professor en vervolgens weer samen een waardering krijgt voor je werk.’ Zoek de verschillen... Pedro Brugada en ‘dubbelganger’ acteur ‘James Bond’ Sean Connery. ‘In Amerika hebben ze zich vaak in ons vergist’, zegt Brugada erover. ‘Geen toeval, we hebben jarenlang dezelfde golfhandicap gehad, het grote verschil zit in onze bankrekeningen...’ Impact ontdekking Aan zijn loopbaan tot nu toe als cardioloog heeft Brugada vele warme herinneringen. Zo is de impact van de ontdekking van het Brugadasyndroom enorm geweest. Niet alleen voor hem, maar ook voor de cardiologie in het algemeen. ‘Het is te veel om op te noemen, maar enkele belangrijke punten zijn dat de genetische studies plots massaal hun intrede deden in de cardiologie. Daarnaast zijn we nu zo ver dat we andere hartproblemen met dit syndroom in verband kunnen brengen. Verder zijn de technologische ontwikkelingen ook enorm geweest. Zo zijn de ICD’s gemoderniseerd om mensen met het Brugadasyndroom goed te kunnen ondersteunen.’ Het belangrijkste is volgens Brugada echter dat het syndroom nu bekend is. Juist omdat het zo moeilijk is op te sporen, horen cardiologen zich bij de geringste klachten af te vragen: staat dit mogelijk in verband met het Brugadasyndroom? ‘Het ECG bij het Brugadasyn- 10 stin journaal 2014|3 Nog lang niet uitgewerkt De herinneringen stoppen bij lange na niet bij deze twee. ‘Er zijn zo veel momenten waar ik graag aan terugdenk. Tal van wetenschappelijke publicaties, maar ook verschillende bezoeken aan congressen.’ Eén congres in het bijzonder is hem bijgebleven. ‘In Gerona in Spanje stond ik samen met mijn broers als spreker op een congres. Dat was heel bijzonder.’ Ondanks zijn leeftijd is Brugada nog lang niet uitgewerkt. Hij heeft nog heel wat op zijn wensenlijstje staan. Zo hoopt hij in zijn loopbaan nog heel veel te bereiken, waaronder zijn Brugada Stichting tot een groot succes te maken. ‘Samen met mijn familie ben ik bezig om de Brugada Stichting in Spanje op te richten. Wij willen in de toekomst beter antwoord kunnen ‘Het kan worden behandeld, maar men moet er wel op tijd bij zijn’ geven op de honderden vragen over het syndroom die per maand binnenkomen van onder andere collega’s. In Brussel zijn wij bezig een groot instituut te vormen voor onderzoek naar het hart en de bijbehorende genetica. Elke week komt er gemiddeld één nieuwe familie bij waarbij het Brugadasyndroom wordt geconstateerd. Dat is een groot verschil met een paar jaar geleden.’ Met pensioen gaan ziet Brugada dan ook niet zitten. ‘Als mijn geest en gezondheid het toelaten, ben ik niet van plan om voor mijn zeventigste te stoppen. Ik heb veel collega’s die na hun pensioenleeftijd een contract als consultant aangeboden hebben gekregen. Je gooit niet zomaar jaren kennis en ervaring weg. Daarnaast vind ik het niet kunnen om te discrimineren op basis van iemands leeftijd. Een carrière is een enorme investering en die moet men koesteren. Voorlopig draai ik nog wel even mee!’ ■ Professor Pedro Brugada: ‘Voorlopig draai ik nog wel even mee!’ Leuk om te delen Column Zomer Charlotte Selderbeek Zomer! Tijd om even de boel de boel te laten en voor een week of twee een buitenleven te leiden in een mooi zonnig oord. Even geen afspraken, wekker, werkmail, dagelijkse routine en weerberichten volgen, gewoon omdat de zon daar altijd schijnt. Maar waar is ‘daar’ voor mij dit jaar? Ik heb een luxeprobleem en ik zal uitleggen waarom. Ik zit niet vast aan schoolvakanties en heb geboft met mijn baan waardoor ik me niet op lastminutes of aanbiedingen hoef te richten (‘Nee Harry, bedankt’). Maar er zit ook een keerzijde aan deze medaille: ik wil liever niet alleen. Maakt u zich geen zorgen hoor, ik heb echt veel vrienden met wie ik op vakantie kan en wil, maar tot op vandaag is het nog niet gelukt om matchende agenda’s en bestemmingen te vinden. Opeens lijkt de te boeken vakantie een opgave te worden terwijl er juist al voorpret had moeten zijn. Diep in m’n hart ga ik het allerliefst met een tent, camper of caravan naar een mooi plekje aan zee in Europa. Heerlijk, even je leven verkleinen, downsizen naar een paar vierkante meter met gezelligheid op loopafstand. Ik denk terug aan een aantal van mijn zomervakanties. Kamperen in Zeeland en aan de Atlantische kust van Frankrijk met familie en later met vriendinnen, maar ook eilandhoppen in Griekenland en zonnige weken in Turkije, Cyprus, Italië en op de Spaanse Balearen. En aan gisteren. Zomaar een zonnige zondag in mei. Mijn eerste zomerse stranddag dit jaar, mijn eerste minivakantie. Zandvoort aan zee en ik nam een boekje en, net als in het liedje, broodjes mee. Lekker met de trein omdat ik geen zin had in files, parkeerproblemen en parkeerkosten. Ik kan er weer een week tegenaan! De vakantie die de meeste indruk op me heeft gemaakt was die in Zambia, waar mijn zusje in een ziekenhuis stage liep. Twee dagen heb ik mogen meemaken hoe de zorg daar geregeld is. Dat was een heftige eye-opener. De mensen lopen daar een halve dag in de brandende zon voordat ze de Eerste Hulp bereiken! Een gebruikte injectienaald werd gewoon in een matras gestoken zodat hij daarna nog een keer gebruikt kon worden en complete kakkerlakfamilies bevolkten de couveuses (lees: zelf getimmerde hokjes met glazen wanden en een lamp erboven). Na deze indrukwekkende kennismaking met de zorg in het Afrikaanse binnenland reisden we door naar een wildpark. Daar sliepen we in tenten langs de rivier de Zambezi. Er werd ons op het hart gedrukt ‘s nachts de tent niet te verlaten zonder dat een van ons de omgeving in de gaten hield. Nijlpaarden komen ‘s nachts namelijk uit het water om aan land te grazen. En aangezien ze na de malariamug de meeste doden per jaar op hun naam hebben staan, namen wij maar niet te veel vocht tot ons voor het slapen gaan. ‘s Nachts hoorden we ze rondom onze tenten grazen en snuiven en ‘s morgens lagen de hippovlaaien nadampend op ons te wachten. Ook overdag was er gevaar om ons heen. Nieuwsgierige olifanten kwamen nog wel eens het tentenkamp bezoeken op zoek naar voedsel. Ons werd verteld dat een week eerder een olifant het raam van een overlandtruck had ingeslagen omdat hij een zak chips zag liggen. Diezelfde middag moesten we nog onder begeleiding van bewakers naar een hut rennen omdat er weer een hongerige olifant op bezoek was gekomen. De vakantie in Zambia en Malawi, waar we gebruikmaakten van al het lokale vervoer, maakte grote indruk op ons. We reisden met overvolle bussen waar men ook kippen en fietsen in vervoerde en geiten op het dak! Maar ook met kleine verroeste busjes, bestemd voor acht personen, waar we regelmatig met dubbel zo veel mensen in werden gepropt en onze bagage op het dak werd vastgebonden en waarin ik probeerde de zweetlucht weg te denken terwijl ik me focuste op de sticker ‘May the lord God be with us so that we can reach our final destination safely’. Het was een fantastische ervaring om over de Victoria-watervallen te vliegen, een babykrokodil vast te houden, de wildebeesten in hun habitat te zien en vooral om een compleet andere wereld binnen te stappen. Na drie weken vol prachtige ervaringen reisden we van Malawi terug naar Zambia en stonden we op een bijna verlaten grenspost op zoek naar een volgende lift. Komt er een blank meisje op ons afgelopen en vraagt ons in het Nederlands wat ons reisplan is. Vijf minuten later lopen we opgetogen naar de overlandtruck van haar Zuid-Afrikaanse vriend. Ze hebben net een reisgezelschap afgezet en kunnen ons op hun terugtocht gratis meenemen. Er was alleen wel een raam gesneuveld aan het begin van hun reis: of we onze snacks maar niet teveel in het zicht wilden laten liggen. It’s a small world after all... Fijne zomer! ■ stin journaal 2014|3 11 Pacemakers: verleden, heden en toekomst Revolutionaire ontwikkelingen nog niet ten einde Drs. V.F. van Dijk, cardioloog St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein Aangezien de STIN sinds vorig jaar niet alleen de belangen van ICDdragers behartigt maar ook die van pacemakerpatiënten, ligt het voor de hand eens aandacht te besteden aan de pacemaker. Uiteraard heeft het grootste deel van de ICD’s ook een pacemakerfunctie (alleen de subcutane ICD niet), de primaire functie is echter totaal anders. Dit artikel beschrijft de werking van een pacemaker, met een korte historie en iets over de toekomstige ontwikkelingen. De ICD is bedoeld om snelle hartritmestoornissen vanuit de kamers van het hart te detecteren en te behandelen, terwijl een pacemaker er juist is voor de behandeling van een te traag hartritme. Een te langzaam hartritme kan het gevolg zijn van een niet goed werkende sinusknoop (zieke sinusknoop) boven Afb. 1. Het elektrisch geleidingssysteem van het hart. Afbeeldingen: V.F. van Dijk, St. Antonius Ziekenhuis in de rechterboezem, waar het hartritme normaal gesproken ontstaat, of van geleidingsstoornissen in de AV-knoop (atrioventriculaire knoop tussen boezem en kamer) of bundeltakken (ziek geleidingssysteem; zie afbeelding 1). In beide gevallen zal het hartritme te traag worden, wat klachten kan geven van vermoeidheid, duizeligheid of zelfs flauwvallen. Er is in het algemeen een indicatie voor een pacemaker als er klachten zijn die samenhangen met het te trage hartritme zonder dat hier een omkeerbare oorzaak voor wordt gevonden. De meeste pacemakers hebben twee pacemakerdraden, één in de rechterboezem en één in de rechterkamer (zie afbeelding 2), maar er zijn ook pacemakers met één (in de rechterboezem of rechterkamer) of drie draden, waarbij een extra draad op de linkerkamer wordt geplaatst. Een pacemaker met drie draden wordt meestal ingebracht bij mensen met een verminderde hartfunctie waarbij er aanwijzingen zijn dat de elektrische aansturing van de linkerhartkamer zo traag verloopt dat er sprake is van een slechte samenwerking (asynchroniteit) van de verschillende wanden van de linkerkamer. Werking Afb. 2. Voorbeelden van een éénkamerpacemaker (links) en een tweekamer-pacemaker (rechts). 12 stin journaal 2014|3 Als eerste is een pacemaker, net als een ICD, in staat om te kijken naar het hartritme (het zogenaamde ‘sensen’). Als hij een hartritme detecteert binnen de voorgeprogrammeerde grenzen, weet hij dat er geen actie hoeft te volgen. Als er echter geen signaal binnenkomt of als er wel een signaal in de boezem is maar dit niet doorkomt in de kamers van het hart, is de pacemaker in staat om een prikkel af te geven (‘pacen’). Een pacemaker met een draad in zowel de boezem als de kamer is dus in staat de verschil- lende compartimenten van het hart met elkaar te laten communiceren. Een pacemaker met drie draden heeft één boezem-, één rechterkamer- en één linkerkamerdraad. Doordat de pacemaker gelijktijdig zowel de rechter- als de linkerkant van het hart kan prikkelen wordt de samentrekking van de linkerkamer gesynchroniseerd. Deze techniek wordt daarom ook wel Cardiale Resynchronisatie Therapie (CRT) genoemd. Vaak wordt dit type pacemaker gecombineerd met een ICD. Geschiedenis pacemaker Al in 1899 verscheen een publicatie van dokter J.A. McWilliam over het toedienen van elektrische impulsen aan het hart om het te laten kloppen. Het duurde echter tot de jaren vijftig voordat de pacemaker bij de behandeling van patiënten werd toegepast. Het ging om grote apparaten zonder accu, waardoor patiënten weinig mobiel waren. In 1958 werd de eerste draagbare externe pacemaker geproduceerd door ingenieur Earl Bakken en in hetzelfde jaar werd door Senning en Elmqvist uit Zweden de eerste implanteerbare pacemaker geproduceerd en geïmplanteerd bij Arne Larsson, een 43-jarige man. Op 86-jarige leeftijd overleed hij, 26 pacemakers verder. Heden Tegenwoordig is de pacemaker niet meer weg te denken uit de cardiologie. De implantatieprocedure heeft zich ontwikkeld tot een ingreep onder lokale verdoving en de pacemakers zijn gekrompen tot een formaat dat al jaren min of meer stabiel is. Het aantal pacemakerimplantaties stijgt nog steeds, in 2010 werden ruim 12.000 pacemakers geïmplanteerd in Nederland. De batterij gaat in sommige gevallen tot wel meer dan tien jaar mee, afhankelijk van een aantal factoren, bijvoorbeeld hoeveel procent van de tijd de pacemaker het hart moet stimuleren. Ook een ontwikkeling van de laatste jaren is dat patiënten die een pacemaker van de huidige generatie krijgen ook veilig een MRI-scan kunnen ondergaan. Tot een aantal jaren geleden was dit uit den boze, maar bij de nieuwste pacemakers blijkt dit veilig, zowel voor MRI-scans van het hart als van andere organen. Toekomst Hoewel de pacemaker sinds de jaren vijftig een enorme ontwikkeling heeft doorgemaakt, blijven nieuwigheden zich voordoen. Veel kleiner zullen de huidige typen pacemakers niet meer worden en wat betreft technische mogelijkheden zijn de belangrijkste verbeteringen wellicht ook al gedaan. De ontwikkelingen richten zich vooral op de zwakke plekken van de pacemaker. De draden van een pacemaker zijn de kwetsbaarste onderdelen. Ze kunnen kapot- De eerste generatie draagbare externe pacemakers, zoals ontwikkeld door Earl Bakken. Foto: Medtronic De Medtronic Micra, een van de eerste draadloze pacemakers, afgebeeld naast een 1-euromuntstuk. Foto: Medtronic De eerste implanteerbare pacemaker, geproduceerd in 1958. Foto: Medtronic De Nanostim draadloze pacemaker van St. Jude Medical zoals deze in het hart wordt aangebracht. Foto: St. Jude Medical gaan, al gebeurt dit gelukkig zeer zelden, en bij het plaatsen kunnen complicaties zoals een klaplong ontstaan. Daarnaast geeft de wond waar de pacemaker onder zit in de eerste fase na de plaatsing infectierisico. Om deze problemen te beperken zijn er sinds enige tijd draadloze pacemakers beschikbaar, de Micra van Medtronic en de Nanostim van St. Jude Medical. Deze draadloze pacemakers hebben het formaat van een vitaminepil en worden via de lies in de punt van de rechterhartkamer ingebracht. Deze baanbrekende technologie wordt momenteel in onderzoeksverband bij patiënten geïmplanteerd, onder andere in een aantal Nederlandse ziekenhuizen. Deze techniek zal nog niet direct of op korte termijn alle conventionele pacemakers vervangen, aangezien deze pacemakers alleen in de rechterhartkamer kunnen worden ingebracht en dus ook alleen op deze plaats kunnen kijken en stimuleren. Deze revolutionaire ontwikkeling is echter zeer waarschijnlijk het begin van vele andere. ■ stin journaal 2014|3 13 ICD-dragers aan het woord: Marcel van de Meulengraaf ‘De oorzaak vinden zou wel rust geven’ Marcel van de Meulengraaf Op vakantie op Tenerife krijgt Marcel van de Meulengraaf eind oktober 2011 een hartstilstand. Hij is midden veertig maar heeft nog nooit hartklachten gehad. In Nederland krijgt hij een ICD geïmplanteerd, die in de jaren erna een aantal keren moet ingrijpen. Het blijft zoeken naar de oorzaak van zijn hartritmestoornissen. Mijn naam is Marcel van de Meulengraaf en ik ben 48 jaar oud. Ik ben getrouwd met Marie Louise en wij hebben samen een 20-jarige dochter Jelle. We zijn woonachtig in het Brabantse Aarle-Rixtel. In het dagelijks leven werk ik als supervisor dagplanning bij FrieslandCampina DMV in Veghel. Ik ben altijd actief bezig geweest met sporten: tot mijn zestiende met voetbal en daarna heb ik tot mijn dertigste wedstrijden gefietst op amateurniveau, waarvan twee jaar in de topcompetitie bij de amateurs. Het hoogtepunt was mijn deelname aan Olympia’s Tour door Nederland. Ik was geen toptalent, maar kon toch mijn ereplaatsen bij elkaar fietsen. Na mijn dertigste ben ik gestopt met wedstrijden rijden, omdat het voor mij niet meer te combineren was met mijn werk. Ik ben daarna recreatief gaan fietsen, zomers op de racefiets en in de winter met de mountainbike op pad. Samen met vrienden heb ik begin oktober 2011 nog zo’n honderd kilometer van de Ronde van Vlaanderen gefietst, geen centje 14 stin journaal 2014|3 pijn. Tot die tijd zag ik ook nooit een dokter, behalve voor een sportkeuring vanwege het wedstrijdfietsen of voor een verkoudheidje. Vakantie op Tenerife In de herfstvakantie eind oktober 2011 gingen we naar Tenerife. Ik was met mijn vrouw en dochter samen met een zus van mijn vrouw en haar gezin aan het genieten van een heerlijke vakantie. Heel de week hadden we de mooiste plekjes op Tenerife bezocht, zoals Pico del Teide, Masca en Candelaria. De bewuste zaterdag gingen we naar Masca, het was een van de laatste dagen van onze vakantie. ‘s Avonds nog een voetbalwedstrijd gekeken in een Nederlandse bar, Twente-PSV. Wij zijn grote PSV- ‘Tot oktober 2011 zag ik nooit een dokter, nooit een centje pijn’ supporters en hebben dan ook met z’n drietjes een seizoenkaart. Na de wedstrijd nog wat gedronken in het hotel en rond halftwaalf naar bed gegaan. Rond één uur ’s nachts maakte mijn vrouw me wakker omdat ze zich niet lekker voelde. Ik heb haar para- cetamol gegeven en we zijn toen nog naar het toilet gegaan. Uit het toilet gekomen zakte ik plots ineen, zonder aantoonbare reden. Door alert reageren van mijn vrouw en dochter konden er snel dingen op gang gebracht worden. Zo zijn mijn zwager en een man uit Texel, die wakker werd van alle tumult, mij gaan reanimeren. De ambulancedienst heeft het daarna overgenomen. Na anderhalf uur werd ik naar het ziekenhuis gebracht en ben ik op de intensive care terechtgekomen. Er zijn allerlei onderzoeken, waaronder een katheterisatie, gedaan om te kijken wat er gebeurd was. Hiervan heb ik niets meegekregen, omdat ik in coma werd gehouden. Op zondagmorgen was ik al langzaam aan het bijkomen, maar de artsen hebben mij toen slapende gehouden. Op dinsdagmorgen ben ik wakker geworden. Dat was echt raar, want ik wist eerst niet waar ik was. Ik zat met een heleboel vragen, die mijn familie mij later beantwoordde. Mijn zwager en mijn vrouw en dochter waren in Tenerife gebleven en de rest bleek al naar huis gegaan. Terug in Nederland Een dag later zou ik naar een gewone afdeling gaan en zou ik de intensive care mogen verlaten. Helaas ging het toen mis, mijn bloeddruk zakte en mijn hartslag ook. Volgens de artsen kwam dit door de bètablokker. De medicatie werd meteen aangepast. Ik moest toen nog wat langer op de intensive care Marcel in 1994 toen hij nog wedstrijden fietste, waarmee hij in 1997 is gestopt en doorging als liefhebber. blijven. Op Tenerife konden ze niet echt vinden wat er nu aan de hand was geweest. De terugreis naar Nederland moest geregeld worden, dat was een ramp. Ik mocht niet met een normale vlucht naar huis, maar moest met een ambulancevlucht terug. Het duurde lang voordat dat allemaal geregeld was. Uiteindelijk verliet ik Tenerife op 15 november met een ambulancevlucht. Het ging toen hartstikke goed met mij en ik had niet echt het gevoel dat er iets ernstigs gebeurd was. In Nederland aangekomen gingen we eerst naar huis, waar veel familie ons opwachtte. Dat was eigenlijk iets te druk op zo’n eerste dag thuis. Een dag later lag ik alweer in het ziekenhuis in Helmond. Door het vele bezoek was ik me niet lekker gaan voelen en had ik het idee dat het niet goed was. We belden de ambulance, die mij uiteindelijk heeft meegenomen. De cardiologen in Helmond deden hun best om te achterhalen wat er met mij aan de hand was. Daarbij werd veel overleg gepleegd met het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven. De katheterisatie werd opnieuw gedaan, omdat de beelden van Tenerife niet goed te lezen waren. De aders bleken er mooi uit te zien. Er werd besloten een MRI-scan te maken. Op de scan zagen ze wel een kleine beschadiging aan de onderzijde van het hart, een klein infarct volgens de cardiologen. Uiteindelijk werd besloten een ICD te plaatsen. Dit gebeurde op 1 december 2011 in het Catharina Ziekenhuis. Een dag later mocht ik eindelijk, na 32 dagen ziekenhuis, naar huis. Vanaf 1 januari 2012 ben ik weer begonnen met een paar uurtjes per dag werken en op 1 maart 2012 was ik weer volledig aan het werk. Ook het fietsen » Marcel met zijn gezin in 2009 met vrouw Marie Louise en dochter Jelle. stin journaal 2014|3 15 heb ik weer opgepakt en ik kon weer lekker tochtjes maken. Ik kreeg echt het idee dat het een incident was geweest en dat er niets meer zou gebeuren. Helaas begon zich een plekje te vormen op de plaats waar de ICD zat. Dit kwam doordat de ICD aan het verschuiven was. Er werd besloten de ICD eruit te halen en te herplaatsen onder mijn borstspier. Alles werd van binnen schoongemaakt. Achteraf bleek dat er toen ook een infectie zat. Onzekerheid De ICD heeft in 2012 een aantal keren een terechte shock afgegeven; op één morgen heb ik zelfs negen shocks achter elkaar gehad. In januari 2013 kreeg ik problemen met de wond en moesten de ICD en de draden er geheel uitgehaald worden. Er werd besloten dat een S-ICD (een subcutane – onderhuidse – ICD) beter zou zijn voor mij en die werd in februari ‘Ik moet steeds mijn zelfvertrouwen herwinnen’ 2013 geplaatst. Een dag later kon ik naar huis. De oude wond heb ik nog wel moeten spoelen tot en met april voordat hij echt helemaal dicht was. In april is er een genetisch onderzoek gestart door cardioloog prof.dr. De Wilde van het AMC in In het ziekenhuis op Tenerife. Op vakantie op Tenerife in 2011, het jaar dat het misging met Marcel. Amsterdam. Het vermoeden was toen dat ik lijd aan ARVC (aritmogene rechter ventrikel cardiomyopathie, een hartspierziekte in de rechter hartkamer). Ik kreeg toen ook te horen dat ik beter even niet kon gaan fietsen... dat was echt balen. Eind december 2013, na een jaar waarin ik weer meerdere shocks had gehad, kreeg ik pas de uitslag van het AMC. ARVC is het zo goed als zeker niet. Eind januari 2014 heb ik weer een fietstest gedaan, omdat ik toch graag wilde gaan sporten en dat ook weer mocht van de cardioloog. De test ging best goed, ik had alleen even een overslag van mijn hart in rust, maar dat kan geen kwaad. Ik heb een mooie nieuwe racefiets gekocht. Het blijft kriebelen als je eenmaal met het fietsvirus bent besmet... In de eerste helft van 2014 heb ik binnen zes weken drie shocks gehad, waarvan de laatste twee begin mei, waarna ik tien dagen ben opgenomen in het ziekenhuis. Op de echo bleek dat de pompfunctie van het hart achteruit is gegaan. Er wordt nu weer gedacht aan een hartspierziekte. Na zes keer één of meerdere shocks te hebben gehad leer je er wel steeds beter mee leven. Het moeilijkste blijft de onzekerheid, omdat ik niet weet waardoor ik de hartritmestoornissen krijg en waarom juist alleen in rust. Ik moet steeds mijn zelfvertrouwen herwinnen. Ook voor mijn vrouw en dochter is het steeds schrikken en ik zie dat ze na een shock steeds weer iets alerter zijn bij wat ik doe. Maar ik blijf positief: snel weer mijn volgende fietstochtje maken om mijn zelfvertrouwen terug te winnen. Hopelijk wordt de oorzaak van mijn hartritmestoornis nog eens gevonden, want dat zou misschien al heel wat rust geven. Ik heb gelukkig elke dag een geweldige vriend (de ICD) bij me... en natuurlijk mijn gezin: dat is mijn grootste steun. ■ ICD-dragers In de rubriek ‘ICD-dragers aan het woord’ doen ICD-dragers hun relaas over hun ziektegeschiedenis en hun dagelijkse omgang met de ICD. De redactie is altijd op zoek naar ICD-dragers die in deze rubriek hun verhaal willen doen: mail s.v.p. naar [email protected]. 16 stin journaal 2014|3 Hartrevalidatie bij ICD-dragers Vertrouwen terugkrijgen en angst overwinnen Angela Nieuwveld, M ANP (Master Advanced Nursing Practice), leidinggevende in Leef- en beweegcentrum Isala te Zwolle. In het Leef- en beweegcentrum Isala wordt jaarlijks de revalidatie van ruim duizend hartpatiënten verzorgd volgens de Multidisciplinaire Richtlijn Hartrevalidatie 2011. Deze richtlijn is aanvaard door onder andere de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie, de Nederlandse Hartstichting, de Hart&Vaatgroep en het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie. Het Leef- en beweegcentrum is onderdeel van de eenheid Cardiologie van Isala en bevindt zich buiten de ziekenhuismuren. Er revalideren met name patiënten na een hartinfarct, dotterprocedure, hartoperatie (omleidingen en/ of klepoperatie) en ritmestoornis en na een pacemaker- of ICD-implantatie. Er is sprake van een multidisciplinair hartrevalidatieteam, dat is samengesteld uit een revalidatiecoördinator (in Isala zijn dat meerdere verpleegkundigen), hartrevalidatiecardioloog (in Isala in combinatie met een arts en sportarts), diëtist, fysiotherapeut, maatschappelijk werker en psycholoog. Belangrijke schakel Hartrevalidatie is een belangrijke schakel in de zorgketen van hartpatiënten. Tijdens een hartrevalidatieprogramma leren mensen weer fysiek en mentaal in balans te komen met zichzelf en de omgeving. Uit onderzoek blijkt dat hartrevalidatie veel kan opleveren, zoals verbetering van de lichamelijke fitheid, vertraging van de snelheid van slagaderverkalking, vermindering van het aantal sterfgevallen door hartziekten en vermindering van het risico op een (nieuw) hartinfarct. Maar ook een Minstens een kwart van de patiënten ervaart angstsymptomen na ICD-implantatie ‘Ik mankeer niks tussen mijn oren’ en ‘Ik ben niet zo’n prater’ zijn argumenten die patiënten vaak naar voren brengen tegen deelname aan een programma voor hartrevalidatie. Psychologie en maatschappelijk werk zijn echter belangrijke schakels bij het verwerken van zoiets ingrijpends als een ICD-implantatie en mogelijke shocks. betere stemming, weer plezier hebben in het leven, minder zorgen, meer vertrouwen in de toekomst en weer kunnen deelnemen aan het sociale leven. Hoewel de meerwaarde van hartrevalidatie bewezen is, volgt maar één op de drie patiënten die ervoor in aanmerking komen een hartrevalidatieprogramma. ICD-patiënten Ook ICD-patiënten komen in aanmerking voor deelname aan een hartrevalidatieprogramma. De vragen en onzekerheden die patiënt en partner ervaren, kunnen deels hetzelfde zijn als bij andere hartpatiënten maar zijn ook specifiek. Dit is mede afhankelijk van de reden en het moment van implantatie. We kennen de profylactische en therapeutische indicatie voor implantatie. Is de ICD bijvoorbeeld direct na een hartinfarct geïmplanteerd vanwege slechte pompkracht (dus profylactisch), dan is er naast de ICD-implantatie ook de schok en » stin journaal 2014|3 17 Hartrevalidatieverpleegkundige Anneke van der Veen van het Leef- en beweegcentrum Isala bij ICD-dragers mevrouw Beers en de heer Hilbers, die aan de hartrevalidatie meedoen om hun kwaliteit van leven te bevorderen en meer zekerheid te krijgen. Foto’s: Angela Nieuwveld verwerking van het hartinfarct. Is er sprake geweest van een levensbedreigende ritmestoornis (dus therapeutisch), dan kan de ICD gevoelsmatig een reddingsboei zijn, maar is de impact van de ritmestoornis zeer groot. De ICD kan soms ook als beperking worden ervaren wanneer je daardoor je beroep als bijvoorbeeld taxichauffeur niet meer kunt uitoefenen. Daarnaast spelen de voorlichting vooraf en de persoonlijkheid van mensen een rol bij de verwerking en acceptatie van gebeurtenissen en ingrepen. Ieder mens reageert anders. Ongeacht de indicatie voor implantatie zijn de meest voorkomende psychische symptomen angst en depressie. Maar ook woede en onzekerheid komen veel voor. Uit een studie uit 2009 bleek dat angst voor een shock en malfunctie van de ICD, angst voor het hervatten van de fysieke en seksuele activiteiten en angst voor het besturen van een voertuig de belangrijkste gevoelens bij ICDpatiënten zijn. Minstens een kwart van de patiënten ervaart angstsymptomen na 18 stin journaal 2014|3 implantatie. In de dagelijkse praktijk is dit alles goed herkenbaar. Verwerken Alle ICD-patiënten die in Isala onder behandeling zijn en blijven, worden in het ziekenhuis bezocht of nadien telefonisch benaderd voor deelname aan de hartrevalidatie. Na een gesprek met een van de hartrevalidatieverpleegkundigen wordt de patiënt – als hij wil deelnemen – ingeschreven. Afhankelijk van de bijkomende hartproblemen en de informatiebehoefte wordt er deelgenomen aan het informatieprogramma dat bedoeld is voor patiënt en partner. Hierin wordt voorlichting gegeven door een cardioloog of arts, een hartrevalidatieverpleegkundige, fysio- Voor partners is de bijeenkomst met het maatschappelijk werk ook heel waardevol therapeut, diëtist, maatschappelijk werker en psychologisch medewerker. Voorlichting over de werking van het hart, ziektebeelden die daarbij horen en ingrepen zoals een ICD-implantatie komen aan bod. Maatschappelijk werk en psychologie spelen een grote rol in het bespreekbaar maken en de verwerking van angst en emoties. Nog steeds moeten we uitleggen dat psychologie en maatschappelijk werk een heel belangrijk onderdeel vormen van de revalidatie voor alle patiënten. Helaas horen we vaak dat men deze bijeenkomsten over wil slaan met als argumenten ‘Ik mankeer niks tussen mijn oren’ en ‘Ik ben niet zo’n prater’. Wanneer men deze bijeenkomsten echter wel bijwoont is het overgrote deel van de deelnemers blij dat ze toch zijn gegaan en hebben ze er ook iets aan gehad. Voor partners is de bijeenkomst met het maatschappelijk werk ook heel waardevol, omdat daar ook aandacht wordt gegeven aan de beleving en ervaringen van de partner. Gezonde leefstijl is een ander onderdeel van de voorlichting. Voeding- en beweegadviezen komen aan bod. Maar ook bewustwording van hoe de leefstijl nu is en wat men zelf zou kunnen doen om die te veranderen is belangrijk. Angst voor inspanning Alle patiënten – dus ook de ICD-patiënten – vullen een aantal vragenlijsten in. Deze vragenlijsten gaan over de kwaliteit van leven en angst en depressie. In een persoonlijk gesprek met de hartrevalidatieverpleegkundige worden de uitslagen van deze vragenlijsten besproken. Dan wordt bekeken of de patiënt zich hierin herkent en of er andere zaken zijn die aandacht vragen. Vervolgens worden de uitkomst van dit gesprek en de vragenlijsten besproken in een multidisciplinair overleg. Daar wordt zo nodig verwezen naar een psycholoog of maatschappelijk werker voor individuele begeleiding. Dit kan ondersteunend zijn tijdens de fysieke revalidatie. Een fietstest wordt afgenomen vóór het beweegprogramma van start gaat. Hierin wordt de maximale belasting gemeten, zodat er een uitgangswaarde is voor de trainingen. Er wordt altijd rekening gehouden met de instelling van de ICD, zodat de maximale hartslag hier nooit boven kan komen tijdens de trainingsprogramma’s. Twee van de meest genoemde doelen om te behalen zijn het vertrouwen in het lichaam terugkrijgen en het overwinnen van angst voor inspanning. Deze doelen hangen nauw met elkaar samen. In een gecontroleerde situatie kan er tijdens de revalidatie inspanning verricht Weer leren omgaan met fysieke inspanning, onder leiding van fysiotherapeute Linda Vijn. worden, waardoor het vertrouwen weer toeneemt en de conditie weer opgebouwd kan worden. Samen met anderen in beweging zijn stimuleert en bovendien kan bewegen angst doen verminderen en zelfvertrouwen doen toenemen. Zo is de cirkel weer rond. Lotgenotencontact is voor de een belangrijker dan voor de ander. Hoewel groepen zeer divers zijn samengesteld, merken we in de praktijk vaak dat mensen het leuk vinden om samen een aantal weken op te trekken. Bij de training zijn een verpleegkundige, fysiotherapeut en revalidatieassistent aanwezig zodat er ruimte is voor begeleiding, maar ook voor het stellen van vragen. Shocks Bij patiënten die een terechte of onterechte shock hebben gekregen zien we angst voor herhaling. Dan is meedoen aan een beweegprogramma alleen niet voldoende en kan er hulp van bijvoorbeeld een psycholoog noodzakelijk zijn. Effecten van shocks of angst daarvoor zijn ook bij de partner of in het gezin aanwezig. Deze angst wordt vaak niet besproken, mede omdat men de partner niet wil belasten. Een gesprek met de maatschappelijk werkster kan dan zinvol zijn en opluchting geven. Uiteindelijk leidt het vrijuit spreken met elkaar vaak tot meer binding en onderling begrip. Na het beweegprogramma is er gelegenheid tot het volgen van de leefstijlmodule. Met name als er sprake is van stress of ongezond gedrag kan dit wenselijk zijn. De revalidatie besluit met een herhaling van de fietstesten en de vragenlijsten. Een halfjaar na het afsluiten van de revalidatie zien we alle patiënten nog eens terug om te vragen hoe de situatie is. Angst en depressie kunnen namelijk tot een jaar na een ingreep of incident ontstaan en worden vaak niet herkend. Dan is er alsnog de mogelijkheid tot verwijzing naar een andere hulpverlener. Werk op maat Informatiebijeenkomst over hartziekten en -ingrepen, met links medisch coördinator van het Leef- en beweegcentrum Saskia Verheyen. Bovenstaande is een greep uit de praktijk van alledag in de Zwolse hartrevalidatie. Wij realiseren ons terdege dat dé ICDpatiënt niet bestaat. Iedereen heeft zijn eigen (medische) geschiedenis. Voor ons als revalidatieteam blijft het een uitdaging om zoveel mogelijk op maat te blijven werken binnen de huidige programma’s. In samenspraak met cardiologen en patiënten blijven we openstaan voor verandering en verbetering. n stin journaal 2014|3 19 Reiservaringen van ICD-dragers Eerste shock op vakantie tijdens zwemmen Johan Gosselink Naar aanleiding van het artikel over goed voorbereid op vakantie gaan in het vorige nummer van STIN journaal zonden twee lezers een reactie met hun reiservaringen als ICD-dragers. Johan Gosselink kreeg zijn eerste shock op Sumatra en Herman Schut wijst erop dat het van belang is welk merk ICD je hebt. Allereerst even een stukje voorgeschiedenis. Ik ben Johan Gosselink, 67 jaar oud en al sinds 2000 ICDdrager. De laatste ICD van het merk Biotronik is in de zomer van 2013 geplaatst. In al deze jaren heb ik nooit problemen met de ICD gehad en ook nooit een shock vanwege ritmestoornissen. Van half februari tot half maart dit jaar hebben mijn vrouw en ik een reis gemaakt naar Indonesië, waarbij Sumatra, Java en Bali zijn bezocht. Op 22 februari zaten we in een hotel op Samosir Island direct aan het Tobameer, een enorm groot vulkanisch meer op Sumatra. Hoewel er ook een aantal zwembaden waren, leek het me wel aardig om ook even in het meer te zwemmen. En dat pakte even anders uit dan verwacht. In het meer was een plateau dat onder water stond door verzakking en een hoge waterstand en dat bovendien onder de algen zat. Alles was slecht onderhouden, zoals meestal in dit soort landen. Mijn vrouw had ik, zoals ik altijd doe, gewaarschuwd zodat ze in het begin een oogje in het zeil zou houden. Dit hoofdzakelijk vanwege mogelijk koud water. Ik dook net onder in het achter het plateau gelegen meer toen ik ineens een klap op de borst kreeg. Ik kwam weer boven en riep tegen mijn vrouw: ‘Volgens mij ben ik ergens tegenaan gezwommen.’ Ik probeerde terug te komen op het plateau toen ik weer een enorme klap kreeg en riep: ‘Het lijkt wel of er elektriciteit in het water zit’, me nog steeds niet ervan bewust dat het de ICD wel eens zou kunnen 20 Het hotel op Sumatra direct aan het Tobameer, de plek des onheils. Foto’s: Johan Gosselink stin journaal 2014|3 zijn. Het apparaat was immers nog nooit afgegaan en ik had hier dus geen ervaring mee. Maar mijn vrouw was inmiddels wel wijzer en riep: ‘Het is je ICD!’ Een minuut later ben ik met behulp van een omstander op het droge gekomen na nog twee shocks. Naar mijn gevoel werden ze steeds harder en mijn kreten steeds luider. Zoeken naar oorzaak Gelukkig ben ik op een lichte flauwte na niet buiten bewustzijn geweest. Aan (en nu beslist niet in) het gewone zwembad had ik nadien de tijd om alles eens rustig te overdenken. Ik kon mij beslist niet voorstellen dat de oorzaak mijn hart was, ook al omdat het water bepaald niet koud was en ik ontspannen was. Op het droge was het ook gelijk afgelopen met de shocks. Andere mogelijkheden die ik kon bedenken: de draad was losgeraakt door de zwemslag, de ICD functioneerde niet goed, het litteken van de ICD lekte, en ten slotte: er was iets niet pluis in het water. Weer wat bij zinnen gekomen ben ik de omgeving eens gaan verkennen en zag ik dat er op zo’n 10 meter afstand van de plek waar ik het water inging een geluidmakende technische installatie aanwezig was. Dat moet zo goed als zeker de oorzaak van de problemen zijn geweest. Dit werd later door mijn cardioloog bevestigd (er waren meer vergelijkbare incidenten bekend) en ook bij het uitlezen van de ICD direct na terugkomst in Nederland bleek dat de shocks veroorzaakt waren door invloed van buitenaf. De technische installatie heeft kennelijk stroom gelekt en de gevoelige ICD heeft hierop gereageerd. Overleg met mijn cardioloog was problematisch doordat we geen bereik hadden, maar een weekje later kon ik toch contact leggen via e-mail. Ik had gelukkig ook niet het gevoel dat dit urgent was. Hij gaf aan dat als ik verder geen problemen had, ik mijn reis normaal kon vervolgen. Omdat ik me verder goed voelde was het ook niet nodig een arts aldaar te raadplegen of naar Soerabaja te reizen op meer dan 2.200 kilometer afstand van het Tobameer. Daar was het dichtstbijzijnde Biotronik-doormeetpunt, althans in Indonesië. Johan Gosselink en vrouw Tiny op de evenaar in Indonesië. Altijd alert Gelukkig heeft deze ervaring, hoewel het je wel stevig aan het denken zet, geen noemenswaardige invloed gehad op onze verdere reis. Na een weekje ben ik zelfs alweer, weliswaar heel voorzichtig en met een paar aspirant-redders in de nabijheid, het water ingegaan. Doordat dit goed ging kon ik in ieder geval weer twee van de hierboven aangehaalde mogelijkheden van de shock uitsluiten. Dit gaf dan weer extra rust. Ik prijs me gelukkig en ben dankbaar dat dit allemaal zo is afgelopen en dat ik het op een ontspannen manier zo nog eens op papier mag zetten. Maar ook met de wetenschap dat resultaten uit het verleden Herman Schut geen garantie bieden voor de toekomst en dat je altijd alert moet zijn, vooral op onbekend terrein. Er is nadien contact geweest met het hotel, maar of dit tot actie heeft geleid weet ik niet... en zal ik persoonlijk beslist niet gaan controleren. Wel hebben we op beoordelingssites als Zoover en TripAdvisor gewaarschuwd voor de gevaren bij het hotel. ■ Zie voor de mogelijke gevaren bij het gebruik van zwembaden in het buitenland ook www.stin.nl > Over de ICD > Wat wel en niet mag met een ICD > Slecht geaarde elektrische apparatuur. Zorg dat je de juiste ICD hebt Wat betreft het artikel over reizen zou ik nog het volgende willen toevoegen: zorg ervoor dat je de juiste ICD hebt! Ik zal u aan de hand van mijn eigen ervaring uitleggen hoe ik dit bedoel. Begin 2007 kreeg ik een ICD van het merk Biotronik. Enkele jaren later ging ik door omstandigheden regelmatig naar Duitsland en Polen. Zoals aangegeven in het artikel had ik altijd een lijst met ziekenhuizen bij mij. Gelukkig had ik een ICD van Biotronik, die in beide landen bij bijna ieder ziekenhuis bekend was. Na bijna zes jaar was ik aan mijn tweede ICD toe. Even naar het ziekenhuis en de ICD vervangen, ervan uitgaande dat die weer van dezelfde fabrikant was. Maar tot mijn grote verbazing bleek bij ontvangst van de ICD-kaart dat het een ICD van St. Jude Medical was. Nog geen nood: even een andere lijst met ziekenhuizen downloaden. Nu kwam echter de schrik, want in heel Noord-Duitsland en Polen bleken er maar ongeveer zeventien ziekenhuizen te zijn die met dit merk bekend waren. Ik vind dat de implantatiecentra niet kunnen volstaan met een uitleg over de werking en de plaatsing van de ICD, maar ook in samenspraak met de patiënt moeten bepalen welk merk het meest geschikt is voor hem of haar. ■ Herman Schut in Berlijn in 2011 bij het monument van het oude Checkpoint Charlie, een van de vroegere overgangen tussen Oost- en West-Berlijn. Foto: Herman Schut stin journaal 2014|3 21 Uitzetten shockfunctie van ICD bij levenseinde Goede uitleg van essentieel belang In de laatste levensfase van een patiënt kan het raadzaam zijn de shockfunctie van de ICD uit te zetten. Shocks kunnen het stervensproces verstoren. Het is zaak om de mogelijkheid van deactivering van de ICD al vroeg te bespreken in het overleg tussen arts en ICD-drager. Dr. G.P. Kimman, cardioloog-elektrofysioloog in het Medisch Centrum Alkmaar. Nederland telt ongeveer 30.000 patiënten met een ICD. Dit aantal is de laatste jaren toegenomen, deels door de vergrijzing maar ook door de uitbreiding van de indicatiestelling (patiënten krijgen eerder een ICD). Een groeiend aantal patiënten zal de fase van palliatieve zorg bereiken: er ontstaat een zodanige medische situatie dat curatieve behandeling, gericht op genezing, niet meer mogelijk is en de zorg zich beperkt tot verlichting van het lijden van de patiënt. Deze situatie kan worden veroorzaakt doordat de hartziekte verergert, maar ook door optreden van ernstige andere ziekten, zoals kwaadaardige aandoeningen, beroertes of dementie. In deze fase wordt de kwaliteit van het leven belangrijker dan behoud of verlenging ervan. De tijd van gaan De vraag doet zich dan voor of er in deze fase nog plaats is voor een ICD. De ICD kan voor de patiënt namelijk pijnlijke en voor omstanders zichtbare shocks afgeven en daardoor het stervens- en rouwproces negatief verstoren. Een studie heeft laten zien dat dit geen zeldzaamheid is en dat acht van de honderd patiënten shocks ondervinden in de laatste minuten voor 22 stin journaal 2014|3 het overlijden. Voor de duidelijkheid: een functionerende pacemaker (en dus ook de pacemakerfunctie van de ICD) zal het overlijdensproces niet verstoren. Sterker nog: de pacemakerfunctie kan juist belangrijk zijn voor het comfort van de patiënt (zeker bij patiënten met een biventriculaire ICD/pacemaker) en uitzetten ervan kan hartklachten veroorzaken of verergeren. Belangrijk om te weten is dat het uitzetten (deactivering) van de shockfunctie van een ICD overeenkomt met het stoppen van een behandeling. Het valt daardoor onder normaal medisch handelen en niet onder de Wet Toetsing Levensbeëindiging (de euthanasiewet). Voor het uitzetten van de shockfunctie is recent een richtlijn opgesteld – bij deze richtlijn gaat het om aanbevelingen, niet om wettelijke voorschriften. Idealiter wordt de mogelijkheid van deactivering al besproken voordat tot een ICD-implantatie wordt overgegaan. Dit is overigens geen vanzelfsprekendheid en wordt slechts in 4 procent van de implanterende centra actief gedaan. Toch laat onderzoek van het Erasmus Medisch Centrum zien (zie het artikel ‘Uitschakelen van de ICD in de laatste levensfase’ in STIN journaal 1/2014) dat 68 procent van de ICD-dragers aangeeft dat zij op de hoogte zijn van de mogelijkheid de ICD te laten uitschakelen en dat 95 procent vindt dat zij hierover actief moeten worden voorgelicht, zowel mondeling als schriftelijk. Daar valt dus blijkbaar in de communicatie nog veel te winnen. Ook in de jaren na implantatie kan deactivering van een ICD ter sprake worden gebracht als de situatie van de patiënt hiertoe aanleiding geeft. Opvallend is dat ongeveer 50 procent van de implanterende artsen niet weet dat deactivering niet illegaal is. Deactivering Ethisch en juridisch is er geen verschil tussen het niet instellen van een behandeling en het staken ervan, maar emotioneel bestaat vaak wel een verschil. Een goede uitleg hierover is dus van essentieel belang. Het moge duidelijk zijn dat het deactiveren van een ICD niet gelijk staat aan euthanasie en dus ook niet hoeft te worden gemeld bij een regionale toetsingscommissie. Oftewel: een patiënt komt niet direct te overlijden als een ICD wordt gedeactiveerd. Vervolgens rijst de vraag wie beslist tot deactivering van een ICD. Als het herstel van het hartritme medisch zinloos is, beslist de arts. Uitgangspunt moet verder natuurlijk zijn dat de arts en de wilsbekwame patiënt het met elkaar eens zijn. Zijn zij het niet eens, dan wordt meestal niet tot deactivering overgegaan. Als herstel van het hartritme niet medisch zinloos is, kan op verzoek van de patiënt bij wilsbekwaamheid worden overgegaan tot deactivering. Is er sprake van wilsonbekwaamheid maar heeft de patiënt een wilsverklaring, dan kan de beslissing op grond daarvan worden genomen en anders door een door de wet aangewezen persoon. Als een uitvoerende ICD-technicus of arts bezwaren heeft tegen deactivering, kan hij of zij weigeren. Wel zal er dan naar gestreefd worden iemand te vinden om de deactivering alsnog uit te voeren. De reguliere procedure is dat deactivering in het ziekenhuis wordt uitgevoerd na overleg met de behandelende cardioloog. Als de patiënt niet meer naar het ziekenhuis kan komen, treedt de noodprocedure in werking en kan deactive- ring ook op locatie of thuis plaatsvinden door een medewerker van het ziekenhuis. In principe zal dit alleen tijdens kantooruren of op een vastgesteld tijdstip worden gedaan. Daarbij gelden dezelfde regels met betrekking tot aansprakelijkheid als in het ziekenhuis. Bij onverwachte snelle achteruitgang, met name in het weekend, kan de uiterste noodprocedure in werking treden. Hierbij wordt een speciale magneet op de plaats van de ICD op de huid geplaatst, waardoor de shocktherapie wordt gedeactiveerd. Deze magneet moet wel goed worden gefixeerd. Bij verschuiving staat de shockfunctie mogelijk weer aan. Een dergelijke magneet is bij de ICDfabrikanten te verkrijgen. Na het overlijden dient de ICD vanzelfsprekend uit het lichaam te worden verwijderd. Er kunnen nog andere redenen zijn voor deactivering van een ICD. Een slecht functionerende rechterkamer-shocklead kan namelijk tot ongewenste en onterechte shocks leiden, die niet alleen discomfort veroorzaken maar ook niet geheel ongevaarlijk zijn. Daarnaast zou bij iedere ICD-wisseling samen met de patiënt (en familie) de indicatiestelling heroverwogen moeten worden met toetsing van de levensverwachting van de patiënt. Hierbij zou dan besloten kunnen worden om de ICD niet te wisselen, of te vervangen door een pacemaker, wat eigenlijk ook een soort deactivering is of in ieder geval het stoppen van de tachytherapie (de behandeling van hartritmestoornissen met een ICD). Dit klinkt plausibel en logisch, maar de ervaring leert dat dit weinig gebeurt en tot onbegrip leidt. Zoals al eerder is aangegeven blijft, emotioneel gezien, het stoppen van de behandeling anders dan het niet starten ervan. Communicatie Tot slot blijft een goede communicatie tussen de behandelende arts en patiënt (en familie) cruciaal in het proces van deactivering van een ICD in de laatste levensfase. Al vóór implantatie zal moeten worden begonnen met het informeren dat de shockfunctie op enig moment kan worden gedeactiveerd. Vervolgens zal tijdens de follow-upfase dit weer ter sprake moeten komen bij verandering van het (medisch) perspectief, op verzoek van de patiënt, bij het opstellen van een Indicaties Er zijn verschillende indicaties (redenen) te onderscheiden voor deactivering van een ICD: 1. Het kan de wens van de patiënt zijn of, bij wilsonbekwaamheid van de patiënt, van diens vertegenwoordiger. 2. Te verwachten shocks beïnvloeden de kwaliteit van leven dan wel van het stervensproces negatief. 3. Ongewenste levensverlenging. Een kanttekening hierbij is dat er geen contra-indicatie bestaat tegen deactivering van een ICD in de laatste levensfase, dat wil zeggen dat er geen redenen zijn om de ICD niet uit te schakelen. wilsbeschikking, maar zeker ook bij het wisselen van een ICD. Verder natuurlijk ook wanneer de palliatieve fase ingaat en op het moment dat wel of niet reanimeren ter sprake komt. En tot slot bij het bereiken van de terminale fase, wanneer het overlijden binnen enkele weken wordt verwacht of bij onverwachte zeer snelle achteruitgang, waarbij de noodprocedure of uiterste noodprocedure in gang kan worden gezet. ■ Voor de richtlijn ‘Implanteerbare Cardioverter Defibrillator (ICD) en het levenseinde’ zie: www.stin.nl > Leven met de ICD > Sociaal-maatschappelijk > Richtlijn voor ICD- en pacemakerpatiënten in de laatste levensfase / patiëntenfolder. stin journaal 2014|3 23 Het zal je maar overkomen Rianne van Veluw (20) Ik doe de dingen die elke jongere doet Rianne van Veluw Het was donderdag 27 oktober 2011. Ik zat in het eerste jaar van de mbo-opleiding Sociaal Agogisch Werk. De hele week was ik al niet lekker, maar toch besloot ik naar school te gaan. In de bus naar school vertelde ik een vriend dat ik me niet goed voelde, maar dat ik het toch zou proberen. Op school aangekomen namen wij afscheid van elkaar en ben ik naar mijn les gegaan, die om halfnegen begon. Tegen een klasgenoot zei ik dat ik even naar de wc ging. Hiervan kan ik mij helemaal niets meer herinneren. Om tien over halfnegen werd mijn moeder gebeld door iemand van de administratie van school. Hij vroeg of zij mijn moeder was: Rianne was namelijk ‘flauwgevallen’ op school. Ze dachten dat ik niet ontbeten had, maar de man vroeg mijn moeder wel om in de buurt te blijven van de telefoon. Mijn moeder heeft daarop meteen mijn vader gebeld. Ze had er geen fijn gevoel bij, want waarom moest mijn moeder in de buurt blijven van de telefoon als haar dochter was flauwgevallen? Enkele minuten later werd mijn moeder weer gebeld door school, met de mededeling dat ik gereanimeerd was en dat ik overgebracht werd naar de Isala Klinieken in Zwolle. Sinds mijn zeventiende jaar heb ik een ICD. Het was behoorlijk schrikken toen we voor het eerst hoorden over een ICD-implantatie. Gelukkig valt er prima mee te leven. besloten mij in een kunstmatig coma te houden. Ik werd 24 uur gekoeld (32 graden) om mijn vitale organen rust te geven en eventueel blijvende schade te voorkomen. Daarna werd ik wakker en vroeg ik steeds waar ik was. Ik was erg verward en bleef maar vragen waarom ik in het ziekenhuis lag. Ik kan mij slechts flarden herinneren van die dag. Vanaf dinsdag 1 november ging het beter met mijn geheugen. Ik kwam toen te liggen op een kamer met drie ‘oude mannetjes’. Mijn zusje had nagellak meegenomen en muziek. Want dat kon natuurlijk niet ontbreken! In de eerste nacht ben ik met spoed overgeplaatst naar een onderzoekskamer, omdat ik niet aan mijn rust kwam. De dag daarna ben ik overgeplaatst naar de afdeling Cardiologie. Ik kwam toen in een tweepersoonskamer, met een hele lieve oude mevrouw. Het was erg gezellig, maar veel te druk voor Kunstmatig coma Na de eerste onderzoeken en omdat ik niet wakker werd, hebben de artsen 24 stin journaal 2014|3 Een van de vele saaie dagen in het ziekenhuis: tv kijken in bed. Achter mij hangen alle lieve kaartjes van vrienden en familie. Foto’s: Rianne van Veluw mij. Daarom besloten de artsen mij naar een eenpersoonskamer te verhuizen. Ik kreeg veel kaartjes van mensen die aan mij dachten. Schrikken Na weken van onderzoeken konden ze geen oorzaak vinden en op een zeker moment werd er gesproken over een ICDimplantatie. Na uitleg was dat een grote schrik voor mij en mijn ouders. Ik was op dat moment zeventien jaar en ik wilde niet met zo’n groot litteken rondlopen. De artsen hebben besloten de ICD onder mijn borstspier te plaatsen, zodat hij zo min mogelijk te zien zou zijn. Ze hebben Ik was zeventien jaar en wilde niet met zo’n groot litteken rondlopen mijn litteken onderhuids gehecht. De ICD is op 14 november 2011 onder volledige narcose geplaatst. De dagen daarna had ik veel pijn, ik kon en mocht mijn arm niet gebruiken en heb veel geslapen. Ik ben na twee weken weer een middagje naar school geweest. Pas in januari ben ik weer volledig naar school gegaan. De gebeurtenis heeft veel impact gehad in mijn klas. Ze hebben het er tot op de dag van vandaag nog steeds wel eens over. Na verwijzing van de cardioloog heb ik in die tussentijd hartrevalidatie gehad. Dat vond ik vreselijk. De mensen daar konden het niet geloven dat ik een hartstilstand had gehad: ‘Je bent nog zo jong.’ Tweede kans Ik heb mijn leven zo goed als mogelijk weer opgepakt. Ik heb het gevoel dat ik gewoon een tweede kans heb gehad. Op 27 oktober 2012 heb ik met een groot feest mijn ‘eerste verjaardag’ gevierd. Ik ben nu tweeënhalf jaar en een extra operatie verder. In de zomer van 2013 bleek dat de ICD verschoven was en te dicht onder de huid lag. Dit was heel gevaarlijk, omdat het risico bestond dat de ICD door de huid heen zou komen als ik Rianne: ‘Mijn leven heb ik niet drastisch door die ene dag laten veranderen.’ er te lang mee door bleef lopen. Ik ben toen met spoed geopereerd. Ze hebben mijn ICD dieper geplaatst en vastgemaakt aan mijn borstspier. Hier zag ik eerst heel erg tegenop, maar gelukkig zijn de operatie en het herstel erna goed verlopen. Op 2 december 2013 werd ik gebeld door het ziekenhuis dat ze steeds meer afwijkingen zagen. Waar de ritmestoornissen vandaan kwamen weten ze niet. Ik heb weer een dag in het ziekenhuis gelegen; aan het einde van de dag mocht ik naar huis, met medicijnen. Nu gaat het gelukkig veel beter. Voor de verwerking is het erg goed geweest dat ik er met mensen over kon praten. Daarom heb ik in juni 2013 een STIN-jongerendag bezocht. Hier ontmoette ik veel jonge mensen met wie ik een zelfde soort verhaal deel. Mijn leven heb ik niet drastisch door die ene dag laten veranderen. Ik ga nog steeds uit, ga hele dagen naar school en doe de dingen die elke jongere doet. Het enige wat ik mis is het wedstrijdzwemmen, dat ik acht jaar lang heb gedaan. Op advies van mijn cardioloog ben ik daarmee gestopt, omdat de draden dan extra belast worden, met kans op slijtage. De ICD zal altijd onderdeel van mijn leven blijven uitmaken, maar er valt prima mee te leven. ■ Oproep In de rubriek ‘Het zal je maar overkomen’ vertellen jonge ICD-dragers hoe zij hartpatiënt zijn geworden en hoe zij hun dagelijkse leven leiden als ICDdrager. Wil jij je relaas doen of ken je iemand voor deze rubriek, stuur dan een mail naar [email protected]. stin journaal 2014|3 25 achter het stuur Het merendeel van de vragen die ons bereiken, heeft betrekking op autorijden. Meestal gaat het over individuele aangelegenheden, maar soms zijn de antwoorden van dien aard dat ook andere ICD-dragers er hun voordeel mee kunnen doen. In dat geval publiceren wij ze in deze rubriek. Vanzelfsprekend kunnen ook andere onderwerpen over autorijden aan de orde komen. ‘Achter het stuur’ wordt verzorgd in samenwerking met de divisie Rijgeschiktheid van het CBR. Frans Mol Rinus Split Vragen − graag met vermelding van uw telefoonnummer − kunt u richten aan [email protected]. Uit de antwoorden maakt de redactie een selectie voor publicatie. 1. CBR en STIN bedankt 2. ‘Wachttijd twee maanden’ Een paar maanden geleden werden we benaderd door onze donateur, de heer Kreulen. Hij riep onze hulp in omdat hij ICD-drager was geworden en na de verplichte wachttijd van twee maanden zo snel mogelijk weer over een geldig rijbewijs wilde beschikken, omdat zijn zoon Jeroen lijdt aan de spierziekte van Duchenne en voor zijn mobiliteit volledig afhankelijk is van het vervoer met een aangepast busje dat door hem wordt bestuurd. Natuurlijk waren wij bereid aan zijn verzoek tegemoet te komen. Van de vader ontvingen wij het volgende bedankje. Als STIN krijgen wij nogal eens het verwijt dat overal in onze informatie te lezen staat dat de wachttijd na een ICD-implantatie twee maanden bedraagt, maar dat het in werkelijkheid veel langer duurt eer men het rijbewijs weer in bezit heeft. Toch kunnen wij niet anders doen dan die wettelijk verplichte periode vermelden. Veel ongenoegen zou kunnen worden voorkomen als hierop al zou worden gewezen tijdens de voorbereidende gesprekken die in de implantatiecentra met aanstaande ICD-dragers worden gevoerd. ’U mag twee maanden niet autorijden’ wordt er gezegd, maar er wordt meestal niet bij verteld wat dat in de praktijk betekent. Het komt namelijk hierop neer dat pas na het verstrijken van die twee maanden verplichte wachttijd de cardioloog een geschiktheidsverklaring kan afgeven waarmee een nieuw geldig rijbewijs kan worden aangevraagd. Daardoor duurt het drie of misschien wel vier maanden voordat de man of vrouw in kwestie weer achter het stuur kan. 3. Volgende stap in invoering T-rijbewijs ‘Zo. Eindelijk kunnen we rijden en dat dankzij de bemiddeling van de STIN en de vlotte medewerking van het CBR. Hiervoor dank en hulde. Met vriendelijke groet, Alex en Jeroen Kreulen.’ 26 stin journaal 2014|3 Het Reglement rijbewijzen wordt gewijzigd in verband met de invoering van het T-rijbewijs. Voertuigen zoals tractors mogen straks de openbare weg op als de bestuurder in het bezit is van het nieuwe T-rijbewijs. Het T-rijbewijs is te behalen vanaf 16 jaar. De ministerraad heeft hiermee ingestemd op voorstel van minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu. Het ontwerpbesluit wordt nu voorgelegd aan de Tweede en de Eerste Kamer. In de afgelopen jaren is de verkeersveiligheid in Nederland sterk verbeterd. Het aantal ongelukken waarbij land- en bosbouwtrekkers en motorrijtuigen met een beperkte snelheid betrokken waren, is echter relatief hoog gebleven. De slachtoffers zijn voornamelijk voetgangers, fietsers en automobilisten; niet de bestuurders van de trekkers zelf. Daarnaast neemt dit soort voertuigen steeds vaker deel aan het verkeer op de openbare weg. Door de instelling van het T-rijbewijs kan worden getoetst of iemand beschikt over de daarvoor benodigde kennis, rijvaardigheid en rijgeschiktheid. Voor het besturen van bepaalde voertuigen, zoals kleine straatveeg- en maaimachines, is het niet nodig een T-rijbewijs te hebben. Ook blijft het mogelijk om zonder T-rijbewijs op bijvoorbeeld een akker te rijden. Het streven is om de regelgeving per 1 januari 2015 in te voeren. Er komt een overgangsregeling zodat degenen die op het moment van invoeren van het trekkerrijbewijs in bezit zijn van tenminste rijbewijs B (personenauto) of een trekkercertificaat, niet alsnog het T-rijbewijs hoeven te behalen. Mag ik dit; mag ik dat? Technici geven antwoord op uw vraag Frans Mol Behandeling met geluidsgolven Vraag: Ik heb een ontsteking aan mijn schouder aan de zijde waar de ICD zich bevindt. Mag de fysiotherapeut die behandelen met geluidsgolven? Antwoord: Het toepassen van therapie met geluidsgolven is toegestaan bij een pacemaker- en ICD-drager mits de golven minimaal 15 centimeter, maar liefst meer, van de ICD verwijderd blijven. Ze mogen zeker nooit direct op de ICD gericht worden. Plegen van onderhoud aan ebikes, elektrische rolstoelen e.d. Vraag: Mag ik als monteur het onderhoud van e-bikes, elektrische rolstoelen en dergelijke verzorgen en daaraan eventueel reparaties verrichten? Als patiëntenorganisatie beschikken wij over onvoldoende kennis om uw vragen van technische aard te beantwoorden. Daarom leggen wij ze altijd voor aan deskundigen op dat gebied. Allereerst zijn dat onze eigen technisch adviseurs, maar als het problemen betreft die specifiek te maken hebben met een bepaald merk pacemaker of ICD, raadplegen wij ook andere technici. Vaak is het antwoord alleen voor de betrokken vragensteller van belang, maar is het voor meer dragers interessant, dan geven wij het graag aan u door. de 36ste Bethesda-conferentie uit 2005 blijkt dat mensen met een ICD wordt aangeraden om contactsport te vermijden, vanwege het risico op directe schade aan de ICD. Geadviseerd wordt te sporten met een lage dynamische en statische belasting; sporten en activiteiten als biljart, bowling, cricket, curling, golf en geweerschieten worden vervolgens in algemene zin genoemd. De huidige ICD’s zijn inmiddels weer verder verbeterd en er zijn case-reports van mensen die veel intensiever sporten zonder klachten en met een ICD, tegen het advies van hun cardioloog in. Die worden inmiddels gevolgd in studieverband. Bij schietsport zijn de knallen, de terugslag van een geweer en het fijnstof van belang naast de andere fysieke en mentale belastingen van de sport. ICD’s zitten onder de huid en zijn dicht. Fijnstof is van geen betekenis, niet anders dan voor anderen (hand wassen na schieten, afzuiging goed aanzetten ter preventie van inademing). De terugslag is een kwestie van uitproberen in hoeverre de linker implantatieplaats in de buurt van het geweer komt. Dit is waarschijnlijk meestal niet het geval. De luidheid van de knallen kan door een ICD goed worden verdragen. Schietsport is dus met een ICD goed mogelijk, zolang het geweer bij de terugslag de ICD niet raakt. Met dank aan de heer Jacobs, ICDdrager. Hij ontving dit antwoord van de directeur van de Koninklijke Nederlandse Schietsport Associatie, die daarvoor een sportarts en een sportcardioloog had geraadpleegd. n Antwoord: Het verrichten van deze werkzaamheden levert geen enkel probleem voor de ICD op. Elektrische auto Vraag: Mag ik als ICD-drager rijden met een elektrische auto? Antwoord: Een elektrische auto vormt geen probleem voor een ICD-drager mits de laadkabel niet in de buurt van je schouder komt tijdens het laden en je zelf geen reparaties uitvoert. Beoefening schietsport Vraag: Kan ik als ICD-drager zonder risico op beschadiging van de ICD schietsport beoefenen? Antwoord: Een sportadvies voor iemand met een ICD is maatwerk, en onder andere mede afhankelijk van de reden waarom de ICD is geïmplanteerd en de mate van getraindheid vooraf. Uit de adviezen van Illustratie: Eric Elich stin journaal 2014|3 27 Terzijde Prof. dr. N.M. van Hemel In augustus 1914 begon de Eerste Wereldoorlog. Mijn vader had de maand daarvoor met veel succes zijn vioolexamen behaald aan het Antwerpse conservatorium. Direct daarna werd hij opgeroepen voor het Belgische leger om in Luik de Duitsers tegen te houden. Ik kan me niet voorstellen hoe een gevoelig musicus die gewend was om een viool te laten zingen, een geweer zou kunnen richten op de vijand. Toen Antwerpen aan het begin van de oorlog was gevallen, vluchtte hij met 1,5 miljoen andere Belgen naar het neutrale Nederland. Over hoe hij als 22-jarige de verschrikkingen van die eerste oorlogsmaand had ervaren, was hij zwijgzaam. Nu, honderd jaar later, wordt het begin van die hartverscheurende periode overal in Europa herdacht en moet ik denken aan mijn vaders ontberingen. In de herfst van 1914 ging iedereen ervan uit dat de strijd in een paar maanden beslist zou zijn, maar het tegendeel was het geval. Op de fronten in België en Noord-Frankrijk en in Polen en Rusland in het oosten liepen de legers, ondanks de nieuwste aanvalstechnieken, vast in een loopgravenoorlog. Na iedere aanval of campagne, die gepaard ging met duizenden doden, werden enorme aantallen soldaten achter de frontlinies ‘opgeknapt’ om daarna weer de linies in te worden gestuurd. Een van de meest aangrijpende verslagen hierover werd geschreven door de Amerikaanse verpleegster Ellen N. La Motte (1873-1961). In 1902 behaalde ze haar verpleegstersdiploma aan het beroemde Johns Hopkins Hospital in Baltimore en in 1913 werd ze adjunct-hoofd van de plaatselijke tuberculosedienst, wat in die tijd voor een vrouw een topfunctie was. Toch ging ze in 1915 vrijwillig naar Europa om achter de linies te gaan werken. In haar roman Het kielzog van de oorlog, het menselijk wrakhout van het slagveld, gezien door een Amerikaanse verpleegster (De Bezige Bij, 2009, vertaling Edwin Mortier) beschrijft ze het dagelijkse leven in een Frans veldhospitaal in een dorp aan de IJzer waar de eerste 28 stin journaal 2014|3 Column Soldatenhart opvang van de gewonden plaatsvond. Ze was zeker geen verpleegster van het type Florence Nightingale, maar een kritisch en zelfbewust persoon die de misplaatste oorlogsidealen van de generale staf en artsen achter de frontlinies verafschuwde. De eerste hoofdstukken van haar boek werden apart in een Amerikaans blad afgedrukt en waren zo schrijnend en provocerend dat na de bundeling van nog meer hoofdstukken tot een boek de publicatie daarvan in 1916 door de militaire censuur in Amerika werd verboden. De verpleegster getuigde bij haar schrijven van weinig hoop op een spoedige vrede en die opinie zou het moreel van de Amerikaanse troepen in gevaar kunnen brengen. Het ligt voor de hand dat de verschrikkingen van de oorlog het uiterste van de soldaten vroegen. Dat uitte zich vaak in een scala van klachten, zoals heftige moeheid, uitputting, hartkloppingen en flauwvallen. Dat patroon leidde al spoedig tot de diagnose soldier’s heart (soldatenhart). Destijds onderzocht dr. Thomas Lewis in het Militaire Hospitaal in Hampstead duizenden rekruten, gewonde soldaten en mannen die uit de dienst moesten worden ontslagen. Hij had vaak contact Duitse soldaten in de loopgraven tijdens de Eerste Wereldoorlog. Foto: Library of Congress met de Leidse professor Willem Einthoven, die rond 1904 de snaargalvanometer had uitgevonden voor de registratie van het elektrocardiogram, en kon voor zijn ziekenhuis ook zo’n apparaat aanschaffen. Lewis kwam tot de conclusie dat het ‘soldatenhart’ als een aparte ziekte helemaal niet bestond, maar dat de klachten meestal konden worden toegeschreven aan een gebrek aan conditie van mannen die voor de oorlog een zittend of licht beroep hadden uitgeoefend en niet fit genoeg waren om de jarenlange lichamelijke en geestelijke inspanningen, infectieziekten die in de loopgraven heersten en ondervoeding aan te kunnen. Hij schreef daarover een handboek met als titel: The soldier’s heart and the effort syndrome (inspanningssyndroom), dat bedoeld was voor artsen. Het bevatte adviezen voor keuringen en maatregelen om de conditie van rekruten te verbeteren voordat ze naar het front gingen. Daarnaast wees hij erop dat echte hartziekten bij de rekruten met nauwkeurig onderzoek wel konden worden opgespoord. Als je Lewis’ boek leest, wordt duidelijk dat de medische dienst van het Britse leger – en waarschijnlijk gold dat toen ook voor andere legers – helemaal niet was voorbereid op de Eerste Wereldoorlog. Voor keuringen van rekruten bestonden in de begindagen van de oorlog geen gefundeerde richtlijnen of adviezen en duizenden mannen werden onterecht naar de linies gestuurd. Lewis besprak in zijn boek ook de langdurige perioden dat een hart op hol is en stelde vast dat zo’n aanval door het hart meestal goed wordt verdragen, een ervaring die ook de meeste ICDdragers waarschijnlijk bekend voorkomt. Honderd jaar na de Eerste Wereldoorlog zijn we aanmerkelijk zuiniger op de mannen en vrouwen die we uitzenden voor vredesmissies over de hele wereld. Bij hun keuring denkt geen enkele cardioloog nog aan het ‘soldatenhart’ waar dr. Lewis destijds mee heeft afgerekend, maar zijn pleidooi voor een gericht onderzoek naar eventuele hartziekten is terug te vinden in het keuringsprotocol. ■ Nieuwe vrijwilligers stin nieuws Bij de STIN mochten we weer nieuwe vrijwilligers verwelkomen. Hier stellen Resy Verheijen en Ria Timmerman zich aan ons voor Resy Verheijen Mijn naam is Resy Verheijen, ik ben 57 jaar oud (of jong, dat is maar hoe je het bekijkt) en ben al 34 jaar woonachtig in Culemborg. Ik ben sinds zes jaar gescheiden en heb twee kinderen: Tom (29) en Tessa (25) en twee kleinkinderen: Sven van elf en Djessey van bijna vier. Inmiddels heb ik ook weer een lieve vriend: Henk (57), die ook twee kinderen heeft: Jeffrey van 22 en Daisy van 21. Sinds 1980 ben ik werkzaam op de afdeling Hartbewaking van het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein. Daar werk ik nog steeds met veel plezier. In 1974 ben ik in het UMC St. Radboud in Nijmegen geopereerd aan een ASD (atriumseptumdefect), een gaatje tussen de boezems van het hart. In die tijd kon dat alleen maar verholpen worden met een openhartoperatie. Tegenwoordig kan dit veel eenvoudiger door het plaatsen van een zogenaamd parapluutje. Maar wat men toen ook nog niet wist is dat er op de plek van het litteken dat gemaakt is tijdens de operatie, in een later stadium ritmestoornissen (boezemfibrilleren) kunnen ontstaan. Dat gebeurde bij mij ongeveer elf jaar na dato. Aanvankelijk waren de ritmestoornissen heel sporadisch, maar na verloop van tijd nam de frequentie ervan steeds meer toe. Omdat ik dicht bij het vuur zat (en bij de cardiologen) is er drie keer getracht om door middel van een ablatie de ritmestoornissen ‘weg te branden’. Samen met het gebruik van medicijnen is dit een tijdje goed gegaan, Ria Timmerman Ik ben Ria Timmerman en ik woon als westerling al twintig jaar in het Drentse 2e Exloërmond. Ik ben getrouwd met Pieter en heb drie kinderen en twee kleinkinderen. Ik heb jaren in de zorg gewerkt als verpleegkundige en vanaf de jaren negentig als docente bij de opleiding voor verpleegkundige. Eind 2010 had ik wat maar toch heb ik nog in totaal acht keer een cardioversie gehad (een elektrische shock onder verdoving om het hartritme te normaliseren). Ik had veelvuldig aanvallen van boezemfibrilleren en kon uiteindelijk bijna niet meer werken. Het is wel eens gebeurd dat ik gewerkt had en later naast de patiënt kwam te liggen die ik die dag verzorgd had. Uiteindelijk is in 2001 besloten om een His-ablatie uit te voeren (een vorm van ablatie waarbij de bundel van His – de elektrische verbinding tussen de boezems en kamers van het hart – wordt uitgeschakeld). Hier heb ik lang over nagedacht, want het gevolg daarvan was dat ik een pacemaker moest hebben en daar ook volledig afhankelijk van zou zijn. Een goede beslissing, want sindsdien heb ik weinig last van ritmestoornissen en kan ik weer normaal functioneren. Op mijn werk ben ik ook al tien jaar ICD-begeleidster, wat wil zeggen dat ik in ons ziekenhuis de nazorg doe voor de ICDdragers. Samen met enkele collega’s van andere ziekenhuizen zit ik in de Werkgroep ICD-Begeleiding en Elektrofysiologie Nederland (WIBEN). Hierin wisselen we ervarin- gen uit, hebben we het zorgpad ontwikkeld voor ICD-dragers, houden we de informatiebrochure up-to-date, verzorgen scholing en congressen en houden nauw contact met patiëntenvereniging STIN. Vanuit mijn professie kende ik Rinus Split, de voorzitter van de STIN, en samen met hem en Herman Somberg, de penningmeester van de STIN, zijn wij enkele jaren geleden begonnen met het opzetten van een belangenvereniging voor pacemakerdragers. Gedurende deze jaren hebben wij door heel het land informatiebijeenkomsten georganiseerd voor pacemakerdragers en hun partners. Deze bijeenkomsten zijn altijd zeer goed bezet, waaruit blijkt dat hier behoefte aan is. Door alle bezuinigingen is het voor de SPDN (Stichting Pacemaker Dragers Nederland) niet meer mogelijk om als aparte stichting verder te gaan en daarom zijn wij per 1 januari 2014 ondergebracht bij de STIN. Sinds die datum ben ik dan ook actief als vrijwilligster voor de STIN en krijg dan met name de pacemakerdragers onder mijn hoede. Vanwege mijn werk en omdat ik zelf pacemakerdrager ben, denk ik dat ik zeker voor deze groep veel kan betekenen binnen de STIN. Het persoonlijk spreken van andere pacemakerdragers en hun voorlichting en advies geven is een van mijn speerpunten binnen de stichting. Het organiseren van bijeenkomsten blijft zeker mijn aandacht houden. Ik hoop op een goede, vruchtbare samenwerking met alle vrijwilligers die zich geheel belangeloos inzetten voor de pacemaker- en ICD-dragers. benauwdheidsklachten met als diagnose mogelijk COPD (chronische longziekte) of allergie. Ik ben toen verwezen naar een longarts. De conclusie was: geen COPD. Daarna ben ik naar de cardioloog gegaan, met als uitkomst de diagnose van hartfalen/cardiomyopathie. De pompfunctie van het hart was op het laatst nog maar 15 procent. In februari 2012 is bij mij een CRT-D geplaatst in het Universitair » stin journaal 2014|3 29 stin nieuws Medisch Centrum Groningen. Sindsdien is de pompfunctie verbeterd naar ongeveer 45 procent. Ik heb geen klachten en geen problemen met de CRT-D. Het gaat goed met mij. In augustus 2013 heb ik eenmalig boezemfibrilleren gehad, maar daar heb ik niets van gemerkt. Ik gebruik nu acenocou- marol. Ik regel bijna alles zelf via de Nationale Trombose Dienst. Dat gaat prima. Sinds eind 2013 ben ik vrijwilligster voor de STIN, met als middelpunt het Scheper Ziekenhuis in Emmen. Ik hoop en denk dat ik met mijn ervaring een steentje kan bijdragen. In memoriam Raymond Paulus Op 20 mei bereikte ons het droevige bericht dat onze vrijwilliger Raymond Paulus op 56-jarige leeftijd is overleden. Raymond was namens de STIN contactpersoon voor het ziekenhuis Rijnstate in Arnhem. Raymond had al meer dan een jaar problemen met zijn gezondheid. Enkele maanden terug kreeg hij een steunhart. Hij was aan het revalideren maar dat heeft jammer genoeg niet mogen baten. Wij wensen de familie veel sterkte toe bij het verwerken van dit verlies. Voorlichting aan huisartsen In de personen van voorzitter Rinus Split en vrijwilliger Marcel Samuels was de STIN met een stand tegenwoordig op de Huisartsbeurs 2014 op zaterdag 22 maart in de Jaarbeurs in Utrecht. Meer dan honderd belangstellende huisartsen brachten een bezoekje aan de stand en Rinus en Marcel konden veel onbekendheid over de ICD onder de artsen wegnemen. Sommige huisartsen (eventueel in opleiding) wisten het verschil niet tussen een pacemaker en ICD. Opvallend veel vragen werden gesteld over het uitschakelen van de ICD wanneer iemand terminaal is. De huisartsen ontvingen dan de folder hierover (www.stin.nl > Leven met de ICD > Sociaal-maatschappelijk > Richtlijn voor ICD- en pacemakerpatiënten in de laatste levensfase / patiëntenfolder). De STIN-tasjes met allerlei informatiemateriaal over de ICD vonden ook gretig aftrek. Gastles aan havo-scholieren STIN-vrijwilliger Eghard Kolste werd uitgenodigd om op 5 maart een gastles te geven op het Twents Carmel College in Oldenzaal met als onderwerp de ICD. Hij zegt hierover: ‘Ik ging graag op deze uitnodiging in. De gastles was een onderdeel van Natuur, Leven en Technologie (NLT). Mijn toehoorders bestonden uit leerlingen van 5 havo. De leeftijd ligt dan rond de zestien, zeventien jaar. De reden dat ik een ICD draag is plotselinge hartstilstand. Ik ben gereanimeerd door mijn vrouw en onze buurman. Met goed gevolg. Ik heb verteld over de implantatie in 2005 in het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven: de opstelling in de operatiekamer met de afdeling Elektrofysiologie achter de scher- 30 stin journaal 2014|3 men en de implantoloog, een cardioloog die zich specialiseert in het implanteren van ICD’s en draden naar het hart. Ik heb mijn eerste ICD laten zien en een lead, de signaaldraad tussen hart en ICD. Voor deze les had ik een paar foto’s in een PowerPoint-presentatie gezet, onder andere een röntgenopname van mijn hartstreek, waarop duidelijk te zien is hoe de draad door het lichaam naar het hart loopt. De impact van de hartstilstand op mijn familie was groot. De ICD kon de zorg niet snel wegnemen. Veel vragen van de leerlingen gingen hierover. Tot slot heb ik gezegd dat de ICD een fantastische permanente beschermengel voor mij is en een bijzonder mooi stuk techniek.’ Behoefte aan lotgenotencontact of een persoonlijk gesprek? Onze vrijwilligers staan voor u klaar. Voor jongeren tot 30 Fieke Buijzert Martijn Kampshoff Marcia Reurings-Kok Charlotte Selderbeek tel. tel. tel. tel. Voor partners Marry Merkelbach tel. 020-4226832 Regio Noord Marloes Muller Egbert Oosterloo Dineke van Slooten Ria Timmerman tel. tel. tel. tel. Regio Oost Jannie Appelo Eghard Kolste Evelyne Rekswinkel tel. 0527-246133 tel. 074-2430361 tel. 026-3252553 Regio Midden Jan van den Heuvel Michel Ronczai Berend van der Vegt tel. 06-51150562 tel. 06-21193092 tel. 0527-616820 Regio Noord-Holland Dick Marsman Marcel Samuels Edwin Snoek Rinus Split tel. tel. tel. tel. Regio Zuid-Holland Angelique ter Beek Joyce Schouten Arie Susan tel. 06-50217373 tel. 010-4204242 tel. 079-3315459 Regio Zuid Leo Peters tel. 06-20084481 Regio Zuid-West Henk Nieuwenhuis Gijs Sterks Claudia Witters tel. 0166-603347 tel. 073-5514324 tel. 076-8875055 010-8180817 06-30475951 06-15076404 06-24265773 06-21533308 0515-574172 050-3095254 06-44872035 06-21184393 033-4559609 06-55776408 06-29038869 Pacemakeraangelegenheden Resy Verheijen tel. 06-22856593 Aad Versluis tel. 06-83354365 Wie van onze vrijwilligers regiovertegenwoordiger en/of contactpersoon is voor een implantatiecentrum kunt u vinden op www.stin.nl onder Over STIN>Vrijwilligers. Mocht u een vrijwilliger niet kunnen bereiken, neem dan contact op met ons kantoor; tel. 075-7850392 of @: kantoor@ stin.nl. Colofon STIN Journaal verschijnt 4 keer per jaar en is het contactblad van de Stichting ICD dragers Nederland. De stichting stelt zich ten doel de belangen van ICD- en pacemakerdragers en andere patiënten met hartritmestoornissen te behartigen in de ruimste zin van het woord. Ze denkt daarbij aan: • Overleg met zorgverzekeraars, zorgaanbieders en overheid. • Organiseren van voorlichtingsbijeenkomsten. • Bemiddeling bij het leggen van lotgenotencontact. • Voorlichting over aangelegenheden die specifiek van belang zijn voor ICD-dragers. Aanmeldingsformulier Bestuur F.A.C.G. Mol, lid: 0164-237029 H.A.G. Somberg, secretaris-penningmeester: 06-46351163 M.W. Split, voorzitter: 06-29038869 Naam: Landelijk coördinator vrijwilligers Marcel Samuels: 033-4559609 Kantoor en secretariaat Kantoor STIN Smitsven 18, 1504 AM Zaandam telefoon: 075-7850392 fax: 075-7850389 @: [email protected] Medisch adviseurs Dr. F.A.L.E. Bracke - Catharina Ziekenhuis, Eindhoven Drs. R.A. Bredewoud - Hoofd divisie Rijgeschiktheid CBR, Rijswijk Dr. C.C. de Cock - VU Medisch Centrum, Amsterdam Dr. P.P.H.M. Delnoy - Isala, Zwolle Drs. R. Derksen - Ziekenhuis Rijnstate, Arnhem Mevr. dr. N.M.S. de Groot - Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam Prof. dr. M.J. Schalij - Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden Prof. dr. J.L.R.M. Smeets - Universitair Medisch Centrum St Radboud, Nijmegen Prof. dr. J.W.M.G. Widdershoven - Tilburg University, Tweesteden Ziekenhuis, Tilburg Ja, ik meld mij aan als donateur M/V Adres: Postcode: Woonplaats: Telefoon: E-mail: Geboortedatum: Technisch adviseurs Ing. T.A.M. Schrama F.H. Steinmetz Alleen als dat van toepassing is: Juridisch adviseur Mr. B.P. Marijnen Implantatiecentrum: Redactie Jan Baas (correctie), Frans Mol, Henk Nieuwenhuis, Gijs Sterks, Jan Verberne (eindredactie), Gerard Witter (correctie) ❒ Ik heb een ICD ❒ Ik heb een pacemaker Redactieadres Sandwijk 17 1035 LA Amsterdam telefoon: 020-6337179 @: [email protected] ❒ Ik heb hartritmestoornissen ❒ Ik heb andere hartproblemen Donateursadministratie, adreswijzigingen, opzeggingen Postbus 612, 3440 AP Woerden telefoon: 0348-431393 fax: 0348-432552 @: [email protected] Donatie De minimale bijdrage is € 10,— per kalenderjaar. Hiernaast vindt u een aanmeldingsformulier. Besluit u om donateur te worden, dan verzoeken wij u dit ingevuld en ondertekend aan ons toe te zenden. Voor de betaling van uw donatie ontvangt u jaarlijks een acceptgirokaart. De Stichting ICD dragers Nederland is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 34135057 en door de Belastingdienst erkend als ‘algemeen nut beogende instelling’ (ANBI). Uw donatie of gift is fiscaal aftrekbaar. Ik zeg een minimale donatie van € 10,-- per kalenderjaar toe. Voor de betaling van dit bedrag ontvang ik jaarlijks een acceptgirokaart. Datum: Handtekening: Donateurs ontvangen 4 keer per jaar gratis het STIN Journaal. Auteursrechten Overname van artikelen is toegestaan mits met schriftelijke toestemming en bronvermelding. Dit aanmeldingsformulier opsturen (postzegel niet nodig) naar: Opmerking Overal waar in het STIN journaal sprake is van pacemaker- en ICD-drager kan ook pacemaker- en ICD-draagster worden gelezen. Stichting ICD dragers Nederland Disclaimer De redactie van het STIN Journaal verricht haar taak onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de Stichting ICD dragers Nederland (STIN). Aan voorlichting, adviezen en dergelijke, al dan niet gepubliceerd, wordt steeds de grootst mogelijke aandacht besteed. De ervaring heeft echter geleerd dat desondanks fouten niet geheel uit te sluiten zijn. Daarom kan generlei verantwoordelijkheid worden aanvaard voor eventuele onvoorziene gevolgen. Donateursadministratie Antwoordnummer 2150 2014-3 3440 VB Woerden st n Stichting ICD dragers Nederland stin journaal 2014|3 31 sponsors novente v o r m g e v e r s Vormgeving en realisatie STIN Journaal: Vormgeving en hosting website: Novente vormgevers, Lunteren Nedbase ICT, Middelburg
© Copyright 2025 ExpyDoc