Olke Jan van der Meer, directeur Ontwikkeling HC&H Druk op de bedrijfsvoering Het staat buiten kijf dat de afgelopen jaren de druk op de corporatiesector is toegenomen. In onze dagelijkse adviespraktijk merken wij een hiermee gepaard gaande druk op de interne bedrijfsvoering bij woningcorporaties, ook vanuit de veel gehoorde mening dat corporaties niet efficiënt en effectief zouden zijn. Dit artikel gaat niet in op de discussie om te komen tot een integrale hervorming van het corporatiestelsel met haar maatschappelijke opgave maar beperkt zich tot het optimaliseren van de bedrijfsvoering bij woningcorporaties. De inspiratie voor dit artikel is onder meer opgedaan op de afgelopen Aedes corporatiedag in juni van dit jaar waar ik onder andere de workshops ‘Op weg naar operational excellence: LEAN en Mean?’1 en ‘Wij doen aan integrale bedrijfssturing; de lessen van Vivare’2 heb bijgewoond. Dit geeft ook aan dat het onderwerp leeft binnen de branche. Perspectief klant • Zij zijn het meest innovatief • Constant vernieuwend en creatief Product leadership Industry Leadership Intern perspectief • Focussen op constante introductie van nieuwe producten • Product is koning Minimum drempel Value Perspectief klant • Goede prijs • Betrouwbare club • Maken geen fouten Operational excellence Intern perspectief • Focussen op kosten en kwaliteit • Proces is koning Figuur 1: De drie waarden volgens Treacy en Wiersema Customer intimacy Perspectief klant • Unieke service • Precies wat ik zoek • Reageren snel op de markt Intern perspectief • Focussen op indentificatie van begrip voor en service aan de klant • Klant is koning Klant is koning? Treacy en Wiersema3 geven aan dat er verschillende klantengroepen kunnen worden onderscheiden die ieder gebaat zijn bij het geleverd krijgen van een bepaalde waarde (value). Ondernemingen kunnen hier hun strategie op afstemmen. Zij onderscheiden ‘product leadership’, ‘customer intimacy’ en ‘operational excellence.’ In figuur 1 is weergegeven wat deze inhouden vanuit klant- en intern perspectief. u Op basis van de voorgaande indeling zijn voor corporaties de volgende opmerkingen te maken: •De producten van corporaties (woningen) lenen zich niet erg voor innovatie, althans, dit zal vanuit het perspectief van de klant zelden een reden zijn om voor een bepaalde corporatie te kiezen. ‘Product leadership’ uit zich met name in vernieuwing in diensten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de bijzondere koop- en huurvormen; •‘Customer intimacy’ uit zich met name in de focus die corporaties leggen op de dienstverlening aan hun klanten. Als voorbeeld hierbij is het KWH-Huurlabel te noemen, waarbij de kwaliteit van de dienstverlening wordt gemeten. Verder nog gaat de behoefte van corporaties om ook de behoeften en verwachtingen van klanten te inventariseren en vast te leggen en van hieruit ook specifieke acties te ondernemen bijvoorbeeld richting specifieke doelgroepen. We hebben het dan over Customer Relationship Management (CRM); •Bij ‘Operational Excellence’ is de interne focus gericht op kosten en kwaliteit. Voor veel corporaties was er vanuit extern perspectief niet veel noodzaak om hier de focus op te leggen. Er is immers nauwelijks sprake van concurrentie en er zijn vaak lange wachttijden voor huurwoningen. Een corporatie zal een klant soms met verschillende petten op benaderen door de veelheid van activiteiten die worden uitgevoerd. De ene keer zal een zakelijke benadering worden gekozen omdat bijvoorbeeld een huurder achterstand heeft in zijn betalingen. Een andere keer zal dezelfde huurder gevraagd worden te participeren in een leefbaarheidproject. Dit houdt ook in dat bepaalde interne operationele doelstellingen met elkaar kunnen conflicteren. Door de toenemende externe druk op de bedrijfsvoering zullen corporaties vaker de nadruk leggen op ‘operational excellence’. Maar hoe kunnen zij dat het beste doen zonder de klanten en hun maatschappelijke opgave uit het oog te verliezen? Kunnen zij dat doen door zowel proces áls klant koning te laten zijn? Bijvoorbeeld: het mutatieproces wordt altijd doorlopen binnen x dagen, daarin wordt een aantal standaard werkzaamheden uitgevoerd; •Verspilling: verspilling verminderen betekent hogere en consistente kwaliteit tegen lagere kosten. Bijvoorbeeld: een nieuwe huurder krijgt altijd een huurwoning en huurcontract opgeleverd waarbij niet achteraf nog zaken gecorrigeerd hoeven te worden (noch fysiek, noch administratief). Integrale bedrijfssturing: sturen op samenhang Vivare is één van de woningcorporaties die op dit moment vanuit haar doelstelling om de professionalisering van de organisatie invulling te geven de focus legt op integrale bedrijfssturing5: ‘Vivare heeft de ambitie om een van de best presterende corporaties van het land te worden. Daarbij hoort een professionele eigentijdse organisatie. Dat vraagt om een constante inzet op die professionalisering. Bijvoorbeeld door invoering van SAP, het nieuwe kernsysteem, is hierin weer een grote stap gezet, met name in het sturen op processen, doelen en klantwensen. De verdere invulling en verfijning van dit systeem zal ook de komende jaren nog doorgaan, om zo het bedienen van onze klanten van goed naar beter te brengen.’ Wat hierbij opvalt, is dat Vivare binnen haar organisatieontwikkeling zowel aandacht besteed aan haar medewerkers, de processen, de benodigde informatie en de technologie die hierbij nodig is (in haar geval SAP). Indien een corporatie zich gaat richten op ‘Operational Excellence’, is het noodzakelijk om hierbij aandacht te besteden aan verschillende niveaus (richten, inrichten en verrichten) en hierbij ook de relatie tussen de verschillende domeinen (business, informatie/communicatie en technologie) in ogenschouw te houden. In het artikel proces- en informatiemanagement elders in dit magazine wordt daar dieper op ingegaan, ook in relatie tot de volwassenheid van een organisatie. Sturen op samenhang is hierbij de kern. Excellente bedrijfsvoering: beoordeling processen ‘Operational Excellence’ kan volgens Van Assen e.a.4 worden bereikt door de processen te bekijken vanuit het perspectief van de klant. Hierbij wordt uitgegaan van de gedachte dat alle activiteiten klantwaarde toevoegen (leidt tot minimale kosten) om door de klant vereiste kwaliteit (leidt tot juiste kwaliteit) op het vroegst mogelijke tijdstip volgens afspraak te leveren (leidt tot minimale tijd). Bovendien krijgt de klant dan precies wat hij/zij nodig heeft. Hierbij is het aanpakken van inflexibiliteit, verspilling en variabiliteit in het proces het doel. Hoewel de toepasbaarheid erg gericht lijkt op productiebedrijven, is deze ook toepasbaar voor een groot deel van de corporatieprocessen, zoals hieronder bijvoorbeeld uitgewerkt voor het verhuurmutatieproces: •Inflexibiliteit: minder inflexibiliteit betekent de juiste hoeveelheid kunnen leveren op het juiste moment. Bijvoorbeeld: de nieuwe huurder krijgt zijn nieuwe huurwoning altijd op de afgesproken leverdatum; •Variabiliteit: minder variabiliteit betekent hogere betrouwbaarheid en voorspelbaarheid van het proces. Inflexibiliteit Verspilling Variabilitiet Figuur 2: Beoordeling processen 14 Tenslotte Ik wil dit artikel afsluiten door een aantal kanttekeningen te plaatsen bij het streven van corporaties naar efficiëntie. Deze zijn mede ontleend aan een artikel van De Jong6, dat dit streven in een breder perspectief plaatst: •De Jong geeft aan dat het corporaties ontbeert aan een duidelijke legitimatie van hun handelen. Zolang het legitimatieprobleem niet is opgelost, is er geen duidelijke probleemeigenaar en zal ook het efficiëntieprobleem niet worden opgelost. Corporaties hebben geen probleemeigenaar die een uitspraak kan doen over het efficiëntievraagstuk in relatie tot de maatschappelijke meerwaarde van woningcorporaties. De Jong ziet een oplossingsrichting door mede-eigenaarschap over te dragen aan marktpartijen, bewoners, maatschappelijke organisaties en werknemers. Ik deel de mening van De Jong dat het belangrijk is een probleemeigenaar te hebben die vaak ook als sponsor zal moeten fungeren bij het opstarten van projecten om de bedrijfsvoering te verbeteren. Ik 1 denk dat corporaties steeds beter in staat zullen zijn, ook door het toetreden van bestuurders en managers van buiten de branche, dit probleemeigenaarschap binnen de eigen organisatie te beleggen, zoals ook bij Vivare is gebeurd; •De Jong stelt ook dat de grote kostenstijging van de afgelopen jaren ten opzichte van commerciële verhuurders niet toe te wijzen is aan het primaire beheerproces van verhuur, onderhoud en registratie. De verklaring ligt vooral in de verbreding van activiteiten, de toename van de complexiteit en van de administratieve verplichtingen. Er zijn op dit moment geen betrouwbare gegevens beschikbaar die meer inzicht geven. Naar mijn mening bieden ontwikkelingen als een standaard dienst- en procesmodel zoals binnen de CORA is opgezet een goede basis om tot verdere meting en benchmarking van dit soort gegevens te komen. Wij gaan hier in ieder geval mee aan de slag! Door: Dr. ir. Marcel van Assen (Universitair Docent Manufacturing & Operations Management Erasmus Universiteit) en Eelco Bammens ( Supply Chain Manager Koninklijke Bammens bv). 2 Door: Tonita Garritsen (Directeur interne organisatie Vivare) en Erik Klomp (Manager ICT Vivare). 3 M. Treacy en F. Wiersema (2005), Discipline of Market Leaders, Perseus Publishing. 4 M.F. van Assen, R. Notermans en J. Wigman (2007). Operational Excellence nieuwe stijl - Aanpak, instrumenten en modellen voor een excellente bedrijfsvoering, Academic Service, SDU, Den Haag. 5 Vivare pakt aan!, Visie, missie en strategie van Vivare 2009 – 2013 (www.vivare.nl) 6 R. de Jong, De efficiëntie van investeringen en sociaal kapitaal: verslag van een zoektocht (2010), ASRE.
© Copyright 2024 ExpyDoc