Module 4 - European Group for Blood and Marrow Transplantation

Module 4
Evaluatie en Management
van veno-occlusieve ziekte
Leerdoelen
• Het belang begrijpen van de verpleegkundige controle bij
patiënten met VOD
• De belangrijkste evaluaties begrijpen die
verpleegkundigen kunnen uitvoeren
• De huidige prevalentie en behandelstrategieën voor VOD
begrijpen
• De drie belangrijkste werkingen kunnen beschrijven van
defibrotide, voor het behandelen van ernstig VOD
• De juiste toedieningswijze en dosering van defibrotide
kennen
• De contra-indicaties en bijwerkingen herkennen
geassocieerd met defibrotide
VOD, veno-occlusieve ziekte
Veno-occlusieve ziekte (VOD)
• VOD, ook bekend als als
sinusoïdaal obstructief syndroom,
wordt gekenmerkt door:
–
–
–
–
–
Snelle gewichtstoename
Ascites
Pijnlijke hepatomegalie
Geelzucht
Pijn rechter bovenkwadrant
• Verschillende risicofactoren
hebben een additief effect op de
incidentie van VOD
Door het optreden van symptomen en het hoge sterftecijfer van
ernstig VOD, is een zorgvuldige opvolging vereist
Bearman SI. Blood 1995;85:3005–3020; McDonald GB et al. Hepatology 1984;4:116–122; Carreras E. Early complications after HSCT. In: Apperley J,
Carreras E, Gluckman E Masszi T eds. ESH-EBMT Handbook on Haematopoietic Stem Cell Transplantation. Genova: Forum Service Editore, 2012 pp
176–95; Coppell JA et al. Biol Blood Marrow Transplant 2010;16:157–168
Hoge kosten geassocieerd aan de
complicaties van HSCT
Complicatie
Incrementele kosten* in US$ 2004
Herstel van neutrofiele
granulocyten
48.789
VOD
53.009
IP/DAH
40.741
Infectie
17.553
Toxiciteit nieren/blaas
26.775
Neurologische toxiciteit
43.693
Cardiale toxiciteit
33.256
Graad II tot IV acute GVHD
46.414
Recidief
17.890
Overlijden in ziekenhuis
50.476
*Incrementele kosten is het geschatte verschil in kosten in dollars tussen patiënten die een specifiek baseline kenmerk hebben, een specifieke
complicatie ervaren, of hervallen en diegenen die dit niet doen
DAH, diffuse alveolaire hemorragie; GVHD, graft-versus-host disease; IP, ideopathische pneumonie
Saito et al. Biol Blood Marrow Transplant. 2008; 14:197–207
Profylaxe van VOD
Geneesmiddelen die werden gebruikt met wisselend succes om VOD te
voorkomen vanaf het aanvatten van de conditionering tot dag +21–30
post-HSCT:
Geneesmiddel
Bewijs van werkzaamheid
Natriumheparine
100 E/kg/dag continu infuus
Twee onderzoeken toonden voordeel
aan, maar uit andere bleek dat het
gevaarlijk is
Prostaglandine E1
Voordeel wanneer in combinatie met
heparine; geen voordeel wanneer alleen
toegediend
Ursodeoxycholzuur
600–900 mg/dag
In vier trials en twee onderzoeken werd
een daling in incidentie van VOD
aangetoond
N-acetylcysteine
Beperkt bewijs
Heparine met laag moleculair gewicht
Enoxaparine of fraxiparine zijn veilig en
geven mogelijk voordeel
Carreras E. Early complications after HSCT. In: Apperley J, Carreras E, Gluckman E Masszi T eds. ESH-EBMT Handbook on Haematopoietic Stem
Pre-emptieve anti-thrombin III replacement
therapy
Cell Transplantation. Genova: Forum Service Editore, 2012 pp 176–95
Ineffectief
Traditionele behandeling van VOD
Diurese om oedeem te minimaliseren
Huidige beleidsstrategieën:
hoofdzakelijk ondersteunende
maatregelen1,2
Natrium en vochtbeperking
Hemofiltratie en hemodialyse
Pijnbestrijding
Tot 30% van de patiënten vertoonde
respons maar algehele overleving is
laag2,3,4
Heparine + rt-PA
rt-PA, recombinant tissue plasminogen activator
Geassocieerd met verhoogd risico op
levensbedreigende bloeding2,3
Niet aanbevolen bij patiënten met VOD
die al multiorgaanfalen hebben
ontwikkeld3,4
Moet vermeden worden bij patiënten
met longfalen of nierfalen
1. DeLeve LD et al. Hepatology 2009;49:1729–1764; 2. Helmy A et al. Aliment Pharmacol Ther 2006;23:11–25; 3. Bearman
2,4SI et al. Blood
1997;89:1501–1506; 4. Ho V et al. Bone Marrow Transplant 2007;3:373–388
Verpleegkundige evaluatie en management
Behandeling en opvolging van VOD is vooral ondersteunend
Evaluatie
•
•
•
•
•
•
•
Patiënten dagelijks wegen
Buikomvang meten
Ureum en electrolyten controleren
Vloeistoffen in/uit controleren
Alle plaatsen evalueren op bloeden
Intensiteit en bron van pijn evalueren
Bloedonderzoek
Opvolging
•
•
•
•
•
•
•
Vloeistofinname beperken
Pijnbestrijding
Comfortabele houding
(liggen/zitten)
Bloedproducten toedienen
Electrolyten toedienen
Geneesmiddelen toedienen
Psychologische ondersteuning
Helmy A et al. Aliment Pharmacol Ther 2006;23:11–25; Eisenberg S. Oncol Nurs Forum 2008;35:385–397
Rationale voor het ontwikkelen van nieuwe
behandelingen voor VOD
• Traditionele methodes zijn ondersteunend, en
behandelingen zijn geassocieerd met significant risico op
bloeden1,2
• 70–80% van patiënten met alle classificaties van VOD
herstellen spontaan1
• Ernstig VOD blijft nochtans een ernstige complicatie bij
HSCT met een hoog sterftecijfer (>80%)3
Daarom zijn doeltreffende therapieën vereist
zowel voor profylaxe als voor behandeling van
ernstig VOD
HSCT, hematopoëtische stamceltransplantatie 1. Helmy A. Aliment Pharmacol Ther 2006;23:11–25; 2. Bearman SI et al. Blood 1997;89:1501–1506;
3. Coppell JA et al. Biol Blood Marrow Transplant 2010;16:157–168
Defibrotide
• Defibrotide is een mengsel van
oligonucleotiden afgeleid van
varkensdarmslijmvies1
• Bereid d.m.v. gecontroleerde depolymerisatie
van DNA1
• Defibrotide is goedgekeurd in de EU voor de
behandeling van ernstige hepatische VOD bij
patiënten die HSCT ondergaan2
– Het is geïndiceerd bij volwassenen en bij
adolescenten, kinderen en zuigelingen ouder dan
1 maand2
• Defibrotide is aanbevolen door de EBMT en
Structuur van
BCSH/BSBMT voor de behandeling van VOD
defibrotide
bij volwassenen en kinderen3,4
1. Richardson PG et al. Expert Opin Drug Saf 2013;12:123–136; 2. Defitelio Summary of Product Characteristics. Available at:
http://www.ema.europa.eu/docs/en_GB/document_library/EPAR_-_Product_Information/human/002393/WC500153150.pdf,
accessed February 2014;
• De BCSH/BSBMT heeft defibrotide ook
3. Carreras E. Early complications after HSCT. In: Apperley J, Carreras E, Gluckman E Masszi T eds. ESH-EBMT Handbook on Haematopoietic Stem
aanbevolen voor VOD-profylaxe4
BCSH, British Committee for Standards in Haematology; BSBMT, British Society for Blood and Marrow Transplantation; EBMT, European Society for
Blood and Marrow Transplantation; EU, Europese Unie
®
Cell Transplantation. Genova: Forum Service Editore, 2012 pp 176–95; 4. Dignan FL et al. Br J Haematol 2013;163:444–457
Defibrotide – werkingsmechanisme
Herstelt trombofibrinolytische
balans1,2
Defibrotide
Beschermt
endotheelcellen1,2
Vermindert ontsteking2
Defitelio® Summary of Product Characteristics available at: http://www.ema.europa.eu/docs/en_GB/document_library/EPAR__Product_Information/human/002393/WC500153150.pdf, accessed February 2014; 2. Richardson PG et al. Expert Opin Drug Saf 2013;12:123–136;
Toediening van Defibrotide
• De aanbevolen dosering is 6,25 mg/kg lichaamsgewicht elke 6 uur
(25 mg/kg/dag)
• Toegediend via intraveneus infuus gedurende twee uur
• Defibrotide moet vóór gebruik verdund worden
– Met glucose-infuusoplossing van 5% of natriumchloride-infuusoplossing
van 0,9%
– Totale volume voor infusie berekend op gewicht van patiënt
– Uiteindelijke concentratie voor infusie 4–20 mg/ml
• Er zijn weinig gegevens over werkzaamheid en veiligheid
beschikbaar voor doses boven dit niveau en bijgevolg is het niet
aanbevolen om de dosis van 25 mg/kg/dag te overschrijden
• Defibrotide moet worden toegediend voor minstens 21 dagen en
gecontinueerd tot de symptomen en tekenen van ernstig VOD zijn
verdwenen
Defitelio® Summary of Product Characteristics available at: http://www.ema.europa.eu/docs/en_GB/document_library/EPAR__Product_Information/human/002393/WC500153150.pdf, accessed February 2014
Defibrotide – contra-indicaties,
waarschuwingen en interacties
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van defibrotide:
• Wanneer gebruikt met producten die het risico op hemorragie
verhogen
• Wanneer gebruikt met therapie met anticoagulantia
•
•
•
•
Warfarine
Heparine
Directe trombineremmers
Directe factor-Xa-remmers
• Met producten die plaatjesaggregatie beïnvloeden
• NSAID's
• Defibrotide is niet aanbevolen voor:
• Patiënten met significante acute bloeding of die dit ontwikkelen en
waardoor bloedtransfusie vereist is
• Patiënten met hemodynamische instabiliteit
Defitelio® Summary of Product Characteristics available at: http://www.ema.europa.eu/docs/en_GB/document_library/EPAR__Product_Information/human/002393/WC500153150.pdf, accessed February 2014
Defibrotide – ongewenste reacties en
bijwerkingen
Defibrotide wordt gewoonlijk goed verdragen.
In een historisch-gecontroleerde trial was de incidentie van
hemorragische bijwerkingen vergelijkbaar tussen de controlepersonen en
de patiënten die defibrotide kregen toegediend (69% vs 65%)
Bijwerkingen die vaak
voorkomen
(treden op bij 1/10 en 1/100
mensen)
Bijwerkingen die soms
voorkomen
(treden op bij 1/100 en 1/1000
mensen)
Hemorragie
•
•
•
•
Plaats katheter
Gastrointestinaal
Pulmonaal
Cerebraal
Hypersensitiviteit
Anafylaxie
Hematoom
Hemothorax
Diarree/misselijkheid
•
•
Epistaxis
Hematurie
Hypotensie
Coagulopathie
Braken
Hematemese
Uitslag
Pruritus
Petechiën
Ecchymose
Defitelio® Summary of Product Characteristics available at: http://www.ema.europa.eu/docs/en_GB/document_library/EPAR__Product_Information/human/002393/WC500153150.pdf, accessed February 2014
Samenvatting van beheer VOD
• Traditionele VOD-profylactische behandelingen zijn
ineffectief of hebben beperkt bewijs dat effectiviteit
ondersteunt
• Beleidsstrategieën voor VOD zijn gewoonlijk
ondersteunend, met verpleegkundige in centrale rol
• Het sterftecijfer van >80% bij ernstig VOD benadrukt de
behoefte aan een doeltreffende behandeling
• Defibrotide is geïndiceerd voor de behandeling van
ernstig VOD bij volwassenen, kinderen en zuigelingen
ouder dan 1 maand
• De BCSH/BSBMT beveelt defibrotide aan voor VODprofylaxe
• Defibrotide wordt gewoonlijk goed verdragen
Interview met Dr. Richardson over het VODbeleid
Vragen voor zelfbeoordeling
1.
Welke ernstige complicatie is geassocieerd met de
toediening van heparine plus rt-PA?
Vragen voor zelfbeoordeling
2.
Welk aandeel van patiënten herstelt spontaan van VOD?
a) 10–15%
b) 30–50%
c) 70–85%
d) 95–100%
Vragen voor zelfbeoordeling
3.
Wat kunnen verpleegkundigen doen om gewichtstoename
bij VOD-patiënten te beoordelen en op te volgen?
Vragen voor zelfbeoordeling
4.
Welke van de volgende drie zijn werkingsmechanismen van
defibrotide?
a) Vermindering van ontsteking
b) Toename van trombusvorming
c) Herstel van trombo-fibrinolytische balans
d) Stimulatie van nieuwe sinusoïdale vorming
e) Bescherming van endotheelcellen
Vragen voor zelfbeoordeling
5.
Wat is de aanbevolen dosering van defibrotide?
Vragen voor zelfbeoordeling
6.
Defibrotide wordt niet aanbevolen aan patiënten met welke
twee condities?