Module 4 - European Group for Blood and Marrow Transplantation

Module 3
Diagnose van veno-occlusieve
ziekte
Leerdoelen
• Het klinische beeld van VOD herkennen
• De verschillen tussen de aanbevolen klinische
criteria begrijpen
• De verschillen in de classificatie van VOD
begrijpen
• Risicofactoren en bekende geneesmiddelen die
bij VOD worden toegepast, kunnen identificeren
• Een prognose voor VOD kunnen beoordelen
VOD, veno-occlusieve ziekte
Veno-occlusieve ziekte (VOD)
• VOD, ook bekend als sinusoïdaal obstructief syndroom, is een potentieel
levensbedreigende complicatie van HSCT
• De toxiciteit van de voorbereidingsbehandelingen voor HSCT
veroorzaken verminderde bloedtoevoer naar de lever waardoor
beschadiging van de sinusoïdale endotheelcellen optreedt
• VOD komt zowel bij volwassenen als bij kinderen voor:
– 10–15% van de HSCT-patiënten
– Incidentie tot 60% naargelang de risicofactoren
HSCT, hematopoëtische stamceltransplantatie
Coppell JA et al. Biol Blood Marrow Transplant 2010;16:157–168; Carreras E et al. Biol Blood Marrow Transplant 2011;17:1713–1720;
Richardson PG et al. Expert Opin Drug Saf 2013;12:123–136
Klinisch beeld van VOD
• VOD wordt gekenmerkt door
–
–
–
–
–
Snelle gewichtstoename
Ascites
Pijnlijke hepatomegalie
Geelzucht
Pijn rechter bovenkwadrant lever
• Symptomen treden gewoonlijk op tijdens
de eerste 3-4 weken na HSCT, maar dit
kan ook later
• VOD is een progressieve ziekte:
– Ernstige VOD is geassocieerd met
multiorgaanfalen en een hoog sterftecijfer
(>80%)
Bearman SI. Blood 1995;85:3005–3020; McDonald GB et al. Hepatology 1984;4:116–122; Carreras E. Early complications after HSCT. In: Apperley J,
Carreras E, Gluckman E Masszi T eds. ESH-EBMT Handbook on Haematopoietic Stem Cell Transplantation. Genova: Forum Service Editore, 2012 pp
176–95; Coppell JA et al. Biol Blood Marrow Transplant 2010;16:157–168
VOD wordt algemeen gediagnosticeerd
a.d.h.v. klinische criteria
Oorspronkelijke Seattle criteria1
Baltimore criteria2
Manifestatie vóór dag 30 post HSCT van
twee of meer van de volgende:
• Geelzucht
• Hepatomegalie en pijn rechter
bovenkwadrant
• Ascites ± onverklaarbare
gewichtstoename
Bilirubine ≥2 mg/dl (~34 µmol/l) vóór dag
21 post HSCT en ten minste twee van de
volgende:
• Hepatomegalie
• Ascites
• Gewichtstoename ≥5% tegenover
baseline
Gewijzigde Seattle criteria3
Manifestatie vóór dag 20 post HSCT van
twee van de volgende:
• Bilirubine >2 mg/dl (~34 µmol/l)
• Hepatomegalie of pijn rechter
bovenkwadrant aan de lever
• Onverklaarbare gewichtstoename van
>2% baseline door vochtophoping
1. McDonald GB et al. Hepatology 1984;4:116–122; 2. Jones RJ et al. Transplantation 1987;44:778–783; 3. McDonald GD et al. Ann Intern Med
1993;118:255–267
VOD kan ook worden gerangschikt volgens
ernst
• VOD manifesteert zich met in een spectrum qua ernst en
wordt gerangschikt als mild, matig of ernstig1,2
Graad van VOD
Symptomen
Mild
• Spontaan afnemend
• Geen behandeling vereist
Matig
• Aantoonbaar leverletsel
• Vereist behandeling (pijnmedicatie, diuretica en
andere ondersteunende zorg)
• Patiënten genezen meestal
Ernstig
• Aanhoudende symptomen of overlijden vóór 100
dagen post HSCT
• Multiorgaanfalen, ernstige hyperbilirubinemie met
snelle gewichtstoename
1. DeLeve LD et al. Hepatology 2009;49:1729–1764; 2. McDonald GB et al. Ann Intern Med 1993;118:255–267
VOD symptomen gerangschikt volgens ernst
Mild
Matig
Ernstig
Gewichtstoename vóór dag 20, %
verhoging1
7,0 (±3,5)
10,1 (±5,3)
15,5 (±9,2)
Maximum totaalbilirubine vóór
dag 20, mg/dl1
4,7 (±2,9)
7,9 (±6,6)
26,0 (±15,2)
Patiënten met oedeem, %1
23
70
85
Patiënten met ascites, %1
5
16
48
Sterftecijfer vóór dag 100, %1
9
23
98
•
•
•
•
•
•
Falen nieren/hart1–3
Respiratoire insufficiëntie en pleura-effusie1–3
Encefalopathie4
Hemorragische complicaties (intestinaal en
pulmonaal)2,3
Verhoogd risico op infectieuze complicaties1–3
Syndroom multiorgaanfalen1–4
1. McDonald GD et al. Ann Intern Med 1993;18:255–267; 2. Baron F et al. Haematologica 1997; 82:718–725; 3. Kumar S et al. Mayo Clin Proc
2003;78:589–598; 4. Coppell JA et al. Biol Blood Marrow Transplant 2010;16:157–168
Differentiële diagnose voor VOD
Symptomen van VOD worden ook waargenomen bij andere aandoeningen.
Deze aandoeningen moeten worden uitgesloten, want VOD is een uitsluitingsdiagnose.
Symtoom
Ook
waargenomen
bij:
Snelle
gewichts
toename
Hepatomegalie en
ascites
Geelzucht
Congestief hartfalen
Nierfalen
Septisch syndroom
Capillaireleksyndroom
Congestief hartfalen
Schimmelinfectie
EBV lymfoproliferatieve
aandoening
Pancreatitis
Trombose poortader
Galinfectie
Acute GVHD
Cyclosporine
Cholestase
Letsel door
geneesmiddel of TPN
Hemolyse
EBV, Epstein–Barr virus; GVHD, graft-versus-host disease; TPN, total parental nutrition Eisenberg S. Oncol Nurs Forum 2008;3:385–397
Risicofactoren voor VOD
• Patiëntgerelateerd1,2,3
– Leeftijd
– Kwaadaardige aandoening
– Recidief aandoening
– Status van de lever
(b.v. cirrose, fibrose)
– Hoge waarden AST/ALT
– Eerder leverbestraling
– Virale hepatitis4
– IJzerstappeling4
•
Transplantatiegerelateerd1,2,3
– Allogene transplantatie
– Type donor
– Stamcellen gewonnen uit
beenmerg (vs gewonnen uit
perifeer bloed)
– Koorts tijdens conditionering
– Tweede transplantatie
– Bestraling abdomen
– Voorafgaande behandeling met
gemtuzumab (Mylotarg®)
– Voorbereidingsbehandeling
– Hepatotoxische geneesmiddelen
Verschillende risicofactoren hebben een additief effect op de incidentie van
VOD2
De belangrijkste risicofactoren zijn gemarkeerd in vetjes
AST/ALT, aspartaataminotransferase/alanineaminotransferase
1. Carreras E. Early complications after HSCT. In: Apperley J, Carreras E, Gluckman E Masszi T eds. ESH-EBMT Handbook on Haematopoietic Stem
Cell Transplantation. Genova: Forum Service Editore, 2012 pp 176–95; 2. Carreras E et al. Biol Blood Marrow Transplant 2011;17:1713–172;
3. Carreras E et al. Blood 1998;92:3599–3604; 4. EBMT, personal communication
Incidentie van VOD
Groep
Aantal
onderzoeken
Totaal aantal
patiënten
Aantal patiënten met
VOD
Gemiddelde
incidentie, %
Alle patiënten
135
24.980
3425
13,7%
Baltimore
33
5261
503
9,6%
Seattle
78
14.798
2565
17,3%
Auto-HSCT
19
3967
344
8,7%*
Allo-HSCT
67
11.285
1453
12,9%*
Pre-1994
50
10.943
1260
11,5%†
Post-1994
74
12.234
1805
14,6%†
Resultaat
n (%)
Milde VOD
8,0%
Matige VOD
64,4%
Ernstige VOD
27,6%
Overlijden door VOD
Niet beslist§
18,4%‡
9,2%
*p<0,001; †p<0,05; ‡1% van de hele reeks; 66,7% van ernstig VOD; §Bij overlijden van de patiënt door andere oorzaak
Coppell JA et al. Biol Blood Marrow Transplant 2010;16:157–168; Carreras E et al. Blood 1998;92:3599–3604
Geneesmiddelen ingezet bij VOD
WAARSCHUWING!
De volgende geneesmiddelen hebben een duidelijke correlatie
met VOD:
• 6-mercaptopurine
• Cyclofosfamide*
• 6-thioguanine
• Dacarbazine
• Actinomycine D
• Gemtuzumab-ozogamicin
• Azathioprine
• Melfalan*
• Busulfan*
• Oxaliplatine
• Urethaan
• Cytosine arabinoside
*Enkel waargenomen in de context van hooggedoseerde voorbereidingsbehandelingen voor hematopoëtische stamceltransplantatie waarbij ofwel meer
dan één geneesmiddel of een combinatie van geneesmiddel(en) worden gebruikt en totale lichaamsbestraling
DeLeve LD et al. Hepatology 2009;49:1729–1764
Prognose en indicatoren voor VOD
Meest
bruikbare
indicatoren
voor prognose
Snelle
Stijging
bilirubine1
Snelheid
gewichts
toename1
Multiorgaan
falen2,3
Zuurstof
behoefte3
Zoals
aangegeven
door
Nierdisfunctie3
Encefalopathie3
• Multiorgaanfalen is de beste parameter (tot op
heden) om een slecht resultaat te voorspellen bij
ernstig VOD
• Ernstig VOD heeft een sterftecijfer van >80%2
1. Bearman SI et al. J Clin Oncol 1993;11:1729–1736; 2. Coppell JA et al. Biol Blood Marrow Transplant 2010;16:157–168; 3. Lee SH et al. Bone
Marrow Transplant 2010; 45:1287–1293
Het risico op overlijden ligt ten minste viermaal
hoger bij kinderen met VOD dan zonder
Onderzoek
Dag +100
sterftecijfer
bij patiënten
met VOD
Dag +100
sterftecijfer
bij patiënten
zonder VOD
Risico op
overlijden
(95% BI)
p
waarde
Barker et al. 20031
38,5%
(10/26)
9,5%
(11/116)
4,97.
(2,11/-11,71)
0,001
Corbacioglu et al.
20122
25,0%
(14/57)
6,0%
(17/285)
18,6%†
(7,1/-30,1)
<0,000
1
*Relatieve risico tussen groepen; †Verschil in risico tussen groepen
1. Barker CC et al. Bone Marrow Transplant 2003;32:79–87; 2. Corbacioglu S et al. Lancet 2012;379:1301–1309
Interview met Dr. Richardson over VOD
Samenvatting diagnose van VOD
• VOD wordt gekenmerkt door snelle gewichtstoename,
ascites, pijnlijke hepatomegalie, geelzucht, en pijn in het
rechter bovenkwadrant van de lever
• De Baltimore en de gewijzigde Seattle criteria worden
gebruikt om de klinische diagnose van VOD te stellen
• Ernst van VOD wordt gekenmerkt door multiorgaanfalen
• Een differentiële diagnose moet worden uitgevoerd om de
aandoeningen uit te sluiten die gemeenschappelijke
symptomen hebben met VOD
• Risicofactoren voor VOD kunnen zowel patiënt- als
transplantaat gerelateerd zijn
• De gemiddelde incidentie voor VOD bedraagt 13,7%1
1. Coppell JA et al. Biol Blood Marrow Transplant 2010
Vragen voor zelfbeoordeling
1. In welke verhouding komt VOD voor bij HSCT-patiënten?
a) 5–10%
b) 10–15%
c) 60%
d) >80%
Vragen voor zelfbeoordeling
2. Som de vijf belangrijkste symptomen op van VOD
Vragen voor zelfbeoordeling
3. Welke twee klinische criteria worden gebruikt om VOD te
diagnosticeren?
Vragen voor zelfbeoordeling
4. Welke van de twee aanbevolen klinische criteria zijn strenger
en waarom?
Vragen voor zelfbeoordeling
5. Welke twee van de volgende patiëntgerelateerde
risicofactoren voor VOD zijn het belangrijkst?
a) Leeftijd
b) Status van de lever
c) Allogene transplantatie
d) Bestraling abdomen
e) Hoge waarden AST/ALT
Vragen voor zelfbeoordeling
6. Welke drie van de volgende transplantgerelateerde
risicofactoren voor VOD zijn het belangrijkst?
a) Kwaadaardige aandoening
b) Allogene transplantatie
c) Koorts tijdens conditonering
d) Voorbereidingsbehandeling
e) Hepatotoxische geneesmiddelen
f) Recidief aandoening
Vragen voor zelfbeoordeling
7.
Welke zijn de drie meest bruikbare indicatoren voor
prognose van VOD?