Plan van aanpak 2014 2016 versie definitief

Plan van aanpak
’Laat ze niet (ver)zuipen!’
2014 t/m 2016
Plan van aanpak ‘Laat ze niet (ver)zuipen!’ 2014 t/m 2016
8 april 2014
Plan van aanpak ‘Laat ze niet (ver)zuipen!’ 2014 t/m 2016
Pagina 2
Inhoud
Voorwoord .............................................................................................................................................. 4
1. Inleiding ............................................................................................................................................... 5
2. Terugblik en stand van zaken .............................................................................................................. 6
2.1 Resultaten LZNVZ .......................................................................................................................... 6
2.2. Uitkomsten evaluatie gemeenten en deelnemende partners ..................................................... 7
2.3 Aandachtspunten voor tweede periode LZNVZ ............................................................................ 7
3. Doelstellingen 2014 t/m 2016 ............................................................................................................. 8
3.1. Hoofdoelstellingen ....................................................................................................................... 8
3.2. Inhoudelijke doelstellingen .......................................................................................................... 9
3.3. Procesdoelstellingen .................................................................................................................. 10
4. Visie op aanpak.................................................................................................................................. 10
5. Uitvoeringsstructuur ......................................................................................................................... 11
5.1. Evaluatie uitvoeringsstructuur ................................................................................................... 11
5.2 Taakomschrijving stuurgroep ...................................................................................................... 11
5.3 Taakomschrijving projectgroep ................................................................................................... 12
5.4 Taakomschrijving coördinator ..................................................................................................... 12
5.5 Taakomschrijving werkgroepen .................................................................................................. 13
6. Planning ............................................................................................................................................. 15
Plan van aanpak ‘Laat ze niet (ver)zuipen!’ 2014 t/m 2016
Pagina 3
Voorwoord
De jongeren in Zeeland drinken, net zoals in de rest van Nederland, te vaak, te veel en te vroeg. Dit
heeft gevolgen voor de gezondheid van de jongeren - alcohol verstoort de ontwikkeling van de
hersenen en andere organen - maar ook gevolgen op het gebied van openbare orde en veiligheid.
Alcohol is o.a. een niet te onderschatte aanjager van geweld en vandalisme en een belangrijke
veroorzaker van verkeersongevallen.
De preventie van alcoholmisbruik vergt een stevige en langdurige, integrale aanpak. Sinds enige jaren
zijn in Zeeland dan ook de krachten gebundeld en vormt de campagne “Laat ze niet (ver)zuipen!” het
kloppend hart van deze samenwerking.
Uit onderzoek blijkt dat deze Zeeuwse aanpak effect heeft en de jeugd in Zeeland later begint met
drinken. De gemiddelde startleeftijd waarop jongeren voor het eerst alcohol dronken is namelijk
gestegen van 14,6 (2011) naar 15,1 jaar (2013). We hebben hier in Zeeland dus goede resultaten
geboekt maar we zijn er nog lang niet. Zeeuwse pubers beginnen nog steeds te jong met drinken en
als ze eenmaal gaan drinken, drinken ze te vaak en te veel. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat
de makkelijke toegang tot alcohol een belangrijke factor is voor het stijgen van het alcoholgebruik
door de jeugd. En juist hier zit in Nederland, maar ook in Zeeland, het probleem. Het is voor jongeren
relatief gemakkelijk om aan alcohol te komen. Nu de leeftijd wettelijk omhoog is gegaan naar 18 jaar
is het moelijker geworden om aan drank te komen. Maar als jongeren willen drinken, kunnen ze nog
te makkelijk aan drank komen.
Niet alleen de drankverstrekkers maar ook de ouders hebben een rol in de preventie van
alcoholgebruik onder hun kinderen. Nog een te grote groep ouders geeft zelf niet het goede
voorbeeld en heeft misschien wel regels rondom alcoholgebruik maar gaan te soepel met deze regels
om. Veel ouders nemen vaak onvoldoende hun verantwoordelijkheid. En niet alleen ouders maar ook
andere volwassenen die veel met jongeren te maken hebben (zoals docenten, voetbaltrainers, jeugden jongerenwerkers). Er heerst een toegenomen tolerantie van ouders en andere opvoeders ten
aanzien van het gebruik van alcohol. We hebben het met zijn allen over een biertje, een wijntje, een
breezertje. “Het is toch allemaal zo erg niet?” Maar dat is het wél.
Het allerbelangrijkste wat verandert moet worden is de norm dat het niet normaal is om voor je 18e
te drinken. De komende jaren gaan we ons hier in Zeeland voor inspannen. We gaan een tweede fase
van ‘Laat ze niet (ver)zuipen!’ in waarmee we het verschil zullen maken. We zetten onze schouders
eronder en zullen met elkaar een cultuurverandering bewerkstellingen.
De heer G.C.G.M. Rabelink, voorzitter stuurgroep ‘Laat ze niet (ver)zuipen!’ / burgemeester
Schouwen-Duiveland
Plan van aanpak ‘Laat ze niet (ver)zuipen!’ 2014 t/m 2016
Pagina 4
1. Inleiding
De afgelopen drie jaar hebben alle 13 Zeeuwse gemeenten, de GGD, Indigo Zeeland, Politie ZeelandWest-Brabant en andere partners onder de vlag ‘Laat ze niet (ver)zuipen!’ (LZNVZ) samengewerkt op
het gebied van alcoholpreventie voor jongeren. De samenwerking tussen deze partijen en de
integrale benadering hebben er o.a. voor gezorgd dat er nu een stevige basis ligt voor het vervolg van
‘Laat ze niet (ver)zuipen!’. Er zijn goede resultaten geboekt maar we zijn er nog lang niet. Preventie
van alcoholgebruik vergt immers een lange adem.
Alcoholgebruik jongeren
Net zoals in de rest van Nederland drinken jongeren in Zeeland teveel, te vroeg en te vaak. Enkele
feiten onder Zeeuwse jongeren van 12 t/m 18 jaar
-
51 % van de Zeeuwse jongeren tussen de 12 en 18 jaar heeft wel eens alcohol gedronken 1;
Gemiddeld is deze groep 13,9 jaar bij het eerste glas1;
Een kwart van de jongeren is een zogenaamde ’bingedrinker’ (het drinken van 5 of meer
glazen per gelegenheid)1;
Steeds meer kinderen worden opgenomen op de alcoholpoli van het Admiraal De Ruijter
Ziekenhuis. In 2013 waren dit 32 kinderen ten opzicht van 15 in 2010.
Schadelijke gevolgen alcoholgebruik
Alcohol is een potentieel giftige stof met schadelijke gevolgen. Alcohol heeft een schadelijk effect op
de ontwikkeling van de hersenen. Juist als de hersenen in ontwikkeling zijn, zijn ze erg kwetswaar
voor alcohol. Vooral het drinken van veel alcohol in korte tijd is slecht voor het brein. Pubers met
alcoholproblemen scoren lager dan andere jongeren op taalvaardigheid, intelligentie, aandacht en
ruimtelijk inzicht. Hiernaast is door het gebruik van alcohol eerder sprake van seksueel risicovol
gedrag. Bovendien is de kans om op latere leeftijd problemen te krijgen met alcohol ook groter
naarmate men in de puberjaren veel drinkt2.
Alcohol brengt niet alleen veel schade toe aan de gezondheid van de drinkers maar ook aan de
maatschappij. Alcohol is een niet te onderschatten aanjager van geweld en overlast, met name in het
uitgaansleven. Tevens vergroot het de kans op verkeersongevallen en letselschade. Jongeren die
frequent alcohol gebruiken, lopen een verhoogd risico om crimineel gedrag te vertonen2.
Kosten alcoholproblematiek
De kosten ten gevolge van alcoholproblematiek zijn vele malen hoger dan de middelen die nodig zijn
voor preventie. Vrijwel dagelijks worden we geconfronteerd met alcoholschade. Denk aan
verkeersongelukken, openbare dronkenschap, criminaliteit, huiselijk geweld. De aan alcohol
gerelateerde kosten liggen in Nederland ongeveer op 2,6 miljard euro per jaar3. Gecorrigeerd voor
inflatie kost alcohol de maatschappij 7,7 miljard per jaar. Omgerekend is dit 222 euro per persoon
1
Monitor Gezondheid (2010)
Hasselt (2010)
3
KPMG (2001)
2
Plan van aanpak ‘Laat ze niet (ver)zuipen!’ 2014 t/m 2016
Pagina 5
per jaar. Volgens recent onderzoek staat alcohol op de eerste plek wat betreft schade voor het
individu én de totale bevolking4.
Doorstart LZNVZ
De afgelopen drie jaar is door gemeenten, Indigo Zeeland, GGD, Politie Zeeland-West-Brabant en
andere betrokken partijen veel geïnvesteerd in samenwerking. Dat heeft zichtbaar zijn vruchten
afgeworpen. Na drie jaar ligt er een stevige basis met positieve resultaten. Echter: een vervolg is
nodig. Alle 13 gemeenten hebben ingestemd (of hebben de intentie in te stemmen) met het borgen
van de interventies en Zeeuwse samenwerking op het gebied van Jeugd en Alcohol voor de periode
2014 tot en met 2016. De gemeente Tholen vormt de enige uitzondering. Zij hebben vooralsnog
besloten voor één jaar in te stemmen. Een aantal gemeenten stelt tevens enkele voorwaarden. Deze
gaan met name over de interventies. Twee gemeenten (Goes en Kapelle) geven aan dat er geen
nieuwe interventies moeten worden ontwikkeld. Twee andere gemeenten (Middelburg en
Vlissingen) geven aan dat de nadruk gelegd moet worden op het borgen van de bestaande
interventies in het reguliere beleid van gemeenten en andere betrokken partners.
In deze notitie wordt in grote lijnen beschreven hoe in Zeeland de komende drie jaar vorm gegeven
zal worden aan de jeugd en alcohol aanpak. Deze fase kent twee aspecten. Enerzijds gaat het om het
borgen van de interventies binnen het gemeentelijk beleid en hierin ook een keuze te maken.
Anderzijds vragen de nieuwe ontwikkelingen binnen het dynamische veld van alcoholpreventie om
een verschuiving van de huidige interventies naar mogelijk een aantal nieuwe interventies. Een
Zeeuwsbrede uniforme aanpak is het meest zichtbaar en schept duidelijkheid. Zeker in een provincie
als Zeeland waar jongeren zich gemakkelijk over de gemeentegrenzen heen begeven voor school,
werk en of uitgaan. Dit wil niet zeggen dat alle afzonderlijke gemeenten ook uniform (moeten)
handelen. Er is en blijft ruimte om, met zicht op de feiten, eigen keuzes te maken. Het toepassen van
de ‘couleur locale’ is en blijft namelijk belangrijk.
Dit plan van aanpak is mede tot stand gekomen dankzij de professionele inzet van
beleidsambtenaren van alle 13 gemeenten, GGD, Indigo Zeeland en de Politie Zeeland-West-Brabant.
2. Terugblik en stand van zaken
2.1 Resultaten LZNVZ
De afgelopen jaren is door de intensieve samenwerking van alle betrokken partners veel bereikt op
het gebied van de drie pijlers: bewustwording en educatie, regelgeving en handhaving. Verschillende
interventies zijn in pilotgemeenten uitgezet en uitgerold over de andere gemeenten in Zeeland. In
bijlage 1 treft u een overzicht aan van deze interventies. Het plan van aanpak is uitgevoerd maar
tegelijkertijd is er veel meer ontstaan. In de hele provincie zijn initiatieven van de grond gekomen die
het netwerk en de samenwerking hebben laten groeien en de campagne nog meer bekendheid
hebben gegeven, ook buiten Zeeland. Provinciale projecten, zoals LZNVZ, hebben een belangrijke
bijdrage geleverd aan de landelijke discussie over alcoholmatiging onder jongeren. Onder andere
hierdoor is de leeftijdsgrens nu opgehoogd naar 18 jaar.
4
Nutt et al (2010)
Plan van aanpak ‘Laat ze niet (ver)zuipen!’ 2014 t/m 2016
Pagina 6
Draagvlakonderzoek Zeeuwse bevolking
Om effecten van de campagne inzichtelijk te kunnen maken heeft de GGD Zeeland in september
2013 het draagvlakonderzoek onder Zeeuwse jongeren en hun ouders, wat ook in februari 2011
uitgevoerd is, herhaald. Eén van de meest belangrijke bevindingen van dit onderzoek is de verhoging
van de gemiddelde startleeftijd waarop jongeren voor het eerst alcohol dronken van 14,6 in 2011
naar 15,1 jaar in 2013. Deze startleeftijd verschilt van de eerder genoemde startleeftijd uit de
Monitor Gezondheid (2010). Het meest waarschijnlijk is dat dit verschil te verklaren is door het feit
dat het draagvlakonderzoek drie jaar later is uitgevoerd. Mogelijk speelt de onderzoeksmethode ook
een rol waardoor de onderzoeken eigenlijk niet met elkaar vergeleken mogen worden.
Verder blijkt uit het draagvlakonderzoek dat er ten opzichte van 2011 meer jongeren onder de 16
jaar en ouders zijn die vinden dat de leeftijdsgrens moet komen te liggen op 18 jaar. Ook zijn de
activiteiten van ‘Laat ze niet (ver)zuipen!’ en de naam van de campagne heel bekend onder de
Zeeuwse bevolking (respectievelijk 57% en 64%)5.
Deze resultaten zijn mede behaald door de inspanningen van alle partners van LZNVZ.
2.2. Uitkomsten evaluatie gemeenten en deelnemende partners
In het najaar van 2013 is er een evaluatie uitgevoerd in samenwerking met Scoop Zeeland onder alle
13 gemeenten en de deelnemende partners GGD Zeeland, Indigo Zeeland en Politie Zeeland-WestBrabant. Er is gekeken naar de inhoud, de interventies, maar ook naar het proces. Het doel van deze
evaluatie was om te leren van de wijze waarop we de eerste drie jaar invulling hebben
gegeven aan de ‘jeugd en alcohol’ aanpak zodat we de goede zaken konden meenemen voor de
toekomst en ook de verbeterpunten konden meenemen voor het nieuwe plan van aanpak.
Er is de afgelopen drie jaar hard gewerkt aan het op poten zetten van een goede samenwerking
tussen alle 13 Zeeuwse gemeenten en betrokken instellingen. Er zijn goede interventies ontwikkeld
die we in Zeeland graag willen behouden, door ontwikkelen en nog beter implementeren. De
omvangrijke projectstructuur was in de eerste drie jaar nodig om te bereiken wat we tot nu toe
bereikt hebben. In de tweede fase blijft die samenwerking van groot belang maar mag de
projectstructuur wel afgeslankt worden. Hiernaast moet de besluitvorming helderder en zou er nog
meer geïnvesteerd mogen worden in de integrale samenwerking.
2.3 Aandachtspunten voor tweede periode LZNVZ
Preventie- en Handhavingsplan
Gemeenten zijn sinds 2014 de belangrijkste uitvoerder geworden van de Drank- en
Horecawet(DHW). De DHW is in het kader van LZNVZ een hele belangrijke wet omdat het een van de
voornaamste doelen is dat ze onze jeugd beschermt tegen de schadelijke effecten die alcohol kan
hebben op de gezondheid en veiligheid. Zowel op juridisch, handhavings- en educatief vlak is de
gemeente de regisseur van het alcoholbeleid. Het verplichte Preventie- en Handhavingsplan is in
feite de wettelijke bekrachtiging hiervan. Voor 1 juli 2014 moeten alle gemeenten een dergelijk plan
hebben. LZNVZ heeft in overleg met alle gemeenten besloten hierin gezamenlijk op te trekken. Er zal
een Zeeuws-breed format worden gemaakt wat gemeenten naar eigen wensen en inzicht kunnen
specificeren.
5
De Bruijne (2013)
Plan van aanpak ‘Laat ze niet (ver)zuipen!’ 2014 t/m 2016
Pagina 7
Leeftijdsophoging naar 18 jaar
Jongeren onder de 18 jaar mogen geen alcohol bij zich hebben op voor publiek toegankelijke
plaatsen. Dit geldt voor alle soorten alcohol: sterke drank, maar ook voor bijvoorbeeld bier, wijn of
mixdrankjes. Doen ze dat wel, dan zijn ze strafbaar en riskeren ze een boete. Ook mogen verkopers
geen alcohol verkopen aan jongeren onder de 18. Zij zijn ook strafbaar wanneer ze dat wel doen en
riskeren eveneens een boete.
Deze leeftijdsophoging heeft consequenties voor de aanpak van ouders. Er komt een grotere
verantwoordelijkheid te liggen bij de ouders/verzorgers en andere opvoeders. Ook krijgen de
jongeren zelf een grotere verantwoordelijkheid.
Participatie jongeren zelf en omgeving jongeren
Op de bijeenkomst van 18 november 2013 onder leiding van het Trimbos, waar zowel
beleidsambtenaren als bestuurders van gemeenten, Indigo Zeeland, GGD, Politie Zeeland-WestBrabant als ook mensen uit het jeugd- en jongerenwerk, de horeca, de detailhandel etc. aanwezig
waren, kwam duidelijk naar voren dat er in de tweede fase van de Zeeuwse Jeugd en Alcoholaanpak
substantiële aandacht zou moeten zijn voor participatie van jongeren, alcoholverstrekkers, scholen,
kerken en jeugd- en jongerenwerk. Ook de rol voor de ouders/opvoeders blijft in deze tweede
periode uitermate belangrijk. Ouders met een authoritatieve opvoedstijl, gekenmerkt door
betrokkenheid, emotionele steun, liefdevolle binding en het stellen van duidelijke regels, goed
voorbeeldgedrag en open communicatie over alcoholgebruik lijken een beschermende werking te
hebben op het alcoholgebruik van jongeren6. Bovenstaande ligt geheel in de lijn van
burgerparticipatie en gaat hand in hand met de visie dat alleen samenwerking van alle partners het
verschil zal maken.
Borging
Gemeenten hebben aangegeven dat de Zeeuwse jeugd en alcohol aanpak voor 1 januari 2017
geborgd moet zijn in het beleid van alle gemeenten en betrokken partners. De komende drie jaar zal
gekeken worden welke mogelijkheden de partners (politie, GGD, Indigo Zeeland) en gemeenten zien
om deze borging te kunnen realiseren. Vervolgens zullen er afspraken gemaakt worden ten aanzien
van de borgingsaspecten. Ten slotte zal het einddoel zijn dat de interventie daadwerkelijk als
onderdeel van het gemeentelijk beleid wordt gezien.
3. Doelstellingen 2014 t/m 2016
3.1. Hoofdoelstellingen
Voor de periode 2014 t/m 2016 wordt er onderscheid gemaakt ten aanzien van de doelstellingen. Er
zijn hoofddoelstellingen, inhoudelijke doelstellingen en procesdoelstellingen opgesteld. De
hoofddoelstellingen zijn:
1. Het tegengaan en terugdringen van alcoholgebruik door jongeren onder de 18 jaar
2. Het tegengaan van risicovol/schadelijk alcoholgebruik door jongeren van 18 tot en met 23 jaar
6
Vermeulen-Smit (2010)
Plan van aanpak ‘Laat ze niet (ver)zuipen!’ 2014 t/m 2016
Pagina 8
3.2. Inhoudelijke doelstellingen
De inhoudelijke doelstellingen verschillen in essentie niet van die van de afgelopen periode; later,
minder vaak en minder veel drinken onder jongeren in Zeeland. Elke doelstelling zal getoetst worden
aan cijfers die beschikbaar komen vanuit de reguliere monitoringssystemen (o.a. Jeugdmonitor GGD
en Scoop). In het najaar van 2015 zal er weer een Jeugdmonitor onderzoek plaatsvinden. Deze cijfers
zullen begin 2016 beschikbaar zijn. Dan is er nog een heel jaar te gaan. Naast de cijfers uit de
Jeugdmonitor zal dan ook gekeken worden naar andere monitoringssystemen, zoals bijvoorbeeld
politieregistratie, HALT instroom, cijfers alcoholpoli, eventueel beschikbare cijfers omtrent veiligheid
op straat en café-verbodenregistratie etc. Tevens bestaat er de mogelijkheid om het
draagvlakonderzoek van eind 2013 eind 2016 te herhalen waarin bijvoorbeeld ook het draagvlak
onder ouders gemeten kan worden.
1. Het percentage Zeeuwse jongeren onder de 18 jaar dat alcohol gebruikt zal aantoonbaar afnemen
van 51% naar 41% of minder.
Onderbouwing
Eind 2016 zullen de jongeren van 12-18 jaar hun meest kwetsbare levensfase (hebben) doorlopen
onder de nieuwe Drank- en Horecawet. Naast het decentrale toezicht en de strafbaarstelling zal de
norm naar 18 jaar meer ingeburgerd zijn dan nu het geval is. Zeker voor de jongeren die dan 12 -15
jaar zijn. Zij zijn immers opgegroeid met het idee dat er pas alcohol gedronken mag worden vanaf 18
jaar. Anderzijds is het onmogelijk om binnen 3 jaar tijd een norm geheel te veranderen. Daarom zal
de groep jongeren van 16- 17 jaar die in 2016 alcohol drinkt wellicht nog groot zijn. Een daling van
10% of meer is daarom een reële ambitie.
2. De gemiddelde startleeftijd waarop Zeeuwse jongeren beginnen met het drinken van alcohol stijgt
van 13,9 naar tenminste 18 jaar.
Onderbouwing
Net zoals bij doelstelling 1 ligt de onderbouwing van de doelstelling 2 vooral in de veranderingen van
de nieuwe Drank- en Horecawet. De startleeftijd van 13,9 jaar komt uit de Jeugdmonitor van de GGD.
Omdat het zeker is dat dit onderzoek herhaalt zal worden, wordt deze startleeftijd aangehouden in
deze doelstelling. We beseffen ons terdege dat een verhoging van 13,9 naar 18 jaar een grote stap is
en er ook veel zal moeten gebeuren om de startleeftijd met meer dan 4 jaar te verhogen. Toch
hebben wij de ambitie om 18 jaar, de geldende norm, te halen.
3. Terugdringen ‘bingedrinking’ (5 of meer alcoholische drankjes op een gelegenheid) van 25% naar
20% of minder.
Onderbouwing
De invloed die de lokale overheid heeft op de hoeveelheid die door jongeren gedronken wordt is
waarschijnlijk minder groot dan het aantal jongeren wat drinkt op de startleeftijd. De nieuwe Dranken Horecawet kent wel een aantal mogelijkheden, namelijk het tegengaan van prijsacties om
indrinken tegen te gaan, maar uit onderzoek blijkt dat indrinken ondanks alle maatregelen, een
steeds grotere toename kent. Derhalve streven we naar een lichte verbetering van tenminste 5% of
meer.
Plan van aanpak ‘Laat ze niet (ver)zuipen!’ 2014 t/m 2016
Pagina 9
4. Toename van het draagvlak onder ouders/opvoeders voor de norm geen alcohol onder de 18 jaar
van 76% naar 85%.
Onderbouwing
De verwachting is dat steeds meer ouders het eens zijn met de wettelijke norm dat er onder de 18
jaar geen alcohol gedronken mag worden. Het draagvlak onder ouders/opvoeders is in 2013
gemeten in het draagvlakonderzoek van de GGD. Wenselijk is om dit onderzoek te herhalen. Hier zijn
echter wel kosten aan verbonden.
5. Een verbetering van de naleving onder de verstrekkers van alcohol.
Onderbouwing
Het beperken van de beschikbaarheid van alcohol is de kern van effectief alcoholbeleid. Zonder
beperking van de beschikbaarheid is het uiterst moeilijk om resultaten te boeken in het terugdringen
van alcoholgebruik onder jongeren. Met de nieuwe Drank- en Horecawet hebben gemeenten veel
bevoegdheden gekregen om lokaal alcoholbeleid vorm te geven. Zowel op regelgeving als op
handhaving. De verwachting is dat de naleving verbeterd wordt door de inzet hierop vanuit de
gemeenten.
3.3. Procesdoelstellingen
Onder procesdoelstellingen wordt hier verstaan doelstellingen op het gebied van samenwerking en
inbedding van interventies.
1. De partners van LZNVZ (gemeenten, GGD, Indigo Zeeland, Politie e.a.) leveren een actieve bijdrage
in het ontwikkelen en uitdragen van beleid en regelgeving en het (door)ontwikkelen, uitzetten,
uitvoeren en borgen van interventies met als uiteindelijk resultaat een stevig verankerd integraal
alcoholbeleid. Dit houdt in dat betrokkenen ook daadwerkelijk uren krijgen voor deze taken.
2. Structureel inbedden van succesvolle onderdelen van de Zeeuwse samenwerking ten aanzien van
alcoholpreventie binnen de reguliere kaders en financiering.
3. Structurele participatie van jongeren zelf, alcoholverstrekkers, onderwijs, jeugd- en jongerenwerk,
verenigingsleven en ouders/verzorgers, etc.
4. Visie op aanpak
Aanpak komende periode is gebaseerd op de volgende elementen:
1
Net zoals in de eerste periode van LZNVZ staat de integrale aanpak gericht op pijlers
regelgeving, handhaving, educatie & bewustwording centraal (Preventiemodel Reynolds,
2003). De pijlers staan deels op zichzelf maar overlappen elkaar ook. Het model is gebaseerd
op de theorie van Holder (1998) die duidelijk maakt dat alcoholgebruik altijd een resultaat is
van een combinatie van factoren. De persoon, zijn sociale omgeving, het aanbod van drank
en het overheidsbeleid vormen samen een systeem dat uiteindelijk de keuze van de
Plan van aanpak ‘Laat ze niet (ver)zuipen!’ 2014 t/m 2016
Pagina 10
2
3
gebruiker bepaalt. Holder laat daarmee zien dat alcoholpreventie nooit alleen op het individu
gericht kan zijn.
Uitgaand van de handreiking gezonde gemeente voegen we naast bovengenoemde drie
pijlers nog een pijler toe, namelijk de pijler vroegsignalering.
Maatregelen ten aanzien van omgevingsfactoren, zoals de beschikbaarheid van alcohol
beperken, zijn het meest effectief7. Helaas is het nog steeds zo dat jongeren aan drank
kunnen komen als ze dat willen. Het is relatief gemakkelijk; meer dan de helft van de
verkooppunten (53 %) leefde de oude leeftijdsgrens van 16 jaar niet na in 20138
5. Uitvoeringsstructuur
5.1. Evaluatie uitvoeringsstructuur
Vanaf de start van LZNVZ is een uitvoeringsstructuur gehanteerd die ook de basis vormt voor de
komende jaren. De aandachtspunten uit de evaluatie zijn hierin meegenomen, zoals: afslanken
omvangrijke projectstructuur en heldere communicatie omtrent de taken, verantwoordelijkheden en
lijnen. De afslanking van de projectstructuur is tot stand gekomen door de werkgroepen regelgeving
en handhaving samen te voegen en door de werkgroep onderzoek te laten vervallen. Verder komt de
afslanking duidelijk naar voren in de verminderde frequentie van vergaderen.
De nieuwe organisatiestructuur ziet er als volgt uit:
Stuurgroep
Coördinator en
communicatieadviseur
Werkgroep
bewustwording
en educatie
Projectgroep
Werkgroep
regelgeving en
handhaving
Werkgroep
communicatie
Regionale werkgroepen Oosterschelde regio,
Walcheren en Zeeuws-Vlaanderen
5.2 Taakomschrijving stuurgroep
Een alcoholbeleid welke voor een belangrijk deel gebaseerd is op een aanpak gericht op de
beschikbaarheid van alcohol voor jongeren vraagt om een sterk gedragen bestuurlijke besluitvorming
7
8
Babor (2010)
Roodbeen (2014)
Plan van aanpak ‘Laat ze niet (ver)zuipen!’ 2014 t/m 2016
Pagina 11
op het gebied van regelgeving en handhaving. De nieuwe Drank- en Horecawet zal alleen succesvol
zijn wanneer er sprake is van een stevige bestuurlijke borging ten aanzien van de uitvoering hiervan.
De stuurgroepleden fungeren als bestuurlijke trekkers en hebben het mandaat om met slagkracht
inhoudelijke besluiten te nemen over de gehele Jeugd en Alcoholaanpak zolang zij daarmee niet op
de stoel gaat zitten van het lokale bestuur van de afzonderlijke gemeenten. Iedere gemeente
behoudt 100% zeggenschap over welke onderdelen wanneer en op welke wijze worden uitgevoerd
en/of geïmplementeerd. Daarbij moge wel duidelijk zijn dat een Zeeuwsbrede aanpak het meeste
effect zal sorteren en daarom ook de voorkeur verdient.
De voortgang van LZNVZ wordt in ieder geval halverwege elk jaar besproken op ambtelijk niveau in
het vooroverleg CZW en in het Zeeuws Platform integrale veiligheid. Een keer per jaar zitten deze
twee overleggen samen. Gezien het integrale karakter van LZNVZ zou de voortgang het beste in dit
overleg besproken moeten worden. Tevens komen de bestuurders een keer per jaar bij elkaar in het
CZW/Districtscollege. Ook hier zou de voortgang één keer per jaar aan de orde moeten komen.
Hiernaast is het belangrijk voor het draagvlak van LZNVZ bij alle gemeenten om ook terugkoppeling
te laten plaatsvinden in de Raden en de Colleges van B&W. Dit kan door middel van o.a. het
aanbieden van de voortgangsrapportages. De stuurgroepleden hebben een actieve ambassadeursrol
op bestuurlijk niveau. De stuurgroep is tevens verantwoordelijk voor de structurele inbedding van de
jeugd en alcohol aanpak. De stuurgroep komt drie keer per jaar bij elkaar.
5.3 Taakomschrijving projectgroep
De projectgroep fungeert als ambtelijk vooroverleg en adviseert de stuurgroep en doet voorstellen
voor uitvoering van onderdelen van de Zeeuwse jeugd en alcohol aanpak. Hiernaast zorgen zij voor
een blijvend draagvlak op ambtelijk niveau voor de uitvoering en inbedding van de Jeugd en
Alcoholaanpak. Zij koppelen regelmatig terug wat er gaande is richting de ambtenaren
(welzijn/gezondheid als ook veiligheid) van hun eigen regio (actieve ambassadeursrol). Daarnaast
onderhouden zij – waar mogelijk - op actieve wijze contact met het stuurgroeplid van hun gemeente
en/of organisatie. Tevens is een belangrijke taak van de projectgroep om behoeften, knelpunten
en/of actiepunten in te brengen in de projectgroep zodat deze gezamenlijk besproken en opgepakt
kunnen worden. Tot slot is het mogelijk dat er ad-hoc werkgroepen in het leven worden geroepen.
De projectgroep heeft dan ook als taak mensen voor deze werkgroepen te motiveren. De
verantwoordelijkheid hiervoor kan echter alleen gedragen worden als alle gemeente ambtenaren
ook deze verantwoordelijkheid voelen en ook dragen. De projectgroep komt vijf keer per jaar bij
elkaar.
5.4 Taakomschrijving coördinator
De belangrijkste taken van de coördinator zijn:
- Begeleiding van de Zeeuwsbrede, integrale samenwerking
- ‘dagelijkse’ aansturing en coördinatie
- bewaken van de voortgang
- onderhouden Zeeuws en landelijk netwerk
Plan van aanpak ‘Laat ze niet (ver)zuipen!’ 2014 t/m 2016
Pagina 12
- uitwisseling van kennis en ervaring uit het land richting Zeeland en binnen Zeeland
- genereren van subsidies en/of derde geldstromen
- (indien wenselijk) deelname in werkgroepen
- stuurgroep ondersteunen
- voorzitter projectgroep
- contacten met de pers
- i.s.m. medewerker communicatie strategisch communicatieplan opstellen en uitvoeren
- organiseren bijeenkomsten/manifestaties
- mede optimaliseren van interventies
- mede optimaliseren van implementatie/verankering van interventies
- adviseursfunctie voor gemeenten
- verbinder tussen de Zeeuwse regio’s
5.5 Taakomschrijving werkgroepen
Om de werkplannen zo realistisch mogelijk te laten zijn zullen de werkgroepen hun eigen
(jaar)werkplan opstellen. Het gaat voor een groot deel om het door ontwikkelen en borgen van de
bestaande interventies. Van belang hierbij is dat de interventies beschreven worden in een draaiboek
zodat zij makkelijk over te nemen zijn door andere gemeenten en er geen kennis verloren gaat.
Er kan geconstateerd worden dat de ontwikkelingen binnen de jeugd en alcohol aanpak heel snel
gaan. De laatste veranderingen die op de gemeenten zijn afgekomen liggen verankerd in de nieuwe
DHW. Deze gaan gepaard met nieuwe kansen waar ook andere interventies bij horen. Er zal
gezamenlijk zorgvuldig gekeken worden naar de keuze van interventies. Vragen als ‘Zitten we met het
huidige aanbod nog op de juiste koers?’ zullen regelmatig aan de orde komen. De projectgroep zal
hierin weloverwogen keuzes maken en voorstellen doen richting de stuurgroep. Zoals al eerder
gezegd, gemeenten blijven de mogelijkheid behouden wel of niet mee te doen.
Werkgroep bewustwording en educatie
De werkgroep bewustwording en educatie krijgt dezelfde doestelling mee als in de eerste drie jaar
van LZNVZ; zij draagt zorg voor het vergroten van de bewustwording en kennis met betrekking tot
de schadelijke effecten van alcohol voor jongeren.
De belangrijkste doelgroep zijn de ouders/verzorgers. Ouders spelen immers een belangrijke rol bij
de ontwikkeling van het drinkgedrag van hun kinderen. Ook andere mensen in de directe omgeving
zoals school, sport, etc. van de jongere vormen een belangrijke doelgroep. De pijler vroegsignalering
zal in deze werkgroep verder vorm krijgen. De school is een belangrijke leefomgeving voor jongeren.
Nu de grens naar 18 jaar is gegaan, spelen naast het VO onderwijs ook de MBO scholen (evt. deels
HBO scholen) een rol binnen het alcoholmatigingsbeleid. De bewustwording rondom alcoholgebruik
en de wijze waarop jongeren in aanraking komen met alcohol vraagt ook om een andere aanpak
binnen veel sportverenigingen. Samenvattend: op basis van de omgevingsbenadering zullen we het
meest kunnen verwachten van interventies gericht op de ouders van jongeren, de school, de sport,
de jeugd- en jongerenwerkers, de alcoholverstrekkers en kerken, etc. Hierbij komt dat de
Plan van aanpak ‘Laat ze niet (ver)zuipen!’ 2014 t/m 2016
Pagina 13
leeftijdsophoging, het (nog meer) betrekken van de doelgroep zelf, het optimaliseren van
interventies en ten slotte de borging van interventies belangrijke aandachtspunten vormen voor de
komende drie jaar.
Werkgroep Regelgeving en Handhaving
Het beperken van de beschikbaarheid van alcohol is de kern van effectief alcoholbeleid. Zonder
beperking van de beschikbaarheid is het uiterst moeilijk om resultaten te boeken in het terugdringen
van alcoholgebruik onder jongeren. Met de nieuwe Drank- en Horecawet hebben gemeenten veel
bevoegdheden gekregen om lokaal alcoholbeleid vorm te geven (zowel op regelgeving als op
handhaving). De belangrijkste taak van de werkgroep is het optimaliseren van de lokale regulering
om de beschikbaarheid van alcohol te beperken. Elke gemeente maakt uiteindelijk zelf haar eigen
keuzes. De werkgroep kan wel invloed uitoefenen op deze keuzes.
Werkgroep communicatie
Communicatie is van essentieel belang om draagvlak te creëren voor de norm geen alcohol onder de
18 onder de bevolking van Zeeland. Daarnaast is communicatie van groot belang om afstemming en
samenwerking tussen gemeenten, ketenpartners en andere betrokkenen te bewerkstelligen. Gezien
de hoeveelheid en het belang van interne en externe communicatie voor het bereiken van de
doelstellingen blijft ook de werkgroep communicatie behouden. Er zal o.a. een strategisch
communicatieplan gemaakt worden.
De werkgroep communicatie komt drie keer per jaar bij elkaar. Er zullen subgroepjes gemaakt
worden indien er een gerichte communicatie activiteit uitgewerkt moet worden en er expertise van
andere organisaties wenselijk is.
Regionale werkgroepen
Een goede afstemming binnen de regio en vanuit een gezamenlijk belang opereren heeft de
afgelopen jaren voor alle drie de regio’s goed gewerkt. Uit de evaluatie kwam ook naar voren dat alle
drie de regio’s deze werkgroepen wilden behouden. Deze werkgroepen worden vanuit de
projectgroep en coördinator gevoed met informatie. De regionale werkgroepen fungeren ook als
klankbordgroep. Deze relatie is belangrijk om ook op deze wijze gemeentelijk draagvlak te creëren.
Hiernaast is een belangrijke rol weggelegd voor de uitvoering en uitrol van (nieuwe) interventies én
van de structurele inbedding van interventies.
De regio’s beslissen zelf hoe vaak ze bij elkaar willen komen en wat hun doelstellingen zijn voor de
komende periode.
Ad-hoc werkgroepen
Naast de bestaande, reguliere werkgroepen is het ook denkbaar dat er ad-hoc werkgroepen worden
opgericht voor zaken die meer input vragen dan gegeven kan worden in een vergadering van een
reguliere werkgroep. Momenteel is dat bijvoorbeeld het geval bij de ontwikkeling van het format
voor het preventie- en handhavingsplan. De samenstelling hiervan zal per keer verschillen.
Plan van aanpak ‘Laat ze niet (ver)zuipen!’ 2014 t/m 2016
Pagina 14
6. Planning
In dit plan van aanpak worden de hoofdlijnen voor de aanpak van LZNVZ voor de komende drie jaar
beschreven. De concrete invulling hiervan is afhankelijk van de uitvoeringsplannen van de
inhoudelijke werkgroepen. Deze werkplannen zullen worden samengevoegd zodat er jaarlijks een
Zeeuwsbreed activiteitenplan is.
Plan van aanpak ‘Laat ze niet (ver)zuipen!’ 2014 t/m 2016
Pagina 15
Bijlage 1
Bijlage 2
Samenstelling stuurgroep
G.C.G.M. Rabelink
gemeente Schouwen-Duiveland (voorzitter)
J. Schaalje
gemeente Sluis
L. Demmers
gemeente Vlissingen
J.J.L. De Kunder
gemeente Reimerswaal
R. Weijdema
Politie Zeeland – West – Brabant
J.J. Meijer
Indigo Zeeland
R. De Meij
GGD Zeeland
F.W. Witkam
CZW Bureau
M. Laeven
coördinator LZNVZ, CZW Bureau
Samenstelling projectgroep:
Richard Schriemer
gemeente Sluis
Adrie de Klerk
gemeente Vlissingen
Lenneke Strijd
gemeente Goes
Jos Schlicher
gemeente Schouwen-Duiveland
Sjac van Eijzeren
Politie Zeeland-West-Brabant
Sjef Vrencken
GGD Zeeland
Joyce Kramer
Indigo Zeeland
Andre Nijssen
Indigo Zeeland
Aafke van der Hoop/
Isabelle Boone
alcoholpoli, Admiraal de Ruyter Ziekenhuis
Denise van den Heuvel
secretaris, CZW Bureau
Mischa Laeven
voorzitter, CZW Bureau
Samenstelling werkgroep bewustwording en educatie :
Sjef Vrencken
GGD Zeeland (voorzitter)
Eward Lindelauf
GGD Zeeland
Manuel Eijsackers
gemeente Hulst
Katinka Vriends
gemeente Terneuzen
Lenneke Strijd
gemeente Goes
Korina van Belzen
gemeente Middelburg
Ard-Jan Francke
gemeente Veere
Joyce Kramer
Indigo Zeeland
Mischa Laeven
coördinator LZNVZ, CZW Bureau
Samenstelling werkgroep regelgeving en handhaving
Ron Bustraan
Gemeente Goes
Wout van Brouwershaven
Gemeente Schouwen-Duiveland
Anneke Vonk
Gemeente Kapelle
Kim de Rijk
Gemeente Reimerswaal
Niels Damman
Gemeente Tholen
Bas Weeda
Gemeente Middelburg
Piet Roelofs
Gemeente Middelburg
Willem Alewijnse
Gemeente Vlissingen
Kees Leijnse
Gemeente Borsele
Lucien van de Walle
Gemeente Hulst
Mischa Laeven
coördinator LZNVZ, CZW Bureau
Samenstelling werkgroep communicatie:
Nanon Doeland
Indigo Zeeland
Lotte Rijk
GGD Zeeland
Alwin Don
Politie Zeeland – West Brabant
Kristel Lauret
Gemeente Terneuzen
Lieneke van den Heuvel
Gemeente Veere
Comm adv (nntb)
Gemeente Goes
Annique Weezepoel
CZW Bureau
Mischa Laeven
CZW Bureau
Bijlage 3
Literatuur
Monitor Gezondheid 12 t/m 18 jarigen (2010). GGD Zeeland i.s.m. Scoop
Hasselt, N. van, et al.(2010). Preventie van schadelijk alcoholgebruik en drugsgebruik onder jongeren.
Utrecht: Trimbos-Instituut.
KPMG (2001). Kosten en baten van alcoholzorg en –preventie: eindrapport. Onderzoek in opdracht
van NIGZ.
Nutt, D.J. , King, L.A., Phillips. L.D. (2010) Drug harms in the UK; A multicriteria decision analysis. The
Lancet.
De Bruijne, L. (2013). Draagvlakonderzoek alcohol en jongeren in opdracht van LZNVZ. GGD Zeeland.
Vermeulen-Smit, E., Eijnden, R., van den, Verdurmen, J., Spruijt, R., & Schulten, I. (2010). Integrale
aanpak opvoedingsadviezen ten aanzien van roken, drinken, drugsgebruik, seksueel risicogedrag en
gehoorschade. Utrecht: Trimbos-instituut.
Roodbeen, R., Lie, K.J. & Schelleman –Offermans, K. (2014). Alcoholverkoop aan jongeren 2013.
Nuchter, kenniscentrum leeftijdsgrenzen.
Babor, T., et al. (2010). Alcohol: No ordinary commodity. Research and public policy. Oxford
University Press: New York.(2nd edition).