Herstelbesluit bestemmingsplan Verblijfsrecreatieve terreinen

10
meente
2014104322
isterwijk
Raadsvoorstel
Raadsvergadering d.d. 25 september 2 0 İ 4
Raadsvoorstel nr.: 14/72
Afdeling
Commissie
Contactpersoon/email adres
Ruimte
Ruimtelijke Zaken
Franzel Bergevoet
franzel. [email protected]
Voorstel tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Verblijfsrecreatieterreinen
1. Voorstel
Het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Verblijfsrecreatieterreinen, zoals
weergegeven in bijgevoegd besluit. H et voorstel komt erop neer om het perceel (nr. 2197) te
bestemmen conform het huidige gebruik, namelijk als burgerwoning (door middel van de
bestemming Wonen). Daarmee komt de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' - inclusief
de daarmee samenhangende functieaanduidingen en maatvoeringen - te vervallen.
2. Aanleiding
Op 7 mei 2014 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling)
een deel van het bestemmingsplan Verblijfsrecreatieterreinen vernietigd en de gemeenteraad
opgedragen binnen 26 weken een nieuw besluit te nemen omtrent de vernietigde locatie. Dit
raadsvoorstel bevat het besluit waarmee aan de opdracht van de Afdeling kan worden voldaan.
3. Bestuurlijk kader Į beoogd ef f ect
Voor het deel van het bestemmingsplan Verblijfsrecreatieterreinen dat door de Raad van State is
vernietigd wordt een nieuw besluit genomen.
4. Argumenten
1.
Uitspraak van de Afdeling
Op 28 maart 2013 is het bestemmingsplan Verblijfsrecreatieterreinen vastgesteld door de Raad
van de gemeente Oisterwijk. Tegen dit besluit is beroep ingesteld door de eigenaar, tevens
bewoner, van de woning aan de Posthoornseweg 5. H et beroep richtte zich tegen het plandeel
met de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' en de aanduidingen 'bedrijfswoning' en
'recreatiewoning' voor het perceel 2197, zoals in figuur 1.1 met blauw aangegeven.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna Afdeling) heeft het
vaststellingsbesluit d.d. 28 maart 2013 ten aanzien van dit perceel vernietigd (201305008/1/R3,
7 mei 2014). De Afdeling oordeelde dat de gemeente onvoldoende stil heeft gestaan bij hetgeen
door de bewoner van dit perceel is aangedragen, namelijk dat hij de woning niet als
bedrijfswoning bewoont, maar als burgerwoning. Door de woning opnieuw als bedrijfswoning te
bestemmen, zonder hierbij het gestelde door de bewoner in de belangenafweging mee te
nemen, achtte de Afdeling het raadsbesluit op dit punt onvoldoende zorgvuldig voorbereid. De
Afdeling heeft vervolgens de gemeenteraad opgedragen voor het vernietigde planonderdeel een
nieuw plan vast te stellen. Het door de raad te nemen nieuwe besluit hoeft niet overeenkomstig
afdeling 3.4 van de Awb te worden voorbereid. Dit betekent dat er geen ontwerp van het besluit
ter inzage hoeft te worden gelegd.
2.
Achtergrond
De woning aan de Posthoornseweg 5 was in het in voorheen geldende het bestemmingsplan
bestemd als bedrijfswoning bij een recreatief bedrijf. Na de bouw van Villapark Hermitage was
de gedachte dat de woning als beheerderswoning bij het Villapark dienst zou kunnen blijven
doen. Deze gedachte was de gemeenteraad ook toegedaan bij de vaststelling van het
bestemmingsplan Verblijfsrecreatieterreinen in 2013. Tijdens de behandeling van het
bestemmingsplan bij de Afdeling bleek dit echter niet het geval te zijn. De bedrijfswoning wordt
gedurende een aantal jaren niet meer vanuit bedrijfsmatig oogpunt bewoond. De bedrijfswoning
wordt nu gebruikt als burgerwoning. Tevens is gebleken dat de woning in de toekomst geen
beheersfunctie meer zal krijgen. Voor het beheer en behoud van het Villapark Hermitage is de
aanwezigheid van een bedrijfswoning bovendien niet noodzakelijk. Het is om die reden niet
nodig om de woning aan de Posthoornseweg 5 aan te houden als bedrijfswoning.
1
3. Afweging bestemminqsleqqinq
In het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Oisterwijk, deel Oisterwijk (1999)' was het
perceel bestemd als Verblijfsrecreatie met de functieaanduiding 'bedrijfswoningen'.
VP*
1
\
\
Figuur
1.2
Uitsnede
bestemmingsplan
'Buitengebied Oisterwijk, deel Oisterwijk (1999)
In het vastgestelde plan op 28 maart 2013 is de woning (conform de toelichting) 'consoliderend'
bestemd voor verblijfsrecreatie en tevens voor een bedrijfswoning. In artikel 1 is bedrijfswoning
Conform het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Oisterwijk, deel Oisterwijk ( 1 9 9 9 ) \ artikel 1 lid 26 is een
bedrijfswoning/dienstwoning/beheerderswoning gedefinieerd als "een woning, in of bij een (bedrijfs)gebouw of op
een terrein, die is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar,
gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, c.q. het ter plaatse uitgeoefende
(agrarische/bosbouw-ĵbedrijf, noodzakelijk is;".
1
2
gedefinieerd 'een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor
bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet
op de bestemming van het gebouw of het terrein.' Vast staat dat de eigenaar van de woning in
het verleden heeft gefungeerd als beheerder van het recreatieterrein, maar dat zijn
beheerderstaken sinds enige jaren niet meer nodig zijn. Verder is duidelijk dat de eigenaar van
de woning geen intenties heeft om binnen de planperiode de woning opnieuw als bedrijfswoning
in gebruik te nemen. Het is om voorgaande redenen nodig om te bezien welke
gebruiksmogelijkheden aan het perceel kunnen worden toegekend.
Voor de nieuwe regeling zijn verschillende opties denkbaar.
1. burgerwoning;
2. recreatiewoning;
3. recreatiewoning met toepassing van een persoonsgebonden overgangsrecht of
uitsterfregeling;
4. bedrijfswoning;
5. bedrijfswoning met toepassing van een persoonsgebonden overgangsrecht of
uitsterfregeling.
Bij de vraag welke optie een goede keus is spelen de volgende zaken een rol;
het huidige gebruik (permanente burgerbewoning) is illegaal. Dat heeft tot gevolg dat dit
gebruik niet onder het normale overgangsrecht van het nieuw vast te stellen plan kan
vallen. Dit betekent dat een specifieke overgangsregeling dient te worden opgenomen op
het moment dat het huidige gebruik niet positief wordt bestemd.
Het is niet aannemelijk dat het bestaande gebruik als burgerwoning door de huidige
bewoner binnen de plantermijn zal eindigen;
Het is ook niet aannemelijk dat de woning binnen de plantermijn weer als bedrijfswoning
in gebruik zal worden genomen;
de gemeente acht het vanuit de belangen van de bewoner (betrokkene is al jaren
woonachtig op het perceel) niet wenselijk om hem te dwingen om binnen de plantermijn
(10 jaar) te verhuizen.
Voorgaande zaken zorgen ervoor dat niet alle benoemde opties toepasbaar zijn. Opties 2 en 4
vallen af omdat niet aannemelijk is dat het huidige gebruik binnen de plantermijn eindigt én
omdat de gemeente de bewoner niet wil dwingen te verhuizen. Optie 5 valt af omdat het niet
aannemelijk is dat de woning ooit nog in gebruik zal worden genomen als bedrijfswoning.
Onderstaand worden de overwegingen voor de overige opties (1 en 3) weergegeven.
Ad 1 - burgerwoning
De woning bestemmen als 'burgerwoning' (bestemming wonen) betekent dat het huidig gebruik
wordt vastgelegd. Hiermee wordt aangesloten bij het belang van de bewoner. Alhoewel de
woning grenst aan het recreatieterrein, beschikt de woning over een eigen oprit, zodat de
ontsluiting van de woning niet via het recreatiepark plaatsvindt. Ook is de voorgevel gericht op
de openbare weg en niet op de interne ontsluitingsstructuur van het recreatiepark. De woning
zelf betreft - juist omdat deze ooit als bedrijfswoning is gebouwd - een normale woning die niet
te onderscheiden is van een willekeurige andere burgerwoning. In de directe omgeving van de
woning zijn weliswaar andere functies aanwezig (horeca, recreatiepark, asielzoekerscentrum),
echter deze functies worden niet in hun rechten en mogelijkheden beperkt vanwege de nieuwe
bestemming. Immers, vanuit het Activiteitenbesluit gelden de dezelfde normen voor een
bedrijfswoning van derden als voor een burgerwoning. Andersom hebben deze functies ook niet
3
zodanige uitstraling dat geen goed woon- en leefklimaat ter plaats van de woning aanwezig zou
zijn. Vanuit ruimtelijk en stedenbouwkundig oogpunt bestaan er gelet op voorgaande dan ook
geen bezwaren om de woning als burgerwoning te bestemmen.
Ad 3 - recreatiewoning met overgangsrechtelijke regeling
Het bestemmen van de woning als recreatiewoning, met een bijzondere vorm van
overgangsrecht, zorgt ervoor dat het huidige gebruik van de woning als burgerwoning op den
duur eindig is. Alhoewel het gebruik als recreatiewoning vanwege de ligging van de woning
aansluitend aan het recreatieterrein en de voormalige verbondenheid aan het recreatiepark op
zich geen onlogische keuze lijkt, acht de gemeente deze optie niet wenselijk. Het bestemmen
van de woning als recreatiewoning treft de huidige bewoner in zijn belangen. De woning is
immers nooit in gebruik geweest als recreatiewoning. Hiermee wordt geen recht gedaan aan het
gebruik (en bestemming) als woning van het pand.
4.
Ruimtelijke onderbouwing
Het huidige beleid
Het toevoegen van extra woningen in het buitengebied is in strijd met het provinciaal en
gemeentelijk beleid. In dit geval betreft het geen toevoeging van een extra woning; er was hier
immers al die tijd al sprake van legale permanente bewoning.
Geluidhinder
Voor de functie 'bedrijfswoning' is geen aparte categorie in de Wet geluidhinder opgenomen.
Een dergelijke woning valt evenals een 'burgerwoning' onder de categorie 'woning', in beide
situaties wordt immers permanent gewoond. In het kader van de Wet geluidhinder kan de
functiewijziging van bedrijfswoning naar burgerwoning worden gezien als bestaande situatie. Er
hoeft dan ook geen akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd.
Milieuhinder
Ten oosten van het perceel, op 10 m afstand, zijn horeca-activiteiten t/m categorie l b
toegestaan. Horeca-activiteiten tot en met categorie l b betreffen lichte horeca-activiteiten die
voornamelijk in de dagperiode plaats vinden. Dergelijke activiteiten zorgen niet tot nauwelijks
voor milieuhinder. Woonfuncties op 10 meter afstand van dit type horeca vormt dan ook geen
belemmering. Daarnaast is direct aan het betreffende perceel verblijfsrecreatie toegestaan in de
vorm van recreatiewoningen. In de bedrijfswoning wordt deels permanent gewoond. Volgens de
VNG-brochure geldt formeel een richtafstand van 10 m tussen recreatiewoningen en een rustige
woonwijk. In deze specifieke situatie is een richtafstand van 10 m echter niet realistisch. Het
maatgevende aspect is geluid, geur en gevaar. Het recreatiepark wordt op dit moment niet
bedrijfsmatig geëxploiteerd. De recreatiewoningen (met de onderliggende gronden) zijn alle in
particulier bezit. Op het terrein zijn nu en in de toekomst geen voorzieningen voorzien die meer
overlast in de vorm van geluid, geur en gevaar veroorzaken dan zoals deze aanwezig zijn in een
rustige woonwijk. De recreatiewoningen zijn in deze vorm direct naast burgerwoningen
acceptabel. Gelet op voorstaande is ter plaatse van de woning dan ook sprake van een
acceptabel woon- en leefklimaat.
Ecologische hoofdstructuur (EHS)
De ligging te midden van EHS-gebieden is, nu het aantal huishoudens niet toeneemt, niet
bezwaarlijk.
4
5. Juridische plantoelichtinq
Voor de bestemming 'Wonen' wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de bestemming 'Wonen - 1 '
zoals deze door de gemeente wordt toegepast voor burgerwoningen in het buitengebied. Op de
verbeelding is een bouwvlak opgenomen waarbinnen het hoofdgebouw mag worden gebouwd.
In de regels zijn de toegestane goot- en bouwhoogten van de bouwwerken opgenomen. In de
specifieke gebruiksregels zijn nadere beperkingen opgenomen ten aanzien van de
bestemmingsomschrijving.
5. Risico's
Er is een risico dat tegen het besluit beroep wordt ingediend bij de Raad van State. Dit risico is
niet uit te sluiten.
6. Financiën
n.v.t.
7. Communicatie I Burgerparticipatie
Het besluit heeft niet ter inzage gelegen voor het indienen van zienswijzen. Dit hoefde ook niet
volgens de Raad van State. Wel zijn de eigenaar en omwonenden op de hoogte gebracht dat het
voorstel is voorgelegd aan uw raad. Ook na het besluit door uw raad worden betrokkenen op de
hoogte gebracht en kunnen zij indien gewenst beroep tegen het besluit bij de Raad van State
indienen.
8. Referendabel
Het voorstel is referendabel: ja D
nee 0
9. Gewijzigd besluit na behandeling in de commissie
10a. Bijlagen:
1.
Uitspraak Raad van State over bestemmingsplan Verblijfsrecreatieterreinen (7 mei 2014)
10b. Bijlagen ter inzage:
1. Het op 28 maart 2013 Vastgesteld bestemmingsplan Verblijfsrecreatieterreinen
Oisterwijk 19 augustus 2014,
Het college,
de burgemeester,
secretari
"li
5
Raadsbesluit
Voorstel tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Verblijfsrecreatieve
terreinen
De raad van de gerheente Oisterwijk,
\
gelezen het voorstel vári het college d.d. 19 augustus 2014,
afdeling Ruimte,
raadsvoorstel nr. 14/72;
\
\
gelet
op
het
bestemnHngsplan
Verblijfsrecreatieterreinen
met
identificatiecode
NL.IMRO.0824.verblijfsrecreatie-\G01, gewijzigd vastgesteíd door de raad op 28 maart 2013;
\
7
gelet op de uitspraak van de Ąfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
201305008/1/R3 op woensdag 7 mei\2014 en de/in die uitspraak geformuleerde verplichting
aan de gemeenteraad;
\^
gelet op het bepaalde in de Wet ruimtelijkeWdening en het Besluit ruimtelijke ordening;
gelet op het bepaalde in artikel 6:19 Algjŕmene^wet bestuursrecht;
met inachtneming van de feiten en belangenafwegingen zoals opgenomen in het raadsvoorstel,
besluit:
I.
II.
z
het bestemmingsplan Verblijfsrecreatieterreinen Viet imrocode
NL.IMRO.0824.verblijfsrecreatie-VG01 - voor zover deze is vernietigd in zaaknummer
201305008/1/R3 - opnieuw vast te stellen onder ee\nieuwe imrocode:
NLIMRO.0824.verblľjfsrecreatie-VG02;
De verbeeťding van het plan hiertoe als volgt te wijzigen:
Aan het perceel gelegen aan de Posthoornseweg 5 te Oisterwijk, kadastraal bekend
gemeente Oisterwijk nummer 2197, de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie', het
bouwvlak, de functieaanduidingen 'bedrijfswoning' en 'recreatiewoning' en de
maatvoeringen 'maximum bebouwingspercentage terrein ( Zo)' en 'maximum aantal
recreatiewoningen' te vervangen door de bestemming 'Wonen' met een bouwvlak, zoals
in bijlage 1 inzichtelijk is gemaakt.
0
6
C
gemeente
Oisti
Raadsbesluit
Voorstel tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Verblijfsrecreatieve
terreinen
De raad van de gemeente Oisterwijk,
gelezen het voorstel van het college d.d. 19 augustus 2014,
afdeling Ruimte,
raadsvoorstel nr. 14/72;
gelet
op
het
bestemmingsplan
Verblijfsrecreatieterreinen
met
identificatiecode
NL.IMRO.0824.verblijfsrecreatie-VG01, gewijzigd vastgesteld door de raad op 28 maart 2013;
gelet op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
201305008/1/R3 op woensdag 7 mei 2014 en de in die uitspraak geformuleerde verplichting
aan de gemeenteraad;
gelet op het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening;
gelet op het bepaalde in artikel 6:19 Algemene wet bestuursrecht;
met inachtneming van de feiten en belangenafwegingen zoals opgenomen in het raadsvoorstel,
besluit:
I.
het bestemmingsplan Verblijfsrecreatieterreinen met imrocode
NL.IMRO.0824.verblijfsrecreatie-VG01 - voor zover deze is vernietigd in zaaknummer
201305008/1/R3 - opnieuw vast te stellen onder een nieuwe imrocode:
NL.IMRO.0824.verblijfsrecreatie-VG02;
II.
De verbeelding van het plan hiertoe als volgt te wijzigen:
Aan het perceel gelegen aan de Posthoornseweg 5 te Oisterwijk, kadastraal bekend
gemeente Oisterwijk nummer 2197, de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie', het
bouwvlak, de functieaanduidingen 'bedrijfswoning' en 'recreatiewoning' en de
maatvoeringen 'maximum bebouwingspercentage terrein (Vo)' en 'maximum aantal
recreatiewoningen' te vervangen door de bestemming 'Wonen' met een bouwvlak, zoals
in bijlage 1 inzichtelijk is gemaakt.
» postadres Postbus 10101 5060 GA Oisterwijk » bezoekadres De Lind 44 5061 HX Oisterwijk»
» telefoon 013 529 13 11 » telefax 013 528 56 60 » internet www.oisterwijk.nl « email gemeente^ oisterwijk.nl «
« BNG 285006320 . IBAN NL44 BNGH 0285 0063 20 » BIC BNGHNL2G *
De regeis van het pian hiertoe ais voigt te wijzigen:
III.
,
in artikel 1, lid 1.2 wordt NL.IMRO.0824.verblijfsrecreatie-VG0ľ
NL.IMRO.0824.verblijfsrecreatie-VG02'.
vervangen
door
,
In artikel 1, wordt lid 1.46 t / m lid 1.67 vernummerd tot 1.47 t / m 1.68.
In artikel 1 wordt een nieuw lid 1.46 ingevoegd, luidende:
"1.46
nevenfunctie
activiteiten die in ruimtelijk opzicht, functioneel of anderszins ondergeschikt zijn aan de
hoofdfunctie op een bestemmings- of bouwvlak."
artikel 5 t / m 14 worden vernummerd tot 6 t/m 15, inclusief vernummering van de in
deze artikelen voorkomende verwijzingen;
een nieuw artikel 5 Wonen wordt ingevoegd, zoals opgenomen in bijlage 2.
IV. H et besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en belanghebbenden
in de gelegenheid te stellen tegen de in beslispunten I I en I I I genoemde wijzigingen
beroep in te stellen.
V.
Conform artikel 6.19 van de Algemene wet bestuursrecht van dit besluit mededeling te
doen aan de Raad van State en indieners van de beroepen van dit besluit in kennis te
stellen.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oisterwijk op
25 september 2014
d.
de voorzitter,
Bijlage 1 Wijziging Verbeelding
VA
*
-* * * 4
* * *y
O-
t
•t-
IK*
» »
T f * *
* i
» 4 «
i
* "fc
\
I
L
\
v
\
\
I
til*
*-» t «'«Vu
*
-«V» ** \ L
*'-J*.*
tbw)
20:17
ft ft
V
* » f - . « .1* « »
V
•mí
X
a
i
mí
d.d. 28
maart 2013
i / í.-t u
•4
í 7
M M *
w
III
4
HL
^ ĀU i
d.d. 25
september 2014
8
sterwijk
Reactie college op advies commissie
Ruimtelijke Zaken
Onderwerp: Raadsvoorstel 14/72: Voorstel tot het gewijzigd vaststellen van
het bestemmingsplan Verblijfsrecreatieterreinen
Agendapunt:
5
Datum
f
Porte euillehouder:
vergadering
11 september 2014
wethouder Wim
Lemmens
Contactpersoon:
Franzel Bergevoet
Advies van de commissie aan de raad
Het voorstel kan als hamerstuk door naar de raad.
Standpunt commissie t.b.v. het college
Het voorstel is voor alle fracties een hamerstuk.
Reactie college
Het college heeft kennis genomen van het advies van de commissie.
* *
Ą
? 5 SEP 20U
9endapunt
10
Vergadering
GEMEENTERAAD
Bijlage 2 Artikel Wonen
Artikel 5
d
d
ļ
5
S E p
m
Wonen
Agendapunt: í û
5.1
Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. het wonen met aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
b. de uitoefening van de nevenfunctie Verblijf recreatieve eenheden in woning', ondergeschikt
aan het wonen met inachtneming van lid 5.3;
c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, nutsvoorzieningen,
parkeervoorzieningen en water.
5.2
Bou
w regels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
f
a. op deze gronden mogen hoofdgebouwen (woningen) met bijbehorende aan- en uitbouwen,
bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
b. het hoofdgebouw, aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden binnen het bouwvlak
gebouwd;
c. per bestemmingsvlak is ten hoogste één woning toegestaan;
d. de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen
gebouw zijnde, bedragen, met in acht name van het bepaalde onder e en f, ten hoogste:
Bouwwerk
goothoogte
bouwhoogte
hoofdgebouwen (inclusief aanen uitbouwen) en aangebouwde
overkappingen
7 m
11 m
bijgebouwen en overkappingen
3,5 m
6 m
inhoud
oppervlakte
600 m
3
ten hoogste 40Vo
van het zij- en
achtererf met
een maximum
van 100 m
2
erfafscheidingen
voorgevel
voor
de
1 m tenzij het een
transparante erfof
terreinafscheiding
met een maximale
bouwhoogte van 2
m betreft
Erfafscheidingen elders
overige
bouwwerken,
gebouwen zijnde
2 m
geen
3 m
e. de goothoogte van woningen mag worden overschreden door dakkapellen, indien:
1. de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m
bedraagt;
9
2.
de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste
1 , 5 m bedraagt;
3 . de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van de woning ten hoogste 50 7o van
het dakvlak bedraagt;
4 . de breedte van dakkapellen aan de achterkant van de woning ten hoogste 70 7o van het
dakvlak bedraagt;
voor de bijbehorende aangebouwde overkappingen bij hoofdgebouwen gelden de volgende
regels:
1. de diepte van overkappingen aan de voor- en zijgevel mag ten hoogste 2 m bedragen;
2 . de diepte van overkappingen aan de achtergevel mag ten hoogste 4 m bedragen.
o
o
f.
5.3
Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
a. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn in het
hoofdgebouw (inclusief aan- en uitbouwen) en in bijgebouwen toegestaan; de
vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige
bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 4 0 7 o van de vloeroppervlakte van hoofd- en
bijgebouwen met een maximum van 8 0 m ;
b. zelfstandige bewoning van bijgebouwen is niet toegestaan;
c. het gebruik van een gebouw ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg is
niet toegestaan;
d. met betrekking tot de toegestane nevenfunctie Verblijfsrecreatieve eenheden in woning',
zoals genoemd in 5 . 1 onder b, gelden de volgende regels:
1. de verblijfsrecreatieve eenheden bestaan uit logies met ontbijt;
2 . de nevenfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend in het hoofdgebouw (woning);
3 . maximaal 4 kamers mogen worden benut voor de verblijfsrecreatie;
4 . de omvang bedraagt ten hoogste 1 0 0 m .
0
2
2
5.4
Afwijken van de gebruiksregels
5.4.1 Afwijking mantelzorg
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5 . 3 voor
het bieden van mantelzorg in een woning, aan- of uitbouw of een bijgebouw, met in achtneming
van het volgende:
a. afwijking wordt slechts verleend indien sprake is van een goed woon- en verblijfsklimaat;
b. afwijking wordt slechts verleend indien sprake is van medische noodzaak, onderschreven
door een zorgdeskundige en uitsluitend gedurende de periode dat mantelzorg noodzakelijk
is;
c. per woning is slechts 1 aan- of uitbouw of bijgebouw tot een maximale omvang van 8 0 m
als ruimte voor mantelzorg toegestaan;
d. de afstand van de woning tot het bijgebouw dat voor mantelzorg wordt gebruikt bedraagt
niet meer dan 3 0 m;
e. in samenhang met de afwijking voor het gebruik is bouwen toegestaan mits in
overeenstemming met het bepaalde in 5 . 2 ;
f. afwijking
leidt
niet
tot
onevenredige
aantasting
van
gebruiksen
ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
2
10
Uitspraak 201305008/1/R3 | Raad van State
v1
^pagina 1 van 6
Vergadermg
GEMEENTERAAD
Uitspraak 201305008/1/R3
DATUM VAN UITSPRAAK
woensdag 7 mei 2014
TEGEN
de raad van de gemeente Oisterwijk
PROCEDURESOORT
Eerste aanleg - meervoudig
RECHTSGEBIED
d
- d
2 5 SEP 20W
Agendapunt: [Q
Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen NoordBrabant
201305008/1/R3.
Datum uitspraak: 7 mei 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant sub 1], wonend te Oisterwijk,
2. De coöperatie Coöperatieve Vereniging "Residentie Sparrenburg" U.A. en de vereniging
Vereniging van Eigenaren Villapark Hermitage, beide gevestigd te Oisterwijk,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Maatschappij tot Exploitatie van
Onroerende Goederen "De Witte Molen™ B.V., gevestigd te Reek, gemeente Landerd,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Oisterwijk,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 28 maart 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Verblijfsrecreatieterreinen"
vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1], Residentie Sparrenburg en Villapark Hermitage en
De Witte Molen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Residentie Sparrenburg en Villapark Hermitage hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 maart 2014, waar [appellant sub 1 ] ,
bijgestaan door mr. S.LM. van Haaren, Residentie Sparrenburg en Villapark Hermitage,
vertegenwoordigd door A. van Herwijnen en ir. T. van Dorp, en de raad, vertegenwoordigd
door ing. F. Bergevoet, werkzaam bij de gemeente, bijgestaan door ing. R. Louwes, zijn
verschenen.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen
aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke
ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de
Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel
dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt
ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand
van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd
met het recht.
Het beroep van [appellant sub 1]
2. Het beroep van [appellant sub 1} is gericht tegen het plandeel met de bestemming
"Recreatie - Verblijfsrecreatie" en de aanduidingen "bedrijfswoning" eri "recreatiewoning" voor
het perceel [locatie]. Hij voert aan dat de raad ten onrechte zijn woning op deze gronden heeft
bestemd als bedrijfswoning bij het hiernaast gelegen recreatieterrein Villapark Hermitage. Hij
http:Z7www.raadvanstate^
8-5-2014
Uitspraak 2O1305O08/1/R3 | Raad van State
pagina 2 van 6
stelt dat hij in het verleden het beheer heeft gevoerd over het Villapark Hermitage aan de
Posthoomseweg. De recreatiewoningen op het terrein worden nu alle gebruikt voor
permanente bewoning en de bewoners laten hem geen beheer- en onderhoudstaken meer
verrichten. Daarbij komt volgens hem dat het gemeentebestuur gedoogverklaringen heeft
verstrekt voor het permanent bewonen van recreatiewoningen op het terrein. Omdat de
bewoners van het terrein nu zelf voorzien in het beheer en onderhoud ligt het voor de hand om
aan de woning op het perceel [locatie] een woonbestemming toe te kennen, aldus [appellant
sub 1].
2.1. De raad stelt dat verscheidene recreatiewoningen op het terrein nu weliswaar permanent
worden bewoond op basis van een gedoogverklaring, maar dat het gemeentelijke beleid erop
gericht is om de recreatieve functie van het gebied te behouden en te versterken. Met het oog
hierop blijft het gebruik van de woning van [appellant sub 1] als bedrijfswoning mogelijk en
zelfs noodzakelijk, aldus de raad.
2.2. Ingevolge artikel 4, lid 4 . 1 , van de planregels zijn de voor "Recreatie - Verblijfsrecreatie"
aangewezen gronden bestemd voor:
a. verblijfsrecreatie;
[-.];
c. ter plaatse van de aanduiding "recreatiewoning": voor verblijfsrecreatie in een
recreatiewoning;
d. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning": tevens voor een bedrijfswoning;
[-].
Ingevolge lid 4.4, onder 4.4.2, sub b, bedraagt het maximale aantal recreatiewoningen ten
hoogste het met de aanduiding "maximum aantal recreatiewoningen" aangegeven aantal.
2.3. De woning op het perceel [locatie] maakt deel uit van het Villapark Hermitage. De raad
heeft aan de gronden op dit terrein de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie" toegekend.
Aan het perceel waarop de woning van [appellant sub 1] staat zijn tevens de aanduidingen
"bedrijfswoning" en "recreatiewoning" toegekend. Blijkens de verbeelding bedraagt het
maximum aantal recreatiewoningen binnen het bouwvlak waarin de woning van [appellant sub
1] staat 26.
Vast staat dat [appellant sub 1] in het verleden heeft gefungeerd als beheerder van het
recreatieterrein, [appellant sub 1] heeft gesteld dat hij al ongeveer vijftien jaar geen
behėerderstaken meer verricht en dat het onderhoud van het terrein nu in handen is van de
bewoners van de recreatiewoningen op dit terrein. Eerst ter zitting is van de zijde van de raad
gesteld dat [appellant sub 1] nog wel enige beheerderstaken verricht, doch uit de stukken is
niet gebleken dat de raad daar bij de vaststelling van het plan vanuit is gegaan. Daarnaast
heeft de raad niet aannemelijk gemaakt dat binnen de planperiode het beheer en onderhoud
van het terrein opnieuw in handen zal worden gegeven van een professionele beheerder en het
om die reden noodzakelijk is om de woning van [appellant sub 1] aan te houden als
bedrijfswoning.
Voorts is niet gebleken dat de raad heeft bezien of het, in aanmerking genomen dat een
beheerderswoníng permanent wordt bewoond, mogelijk is om aan dit perceel een
woonbestemming toe te kennen en het gebruik als burgerwoning toe te staan of een andere
regeling in het plan te treffen.
Gelet op het vorenstaande heeft de raad het besluit wat dit perceel betreft onzorgvuldig
voorbereid.
2.4. In hetgeen [appellant sub 1] heeft aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel
dat het bestreden besluit, voorzover het betreft de vaststelling van het plandeel met de
bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie" en de aanduidingen "bedrijfswoning" en
"recreatiewoning" voor het perceel [locatie], is genomen in strijd met artikel 3:2 van de
Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Het beroep is gegrond, zodat het bestreden besluit
in zoverre dient te worden vernietigd.
De Afdeling ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb de raad
op te dragen om voor het vernietigde planonderdeel met inachtneming van deze uitspraak een
http:ZZwww.raadvanstate.nV^
8-5-2014
Uitspraak 2013050O8/1/R3 | Raad van State
pagina 3 van 6
nieuw plan vast te stellen en zal daartoe een termijn stellen. Het door de raad te nemen
nieuwe besluit behoeft niet overeenkomstig afdeling 3.4 van de Awb te worden voorbereid.
Het beroep van Residentie Sparrenburg en Villapark Hermitage
3. Het beroep van Residentie Sparrenburg en Villapark Hermitage heeft betrekking op de
plandelen met de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie" op de gronden van Residentie
Sparrenburg aan de Oirschotsebaan 13 en Villapark Hermitage aan de Pośthoornseweg 5. Zij
stellen dat het plan ten onrechte geen permanente bewoning toestaat op deze terreinen. Het
college heeft volgens hen bewust verkeerde informatie verstrekt aan de raad over de
recreatieparken. Zo staat in de beschrijving van Residentie Sparrenburg in de Kadernota
Oisterwijk Verblijfsrecreatieterreinen (hierna: de Kadernota) dat volgens het toen geldende
bestemmingsplan 46 stacaravans zijn toegestaan, terwijl hier feítelijk al sinds 1992 ëń in
overeenstemming met het Bouwbesluit 35 stenen bungalows staan. Verder betogen zij dat de
raad bij het besluit om geen permanente bewoning toe te staan ten onrechte voorbij is gegaan
aan een initiatiefvoorstel van de WD-fractie, een quick-scan van het onderzoeksbureau
Oranjewoud en de brief van dit onderzoeksbureau van 2 maart 2011. Uit deze documenten
volgt dat permanent wonen op deze parken een goede mogelijkheid vormt. Voorts betwisten
Residentie Sparrenburg en Villapark Hermitage dat permanente bewoning volgens het
provinciale beleid niet mogelijk is, nu het provinciale bestuur elders in Noord-Brabant wel
permanente bewoning van recreatiewoningen heeft toegestaan. Verder betogen R esidentie
Sparrenburg en Villapark Hermitage dat aan twee percelen nabij het terrein van Residentie
Sparrenburg wel een woonbestemming is toegekend, zodat het plan is vastgesteld in strijd met
het gelijkheidsbeginsel.
3.1. De raad neemt in overeenstemming met de uitgangspunten van de Kademota het
standpunt in dat permanente bewoning op recreatieterreinen onwenselijk is. Verder zijn
volgens hem, anders dan Residentie Sparrenburg en Villapark Hermitage stellen, het
initiatiefvoorstel van de W D , de quick-scan en de daarop volgende brief van het
onderzoeksbureau Oranjewoud meegenomen bij de behandeling van het verzoek om
permanente bewoning toe te staan, maar hebben deze niet geleid tot een ander besluit. Voorts
merkt de raad op dat weliswaar in de Kadernota staat dat het terrein van R esidentie
Sparrenburg bestemd is voor 46 stacaravans, maar dat ín de plantoeiichting is opgenomen dat
in de feitelijk bestaande situatie recreatiewoningen op dit terrein staan.
3.2. Niet in geschil is dat verscheidene woningen op de terreinen van Residentie Sparrenburg
en Villapark Hermitage permanent worden bewoond, terwijl op grond van vorige
bestemmingsplannen alleen het gebruik als recreatiewoning was toegestaan en permanente
bewoning hiervan niet was toegestaan, ook niet op grond van het in die plannen opgenomen
overgangsrecht.
Bij de keuze om permanente bewoning van recreatiewoningen niet toe te staan in het plan
heeft de raad aangesloten bij de uitgangspunten van de Kadernota. De Kadernota vermeldt dat
om verschillende redenen permanente bewoning op de verblijfsterreinen in Oisterwijk niet kan
worden toegestaan. Zo maken deze terreinen geen deel uit van een regulier woongebied nabij
het bestaand stedelijk gebied. Bovendien zijn de verblijfsterreinen volgens de Kadernota
gelegen in waardevolle en kwetsbare gebieden.
Tegenover de Kadernota stellen R esidentie Sparrenburg en Villapark Hermitage de quick-scan
"Haalbaarheidsonderzoek Dubbelbesteŕnming Villapark Hermitage en Residentie Sparrenburg"
van 22 november 2010 van het onderzoeksbureau Oranjewoud. De quick-scan vermeldt onder
andere dat de terreinen Villapark Hermitage en Residentie Sparrenburg al jarenlang worden
gebruikt voor permanente bewoning eń dat de woningen op deze terreinen hiermee ook niet
meer kunnen worden benut voor recreatieve doeleinden. Verder staat in de quick-scan dat
deze woningen in bouwkundig opzicht hoogst waarschijnlijk voldoen aan het Bouwbesluit 2003
en dat het toestaan van permanente bewoning voor het overige niet hoeft te leiden tot
ingrijpende veranderingen in. de infrastructuur. Het toestaan van permanente bewoning zal
volgens de quick-scan daarom niet hoeven te leiden tot ingrijpende wijzigingen op deze
terreinen. Voorts wordt in de quick-scan opgemerkt dat deze terreinen zijn gelegen buiten de
ecologische hoofdstructuur (hierna: EHS) en buiten de Natura 2000-gebieden.
Uit de nota van zienswijzen en het verweerschrift volgt dat de raad kennis heeft genomen van
de quick-scan en de brief van het onderzoeksbureau Oranjewoud van 2 maart 2011. Daarnaast
heeft de raad kennis genomen van de raadsinformatîebrîef "R eactie college op voorstel tot
http:77www.raadvanstate.riyiiitsprakenZzoeken-in-uitsprak^
8-5-2014
Uitspraak 201305008/1/R3 ļ Raad van State
pagina 4 van 6
aanvulling Kadernota Verblijfsrecreatieterreinen betreffende toekenning dubbelbestemming"
van 1 februari 20.11. Deze vormt een reactie op de overgelegde quick-scan en een
initiatiefvoorstel van de WD-fractie binnen de raad om de Kadernota aan te vullen om te
komen tot beleid dat ruimte biedt voor permanente bewoning op recreatieterreinen. De brief
vermeldt dat permanente bewoning op de verblijfsrecreatieterreinen illegaal plaatsvindt. Deze
woningen kunnen daarom volgens de raadsinformatiebrief in beginsel nog steeds worden
gebruikt voor verblijfsrecreatie. Daarnaast wordt het standpunt uit de quick-scan betwist dat
het toestaan van permanente bewoning op voornoemde terreinen niet hoeft te leiden tot
precedentwerking voor andere verblijfsterreinen in de gemeente. Daarbij is vän belang dat het
beleid van het gemeentebestuur juist erop gericht is om de verblijfsrecreatieve voorzieningen
te handhaven en te verbeteren. De Afdeling acht dit uitgangspunt niet onredelijk. Verder liggen
de desbetreffende verblijfsterreinen binnen Oisterwijk weliswaar niet binnen de EHS, maar
maken deze volgens de raad deel uit van een kwetsbaar gebied, nu de verblijfsterreinen zijn
omringd door de EHS.
Gelet op het vorenstaande heeft de raad, met het oog op het behoud van
verblijfsrecreatieterreinen binnen de gemeente en de ligging van de terreinen R esidentie
Sparrenburg en Villapark Hermitage ten opzichte van de EHS, het besluit om op deze terreinen
geen permanente bewoning toe te staan afdoende gemotiveerd. Voor de omstandigheid dat op
recreatieterreinen elders in Noord-Brabant permanente bewoning zou worden toegestaan, geldt
dat het de raad vrij stond om voor de terreinen in Oisterwijk een eigen afweging te maken.
Het betoog faalt.
3.3. Over de beroepsgrond van Residentie Sparrenburg en Villapark Hermitage dat in de
Kademota ten onrechte wordt vermeld dat op grond van het toen geldende bestemmingsplan
46 stacaravans zijn toegestaan, overweegt de Afdeling dat in de plantoelichting staat dat op de
Residentie Sparrenburg feitelijk 35 recreatiewoningen staan. Boyendien maken de Kademota
en de plantoelichting geen deel uit van het bestreden besluit, zodat hieraan geen bindende
betekenis toekomt.
Het betoog faalt.
3.4. Over de door R esidentie Sparrenburg en Villapark Hermitage gemaakte vergelijking met
de percelen aan de Oirschotsebaan waaraan wel een woonbestemming is toegekend,
overweegt de Afdeling dat deze situatie verschilt van de recreatieterreinen als opgenomen in
het plan, omdat deze woonbestemmingen geruime tijd geleden werden toegekend, nog voordat
de raad zijn herziene beleid voor recreatieterreinen als opgenomen in de Kadernota had
vastgesteld. In hetgeen R esidentie Sparrenburg en Villapark Hermitage hebben aangevoerd,
ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het gelijkheidsbeginsel is geschonden.
Het betoog faalt.
3.5. Gelet op het vorenstaande is het beroep van Residentie Sparrenburg en Villapark
Hermitage ongegrond.
Het beroep van De Witte Molen
4. Het beroep van De Witte Molen heeft betrekking op de Groenstrook Hermitage met de
bestemming "R ecreatie - Verblijfsrecreatie", kadastraal bekend gemeente Oisterwijk, sectie G,
nr. 2200. De Witte Molen voert aan dat op dit perceel ten onrechte alleen maar kleinere
recreatieverblijven zijn toegestaan zonder de mogelijkheid om groepsverblijven te realiseren
met een groter bouwvolume. Zij stelt hierbij dat overeenkomsten zullen worden gesloten met
een professionele beheerder over de exploitatie hiervan. Daarnaast kan volgens haar worden
voldaan aan de door de raad gestelde eisen ten aanzien van kwaliteitsverbetering op deze
gronden.
4 . 1 . De raad stelt zich op het standpunt dat de door De Witte Molen beoogde herontwikkeling
van deze strook grond en het hierbij ingediende herontwikkelingsplan niet voldoen aan alle in
2010 door het college geformuleerde uitgangspunten. Hoewel het ontwikkelingsplan volgens de
raad goede uitgangspunten biedt voor een verdere ontwikkeling van deze gronden is hierover
nog verder overleg noodzakelijk. Daarnaast stelt de raad dat nog onvoldoende is aangetoond
hoe de bedrijfsmatige exploitatie van het perceel zal verlopen. Verder merkt de raad op dat in
de planregels wijzigingsbevoegdheden zijn opgenomen die voorzien in een vergroting van de
maximale oppervlakte van bouwwerken op dit perceel.
http :ZZwww.raadvanstate.n]7uitspi^
...
8-5-2014
Uitspraak 201305008/1/R3 | Raad van State
pagina 5 van 6
4.2. Uit de nota van zienswijzen volgt dat de raad in beginsel positief staat tegenover de
beoogde herontwikkeling van deze strook grond. Het gemeentebestuur heeft voor deze
beoogde ontwikkeling een aantal uitgangspunten geformuleerd. Deze uitgangspunten zien
onder andere op het aantal recreatieverblijven en de omvang ervan. De raad heeft
onweersproken gesteld dat het door De Witte M olen ingediende herontwikkelingsplan níet
voldoet aan alle door het college geformuleerde uitgangspunten. De raad acht gelet hierop
verder overleg noodzakelijk, onder andere over de omvang van de recreatieverblijven. Verder
heeft De Witte M olen niet uiteengezet hoe de bedrijfsmatige exploitatie van het terrein, die
volgens de raad noodzakelijk is om permanente bewoning tegen te gaan, vorm zal worden
gegeven.
Gelet op het vorenstaande heeft de raad in redelijkheid ervan kunnen afzien om op de strook
grond bij recht recreatieverblijven met een grotere omvang mogelijk te maken.
Overigens bevat artikel 4, lid 4.7, onder 4.7.1, van de planregels wijzigingsbevoegdheden op ',
grond waarvan de beoogde ontwikkeling van recreatieverblijven met een groter bouwvolume in
de toekomst alsnog door middel van een wijzigingsplan mogelijk kan worden gemaakt.
Het betoog faalt.
4.3. Gelet op het vorenstaande is het beroep van De Witte M olen ongegrond.
Proceskosten
5. De raad dient ten aanzien van [appellant sub 1] op na tê melden wijze tot vergoeding van
de proceskosten te worden veroordeeld.
Ten aanzien van Residentie Sparrenburg en Villapark Hermitage en De Witte M olen bestaat
geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep van [appellant sub 1] gegrond;
I I . vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Oisterwijk van 28 maart 2013 tot
vaststelling van het bestemmingsplan "Verblijfsrecreatieterreinen", voor zover het betreft het
plandeel met de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie" en de aanduidingen
"bedrijfswoning" en "recreatiewoning" voor het perceel [locatie];
I I I . draagt de raad van de gemeente Oisterwijk op om binnen 26 weken na de verzending van
deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit te
nemen;
IV. verklaart het beroep van de coöperatie Coöperatieve Vereniging "Residentie Sparrenburg"
U.A. en de vereniging Vereniging van Eigenaren Villapark Hermitage en het beroep van de
besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid M aatschappij tot Exploitatie van
Onroerende Goederen " De Witte M olen" B.V. ongegrond;
V. veroordeelt de raad van de gemeente Oisterwijk tot vergoeding van bij [appellant sub 1] in
verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van C
487,00 (zegge: vierhonderdzevenentachtig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde
beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VI. gelast dat de raad van de gemeente Oisterwijk aan [appellant sub 1] het door hem voor de
behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van C" 160,00 (zegge:
honderdzestĩg euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. 3.C. Kranenburg, voorzitter, en mr. F.C.M.Â. M ichieìs en mr. D.J.C.
van den Broek, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kegge, ambtenaar van staat.
w.g. Kranenburg w.g. Kegge
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 mei 2014
288-656.
http:ZZvww.raadvansMe.nlM^
8-5-2014
Technische vragen bij raadsvoorstel 14/72: Bestemmingplan verblijfsrecreatieterreinen
PGB
Hoe lang wordt de bedrijfswoning aan de Posthoornseweg 5 al regulier bewoont?
Het is niet helemaal duidelijk wat met regulier wordt bedoeld. De betreffende woning had in het
verleden een functie als dienstwoning. In 1995 is bouwvergunning verleend voor het Villapark de
Hermitage. Deze bebouwing kwam in plaats van een ander recreatiepark. Bij het villapark de
Hermitage is de grond verkocht. Er zijn geen centrale voorzieningen bij dit park aanwezig. De
noodzaak van een dienstwoning werd hierdoor minder. Volgens de eigenaar, de heer Van Vliet,
voert hij circa 15 j a a r geen beheerders werkzaamheden meer uit.
Į
Vergadering
GEMEENTERAAD
d.d.
2 5 SEP 2014
Agendapunt: \0