EXAMENREGLEMENT EN PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING HAVO 4 COHORT 2014 EXAMENPERIODE 2014 - 2016 25-9-14 EXAMENREGLEMENT en PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING (PTA) voor de HAVO Dit document bestaat uit: Een algemeen gedeelte (het examenreglement), waarin regels staan voor de voortgangstoetsing, het schoolexamen en het Centraal Examen. Een vakinhoudelijk gedeelte (het PTA), waarin de leerstof voor alle vakken is beschreven met daarbij de wijze van toetsen van alle onderdelen van het schoolexamen en hun weging. Het examenreglement en het PTA worden vastgesteld door het bevoegd gezag en jaarlijks voor 1 oktober aan de kandidaten uitgereikt. Het bevoegd gezag baseert beide op de wet en op bepalingen door de minister. Ondanks het feit dat het PTA met de grootst mogelijke zorgvuldigheid is samengesteld, kan niet worden uitgesloten dat kennelijke onjuistheden kunnen worden voorkomen. In voorkomende gevallen kunnen aan het PTA dan ook geen rechten worden ontleend. Kandidaten of hun ouders / wettelijke vertegenwoordigers kunnen op verzoek de wettelijke bepalingen over het examen inzien op school. Examenbesluit en inrichtingsbesluit liggen op de school ter inzage bij de voorzitter van de examencommissie. Wij hopen op een succesvolle afronding van de studie op het dr. Mollercollege. Mevr. R. Melfor, adjunct-directeur Dhr. T.M.P.A. Rutten, examensecretaris Examenreglement 2014 – 2015 Geldig voor de scholen van OMO SG De Langstraat Dr. Mollercollege d’Oultremontcollege Walewyc-mavo Van Haestrechtcollege Olympiaweg 8b 5143 NA Waalwijk T 0416 - 332 863 I www.drmollercollege.nl Dillenburgstraat 46 5151 GL Drunen T 0416 – 374 448 I www.doultremontcollege.nl Olympiaweg 8a 5143 NA Waalwijk T 0416 – 333 220 I www.walewyc.nl Vossenbergselaan 8 5171 CC Kaatsheuvel T 0416 – 272 683 I www.vanhaestrechtcollege.nl Deze Examenregeling is na instemming van de MR verzonden aan de Inspectie en gepubliceerd voor de kandidaten in september 2014. Vastgesteld namens het bevoegd gezag door mr. J. van Pelt, rector OMO SG De Langstraat. Pagina 1 van 20 INHOUDSOPGAVE TOELICHTING VOORAF………...…………………………... ................................................................................................................... 3 INLEIDING TER VOORWOORD………………………………………………………………………………………………………………………………………..4 A. ALGEMENE BEPALINGEN (HOOFDSTUK I EINDEXAMENBESLUIT art. 1 t/m 5) ....................................... .............................. 5 Begripsbepalingen ................................................................................................................................... 5 Artikel 1 Artikel 2 Toelating tot het eindexamen (selectie en uitwerking Eindexamenbesluit art. 2).................................. 5 Artikel 3 Afnemen eindexamen (citaat Eindexamenbesluit art. 3) ........................................................................ 5 Artikel 4 Indeling eindexamen (citaat Eindexamenbesluit art. 4) .......................................................................... 5 Artikel 5 Maatregelen bij onregelmatigheden (citaat en uitwerking Eindexamenbesluit art. 5) .......................... 5 B. INHOUD VAN HET EXAMEN (hoofdstuk II Eindexamenbesluit art. 7 t/m 25) .......................................................... 6 Artikel 6 Eindexamenvakken (selectie Eindexamenbesluit art. 8) ......................................................................... 6 C. REGELING VAN HET EINDEXAMEN (hoofdstuk III Eindexamenbesluit art.31 t/m 45) ............................................. 6 Artikel 7 Programma van toetsing en afsluiting (uitwerking Eindexamenbesluit art. 31 lid 2) ............................. 6 Artikel 8 Inrichting schoolexamen (uitwerking Eindexamenbesluit art. 32 en 35) ................................................ 6 Artikel 9 Examendossier (uitwerking Eindexamenbesluit art. 35c) ....................................................................... 7 Artikel 10 Te laat komen en verhindering................................................................................................................. 8 Artikel 11 Herkansing en herexamen ........................................................................................................................ 9 Artikel 12 Mededeling eindcijfers schoolexamen (citaat Eindexamenbesluit art. 33) ............................................. 9 Artikel 13 Onvolkomenheden en geschillenregeling ................................................................................................ 9 Artikel 14 Examencommissie…. .............................................................................................................................. 10 D. REGELING VAN HET CENTRAAL EXAMEN (hoofdstuk IV en V Eindexamenbesluit art. 36 t/m 59) ........................ 10 Artikel 15 Centraal examen.................................................................................................................................... 10 Artikel 16 Regels omtrent het centraal examen (uitwerking Eindexamenbesluit art. 40). ..................................... 10 Artikel 17 Verhindering bij centraal examen (uitwerking Eindexamenbesluit art. 45) .......................................... 11 Artikel 18 Beoordeling centraal examen (selectie Eindexamenbesluit art. 41) ...................................................... 11 Artikel 19 Beoordeling praktisch gedeelte centraal examen vmbo (Eindexamenbesluit art. 41a) ........................ 12 E. UITSLAG, HERKANSING EN DIPLOMERING (Hoofdstuk V Eindexamenbesluit) ..................................................... 12 Artikel 20 Vaststelling score en cijfer centraal examen ( conform eindexamenbesluit art. 42) ............................. 12 Artikel 21 Eindcijfer eindexamen (conform Eindexamenbesluit art. 47) ................................................................ 12 Artikel 22 Vaststelling uitslag (selectie Eindexamenbesluit art. 48) ....................................................................... 12 Artikel 23 Uitslag (uitwerking Eindexamenbesluit art. 49) ..................................................................................... 13 Artikel 24 Herkansing centraal examen (citaat art. 51 Eindexamenbesluit) ........................................................... 14 Artikel 25 Diploma, cijferlijst en certificaat (selectie Eindexamenbesluit art. 52 en art. 53) .................................. 14 F. OVERIGE BEPALINGEN (hoofdstuk VI Eindexamenbesluit) .................................................................................... 15 Artikel 26 Afwijking wijze van examineren (selectie Eindexamenbesluit art. 55) .................................................. 15 Artikel 27 Aanvullend reglement ............................................................................................................................ 15 Artikel 28 Bewaren examenwerk (selectie Eindexamenbesluit art. 57) ................................................................. 15 Artikel 29 Spreiding voltooiing eindexamen (citaat Eindexamenbesluit art. 59).................................................... 15 Slotbepaling ............................................................................................................................................ 16 Artikel 30 Pagina 2 van 20 Toelichting vooraf De gehele examenregeling bestaat uit: • het door de minister vastgestelde Eindexamenbesluit VO (vwo-havo-vmbo (mavo en vbo)); • het door het bevoegd gezag vastgestelde Examenreglement (een algemeen gedeelte waarin regels staan voor het schoolexamen (SE), de rekentoets en het Centraal Examen (CE); • het jaarlijks door het bevoegd gezag vastgestelde Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) (een vakinhoudelijk gedeelte, waarin de leerstof voor alle vakken is beschreven met daarbij de wijze van toetsen van alle onderdelen van het schoolexamen en hun weging); • door de schoollocatie vastgestelde praktische (huis)regels die gelden als aanvullende regeling voor de examens. Het Examenreglement en het PTA staan vanaf 1 oktober 2014 op de website van de school onder Ouders en Leerlingen. Daar komen in de loop van het examenjaar ook de aanvullende (huis)regels bij te staan. De hiernavolgende tekst is het Examenreglement vastgesteld door het bevoegd gezag van OMO Scholengroep De Langstraat, waartoe het Dr. Mollercollege, het d’Oultremontcollege, de Walewyc-mavo en het Van Haestrechtcollege behoren. Hiermee voldoen we aan de verplichting uit het Eindexamenbesluit VO, artikel 31, lid 1. Het examenreglement vormt de verbinding tussen wet- en regelgeving en overheidsvoorschriften enerzijds en de schoolinterne regelgeving anderzijds. Het is als zelfstandig document leesbaar, maar in geval van onduidelijkheid of waar het leidt tot interpretaties strijdig met de betreffende wet- en regelgeving, zijn de teksten van de overheidsvoorschriften bepalend. In alle gevallen waarin noch het Eindexamenbesluit, noch dit Examenreglement voorziet, beslist de rector. Het reglement is opgebouwd in dezelfde volgorde als het Eindexamenbesluit; bij ieder artikel is voor zover mogelijk een verwijzing naar het bijbehorende artikel uit het Eindexamenbesluit opgenomen. In het Eindexamenbesluit is een aantal bevoegdheden rechtstreeks aan de ‘directeur’ toegekend. Er zijn ook bevoegdheden die het Eindexamenbesluit toekent aan ‘het bevoegd gezag’. Op grond van het managementstatuut OMO zijn alle bevoegdheden het eindexamen betreffende gemandateerd aan de rector van de Scholengroep. De rector heeft deze bevoegdheden doorgemandateerd aan de directeuren van de locaties. Alle leerlingen in de bovenbouw wordt een examenreglement en een programma van toetsing en afsluiting (digitaal) ter beschikking gesteld. Het Eindexamenbesluit zelf ligt voor leerlingen en ouders ter inzage op school bij de examensecretaris. Het is eveneens te raadplegen via www.eindexamen.nl. Vanwege de leesbaarheid is in dit reglement gekozen voor de mannelijke aanduiding. Overal waar hij/hem staat, kan ook zij/haar gelezen worden. Pagina 3 van 20 Voorwoord ter inleiding Beste leerling, Voor je ligt het Examenreglement voor de schooljaren 2014-2015, 2015-2016 voor vmbo (mavo) en havo en 2014-2015 t/m 2016-2017 voor vwo. Het eindexamen van vmbo (mavo) begint in het derde leerjaar. Voor havo en vwo begint het in het vierde leerjaar. Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen (SE), een rekentoets en een centraal examen (CE). In dit document vind je het examenreglement dat onze Scholengroep hanteert bij het afnemen van het eindexamen. Dit examenreglement is een erg belangrijk stuk. Het geeft aan welke rechten en plichten de school kent en welke jij als examenkandidaat hebt. Met sommige beschreven situaties kun je onverwacht te maken krijgen. Het zou vervelend zijn als blijkt dat je de betreffende regelingen niet kent. Lees deze tekst dus goed door en bespreek het thuis. Bij dit document hoort ook een ander document: het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) van alle vakken. In het PTA vind je een overzicht van de eisen die bij de verschillende vakken aan je gesteld worden. Die eisen kun je het best met je docent/examinator bespreken. In dat programma kun je ook lezen welke delen van het schoolexamen wanneer plaatsvinden. Bovendien wordt bij elk vak afzonderlijk aangegeven hoe de weging van de toetsen/opdrachten is ten aanzien van het schoolexamen. Ook dit document bevat dus uiterst belangrijke informatie. Zo is het wel belangrijk om te weten dat het schoolexamen voor een enkel vak al in het derde leerjaar start (vmbo) en in het vierde (havo en vwo), en zelfs al afgesloten wordt aan het einde van dat derde of vierde leerjaar. En de cijfers die je behaalt voor die toetsen van het schoolexamen blijven staan, je neemt deze mee naar het eindexamenjaar en ze gaan straks mede je eindcijfer van het schoolexamen bepalen! Het volledige PTA staat vanaf 1 oktober van elk jaar op de website van je school. Zorg dat je goed weet, wat erin staat. Tot slot wenst de schoolleiding je mede namens je docenten en alle andere medewerkers heel veel succes toe! Pagina 4 van 20 EXAMENREGLEMENT VWO - HAVO – VMBO (MAVO) - VBO De rector van OMO Scholengroep De Langstraat, daartoe gemachtigd middels het managementstatuut door de raad van bestuur van de Vereniging OMO, gelet op het Eindexamenbesluit VO en aanvullende regelgeving op dit besluit, stelt vast het navolgende examenreglement voor de volgende scholen: het Dr. Mollercollege, het d’Oultremontcollege, de Walewyc-mavo en het Van Haestrechtcollege. Dit reglement treedt in werking op 1 augustus 2013 en wordt jaarlijks opnieuw vastgesteld voor 1 oktober. A. ALGEMENE BEPALINGEN (HOOFDSTUK I EINDEXAMENBESLUIT, art. 1 t/m 5) Artikel 1 Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: Beroepscommissie Bevoegd gezag Centraal examen Cspe CvE Directeur Eindexamen Examencommissie Examendossier Examenstof Examinator Gecommitteerde Herkansing Herexamen Inspectie Kandidaat Leerweg Maatschappelijke stage Onze Minister Ouders Proces-verbaal Profielwerkstuk PTA Pagina 5 van 20 regionale commissie waarbij kandidaten in beroep kunnen gaan; Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs (OMO, middels mandaat vertegenwoordigd door de rector van de Scholengroep de examens die landelijk worden afgelegd en centraal worden bepaald; centraal schriftelijk en praktisch examen in een beroepsgericht programma; College voor Examens (landelijk) de directeur van een school; een examen in ten minste het geheel van de voorgeschreven vakken in de betreffende schoolsoort en afdeling; door de directeur per locatie ingestelde commissie verantwoordelijk voor de organisatie van het examen; het geheel van de onderdelen van het schoolexamen zoals gedocumenteerd in een door het bevoegd gezag gekozen vorm; de aan de kandidaat te stellen eisen; degene die belast is met het afnemen van het examen in een vak; een gecommitteerde als bedoeld in artikel 36 van het eindexamenbesluit; het opnieuw, dan wel alsnog, deelnemen aan een toets van het centraal examen of het schoolexamen; het opnieuw deelnemen aan door het bevoegd gezag aangegeven vakken van het schoolexamen (van toepassing bij vmbo); de inspectie, bedoeld in art. 113 en 114 van de WVO en art. 1 van de Wet op het onderwijstoezicht; een ieder die door het bevoegd gezag tot het (deel-)eindexamen wordt toegelaten; de basisberoepsgerichte leerweg, bedoeld in artikel 10b van de wet, de kaderberoepsgerichte leerweg, bedoeld in artikel 10b van de wet, de gemengde leerweg, bedoeld in artikel 10d van de wet en de theoretische leerweg, bedoeld in artikel 10 van de wet; stage als bedoeld in artikel 6f van de WVO; onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen; ouders, voogden of verzorgers; verslag van de examenzitting; het in artikel 4 van dit reglement (gelijkluidend aan artikel 4 van het Eindexamenbesluit) bedoelde profielwerkstuk; het programma van toetsing en afsluiting, zoals bedoeld in artikel 31 lid 2 en 3 van het Eindexamenbesluit; OMO Scholengroep De Langstraat – Examenreglement 2014/2015 Rector Scholengroep School Schoolexamen Schooljaar Rekentoets Secretaris van het eindexamen Sectorwerkstuk Toets Vakken (de) wet de eindverantwoordelijke schoolleider van de Scholengroep; OMO Scholengroep De Langstraat, hieronder vallen het Dr. Mollercollege, het d’Oultremontcollege, de Walewyc-mavo en het Van Haestrechtcollege; een school/vestiging met eigen naam en separate bedrijfsvoering, ressorterend onder de scholengroep; bedoeld wordt de school waar de kandidaat de lessen volgt en/of het examen aflegt; de onderdelen van het examen, waarvoor de school de opgaven produceert en het eindcijfer bepaalt; het tijdvak dat aanvangt op 1 augustus en eindigt op 31 juli van het daaropvolgende jaar, digitaal af te nemen toets, in het voorlaatste of laatste examenjaar, die samen met SE en CE het hele examen vormt (art 29, lid 5 WVO); hiervoor geldt overgangsrecht; één daartoe door de directeur aangewezen personeelslid van de School; het in artikel 4 van dit reglement (gelijkluidend aan artikel 4 van het Eindexamenbesluit) bedoelde sectorwerkstuk; een toets met schriftelijke of mondelinge vragen en opdrachten, of een praktische opdracht; vakken, inter- en intrasectorale programma’s en andere programmaonderdelen; de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO); Artikel 2 Toelating tot het eindexamen (Eindexamenbesluit art. 2) 1. Het bevoegd gezag stelt de leerlingen van een school in de gelegenheid ter afsluiting van de opleiding een eindexamen af te leggen. 2. Het bevoegd gezag kan tot het eindexamen kandidaten toelaten die niet als leerling van de school zijn ingeschreven, met inachtneming van artikel 2 van het Eindexamenbesluit. Artikel 3 Afnemen eindexamen (Eindexamenbesluit art. 3) 1. De directeur en de examinatoren nemen onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag het eindexamen af. 2. De directeur wijst één van de personeelsleden van de school aan tot secretaris van het eindexamen. Deze secretaris maakt altijd deel uit van de examencommissie van de school die door de directeur wordt ingesteld ter uitvoering van de examenregeling. Artikel 4 Indeling eindexamen; profielwerkstuk en sectorwerkstuk (Eindexamenbesluit art. 4) 1. Het eindexamen kan voor ieder vak bestaan uit een schoolexamen, uit een centraal examen dan wel uit beide. 2. Het schoolexamen vwo en havo omvat mede een profielwerkstuk. Het profielwerkstuk is een werkstuk, een presentatie daaronder begrepen, waarin op geïntegreerde wijze kennis, inzicht en vaardigheden aan de orde komen die van betekenis zijn in het desbetreffende profiel. 3. Het profielwerkstuk heeft betrekking op één of meer vakken van het eindexamen. Tenminste één van deze vakken heeft een omvang van 400 uur of meer voor vwo en 320 uur of meer voor havo. 4. Het schoolexamen vmbo voor zover het betreft de theoretische leerweg, genoemd in artikel 10 van de wet, en de gemengde leerweg, genoemd in artikel 10d van de wet, omvat mede een sectorwerkstuk. De tweede volzin van het derde lid is van overeenkomstige toepassing. Het sectorwerkstuk heeft betrekking op een thema uit de sector waarin de leerling het onderwijs volgt. Pagina 6 van 20 OMO Scholengroep De Langstraat – Examenreglement 2014/2015 Artikel 5 Maatregelen bij onregelmatigheden (Eindexamenbesluit art. 5) 1. De directeur kan maatregelen nemen indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het eindexamen dan wel ten aanzien van een aanspraak op ontheffing aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, dan wel zonder geldige reden afwezig is. Het bij zich dragen tijdens het school- of centraal examen van een device, als een GSM, Ipod, iPad of hiermee vergelijkbare elektronische apparatuur, kan als een onregelmatigheid worden gezien. 2. De maatregelen bedoeld in het eerste lid die al dan niet in combinatie met elkaar genomen kunnen worden, zijn: a. Het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het schoolexamen, de rekentoets of het centraal examen; b. Het toekennen van de beoordeling onvoldoende voor een onderdeel dat niet met een cijfer wordt beoordeeld; c. Het ontzeggen van de deelname of de verdere deelname aan één of meer zittingen van het schoolexamen, de rekentoets of het centraal examen; d. Het ongeldig verklaren van één of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen, de rekentoets of het centraal examen; e. Het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in door de directeur aan te wijzen onderdelen. Indien het hernieuwd examen bedoeld in de vorige volzin betrekking heeft op één of meerdere onderdelen van het centraal examen, legt de kandidaat dat examen af in het volgende tijdvak van het centraal eindexamen. 3. Alvorens een beslissing ingevolge artikel 5 lid 1 en 2 wordt genomen, hoort de directeur de kandidaat. De kandidaat kan zich door een door hem aan te wijzen meerderjarige laten bijstaan. De directeur deelt zijn beslissing met redenen omkleed, mee aan de kandidaat, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. De schriftelijke mededeling wordt (aangetekend) verzonden en hierin wordt tevens gewezen op het bepaalde in het vierde lid. De schriftelijke mededeling wordt tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de inspectie en, indien de kandidaat minderjarig is, aan diens wettelijke vertegenwoordigers. 4. De kandidaat kan tegen een beslissing van de directeur ingevolge artikel 5 van dit examenreglement in bezwaar gaan bij de rector van de Scholengroep. 5. Het bezwaar moet binnen vijf werkdagen nadat de beslissing schriftelijk ter kennis van de kandidaat is gebracht, schriftelijk bij de rector worden ingesteld. De kandidaat stuurt een afschrift van het bezwaarschrift aan de directeur. 6. Indien een kandidaat in bezwaar gaat tegen een uitsluiting van het schoolexamen c.q. het centraal examen of een gedeelte daarvan, dan is hij gerechtigd – hangende de uitspraak van de rector – aan nog volgende zittingen van het schoolexamen of het centraal examen deel te nemen. Bij afwijzen van het bezwaar wordt deze deelname ongeldig. 7. Indien een bezwaar in een examenzaak door de directeur niet-ontvankelijk of ongegrond wordt verklaard, kan binnen vijf werkdagen schriftelijk beroep worden ingesteld bij de Regionale beroepscommissie die is ingesteld door het bevoegd gezag. De desbetreffende directeur en rector maken geen deel uit van deze commissie. 8. De beroepscommissie stelt een onderzoek in en beslist binnen vijf dagen na ontvangst van het beroepschrift op het beroep tenzij zij de termijn met redenen omkleed heeft verlengd met ten hoogste eenzelfde periode. De commissie stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het examen af te leggen, onverminderd het bepaalde in de laatste volzin van het tweede lid. De commissie deelt haar beslissing schriftelijk mee aan de kandidaat en, indien deze minderjarig is, aan diens ouders, voogden of verzorgers, alsmede aan de directeur en aan de inspectie. 9. Het Beroep kan worden ingediend bij: Regionale Beroepscommissie Leerlingenzaken OMO T.a.v. de secretaris, mevr. mr. dr. C. van Lent Spoorlaan 171 5038 CB TILBURG. Het Reglement bezwaar en beroep in leerlingenzaken Ons Middelbaar Onderwijs is te vinden op onze site onder Regelingen. Het ligt tevens ter inzage bij de examensecretaris van de school. Pagina 7 van 20 OMO Scholengroep De Langstraat – Examenreglement 2014/2015 B. INHOUD VAN HET EINDEXAMEN (Eindexamenbesluit art. 7 t/m 25) Artikel 6 Eindexamenvakken (Eindexamenbesluit art. 8) 1. De kandidaten kiezen, met inachtneming van hoofdstuk II van het Eindexamenbesluit, in welke vakken zij examen willen afleggen. Voor leerlingen geldt deze keuze voor zover het bevoegd gezag, al dan niet in samenwerking met het bevoegd gezag van een of meer andere scholen, hen in de gelegenheid heeft gesteld zich op het examen in die vakken voor te bereiden. Voor wie niet als leerling is ingeschreven geldt deze keuze voor zover het bevoegd gezag hen tot het examen in die vakken toelaat. 2. De kandidaten kunnen, voor zover het bevoegd gezag hun dat toestaat, in meer vakken of nietverplichte delen van de examenstof examen afleggen dan in de vakken en examenstof die ten minste tezamen een eindexamen vormen. C. REGELING VAN HET EINDEXAMEN (hoofdstuk III Eindexamenbesluit art.31 t/m 45) Artikel 7 Programma van toetsing en afsluiting (Eindexamenbesluit art. 31 lid 2) 1. Jaarlijks vóór 1 oktober wordt per school door de directeur een programma van toetsing en afsluiting (PTA) vastgesteld, waarin de regeling van het schoolexamen beschreven staat, conform art. 31 lid 2 van het eindexamenbesluit. Dit PTA heeft in elk geval betrekking op het desbetreffende schooljaar. 2. Het PTA vermeldt in ieder geval: - welke onderdelen van het examenprogramma in het schoolexamen worden getoetst; - welke onderdelen van het examenprogramma in het schoolexamen worden getoetst; - de inhoud van de onderdelen van het schoolexamen; - de wijze waarop en de tijdvakken waarbinnen de toetsen van het schoolexamen plaatsvinden, de herkansing daaronder mede begrepen; - de wijze van herkansing van het schoolexamen, alsmede - de regels voor de wijze waarop het cijfer voor het schoolexamen voor een kandidaat tot stand komt. 3. Het vastgestelde examenreglement en PTA worden jaarlijks voor 1 oktober toegestuurd aan de inspectie en beschikbaar gesteld aan de leerlingen in het eerste examenjaar (op papier of digitaal). Indien het specifiek gedeelte van het PTA slechts geldig is voor één cursusjaar ontvangen de leerlingen in de examenjaren voor 1 oktober van enig leerjaar het PTA betreffende dat leerjaar. Artikel 8 Inrichting schoolexamen (uitwerking Eindexamenbesluit art. 32 en 35) 1. Het schoolexamen strekt zich uit over alle vakken waarin de kandidaat examen aflegt. 2. Het schoolexamen wordt gehouden overeenkomstig hetgeen voor elk vak afzonderlijk in het programma van toetsing en afsluiting is aangegeven. Het schoolexamen wordt in een examendossier vastgelegd. 3. Het schoolexamen havo en vmbo is gespreid over twee schooljaren en het schoolexamen vwo is gespreid over drie schooljaren. 4. Het schoolexamen moet uiterlijk een week voor aanvang van het eerste tijdvak (art. 37 Eindexamenbesluit) zijn afgesloten (uitwerking Eindexamenbesluit art. 32 lid 2). Dit geldt ook voor vakken en examenonderdelen die bij de uitslag niet met een cijfer worden beoordeeld. 5. In afwijking van lid 4 kan het bevoegd gezag een kandidaat die ten gevolge van ziekte of een andere van zijn wil onafhankelijke omstandigheid het schoolexamen niet heeft kunnen afsluiten vóór aanvang van het eerste tijdvak van het centraal examen in de gelegenheid stellen het schoolexamen in dat vak af te sluiten ná aanvang van het eerste tijdvak, doch vóór het centraal examen in het betreffende vak. 6. Als een kandidaat het schoolexamen voor een of meer vakken van het centraal examen door buitengewone omstandigheden, ter beoordeling van de directeur, niet op tijd heeft afgerond, wordt hij uitsluitend voor die vakken verwezen naar het tweede en eventueel het derde tijdvak. 7. Van iedere beoordeling die bij het behalen van het eindoordeel over een kandidaat meetelt, stelt de examinator de kandidaat zo spoedig mogelijk in kennis. Pagina 8 van 20 OMO Scholengroep De Langstraat – Examenreglement 2014/2015 8. Het cijfer van een toets wordt uitgedrukt in een cijfer uit een schaal van cijfers lopend van 1 tot en met 10 met daartussen liggende cijfers met één decimaal. Het eindcijfer van het schoolexamen (eveneens uit een schaal van 1 tot en met 10 met daartussen liggende cijfers met één decimaal) is het gewogen gemiddelde van beoordelingen voor de verschillende onderdelen waaruit het schoolexamen van een vak bestaat. In het programma van toetsing en afsluiting is per vak een regeling opgenomen, waarbij aan de beoordelingen van de verschillende onderdelen een bepaald gewicht wordt toegekend. a. Indien het een vak betreft dat een centraal examen kent, en het gemiddelde een cijfer van méér dan een decimaal is, wordt het cijfer op één decimaal nauwkeurig afgerond, met dien verstande dat deze decimaal met 1 wordt verhoogd, indien de tweede decimaal vóór de afronding 5 of hoger was. b. Als het een vak betreft dat geen centraal examen kent, dan wordt het decimaalloze eindcijfer vervolgens als volgt bepaald: het cijfer voor de komma wordt met 1 verhoogd als de eerste decimaal 5 of hoger was. Indien een kandidaat in één vak door twee of meer leraren is geëxamineerd, bepalen deze in onderling overleg het cijfer voor de toets van het schoolexamen. Komen zij niet tot overeenstemming, dan wordt het cijfer bepaald op het rekenkundig gemiddelde van de beoordelingen door ieder van hen. 9. Het combinatiecijfer wordt berekend door het gemiddelde te nemen van de decimaalloze eindcijfers van de vakken die worden meegenomen in het combinatiecijfer. 10. In afwijking van het achtste lid, worden het vak culturele en kunstzinnige vorming en het vak lichamelijke opvoeding uit het gemeenschappelijk deel van elk profiel, beoordeeld met “voldoende” of “goed”. Deze beoordeling gaat uit van de mogelijkheden van de leerling en geschiedt op de grondslag van het genoegzaam afsluiten van de desbetreffende vakken zoals blijkend uit het examendossier. De eerste en tweede volzin zijn van overeenkomstige toepassing op de kunstvakken en het vak lichamelijke opvoeding uit het gemeenschappelijk deel van elke leerweg (art. 35, lid 3 Eindexamenbesluit). 11. In afwijking van het achtste lid wordt het sectorwerkstuk beoordeeld met “voldoende” of “goed”. Deze beoordeling geschiedt op de grondslag van het genoegzaam voltooien van het sectorwerkstuk, zoals blijkend uit het examendossier. Het sectorwerkstuk wordt beoordeeld door tenminste twee examinatoren die de kandidaat hebben begeleid bij de totstandkoming van het sectorwerkstuk (art. 35, lid 4 Eindexamenbesluit). Artikel 9 Examendossier (Eindexamenbesluit art. 35c) 1. Het schoolexamen bestaat uit een examendossier. Het examendossier is het geheel van de onderdelen van het schoolexamen zoals gedocumenteerd in een door het bevoegd gezag gekozen vorm. Het examendossier voor het vmbo omvat tevens de resultaten die de leerling heeft behaald voor de vakken, bedoeld in artikel 26g, 1e lid van het inrichtingsbesluit WVO, of artikel 26i, 2e lid van dat besluit, voor zover in die vakken geen eindexamen is afgelegd. 2. De school is verantwoordelijk voor het beheer van het examendossier. In ieder geval is geregeld dat: a. Per leerling de resultaten van alle in het PTA vermelde onderdelen van het schoolexamen worden geregistreerd in het examendossier. b. De in het examendossier vermelde resultaten door de leerlingen worden geautoriseerd door parafering van de resultaatslijst. c. Alle resultaten van het examendossier worden bijgehouden in het cijferregistratiesysteem van de school. Artikel 10 Te laat komen en verhindering 1. a. Alle kandidaten zijn verplicht alle voor hen vastgestelde onderdelen van het schoolexamen af te leggen. b. Als een kandidaat zich aan enig onderdeel van het schoolexamen onttrekt of zonder geldige reden bij een onderdeel van het schoolexamen afwezig is, dan is er sprake van een onregelmatigheid en zijn de bepalingen van artikel 5 van dit reglement van toepassing. 2. Een kandidaat dient ervoor te zorgen, dat hij bij elk onderdeel van het schoolexamen van elk van zijn eindexamenvakken op tijd aanwezig is. Pagina 9 van 20 OMO Scholengroep De Langstraat – Examenreglement 2014/2015 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Nadere bepalingen bij te laat komen: a. komt een kandidaat te laat bij een schriftelijk onderdeel van het schoolexamen dan mag hij uiterlijk tot een half uur na aanvang nog worden toegelaten tenzij de directeur anders beslist. Hij levert zijn werk in op het tijdstip dat voor de andere kandidaten geldt. b. komt een kandidaat te laat bij de voorbereiding van een mondeling af te leggen onderdeel dan mag hij in de resterende tijd zich alsnog voorbereiden. Verschijnt hij in het geheel niet bij de voorbereiding, dan moet het onderdeel zonder voorbereiding worden afgelegd; c. bij te laat komen bij een mondeling onderdeel of luistertoets van het schoolexamen wordt dit niet meer afgenomen (zie lid 1 van dit artikel; artikel 5 is van toepassing); d. in gevallen waarbij tijdig melding wordt gedaan aan de directeur beslist deze over de verdere gang van zaken. Indien een kandidaat door ziekte of een andere dwingende reden, niet veroorzaakt door onnauwkeurigheid, onachtzaamheid of nalatigheid van de kandidaat of zijn wettelijke vertegenwoordiger, verhinderd is aan een onderdeel van het schoolexamen deel te nemen, stelt hij of zijn wettelijke vertegenwoordiger de directeur of de secretaris van het eindexamen van de afdeling waartoe de betrokken kandidaat behoort, zo vroeg mogelijk vóór de aanvang van bedoelde toets, of ander onderdeel van het schoolexamen, in kennis van deze verhindering en de reden(en) daarvoor. De school kan bepalen dat deze mededeling zo spoedig mogelijk moet worden gevolgd door een aan de directeur gerichte ondertekende brief, die binnen vijf dagen ontvangen moet zijn. En waarin vermeld staan: a. naam en adres van de kandidaat; b. datum van de gemiste toets en het desbetreffende vak; c. de reden van de afwezigheid/verhindering; d. in geval van een andere dringende reden voor de afwezigheid dan ziekte of ongeval: een duidelijke omschrijving van die reden of oorzaak. Indien het bericht van verhindering als bedoeld in lid 4 niet vóór aanvang van het onderdeel van het schoolexamen wordt gegeven, dient de kandidaat of diens wettelijke vertegenwoordiger tevens genoegzame bewijzen te leveren van de onmogelijkheid vóór aanvang van het onderdeel van het schoolexamen bedoeld bericht te geven; zonder deze bewijzen wordt de afwezigheid gezien als een onregelmatigheid (zie ook lid 1 van dit artikel). De directeur kan voor het beoordelen van de geldigheid van de reden van de afwezigheid het overleggen van nadere bewijsstukken verlangen, bijvoorbeeld naam, adres en telefoonnummer van de geconsulteerde arts. De directeur of de secretaris van het eindexamen onderzoekt de mogelijkheid de kandidaat volgens de geldende regels op de vastgestelde tijd, doch op een andere dan de vastgestelde plaats het onderdeel van het schoolexamen te laten afleggen. Is naar zijn oordeel deze mogelijkheid in redelijkheid aanwezig, dan wordt aan de kandidaat geen uitstel van bedoeld onderdeel van het schoolexamen toegestaan. Indien de directeur ervan overtuigd is dat de kandidaat geen mogelijkheid had om een onderdeel van het schoolexamen op de vastgestelde plaats en tijd af te leggen, dan wordt de kandidaat de gelegenheid geboden een extra herkansing voor het betreffende onderdeel op een ander moment af te leggen. Een kandidaat die tijdens een zitting onwel wordt, kan onder begeleiding het examenlokaal verlaten. In overleg met de kandidaat beoordeelt de toezichthouder of de kandidaat na enige tijd het werk kan hervatten. Indien de kandidaat het werk na enige tijd hervat, kan na overleg met de directeur of de secretaris van het examen, de gemiste tijd aan het einde van de zitting worden ingehaald. Indien de kandidaat het werk niet kan hervatten, behoudt het tot dan toe gemaakte werk zijn geldigheid. Uitsluitend in bijzondere gevallen kan de directeur het gemaakte werk ongeldig verklaren. Een kandidaat die vóór de zitting onwel is, dient altijd contact met de examencommissie op te nemen over wel of geen deelname aan de zitting. Artikel 11 Herkansing en herexamen 1. a. Een kandidaat die examen vwo, havo, mavo, vbo of vmbo aflegt, heeft het recht aan herkansingen voor toetsen en onderdelen van het schoolexamen deel te nemen. b. De school bepaalt het aantal herkansingen per leerjaar en de school bepaalt onder welke Pagina 10 van 20 OMO Scholengroep De Langstraat – Examenreglement 2014/2015 c. d. e. 2. a. b. c. 3. a. b. voorwaarden deze herkansingen kunnen worden afgelegd. Een school kan bepalen dat bepaalde toetsen of onderdelen uit het schoolexamen niet kunnen worden herkanst. Het aantal herkansingen en de betrokken voorwaarden worden vermeld in het PTA. Indien een kandidaat geen gebruik maakt van de herkansingen in een leerjaar, dan vervalt het recht op deze herkansingen na het afsluiten van het desbetreffende leerjaar. Ook een kandidaat die zonder legitieme reden afwezig is of te laat komt bij een onderdeel van het schoolexamen kan het gemiste onderdeel alsnog afleggen binnen de normale herkansingsregels van de school mits de schoolorganisatie dit toelaat. Hij verbruikt hiermee een herkansingsmogelijkheid. In bijzondere gevallen kan de directeur extra herkansingen toekennen (zie artikel 10 van dit reglement). Als een kandidaat voor enig onderdeel van het schoolexamen aan een herkansing deelneemt, wordt bij de bepaling van het eindcijfer voor het schoolexamen voor het desbetreffende vak de hoogste van de beoordelingen, bij het oorspronkelijke schoolexamen en bij de herkansing behaald, meegeteld. de kandidaat moet zelf op de aangegeven tijd schriftelijk te kennen geven, dat hij voor een herkansing, overeenkomstig de onder 1. genoemde voorwaarden in aanmerking wil komen; de directeur bepaalt, zo nodig na overleg met de examinator van het desbetreffende vak, op welk tijdstip de herkansing voor een bepaald onderdeel van dat vak zal plaatsvinden. Dit tijdstip wordt tijdig aan de belanghebbende kandidaten meegedeeld. Onverminderd artikel 10 sub 1.b en artikel 11 sub 1 en 2, heeft de kandidaat die eindexamen of deeleindexamen vmbo aflegt het recht tot herexamen in het vak maatschappijleer behorend tot het gemeenschappelijk deel van de leerwegen, indien hij voor dat vak een eindcijfer heeft behaald lager dan 6. Het herexamen bevat door het bevoegd gezag aangegeven onderdelen van het examenprogramma (artikel 35 b 1 Eindexamenbesluit). Het bevoegd gezag stelt vast hoe het cijfer van het in het eerste lid bedoelde herexamen van het schoolexamen wordt bepaald. Het hoogste van de cijfers behaald bij het oorspronkelijke schoolexamen en het herexamen geldt als definitief eindcijfer. In het PTA is aangegeven, of en zo ja hoe er herexamen gedaan kan worden in vakken met uitsluitend een schoolexamen havo en vwo. Artikel 12 Mededeling eindcijfers schoolexamen (Eindexamenbesluit art. 33) 1. Voor de aanvang van het centraal examen maakt de directeur aan de kandidaat bekend, voor zover van toepassing: a. welke eindcijfers hij heeft behaald voor het schoolexamen; b. de eindbeoordeling van de vakken waarvoor geen cijfer wordt vastgesteld; c. de eindbeoordeling van het sectorwerkstuk, en d. de beoordeling van de maatschappelijke stage. Artikel 13 Onvolkomenheden en geschillenregeling 1. Indien een kandidaat tijdens de afname van een onderdeel van het schoolexamen meent te worden benadeeld door onvolkomenheden zoals het uitvallen van een koptelefoon bij een luistertoets of een onjuiste vraagstelling in de opgaven, dient hij dit te melden bij de surveillant. Indien een onvolkomenheid na afloop van het onderdeel wordt geconstateerd, dan dient de kandidaat dit binnen 2 werkdagen te melden bij de betrokken leraar/examinator. 2. Na melding aan de surveillant respectievelijk de leraar/examinator worden na onderzoek zo nodig maatregelen getroffen. Die maatregelen worden genomen door de directeur. Mededeling hiervan geschiedt schriftelijk door de directeur binnen 5 werkdagen. 3. Indien de kandidaat meent desondanks nog steeds ernstig in zijn belangen geschaad te zijn, kan hij bezwaar maken bij de Examencommissie van de school. Zie artikel 14 van dit reglement. Pagina 11 van 20 OMO Scholengroep De Langstraat – Examenreglement 2014/2015 Artikel 14 Examencommissie 1 In september van elk jaar installeert de directeur de examencommissie voor dat lopende schooljaar. 2. De examencommissie heeft (onder andere) de volgende taken: a. Behandelen van verzoeken van kandidaten voor bijzondere maatregelen bij een schoolexamen, wegens persoonlijke omstandigheden van de kandidaat; b. Behandelen van klachten van kandidaten voor vrijstelling of ontheffing; c. Behandelen van klachten van kandidaten over een primair besluit van de examinator, waaronder de inhoud of de beoordeling van een schoolexamen of toets; d. Behandelen van klachten van kandidaten over de omstandigheden waaronder een schoolexamen of toets is afgelegd. 3. Tegen een primair besluit van de examencommissie. als bedoeld in lid 2a en b, kan de leerling of diens wettelijke vertegenwoordiger, binnen vijf werkdagen nadat het besluit aan de kandidaat is medegedeeld, schriftelijk en gemotiveerd bezwaar maken bij de directeur. Binnen vijf werkdagen nadat het bezwaar is binnengekomen deelt de directeur schriftelijk en gemotiveerd het besluit aan de leerling mede. Tegen het besluit op bezwaar van de directeur kan beroep worden ingesteld bij de Regionale beroepscommissie van OMO. De regionale beroepscommissie maakt het besluit binnen 5 werkdagen na ontvangst van het beroepschrift bekend. Indien een zwaarwegend belang dit vereist, kan de termijn met maximaal eenzelfde periode worden verlengd. Zie voor de gegevens van de Beroepscommissie artikel 5, lid 9 en het reglement op de site. 4. Tegen een primair besluit van een examinator als bedoeld in lid 2c of een omstandigheid als bedoeld in lid 2d kan de leerling of diens wettelijke vertegenwoordiger, binnen vijf werkdagen nadat het besluit aan de kandidaat is medegedeeld, schriftelijk en gemotiveerd bezwaar maken bij de examencommissie. De examencommissie vraagt de directeur om een reactie op het bezwaar. Binnen vijf werkdagen nadat het bezwaar is binnengekomen deelt de examencommissie schriftelijk en gemotiveerd het besluit aan de leerling mede. Tegen het besluit op bezwaar van de examencommissie kan beroep worden ingesteld bij de rector. De rector maakt het besluit binnen 5 werkdagen van het beroepschrift bekend. Indien een zwaarwegend belang dit vereist, kan de termijn met maximaal eenzelfde periode worden verlengd. 5. Indien een lid van de examencommissie rechtstreeks is betrokken bij een geschil of kwestie, dan neemt hij geen deel aan de beraadslaging en de besluitvorming over het geschil. D. REGELING VAN HET CENTRAAL EXAMEN (hoofdstuk IV en V Eindexamenbesluit art. 36 t/m 59) Artikel 15 Centraal examen en rekentoets 1. Het schoolexamen dient te zijn afgesloten alvorens een kandidaat kan worden toegelaten tot het centraal examen (zie echter artikel 8 voor uitzonderingen op deze regel). 2. Het centraal examen wordt afgenomen conform het bepaalde in hoofdstuk IV en V van het eindexamenbesluit, inclusief de regels voor de rekentoets. Het College voor Examens (CvE) stelt regels vast voor de uitvoering van de rekentoets. Artikel 16 Regels omtrent het centraal examen (Eindexamenbesluit art. 40). 1. De directeur zorgt er voor, dat de opgaven van het centraal examen geheim blijven tot de aanvang van het examen waarbij deze opgaven aan de kandidaten worden voorgelegd. 2. Voor de aanvang van elk examen controleert de directeur, of de door hem aangewezen vervanger, of elke kandidaat aanwezig is. 3. De directeur van de school draagt er zorg voor dat het nodige toezicht bij het centraal examen wordt uitgeoefend. 4. Bij de aanvang van het examen worden de - zich op de pakketten met opgaven bevindende en daarvoor aangewezen - gegevens door de directeur of diens vervanger opgelezen. Nadat deze gegevens in orde zijn bevonden, opent de directeur of zijn vervanger de pakketten met opgaven in tegenwoordigheid van de kandidaten. Pagina 12 van 20 OMO Scholengroep De Langstraat – Examenreglement 2014/2015 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. Na het openen van de pakketten met opgaven mag geen enkele mededeling over het werk aan de kandidaten worden gedaan, uitgezonderd mededelingen van het College voor Examens die aan de school zijn verstrekt. Onmiddellijk na het openen van de pakketten, worden de opgaven uitgedeeld en heerst er absolute stilte. Zij die bij het examen toezicht houden, maken over het verloop van het examen een procesverbaal op. Het proces-verbaal bevat tenminste plaats en tijd van afname van het examen; namen van de toezichthouders en van degene die het pakket met opgaven heeft geopend; het geëxamineerde vak; en de namen van de deelnemende leerlingen. Aangetekend wordt welke kandidaten afwezig zijn; het tijdstip van binnenkomen als een leerling te laat is en het tijdstip van vertrek van de leerlingen. Ook wordt aangetekend of een leerling van een afwijkende wijze van examineren ingevolge artikel 55 van het eindexamenbesluit (zie artikel 26 van dit reglement) gebruik maakt. Het proces verbaal wordt ondertekend door de toezichthouders en degene die het pakket met opgaven opende. Een kandidaat die te laat komt, mag tot uiterlijk een half uur na de aanvang van de examenzitting tot het examenlokaal worden toegelaten. Hij levert het werk in uiterlijk op het aangegeven eindtijdstip van deze examenzitting. Gedurende het examen worden de opgaven niet buiten de examenlokalen gebracht. Indien de minister nadere richtlijnen ten aanzien van de in het voorgaande lid aangegeven handelwijze verstrekt, dan wordt gehandeld naar deze richtlijnen. Het werk wordt gemaakt op papier, gewaarmerkt en verstrekt door de school, tenzij door de commissie belast met de vaststelling van de opgaven ander papier verstrekt wordt. Dit geldt ook voor kladpapier. De kandidaat vermeldt zijn naam en examennummer op het verstrekte papier. a. In het examenlokaal zijn de hulpmiddelen aanwezig waarvan het gebruik door het CvE is toegestaan; andere mogen niet meegenomen of gebruikt worden. Over het meenemen van hulpmiddelen, die niet op school gebruikt worden, maar wel toegestaan zijn door het CvE dient de kandidaat tevoren in contact te treden met de schoolleiding. b. In het examenlokaal mogen geen jassen en tassen worden meegenomen. Hetzelfde geldt voor elektronische communicatiemiddelen, zoals mobiele telefoonapparaten. Op de tafels mogen geen etuis of hoezen van rekenmachines of andere apparatuur aanwezig zijn. c. Het gezamenlijk gebruik van de onder 13a bedoelde hulpmiddelen of het onderling lenen is niet toegestaan. a. Gedurende het examen is het de kandidaat niet toegestaan zonder toestemming van degenen die toezicht houden, het examenlokaal te verlaten; b. Een kandidaat die tijdens een zitting onwel wordt, kan onder begeleiding het examenlokaal verlaten. In overleg met de kandidaat beoordeelt de directeur of de door hem aangewezen vervanger, of de kandidaat het werk mag hervatten. Indien dat zo is, kan de gemiste tijd aan het eind van de zitting worden ingehaald. Indien de kandidaat het werk niet kan hervatten, kan de directeur beslissen dat het gemaakte werk ongeldig is. De kandidaat mag dan in het tweede tijdvak dan wel het derde tijdvak van het centraal examen in het gemiste (onderdeel van een) vak opnieuw examen doen. De kandidaat levert zijn werk in bij één van de toezichthouders. Aan het eind van de zitting controleert één van de toezichthouders of alle kandidaten hun werk hebben ingeleverd. Voor aanvang van het examen maakt de directeur de kandidaten nadrukkelijk opmerkzaam op de voorschriften vastgelegd in dit examenreglement. Indien een kandidaat zich bij het schriftelijk examen aan enige onregelmatigheid schuldig maakt, is artikel 5 van dit reglement van toepassing. Indien de directeur besluit een nieuw examen te laten afleggen, geschiedt dit door verwijzing naar het tweede of derde tijdvak. Aan het einde van de zitting blijven de kandidaten zitten, totdat een toezichthouder het sein geeft om op te staan en het examenlokaal te verlaten. Pagina 13 van 20 OMO Scholengroep De Langstraat – Examenreglement 2014/2015 Artikel 17 Verhindering bij centraal examen (Eindexamenbesluit art. 45) 1. Indien een kandidaat om een geldige reden ter beoordeling van de directeur is verhinderd bij één of meer toetsen in het eerste tijdvak tegenwoordig te zijn, wordt hem in het tweede tijdvak de gelegenheid gegeven het centraal examen voor ten hoogste twee toetsen per dag alsnog te voltooien. Artikel 10 lid 1, 6, 7, 8 en 9 van dit reglement zijn overeenkomstig van toepassing met dien verstande dat examinering op een andere dan de vastgestelde plaats overleg met de inspectie vereist. 2. Indien een kandidaat in het tweede tijdvak evenzeer verhinderd is, of wanneer hij het centraal examen in het tweede tijdvak niet kan voltooien, wordt hij in de gelegenheid gesteld in het derde tijdvak ten overstaan van de desbetreffende staatsexamencommissie zijn examen te voltooien. 3. De kandidaat meldt zich zo spoedig mogelijk door tussenkomst van de directeur aan bij de voorzitter van de desbetreffende staatsexamencommissie. In dat geval deelt de directeur aan de commissie mee welke cijfers de kandidaat voor het schoolexamen en het eventuele reeds afgelegde gedeelte van het centraal examen heeft behaald, alsmede, wanneer dat zich voordoet: a. dat ten behoeve van de kandidaat op grond van artikel 55 van het Eindexamenbesluit, tweede lid, toestemming is verleend dat met betrekking tot het vak Nederlandse taal en letterkunde dan wel tot het vak Nederlandse taal of tot enig vak, waarbij het gebruik van de Nederlandse taal van overwegende betekenis is, wordt afgeweken van de voorschriften gegeven bij of krachtens het Eindexamenbesluit; b. dat ten behoeve van de gehandicapte kandidaat op grond van artikel 55 van het Eindexamenbesluit, eerste lid, toestemming is verleend dat hij het centraal examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan zijn mogelijkheden. 4. Na afloop van het derde tijdvak deelt de staatsexamencommissie het resultaat mee aan de directeur. Artikel 18 Beoordeling centraal examen (Eindexamenbesluit art. 41) 1. De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, een exemplaar van de beoordelingsnormen van het examen en met het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator in het desbetreffende vak. De examinator beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past daarbij de beoordelingsnormen toe. De examinator drukt zijn beoordeling uit in de score. De examinator zendt de score en het beoordeelde werk aan de directeur. 2. De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score, bedoeld in het eerste lid, onverwijld toekomen aan de betrokken gecommitteerde. 3. De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past daarbij de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe. Daarnaast voegt de gecommitteerde, bij het gecorrigeerde werk, de verklaring betreffende het gecorrigeerde werk, die mede is ondertekend door of namens het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Artikel 19 Beoordeling centraal examen cspe (Eindexamenbesluit art. 41a) 1. De directeur draagt er zorg voor dat bij het maken van het cspe van een eindexamen vmbo, een examinator in het desbetreffende vak of programma aanwezig is. De examinator beoordeelt de prestaties tijdens het maken van de praktijkopgaven en legt zijn bevindingen van de verrichtingen van de kandidaat schriftelijk vast, volgens daartoe door het CvE gegeven richtlijnen. De examinator beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past daarbij de beoordelingsnormen toe. De examinator drukt zijn beoordeling uit in de score. De examinator zendt de score en voor zover mogelijk het beoordeelde werk aan de directeur. 2. Voor het cspe vmbo vindt de beoordeling tevens plaats door een tweede examinator. De tweede examinator kan een deskundige als bedoeld in artikel 29, tweede lid van de wet, of een andere examinator van de school zijn. De tweede examinator beoordeelt het resultaat van de opgaven, alsmede de verrichtingen van de kandidaat zoals blijkend uit de in het eerste lid bedoelde schriftelijke vastlegging daarvan. De directeur overhandigt de tweede examinator daartoe een exemplaar van de opgaven de beoordelingsnormen, het proces verbaal, alsmede de regels voor het bepalen van de score, bedoeld in het eerste lid. Pagina 14 van 20 OMO Scholengroep De Langstraat – Examenreglement 2014/2015 E. UITSLAG, HERKANSING EN DIPLOMERING (Hoofdstuk V Eindexamenbesluit) Artikel 20 Vaststelling score en cijfer centraal examen en rekentoets (Eindexamenbesluit art. 42 en 46) 1. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg de score van het centraal examen vast. Komen zij daarbij niet tot overeenstemming, dan wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, dan wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een onafhankelijke corrector aanwijzen. De beoordeling van deze corrector komt in de plaats van eerdere beoordelingen. 2. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen in een vak vast op grond van de in het eerste lid bedoelde score, bedoeld in het eerst lid en met inachtneming van de regels, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel e van de Wet College voor examens. 3. Rekentoets a) Het College voor examens stelt regels voor de uitvoering van de rekentoets. Het College voor examens stelt in ieder geval een regeling vast voor de uitvoering van de correctie voor zover de rekentoets bestaat uit open vragen. b) De regeling, bedoeld in het eerste lid, treedt slechts in werking na goedkeuring door Onze Minister. Onze Minister kan zijn goedkeuring onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang. c) Met inachtneming van de artikelen 23, zevende lid, 24, zevende lid, en 25, vijfde lid Eindexamenbesluit, worden de beoordelingsnormen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel d, van de Wet College voor examens bij de beoordeling van de rekentoets toegepast. d) De rekentoets wordt afgenomen in het laatste leerjaar. e) In afwijking van het vierde lid kan het bevoegd gezag een leerling uit het voorlaatste leerjaar toelaten tot de rekentoets. f) Het College voor examens kan bij regeling bepalen dat de rekentoets niet onder toezicht van een of meer gecommitteerden staat. g) Artikel 43 en artikel 44 Eindexamenbesluit zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 21 Eindcijfer eindexamen (Eindexamenbesluit art. 47) 1. Het eindcijfer voor de rekentoets en alle vakken van het eindexamen wordt uitgedrukt in een geheel cijfer uit de reeks 1 tot en met 10. 2. De directeur bepaalt het eindcijfer op het rekenkundig gemiddelde van het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen. Als de uitkomst van de berekening bedoeld in de eerste volzin geen geheel getal is, wordt afgerond naar beneden indien de eerste decimaal achter de komma een 4 of lager is en wordt afgerond naar boven indien deze decimaal een 5 of hoger is. 3. Indien in een vak alleen een schoolexamen is gehouden, is het cijfer van het schoolexamen tevens het eindcijfer. 4. Het cijfer voor de rekentoets is tevens het eindcijfer. Artikel 22 Vaststelling uitslag (selectie Eindexamenbesluit art. 48) 1. De directeur en de secretaris van het eindexamen stellen de uitslag vast met inachtneming van het bepaalde in artikel 48 en 49 van het Eindexamenbesluit. 2. De directeur en de secretaris van het eindexamen stellen uit alle eindcijfers van de vakken waarin de kandidaat examen heeft afgelegd een lijst op, zodanig dat de op de lijst vermelde vakken een eindexamen vormen als bedoeld in de artikelen 11 tot en met 25 van het Eindexamenbesluit dat voldoet aan het bepaalde in artikel 49 van het Eindexamenbesluit. 3. De uitslag luidt ‘geslaagd voor het eindexamen’ of ‘afgewezen voor het eindexamen’. Pagina 15 van 20 OMO Scholengroep De Langstraat – Examenreglement 2014/2015 4. 5. Indien dat nodig is om de kandidaat te laten slagen, betrekken de directeur en de secretaris van het eindexamen het eindcijfer van één of meer vakken niet bij de bepaling van de uitslag, na overleg met de kandidaat. De kandidaat toont in voorkomend geval ten genoegen van de directeur aan dat hij recht heeft op een vrijstelling ingevolge artikel 11, 12, 13, 22, 23, 24 of 25 van het Eindexamenbesluit (verwijzend naar art. 26e van het Inrichtingsbesluit W.V.O.). Vrijstellingsbewijzen hebben een maximale geldigheidsduur van 10 jaar. Artikel 23 Uitslag vmbo (Eindexamenbesluit art. 49) 1. De kandidaat die eindexamen vmbo heeft afgelegd, is geslaagd indien: a. het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is; b. hij voor het vak Nederlandse taal als eindcijfer 5 of meer heeft behaald; (met ingang van examenjaar 2015-2016 geldt: hij voor het vak Nederlandse taal of de rekentoets als eindcijfer 5 of meer heeft behaald en hij voor het andere vak, genoemd in dit subonderdeel als eindcijfer 6 of meer heeft behaald;) c. hij onverminderd onderdeel b: I. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 of meer en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald; II. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 4 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer waarvan ten minste één 7 of meer heeft behaald; of III voor twee van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer waarvan ten minste één 7 of meer heeft behaald; d. hij voor de vakken lichamelijke opvoeding en het kunstvak uit het gemeenschappelijk deel alsmede voor de maatschappelijke stage de kwalificatie «voldoende» of «goed» heeft behaald; e. als het een eindexamen gemengde of theoretische leerweg betreft: hij voor het sectorwerkstuk de kwalificatie «voldoende» of «goed» heeft behaald; en f. hij de rekentoets heeft afgelegd ongeacht het daarvoor behaalde eindcijfer. 2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, wordt het eindcijfer van het afdelingsvak of het intrasectorale of intersectorale programma in de basisberoepsgerichte en de kaderberoepsgerichte leerweg meegerekend als twee eindcijfers. 3. In afwijking van het eerste lid en artikel 49, eerste en derde lid, van het Eindexamenbesluit VO, is in het schooljaar waarin de rekentoets wordt ingevoerd en het daaropvolgende schooljaar de kandidaat die eindexamen van een leerweg in het vmbo heeft afgelegd ter afsluiting van een leerwerktraject als bedoeld in artikel 10b1 van de wet geslaagd indien hij: a. voor het beroepsgerichte programma en voor het vak Nederlandse taal het eindcijfer 6 of meer heeft behaald; en b. de rekentoets heeft afgelegd ongeacht het daarvoor behaalde eindcijfer. Indien de vakken waarin examen is afgelegd, tezamen een eindexamen vormen van de basisberoepsgerichte leerweg, bedoeld in artikel 10b van de wet, zijn het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing. 4. Zodra de eindcijfers en indien mogelijk de uitslag zijn vastgesteld, maakt de directeur deze schriftelijk aan de kandidaat bekend, onder mededeling van het in artikel 51 Eindexamenbesluit bepaalde. De uitslag is de definitieve uitslag indien artikel 51, eerste lid (herkansing), geen toepassing vindt. 5. De kandidaat, die eindexamen vmbo heeft afgelegd en die niet voldoet aan de voorwaarden, genoemd in het eerste tot en met het derde lid, is afgewezen, behoudens de mogelijkheid tot herkansing, bedoeld in artikel 51 van het Eindexamenbesluit. Artikel 24 Uitslag vwo en havo (Eindexamenbesluit art. 50) 1. De kandidaat die eindexamen vwo of havo heeft afgelegd, is geslaagd indien: Pagina 16 van 20 OMO Scholengroep De Langstraat – Examenreglement 2014/2015 2. 3. 4. a. het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is; b. hij voor één van de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur en voor zover van toepassing wiskunde A, wiskunde B of wiskunde C als eindcijfer 5 of meer heeft behaald en hij voor de andere vakken, genoemd in dit subonderdeel als eindcijfer 6 of meer heeft behaald; (met ingang van examenjaar 2015-2016 geldt de volgende tekst: hij voor één van de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur, de rekentoets en voor zover van toepassing wiskunde A, wiskunde B of wiskunde C als eindcijfer 5 of meer heeft behaald en hij voor de andere vakken, genoemd in dit subonderdeel als eindcijfer 6 of meer heeft behaald;) c. hij onverminderd onderdeel b: I voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 of meer en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald; II voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 4 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt; III voor twee van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt; of IV voor één van de vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld als eindcijfer 4 en voor één van deze vakken als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt; d. hij voor geen van de onderdelen, genoemd in artikel 50, tweede lid, van het Eindexamenbesluit VO lager dan het eindcijfer 4 heeft behaald; e. hij voor de vakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding van het gemeenschappelijk deel van elk profiel alsmede voor de maatschappelijke stage, de kwalificatie «voldoende» of «goed» heeft behaald; en f. hij de rekentoets heeft afgelegd ongeacht het daarvoor behaalde eindcijfer (geldt alleen voor examenjaar 2014-2015). Bij de uitslagbepaling volgens het eerste lid, wordt het gemiddelde van de eindcijfers van ten minste de volgende onderdelen aangemerkt als het eindcijfer van één vak, voor zover voor deze onderdelen een eindcijfer is bepaald: maatschappijleer en het profielwerkstuk en voor vwo ook algemene natuurwetenschappen. Het bevoegd gezag kan daaraan toevoegen: a. literatuur, als onderdeel van alle afzonderlijke moderne talen, met dien verstande dat indien het bevoegd gezag daartoe niet besluit, literatuur voor de bepaling van de eindcijfers een onderdeel is van het schoolexamen van de desbetreffende taal en literatuur; b. klassieke culturele vorming, met dien verstande dat indien het bevoegd gezag daartoe niet besluit, klassieke culturele vorming voor de bepaling van de eindcijfers een onderdeel is van het schoolexamen van Latijnse taal en literatuur en Griekse taal en literatuur; c. algemene natuurwetenschappen in het havo; d. bij bijzondere scholen: godsdienst of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs, met dien verstande dat indien het bevoegd gezag daartoe niet besluit, godsdienst of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs geen onderdeel is van het eindexamen, tenzij Onze Minister daarvoor goedkeuring heeft verleend met toepassing van artikel 11, eerste lid, onder c, artikel 12, eerste lid, onder c, of artikel 13, eerste lid, onder c. Indien het bevoegd gezag toepassing geeft aan de tweede volzin van het tweede lid, wordt in het examenreglement, bedoeld in artikel 31, vermeld welk onderdeel of welke onderdelen worden toegevoegd. De directeur bepaalt het eindcijfer, bedoeld in het tweede lid, als het rekenkundig gemiddelde van de eindcijfers van de samenstellende onderdelen. Indien de uitkomst van deze berekening niet een geheel getal is, wordt dat getal indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, naar beneden afgerond en indien dat cijfer een 5 of hoger is, naar boven afgerond. Pagina 17 van 20 OMO Scholengroep De Langstraat – Examenreglement 2014/2015 5. Zodra de eindcijfers en indien mogelijk de uitslag zijn vastgesteld, maakt de directeur deze schriftelijk aan de kandidaat bekend, onder mededeling van het in artikel 51 bepaalde. De uitslag is de definitieve uitslag indien artikel 51, eerste lid (herkansing), geen toepassing vindt. Artikel 25 Herkansing centraal examen (Eindexamenbesluit art. 51) 1. De kandidaat heeft voor één vak van het eindexamen waarin hij reeds centraal examen heeft afgelegd, nadat ingevolge artikel 49, vierde lid, of artikel 50, vijfde lid, de eindcijfers zijn bekendgemaakt, het recht om in het tweede tijdvak of, indien artikel 45, eerste lid, van toepassing is, in het derde tijdvak, opnieuw deel te nemen aan het centraal examen of aan het cspe, met dien verstande dat indien het betreft het eindexamen van de basis- of kaderberoepsgerichte leerweg in het vmbo, dit recht eveneens bestaat voor het cspe af te nemen door het bevoegd gezag aansluitend aan het eerste tijdvak of in het tweede tijdvak. De herkansing van het cspe bestaat uit het opnieuw afleggen van deze toets of van één of meer onderdelen daarvan. 2. De kandidaat stelt de directeur voor een door deze laatste te bepalen dag en tijdstip schriftelijk in kennis van gebruikmaking van het in het eerste lid bedoelde recht. 3. Het hoogste van de cijfers behaald bij de herkansing en bij het eerder afgelegde centraal examen geldt als definitief cijfer voor het centraal examen. 4. Na afloop van de herkansing in het laatste leerjaar wordt de uitslag definitief vastgesteld met overeenkomstige toepassing van artikel 48 en wordt deze schriftelijk aan de kandidaat bekendgemaakt. 5. Na afloop van een herkansing in het voorlaatste leerjaar wordt het eindcijfer schriftelijk aan de kandidaat bekendgemaakt. 6. Het eerste tot en met vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de vakken waarin in een examenjaar deeleindexamen is afgelegd. De kandidaat die in een examenjaar zowel eindexamen als een of meer deeleindexamens aflegt, oefent het in het eerste lid bedoelde recht per examenjaar ten hoogste eenmaal uit. Artikel 25a. Herkansing rekentoets (Eindexamenbesluit art. 51a) 1. De kandidaat heeft recht op één herkansing in de rekentoets binnen de periode waarin de rekentoets wordt afgenomen, bedoeld in artikel 46, vierde en vijfde lid. 2. Artikel 51, tweede tot en met vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing. Artikel 26 Diploma, cijferlijst en certificaat (Eindexamenbesluit art. 52-54) 1. Onze minister stelt het model van de cijferlijst vast. 2. De directeur reikt op grond van de definitieve uitslag aan elke kandidaat die eindexamen heeft afgelegd, een cijferlijst uit welke is ingevuld volgens de voorschriften vermeld in artikel 52 lid 1-5 van het Eindexamenbesluit. 3. De directeur reikt op grond van de definitieve uitslag aan elke voor het eindexamen geslaagde kandidaat, daaronder mede begrepen de kandidaat die zijn eindexamen met gunstig gevolg heeft voltooid ten overstaan van het CvE, een diploma uit, waarop het profiel of de profielen zijn vermeld die bij de uitslag zijn betrokken. Op het diploma vmbo is de leerweg vermeld die bij de uitslag is betrokken. 4. De directeur reikt aan de definitief voor het eindexamen afgewezen kandidaat die de school verlaat en die voor een of meer vakken van dat eindexamen een eindcijfer 6 of meer heeft behaald een certificaat uit, waarop zijn vermeld, voor zover van toepassing: a. het vak of de vakken waarvoor de kandidaat een eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en b. voor vwo en havo het vak of de vakken en het onderwerp of de titel van het profielwerkstuk en voor vmbo het thema van het sectorwerkstuk, alsmede de beoordeling; 5. Indien een kandidaat in meer vakken examen heeft afgelegd dan in de vakken die tenminste samen een eindexamen vormen, worden deze op de cijferlijst vermeld, tenzij de kandidaat daartegen bedenkingen heeft geuit. 6. De directeur en de secretaris van het eindexamen zijn door de rector gemandateerd om ‘namens deze’ de diploma's en de cijferlijsten te tekenen. Pagina 18 van 20 OMO Scholengroep De Langstraat – Examenreglement 2014/2015 7. Indien de kandidaat in een bepaald jaar is geslaagd voor het eindexamen, draagt de directeur er op verzoek van de kandidaat zorg voor dat de behaalde cijfers voor de vakken waarin in datzelfde jaar deeleindexamen of deelstaatsexamen is afgelegd, worden vermeld op de cijferlijst. 8. De directeur van een scholengemeenschap die in elk geval een school voor mavo omvat, reikt op verzoek van de kandidaat die met goed gevolg het examen vmbo in de gemengde leerweg aan die school heeft afgelegd en bovendien examen heeft afgelegd in een extra algemeen vak en met het meetellen van dat vak voldoet aan artikel 49 voor zover het betreft de uitslag van het eindexamen vmbo in de theoretische leerweg, het diploma vmbo van de theoretische leerweg uit. 9. Duplicaten van afgegeven diploma's, certificaten, bewijzen van ontheffing en cijferlijsten worden niet verstrekt. 10. Een schriftelijke verklaring dat een in het eerste lid bedoeld document is afgegeven, welke verklaring dezelfde waarde heeft als dat document zelf, kan uitsluitend door Onze Minister worden verstrekt. F. OVERIGE BEPALINGEN (hoofdstuk VI Eindexamenbesluit) Artikel 27 Afwijking wijze van examineren (Eindexamenbesluit art. 55) 1. De directeur kan toestaan dat een gehandicapte kandidaat het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van die kandidaat. In dat geval bepaalt de directeur de wijze waarop het examen zal worden afgelegd. Hij doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie. 2. Tenzij sprake is van een objectief waarneembare lichamelijke handicap, geldt ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde aangepaste wijze van examineren dat: a. er een deskundigenverklaring is die door een ter zake kundige psycholoog of orthopedagoog is opgesteld, b. de aanpassing voor zover betrekking hebbend op het centraal examen in ieder geval kan bestaan uit een verlenging van de duur van de desbetreffende toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten, en c. een andere aanpassing slechts kan worden toegestaan voor zover daartoe in de onder a genoemde deskundigenverklaring ten aanzien van betrokkene een voorstel wordt gedaan dan wel indien de aanpassing aantoonbaar aansluit bij de begeleidingsadviezen, vermeld in die deskundigenverklaring. 3. Het bevoegd gezag kan in verband met onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal afwijken van de voorschriften gegeven bij of krachtens dit besluit ten aanzien van de kandidaat die met inbegrip van het schooljaar waarin hij examen aflegt ten hoogste zes jaren onderwijs in Nederland heeft gevolgd en voor wie Nederlands niet de moedertaal is. 4. De afwijking kan voor zover het centraal examen betreft, slechts bestaan uit een verlenging van de duur van de toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten en het verlenen van toestemming tot het gebruik van een verklarend woordenboek der Nederlandse taal. 5. Van elke afwijking op grond van dit artikel wordt mededeling gedaan aan de inspectie. Artikel 28 Aanvullend reglement De directeur van de school kan een aanvullend reglement in de vorm van (huis)regels voor het examen opstellen dat geacht wordt deel uit te maken van dit examenreglement. Dit aanvullend reglement bevat aanvullende voorschriften en informatie ten behoeve van allen die betrokken zijn bij het examen dat wordt afgenomen door de school. Deze voorschriften mogen niet in strijd zijn met het Eindexamenbesluit, noch met dit reglement. Artikel 29 Bewaren examenwerk (Eindexamenbesluit art. 57) 1. Het werk van het centraal examen en de rekentoets van de kandidaten en de gegevens lijsten conform artikel 56 van het Eindexamenbesluit worden gedurende tenminste zes maanden na vaststelling van de uitslag bewaard door de directeur ter inzage voor belanghebbenden; scholen verstrekken geen kopieën van centraal examenwerk. Na afloop van deze periode wordt het werk vernietigd. Pagina 19 van 20 OMO Scholengroep De Langstraat – Examenreglement 2014/2015 2. 3. Een door de directeur en de secretaris van het eindexamen ondertekend exemplaar van de lijst, bedoeld in artikel 56 van het Eindexamenbesluit, wordt gedurende tenminste zes maanden na vaststelling van de uitslag in het archief van de school bewaard. De directeur draagt er zorg voor dat een volledig stel van de bij de centrale examens gebruikte opgaven gedurende tenminste zes maanden na de vaststelling van de uitslag bewaard blijft in het archief van de school. Artikel 30 Spreiding voltooiing eindexamen (Eindexamenbesluit art. 59) 1. Het bevoegd gezag kan, de inspectie gehoord, toestaan dat ten aanzien van een kandidaat die in het laatste leerjaar langdurig ziek is, en ten aanzien van een kandidaat die lange tijd ten gevolge van een bijzondere, van de wil van de kandidaat onafhankelijke omstandigheid niet in staat is geweest het onderwijs in alle betrokken eindexamenvakken gedurende het laatste leerjaar te volgen, het centraal examen en in voorkomende gevallen het schoolexamen, gespreid over twee opeenvolgende schooljaren wordt afgelegd. In dat geval wordt het eindexamen in een vak in het eerste of in het tweede van deze schooljaren afgesloten. 2. Het eerste lid is van toepassing op de rekentoets, met dien verstande dat de rekentoets in het ene schooljaar of in het daarop volgende schooljaar kan worden afgelegd. 3. Het bevoegd gezag geeft zijn in het eerste lid bedoelde toestemming uiterlijk voor de aanvang van het eerste tijdvak van het centraal examen. In bijzondere gevallen kan het bevoegd gezag afwijken van de eerste volzin ten behoeve van een kandidaat die nog niet in alle betrokken eindexamenvakken centraal examen heeft afgelegd. 4. Artikel 51 van het Eindexamenbesluit, eerste tot en met vierde lid, is ten aanzien van de kandidaat van toepassing in het eerste en in het tweede schooljaar van het gespreid centraal examen, met dien verstande dat het in dat artikel bedoelde recht in het eerste schooljaar ontstaat nadat de eindcijfers van de vakken waarvoor in het eerste schooljaar het centraal examen is afgesloten, voor de eerste maal zijn vastgesteld. 5. Zo spoedig mogelijk na de vaststelling van de eindcijfers, behaald tot en met het eerste schooljaar van het gespreid centraal examen, zendt het bevoegd gezag aan de inspectie een lijst waarop voor die kandidaat zijn vermeld de gegevens, genoemd in artikel 56 van het Eindexamenbesluit, onderdelen a tot en met e. 6. De directeur en de secretaris stellen op verzoek van de kandidaat de uitslag van het eindexamen reeds vast aan het einde van het eerste schooljaar van het gespreid centraal examen of het gespreid schoolexamen met overeenkomstige toepassing van artikel 49 van het eindexamenbesluit. Artikel 31 Slotbepaling In gevallen waarin noch het Eindexamenbesluit noch dit Examenreglement voorziet, beslist de rector. Pagina 20 van 20 OMO Scholengroep De Langstraat – Examenreglement 2014/2015 Schoolexamen Nadere bepalingen 1. Beoordeling van het schoolexamen - Het correctievoorschrift voor de schriftelijke toetsen wordt vastgesteld door de vakdocenten. Voor de overige delen van het schoolexamen wordt een beoordelingsformulier samengesteld. Het voortschrijdend gemiddelde (VSG) van het voorexamenjaar wordt meegeteld als één cijfer in het schoolexamen. Dit geldt voor de vakken die zowel een schoolexamen als een centraal examen kennen (Nederlands, Engels, Duits, Frans, Aardrijkskunde, Biologie, Economie, Geschiedenis, Kunst, Management & Organisatie, Natuurkunde, Scheikunde, Wiskunde A en B). Dit cijfer is niet herkansbaar. Het gewicht van dit cijfer ligt tussen 10 en 40%. Bij de praktische opdrachten en het profielwerkstuk worden zowel het proces van de totstandkoming, het product zelf alsmede de eventuele presentatie in de beoordeling betrokken. De criteria voor het profielwerkstuk worden vooraf aan de kandidaten bekendgemaakt in de brochure profielwerkstuk die aan het begin van het eindexamenjaar aan de leerlingen uitgereikt wordt. De totstandkoming van het cijfer voor het schoolexamen van de afzonderlijke vakken is vastgelegd in het vakinhoudelijke gedeelte van het PTA. Voor elk onderdeel van het schoolexamen ontvangt de kandidaat een beoordeling. Beoordelingen zullen worden uitgevoerd door de docent die het vak verzorgt waaraan de toets of de praktische opdracht is gekoppeld. Bij vakoverstijgende praktische opdrachten en bij het profielwerkstuk vindt de beoordeling plaats door de betrokken docenten. Van iedere beoordeling van een proef, die bij het bepalen van het eindoordeel over een kandidaat meetelt, stelt de examinator de kandidaat binnen een periode van maximaal twee werkweken op de hoogte. Daarbij gebruikt hij een schaal van cijfers lopende van 1 t/m 10 met de daartussen liggende cijfers met 1 decimaal. - - - - 2. Weging van het schoolexamen - Het eindcijfer voor het schoolexamen is het gewogen gemiddelde van de beoordelingen die voor de proeven van het schoolexamen aan de kandidaat zijn gegeven. In het PTA is de regeling ter zake per afzonderlijk vak opgenomen. Bij de bepaling van het gewogen gemiddelde wordt het verkregen getal afgerond op een decimaal, met dien verstande dat deze decimaal met 1 verhoogd wordt indien de 2e decimaal zonder afronding 5 of hoger is (bijv. 5,44 wordt 5,4; 5,45 wordt 5,5). Voor de vakken LO en CKV krijgen de leerlingen een beoordeling. Deze vakken moeten met minimaal ‘voldoende’ worden afgerond. De vakken levensbeschouwing, maatschappijleer en het profielwerkstuk tellen voor het examendossier mee in het combinatiecijfer. Dit houdt in dat dit meetelt als één cijfer in de slaag-zakregeling. De vakken in het combinatiecijfer wegen even zwaar. De ondergrens voor de afzonderlijke vakken van het combinatiecijfer is 4. Het gemiddelde wordt berekend aan de hand van de afgeronde eindcijfers van de vakken. Het combinatiecijfer zelf wordt ook afgerond. Afronding gebeurt als volgt: als het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, wordt het naar beneden afgerond. Als het eerste cijfer achter de komma een 5 of hoger is, wordt het cijfer naar boven afgerond. Bij vakken met een schoolexamen en een centraal examen hebben beide een gewicht van 50%. Het gemiddelde van schoolexamen en centraal examen wordt op het 1e decimaal berekend. Dat betekent dat 5,45 een gemiddelde van 5 wordt. - - - - Pag. 1 3. Beroepsmogelijkheid Hiervoor verwijzen wij het examenreglement. 4. Behaalde resultaten en bewaarperiode - - De kandidaat ontvangt periodiek een overzicht van de behaalde resultaten. Dit overzicht wordt door hem en als hij minderjarig is, door zijn ouders/verzorgers voor "gezien" getekend en binnen twee weken geretourneerd. Op dat moment zullen de praktische opdrachten ter beschikking worden gesteld aan de kandidaat. De examinator bewaart tot een half jaar na het verlaten van de school door de betrokken kandidaat een exemplaar van de opgaven van elke voor het schoolexamen meetellende toets of praktische opdracht met de wijze waarop de beoordeling tot stand is gekomen. De school bewaart tegelijkertijd een overzicht van alle beoordelingen die op het schoolexamen betrekking hebben. De school is wettelijk verplicht gemaakte eindexamens twee jaar te bewaren. 5. Vrijstellingen - - 6. 1 Een leerling die doubleert in Havo 4 kan vrijstelling krijgen voor levensbeschouwing en CKV indien deze vakken met een zeven of hoger afgesloten zijn. Het behaalde cijfer blijft staan en is onderdeel van het examendossier. 2 Voor een leerling die voor het eindexamen is afgewezen en dit examen overdoet, geldt volgende: Het cijfer van SE1 voor een vak waarin de leerling ook centraal examen aflegt, blijft staan tenzij dat cijfer een onvoldoende (d.w.z. lager dan 5,5) is. Als een leerling geen vrijstelling heeft (of afziet van vrijstelling) voor een vak neemt de leerling deel aan alle schoolexamentoetsen van dat vak. De leerling mag de resultaten van het profielwerkstuk laten staan. De onderdelen voor het centraal examen moet hij allemaal overdoen. Herkansing schoolexamen De kandidaat in voorexamenjaren heeft per schooljaar het recht om opnieuw deel te nemen aan één toets van het schoolexamen van dat schooljaar, ongeacht of het resultaat van deze toets onvoldoende was of niet De herkansing vindt plaats in september van het daaropvolgende schooljaar. Dit geldt niet voor een schoolexamen waarvan het cijfer is gebaseerd op het voortschrijdend gemiddelde van het voorexamenjaar. De kandidaat heeft in het eindexamenjaar per se-periode het recht opnieuw deel te nemen aan één toets van het schoolexamen die wordt beoordeeld door middel van een cijfer, ongeacht of het resultaat van deze toets onvoldoende was of niet. De herkansing vindt plaats in aansluiting op de toetsweken. Herkansing van de desbetreffende leerstof is op een later tijdstip niet meer mogelijk. Praktische opdrachten (PO’s) kunnen niet herkanst worden. Voor iedere herkansingsperiode kan een kandidaat schriftelijk aangeven voor welk vak hij wenst te herkansen. Hij dient dit te doen op een daarvoor beschikbaar gesteld formulier, vóór de daarop aangegeven datum/tijdstip. Indien een kandidaat niet aanwezig is op een herkansing, vervalt het recht op herkansing. Voor één vak waarvoor alléén schoolexamen wordt afgelegd, kan de kandidaat opnieuw schoolexamen afleggen, indien hij voor dat vak een eindcijfer lager dan Pag. 2 een 6 heeft behaald. Het herexamen heeft in principe betrekking op de gehele examenstof, maar de school kan voldoende resultaten die eerder werden behaald op onderdelen, betrekken in de cijferbepaling. Het herexamen omvat in beginsel één zitting/toets; maar meerdere zittingen zijn mogelijk. Indien een kandidaat gebruik maakt van de mogelijkheid te herkansen voor een vak waarvoor alleen schoolexamen wordt afgelegd, wordt voor de afname van de herkansing door de betreffende adjunct-directeur, na overleg met de betreffende vaksectie, schriftelijk vastgelegd over welke stof de kandidaat geëxamineerd wordt, welke onderdelen die voldoende zijn afgesloten alsnog meetellen voor het eindcijfer en op welke wijze het eindcijfer wordt bepaald. 7. Beoordeling van schoolexamentoetsen ingeval van herkansing. Na de herkansing geldt het hoogst behaalde cijfer. 8. Afwezigheid bij het schoolexamen - De kandidaat is verplicht alle toetsen van het schoolexamen af te leggen. Als een kandidaat door ziekte of andere vorm van overmacht niet kan deelnemen aan een onderdeel van het schoolexamen, moet dit vóór aanvang van het schoolexamen door een der ouders/verzorgers telefonisch bij de receptie gemeld worden. Bovendien dient een der ouders/verzorgers binnen 2 werkdagen na het gemiste schoolexamen op school te komen om een formulier te tekenen, waarin staat dat zoon/dochter rechtmatig afwezig was tijdens het schoolexamen. Toetsen in het kader van het schoolexamen die men door overmacht niet heeft kunnen maken, kan men tijdens de herkansingsperiode inhalen in overleg met de adjunctdirecteur. De kandidaat is verplicht zich hiervoor in te tekenen bij de opgave voor herkansingen. Hierdoor vervalt het recht om deze toets te herkansen. Kandidaten die een toets gemist hebben door ziekte kunnen deze toets inhalen in de eerstvolgende herkansingsperiode. Indien deze kandidaat niet aanwezig is op een zitting tijdens de herkansingsperiode vervalt het recht op herkansing, tenzij sprake is buitengewone omstandigheden. Dit laatste is ter beoordeling van de (deel)schooldirecteur. Een kandidaat die bij een schriftelijke toets, met uitzondering van een luistertoets, een half uur of minder te laat komt, is verplicht de toets binnen de vastgestelde tijdsduur af te leggen. Een kandidaat die bij een mondelinge toets, een practicum of een luistertoets te laat komt, mag dat onderdeel niet meer op dat tijdstip afleggen. Deze leerling zal voor deze toets aan de herkansingen moeten deelnemen. Zijn herkansing voor een ander vak komt daardoor te vervallen. - - - - 9. Niet tijdig inleveren. Een praktische opdracht of het profielwerkstuk moet, indien de kandidaat op de inleverdatum afwezig is, worden ingeleverd op de eerstvolgende schooldag dat de kandidaat weer aanwezig is. In bijzondere gevallen kan de adjunct-directeur in overleg met de examinator besluiten tot een andere inleverdatum. 10. Afronding van het schoolexamen Een kandidaat heeft het schoolexamen afgerond als - alle toetsen en praktische opdrachten gemaakt en beoordeeld zijn, - en de vakken CKV en LO met “voldoende” of “goed” beoordeeld zijn. Pag. 3 Het schoolexamen wordt tenminste één week voor de aanvang van het centraal examen afgesloten. Indien het schoolexamen niet is afgerond, kan een kandidaat niet deelnemen aan het centraal examen. Pag. 4 Cohort 2014 - 2016 Havo 4 examenjaar 2016 PROGRAMMA TOETSING EN AFSLUITING HAVO Vak: Aardrijkskunde 4 havo 5 havo periode 1 periode 2 periode 3 periode 1 periode 2 periode 3 SE 2 Schoolexamen SE 1 SE 3 100 duur in minuten VSG 4h weging 30% 100 35% 35% STOFOMSCHRIJVING SE 1 VSG van HAVO 4: Systeem Aarde, Arm en Rijk, (Over)leven in Europa SE 2 Systeem Aarde, Arm en Rijk SE 3 Indonesië en Wonen in Nederland Cohort 2014-2016 havo 4 examenjaar 2016 PROGRAMMA TOETSING EN AFSLUITING HAVO Periode 1 4 HAVO Periode 2 Schoolexamen Periode 3 SE1 duur in minuten 20% weging Vak: Biologie Periode 1 5 HAVO periode 2 Periode 3 100 120 100 30% 20% 30% SE2 PO SE3 STOFOMSCHRIJVING SE 1 SE 2 SE 3 PO VSG HAVO 4 Schriftelijk Biologie voor jou: HAVO 4a Th1 (inleiding in de biologie) Th 2 (cellen), Th3 (voortplanting) Th4 (erfelijkheid), HAVO 4b Th5 (evolutie) HAVO 5a Th1 (stofwisseling), Th2 (DNA) Schriftelijk Biologie voor jou: HAVO 4a Th3 (Mens&milieu), HAVO 4b Th6 (regeling en waarneming), Th8 (gedrag) HAVO 4b Th7 (ecologie) HAVO 5b Th4 (voeding), Th5 (transport) Th6 (gaswisseling & uitscheiding), Th7 (bescherming & evenwicht) Practicum tijdens de SE periode plus 2 à 3 beoordelingen van practica of (literatuur)opdrachten, uitgevoerd tijdens de reguliere lessen en als huiswerk. Cohort 2014 - 2016 Havo 4 examenjaar 2016 PROGRAMMA TOETSING EN AFSLUITING HAVO Vak: CKV 4 havo Periode 1 Schoolexamen Periode 2 5 havo Periode 3 PO 1 PO 2 PO3 PO4 PO5 PO6 PO7 PO8 PO9 PO10 PO11 10% 5% 5% 10% 10% 10% 10% 10% 10% 10% 10% Periode 1 Periode 2 duur in minuten weging STOFOMSCHRIJVING PO 1 Cultureel zelfportret PO2 CA 1 Schriftelijk verslag PO3 CA 2 Alternatief verslag (groepsopdracht) PO4 CA 3 Recensie schrijven PO5 Balansverslag PO6 Kunstdossier Map + losse cijfers gedurende het jaar PO7 CA 4 Dialoog (groepsopdracht) PO8 CA5 Mindmap PO9 Meesterproef Theoretisch + praktisch deel + presentatie PO10 CA6 Mondeling PO11 Mondeling Periode 3 Cohort 2014 - 2016 Havo 4 examenjaar 2016 PROGRAMMA TOETSING EN AFSLUITING HAVO Vak: Duits 4 havo periode 1 periode 2 Schoolexamen periode 3 periode 1 SE1 SE2 5 havo periode 2 SE3 periode 3 SE5 SE4 100 duur in minuten 100 100 ±40 30% weging 10% 15% 15% 30% STOFOMSCHRIJVING SE 1 VSG van HAVO 4 SE 2 Dit SE bestaat uit 2 delen, literatuur en schrijfvaardigheid.(Weging 1:1). De leerlingen krijgen opdrachten over een literair (jeugd)werk. Daarnaast krijgen ze een informele brief die voortvloeit uit het literaire (jeugd)werk. Zij maken de brief op de computer. SE 3 SE 4 SE 5 Kijk- en Luistervaardigheid. De leerlingen beantwoorden vragen over Duits gesproken teksten (audio/video) Spreekvaardigheid. De leerlingen kunnen een tekst in het Duits samenvatten, vragen daarover beantwoorden. De leerlingen kunnen praten over een zelf uitgekozen onderwerp. De leerlingen kunnen vragen over Duitse literaire (jeugd)werken beantwoorden. Schrijfvaardigheid: De leerlingen kunnen in correct Duits een formele brief schrijven. Zij maken de brief op de computer. Vaardighedendossier: Kandidaten verrichten opdrachten op het gebied van lezen, luisteren, spreken en schrijven. De uitwerkingen verzamelen zij in een vaardighedendossier en geven dat op verzoek ter inzage aan de docent. Aan de eisen moet binnen de gestelde perioden worden voldaan. In het examenjaar vormt het vaardighedendossier mede de basis voor de schoolexamens. Cohort 2014 - 2016 havo 4 examenjaar 2016 PROGRAMMA TOETSING EN AFSLUITING HAVO School examen Vak: Economie 4 havo 5 havo periode 1 periode 2 periode 3 periode 1 periode 2 periode 3 SE 2 SE1 PO1 SE 4 SE 3 100 duur in minuten 100 100 weging 25% 25% 25% STOFOMSCHRIJVING SE 1 VSG van 4havo SE 2 Lesbrief Lesbrief Lesbrief Lesbrief Lesbrief SE 3 Lesbrief Jong & Oud (onder voorbehoud) Lesbrief Vervoer Lesbrief Markt en Overheid SE 4 Lesbrief Verdienen & Uitgeven Lesbrief Europa PO 1 Bijwonen/meedoen aan twee experimenten Crisis Jong & Oud Werk en Werkloosheid Geldzaken Vervoer (onder voorbehoud) 0% 25% Cohort 2014 - 2016 Havo 4 examenjaar 2016 PROGRAMMA TOETSING EN AFSLUITING HAVO periode 1 School examen 4 havo periode 2 Vak: Engels periode 3 periode 1 PO1 5 havo periode 2 SE 3 SE1 PO2 PO 3 SE2 PO4 periode 3 SE5 SE4 100 duur in minuten 50 100 10 50 50 40 10% weging 5% 35% 5% 5% 5% 5% 15% 15% STOFOMSCHRIJVING SE1 SE 2 VSG van HAVO 4 Een schriftelijke toets over het idioom van Follow Up, hoofdstukken 51 t/m 65. SE 3 SE 4 De kijk- en luistertoets van het Cito. Mondeling in tweetallen over teksten die door de docent zijn gekozen. Voorbereiding vooraf 20 minuten, dan een gesprek/examen van 20 minuten. Een schrijfopdracht over het tweede klassikale boek, bijvoorbeeld brief of lange email te maken op de computer. Reading Log volgens de richtlijnen van de docenten Engels met diverse opdrachten over het eerste klassikaal gelezen boek of verhalen. Moet uiterlijk op de laatste lesdag voorafgaand aan SE-week 1 ingeleverd zijn. Een presentatie over het eerste zelf gelezen boek Een schriftelijke toets over het tweede zelf gelezen boek. Moet eind januari in orde zijn. Een schriftelijke toets over het idioom van Follow Up, hoofdstukken 66 t/m 80. SE5 PO1 PO2 PO3 PO4 Cohort 2014 - 2016 Havo 4 examenjaar 2016 PROGRAMMA TOETSING EN AFSLUITING HAVO periode 1 4 havo periode 2 School examen Vak: Frans periode 3 periode 1 SE 1 SE2 5 havo periode 2 SE3 periode 3 SE 5 SE 4 100 duur in minuten 100 + 40 100 25% weging 10% 25% 25% 15% STOFOMSCHRIJVING SE1 VSG van HAVO 4 SE 2 Dit SE bestaat uit 2 onderdelen: literatuur en schrijfvaardigheid (weging 3:2). Kandidaten voeren schrijfopdrachten uit gebaseerd op klassikale en/of eigen lectuur en op D’Accord 4havo unité 1 t/m 3 en 5havo unité 1 p. 4-16 met los correspondentiemateriaal. Zij maken gebruik van een computer, indien mogelijk. (nov.) SE 3 (jan./febr.) SE 4 (mrt.) SE 5 (mrt./apr.) luistervaardigheid Kandidaten beantwoorden vragen bij Frans gesproken teksten (audio/video). spreekvaardigheid Kandidaten leggen in tweetallen een toets af, gebaseerd op D’Accord 4havo unité 1 t/m 3 en 5havo unité 3. De toets gaat over onderwerpen uit het dagelijks leven in de persoonlijke en maatschappelijke sfeer. De kandidaten voeren een geleid gesprek. Daarnaast voeren zij een beschrijvende of een interview-opdracht uit. schrijfvaardigheid Kandidaten schrijven een tekst gebaseerd op D’accord 5havo unité 1 en los materiaal. De te schrijven tekst kan een beschrijving, commentaar of brief zijn. Kandidaten maken gebruik van een computer. Vaardighedendossier: Kandidaten verrichten opdrachten op het gebied van lezen, luisteren, spreken en schrijven. De uitwerkingen verzamelen zij in een vaardighedendossier en geven dat op verzoek ter inzage aan de docent. Aan de eisen moet binnen de gestelde perioden worden voldaan. In het examenjaar vormt het vaardighedendossier mede de basis voor de schoolexamens. Cohort 2014 - 2016 Havo 4 examenjaar 2016 PROGRAMMA TOETSING EN AFSLUITING HAVO periode 1 School examen Vak: Geschiedenis 4 havo periode 2 periode 3 periode 1 PO SE 1 SE 2 SE 3 100 100 30% 30% duur in minuten 5 havo periode 2 periode 3 weging 10% 30% STOFOMSCHRIJVING SE1 VSG van HAVO 4 Historisch besef (Domein A) + Oriëntatiekennis (Domein B). Tijdvak 1 t/m 8 Thema Verlichting en Revoluties Thema Industriële Revolutie SE 2 TIJDVAK 9+10: Propaganda, totalitarisme, WO I, econ.crisis, WO II, Jodenvervolging, Duitse bezetting, verzet tegen imperialisme, dekolonisatie, Koude oorlog, Europese eenwording, multiculturele samenleving Uit aparte katernen: - Geschiedenis v.d. rechtsstaat en de parlementaire democratie (Domein D) SE 3 PO Historische contecten: - De Republiek - Duitsland (1871-1945) - De Koude Oorlog Herhaling tijdvakken Een van de 30 kenmerkende aspecten uit tijdvak 1 t/m 7 (van prehistorie tot ±1800) uitwerken in de vorm van een scriptie, volgens aparte richtlijn (20 slu) Cohort 2014 - 2016 Havo 4 examenjaar 2016 PROGRAMMA TOETSING EN AFSLUITING HAVO 4 havo periode 1 School examen periode 2 Vak: Informatica 5 havo periode 3 periode 1 periode 2 periode 3 SE 2 PO 3 SE 3 SE 1 PO 1 PO 2 Duur in minuten 100 50 15% Weging 20% 20% 15% 10% STOFOMSCHRIJVING: Theorie: Instruct Online Praktijk: Eigen cursussen SE 1 VSG van 4 havo SE 2 Instruct-Online: database ontwerp SE 3 Instruct-Online: netwerken PO 1 Maken van een website PO 2 Basis programmeren PO 3 Interactieve website met daaraan gekoppelde database 20% Cohort 2014 - 2016 Havo 4 examenjaar 2016 PROGRAMMA TOETSING EN AFSLUITING HAVO (cohort 2016) Vak: Kunst 4 havo periode 1 periode 2 periode 3 PO2 PO1 periode 1 PO 4 5 havo periode 2 periode 3 PO5 Schoolexamen PO3 SE1 SE 2 100 100 100 15% 20% 20% 5% 10% 10% VSG duur in minuten 10% weging 10% STOFOMSCHRIJVING Praktisch werk: expositie van beeldend werk met de onderdelen: PO1 A voorstudies en eindwerkstuk(ken) B reflectie (werkmap + reflectiemodel) Onderwerp: Procesmatig werken Praktisch werk: expositie van beeldend werk met de onderdelen: PO2 A voorstudies en eindwerkstuk(ken) – voorstudies tijdens excursie B reflectie (werkmap + reflectiemodel) Onderwerp: Massacultuur in de tweede helft van de twintigste eeuw PO3 Theorie: Massacultuur in de tweede helft van de twintigste eeuw VSG PO4 PO5 SE 1 SE 2 VSG Kunst Havo 4 Praktisch werk: expositie van beeldend werk met de onderdelen: A voorstudies en eindwerkstuk(ken) B reflectie (werkmap + reflectiemodel) Onderwerp: Cultuur van de kerk in de 11e tot en met de 14e eeuw Praktisch werk: expositie van beeldend werk met de onderdelen: A voorstudies en eindwerkstuk(ken) – voorstudies tijdens excursie Den Haag B reflectie (werkmap + reflectiemodel) Onderwerp: Cultuur van het moderne in de eerste helft van de twintigste eeuw Theorie: Cultuur van de kerk in de 11e tot en met de 14e eeuw Theorie: Cultuur van het moderne in de eerste helft van de twintigste eeuw Cohort 2014 - 2016 Havo 4 examenjaar 2016 PROGRAMMA TOETSING EN AFSLUITING HAVO Vak: Lichamelijke Opvoeding De onderdelen van het schoolexamen (zie bijlage) dienen aan het einde van 4 havo te zijn afgevinkt. De leerlingen van 4 Havo mogen aanvullend een praktische opdracht te maken, waarbij gedacht kan worden aan een verslag van een door de leerling begeleid toernooi/activiteit uit de onderbouw, van een door de leerling gegeven les aan medeleerlingen of binnen een vereniging. Deze opdracht dient voor het einde van het schooljaar te zijn ingeleverd. In het eindexamenjaar is de leerling verplicht om deel te nemen aan het SOLO-project (Sport Oriëntatie Lichamelijke Opvoeding). De resultaten kunnen van invloed zijn op de eindbeoordeling van de leerling. Deze zal worden beoordeeld met een onvoldoende (5 of lager), voldoende (6-7) of een goed (8-9). Bijlage lichamelijke opvoeding: Algemene doelstelling 1. zelfstandig, actief, reflectief en kritisch deelnemen aan de bewegingscultuur 2. bewegend en regelend deelnemen aan uiteenlopende bewegingssituaties 3. deelname aan bewegingssituaties afstemmen op de mogelijkheden, wensen van anderen 4. belangrijke aspecten van uiteenlopende bewegingssituaties onderkennen en hanteren 5. waarden en normen in bewegingssituaties onderkennen en hanteren 6. zelfstandig en actief leren, zowel individueel als in groepen 7. plezier beleven aan het deelnemen aan verschillende bewegingssituaties 8. informatie inwinnen over vervolgopleiding en beroepen c.q. vrijwilligerswerk waarin sport en bewegen een rol spelen 9. nagaan in hoeverre je capaciteiten en interesses op het gebied van studiehouding en vaardigheden bezit die wenselijk dan wel noodzakelijk worden geacht voor vervolgopleidingen beroepen c.q. vrijwilligerswerk waarin sport en bewegen een rol spelen Bewegen 10. deelnemen aan minimaal: - softball - hockey of voetbal - volleybal of badminton of tafeltennis - basketbal of handbal 11. deelnemen aan een van de volgende turnonderdelen: - jongens: kastspringen - meisjes: ringen 12. deelnemen aan minimaal een van de volgende onderdelen van bewegen op muziek: - ritme en bewegen - volksdansen - jazzdansen - vorm van bewegen op muziek naar keuze 13. 14. 15. deelnemen aan de volgende atletiekonderdelen: - een loopnummer: keuze uit: 100/200/400/800 mtr en 12 minuten duurloop - een springnummer: verspringen of hoogspringen - een werpnummer: speerwerpen of discuswerpen of kogelstoten (voor alle meetbare prestaties geldt een norm) deelnemen aan minimaal een van de volgende onderdelen van zelfverdediging: - stoeispelen - trefspelen deelnemen aan minimaal drie keuze-activiteiten die niet zijn opgenomen in de eindtermen 10 tot en met 14 waarbij het gaat om het leren van de beginselen. Bewegen en regelen 16. de deelname van leerlingen aan bewegingssituaties op verschillende punten observeren en beoordelen. 17. bewegingssituaties ontwerpen, inrichten, op gang brengen, analyseren en aanpassen aan de kwaliteiten en wensen van de deelnemers. 18. hulpverleners aan medeleerlingen gebruikmakend van geschikte hulpverleningstechnieken. 19. leidinggevende rollen vervullen, waarbij het gaat om het vervullen van de rol van instructeur, coach / begeleider, scheidsrechter en organisator. Bewegen en gezondheid 20. de betekenis van sport en bewegen voor de gezondheid in brede zin aangeven. 21. een relatie leggen tussen sport en bewegen en andere gezondheidsbevorderende of -belemmerende factoren in het dagelijks leven. 22. op basis van de inschatting van lichamelijke fitheid een trainingsprogramma opstellen. 23. blessurerisico's voor jezelf en voor anderen vermijden, blessures herkennen en (laten) behandelen 24. in bewegingssituaties de belasting afstemmen op je eigen (fysieke) mogelijkheden Bewegen en samenleving 25. deelnemen aan minimaal een activiteit die gericht is op verbetering van de lichamelijke fitheid en een activiteit die gericht is op ontspanning. 26. de verschillende mogelijkheden voor deelname aan sport en bewegen en de belangrijkste kenmerken van het aanbod aangeven. 27. de eigen wensen, motieven en mogelijkheden wat betreft sport en bewegen toelichten. 28. op grond van je persoonlijke vraag een bewuste keuze maken uit het aanbod van sport en bewegen in de samenleving. 29. een beargumenteerde mening geven over maatschappelijke en ethische aspecten van sport en bewegen. Cohort 2014 - 2016 Havo 4 examenjaar 2016 PROGRAMMA TOETSING EN AFSLUITING HAVO Vak: Levensbeschouwing 4 havo 5 havo periode 1 periode 2 periode 3 periode 1 periode 2 periode 3 SE 3 Schoolexamen SE1 SE2 PO SE 4 duur in minuten 50 50 50 weging 10% 15% 20% 25% 30% STOFOMSCHRIJVING SE 1 Zin in Zin. Hoofdstuk 2 + 3 SE 2 Zin in Zin. Hoofdstuk 4 + 5 SE 3 Zin in Zin. Hoofdstuk 6 + 7 SE 4 VSG van de 6 PW’s PO Proeve van Ethiek: Werkstuk. (Weging 15%) Presentatie. (Weging 10%) Cohort 2014 - 2016 Havo 4 examenjaar 2016 PROGRAMMA TOETSING EN AFSLUITING HAVO periode 1 4 havo periode 2 periode 3 Vak: Management & Organisatie periode 1 5 havo periode 2 periode 3 SE 2 School examen SE 4 SE 1 SE 3 100 duur in minuten 100 100 25% weging 25% 25% 25% STOFOMSCHRIJVING SE 1 VSG van HAVO 4 SE 2 Lesbrieven Stoffels: Vereniging en Stichting Lesbrieven Stoffels: De Eenmanszaak 1 Lesbrieven Stoffels: Organisatie en Personeel SE 3 Lesbrieven Stoffels: De Eenmanszaak 1 Lesbrieven Stoffels: De Eenmanszaak 2 Lesbrieven Stoffels: De Naamloze Vennootschap SE 4 Lesbrieven Stoffels: De Eenmanszaak 2 Lesbrieven Stoffels: De Naamloze Vennootschap Lesbrieven Stoffels: Marketing Cohort 2014 - 2016 Havo 4 examenjaar 2016 PROGRAMMA TOETSING EN AFSLUITING HAVO periode 1 4 havo periode 2 periode 3 Vak: Maatschappijleer periode 1 5 havo periode 2 periode 3 Schoolexamen SE 1 SE 2 SE 3 duur in minuten 50 50 50 33% 33% 34% weging STOFOMSCHRIJVING SE 1 Domein B + C: Rechtsstaat en parlementaire democratie SE 2 Domein D: Verzorgingsstaat SE 3 Domein E: pluriforme samenleving Cohort 2014 - 2016 Havo 4 examenjaar 2016 PROGRAMMA TOETSING EN AFSLUITING HAVO Vak: Natuurkunde 4 havo periode 1 periode 2 School examen 5 havo periode 3 periode 3 periode 1 periode 2 SE 1 SE 2 PO SE 3 150 150 150 35% 20% 35% duur in minuten weging 10% STOFOMSCHRIJVING SE 1 VSG van HAVO 4 SE 2 Uit: Natuurkunde Overal deel 1 + 2 Hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 6, 7, Optica SE 3 Uit: Natuurkunde Overal deel 1 + 2 Hoofdstuk 2, 5, 8, 9, 10, 11 + Automatisering PO Practicum Cohort 2014 - 2016 Havo 4 examenjaar 2016 PROGRAMMA TOETSING EN AFSLUITING HAVO periode 1 4 havo periode 2 Schoolexamen Vak: Nederlands periode 3 periode 1 5 havo periode 2 periode 3 SE 1 SE 2 SE 3 SE 4 70 20 150 25% 25% 30% duur in minuten weging 20% STOFOMSCHRIJVING SE 1 VSG van HAVO 4 SE 2 Debat. De kandidaten debatteren over een stelling. Zij voeren dit debat in groepjes van vier (twee voorstanders en twee tegenstanders) over een stelling die zij thuis kunnen voorbereiden. SE 3 Literatuur. Een mondelinge toets waarbij de acht gelezen werken en de opdrachten daarbij uit het leesdossier aan bod komen. SE 4 Schrijfvaardigheidstoets. De kandidaten schrijven een betoog aan de hand van een schrijfdossier dat zij (gedeeltelijk) zelf hebben samengesteld over een gemeenschappelijk onderwerp. Cohort 2014 - 2016 Havo 4 examenjaar 2016 PROGRAMMA TOETSING EN AFSLUITING HAVO periode 1 Schoolexamen 4 havo periode 2 Vak: Scheikunde periode 3 periode 1 5 havo periode 2 periode 3 VSG (SE1) SE2 PO SE3 100 150 100 25% 25% 25% duur in minuten weging 25% STOFOMSCHRIJVING SE 1 VSG van HAVO 4 (Chemie overal: Hoofdstuk 1-2-3-4-5-6) SE 2 Chemie overal: Hoofdstuk 1-2-3-4-5-7-8 SE 3 Chemie overal: Hoofdstuk 1-2-3-4-5-7-8-9-10-11 PO Practicum: kwalitatief en kwantitatief chemisch onderzoek Cohort 2014 - 2016 Havo 4 examenjaar 2016 PROGRAMMA TOETSING EN AFSLUITING HAVO 4 havo periode periode periode 1 2 3 Schoolexamen SE 1 duur in minuten periode 1 Vak: Wiskunde A 5 havo periode 2 periode 3 SE 2 SE 3 100 100 35% 35% weging 30% STOFOMSCHRIJVING SE 1 VSG van HAVO 4 SE 2 HAVO A deel 2 SE 3 HAVO A deel 3 Cohort 2014 - 2016 Havo 4 examenjaar 2016 PROGRAMMA TOETSING EN AFSLUITING HAVO 4 havo periode periode periode 1 2 3 Vak: Wiskunde B periode 1 5 havo periode 2 periode 3 Schoolexamen SE 1 SE 2 SE 3 duur in minuten 100 100 100 30 % 35 % 35% weging STOFOMSCHRIJVING SE 1 VSG van HAVO 4 SE 2 HAVO B deel 2 SE 3 HAVO B deel 3
© Copyright 2024 ExpyDoc