Cognitieve Psychologie (COPS) Kunnen we leren om onbewuste informatie te voelen? • Promotor: Prof. Dr. Eva Van den Bussche • Begeleider: Kobe Desender Via subliminale stimulatie (vb. het kort flitsen van een woord) worden de grenzen van het (on)bewustzijn afgetast. Zo werd gevonden dat stimuli die je nooit bewust hebt waargenomen toch in sterke mate je gedrag kunnen beïnvloeden. In een recente studie vonden wij dat proefpersonen zich tot op zekere mate bewust zijn van deze onbewuste invloeden (Desender, Van Opstal, & Van den Bussche, 2014). In deze thesis zal gekeken worden of mensen getraind kunnen worden om deze onbewuste beïnvloeding nog beter op te pikken. Dit zal gedaan worden door proefpersonen te trainen op een priming paradigma, en achteraf te kijken of ze zich meer bewust zijn van het feit dat subliminale informatie hun gedrag stuurt. Meer info? Kobe Desender ([email protected]) Voelt het moeilijker aan bij mij als jij het moeilijk hebt? • Promotor: Prof. Dr. Eva Van den Bussche • Begeleider: Kobe Desender Wanneer we een taak uitvoeren zal onze prestatie heel sterk afhankelijk zijn van onze omgeving. Je zal waarschijnlijk veel meer moeite doen voor een taak als je omringd wordt door mensen die ook hun best doen. Recent werd dit in ons labo getest door gebruik te maken van de joint-Simon taak. Hierbij zitten twee proefpersonen naast elkaar voor een computerscherm, en ze voeren samen een Simon taak uit. Er werd gevonden dat proefpersonen meer hun best gingen doen als de proefpersoon naast hen een moeilijke variant van de Simon taak uitvoerde. In deze thesis zal gekeken worden of dit een invloed heeft op de ervaren moeilijkheid van de eigen taak. M.a.w., voelt onze eigen taak moeilijker aan als de persoon naast ons een moeilijke of een eenvoudige taak aan het uitvoeren is. Meer info? Kobe Desender ([email protected]) Laat je verleiden tot cognitieve controle? • Promotor: Prof. Dr. Eva Van den Bussche • Begeleider: Bart Aben Wanneer je je in een situatie bevindt met veel conflicterende informatie pas je je gedrag daar doorgaans op aan. Sommige theorieën beweren bijvoorbeeld dat je voorzichtiger te werk gaat en dus je strategie verandert. Dit is een vorm van top-down controle. Andere theorieën stellen dat zoiets niets met cognitieve controle te maken heeft. Om dit te testen laten we mensen geloven dat zij een taak uitvoeren met veel conflicterende informatie, terwijl er in werkelijkheid helemaal niet zoveel conflict is. Als er toch een gedragsverandering plaatsvindt, dan moet dit dus wel strategische (topdown) controle zijn: omdat mensen veel conflict verwachten gaan ze een andere strategie hanteren. Meer info? Bart Aben ([email protected]) Cognitieve controle strategieën in het brein - een fMRI studie • Promotor: Prof. Dr. Eva Van den Bussche • Begeleider: Bart Aben Volgens sommige theorieën bestaan er verschillende cognitieve controle strategieën. Mensen zouden bijvoorbeeld een andere strategie hanteren wanneer zij met veel conflict geconfronteerd worden. De verschillende strategieën zouden ook gepaard gaan met verschillende patronen in hersenactivatie. Om dit te onderzoeken laten we mensen een cognitieve controle taak uitvoeren in de fMRI scanner. We verwachten activiteit in verschillende hersengebieden te vinden, afhankelijk van de strategie van de proefpersoon. Je gaat assisteren bij de afnames en zult veel leren over alle aspecten van fMRI onderzoek (bijv. werking van de scanner, preprocessing en analyse van de data). Voor je thesis zul je, in overleg, één van de subvragen van dit onderzoek beantwoorden. Meer info? Bart Aben ([email protected]) To train or not to train? Het effect van cognitieve training op controle strategie. • Promotor: Prof. Dr. Eva Van den Bussche • Begeleider: Bart Aben Training van cognitieve functies (bijv. aandacht, werkgeheugen) is een hot topic binnen de psychologie. Er is veel discussie over de vraag of cognitieve training zinvol is en in hoeverre zo'n training nut heeft voor het dagelijks leven. Zo is het bijvoorbeeld onduidelijk of cognitieve controle te trainen is. Dit is een relevante vraag, aangezien er verschillende aandoeningen zijn waarbij problemen met cognitieve controle optreden (bijv. verslaving, ADHD, depressie). Voor de huidige studie gaan we mensen trainen in cognitieve controle. We verwachten dat mensen die veel conflict hebben ervaren tijdens de training een andere controle strategie ontwikkelen dan mensen die weinig conflict hebben ervaren. Meer info? Bart Aben ([email protected]) De rol van context in emotionele verwerking in psychopathie: een interpersoonlijk paradigma. • Promotor: Prof. Dr. Eva Van den Bussche • Begeleider: Sarah Gordts Psychopathie is een ernstige stoornis met destructieve interpersoonlijke gevolgen. Centraal in deze stoornis staat een abnormale emotionele verwerking. Recent groeide ondersteuning voor de hypothese dat aandachtsfocus een belangrijke rol speelt in het reguleren van de emotionele respons in psychopathie. Echter, de rol van context in de wisselwerking tussen aandacht en emotie in psychopathie is onduidelijk. Daarom stelt dit thesisonderzoek voorop om de aandacht-emotie interactie in psychopathie in een intra- versus interpersoonlijke context te bestuderen. Dit zal worden getoetst aan de hand van een experimenteel paradigma waarin zowel gedragsmaten en fysiologische maten worden aangewend in een community sample. Meer info? Sarah Gordts ([email protected]) De invloed van piekeren/rumineren op cognitieve controle. • Promotor: Prof. Dr. Eva Van den Bussche • Co-promotor: Prof. Dr. Olivier Mairesse • Begeleider: Charlotte Muscarella Achtergrond Personen die rumineren, vertonen een aanhoudende interne aandachtfocus naar taak-irrelevante gedachten. Deze tendens om te rumineren werd reeds gelinkt aan problemen in het aanspreken van cognitieve controle mechanismen (Braver, 2012). Doordat deze taak-irrelevante gedachten verwerkingscapaciteit opnemen, blijft er immers weinig capaciteit over in het werkgeheugen om zich te focussen op taak-relevante doelen. Het “Dual mechanisms of control” model van Braver (2007; 2012) onderscheidt twee soorten cognitieve controle mechanismen, enerzijds proactieve controle en anderzijds reactieve controle. Er wordt gesteld dat een efficiënt cognitief functioneren berust op een evenwichtige samenwerking tussen beide mechanismen. Aan de hand van de AX-CPT taak (i.e., Continuous Performance Task) zullen we nagaan of personen die sterk rumineren deze cognitieve controle mechanismen al dan niet op een efficiënte manier aanspreken. Steekproef Een groep gezonde proefpersonen met een verschillende mate van rumineren. Aan de hand van vragenlijsten (e.g., Ruminative Response Scale; RRS) worden twee groepen onderscheiden: hoge rumineerders en lage rumineerders. Dataverzameling te starten 9-12 december 2014. Meer info? Charlotte Muscarella ([email protected]) Een onderzoek naar de invloed van vermoeidheid en slaapkwaliteit op cognitief functioneren. • Promotor: Prof. Dr. Eva Van den Bussche • Co-promotor: Prof. Dr. Olivier Mairesse • Begeleider: Charlotte Muscarella Achtergrond Insomnia wordt gekenmerkt door een aanhoudende klacht van inslaap- en doorslaapmoeilijkheden. Naast vermoeidheid en een niet-herstellende slaap, rapporteren insomnia patiënten vaak moeilijkheden in het dagelijks cognitief functioneren (e.g., concentratie). Hoewel insomnia patiënten moeilijkheden in cognitief functioneren rapporteren, blijft objectief onderzoek naar deze klachten beperkt en inconsistent. In deze studie trachten we na te gaan of personen met een predominante klacht van vermoeidheid en lage slaapkwaliteit moeilijkheden vertonen op een cognitieve controle taak (i.e., de AX-CPT taak). Aangezien gedragsonderzoek enkel zeer subtiele cognitieve problemen aangeeft in insomnia patiënten tegenover gezonde proefpersonen, kan deze discrepantie (i.e., tussen de subjectieve klachten en de bevindingen uit objectief onderzoek) misschien gerelateerd zijn aan de neurale substraten van cognitieve controle in insomnia. Via een EEG studie trachten we de verschillende cognitieve controle mechanismen in kaart te brengen en proberen we te achterhalen welke cognitieve controle mechanismen gelinkt kunnen worden aan de gerapporteerde klachten van vermoeidheid en verlaagde slaapkwaliteit. Steekproef Een klinische groep, met als diagnose insomnia en een controle groep van gezonde proefpersonen. Dataverzameling te starten vanaf februari 2015. Meer info? Charlotte Muscarella ([email protected]) De wederzijdse relatie tussen rumineren en insomnia. • Promotor: Prof. Dr. Olivier Mairesse • Co-promotor: Prof. Dr. va Van den Bussche • Begeleider: Charlotte Muscarella Achtergrond Insomnia wordt gekenmerkt door een aanhoudende klacht van inslaap- en doorslaapmoeilijkheden. Deze klachten worden vaak gelinkt aan een aanhoudende interne aandachtfocus naar taakirrelevante gedachten, zoals zich vaak voordoet bij personen met een tendens tot piekeren en rumineren. Vaak worden insomnia patiënten beschouwd als één homogene groep, maar de tendens tot rumineren blijkt geassocieerd te zijn met een specifieke subgroep van insomnia patiënten (Fernandez-Mendoza, et al., 2010). Via een online vragenlijst batterij, trachten we in deze studie de link tussen verschillende componenten (e.g., tendens tot rumineren, slaapmoeilijkheden, slaapkwaliteit, etc.) in kaart te brengen. Meer info? Charlotte Muscarella ([email protected]) Oei, mama heeft pijn! De invloed van het observeren van (ouderlijke) pijn op de angst voor pijn bij kinderen. • Promotor: Prof. Dr. Eva Van den Bussche • Begeleider: Elke Van Lierde Kinderen van patiënten met chronische pijn hebben een groter risico om zelf chronische pijn te ontwikkelen. Tot op heden zijn de onderliggende processen van deze hogere kwetsbaarheid nog onvoldoende onderzocht. Een betere kennis van deze processen kan een eerste stap zijn in de begeleiding van deze kinderen. In deze studie willen we nagaan of en hoe kinderen angst voor pijn kunnen ontwikkelen door het observeren van pijnlijke gezichtsexpressies bij hun moeder. Dit omdat onderzoek heeft uitgewezen dat angst voor pijn een rol speelt in de ontwikkeling van chronische pijn (pijn-vermijdingsmodel). Bovendien zullen we onderzoeken of deze angst voor pijn verschilt wanneer kinderen pijn zien bij hun eigen moeder ten opzichte van pijn zien bij een onbekende persoon. We gebruiken een experimenteel design waarbij het kind eerst pijnlijke gezichtsexpressies bij de moeder observeert en vervolgens zelf een (ethisch goedgekeurde) pijnlijke taak (koud water test) uitvoert. Op basis van deze taak kunnen we de reactie van de kinderen ten opzichte van pijn (oa. angst voor pijn) onderzoeken. Meer info? Elke Van Lierde ([email protected])
© Copyright 2024 ExpyDoc