7. Jezus en de maatschappelijke verschoppelingen

7. Jezus en de maatschappelijke verschoppelingen
1. Inleiding
“Overwegende, dat erkenning van de inherente waardigheid en van de gelijke en onvervreemdbare
rechten van alle leden van de mensengemeenschap grondslag is voor de vrijheid, gerechtigheid en
vrede in de wereld; (…)proclameert de Algemene Vergadering deze Universele Verklaring van de
Rechten van de Mens als het gemeenschappelijk door alle volkeren en alle naties te bereiken ideaal
Artikel 1
Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en
geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.”
(uittreksel uit de universele verklaring voor de rechten van de mens)
Samen overleggen:
Denk na over de tekst hierboven… Wat vind je ervan ? Kun je het onderschrijven ? Wat is er nodig
om het beoogde ideaal te bereiken ?
Ê Draag jij bij (of zou je willen bijdragen) om dit ideaal waar te maken ? Hoe ?
Ê
Deze verklaring klinkt erg christelijk, niet? Geef toe dat we, indien we dit gezamenlijke ideaal
konden verwezenlijken, een hemel op aarde zouden beleven. De werkelijkheid is helaas vaak heel
anders: uitsluiting, discriminatie, marginalisering, ongelijkheid,… De woorden ontbreken niet om te
beschrijven wat sommigen ondergaan.
“Uitsluiten is niet alleen een lijn trekken tussen binnen en buiten, maar ook het volledig mens-zijn in
twijfel trekken van zij die beschouwd worden, terecht of onterecht, als buiten staand.”
(Guillaume Le Blanc, ‘Que faire de notre vulnérabilité’, Bayard 2011, p 26-27)
Samen overleggen:
Ê Mensen hebben van nature uit de neiging om zich terug te trekken of om anderen te verwerpen.
Heb jij dat ook? Probeer eerlijk te zijn met jezelf…
Ê Heb jij je al verworpen of buitengesloten gevoeld? Of ben je bang het te zijn? Vertel…
Ê Hoe stel jij je op wanneer je te maken hebt met verwerping of uitsluiting? Draag je hiertoe bij? Of
kom je er tegen op? Laat het je koud?
Ê Binnen of buiten: is je kerk / je gemeenschap een open of eerder gesloten kring? Is iedereen
welkom? Heb je daar positieve / negatieve voorbeelden van?
Ê Wordt iedereen in je gemeenschap op dezelfde manier bekeken / behandeld? (Lees nog eens
wat Paulus schrijft aan de eerste christelijke gemeenten: Gal 3:28; Col 3:11 **)
Ê In christelijke middens hoor je wel eens: “In de wereld zijn, maar niet van de wereld.” Wat
betekent dit eigenlijk? Moedigt dit uitsluiting niet aan?
Ê Onderhoud jouw gemeenschap nauwe relaties met de ‘verschoppelingen’? En jij zelf?
* Gal 3:28 Er zijn geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in Christus
Jezus. En omdat u Christus toebehoort, bent u nakomelingen van Abraham, erfgenamen volgens de belofte.
*Col 3:11 Dan is er geen sprake meer van Grieken of Joden, besnedenen of onbesnedenen,
barbaren, Skythen, slaven of vrijen, maar dan is Christus alles in allen.
2. Verwerping en uitsluiting: wat zegt Jezus hierover, en wat doet hij?
Elke menselijke maatschappij heeft haar hiërarchie, haar categorieën. Ook in Jezus’ tijd was dat zo. In de evangeliën komen we groepen van mensen tegen die tegenover elkaar staan: gezonden <> zieken / rechtvaardigen
<> zondaars / Farizeeërs <> tollenaars / rijken <> armen / Joden <> Samaritanen / mannen <> vrouwen…
In de Israëlitische maatschappij van de 1ste eeuw kon je maar beter gezond zijn, rechtvaardig, farizeeër, rijk,
Jood en man…
Samen overleggen:
Ê Is dat vandaag anders? Zijn er vandaag groepen waar je beter geen deel van uitmaakt? Wie zijn
de uitgestotenen, de marginalen vandaag (in de maatschappij waar jij leeft)?
Ê Een grote naam in de financiële wereld verklaarde dat het christendom de godsdienst is voor
losers (zichzelf rekende hij bij de winners). Wat denk jij? Wat zou jij antwoorden?
Discipel, 1ste kwartaal 2014, les 7 : Jezus en de verschoppelingen
F.D.
1
Door zijn onderricht (in woord en daad), door zijn manier van leven en omgaan met anderen, heeft Jezus getoond
wat de ware aard is van het Koninkrijk dat hij kwam verkondigen. In het evangelie van Lucas begint Jezus zijn
openbaar dienstwerk met een publieke verklaring in de synagoge van Nazaret. Hij leest er voor uit het boek van
de profeet Jesaja, als een soort beleidsverklaring:
6 Hij kwam ook in Nazaret, waar hij was opgegroeid, en volgens zijn gewoonte ging hij op sabbat naar de
synagoge. Toen hij opstond om voor te lezen, 17 werd hem de boekrol van de profeet Jesaja overhandigd, en
hij rolde hem af tot de plaats waar geschreven staat:
18 ‘De Geest van de Heer rust op mij, want hij heeft mij gezalfd.
Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft hij mij gezonden,
om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht,
om onderdrukten hun vrijheid te geven,19 om een genadejaar van de Heer uit te roepen.’
20 Hij rolde de boekrol op, gaf hem terug aan de dienaar en ging weer zitten; de ogen van alle aanwezigen in
de synagoge waren op hem gericht. 21 Hij zei tegen hen: ‘Vandaag hebben jullie deze schrifttekst in vervulling
horen gaan.’ (Lucas 4:16-21)
Steeds weer gaf Jezus gestalte aan deze schriftlezing. Hij was nabij de mensen die aan de kant gezet waren, en vocht tegen alle mechanismen van verwerping en uitsluiting. Hij ging om met mensen
die gemeden werden; hij interesseerde zich voor hen en deed hen wél. Hij gaf hen hun waardigheid
terug en herstelde hun zelfbeeld. Tegelijkertijd bood hij hun een betere weg aan. Hij maakte duidelijk
dat, indien sommigen door mensen misprezen werden, God van zijn kant niemand verwerpt!
De risico’s die Jezus nam om mensen in hun waardigheid te herstellen waren reëel. Hij was niet bang
om gevaar te lopen. Uiteindelijk zou hij zelf verworpen en veroordeeld worden door de sociale en
geestelijke elite.
→ Jezus raakte mensen aan die beschouwd werden als onrein, en liet zich ook door hen aanraken.
→ Hij deelde de tafel van mensen die beschouwd werden als ‘zondaars’
→ Hij omringde zich met vrouwen, ging om met Samaritanen en zelfs met de Romeinse vijand…
Samen overleggen:
Ê De evangeliën vertellen meerdere verhalen waarin zowel Jezus als mensen die door de maatschappij werden veracht en verworpen, een rol spelen. Is er een verhaal bij dat jou bijzonder
aanspreekt? Waarom?
Matteüs 9:9-13 Toen Jezus van daar verderging, zag hij bij het tolhuis een man zitten die Matteüs heette,
en hij zei tegen hem: ‘Volg mij.’ Hij stond op en volgde hem. 10 Toen hij thuis aanlag voor de maaltijd, kwam er
ook een groot aantal tollenaars en zondaars, die samen met hem en zijn leerlingen aan de maaltijd
deelnamen. 11 De farizeeën zagen dit en zeiden tegen zijn leerlingen: ‘Waarom eet uw meester met tollenaars
en zondaars?’ 12 Hij hoorde dit en gaf als antwoord: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar
zieken wel. 13 Overdenk eens goed wat dit wil zeggen: “Barmhartigheid wil ik, geen offers.” Ik ben niet
gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.’
Lucas 15:1,2 Alle tollenaars en zondaars kwamen hem opzoeken om naar hem te luisteren. 2 Maar zowel
de farizeeën als de schriftgeleerden zeiden morrend tegen elkaar: ‘Die man ontvangt zondaars en eet met hen.’
Samen overleggen:
Ê Wat valt je op of spreekt je aan in beide tekstgedeelten? Wat leer je er uit aangaande de mentaliteit in die tijd? Aangaande de houding van tollenaars en zondaars? De houding van Farizeeën
en schriftgeleerden? Wat leer je aangaande Jezus’ houding?
Vaak vind je in de evangeliën twee soorten mensen die naar Jezus komen luisteren:
- sommigen komen om echt naar hem te luisteren (hier de tollenaars en zondaars)
- anderen komen om hem te bekritiseren en te veroordelen (farizeeërs en schriftgeleerden)
Met het oog op de houding van deze laatsten vertelt Jezus 3 gelijkenissen:
De parabel van het verloren en teruggevonden schaap (Lucas 15:3-7), de verloren en teruggevonden
penning (v. 8-10) en de verloren en teruggevonden zoon (v. 11-32)
Samen overleggen:
Ê Lees nog eens die parabels… Wat wilde Jezus ermee duidelijk maken aan de schriftgeleerden en
Farizeeën (of: zij die oordelen en berispen)? Wat leer jij er uit?
Discipel, 1ste kwartaal 2014, les 7 : Jezus en de verschoppelingen
F.D.
2
3. Werken aan een gezamenlijk ideaal: Het Koninkrijk van God
In hun op weg zijn met Jezus hebben de discipelen ontdekt wat hij van hen verlangde, wat hij hoopte. Veeleisende verwachtingen (ja ja!), waarvoor een diepgaande verandering van hun wezen nodig was.
In het kader van het thema van deze week onthouden we 3 elementen:
1. “Oordeel niet…”
“Oordeel niet, dan zal er niet over je geoordeeld worden. Veroordeel niet, dan zul je niet veroordeeld worden.
Vergeef, dan zal je vergeven worden. 38 Geef, dan zal je gegeven worden; een goede, stevig aangedrukte,
goed geschudde en overvolle maat zal je worden toebedeeld. Want de maat die je voor anderen gebruikt,
zal ook voor jullie worden gebruikt.’ (Merk op dat deze uitspraak wordt voorafgegaan door Jezus’ oproep om
de vijanden lief te hebben!)
2. “Heb je naaste lief als jezelf”
Een gebod dat meermaals wordt hernomen. Lees bijvoorbeeld Matteüs 22:34-40, waar Jezus dit gebod
koppelt aan het gebod om God lief te hebben. Bovendien voegt hij er aan toe dat deze twee
geboden de grondslag zijn voor alles wat er in de Wet en de profeten staat.
3. “Dat heb je voor mij gedaan”
Christus zien in de ander, wie die ander ook moge zijn! Lees Matteüs 25:31-46 – kleine, maar heel
concrete dingen!
Samen overleggen:
Ê Hoe beoordeel jij de mensen? Volgens welke criteria? Heb je je ooit al eens in iemand vergist?
Hebben anderen zich al eens in jou vergist?
Ê Oordelen en veroordelen: is er een verschil? Kun je oordelen zonder te veroordelen?
Ê “Je naaste liefhebben als jezelf”: slaag je daar in? Zo ja, kun je je ‘recept’ meedelen?
Ê “Dat heb je voor mij gedaan”: bespreek deze uitspraak met elkaar. Bekijk samen ook de hele
context van Matteüs 25:31-46 (oordeel scene)
Ê Een glas water, kleren, een bezoek…: kleine dingen, maar heel concreet! We zijn niet allen geroepen als Moeder Theresa of Abbé Pierre, maar we kunnen wel elke dag kleine daden stellen…
Zijn er personen – christenen of anderen – die jou bijzonder aanspreken door hun actie, hun
engagement voor de verschoppelingen, marginalen, verstotenen?
4. Tot slot: om over na te denken…
In de evangeliën zien we dat de verschoppelingen open stonden voor de boodschap van Christus en zijn ijveren
voor hen (zijn goed doen, zijn aandacht, zijn medelijden…). Vandaag is Jezus niet meer lijfelijk aanwezig, maar hij
liet wel een kerk achter (de christenen) om zijn werk verder te zetten. Hoe kunnen zij die vandaag verwaarloosd
worden warm gemaakt worden door de boodschap en het werk van Christus indien de christenen de fakkel niet
daadwerkelijk overnemen?
Als slot en citaat van Guy Gilbert, de ‘beruchte’ ‘priester bij het uitschot’, vooral bekend voor zijn werk onder
en voor jonge delinquenten:
“Christus ontmoette de mensheid daar waar ze het meest chaotisch was. De bevrijdende Christus richtte mensen
op dank zij zijn broederlijke blik, zijn solidariteit, zijn rechtvaardigheid en eerbied. De wereld van vandaag lijdt
vreselijk. Een dergelijk lijden zou de kerk onontbeerlijk moeten maken voor alle maatschappelijke problemen. Een
kerk die naar de eigen navel zit te staren heeft de wereld bitter weinig te bieden.” (L’Evangile, une Parole
invincible, Points, 2005, p.16)
Kort verhaal
Een oude rabbi vroeg eens aan zijn leerlingen waaraan je het moment kunt herkennen dat de nacht voorbij is
en de dag begint.
- ‘Is het, zo zei de eerste, wanneer je zonder moeite in de verte het onderscheid kunt zien tussen een hond
en een schaap?’
- ‘Nee’, zei de rabbi.
- ‘Is het wanneer je het verschil kunt zien tussen een dadelpalm en een vijgenboom?’ vroeg een tweede.
- ‘Nee, zei de rabbi’
- ‘Maar, meester, wat is het dan wel?’ vroegen de leerlingen in koor.
En de oude rabbi antwoordde: "Het is wanneer je, kijkend naar het gezicht van ieder mens om je heen, je
broeder of je zuster herkent. Tot dat ogenblik is het nog nacht in je hart!"
Discipel, 1ste kwartaal 2014, les 7 : Jezus en de verschoppelingen
F.D.
3