Termen: TOS? ESM? SLI? ´Een kind heeft een taalstoornis als er geen sprake is van… De grenzen van Specific Language Impairment (SLI) Jan de Jong Universiteit van Amsterdam Terminologie in Nederland: van TOS naar ESM naar (opnieuw) TOS ESM (Ernstige spraak- en taalmoeilijkheden): primair onderwijsterm Internationaal: SLI al lang meest gangbaar (Nederlands equivalent S-TOS; Gerrits & van Niel, 2012), maar onderdelen discutabel (specific? language?) Deze lezing gaat over SLI, met (dus) implicaties voor TOS (Taalontwikkelingsstoornissen) 2 ´SLI is onderbelicht´ Bishop: Artikel ´The common childhood disorders that have been left out in the cold´ (in The Guardian) Minder aandacht (in onderzoek, media) dan voor bij voorbeeld ADHD en ASS, maar SLI is wel ´the most common pediatric communication disorder´ (Redmond, 2014) Redmond, 2014: ADHD is “Household term”, SLI is “Researcher argot” Probleem: Is het stoornisbeeld herkenbaar, voor de leek? ´SLI is onderbelicht´ en dus: PR voor een ´onzichtbare stoornis´: ◦ RALLI: Raising Awareness of Language Learning Impairments Informatiefilmpjes op Youtubekanaal: kinderen (en tieners) met SLI en uitleg deskundigen: http://www.youtube.com/user/RALLIcampaign ◦ Nederlandse initiatieven: ◦ Nee, want ´onzichtbare beperking´ ◦ Maar, citaat uit artikel Holly Craig, 1993: ◦ ´´That kid´s strange´ Voorlichtingsfilms Auris (Rob Zwitserlood), Vereniging Spraaksaam, ´voor en door jongeren met een taalontwikkelingsstoornis´ O.a. ´Heeft Jos een TOS?´ (Kentalis) The words of one 7-year old boy with normal language development [about] another of the same age with specific language impairment, just 11 minutes after meeting him for the first time. ´ 3 Inspiratie, vandaag: discussie rond Bishop (2014), Ten questions about terminology for children with unexplained language problems 4 Terminologie: SLI heeft ´gewonnen´ (Reilly, 2014, zelfde nummer) In deze discussie gaat het (o.a.) over: - Labels: welk label? Wel of niet labelen? - Definitie: Criteria voor (S)LI - Hoe specifiek is SLI? - (Talige) overlap met andere stoornissen, comorbiditeit? - Tijdschrift met discussie gratis beschikbaar via Open Access: http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/1460-6984.12101/abstract - Oorsprong: debat op Dawn House school: http://www.moorhouse.surrey.sch.uk/sli-debate - Voortgezet via @WeSpeechies, discussieforum Royal College of Speech & Language Therapists: https://sli-debate.forums.net/board/1/ijlcd-specialissue-discussion-forum 5 6 1 Maar de definitie van SLI is veranderd: een belangrijke omslag (1) Eerdere definities Bloom & Lahey, 1978: Language disorder is ´brede term´ om bepaalde gedragingen te beschrijven die verschillen van die verwacht worden, gezien de leeftijd. Fletcher, 1999: kinderen met SLI: “children for whose non-normal language acquisition there is no identifiable physical or psychological basis.These individuals have normal hearing, intelligence within normal limits, an apparently intact neurological substrate, and no behavioral or emotional disorder. They nevertheless have persisting linguistic difficulties.” Leonard (1998): ◦ ´a significant limitation in language ability, yet the factors usually accompanying language learning problems – such as hearing loss, low nonverbal intelligence or neurological damage – are not evident´ Leonard (2014): ◦ ´A significant delay that cannot be attributed to hearing loss, low nonverbal intelligence or neurological damage´ 7 8 Maar de definitie van SLI is veranderd: een belangrijke omslag (2), specifieker: Bishop (2014) Bishop (2014): ◦ If we take ‘specific’ to mean ‘idiopathic’ [´met onbekende pathogenese´] or ‘functional’, i.e. with no known cause, then the term is still applicable, because the co-occurring condition is not an explanation for the language problems. ◦ Specifiek kan immers ook worden gelezen als: alleen een probleem met taal SLI wordt niet verklaard door de ´andere´ stoornis.We weten de oorzaak (nog) niet (voor alle kinderen). Vaak wordt gesuggereerd dat de andere problemen ´subklinisch´ zijn Maar vergelijk: ◦ Persbericht over TOS: ´In de hersenen van mensen met TOS lopen de verbindingen tussen hersengebieden anders, waardoor taal minder goed wordt verwerkt.´ ◦ Gerrits & van Niel (2012): ´een neurologische dysfunctie (..) is tot op heden niet gevonden´ ◦ Leonard (2014), over de neurobiologie van SLI: ´It is rarely the case that all individuals in the SLI group exhibited the pattern that characterized the group as a whole´. ◦ De ´oorzaakloosheid´ veroorzaakt ook een probleem in de 10 ´voorlichting´ 9 SLI - ´breed of smal´? (1) in wetenschappelijk onderzoek SLI wordt dus soms smal en soms (maar steeds vaker) breed gebruikt Smal: Afbakening van een groep proefpersonen belangrijk, afhankelijk van de onderzoeksvraag Doel: beperking variabiliteit onderzoeksgroep Bishop (2014): ◦ ´Onderzoek gaat over klinische populaties die beperkter in omvang zijn dan de groepen die we in de klinische praktijk zien´ ◦ Voorbeeld: Slecht fonologisch bewustzijn correleert met slecht lezen, ongeacht IQ-niveau. Als onderzoek daarnaar was gedaan bij (ook) kinderen met een laag IQ, dan was het eerder gezien als deel van een algemene ontwikkelingsachterstand Breed: belang van onderzoek naar comorbiditeit en al of niet gemeenschappelijke oorzaken. In dat geval: andere symptomen (of zelfs stoornissen) niet uitsluiten 11 2 SLI - ´breed of smal´? (2) in de diagnostiek Een casus: Een van de uitsluitingscriteria: (een laag) IQ Doel is hier anders: zorg, onderwijs De groep kinderen met ESM is altijd breder geweest dan de (onderzoeks)groep met SLI Definitie en afbakening zijn ook afhankelijk van beschikbare middelen (en behoefte aan zorg) Denk aan de titel van een workshop vanmiddag: Leerlingen met ASS en TOS: 2, 4 of regulier? (in onderzoek varieren de afbreekpunten van 70 tot 85) 14 Is er eigenlijk een verschil tussen kinderen met een lager en hoger IQ? Cognitive referencing ‘Cognitive referencing’ betekent dat je de taalvaardigheid van het kind vergelijkt met het nonverbale IQ in plaats van met de chronologische leeftijd (Cole & Fey, 1997) --- een verschil (discrepantie) is dan de indicatie voor SLI Implicatie: een kind bij wie taal en nonverbaal IQ verschillen is anders dan een kind bij wie taal op hetzelfde niveau ligt als het nonverbal IQ. Daarvoor is echter geen wetenschappelijke evidentie (Tomblin, 2008). Onderzoek naar IQ en SLI: Fey, Long & Cleave (1994) ◦ Kinderen met een taalstoornis en een laag IQ (tussen 70 en 85) profiteerden evenzeer van taaltherapie als kinderen met een gemiddeld IQ ◦ Denk ook aan standaardmeetfouten (een score van 78 kan wellicht op een ander moment 85 zijn) ◦ Fey et al.: geen kwalitatief verschil taalproblemen onder en boven het afbreekpunt ◦ Ook ´onder 85´ discrepanties tussen taal en nonverbaal IQ --- is er dan sprake van SLI? 16 Hoe gaan we in onderzoek om met IQ? IQ en SLI: Gallinat & Spaulding (2014) In SLI-onderzoek verschillen SLI- en controlegroep dikwijls in IQ Dikwijls wordt IQ dan als covariaat ingevoerd om te zien of IQ invloed heeft op het resultaat, leidend tot zinnen als deze: (studies met IQ-matching uitgesloten; de kinderen hadden een ´normaal´ IQ) ◦ ´controlling for non-verbal IQ in a MANCOVA does not alter the results´ (Parigger, 2012) Meta-analyse, 131 studies met SLI- en niet-SLI kinderen Maar hoe groot, en hoe gebruikelijk, is zo´n verschil eigenlijk? Resultaat, na diverse statistische correcties: verschil tussen nonverbale IQ-waarden SLI en niet-SLI van -0.69 SD, ruwweg tien punten verschil Mogelijke verklaringen: ◦ Ook tekorten in non-verbale cognitie (dat maakt dus ook deel uit van het SLI-profiel) ◦ Verbaal en non-verbaal presteren maakt gebruik van dezelfde cognitieve processen (zoals procedureel geheugen, werkgeheugen en aandacht) ◦ Taalvaardigheid ondersteunt prestaties op non-verbale taak (´inner speech´) Maar: Non-verbaal IQ voorspelt niet het taalleervermogen 17 3 Conclusies rond IQ From: Differences in the Performance of Children With Specific Language Impairment and Their Typically Developing Peers on Nonverbal Cognitive Tests: A Meta-Analysis J Speech Lang Hear Res. 2014;57(4):1363-1382. doi:10.1044/2014_JSLHR-L-12-0363 Cognitive referencing heeft afgedaan (Verschil in) non-verbaal IQ leidt niet vanzelf tot (kwalitatief) verschil in taalvermogen SLI-groepen hebben structureel een lager non-verbaal IQ dan TD groepen – ook niet-talige cognitieve problemen? Intelligentie illustreert goed de waarde van de veranderde definitie (unexplained by…) Elke regel vertegenwoordigt een studie waarin een groep kinderen met SLI met een groep normaal ontwikkelende kinderen (Typically developing, TD) wordt vergeleken. Als een regel (lijn) voorbij het 0-punt komt, is er geen significant verschil op een non-verbale cognitieve test Copyright © American Speech-LanguageHearing Association Date of download: 11/12/2014 20 Een andere ontwikkeling: onderzoek juist verbreden naar andere stoornissen Een paar conclusies uit Redmonds onderzoek: ADHD tegenover SLI Redmond (2014) doet onderzoek naar ADHD, SLI, maar ook ADHD plus SLI - Zijn stelling: alleen met vergelijkingen tussen stoornissen kunnen we - (1) uitvinden of bepaalde dysfuncties exclusief bij een bepaalde klinische groep horen en - (2) oorzaak-gevolgrelaties onderzoeken (necessity & sufficiency) – zulk onderzoek kan leiden tot een conclusie als (Rice, 2014): - bij voorbeeld nonverbale cognitieve tekorten zijn niet nodig om een taalstoornis te krijgen - en niet voldoende om ze te verklaren - Vergelijkingen tussen SLI kinderen kunnen dat niet en niet-taalgestoorde Taal: Aanwezigheid of afwezigheid van ADHD had weinig invloed op klinische markeerders van LI. Tekorten in executieve functies (aandacht, inhibitie) hingen niet samen met de symptomen van een taalstoornis ADHD en LI waren niet van invloed op elkaar. Maar: een ADHD-diagnose kan (de taal van) een kind helpen als het daardoor (door de diagnose) eerder wordt doorverwezen en intensievere begeleiding krijgt Dus opnieuw ´unexplained by…´ Bron: lezing Redmond: http://www.srcld.org/Archive/PresentationDetail.aspx?SUBID =3085#Biosketches 21 22 Een paar conclusies Een paar conclusies Gebruik een label! Zonder label (neem TOS) zullen velen de stoornis niet begrijpen/herkennen of eraan twijfelen dat zoiets bestaat Labels (neem TOS) zijn nodig (Reilly et al., 2004) voor communicatie met: ◦ Families ◦ Mensen met een taalstoornis ◦ Professionals die met kinderen met TOS te maken hebben ◦ De media ◦ Beleidsmakers ◦ De onderzoekswereld 23 Onderzoek geeft een nieuwe rechtvaardiging voor het aannemen (lees: niet uitsluiten) van bepaalde leerlingen Maar wellicht is er al een sterkere inclusietraditie in onderwijs dan in onderzoek? (schooltoelating verschilt van selectie voor wetenschappelijk onderzoek) Wetenschappelijk onderzoek moet meer investeren in andere klinische groepen (lees: niet uitsluiten), (ook) ter vergelijking met SLI De verruiming van de definitie brengt de posities van diagnostisch en wetenschappelijk onderzoek dichter bij elkaar 24 4 Bronvermelding: Fey, M. E., Long, S. H., & Cleave, P. L. (1994).A reconsideration of IQ criteria in the definition of specific language impairment. In R.V. Watkins and M. L. Rice (Eds.), Specific Language Impairments in Children (pp. 161-178). Baltimore: Paul H. Brookes. 25 [email protected] http://www.uva.nl/over-deuva/organisatie/medewerkers/content/j/o/j.dejong1/j.de-jong.html 26 5
© Copyright 2025 ExpyDoc