De dure redding van Brabants erfgoed De provincie steekt tientallen miljoenen in de redding van Brabants erfgoed, maar maakt het zichzelf moeilijk met ingewikkelde constructies en een hapsnapbeleid. Door Ton de Jong Is dit een icoon? Wantrouwend keken de Statenleden om zich heen. Moeten we een hoop gemeenschapsgeld steken in een zaagtandmuur met graffiti en wat spanten die bij de oud-ijzerhandel niet meer dan 17 eurocent per kilo opbrengen? De leden van de provinciale Commissie voor Cultuur en Samenleving stonden in februari op het terrein in Oss van de voormalige tapijtfabriek Bergoss. Ooit hofleverancier, in 1970 roemloos ten onder gegaan. Er zijn honderden van dergelijke fabrieken in Noord-Brabant. De maakindustrie verdween uit de stadsen dorpscentra. De fabrieksgebouwen zijn gesloopt, er staan nu meestal woningen. Soms is een stuk(je) geschiedenis bewaard. De schoorstenen het vaakst. Leegstand alom. Ook kloosters, kerken en kazernes komen leeg te staan. Het valt allemaal samen en dat maakt het probleem groot. Wat moet je met die tientallen complexen? Wat kan de overheid doen? Wat kan er gered worden en op welke gebouwen laten we de puinkraker los? Het is vrij simpel. Wanneer de overheid geen geld heeft moeten de projectontwikkelaars maar zien wat ze bewaren. Zijn er middelen bij de overheid dan zal zij keuzes moeten maken en dat impliceert dat je een visie moet hebben. Het geld is er, naar de visie hebben wij lang gezocht in de brij van nota’s en overzichten maar niet gevonden. De verkoop van Essent en andere opbrengsten van energie- en kabelbedrijven hebben de provincie een goed gevuld geldpakhuis opgeleverd. Het is onomstreden dat een deel gebruikt wordt om bedreigd erfgoed te redden. Met dit geld kun je het verschil maken. Uit de provinciestukken: “Daarom wordt de komende jaren actief gezocht naar complexen die iconen zijn in Brabant. Door herbestemming van deze erfgoedcomplexen worden traditie en vernieuwing aan elkaar verbonden.” Er is 61,5 miljoen euro voor uitgetrokken. Maar het blijkt een ingewikkeld bestuurlijk karwei om die zestig miljoen op een verantwoorde manier uit te geven. Een simpel ogend project kan een wespennest worden waar de provincie flink jeuk van krijgt. De Statenleden waren in februari niet naar het terrein van Bergoss afgereisd om de geur van oud-Oss op te snuiven. De politici moesten oordelen over de provinciale bijdrage van 1,9 miljoen euro aan de restauratie van de kantoorvilla en herbouw van het schamele restant van het complex. Zij hadden grote twijfels. Waarom een projectontwikkelaar geld geven die het kantoor na restauratie voor goed geld gaat verhuren? Het terrein is grotendeels al gevuld met woningen, de gemeenschap mag opdraaien voor het erfgoed. Waarom kon dat niet meegenomen worden bij de winstgevende bouw van de woningen op het terrein? Moeten we een stukje fabriek herbouwen waarvan alleen de spanten nog overeind staan? Er zijn beter bewaard gebleven fabrieken in Brabant die het verdienen om opgeknapt te worden. Zo’n werkbezoek werkt als massageolie. De projectontwikkelaar laat zijn menselijk gezicht zien, hij houdt een vurig pleidooi en pretendeert volstrekte openheid. De Statenleden lieten zich in meerderheid overtuigen en gingen alsnog akkoord met het plan. Maar niet van harte. D66 was principieel tegen want zag het niet als taak van de provincie om de onrendabele top van een commercieel project te financieren. Zonder provinciale steun zou het volgens D66woordvoerder Jeroen Hageman toch wel goed gekomen zijn. Bezwaren had hij ook tegen de constructie. De provincie is mede-eigenaar geworden om een proces wegens ontoelaatbare staatssteun te ontlopen. PvdA’er Paul van Liempd, die schoorvoetend akkoord ging, kijkt terug op de besluitvorming: “Het was om te beginnen raar dat de restauratie al was begonnen voordat wij een besluit namen. De informatie die we kregen was eerst onvolledig en werd met horten en stoten aangevuld. Een behoorlijke risicoanalyse ontbrak.” Waarom dan toch vóór gestemd? “In het sheddakgebouw zou een versmarkt komen. Dat willen wij niet. Met provinciegeld kan het een culturele bestemming krijgen. Achteraf blijkt dat de provincie hier helemaal niets over te zeggen heeft. Raar allemaal.” Natuurlijk voldoet dit project aan alle criteria en ‘actielijnen’ die voor de steun aan erfgoedcomplexen door Provinciale Staten zijn vastgelegd, maar met begrippen als ‘beeldbepalend’ en ‘historisch belang’ kun je veel kanten uit. Steun aan een project wordt steevast verdedigd met dat Brabant nog méér een topregio op het gebied van kennis en innovatie wordt. Het is direct ontleend aan de Agenda van Brabant die in 2010 is opgesteld en aangeeft waarin Brabant moet investeren. De keuze van de complexen roept vragen op, ook in Provinciale Staten. “Ik heb de indruk dat urgentie maatgevend is. Er komt iets leeg, raakt in verval, iemand wil er wat mee en stapt voor geld naar de provincie. Maar waarschijnlijk zijn er ook complexen die nu wat minder urgent zijn maar veel belangrijker zijn om te bewaren. Wat ik mis is een totaalvisie op het Brabants erfgoed. Wat willen we echt beschermen? Welke kloosters, kazerne en fabrieken doen er werkelijk toe? Wat maakt een gebouw tot een icoon?” zegt D66-Statenlid Jeroen Hagemans. Statenleden volgen de besteding van het geld zo secuur mogelijk maar stuiten op de grenzen van hun mogelijkheden. Hageman: “Er zijn tientallen ‘dossiers’ en als Statenlid heb je slechts één dag per week om je controlerende en beleidsmakende werk te doen.” Paul van Liempd: “Je weet als Statenlid niet welke belangen en agenda’s er op de achtergrond spelen”. Zo’n verborgen agenda zou in het geval van Bergoss de belofte kunnen zijn die provinciebestuurder Bert Pauli vastlegde in een brief aan de gemeenteraad. Pauli zegde toe creatief na te denken over een financiële tegemoetkomingvoor de kosten die Oss maakt bij de komende annexatie van Geffen. Oss heeft formeel geen recht op een vergoeding. Dat kan via een bestuurlijk omweggetje als de Bergoss-bijdrage worden opgelost. Volgens de provincie bezit Oisterwijk een icoon in de overtreffende trap. Groot is het zeker. Tegen het centrum van het groene dorp schurkt een gigantisch terrein met vervallen fabrieksgebouwen die geen stuiver waard lijken te zijn. We zijn bij KVL, Europa’s grootste leerfabriek die in 2001 definitief de deuren dichtdeed. Het complex viel in handen van Haarenaar Jo Copal, een elektricien die zich opgewerkt had tot projectontwikkelaar. Op KVL maakte hij een vette winst. Hij kocht het complex voor acht miljoen euro en verdubbelde zijn inleg toen in 2009 gemeente en provincie 18,4 miljoen euro betaalden. De overheden hebben de taken verdeeld. De gemeente doet de woningbouw, de provincie de oude panden die worden herbestemd. KVL is het duurste project uit de erfgoedpot. De twee miljoen in Oss valt in het niet bij de zeventien miljoen die de provincie investeert in KVL. Een stukje is klaar, temidden van bergen zand en omhooggeschoten groen staat het gerestaureerde ketelhuis te glimmen. In Provinciale Staten was er aarzeling. Het eerste voorstel werd afgeschoten. De Staten vonden het te risicovol. In het vervolgvoorstel deed de provincie er nog een geldschep bovenop en paste de financiële constructie aan. De herkansing haalde het omdat de risico's kleiner zouden zijn. Op papier, want niemand weet of de gebouwen ooit rendabel verhuurd kunnen worden. Dat maakt een investering in KVL tot een riskant avontuur. De malaise heeft immers toegeslagen in kantorenland.De provincie heeft een aloude truc uit de toverdoos gehaald: zeg tegen een organisatie die subsidie van jou krijgt dat zij naar dat pand moet verhuizen. En zo trekt Visit Brabant (een opgetuigde provinciale VVV) binnenkort als eerste huurder in het oude leermagazijn van KVL. Met provinciegeld wordt een provinciepand betaald, maar dat kun je maar één keer doen. Terug naar het oosten van de provincie, naar een ander risicoproject uit de provinciale erfgoedpot. Aan de Veghelse Noordkade staat het complex van veevoergigant CHV leeg. Het is gekocht door de plaatselijke aannemer Van de Ven die het zonder overheidssteun niet kan behouden en ontwikkelen. Ook hier werd de provincie mede-eigenaar en ook nu jubelende verhalen en ‘unieke kansen’. De politiek liet zich na alweer een werkbezoek overtuigen. Zo’n ‘unieke kans’ is de komst van Foodworld waar Jumbo aan meedoet. Uit de prospectus van aannemer Van de Ven: ‘Het CHV-terrein, het Lourdes van de boeren. Het toekomstige Lourdes voor food in Nederland.’ Er komt geen gewone Jumbosupermarkt maar ‘een vernieuwend concept met ruimte voor demonstraties, exposities, eetbeleving en het opleiden van medewerkers, waar de Nederlander eten en drinken moet gaan beleven’. Volgens Sligro is dit heel mooi gesproken maar per slot van rekening krijgt zij er wel een concurrent bij in Veghel. Om die reden vocht Sligro begin juni bij de rechter de verleende bouwvergunning aan. De provincie zit met twee totaal verschillende petten in het CHV-complex. Als mede-eigenaar en mede-ontwikkelaar moet het een commercieel succes worden en wordt Jumbo als vriend binnengehaald, maar de provincie moet er ook voor waken dat gemeenschapsgeld goed wordt besteed. Dat is een ongemakkelijk en ingewikkelde positie die gemakkelijk leidt tot botsende belangen. Bij de provincie is gedeputeerde Brigite van Haaften (CDA) verantwoordelijk voor het erfgoed. Zij doet richting Provinciale Staten nogal laconiek over de risico’s. “Wij zijn investeerder geworden en in die nieuwe rol lopen we nu eenmaal risico’s. Wij leren continue”, zei Van Haaften bij de behandeling van Bergoss in Provinciale Staten. In de beleidsstukken wordt wel degelijk erkend dat de complexiteit groot is. “Het niet de makkelijkste projecten zijn en de markt verleid moet worden om te participeren.” In Provinciale Staten groeit de kritiek op de manier waarop de provincie erfgoed aan het redden is. Nog dit jaar wordt er grondig geëvalueerd. Het Brabants Dagblad liet het Bergoss-dossier bekijken door de Tilburgse hoogleraar Eric van Damme, specialist op het gebied van mededinging en marktwerking. “De provincie is bang voor gedoe over staatsteun wanneer zij een renteloze lening geeft, maar het staat voor mij lang niet vast dat hier sprake is van ontoelaatbare staatshulp. Vervolgens kiest de provincie voor risicovolle financieringen en wordt met publiek geld medeondernemer. Ik vind dat niet overtuigend en heb hier dus een slecht gevoel bij. De provincie kan in de tang van een slimme ondernemer terecht komen. Ik hou van eenvoud.” Dit artikel is gebaseerd op openbare verslagen en stukken, eerdere artikelen in het Brabants Dagblad, interviews met Statenleden, deskundigen en bestuurders en door ons gevraagde informatie van het provinciebestuur. Kader De behoefte aan geld om Brabants erfgoed te behouden en een nieuwe bestemming te geven is gigantisch. Er zijn bij de provincie zeventig aanvragen ingediend (25 kloosters, 19 industriële complexen, 12 kastelen/landgoederen, 13 militaire complexen). Het doel van de provincie is om in 2018 twintig projecten op de rails te hebben. De teller staat nu op zes. De zevende wordt waarschijnlijk de monumentale weverij De Ploeg in Bergeijk. Van de 61 miljoen die beschikbaar is, is nu 38,2 miljoen besteed, geld dat deels weer terug moet komen bij de provincie. Bij alle projecten is het de bedoeling dat de provincie na enkele jaren haar aandeel in het eigendom verkoopt. De bijdrage bestaat meestal uit twee gedeelten: aankoopkosten en ontwikkelkosten. 1. CHV-complex in Veghel moet een centrum worden voor ‘food&feed en kunst & cultuur’. Bijdrage provincie: 7.7 miljoen 2. Klooster Mariadal in Roosendaal moet een multifunctioneel zorgcomplex worden. Bijdrage provincie: 5,9 miljoen. 3. Dongecentrale in Geertruidenberg. Voor het opknappen van de oude energiecentrale heeft de provincie een bedrag van maximaal 1,2 miljoen euro gereserveerd. 4. KLV Oisterwijk is een oude leerfabriek waar de provincie 16,7 miljoen voor heeft uitgetrokken. 5. Moederhuis Franciscanessen in Dongen. Oud klooster dat net als het klooster in Roosendaal moet worden omgeturnd tot woonzorgcomplex. Bijdrage van de provincie: 3,3 miljoen euro 6. Op het terrein van de voormalige tapijtfabriek Bergoss is Oss staan een kantoorvilla en de restanten van een stukje fabriek met sheddaken. 1,9 miljoen euro. 7. Diverse facturen 1,5 miljoen Totaal beschikbaar 61,5 miljoen, besteed tot 1 maart 2014 38,3 miljoen Copyright Brabants Dagblad Juni 2014
© Copyright 2024 ExpyDoc