Download digitale toolkit voor starters

Een Update voor de starter
Markt 102
4875 CH Etten-Leur
076 889 27 22
www.bd-accountancy.nl
Beste starter,
Jij gaat starten als ondernemer. Leuk om plannen te maken maar ook veel om uit te zoeken. Als ambitieuze starter wil
je natuurlijk uiteindelijk ook succesvol worden en al jouw doelen realiseren.
Als accountant én ondernemer hebben wij in de loop der tijd al heel wat startende ondernemers op weg geholpen.
Graag delen wij onze kennis en ervaring met jou!
In deze update hebben wij geprobeerd om de meest voorkomende zaken voor startende ondernemers aan te
stippen. Uiteraard is elke ondernemer en situatie anders. Een goede advisering blijft daarom maatwerk. Heb jij
vragen over jouw situatie of zijn er onderdelen onduidelijk, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.
Wij wensen je veel goede zaken toe.
Met vriendelijke groeten,
Terry Bogers en Trudy Dam
bd accountancy
Ondernemingsvormen
Als zelfstandig ondernemer moet je besluiten in welke vorm
je jouw onderneming wilt gaan uitoefenen. Het belangrijkste
onderscheid is, een onderneming met rechtspersoonlijkheid
en een onderneming zonder rechtspersoonlijkheid.
De verschillen tussen deze ondernemingsvormen liggen
vooral op het gebied van aansprakelijkheid van het
privévermogen en de fiscale behandeling.
Inhoud
Ondernemingsvormen
Juridisch
Administratie
BTW of omzetbelasting
Jaarrekening
Inkomstenbelasting
Vennootschapsbelasting
Personeel, inhuur van derden en VAR
Loonadministratie en loonheffingen
Huisvesting
Financiering
Automatisering
Verzekeringen
Gebruikte afkortingen
Tot slot
Bij een onderneming met rechtspersoonlijkheid is de ondernemer (behoudens enkele uitzonderingsgevallen) alléén met
zijn bedrijfsvermogen aansprakelijk voor schulden van de onderneming. Ondernemingen met rechtspersoonlijkheid zijn
onderworpen aan de vennootschapsbelasting (VPB).
Voorbeelden van een onderneming met rechtspersoonlijkheid zijn de besloten vennootschap (BV) en de naamloze vennootschap (NV). Ook stichtingen en verenigingen behoren tot deze ondernemingsvorm.
Bij een onderneming zonder rechtspersoonlijkheid wordt de ondernemer een natuurlijk persoon genoemd. Natuurlijke
personen zijn met hun privévermogen aansprakelijk voor de schulden van de onderneming. Natuurlijke personen betalen inkomstenbelasting (IB), daarom noemen we ze ook wel IB-ondernemers.
Voorbeelden van natuurlijke personen zijn de eenmanszaak, de maatschap en de vennootschap onder firma (VOF).
Starten c.q. oprichten van de onderneming
Op elk willekeurig moment kan een onderneming gestart c.q. opgericht worden. Om fiscaaltechnische redenen kan het
zinvol zijn om een onderneming eerder of later te starten of op te richten. Praat daarom in een vroeg stadium met
jouw accountant. Hij of zij kan je hierover adviseren.
Natuurlijke personen
Een natuurlijk persoon start de onderneming door zich in te schrijven bij de Kamer van Koophandel (KvK).
Een inschrijving in het Handelsregister van de KvK betekent tevens een inschrijving bij de belastingdienst.
Samenwerkingsverbanden zoals een maatschap of VOF zijn vormvrij bij start. Dit wil zeggen dat er geen overeenkomst
aan ten grondslag hoeft te liggen. Dit is echter wel aan te raden.
Bij de start van een samenwerking kan een onderhands contract worden opgesteld met hierin afspraken over
uiteenlopende zaken. Denk aan winstverdeling, bevoegdheden van de verschillende vennoten en wat te doen bij
arbeidsongeschiktheid en/of overlijden van één van de partners. Veel brancheorganisaties hebben een eigen voorbeeldcontract. Aangezien er geen regels gelden, kunt je het contract naar eigen smaak opmaken.
Rechtspersonen
Aan de oprichting van een rechtspersoon zijn een aantal eisen verbonden. Een rechtspersoon wordt opgericht door een
notaris. Deze notariële akte is verplicht. De notaris zorgt voor de inschrijving in de Kamer van Koophandel.
Wanneer de plannen om een BV op te richten serieus zijn en er een intentieverklaring door de aandeelhouder(s) is
opgemaakt, kan de onderneming ingeschreven worden in het Handelsregister als een BV i.o. (in oprichting). De
toekomstig aandeelhouder kan vanaf dat moment al handelen uit naam van en voor risico van de BV.
In de oprichtingsakte/statuten die de notaris opmaakt, zijn veel afspraken al opgenomen. Heeft de BV meerdere
aandeelhouders, dan is het zeker aan te raden om aanvullende afspraken onderling op elkaar af te stemmen. In de
zogenaamde aandeelhoudersovereenkomst kunnen afspraken worden gemaakt op het gebied van de beperking van
bevoegdheden en de benodigde toestemming van de algemene vergadering van aandeelhouders bij specifieke
beslissingen.
Voor welke ondernemingsvorm je ook kiest, alle ondernemingen dienen ingeschreven te worden bij de Kamer van
Koophandel. Er zijn geen uitzonderingen meer.
Bijzondere vormen
ZZP-er
De term ZZP-er hoor je veel in de media, ook de belastingdienst hanteert deze
afkorting. Het staat voor ‘Zelfstandige Zonder Personeel’. Een definitie bestaat er
niet, maar met een ZZP-er wordt in het algemeen bedoeld een persoon, die
diensten verleend of goederen verkoopt (geen detailhandel) en hiervoor facturen
stuurt. De ZZP-er moet ingeschreven staan in het Handelsregister bij de KvK,
heeft meerdere opdrachtgevers, handelt voor eigen rekening en risico, draagt zelf
de verantwoordelijkheid voor de geleverde diensten en investeert nauwelijks in
duurzame goederen, zoals gebouwen en/of machines. Het belangrijkste kenmerk
van een ZZP-er is natuurlijk: de ondernemer heeft geen personeel.
Man-vrouwfirma
Jij begint samen met jouw partner een onderneming. Voor de man-vrouwfirma gelden dezelfde regels als voor de VOF.
Als jij en jouw partner dus beiden voldoen aan de eisen voor het ondernemerschap, zijn jullie beiden voor de inkomstenbelasting ondernemer en kunnen jullie gebruikmaken van de ondernemersregelingen. Natuurlijk geldt dit ook
voor een man-manfirma of een vrouw-vrouwfirma, indien jullie partners zijn van elkaar.
Bij partners die samen een onderneming in de vorm van een VOF uitoefenen, is soms sprake van een zogenaamd
ongebruikelijk samenwerkingsverband. Dat betekent, dat personen die niet elkaars partner of familie zijn, een dergelijk
samenwerkingsverband nooit zouden aangaan. Als sprake is van een ongebruikelijk samenwerkingsverband, tellen
ondersteunende werkzaamheden niet mee voor het urencriterium. De partner die niet voldoet aan het urencriterium,
komt niet in aanmerking voor de speciale ondernemersfaciliteiten.
Franchise
Franchising is een hechte vorm van samenwerking tussen zelfstandige ondernemers, de franchisegever en de franchisenemer, die onder gebruikmaking van een gemeenschappelijke naam en met een uniforme uitstraling,producten en
diensten aanbieden aan afnemers. Voor het gebruik maken van de formule is de franchisenemer een vergoeding
verschuldigd aan de franchisegever, dit wordt ook wel franchisefee genoemd. De omzet die de franchisenemer
genereert, is vaak de basis van de franchisefee. Afspraken tussen beide partijen worden altijd vastgelegd in een
franchise-overeenkomst.
Versie oktober 2014
2
Het voordeel voor de starter als franchisenemer is, dat veel zaken al geregeld zijn, denk aan promotie, logo, website en
de opzet van de bedrijfsvoering. Dit alles heeft wel een prijskaartje, de franchisefee.
Webshop
Het kopen via internet neemt steeds grotere vormen aan, dus komen er ook steeds meer webshops. Bij het openen
van een webwinkel komt meer kijken dan alleen het hebben van een website met (veilige) betaalmogelijkheden.
Als je een website laat maken, kan je deze zelf pas wijzigen wanneer je het auteursrecht hebt. Zorg daarom dat het
auteursrecht officieel aan je wordt overgedragen. Een andere mogelijkheid is het verkrijgen van een licentie.
De websitebouwer verleent een licentie, waarin bepaald wordt wat je uiteindelijk met de website mag doen, maar
behoudt wel het auteursrecht.
Verkoop je aan klanten buiten Nederland, dan krijg je te maken met importregels en de regels van de omzetbelasting
bij grensoverschrijdend handelen.
Medio 2014 is de nieuwe consumentenwetgeving van kracht geworden. Ook webwinkels moeten hieraan voldoen. De
website van de Autoriteit Consument & Markt geeft een compleet overzicht van deze regels. Hier wordt ook
aandacht besteed aan het gebruik van cookies, keurmerken en leveringvoorwaarden. Denk ook aan de ‘Wet Koop op
Afstand’, kopers hebben een bedenktijd van 14 dagen.
Tips:
 Open direct, na het inschrijven van jouw onderneming bij het Handelsregister van de KvK, een
bankrekening en betaal de zakelijke kosten vanaf deze rekening.
 Laat je niet alleen leiden door fiscale motieven bij de keuze van de ondernemingsvorm.
Aansprakelijkheid en/of de gebruiken in de branche kunnen zwaarwegend zijn.
 Wil je met jouw bedrijf of met een bepaald project aanspraak maken op een subsidie, ga dan na
of de subsidieverstrekker voorwaarden stelt aan de ondernemingsvorm.
 Bovenstaande tekst is niet limitatief, denk bij een samenwerkingsverband ook eens aan een
coöperatie.
 Doe je veel zaken met het buitenland, overweeg dan om een naar buitenlands recht opgerichte
onderneming te starten. Hier komen natuurlijk wel wat extra administratieve verplichtingen om de
hoek kijken.
Juridisch
Als startende ondernemer moet je ook een aantal belangrijke juridische zaken regelen. Denk alleen al aan het opstellen
van algemene voorwaarden en inkoop- of samenwerkingscontracten.
Algemene en Leveringsvoorwaarden
Kort samengevat zijn algemene voorwaarden de regels, die jij als
ondernemer wilt laten gelden op alle contracten die je gaat
afsluiten. Het document, dat bedoeld is voor de klant of opdrachtgever, bevat jouw voorwaarden over onder andere de levering,
betaling, aansprakelijkheid, eventuele reparaties of de garantietermijn.
De leveringsvoorwaarden zijn onderdeel van de algemene voorwaarden. Hierin staan alle (juridische) zaken die op de levering van
een product (of dienst) van toepassing zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de levertijd van het product; hoe de annulering van een bestelling is geregeld en wat er gebeurt als er sprake is van een overmachtsituatie, bijvoorbeeld het niet
kunnen leveren wegens noodweer of een pakket dat gestolen/verdwenen is.
Checklist
 Ga op zoek naar een passend model. Op internet kun je verschillende modellen vinden. Zo bestaan er modellen
voor een webwinkel en modellen, die in overleg met de Consumentenbond voor een aantal branches zijn
opgesteld. De Nederlandse Thuiswinkelorganisatie heeft modelvoorwaarden opgesteld voor een webwinkel.
Deze zijn ook voor niet-leden beschikbaar.
 Als jij lid bent van een branche- of beroepsvereniging kun je verplicht zijn om deze te gebruiken met name bij
levering aan consumenten. Bekijk het volledige overzicht van de consumentenvoorwaarden.
 De wet biedt consumenten meer bescherming dan niet-consumenten. Lever jij ook aan niet-consumenten, zoals
bedrijven en andere organisaties? Besteed dan extra aandacht aan dit verschil in de algemene voorwaarden.
Bijvoorbeeld door aparte voorwaarden op te stellen voor deze groep, of in ieder geval een duidelijk onderscheid aan
Versie oktober 2014
3







te brengen in de bepalingen voor consumenten en voor niet-consumenten. Want waarom zou je niet-consumenten
dezelfde uitgebreide bescherming geven als consumenten, als dat niet wettelijk verplicht is?
Als jij niet alleen zaken levert maar ook diensten, houd hier dan rekening mee bij het opstellen van de algemene
voorwaarden. Bijvoorbeeld door aparte voorwaarden te maken voor diensten of in ieder geval een duidelijk onderscheid aan te brengen in de bepalingen, die gelden voor zaken en die gelden voor diensten.
Beoordeel of de algemene voorwaarden en leveringsvoorwaarden aan jouw situatie moeten worden aangepast,
eventueel met hulp van een juridisch adviseur.
Deponeer de algemene voorwaarden bij de KvK of bij de Griffie van de Rechtbank. Bij deponering worden jouw
algemene voorwaarden in ieder geval altijd voorzien van een datum en een nummer: het bewijs dat je tussentijds
niets in de tekst van de algemene voorwaarden hebt veranderd. Hierdoor sta je later altijd een stuk sterker bij
eventuele conflicten.
Deponering is niet verplicht maar zorg er in elk geval voor dat je de voorwaarden ook publiceert op jouw website.
Doe je ook zaken met het buitenland zorg dan voor voorwaarden in de taal van jouw afnemers.
Zorg ervoor dat opdrachtgevers de mogelijkheid hebben om de voorwaarden te bestuderen, voordat er daadwerkelijk sprake is van een overeenkomst. Voeg de voorwaarden dus altijd bij de offerte.
Gestelde voorwaarden moeten officieel worden aanvaard door klanten. In principe gaat dit automatisch wanneer de
koper het document onder ogen heeft gehad en besluit jouw product of dienst aan te schaffen. Bij grotere transacties is het raadzaam om de klant apart voor de algemene voorwaarden te laten tekenen, zodat je - in het geval
van een later conflict – altijd kunt aantonen dat hij deze heeft gezien en geaccepteerd.
Overeenkomsten
In een overeenkomst leg je afspraken en voorwaarden vast. Je kunt hierbij denken aan een opdrachtbevestiging met
klanten maar ook aan een VOF-overeenkomst of maatschapscontract. Afspraken tussen aandeelhouders leg je vast in
een aandeelhoudersovereenkomst. Ook arbeidscontracten en leningsovereenkomsten komen voor bij startende ondernemingen.
De inhoud van veel overeenkomsten zijn vormvrij, maar ze moeten uiteraard ook voldoen aan wettelijke eisen en voorwaarden. Denk daarbij aan arbeidsrecht maar ook aan bijvoorbeeld fiscale aspecten. Daarnaast moeten de contracten
ook volledig zijn. Het is raadzaam om dergelijke overeenkomsten te laten toetsen door een jurist of accountant.
Tenslotte weten zij waar een specifieke overeenkomst aan moet voldoen.
Bescherming van jouw merk en/of jouw product
Merkenrecht
Het merk is een teken waarmee jij jouw producten of diensten kunt onderscheiden van die van jouw concurrenten. Wanneer jij de mogelijkheden voor
merkbescherming nader wilt onderzoeken, moet je zijn bij het BeneluxBureau voor de Intellectuele Eigendom, vaak afgekort tot BOIP. Bij dit
instituut kunt jij niet alleen meer informatie vinden over hoe je een merk het
beste kunt beschermen, maar kun je ook het exclusieve recht op een merk,
tekening of model officieel laten registreren.
Octrooirecht
Een octrooi of patent beschermt technische oplossingen in een nieuw product
of productieproces. Meer informatie hierover kun je vinden bij het Octrooicentrum Nederland, onderdeel van Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland.
Auteursrecht
Het auteursrecht (copyright) beschermt werken van letterkunde, wetenschap of kunst. In wezen is het auteursrecht
een manier voor de maker om zijn werk wettelijk te beschermen tegen plagiaat of kopiëren. In Nederland bestaat er
geen enkele formaliteit om het auteursrecht vast te leggen of te registreren. Je moet natuurlijk wel aan kunnen tonen
dat het werk van jou is.
Tips:
 Bij twijfel: laat een jurist de voorwaarden en/of overeenkomsten beoordelen.
 Verwerk de algemene voorwaarden in jouw offerte, dan hebben jouw klanten altijd een
exemplaar.
 Overeenkomsten hebben waarde als deze zijn ondertekend, zorg dan ook voor alle benodigde
handtekeningen.
 Bestaat een overeenkomst uit meerdere pagina’s, laat dan de andere partij alle pagina’s
paraferen.
Versie oktober 2014
4
Administratie
Iedere ondernemer is wettelijk verplicht om een goede administratie op te zetten en bij te houden. Een administratie
helpt om inzicht te behouden in de onderneming. In één oogopslag is bijvoorbeeld te zien, hoeveel omzet is behaald of
welke debiteuren wel of juist niet hebben betaald. De administratie is vervolgens ook de basis voor de jaarrekening en
belastingaangiften, zoals de periodieke aangifte omzetbelasting. Alle uitgaven, ontvangsten, kosten en opbrengsten
moeten worden geregistreerd. Dit noemen we een boekhouding of financiële administratie. Een boekhouding kan je op
papier voeren. Tegenwoordig is het echter gebruikelijk om deze elektronisch te voeren aan de hand van een daarvoor
bestemd financieel softwarepakket.
Alle gegevens die je vastlegt op papier of in elektronische vorm, horen bij jouw administratie. Voorbeelden hiervan zijn:
kasadministratie (ook kladaantekeningen) en kassabonnen, financiële aantekeningen, zoals het inkoop- en verkoopboek, tussentijds gemaakte controleberekeningen,ontvangen facturen en kopieën van verzonden facturen, bankafschriften, contracten, overeenkomsten en andere afspraken, agenda's en afsprakenboeken, correspondentie,
afdrukken uit de financiële administratie zoals het grootboek, de loonadministratie, de voorraadadministratie, software
en databestanden. Ook de kilometeradministratie en de urenregistratie behoren tot jouw administratie. Deze zijn
belangrijk in verband met sommige aftrekposten voor de inkomstenbelasting. De samenhang tussen de afzonderlijke
onderdelen moet natuurlijk kloppen; de afspraken in jouw agenda sluiten aan bij de urenregistratie, de reistijd met de
gereden zakelijke kilometers.
Iedere ondernemer is wettelijk
verplicht zijn administratie 7 jaar
te bewaren (fiscale bewaarplicht).
Bezit jouw onderneming onroerend goed, dan bedraagt deze
termijn 10 jaar.
Veel van de gegevens, die nodig
zijn voor het uitoefenen van een
bedrijf, worden allereerst elektronisch vastgelegd. Het gaat hierbij
niet alleen om de bestanden van
de financiële administratie, maar
ook bijvoorbeeld om de zakelijke
agenda, die je bijhoudt met jouw mobiele telefoon en een kassasysteem. Een steeds groter deel van de administratie,
maar ook delen van het bedrijfsproces (bijvoorbeeld de verkoop via een webwinkel) gaan via internet of worden bewaard in de cloud. Ook als je de gegevens, direct of later, op papier afdrukt, moet je ze elektronisch blijven bewaren.
Als de administratie niet volledig is, niet binnen een redelijke termijn te controleren is of niet bewaard is gebleven, kan
dat vervelende gevolgen hebben. De belastingdienst kan dan zelf jouw omzet en winst vaststellen en op basis daarvan
de belasting berekenen.
Facturering en factuurvereisten
Voor de factureringsverplichting maakt het verschil of je prestaties verricht voor ondernemers of voor particulieren.
De factureringsverplichting geldt in principe altijd als je goederen levert of diensten verleent aan ondernemers. Dus ook
als het ondernemers zijn, die van BTW vrijgestelde prestaties verrichten, of ondernemers, die vallen onder de kleine
ondernemersregeling. Je moet ook altijd factureren aan een rechtspersoon, die geen ondernemer is. Denk bijvoorbeeld aan een gemeente, vereniging of stichting. De factureringsverplichting geldt in principe niet als je prestaties verricht voor particulieren.
De facturen die je uitreikt, moeten voldoen aan de wettelijke eisen. Als jouw facturen niet aan deze eisen voldoen, is
het mogelijk dat jouw afnemer geen recht heeft op aftrek van BTW. Op jouw facturen vermeld je in ieder geval de
volgende basisgegevens:
 een opeenvolgend (uniek) factuurnummer
 de datum van uitreiking van de factuur
 jouw naam en het adres van de onderneming
 jouw BTW-identificatienummer
 jouw KvK-nummer
 naam en adres van de afnemer (degene aan wie de levering wordt verricht of de dienst wordt verleend)
 een duidelijke omschrijving van de geleverde goederen of de verleende dienst
 de hoeveelheid (of omvang) en aard van de geleverde goederen of de verleende dienst
Versie oktober 2014
5




de datum waarop de levering of de dienst wordt verricht of is voltooid, of de datum van vooruitbetaling voor zover
deze datum verschilt van de uitreikdatumvan de factuur
het bedrag dat je in rekening brengt, exclusief BTW
het toegepaste BTW-tarief
het BTW-bedrag in euro's.
In een aantal gevallen dienen ook de volgende zaken vermeld te worden, denk hierbij aan:
 in geval van een verlegging van de heffing of in geval van verkoop binnen de EU met toepassing van het 0%-tarief:
het BTW-identificatienummer van de afnemer aan wie de levering of de dienst is verricht.
 in geval van een vrijstelling, een intracommunautaire levering waarop het 0%-tarief van toepassing is, bij een
verlegging van de heffing, bij de toepassing van de margeregeling een vermelding van de toepasselijkheid van deze
regeling.
 de gegevens die nodig zijn om te bepalen of een vervoermiddel een nieuw vervoermiddel is (bijvoorbeeld een
kentekenbewijs).
 de vergoeding met betrekking tot elk tarief of elke vrijstelling, de eenheidsprijs, de eventuele vooruitbetalingen en
andere kortingen, die nog niet in de eenheidsprijs zijn begrepen.
 als de belasting wordt voldaan door een fiscaal vertegenwoordiger: zijn naam, adres en BTW-identificatienummer.
Een digitale factuur moet aan dezelfde eisen voldoen als een papieren
factuur. De afnemer moet wel akkoord gaan met het ontvangen van een
digitale factuur.
De factuur dien je uit te reiken vóór de 15e dag na de maand, waarin je
de levering of de dienst hebt verricht.
Als vooruitbetalingen zijn afgesproken, moet je voor de opeisbaarheid van
elke vooruitbetaling een aparte factuur uitreiken. De factuurdatum is van
belang voor de aangifte omzetbelasting.
Een correctie van een factuur met ten onrechte in rekening gebrachte
omzetbelasting vindt plaats door terugname van de onjuiste factuur, eventueel met uitreiking van een nieuwe factuur, danwel aanvulling middels
een creditfactuur, zodat samen met de onjuiste factuur wel sprake is van
een voorgeschreven factuur. De nieuwe factuur of creditfactuur moet
voorzien zijn van een duidelijke verwijzing naar de onjuiste factuur.
Aftrekbare kosten
Aftrekbare kosten zijn uiteraard kosten, die ten behoeve van de onderneming worden gemaakt. De vraag of kosten
aftrekbaar zijn, is uiteraard afhankelijk van de activiteiten van de onderneming. Sommige kosten zijn maar gedeeltelijk
aftrekbaar, omdat de fiscus heeft bepaald dat aan deze uitgaven ook een privévoordeel/-gebruik met zich mee
brengen, bijvoorbeeld dinerkosten. Sommige kosten zijn geheel van aftrek uitgesloten, bijvoorbeeld kleding of boetes.
Voor veel kostensoorten heeft de fiscus aparte regelingen opgesteld, zoals voor de kosten van de werkruimte en
autokosten.
Naast de aftrekbaarheid van kosten voor de inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting, speelt ook de aftrekbaarheid voor de omzetbelasting mee. Niet alle omzetbelasting in kosten is als voorheffing terug te vragen.
Zakelijke kosten in de ogen van de belastingdienst
Bij de beoordeling van de vraag of kosten aftrekbaar zijn, let de belastingdienst op het motief waarmee de kosten zijn
gemaakt. Als duidelijk is, dat je de kosten volledig hebt gemaakt voor de zakelijke belangen van de onderneming,
worden de kosten als aftrekpost geaccepteerd.
Je bent als ondernemer vrij om te bepalen, welke kosten je voor de onderneming maakt en hoeveel. De belastingdienst
bemoeit zich daar gewoonlijk niet mee. Alleen als de kosten vergeleken met de zakelijke belangen erg hoog zijn, kan
de belastingdienst ingrijpen: er mag dan worden getoetst of er tussen die twee nog wel een redelijke verhouding is.
Kosten gemaakt in de aanloopfase
Alle kosten die je uit zakelijk oogpunt voor een onderneming hebt gemaakt, zijn aftrekbaar. Daaronder vallen ook
kosten, die zijn gemaakt met de duidelijke bedoeling om een onderneming tot stand te brengen: kosten dus die je hebt
gemaakt voordat de onderneming van start ging. Denk bijvoorbeeld aan marktverkenning en ingewonnen adviezen.
Als de belastingdienst je eenmaal als ondernemer beschouwt, kan je onder bepaalde voorwaarden ook de BTW, die je
hebt betaald, als voorbelasting aftrekken in de aangifte omzetbelasting.
Versie oktober 2014
6
Houd in de aanloopfase een registratie bij van de uren, die je aan de toekomstige onderneming besteedt. Je kan het
aantal uren, dat je vóór jouw aanmelding als ondernemer aan de onderneming besteedt, meetellen voor het minimumaantal benodigde uren voor bijvoorbeeld de zelfstandigenaftrek.
Vergoedingen
Zakelijke kosten kan je helemaal aftrekken van de opbrengsten. Eventuele vergoedingen die je voor de kosten hebt
ontvangen, moet je bij de opbrengsten tellen.
Kosten met gemengd karakter
Niet alle kosten, die je voor de onderneming maakt, zijn in de ogen van de fiscus aftrekbare kosten. Sommige uitgaven
worden deels gecorrigeerd, omdat deze uitgaven in de ogen van de belastingdienst een gemengd karakter/privé
element hebben. Over sommige kosten heeft de belastingdienst expliciet uitgesproken, dat deze kosten niet aftrekbaar
zijn. Er wordt onderscheid gemaakt in de kosten voor alle ondernemers en een aanvulling hierop met kosten van de IBondernemers.
Niet aftrekbare kosten ongeacht de persoon
Het gaat om kosten en lasten in verband met:
 het voeren van een zekere staat
Let op!
Kosten van lidmaatschap van een golfclub kunnen kwantificeren als
standsuitgaven
 vaartuigen voor representatieve doeleinden
 geldboeten opgelegd door Nederlandse strafrechter
 misdrijven waarvoor de belastingplichtige is veroordeeld
 misdrijven waarvoor een strafbeschikking onherroepelijk is geworden
 wapens en munitie
 dieren, die vanwege agressie niet mogen worden gehouden
 giften, beloften of diensten als blijkt dat er sprake is van een strafbaar feit oftewel omkoping
 belastingen
Beperkt aftrekbaar, ongeacht de persoon
Het gaat om kosten en lasten van:
 voedsel, drank en genotmiddelen (toelichting 1)
 representatie, waaronder recepties, feestelijke bijeenkomsten en vermaak (toelichting 2)
 congressen, seminars, symposia, excursies, studiereizen en dergelijke (toelichting 3)
 reizen en verblijf in verband met bovenstaande posten
Algemeen:
In beginsel geldt dat deze kosten voor een forfaitair bedrag van € 4.400 niet in aftrek komen. Er kan echter gekozen
worden voor een beperking van de aftrek door de beperking te nemen van 26,5%.
Bovenstaande kosten zijn wel geheel aftrekbaar, wanneer de onderneming gericht is op het vervaardigen of het
verhandelen van tot die posten behorende goederen of diensten, die deel uitmaken van de omzet. Voorbeeld hiervan is
een onderneming biedt vakcursussen aan en voor één prijs was ook de lunch inbegrepen. De aftrekbeperking is niet
van toepassing op de aankoop van de lunch.
Toelichting 1: Wanneer het voedsel, de drank en de genotsmiddelen al worden belast in de loonheffing, geldt de
aftrekbeperking niet.
Toelichting 2: De regels voor de aftrekbeperking voor representatiekosten gelden ook de relatiegeschenken (al dan
niet in contanten). Onder de feestelijke bijeenkomsten worden ook verstaan personeelsfeesten, nieuwjaarsontbijt of
een bedrijfsfeestje bij een x-jarig bestaan van de onderneming.
Wat is nu het verschil tussen relatiegeschenken, representatiekosten en reclamekosten? Reclamekosten zijn namelijk
geheel aftrekbaar. Het antwoord zit in de bestemming van het geschenk en het doel van het verstrekken ervan.
Reclamekosten hebben de volgende kenmerken:
 uitsluitend gericht op algemene naamsbekendheid
 met onpersoonlijk karakter
 met het enige doel: directe verkoopbevordering
Voorbeelden hiervan zijn pennen, sleutelhangers met logo of snoepjes in de winkel.
Geschenken, die worden gegeven met de bedoeling om, naast verkoopbevordering, een goede relatie met de ontvanger op de bouwen en te onderhouden, worden gezien als relatiegeschenk.
Versie oktober 2014
7
Bij geschenken, die worden gegeven niet gericht op directe verkoopbevordering, maar op het onderhouden van een
goede relatie met de cliënt, dus op indirecte verkoopbevordering, dan is er sprake van representatiekosten.
Een voorbeeld hiervan is het verzenden van agenda’s (met logo) naar bestaande relaties.
Let op!
Het verstrekken aan klanten van cadeaus bij het behalen van een bepaalde omzet, zijn geen relatiegeschenken, maar
omzetbonussen, welke niet in aftrek zijn beperkt.
Kosten van sponsoring worden niet gezien als representatiekosten en zijn dus in beginsel volledig aftrekbaar.
Toelichting 3: Denk dan aan evenementen, die kortstondig zijn en voor de deelnemers een vrijblijvend karakter
hebben. Kosten van vakcursussen en bedrijfsopleidingen (met examen of verwerven van een afgeronde hoeveelheid
kennis of vaardigheden) zijn 100% aftrekbaar. Vakbeurzen bezoeken is geheel aftrekbaar, omdat gerichte informatieverstrekking op de voorgrond staat.
Niet aftrekbare kosten van de IB-ondernemer
Het gaat om kosten en lasten in verband met:
 de werkruimte
 telefoonabonnementen (toelichting 4)
 literatuur, natuurlijk wel vakliteratuur
 kleding en zonnebrillen (toelichting 5)
 persoonlijke verzorging (toelichting 5)
 inkomensafhankelijke bijdrage ZVW
 reis- en verblijfkosten voor cursussen en opleidingen,
indien > € 1.500
 apparaten en instrumenten (toelichting 6)
 vergoeding voor arbeid van de meewerkende partner,
indien < € 5.000 (toelichting 7)
 loonbelasting en premies volksverzekeringen
 premies voor buitenlandse verzekeringen vergelijkbaar met
Nederlandse volksverzekeringen
 rente in verband met erfrechtelijke overbedelingsschulden
Toelichting 4: Kosten en lasten die verband houden met een telefoonabonnement die geheel of gedeeltelijk betrekking hebben op telefoonaansluitingen in de woonruimte, zijn niet aftrekbaar, ongeacht of de woning tot het ondernemingsvermogen hoort. Gesprekskosten en kosten van het toestel of de telefooninstallatie zijn niet uitgesloten van
aftrek, net als de kosten van abonnementen voor mobiele telefoons zijn deze kosten geheel aftrekbaar.
Toelichting 5: Deze kosten zijn wel 100% aftrekbaar bij presentatoren, fotomodellen en beroepssporters. Andere
ondernemers hebben alleen gehele aftrek van ‘gewone’ kleding wanneer deze voorzien is van een bedrijfslogo van
minimaal 70 cm2. Werkkleding zoals de overall van de schilder, de schoenen met metalen neuzen van de bouwers zijn
natuurlijk altijd geheel aftrekbaar.
Toelichting 6: Niet aftrekbaar zijn kosten en lasten in verband met het tot het privé vermogen behorende of in privé
gehuurde muziekinstrumenten, geluidsapparatuur, gereedschappen, computers en dergelijke.
Let op!
Maak bij de aanschaf van deze apparaten de keuze of het apparaat zakelijk of privé gekocht wordt.
Toelichting 7: Als de vergoeding aan een meewerkende partner lager is dan € 5.000, is deze niet aftrekbaar als
kostenpost in de onderneming. De partner hoeft het bedrag ook niet aan te geven als ROW of als loon.
Let op!
Werkt jouw partner mee in de onderneming, registreer de gewerkte uren van jouw partner, wellicht kom je in
aanmerking voor de meewerkaftrek.
Beperkt aftrekbare kosten voor de IB-ondernemer
Het gaat om kosten en lasten met betrekking tot de belastingplichtige zelf:
 verhuiskosten naar andere woonruimte (toelichting 8)
 huisvesting buiten de woonplaats, voor maximaal twee jaar
 gebruik van tot het privé vermogen behorende of in privé gehuurde vervoermiddelen
 gebruik van tot het privé vermogen behorende of in privé gehuurde bezitting (toelichting 9)
Toelichting 8: De ondernemer mag als kosten voor een verhuizing naar een andere woonruimte, de kosten van het
overbrengen van de inboedel aftrekken, vermeerderd met € 7.750 (forfait). De verhuizing moet in het kader van de
onderneming plaatsvinden.
Toelichting 9: Het gaat hier om bedrijfsmiddelen die op grond van de vermogensetiketteringsregels tot het keuzevermogen behoren en als privévermogen zijn aangemerkt.
Versie oktober 2014
8
Ten laste van de winst kan worden gebracht de gebruikersvergoeding, zijnde 4% van de waarde in box 3.
Voorbeeld: 50% van de privé (afzonderlijke) garage wordt voor de onderneming gebruikt, aftrekbaar is dan: 50% van
€ 25.000 (waarde garage) * 4% = € 500. Ook mag een evenredig deel van de overige kosten worden toegerekend,
denk aan kosten voor verzekering, OZB (gebruikersdeel) en eventueel gas-, water- en/of elektriciteitskosten.
Investeringen
Bedrijfsmiddelen heb je nodig om producten te kunnen maken of om diensten te kunnen verlenen. Bij investeren moet
je denken aan het aanschaffen van machines, transportmiddelen, gereedschappen, inventaris en dergelijke. Maar ook
goodwill of vergunningen kun je beschouwen als investeringen. Een investering is een uitgave aan een bedrijfsmiddel,
die meerdere jaren meegaat in de onderneming met een minimale waarde van € 450 exclusief omzetbelasting. Het
verschil tussen investeringen en kosten is, dat de uitgave van de kosten in het betreffende jaar, ten laste van de winst
wordt gebracht, de uitgave van de investering wordt over meerdere jaren verspreid, oftewel afgeschreven. Voor het
berekenen van de afschrijving en voor de diverse investeringsregelingen is het van belang om te weten wat
precies het bedrag is, dat je hebt geïnvesteerd in een bedrijfsmiddel.
Als je een bedrijfsmiddel aanschaft, vallen onder de aanschafkosten:
 de aanschafprijs of voortbrengingskosten
 de aankoopkosten (zoals bijvoorbeeld de notariskosten bij aankoop van onroerend goed)
 de installatiekosten en de kosten van het bedrijfsklaar maken
Ontvangen kortingen en subsidies verminderen de aanschafprijs, ook als je de korting of subsidie achteraf krijgt.
Als je een bedrijfsmiddel voortbrengt (zelf maakt), bestaan de voortbrengingskosten uit de kosten voor inzet van eigen
personeel, de materialen, en de werkzaamheden die derden voor jou uitvoeren.
Auto: privé of zakelijk
Bij de start van jouw onderneming sta je voor de keuze: of je houdt jouw auto privé, of je beslist op dat moment, dat
jouw auto een zakelijke auto wordt. Iedere keer dat jij een andere auto koopt, kan deze keuze gemaakt worden.
Auto is privévermogen
Wanneer je met jouw privéauto zakelijke ritten maakt, kunt
je € 0,19 per kilometer als bedrijfskosten opvoeren. Verder
zijn er geen bedrijfskosten. Deze € 0,19 dekt derhalve alle
kosten, die je voor de auto maakt, denk aan brandstof,
onderhoud, verzekeringen. Ook dekt dit forfaitaire bedrag
de parkeerkosten.
Het is belangrijk om alle zakelijke kilometers te registreren.
Niet alleen de ritten naar jouw klanten, maar ook de
gereden kilometers van een bezoek aan de bank, het doen
van inkopen of het volgen van een cursus.
Naast de € 0,19 per kilometer mag je 100% van de BTW op brandstof en onderhoud aan deze auto zakelijk verrekenen. De verplichting is wel aanwezig dat jij kan aantonen dat jouw onderneming deze uitgaven heeft gedaan.
Betaal deze uitgaven via jouw zakelijke bankrekening. Daar staat wel tegenover dat bij de laatste aangifte van het
boekjaar 1,5% van de oorspronkelijke cataloguswaarde van de auto als BTW correctie wordt meegenomen. Deze
correctie is nooit hoger dan de werkelijke betaalde bedragen aan BTW.
Auto is zakelijk vermogen
Je kan er ook voor kiezen om de auto als bedrijfsvermogen te bestempelen. In dat geval zijn alle kosten, inclusief de
afschrijving, aftrekbaar binnen de onderneming.
Voor alle gereden privé kilometers, die niet geregistreerd zijn, is de bijtelling in het leven geroepen. Hoeveel je moet
verrekenen, hangt af van de waarde van de auto, de CO2-uitstoot en van het moment, waarop de auto voor het eerst
in gebruik is genomen. In het algemeen geldt dat je 25% van de oorspronkelijke cataloguswaarde van de auto moet
verrekenen met de autokosten. Er gelden lagere percentages voor auto’s met een lage CO2-uitstoot. En bij auto’s die
ouder zijn dan 15 jaar is de bijtelling 35% van de waarde in het economisch verkeer, zijnde de dagwaarde.
De uitstootgrenzen worden jaarlijks vastgesteld. De site van de belastingdienst geeft de overzichten van de
vastgestelde percentages.
Alleen als je met een rittenregistratie kunt aantonen, dat op jaarbasis niet meer dan 500 kilometer privé is gereden,
hoef je niets te verrekenen. Gebruik je een rittenregistratiesysteem met het Keurmerk RitRegistratieSystemen, dan
gaat de belastingdienst er vanuit dat de rittenregistratie sluitend is. De belastingdienst kan nog wel een controle
instellen en onderzoeken of een rit zakelijk of privé is.
Versie oktober 2014
9
Wanneer de auto gekocht is als ondernemingsvermogen dat mag de BTW op de aankoop geheel teruggevraagd
worden. Ook de BTW op de tankbonnen en het onderhoud kan periodiek verrekend worden. Jaarlijks dient je 2,7% van
de cataloguswaarde in jouw aangifte BTW te corrigeren en af te dragen. Deze correctie is wel een kostenpost voor de
onderneming. Heeft de auto de leeftijd van vijf jaar bereikt, dan bedraagt de jaarlijkse correctie op de BTW geen 2,7%
maar 1,5% van de cataloguswaarde.
Let op!
Deze BTW correctie kan wél hoger zijn dan de BTW die je betaald hebt aan autokosten gedurende het gehele jaar.
Tips:
 Werk de urenregistratie en de kilometerregistratie per dag bij. Je bent snel vergeten wat je hebt
gedaan of waar je bent geweest.
 Ontvang je een bon of factuur die niet aan jou is gericht, vraag een factuur met de tenaamstelling
van jouw onderneming. Aan een ‘pinbon’ heb je administratief niets.
 Reis je veel met het openbaar vervoer, maak dan tijdig een uitdraai van de transacties. Hierop
kunnen de zakelijke ritten worden aangegeven.
 Moet je meerdere investeringen doen, probeer zoveel mogelijk deze investeringen te combineren
in één kalenderjaar. De grens voor de fiscale tegemoetkoming is € 2.300 (jaar 2014).
BTW of omzetbelasting
Met de termen omzetbelasting en BTW (oftewel ‘belasting over de toegevoegde waarde’) wordt precies hetzelfde bedoeld. De twee termen kunnen door elkaar gebruikt worden. Het systeem van de omzetbelasting is erop gericht, dat de
uiteindelijke gebruiker van een product of dienst de BTW betaalt. Daarom noemen we de omzetbelasting ook wel een
verbruiksbelasting.
Het ondernemersbegrip voor de BTW is anders dan dat voor de IB: het is ruimer. Je bent ondernemer voor de BTW als
je structureel, zelfstandig een bedrijf of een beroep uitoefent. Daarbij is het niet van belang of je met jouw bedrijf of
beroep winst maakt of wil behalen. Ook personen met nevenwerkzaamheden kunnen BTW-plichtig zijn als zij deze
werkzaamheden regelmatig uitvoeren. We kunnen dus stellen dat iedere ondernemer voor de inkomstenbelasting (IB)
ook ondernemer voor de BTW is.
Af te dragen omzetbelasting
In beginsel ben jij over elke vergoeding die je in rekening
brengt aan anderen, het hoge BTW-tarief verschuldigd. Een
aantal activiteiten en branches zijn echter vrijgesteld van omzetbelasting, bijvoorbeeld docenten (ingeschreven in het CRKBO) en schrijvers. Ook bepaalde activiteiten van zorgverleners
zijn vrijgesteld.
Sommige diensten en producten vallen onder het lage tarief,
bijvoorbeeld etenswaren en het buitenschilderwerk van woningen ouder dan 2 jaar.
Ook zijn er voor bepaalde branches aparte regelingen, denk
daarbij aan de verkoop van onroerende goederen, de margeregeling bij tweedehands auto’s en de verleggingsregeling bij onderaanneming.
Als je zaken doet met afnemers buiten de EU, pas je het 0%-tarief toe, maar soms is de prestatie helemaal niet in
Nederland belast. Doe je zaken met afnemers binnen de EU dan mag je de BTW verleggen.
Met andere woorden: de BTW-wetgeving is vrij complex en te uitvoerig om hier in detail te behandelen. Voor meer
informatie over de vrijstellingen, speciale regelingen en de toepassing van de verschillende tarieven verwijzen wij naar
de site van de belastingdienst.
Van de belastingdienst ontvang je automatisch een BTW-nummer. Je bent verplicht periodiek, meestal na afloop van
het kwartaal, aangifte omzetbelasting te doen en verschuldigde omzetbelasting af te dragen. In deze aangifte geef je
jouw omzet en de hierover verschuldigde omzetbelasting aan. De BTW in inkopen en kosten (we noemen dit voorbelasting) mag je hierop in mindering brengen. Als je zaken doet met het buitenland geef je dat ook apart aan. Verricht
jij diensten of verkoop jij producten aan buitenlandse afnemers binnen de EU, dan moet je tevens een aangifte ICP
(intracommunautaire prestaties) doen.
Let op!
De omzet volgens de aangifte ICP moet uiteraard overeenkomen met het bedrag wat in de aangifte BTW vermeld
staat.
Versie oktober 2014
10
Voor de omzetbelasting is de factuurdatum van belang, niet de betaaldatum. Je geeft de omzet dus op in het tijdvak,
waarin de factuurdatum ligt. Het kan dus zijn dat je omzetbelasting afdraagt over facturen, die je nog niet hebt ontvangen. Als je een voorschot op een factuur ontvangt, ben je BTW verschuldigd, ook al heb je nog geen factuur gemaakt.
Voorbelasting
In principe is het zo, dat je alle BTW in inkoopfacturen terug mag vragen. Je kunt echter alleen BTW aftrekken over
zakelijke uitgaven, waarvoor je een juiste factuur met de juiste tenaamstelling ontvangt. Zie de factuurregels. In een
aantal situaties is het toch toegestaan om de BTW terug te vragen zonder dat deze op naam is gesteld, namelijk bij
brandstofbonnen, mits herleidbaar naar de ondernemer. Betaal daarom brandstof met jouw zakelijke pinpas, creditcard
of tankpas. Ook kosten van openbaar vervoer en taxivervoer hoeven niet op naam te worden gesteld; het vervoersbewijs geldt als factuur.
In een aantal gevallen is de aftrek van de voorbelasting niet of slechts gedeeltelijk toegestaan, bijvoorbeeld als je
zowel belaste omzet als vrijgestelde omzet hebt. Alleen de BTW voor kosten die je maakt voor belaste omzet is aftrekbaar; de BTW toe te rekenen aan vrijgestelde omzet is niet terug te vragen. De BTW in algemene kosten (niet specifiek
toe te rekenen aan belaste of vrijgestelde omzet) mag je terugvragen naar verhouding. De BTW in investeringen moet
je jaarlijks herzien.
Ook voor uitgaven in de horeca gelden aparte regels. De BTW in uitgaven voor eten en drinken in een horecagelegenheid is niet aftrekbaar. Uitzondering hierop zijn zakelijke overnachtigingskosten.
De BTW in relatiegeschenken is alleen aftrekbaar als de ontvanger recht heeft op BTW-aftrek én de waarde van de
geschenken jaarlijks onder het drempelbedrag van € 227 (exclusief BTW) per ontvanger per boekjaar blijft.
Auto en privégebruik
Koop je een auto die je zakelijk en privé wilt gebruiken? Dan moet je kiezen of je deze tot jouw bedrijfs- of jouw privévermogen rekent. Dit is van belang voor de BTW-aftrek bij de aanschaf. Ook heeft de keuze gevolgen als je de auto
weer wilt verkopen.
Reken je de auto volledig tot het bedrijfsvermogen? Dan kun je de BTW over de aanschaf, het onderhoud en het
gebruik als voorbelasting aftrekken. Gebruik je de auto ook privé, dan moet je over het privégebruik BTW betalen.
Dit doe je door in het laatste tijdvak van het jaar 2,7% of 1,5% (als de auto 5 jaar of ouder is) van de oorspronkelijke
cataloguswaarde in de aangifte omzetbelasting als privégebruik aan te geven en af te dragen.
Heb je een privéauto en gebruik je deze ook voor jouw onderneming? Dan mag je de BTW over het onderhoud en
gebruik aftrekken. In het laatst tijdvak van het jaar, meld je vervolgens het privégebruik door 1,5% van de oorspronkelijke cataloguswaarde aan te geven en af te dragen. De correctie is in dit geval echter niet hoger dan de werkelijke
voorbelasting over het onderhoud en gebruik.
Let op!
De percentages voor het privégebruik zijn forfaitaire bedragen. Het is ook mogelijk om de voorheffing op basis van de
werkelijke verhouding privé/zakelijk te corrigeren. Dit moet je echter wel bewijzen door middel van een sluitende
kilometeradministratie.
Kleine ondernemersregeling en ontheffing
Heb jij een in Nederland gevestigde IB-onderneming en moet
je in een jaar minder dan € 1.883 BTW betalen? Dan kun je in
aanmerking komen voor belastingvermindering op basis van de
kleine ondernemersregeling. Als je minder dan € 1.345 aan
BTW moet betalen, hoef je zelfs geen belasting te betalen.
De belastingvermindering moet je echter wel bij jouw winst
optellen; je betaalt dus wel IB over de belastingvermindering.
BV’s kunnen geen gebruik maken van de kleine ondernemersregeling.
Ook zijn er specifieke regels bij verhuur van onroerend goed,
de verleggingsregeling bij onderaanneming en als een buitenlandse leverancier de BTW aan jou heeft verlegd.
De kleine ondernemersregeling bereken je over het hele jaar en verwerk je in de laatste aangifte van het jaar.
Gedurende het jaar mag je al wel een voorlopige vermindering vragen. De hoogte van deze schatting kun je terugvinden op de site van de belastingdienst.
Verwacht je altijd onder de grens van € 1.345 te blijven, kun je ook ontheffing vragen voor het doen van aangifte
omzetbelasting. Je mag dan geen BTW rekenen op jouw verkoopfacturen.
Versie oktober 2014
11
Tips:
 Ben je docent in het beroepsonderwijs? Schrijf je dan in bij het Centraal Register Kort
Beroepsonderwijs (CRKBO) om gebruik te mogen maken van onderwijsvrijstelling.
 Aan opdrachtgevers gedeclareerde kilometers maken deel uit van de vergoeding waarover je BTW
verschuldigd bent!
 Print de BTW-aangifte uit wanneer jezelf de aangifte verzorgt via het inloggen bij de belastingdienst. Je krijgt maar één keer de mogelijkheid.
 Koop je een product in een EU-land? Dan is de verleggingsregeling van toepassing. Verstrek de
verkoper jouw BTW-nummer, dan berekent hij geen buitenlandse BTW.
 Betaal je toch buitenlandse BTW dan kun je deze terugvragen via de Nederlandse belastingdienst.
Deze heeft hiervoor een speciale internetsite.
 Verkoop je een product aan een ondernemer binnen de EU (niet Nederland)? Dan pas je zelf ook




de verleggingsregeling toe. Vermeld het BTW-nummer van jouw afnemer op de factuur en
controleer deze ook.
Heb je een auto? Vergeet dan niet in het laatste tijdvak ook de BTW over het privégebruik van de
auto aan te geven.
Naast de correctie voor het privégebruik van de auto, moet je ook een correctie maken voor
overige zaken, die je ook privé gebruikt, denk aan de telefoon.
Verricht je deels vrijgestelde prestaties en deels belaste prestaties? Dan mag je niet alle voorheffing terugvragen. De voorheffing dien je bij de aangifte over het laatste tijdvak te herrekenen
volgens specifieke regels.
De belastingdienst stuurt geen aangiftebiljet meer. Je kunt echter wel een SMS-alert aanvragen.
Stuur dan een e-mail naar [email protected]. Vermeld hierin jouw mobiele telefoonnummer en BTW-nummer.
Jaarrekening
Iedere rechtspersoon dient jaarlijks een jaarrekening samen te stellen. Een jaarrekening is een overzicht waaruit de
bezittingen en schulden aan het einde van het boekjaar én de in het boekjaar behaalde resultaten blijken. Het is het
financiële verslag over een jaar van de onderneming. De jaarrekening sluit aan op de financiële administratie, welke
weer aansluit op alle afzonderlijke facturen en bonnen.
Een jaarrekening bestaat uit:
 balans
 winst- en verliesrekening
 toelichting op beide bovengenoemde onderdelen
 overige informatie
Een balans is een momentopname van
de bezittingen en schulden van de
onderneming, vaak per 31 december,
met als sluitpost het eigen vermogen.
Een winst- en verliesrekening vertelt
wat de omzet en kosten van de onderneming zijn over een bepaalde periode.
De overige informatie kan bestaan uit
een verslag van de directie, de accountantsverklaring en de winstbestemming.
Een jaarrekening van een rechtspersoon
dient te voldoen aan wettelijke verslaggevingsregels (boek 2, titel 9 van het burgerlijk wetboek). Een kleine rechtspersoon dient tevens jaarlijks een verkorte
versie van de jaarrekening (de publicatiestukken) te deponeren bij de KvK. Enkele kleine rechtspersonen zijn ontheven
van de publicatieplicht, zoals stichtingen en verenigingen.
Een ondernemer/natuurlijk persoon heeft geen verplichting tot de opmaak van een jaarrekening, maar dient wel een
opzet van de omzet en kosten op te maken voor de belastingdienst. Een jaarrekening van een natuurlijk persoon wordt
daarom veelal opgesteld volgens fiscale regels.
De jaarstukken worden vervolgens verwerkt in de aangiften inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting.
Versie oktober 2014
12
De jaarrekening is niet alleen voor de fiscus en de Kamer van Koophandel.
Je kan intern een jaarrekening gebruiken om de resultaten van verschillende jaren van jouw onderneming met elkaar
te vergelijken of juist met de cijfers van branchegenoten. Ook kunnen de cijfers uit de winst- en verliesrekening
afgezet worden tegenover een (taakstellende) begroting.
Wanneer je een financiering wenst, voor de zaak of privé, zal de financier graag de cijfers van de afgelopen jaren
willen inzien. Financiers wensen dan jaarrekeningen en de aangiften inkomstenbelasting.
Inkomstenbelasting
De inkomstenbelasting maakt onderscheid tussen verschillende boxen met elk een eigen tarief.
 Box 1: inkomen uit werk en woning, progressief belast,waarbij de hoogte van het tarief (van 32% - 52%) afhankelijk is van verschillende schijven;
 Box 2: inkomen uit aanmerkelijk belang, 25%;
 Box 3: inkomen uit vermogen, 1,2%.
Iedere ondernemer heeft te maken met inkomstenbelasting, ook de ondernemer met een BV. Zijn loon is namelijk
belast in box 1 van de aangifte inkomstenbelasting. Bij overige inkomsten uit de BV, waaronder een dividenduitkering,
komt box 2 heffing om de hoek kijken.
Hieronder benoemen we alleen de punten, die specifiek van belang zijn voor IB-ondernemers.
De winst van IB-ondernemers wordt belast in box 1. Er zijn vele fiscale tegemoetkomingen voor IB-ondernemers,
namelijk de zelfstandigenaftrek, startersaftrek, MKB-winstvrijstelling, speur- en ontwikkelingsaftrek (S&O) en de dotatie
aan de oudedagsreserve (FOR).
Voorwaarde voor het toepassen van de ondernemersfaciliteiten is het al dan niet voldoen aan het urencriterium.
De verschuldigde belasting wordt berekend over de belastbare winst uit onderneming. Schematisch wordt deze als
volgt bepaald:
Winst volgens de jaarstukken van alle IB-ondernemingen
€
Bij: correcties op de winst zoals boetes en beperkt aftrekbare kosten
€
Af: investeringsaftrek / bij: desinvesteringsbijtelling
Toelichting 1
€
Toelichting 2
€
zelfstandigenaftrek
Toelichting 3
€
startersaftrek
Toelichting 4
€
S&O-aftrek
Toelichting 5
€
Meewerkaftrek
Toelichting 6
€
Toelichting 7
€
Fiscale winst voor toevoeging aan de oudedagsreserve
Af: oudedagsreserve (FOR)
Fiscale winst uit onderneming voor ondernemersaftrek
Af: ondernemersaftrek:
Fiscale winst uit onderneming na ondernemersaftrek
Af: MKB-winstvrijstelling
Belastbare winst uit onderneming
€
Let op!
Bovenstaand overzicht is niet compleet. Minder voorkomende vrijstellingen en aftrekposten bij starters worden niet
besproken.
Versie oktober 2014
13
Toelichting 1:Investeringsaftrek
Je kunt als ondernemer financieel voordeel behalen met een aantal investeringsregelingen. Er zijn 3 soorten investeringsaftrek, en er is de VAMIL-regeling. Iedere ondernemer in Nederland, die belastingplichtig is voor de inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting, kan deze regelingen gebruiken. Je hoeft dus niet te voldoen aan het urencriterium.
Je mag de investeringsaftrek claimen voor investeringen in het jaar dat je ‘de juridische verplichting’ bent aangegaan. Als je het bedrijfsmiddel nog niet in gebruik hebt genomen, is de investeringsaftrek beperkt tot het bedrag dat je
hebt betaald.
Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
Als je investeert in bedrijfsmiddelen heb je wellicht recht op kleinschaligheidsaftrek. De aftrek wordt bepaald als een
percentage van het totaalbedrag, dat je hebt geïnvesteerd. Elke investering moet duurder zijn dan € 450 exclusief omzetbelasting; het totaalbedrag van de investeringen moet hoger zijn dan € 2.300 exclusief omzetbelasting (2014) per
ondernemer. Werk je bijvoorbeeld samen met iemand vanuit een VOF dan moet het totaalbedrag € 4.600 bedragen.
Voor sommige investeringen hebt je geen recht op investeringsaftrek. Het gaat dan om bijvoorbeeld investeringen in
woonhuizen, grond, dieren, personenauto’s, vaartuigen, effecten, vorderingen, goodwill en vergunningen. Ook mogen
de bedrijfsmiddelen niet bestemd zijn voor verhuur of voor gebruik in het buitenland. Ook voor bedrijfsmiddelen die je
vanuit privé overbrengt naar de onderneming heb je geen recht op investeringsaftrek.
Milieu-investeringsaftrek, energieinvesteringsaftrek en VAMIL
Je komt in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek of
energie-investeringsaftrek als je hebt geïnvesteerd in
nieuwe bedrijfsmiddelen, die het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en het Ministerie van Financiën
hebben erkend als milieu-investeringen of als energieinvesteringen. Je mag voor hetzelfde bedrijfsmiddel niet
zowel de milieu- als energie-investeringsaftrek toepassen. Bepaalde milieuvriendelijke investeringen komen
ook in aanmerking voor de VAMIL-regeling (willekeurige
afschrijving).
Zie voor de lijst van bedrijfsmiddelen de site van de
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(rvo.nl), voorheen AgentschapNL
Desinvesteringsbijtelling
Als je een bedrijfsmiddel verkoopt of schenkt, waarvoor je in een van de vijf voorgaande jaren investeringsaftrek hebt
toegepast? Dan kan het zijn dat je een deel van die aftrek moet terugbetalen. Dit gebeurt via de desinvesteringsbijtelling.
Toelichting 2: Oudedagsreserve
Voldoe je aan het urencriterium en heb je nog niet de AOW-leeftijd bereikt? Dan kunt je een deel van de winst toevoegen aan een oudedagsreserve. Deze toevoeging aan de reserve is aftrekbaar en dus feitelijk onbelast. De toevoeging is
een percentage van de winst; de reserve mag niet hoger zijn dan het eigen vermogen van jouw onderneming.
Een negatief eigen vermogen door hoge overboekingen naar privé en/of verliezen in voorgaande jaren, mag je niet
toevoegen.
Uitstel is geen afstel: in de toekomst moet je uiteraard wel belasting betalen over jouw oudedagsreserve. Als je bijvoorbeeld stopt met jouw onderneming, dan heb je de keuze om de opgebouwde oudedagsreserve om te zetten in een
lijfrenteverzekering of bankspaarproduct, en dus af te storten aan een bank of verzekeringsmaatschappij. Deze omzetting is fiscaal niet belast of aftrekbaar; de maandelijkse uitkering uit de verzekering of geblokkeerde spaarrekening is
hetgeen dat in de toekomst belast wordt. Wil je de oudedagsreserve niet afstorten en dus gewoon privé opnemen?
Dan moet je belasting betalen in het jaar dat je stopt.
Let op!
Als je voor het tweede jaar het urencriterium niet behaalt, of als je de AOW-leeftijd bereikt, valt de oudedagsreserve
ook vrij.
Versie oktober 2014
14
Let op!
Wil je eerder jouw opgebouwde oudedagsvoorziening afstorten dan in het jaar van staking? Dat kan: de oudedagsvoorziening neemt dan af met hetzelfde bedrag als de storting aan de bank of verzekeringsmaatschappij.
Toelichting 3: Zelfstandigenaftrek
Ben je ondernemer, voldoe je aan het urencriterium en heb je aan het begin van het kalenderjaar de AOW-leeftijd?
Dan is de zelfstandigenaftrek ruim € 7.000. Heb je de AOW-leeftijd bereikt dan bedraagt de zelfstandigenaftrek 50%
hiervan.
De zelfstandigenaftrek bedraagt niet meer dan het bedrag van de fiscale winst vóór ondernemersaftrek. Als de winst te
laag is om de zelfstandigenaftrek geheel toe te passen, mag je de niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek verrekenen in
de volgende 9 jaar. De winst moet in die jaren wel hoger zijn dan de zelfstandigenaftrek in die jaren. Ben je starter (je
komt in aanmerking voor startersaftrek) dan geldt deze beperking niet; de belastbare winst kan daardoor negatief
worden door toepassing van de zelfstandigenaftrek.
Toelichting 4: Startersaftrek
De eerste 5 jaar na de start van jouw onderneming ben je volgens de belastingdienst een starter. De zelfstandigenaftrek wordt dan verhoogd met een startersaftrek van ruim € 2.000. Je mag de startersaftrek in de eerste 5 jaar 3 keer
toepassen. Toepassing van de startersaftrek is verplicht als je ook de zelfstandigenaftrek toepast, met andere woorden
als je het urencriterium hebt behaald in dat jaar.
Let op!
Soms starten ondernemers een bedrijf naast een loondienstverband als bijverdienste. Het urencriterium wordt waarschijnlijk niet behaald. Geef dan jouw inkomsten uit die onderneming aan als ‘overige werkzaamheid’. Als je deze
inkomsten namelijk aangeeft als winst uit onderneming (zonder toepassing van de ondernemersaftrek) geldt dat jaar al
als 1e jaar voor de startersaftrek.
Toelichting 5: S&O-aftrek
Je krijgt de aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk als je aan alle volgende voorwaarden voldoet:
 je bent ondernemer;
 je voldoet aan het urencriterium;
 je hebt een Speur- en ontwikkelingswerkverklaring van rvo.nl. Daarin staat dat jouw werkzaamheden onder speuren ontwikkelingswerk vallen. In deze verklaring staat ook welk bedrag je hiervoor kunt aftrekken;
 je besteedt zelf minimaal 500 uren aan erkend speur- en ontwikkelingswerk.
Voor startende ondernemers wordt deze aftrek verhoogd.
Meer informatie over speur- en ontwikkelingswerk vind je op www.rvo.nl
Niet verwerkt in bovenstaande, is de aftrek voor Research & Development (RDA).
Toelichting 6: Meewerkaftrek
Je krijgt de meewerkaftrek als je aan de volgende
voorwaarden voldoet:
 je bent ondernemer;
 je voldoet aan het urencriterium;
 jouw fiscale partner werkt 525 uren of meer
zonder vergoeding in jouw onderneming, of de
vergoeding die jij hiervoor betaalt is minder dan
€ 5.000.
Gebruik de tabel meewerkaftrek om het bedrag
te bepalen dat je mag aftrekken als meewerkaftrek.
Toelichting 7:MKB-winstvrijstelling
De MKB-winstvrijstelling is een aftrekpost op de winst. Je krijgt deze vrijstelling als je ondernemer bent, ongeacht het
behalen van het urencriterium. De MKB-winstvrijstelling is een percentage van de fiscale winst na alle aftrekposten en
vrijstellingen. In 2013 en 2014 bedraagt de MKB-winstvrijstelling 14% van de winst.
Let op!
De MKB-vrijstelling verlaagt de fiscale winst. Daardoor ben je minder belasting verschuldigd. Als de onderneming
echter verlies lijdt, verkleint de MKB-vrijstelling het fiscale verlies. In dat geval is de vrijstelling dus nadelig
Versie oktober 2014
15
Het urencriterium
Om je als ondernemer voor de inkomstenbelasting te kwalificeren, wordt gekeken of je voldoet aan het urencriterium.
Aan de hand daarvan wordt namelijk bepaald of jij genoeg tijd als ondernemer actief bent, om in aanmerking te komen
voor bepaalde fiscale voordelen. Deze voordelen gelden als een soort compensatie voor het risico dat je als ondernemer loopt. Alleen als je het urencriterium hebt behaald, kun je gebruik maken van de volgende fiscale faciliteiten:
 de oudedagsreserve (FOR)
 de ondernemersaftrek (de zelfstandigenaftrek, startersaftrek, aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk, de meewerkaftrek)
Voorwaarden
Voor het urencriterium moet je aan een tweetal voorwaarden voldoen:
 per kalenderjaar moet je minimaal 1225 uur besteden aan jouw onderneming. Heb je meerdere ondernemingen,
dan tel je de daarvoor gewerkte uren bij elkaar op. Er wordt echter niet herrekend naar jaarbasis. Dus ook als jij
later in het jaar begint, bijvoorbeeld omdat je starter bent, moet je nog steeds aan het minimaal vereiste aantal
uren zien te komen.
 je moet meer dan 50% van uw totale arbeidstijd besteden aan jouw onderneming(en). De werkzaamheden, die jij
verricht in bijvoorbeeld loondienst, mogen dus niet de overhand krijgen. Als je starter bent, hoef je niet te voldoen
aan de eis dat meer dan 50% van de totale gewerkte tijd aan jouw onderneming(en) wordt besteed. Verder mag je
natuurlijk de uren, die je hebt besteed aan het voorbereiden op de start, meerekenen.
Welke werkzaamheden tellen mee?
Alle directe en indirecte werkzaamheden die je verricht in het belang van jouw bedrijf vallen onder het
urencriterium. Of deze werkzaamheden vanuit ondernemersoogpunt verstandig zijn, is daarbij niet van
belang. Ook niet of ze productief zijn, of improductief. Jij bepaalt zelf hoe je jouw bedrijf runt, de belastingdienst mag niet op de stoel van de ondernemer
gaan zitten. Belangrijk is wel dat je de uren kunt verantwoorden aan de hand van een goede urenregistratie.
De urenregistratie
Je moet kunnen aantonen dat je daadwerkelijk aan
het urencriterium hebt voldaan. Een goede urenadministratie is daarbij van essentieel belang. Dit kan in
de vorm van een agenda of in een apart overzicht in
bijvoorbeeld Excel.
Let daarbij op het volgende:
 toetsbaar: de informatie moet zoveel mogelijk toetsbaar zijn, bijvoorbeeld aan de hand van treinkaartjes, (email)
correspondentie of facturen.
 niet te algemeen: omschrijf de bestede uren zo specifiek mogelijk.
 een urenregistratie, die te algemeen en te globaal is, voldoet niet als bewijsmateriaal. Er moet een relatie gelegd
kunnen worden tussen de genoteerde uren en de daarmee samenhangende werkzaamheden.
Bij ziekte of zwangerschap
Ziekte of arbeidsongeschiktheid gelden niet als verzachtende omstandigheid als je niet aan het benodigde aantal uren
komt. Je mag dus alleen de uren meetellen die je daadwerkelijk hebt gewerkt, en niet de uren die je had kunnen werken. Als je start vanuit een arbeidsongeschiktheidsuitkering geldt een versoepeld urencriterium: per kalenderjaar moet
je minimaal 800 uur aan de onderneming besteden.
Zwangerschap: als je het werk in jouw onderneming wegens zwangerschap onderbreekt, dan mag je voor een periode
van zestien weken niet gewerkte uren meetellen alsof je deze wel had gewerkt op basis van het gemiddelde uit het
verleden.
Overige werkzaamheid
Zijn jouw activiteiten nog beperkt en niet structureel, of is het niet aannemelijk, dat je winst gaat maken, dan is er
geen sprake van een onderneming, maar van een overige werkzaamheid. De inkomsten uit deze werkzaamheid minus
de aan de werkzaamheid toe te rekenen kosten geef je dan aan als ‘resultaat uit overige werkzaamheden’. Helaas zijn
dan de speciale aftrekposten voor ondernemers niet van toepassing.
Versie oktober 2014
16
Ook als de terbeschikkingstelling-regeling van toepassing is, geef je de inkomsten hieruit aan als ‘resultaat uit
overige werkzaamheden’.
Aanslag Inkomstenbelasting (IB)
De belastbare winst uit onderneming wordt verwerkt in de aangifte inkomstenbelasting. In deze aangifte worden ook
overige inkomensbestanddelen (looninkomsten) en aftrekposten, zoals de eigen woning en betaalde premies arbeidsongeschiktheidsverzekering, verwerkt. Uiteindelijk betaal je belasting over het verzamelinkomen.
Bij werknemers wordt gedurende het jaar al een stukje inkomstenbelasting ingehouden in de vorm van loonbelasting
(een component van de loonheffingen). Bij ondernemers wordt geen loonbelasting ingehouden, zij kunnen gedurende
het jaar al een deel van de inkomstenbelasting betalen door het aanvragen van een voorlopige aanslag. Een voorlopige
aanslag betaal je in termijnen gedurende het kalenderjaar en wordt achteraf verrekend met de werkelijk verschuldigde
inkomstenbelasting.
Een grote fout die startende ondernemers weleens maken is dat zij geen
voorlopige aanslag betalen en dus achteraf een hoge aanslag inkomstenbelasting ontvangen. Soms legt de belastingdienst dan ook nog eens zelf een
voorlopige aanslag voor het volgende jaar op. Als jij dan net al jouw liquide
middelen hebt geïnvesteerd in jouw onderneming, kan dat grote problemen
veroorzaken. Wij adviseren dan ook om een voorlopige aanslag aan te vragen, gebaseerd op een goede inschatting van jouw winst. Vraag je geen
voorlopige aanslag aan, reserveer dan elke maand een deel van jouw omzet
voor belastingen.
Nog een valkuil is de voorlopige teruggaaf eigen woning. Deze teruggaaf is
feitelijk niets anders dan een terugbetaling van door de werkgever teveel
ingehouden loonbelasting. Als ondernemer betaal je geen loonbelasting dus
kom je feitelijk niet in aanmerking voor de teruggaaf eigen woning. De aftrekpost eigen woning wordt natuurlijk wel verwerkt in de aangifte inkomstenbelasting en verlaagt de totaal verschuldigde inkomstenbelasting. Wij
adviseren startende ondernemers om de teruggaaf in verband met de eigen
woning voor zijn/haar aandeel stop te zetten. Doe je dit niet dan moet je
hoogstwaarschijnlijk de gehele teruggaaf terugbetalen.
Bijdrage ZVW
Iedereen is de inkomensafhankelijke bijdrage ZVW (Zorgverzekeringswet) verschuldigd. Werkgevers moeten deze
bijdrage voor hun werknemers berekenen en afdragen via de aangifte loonheffingen. Ondernemers zijn deze bijdrage
zelf verschuldigd. De heffing en betaling van deze bijdrage ZVW vindt op dezelfde manier plaats als de aanslag
inkomstenbelasting; je ontvangt jaarlijks een voorlopige en definitieve aanslag.
Middeling
Ondernemers hebben vaak een variabel inkomen; het ene jaar heb je een hoog belastbaar inkomen en andere jaar een
laag inkomen of zelfs verlies. Bij startende ondernemers zie je deze schommeling in inkomen nog duidelijker terug: het
startjaar is vaak in vergelijking voorgaande of volgende jaren een stuk lager. Daardoor zou het kunnen zijn dat je in
het ene jaar in de laagste belastingschijf valt en het jaar daarop in de hoogste schijf. Je betaalt dan waarschijnlijk meer
belasting dan wanneer jouw inkomen gelijkmatig over jaren was verdeeld. Hiervoor bestaat de middelingsregeling: het
verschil tussen de werkelijk betaalde belasting en de belasting op basis van een gelijkmatige verdeling van het inkomen
over 3 aaneengesloten jaren bezien, kun je terugvragen met een middelingsverzoek. De belastingdienst berekent dit
niet automatisch, je moet dit zelf verzoeken.
Tips
 vraag een voorlopige aanslag inkomstenbelasting aan en/of zet de voorlopige teruggaaf eigen




woning stop.
registreer jouw uren nauwkeurig, bij voorkeur per dag.
de drempel voor de investeringsaftrek is best hoog, investeer zo mogelijk in één kalenderjaar.
check of middeling mogelijk is.
het toetsingsinkomen voor de toeslagen kan door de ondernemersaftrek lager zijn dan verwacht.
Wellicht kom je dan in aanmerking voor bijvoorbeeld zorgtoeslag. Doe de check via
www.mijntoeslagen.nl.
Versie oktober 2014
17
Vennootschapsbelasting
De ondernemingen met rechtspersoonlijkheid, zoals een BV,zijn belast voor de vennootschapsbelasting (VPB). Bij de
bepaling van de winst zijn veel regels en wetten, die gelden voor de IB-onderneming, ook van toepassing. Denk daarbij
aan de investeringsaftrek en de beperkt aftrekbare kosten. Het VPB-tarief is lager dan het progressieve tarief in box 1.
Toch is fiscaal gezien een BV vaak minder aantrekkelijk dan een IB-onderneming. Dat komt door een aantal factoren,
namelijk:
 faciliteiten, zoals de oudedagsreserve en de zelfstandigenaftrek, gelden niet
 de gebruikelijkloonregeling
 de regeling ‘aanmerkelijk belang’.
Gebruikelijkloonregeling
Elke directeur-grootaandeelhouder (DGA) zal zichzelf moeten belonen voor zijn werkzaamheden in de vorm van een
salaris. Dit salaris is als looninkomsten progressief belast in box 1. Het salaris van een DGA moet voldoen aan de
gebruikelijkloonregeling. Deze houdt in dat loon normaal moet zijn voor het niveau en de duur van de arbeid.
De belastingdienst stelt jaarlijks dit minimale loon vast. Voor 2014 was dat € 44.000 bruto. Ook wordt bij het
vaststellen van het gebruikelijk loon gekeken naar andere werknemers, zowel binnen als buiten jouw BV.
De belastingdienst stelt het loon op het hoogste van de volgende bedragen:
 75% (2014 en eerder 70%) van het loon van iemand met de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
 het hoogste loon van de werknemers van de vennootschap zelf;
 het minimaal in aanmerking te nemen gebruikelijk loon (€ 44.000).
Kun je bewijzen dat het loon van iemand met de meest vergelijkbare
dienstbetrekking lager is dan € 44.000 of kun je in de startup-fase van
de onderneming wegens beperkte winst en liquide middelen het
gebruikelijk loon niet uitbetalen? Dan kun je de belastingdienst
verzoeken om een het gebruikelijk loon op een lager bedrag vast te
laten stellen.
Let op!
Als je structureel meer naar privé overmaakt dan het nettoloon, kan
het zijn dat de belastingdienst dit ook als loon ziet.
Aanmerkelijk belang
Als jij samen met jouw partner meer dan 5% bezit van een onderneming met rechtspersoonlijkheid, heb je een aanmerkelijk belang. De inkomsten uit zo’n aanmerkelijk belang worden belast in box 2 van de inkomstenbelasting tegen
een vast tarief van 25%. Belast zijn:
 reguliere voordelen, zoals ontvangen dividend en andere winstuitkeringen. Kosten die hiermee samenhangen, bijvoorbeeld rente voor leningen om de aandelen te kopen, mag je hierop in mindering brengen.
 vervreemdingsvoordelen bij verkoop van (een deel) van de onderneming. Belast is de verkoopopbrengst minus de
oorspronkelijke verkrijgingsprijs.
Let op!
Er kunnen andere overwegingen zwaarder wegen om een BV op te richten, dan alleen fiscaal; denk daarbij aan de uitstraling naar klanten of de beperking van de aansprakelijkheid.
Personeel, inhuur van derden en VAR
De ondernemer versus de werknemer
IB-ondernemers zijn geen werknemers; zij hoeven dan ook voor zichzelf geen loonadministratie bij te houden.
IB-ondernemers betalen over de jaarwinst volgens de resultatenrekening inkomstenbelasting. De gedurende het jaar
opgenomen bedragen worden verwerkt als voorschotten op de uiteindelijke winst.
De directeur-grootaandeelhouder (DGA) van een BV wordt formeel wél als een werknemer gezien. Een DGA zal daarom
een loonadministratie moeten voeren in zijn BV. Bij meerdere BV’s zal dit vaak de holding zijn. Ook is het nuttig om
voor DGA’s een formele arbeidsovereenkomst op te stellen.
Versie oktober 2014
18
Een belangrijk verschil met echte werknemers is dat IB-ondernemers en DGA’s met 50% of meer van de aandelen van
een BV, niet verzekerd zijn voor de sociale verzekeringen zoals WAO of WW. Dit betekent een lagere heffing, maar ook
dat de ondernemer geen beroep kan doen op deze voorzieningen. Het afsluiten van onder andere een arbeidsongeschiktheidsverzekering kan daarom erg nuttig zijn.
De partner van de ondernemer
Vaak is het zo dat partners van ondernemers meewerken in de onderneming. Er zijn verschillende mogelijkheden om
jouw partner te belonen. Daarbij is het van belang of je een IB-onderneming hebt of een BV.
Partner van een IB-ondernemer
 Jouw fiscale partner werkt 525 uren of meer per jaar mee in jouw onderneming en jij betaalt hiervoor minder dan
€ 5.000 per jaar: je kunt de meewerkaftrek toepassen, als jullie het aantal meegewerkte uren aannemelijk kunnen maken, door middel van een urenregistratie. De meewerkaftrek wordt bepaald als een percentage van de
winst (afhankelijk van het aantal meegewerkte uren) en komt in mindering op de belastbare winst van de ondernemer. Het bedrag van de meewerkaftrek is voor de partner geen inkomen; hij of zij hoeft daarover geen belasting te
betalen. De arbeidsbeloning op zichzelf is geen aftrekpost voor de ondernemer en geen belastbaar loon voor de
partner.
 Betaal je jaarlijks meer dan € 5.000 aan jouw partner (ongeacht het aantal uren), dan is de hele beloning belast als
resultaat uit overige werkzaamheden bij de partner. De ondernemer mag de arbeidsbeloning van de winst aftrekken. De partner hoeft niet verloond te worden als een werknemer; de arbeidsvergoeding betaal je uit door een periodieke overboeking per bank.
 Betaal je jaarlijks minder dan € 5.000 aan jouw partner en werkt hij of zij minder dan 525 uur per jaar in jouw onderneming: de arbeidsbeloning is geen aftrekpost voor de ondernemer en geen belastbaar loon voor de partner.
Ook de meewerkaftrek mag niet worden toegepast.
 De partner wordt gezien als een volwaardig personeelslid: de partner moet
opgenomen worden in de loonadministratie en ontvangt daarvoor salaris
net als andere werknemers. Het loon is
aftrekbaar bij de ondernemer en belast
bij de partner. Er zijn geen speciale
eisen ten aanzien van de hoogte van de
arbeidsbeloning en het aantal meewerkuren. Deze optie is alleen te adviseren
als de onderneming meerdere werknemers heeft.
Let op!
Je kunt ook samen een man-vrouwfirma
starten. Wel moet jouw partner gekwalificeerd worden als ondernemer.
Partner van een DGA in een BV
De partner wordt gezien als een volwaardig personeelslid: de partner moet opgenomen worden in de loonadministratie
en ontvangt daarvoor salaris net als andere werknemers. Het loon is aftrekbaar bij de ondernemer en belast bij de
partner. Er zijn geen speciale eisen ten aanzien van de hoogte van de arbeidsbeloning en het aantal meewerkuren.
Let op!
De gezagsverhouding bij meewerkende partners ontbreekt vaak. Daarom kunnen deze werknemers worden uitgesloten
voor de werknemersverzekeringen. Dit betekent lagere werkgeverslasten voor de onderneming, maar ook dat partners
in geval van ontslag of ziekte, geen beroep kunnen doen op voorzieningen die voor andere werknemers wel gelden.
Heb jij een partner in dienst en wil je in aanmerking komen voor uitsluiting van werknemersverzekeringen (en dus
lagere lasten), dan moet je hiervoor een verzoek indienen bij de belastingdienst.
Werknemers in dienst
Volgens de criteria van de belastingdienst en het UWV is er sprake van een dienstbetrekking als aan alle drie de
voorwaarden wordt voldaan:
 Er is sprake van loon (de werknemer krijgt een vergoeding voor het geleverde werk);
 Er is sprake van verplichte persoonlijke arbeid (de werknemer is altijd degene, die de opdracht uitvoert);
 Er is sprake van een gezagsverhouding (de opdrachtgever bepaalt waar, wanneer en hoe het werk wordt verricht).
Versie oktober 2014
19
Aandachtspunten en plichten voor werkgevers:
 Een werkgever is verplicht loonbelasting in te houden op het brutoloon van de werknemer.
 Een werkgever is verplicht het werknemersdeel van de sociale lasten in te houden op het brutoloon.
 Een werkgever is verplicht het werkgeversdeel van de sociale lasten af te dragen.
 Ingehouden loonbelasting, het werknemersdeel en het werkgeversdeel van de sociale lasten dienen periodiek te
worden afgedragen aan de belastingdienst door middel van de aangifte loonheffing.
 De werknemer moet worden opgenomen in een loonadministratie
 Overeenkomsten, zoals een arbeidsovereenkomst, dienen te voldoen aan wettelijke regelgeving.
 Het arbeidsrecht is van toepassing onder andere met betrekking tot ontslagregels en het minimumloon.
 Bij arbeidsongeschiktheid dient de werknemer 2 jaar doorbetaald te worden; een eventuele ziekteverzuimverzekering is wellicht noodzakelijk.
 Wellicht is een CAO van toepassing.
 Controleer in hoeverre verplicht moet worden deelgenomen aan een bedrijfstakpensioenregelingen.
Fictieve dienstbetrekking
In een aantal gevallen wordt de relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer gelijkgesteld met een echte dienstbetrekking, ook al wordt niet voldaan aan alle kenmerken van een ‘echte’ dienstbetrekking. De opdrachtgever moet dan
loonheffing inhouden en premies werknemersverzekeringen afdragen. Een fictieve dienstbetrekking is bijvoorbeeld aan
de orde bij arbeid, die wordt verricht door thuiswerkers (en hun hulpen), leerlingen en stagiaires en meewerkende
kinderen.
Geen dienstbetrekking
Je hebt echter geen (fictieve) dienstbetrekking als er daadwerkelijk sprake is van zelfstandigheid. Criteria die een rol spelen bij de beoordeling hiervan zijn onder meer:
 de aard van de werkzaamheden
 zelfstandigheid in het werk
 streven naar continuïteit
 investeren in het bedrijf
 zelf risico lopen
 streven naar winst
 het aantal opdrachtgevers
Verklaring Arbeidsrelatie (VAR)
Om duidelijkheid te krijgen over het al dan niet aanwezig zijn van ‘zelfstandigheid’ is een
Verklaring Arbeidselatie (VAR) erg nuttig.
De opdrachtnemer kan deze aanvragen bij de belastingdienst.
De belastingdienst en het UWV toetsen de arbeidsrelatie aan de criteria voor een dienstbetrekking. In de VAR staat hoe
de belastingdienst de inkomsten ziet. Er zijn 4 soorten VAR’s, namelijk:
 Loon uit dienstbetrekking (VAR-loon): er is geen zekerheid over het inhouden en betalen van loonheffingen, de
opdrachtgevers moeten zelf toetsen of er een (fictieve) dienstbetrekking is.
 Resultaat uit overige werkzaamheden (VAR-row): er is geen zekerheid over het inhouden en betalen van loonheffingen, de opdrachtgevers moeten zelf toetsen of er een (fictieve) dienstbetrekking is.
 Winst uit onderneming (VAR-wuo): jij kunt jouw opdrachtgevers de zekerheid geven dat zij geen loonheffingen
hoeven in te houden. Als jij de VAR-wuo gebruikt, ben jij niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen en kun
je geen beroep doen op de uitkeringen van deze verzekeringen.
 Inkomsten uit werkzaamheden voor rekening en risico van jouw vennootschap (VAR-dga): jij kunt jouw opdrachtgevers de zekerheid geven dat zij geen loonheffingen hoeven in te houden. Als jij de VAR-dga gebruikt, ben je niet
verzekerd voor de werknemersverzekeringen en kun je geen beroep doen op de uitkeringen van deze verzekeringen. De VAR zegt niets over de arbeidsrelatie met jouw eigen BV.
Als jij via een uitzend- of detacheringsbureau werkt, vindt de belastingdienst meestal dat jij in dienst bent bij dat
bureau. Werk jij via meerdere bemiddelingsbureaus, dan beschouwt de belastingdienst jou meestal als zelfstandig
ondernemer. Ook als jij een enkele keer voor een uitzend- of detacheringsbureau werkt, beschouwt de belastingdienst
jou nog steeds als zelfstandig ondernemer.
Let op!
Verricht jij als ondernemer verschillende activiteiten, vraag dan voor elke afzonderlijke activiteit een aparte VAR aan.
Versie oktober 2014
20
Bij een VAR-loon of VAR-row dient de opdrachtgever zelf in te schatten of de opdrachtnemer een dienstbetrekking
heeft of als zelfstandige werkzaam is. Dit is een aandachtspunt: als de belastingdienst of het UWV achteraf vaststelt
dat er een dienstbetrekking bestaat tussen de opdrachtgever en de freelancer, kan de opdrachtgever verplicht zijn alsnog loonbelasting en sociale premies af te dragen. Bovendien kan de freelancer dan aanspraak maken op het
arbeidsrecht (ontslagregels en minimumloon). In geval van een VAR-wuo of VAR-dga hoeven opdrachtgevers geen
loonheffingen in te houden en te betalen. Voorwaarden zijn wel dat:
 de werkzaamheden op de VAR overeenkomen met de werkzaamheden, die jij voor de opdrachtgevers uitvoert;
 jij de werkzaamheden binnen de geldigheidsduur van de VAR uitvoert;
 de opdrachtgevers jouw identiteit hebben vastgesteld;
 de opdrachtgevers kopieën van jouw identiteitsbewijs en de VAR bij hun administratie bewaren.
Voor de opdrachtgever geldt bij het inzetten van een freelancer de volgende checklist:
 Houd in de gaten dat je geen (fictieve) dienstbetrekking met de freelancer krijgt. Voorkom een gezagsverhouding.
Laat de freelancer de klus, waarvoor hij of zij is ingehuurd, zelfstandig uitvoeren.
 Vraag naar de Verklaring arbeidsrelatie (VAR-wuo of VAR-dga) en toets de activiteiten volgens de VAR aan de werkelijk uitgevoerde werkzaamheden en geldigheidsduur.
 Bewaar de VAR en een kopie van een geldig ID-bewijs van de
freelancer in jouw administratie.
 Check of de freelancer goed verzekerd is. Dit kan van pas komen bij eventuele aansprakelijkheidsproblemen.
 Laat de freelancer voor eigen risico werken.
 Ga een schriftelijke overeenkomst aan waarin je specifiek
aandacht schenkt aan de zelfstandigheid en het risico van de
opdrachtnemer.
Hoe beoordeelt de belastingdienst jouw activiteiten voor
de VAR?
De belastingdienst let op een aantal criteria:
1. Behaalt jouw onderneming winst en zo ja, hoeveel? Als je alleen een heel kleine winst hebt of structureel verlies lijdt, is het
niet aannemelijk dat er sprake is van een onderneming.
2. Hoe zelfstandig is jouw onderneming? Als anderen bepalen
hoe jij jouw onderneming moet inrichten en hoe je de werkzaamheden uitvoert, ontbreekt de zelfstandigheid en is
er meestal geen sprake van een onderneming.
3. Beschik je over kapitaal (in de vorm van geld)? Kapitaal is voor veel ondernemingen noodzakelijk. Je moet investeren in bijvoorbeeld reclame, inhuur van mensen en verzekeringen. Voldoende kapitaal om een onderneming te starten en enige tijd draaiende te houden, wijst erop dat je
mogelijk een onderneming hebt.
4. Hoeveel tijd steekje in jouw werkzaamheden? Als je erg veel tijd aan een activiteit besteedt zonder dat dat rendement oplevert, is er meestal geen sprake van een onderneming. Hobby’s zijn dan ook vaak geen onderneming.
5. Wie zijn jouw opdrachtgevers? Je streeft ernaar meerdere opdrachtgevers te hebben, onder andere om betalingsen continuïteitsrisico's te verminderen. Wanneer je meerdere opdrachtgevers hebt, neemt de afhankelijkheid van
een of enkele opdrachtgevers af en neemt jouw zelfstandigheid toe. Als jouw klantenkring echter voornamelijk uit
familie en vrienden bestaat, word je niet als ondernemer aangemerkt.
6. Hoe maakt je jouw onderneming bekend naar buiten? Je moet jouw onderneming voldoende kenbaar maken,
bijvoorbeeld door reclame, een internetsite, een uithangbord of eigen briefpapier.
7. Loop je 'ondernemersrisico'? Bestaat er een kans dat opdrachtgevers niet betalen? Gebruik je jouw goede naam?
Ben je afhankelijk van de vraag naar en het aanbod van jouw producten en diensten? Loop je 'ondernemersrisico',
dan heb je waarschijnlijk een onderneming.
8. Ben je aansprakelijk voor de schulden van de onderneming? Als jij aansprakelijk bent voor de schulden van jouw
onderneming, dan ben je mogelijk ondernemer.
De Beschikking geen loonheffingen wijziging 2015
In de loop van 2015 worden de bestaande soorten VAR’s vervangen door de Beschikking geen loonheffingen (BGL). De
BGL heeft een andere functie dan de VAR en geeft alleen duidelijkheid voor de loonheffingen; er wordt geen uitspraak
gedaan over de behandeling van de inkomsten voor de inkomstenbelasting (winst uit onderneming versus overige
werkzaamheden).
Voor het aanvragen van de BGL maakt de opdrachtnemer gebruik van een webmodule. Direct na het invullen van een
vragenlijst wordt zichtbaar of de BGL wordt gehonoreerd en onder welke omstandigheden en condities, bijvoorbeeld
de risicoverdeling tussen opdrachtnemer en opdrachtgever, de wijze van invulling van de werkzaamheden en de mate
Versie oktober 2014
21
van zelfstandigheid van de opdrachtnemer. Deze omstandigheden en condities worden weergegeven als stellingen op
één A4. Deze stellingen dient de opdrachtgever te controleren. Alleen als de stellingen overeenkomen met de feitelijke
wijze waarop wordt gewerkt, geniet de opdrachtgever volledige vrijwaring.
Op deze manier wordt de opdrachtgever mede verantwoordelijk gehouden voor de juistheid van de afgegeven beschikking.
Opgaaf uitbetaalde bedragen aan derden (IB47)
Heb je bedragen uitbetaald aan opdrachtnemers met een VAR-loon of VAR-row, waarbij geen loonheffingen zijn ingehouden? Dan moet je opgaaf doen van deze bedragen. Het gaat dan om uitbetaalde bedragen aan:
 personen niet in dienstbetrekking;
 personen niet werkzaam als ondernemer.
Vóór 1 februari, na afloop van het kalenderjaar, moet je opgave doen van de bedragen die je het jaar daarvoor hebt
uitbetaald. Deze opgaaf gebruikt de belastingdienst bij het beoordelen van de aangiften van deze personen.
Loonadministratie en loonheffingen
Loonheffingen bestaan uit de volgende componenten: loonbelasting, premies volksverzekeringen, werknemersverzekeringen (sociale lasten) en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet.
De werkgever houdt op het brutoloon van haar werknemers het werknemersdeel in en draagt deze inclusief het
werkgeversdeel af aan de belastingdienst. De verschuldigde loonheffingen moeten per maand (of per 4 weken) worden
aangegeven en afgedragen.
De wetten en regels bij de loonheffingen zijn vrij ingewikkeld. Daarom wordt het doen van deze aangiften vrijwel
altijd uitbesteed.
Voordat jij iemand in dienst neemt, moet je je aanmelden
als werkgever bij de belastingdienst. Binnen enkele dagen
ontvang je een loonheffingsnummer. Daarnaast word jij
als werkgever ingedeeld bij een bepaalde sector. Deze
sector is afhankelijk van de branche van jouw onderneming. De sectoraanduiding is belangrijk. Per sector wordt
namelijk jaarlijks de hoogte van de werknemersverzekeringen bepaald.
Veel sectoren hebben ook een bedrijfstakpensioenfonds,
waar jouw werknemers verplicht aan moeten deelnemen.
Een nieuwe werknemer in dienst:
 Je moet de identiteit van de werknemer vaststellen vóór de 1e werkdag. Dit doe je door het originele en geldige IDbewijs te controleren en een kopie daarvan in de loonadministratie te bewaren. Als een werknemer niet de Nederlandse nationaliteit heeft, ga je na of de werknemer in Nederland mag werken.
Let op!
Iedereen die op de werkplek is, moet op elk moment een geldig en origineel identiteitsbewijs kunnen laten zien.
Let op!


Kun jij een werknemer niet op de juiste manier identificeren dan kan jij, en ook de werknemer, een hoge
verzuimboete krijgen.
Je moet diverse gegevens opvragen bij de werknemer. Hij/zij geeft deze gegevens op papier door voorzien van een
datum en handtekening. Het gaat hierbij om naam, adres, woonplaatsgegevens, geboortedatum, BSN, en of de
heffingskorting moet worden toegepast. Je kunt hiervoor het 'Model opgaaf gegevens voor de loonheffingen'
gebruiken,dat te downloaden is op de site van de belastingdienst.
Zorg voor een arbeidsovereenkomst. Zorg er ook voor dat de bepalingen in deze arbeidsovereenkomst met betrekking tot bijvoorbeeld proeftijd, voldoen aan wettelijke regels en een cao, als dat van toepassing is.
Tips:
 Meer over het identificeren van werknemers en het bepalen of een werknemer wel in Nederland
mag werken, check de website www.weethoehetzit.nl
 Wettelijke regels omtrent werk en inkomen vind je op www.rijksoverheid.nl
Versie oktober 2014
22
Huisvesting
Wanneer je start met jouw onderneming zal je direct voor de keuze staan over de locatie van vestiging van de
onderneming. Enkele ondernemers zullen alleen bij klanten opdrachten uitvoeren, voor hen is de keuze niet moeilijk.
Wanneer je niet werkzaam bent bij klanten, ga je dan werken vanuit huis, ga je een bedrijfsruimte huren of overweeg
je om een bedrijfspand te kopen?
Elke keuze heeft een eigen fiscale behandeling en stelt bepaalde eisen aan de werkruimte.
Bedrijfsruimte huren
Dit is de duidelijkste optie. Als ondernemer huur je een bepaalde ruimte (verzamelkantoorgebouwen of een flex-plek)
voor een bepaalde periode. Alle kosten van huur, de inrichting, gas/water en elektra en andere samenhangende kosten
zijn kosten voor jouw onderneming.
Let op!
In het huurcontract kunnen opzegtermijnen worden opgenomen van 1 maand tot 1 jaar. Wees hiervan bewust.
Bedrijfsruimte of –bedrijfspand kopen
Niet iedere starter kan of wil direct een bedrijfsruimte of –pand kopen. Wellicht heb je voldoende vermogen om een
aankoop te doen, anders zal je de aankoop moeten financieren.
Het bedrijfspand zal dan op de balans komen als bezitting van de onderneming. Je mag hierover afschrijven. Deze
afschrijving is wel aan regels verbonden. Wanneer de bedrijfsruimte is gefinancierd, zal ook de lening op de balans
zichtbaar zijn. De eventuele rente op de lening, alle kosten die samenhangen met het pand (inclusief de afschrijving)
worden zakelijk opgenomen.
Wanneer het bedrijfspand wordt verkocht of wanneer je stopt met de onderneming, zal over het verschil tussen de
waarde op het moment van verkoop en de boekwaarde (waarde in de balans) moeten worden afgerekend. Dit verschil
wordt boekwinst genoemd. De waardestijging of waardedaling zal belast worden in de IB (voor natuurlijke personen)
of de VPB (voor rechtspersonen). Het tarief waartegen moet worden ‘afgerekend’ bedraagt dan maximaal 52% voor IB
-ondernemers en 25,5% voor rechtspersonen. Tarieven zijn gebaseerd op de percentages over 2014.
Werken vanuit huis
Veel starters zullen vanuit de woning gaan
beginnen met de onderneming. Wellicht
wordt een slaapkamer of de zolder ingericht als werkruimte. De grote vraag is of
voor deze ruimte ook kosten voor de
onderneming mogen worden opgevoerd in
de administratie?
Er zijn in dit geval verschillende zaken die
bekeken moeten worden om te komen tot
een juist antwoord.
De volgende vragen moet je jezelf stellen:
 Heb je een koop- of huurwoning?
 Ben je getrouwd of woon je samen?
 Indien je getrouwd bent, is dit in gemeenschap van goederen of op huwelijkse voorwaarden?
 Is de eventuele partner ook ondernemer?
 Gebruikt de eventuele partner-ondernemer ook de werkruimte?
 Ben je zelf de 100% huurder of eigenaar van de woning of juist jouw partner?
 Is de werkruimte zelfstandig? (toelichting 1)
 Wordt de woning voor meer dan 10% gebruikt voor de onderneming? (toelichting 2)
 Wordt de woning voor meer dan 90% gebruikt voor de onderneming?
 Is er elders nog een werkruimte?
 Verdien je minimaal 70% van het totale inkomen in of vanuit de werkruimte?
Toelichting 1: zelfstandige werkruimte:
Een werkruimte is zelfstandig als deze duidelijk is te onderscheiden door uiterlijke kenmerken. Bijvoorbeeld door:
 een eigen opgang of ingang;
 andere voorzieningen in de werkruimte, zoals eigen sanitair (toilet en watervoorziening).
De vraag die gesteld wordt ter beoordeling van de zelfstandigheid is eigenlijk: Zou je de werkruimte ook als zodanig
kunnen verhuren aan bijvoorbeeld een onbekende?
Versie oktober 2014
23
Toelichting 2: berekening zakelijk gebruik woning:
Een goed uitgangspunt hierbij is het aantal m2 van de woning dat je alleen gebruikt voor jouw onderneming. Ruimtes
die je zowel zakelijk als privé gebruikt (zoals trap, gang, toilet), mag je buiten beschouwing laten.
Voorbeeld:
De totale oppervlakte van jouw woning is 146 m2. Daarvan gebruik je, alleen zakelijk: 10 m2, zakelijk en privé: 36 m2
en alleen privé: 100 m2. Je kunt dan uitgaan van 10 m2 (146 - 36). Dat betekent dat je 9,1% (10m2/110m2) van de
oppervlakte van de woning gebruikt voor jouw onderneming.
De belastingdienst heeft een rekenhulp ontwikkeld, waarin deze vragen zijn opgenomen, met als uitkomst het antwoord op de vraag, of er huisvestingskosten in de administratie mogen worden opgevoerd. Zie hiervoor de site van de
belastingdienst.
Deze rekenhulp is voor IB-ondernemers en voor personen met resultaat uit overige werkzaamheden.
Gehele woning zakelijk
Wanneer de gehele woning als zakelijk kan worden aangemerkt kunnen alle kosten en lasten voor rekening van de
onderneming komen, maar houd wel rekening met het privé gebruik van de woning. Je zal het zogenaamde woningforfait moeten gaan berekenen en dit bedrag optellen bij de winst.
Het woningforfait is een percentage van de WOZ-waarde van het woningdeel. Je berekent dit als volgt:
Bepaal de WOZ-waarde van het woongedeelte. (Bijvoorbeeld: het pand is voor 80% woonhuis. Je neemt dan 80% van
de totale WOZ-waarde). Zoek in de ‘Tabel woningforfait’ het percentage op, dat bij de waarde van het woongedeelte hoort. Vermenigvuldig de waarde van het woongedeelte met dit percentage. Het bedrag van de uitkomst wordt bij
jouw winst opgeteld.
De tabellen worden jaarlijks aangepast, controleer op de site van de belastingdienst de juiste percentages. Dit geldt
zowel voor koopwoningen als voor huurwoningen.
Wanneer een koopwoning als zakelijk vermogen wordt opgenomen op de balans, zal ook de eventuele hypotheek die
op de woning rust, overgaan naar de onderneming. De rente die betaald wordt, blijft aftrekbaar in box 1, niet meer als
aftrekpost eigen woning, maar in de onderneming.
Wanneer je stopt met ondernemen zal de zakelijke woning weer als privévermogen worden bestempeld. Over de
eventuele ‘winst’, die je realiseert bij overgang naar privé, moet wel inkomstenbelasting worden betaald als de
Terbeschikkingstelling-regeling (TBS-regeling) van toepassing is.
De TBS-regeling geldt voor ondernemers, die buiten gemeenschap van goederen zijn
gehuwd, of voor ondernemers met een BV. Kortweg houdt deze regeling in, wanneer een
pand (of andere vermogensbestanddelen)aan een onder-neming beschikbaar wordt
gesteld, hiervan de opbrengsten (en kosten) aangegeven moeten worden in box 1.
Dit betekent een administratieve verplichting tot het opstellen van een TBS balans en een
TBS resultatenrekening.
Aangezien dit complexe, fiscale advisering op maat betreft, gaat dit onderwerp deze
update te boven. Speelt deze situatie in jouw geval, neem contact op met jouw accountant
of fiscaal adviseur.
Tips:
 Denk na als starter voor welke periode je wilt huren en hoe lang de opzegtermijn is, als je onder
het contract uit wilt komen.
 Wanneer een huurwoning als ondernemingsvermogen wordt aangemerkt, zal ook de eventuele
huurtoeslag voor het evenredige gedeelte van de woning als winst worden gezien.
 Om de werkruimte in jouw woonhuis zakelijk op te voeren, moet je aan veel voorwaarden
voldoen. Loop periodiek na, of je nog voldoet aan alle voorwaarden.
Financiering
Open bij de start van jouw onderneming een bankrekening, in de vorm van een rekening courant. Nagenoeg alle banken hebben speciale starterrekeningen met bijbehorende kortingen.
Daarnaast kan je een zakelijke spaarrekening openen om de bedragen, die betaald dienen te worden aan omzetbelasting en inkomstenbelasting/vennootschapsbelasting te reserveren.
Zorg dat zoveel mogelijk betalingen aan leveranciers en ontvangsten van afnemers via de zakelijke bankrekening
lopen. Probeer privémutaties niet via de zakelijke bankrekening te laten lopen, maar ken jezelf een vast bedrag per
periode toe.
Versie oktober 2014
24
Kassa’s
De kassa’s van tegenwoordig leggen niet alleen de omzet van de dag/week vast, maar kunnen veel breder worden
ingezet. Informatie uit het kassasysteem kan gebruikt worden in de bedrijfsvoering, voor klantinformatie, voorraad- en
inkoopadministratie en controle op het personeel.
Het werken met kassa’s en/of contant geld kan minder betrouwbaar zijn. Daarom hebben de leveranciers van kassasystemen een keurmerk ontwikkeld, dat garandeert dat de transacties goed worden vastgelegd en bewaard.
Het werken met ‘Het betrouwbare afrekensysteem’ geeft vertrouwen aan zowel interne als externe partijen, waaronder
de belastingdienst.
Als je niet over voldoende eigen gelden beschikt om de onderneming te starten, kun je misschien geld lenen.
Wellicht kun je lenen bij familie of kennissen. je kunt eventueel ook bij een bank terecht.
Voorheen werd het lenen van geld van familieleden fiscaal ondersteund. Deze tegemoetkoming is geheel komen te
vervallen.
Bancair krediet
Het verkrijgen van geld bij een bank kan op twee manieren, ten eerste een krediet in rekening courant en ten tweede
een financiering, al dan niet hypothecair gevestigd.
Hoe dan ook, de bank financiert niet op jouw blauwe ogen, je zult een ondernemersplan moeten overleggen. In zo’n
plan is opgenomen wie je bent, wat je gaat doen en hoe de financiële stromen zullen lopen. De bank zal een prognose
willen ontvangen voor circa drie jaar. Een standaard ondernemersplan vind je op internet.
De overheid kan een bank een borgstelling voor MKBkrediet geven, waardoor lenen door de ondernemer
vergemakkelijkt wordt. Voor starters is dit Borgstelling
MKB kredieten (BMKB) een optie wanneer er weinig tot
geen zekerheden aanwezig zijn. Kijk voor meer informatie op de website van RVO
Let op!
Aan deze borgstelling door de overheid hangt wel een
prijskaartje.
Leasing
Voor het financieren van bepaalde machines en vervoermiddelen kan gedacht worden aan leasing. Er zijn verschillende
soorten leasevormen:
Financial lease
Je wordt de eigenaar van het product en betaalt de verkoper een bepaald bedrag aan aflossing en rente per periode.
Deze vorm is vergelijkbaar met een financiering.
Operational lease
Je wordt geen eigenaar van het product maar ‘huurt’ het bij de eigenaar. Deze vorm van leasing kan het beste vergeleken worden met de huur van een product over een bepaalde periode.
Een variant hierop is de huurkoop: na het betalen van de afgesproken huurperiode, kan de huurder het product van de
eigenaar kopen voor een vooraf vastgesteld bedrag.
Crowdfunding
Crowdfunding is het ophalen van geld bij een grote massa kleine investeerders of donateurs. Een innovatieve vorm van
(online) financiering. Crowdfunding wordt ingezet bij allerlei typen organisaties. Een investeerder loopt bij crowdfunding altijd het risico om het ingelegde geld kwijt te raken.
Er zijn verschillende vormen van crowdfunding:
 Vreemd vermogen: de geldzoeker vraagt om een lening van een bepaald bedrag. Deze lening heeft een vaste looptijd en een vaste rentevergoeding. Investeerders schrijven zich in voor de lening, is het gehele bedrag bijeen, dan
kan er overgemaakt worden.
 Eigen vermogen: de geldzoeker biedt de investeerder een deel van de aandelen in de onderneming. Het is een
vorm van participatie in de onderneming en de investeerder heeft recht op een deel van de winst. Het hebben van
een aandeel in een onderneming wil niet zeggen dat er ook stemrechten gekocht zijn.
Versie oktober 2014
25



Donatie: de geldzoeker wenst geld bijeen te krijgen voor het realiseren van een goed doel, de investeerder krijgt
hiervoor niets terug.
Sponsoring: dit is gelijk aan crowdfunding van vreemd vermogen, de lening wordt niet afgelost, er wordt geen rente vergoed, maar de investeerder krijgt een bepaalde tegenprestatie, zoals naamsvermelding op een product.
Voorverkoop: als ontwikkelaar van een nieuw product is deze vorm van crowdfunding wellicht te overwegen.
Wanneer er genoeg geld ontvangen is, kan gestart worden met de productie. De tegenprestatie voor de investeerders is een (hoge) korting bij aanschaf van het product.
Een succesvolle crowdfunding-campagne is een hele kluif. Er bestaan verschillende platforms, waar je jouw idee/bedrijf
kan presenteren. Ga na hoeveel het kost om jouw idee/bedrijf daar te presenteren, denk ook aan de kosten van het
betalingsverkeer, als investeerders geld overmaken en zorg voor een alternatief plan, wanneer blijkt dat er niet genoeg
kapitaal bijeen wordt gebracht. Leg alles vast in een ondernemersplan.
Subsidies
Ook al schrapt de overheid fors in de subsidies voor ondernemingen, er bestaan verschillende regelingen, die de
ondernemer financieel kunnen ondersteunen. De subsidies kunnen verdeeld worden in drie vormen:
 De overheid kan borg staan bij bedrijfsfinancieringen;
 Het verstrekken van geldbedragen bij het doen van bepaalde (energiezuinige) investeringen;
 Fiscale faciliteiten, welke uitgebreid zijn toegelicht in deze update.
Op de website van het ondernemersplein is een compleet overzicht aanwezig van de verschillende subsidiemogelijkheden. De regelingen zijn daarvoor startende ondernemers
vermeld in verschillende onderdelen, zoals huisvesting,
personeel, innovatie, milieu, energie, vervoer, internationaal.
Elk onderdeel kent een aantal regelingen van subsidie, waar
eventueel gebruik van gemaakt kan worden. Bekijk welke
subsidie of fiscale tegemoetkoming voor jouw onderneming van
toepassing kan zijn.
In deze update vind je toelichting over,met name, de fiscale
subsidies.
Innovatieve ondernemers
Er zijn twee specifieke regelingen voor innoverende starters, die
we niet onbenoemd willen laten, de WBSO
(Wet Bevordering Speur- & Ontwikkelingswerk) en de RDA (Research & Development Aftrek).
Er zijn vier soorten projecten waarvoor je een aanvraag kan indienen. Dit zijn:
 Ontwikkeling van technisch nieuwe producten, productieprocessen of programmatuur.
 Technisch wetenschappelijk onderzoek.
 Een analyse van de technische haalbaarheid van een eigen S&O-project.
 Procesgericht technisch onderzoek.
De RDA is een extra aftrekpost voor kosten en investeringen die betrekking hebben op de ontwikkeling van innovatieve
producten en diensten. In 2014 bedraagt de aftrek 60% van de kosten en uitgaven, die zijn toe te rekenen aan
research en development. Het gaat bijvoorbeeld om investeringen in apparatuur en materialen. Loonkosten tellen voor
deze aftrek niet mee.
De WBSO is een fiscale stimuleringsregeling, waarmee de Nederlandse overheid een deel van de loonkosten voor
speur- en ontwikkelingswerk compenseert. In de praktijk betekent dit, dat je minder loonheffing afdraagt voor jezelf als
DGA of voor jouw personeelsleden. Zelfstandigen krijgen een vaste aftrek voor S&O. Daarnaast is er nog een extra
tegemoetkoming voor starters.
Om voor de aftrek in aanmerking te komen, moet je een S&O verklaring en/of RDA-beschikking hebben van het
Ministerie van Economische Zaken. Het bedrag, dat in aanmerking komt voor RDA, wordt vastgesteld door de
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, voorheen AgentschapNL.
Meer informatie vind je op de website van RVO.
Versie oktober 2014
26
Automatisering
Tegenwoordig speelt de automatisering een belangrijke rol. Als jouw onderneming sterk afhankelijk is van automatisering, zorg dan voor adequate back-up en recoverymaatregelen.
Jouw administratie moet 7 jaar bewaard blijven. Dit geldt ook voor digitale bestanden.
Gegevens moeten in de originele vorm worden bewaard, een digitale factuur moet je
dan ook digitaal bewaren. Het is niet toegestaan om gegevens te converteren, bijvoorbeeld door facturen te digitaliseren en vervolgens weg te gooien.
Bij een belastingcontrole moeten de gegevens uit de administratie binnen redelijke
termijn toegankelijk en controleerbaar zijn. Zorg er dan ook voor, dat je ook jaren
later nog toegang hebt tot jouw administratie en opslagmedia.
Tips:
 Print jouw Outlookagenda jaarlijks uit en bewaar deze.
 Tegenwoordig kun je apps en hulpmiddelen downloaden om het je gemakkelijker te maken. Denk
bijvoorbeeld aan een app om jouw kilometers te registreren.
 Maak je gebruik van een online-administratiepakket en zeg je jouw abonnement op? Maak dan
afspraken met de leverancier van dit programma en zorg in elk geval voor print-outs van jouw
administratie.
Verzekeringen
Een eigen onderneming betekent ook, dat je op verschillende gebieden risico’s loopt. Je kan je verzekeren tegen deze
risico’s. De aard en omvang van jouw onderneming en jouw privésituatie bepalen wat en hoe je verzekert.
Verzekeringen kunnen kortweg verdeeld worden in drie categorieën:
 Zakelijke verzekeringen;
 Verzekeringen voor jouw personeel;
 Persoonlijke verzekeringen.
Zakelijke verzekeringen
Aansprakelijkheidsverzekering en rechtsbijstandsverzekering
Wellicht heb je privé al een aansprakelijkheids- en/of een rechtsbijstandsverzekering afgesloten. Deze verzekeringen
dekken niet de schade, die jij of jouw personeel aanbrengt bij de uitoefening van werkzaamheden.
Sommige ‘beroepen’ zoals accountants moeten zich vanuit de beroepsorganisatie verplicht verzekeren. Dan worden er
specifieke eisen gesteld aan deze beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Controleer deze verplichtingen goed met een
aangeboden polis.
Autoverzekering
Wanneer je kiest om de auto op naam van de zaak te zetten, dan is ook de autoverzekering een zakelijke verzekering.
De kosten van de verzekering zijn geheel aftrekbaar.
Gebouwen
Wanneer je een bedrijfsruimte hebt, denk dan na over brand-, inbraak-, en overige schadeverzekeringen.
Ga jouw (privé)verzekeringspolis goed na, indien je gebruik maakt van een werkruimte in of bij jouw woning. Laat beoordelen of eventuele schade aan de werkruimte in de privépolis wordt gedekt. Neem anders aanvullende maatregelen.
Voorraad- en inventarisverzekering
Wanneer je een voorraad houdt, kan je deze goederen verzekeren. De verzekeraar zal dan wel enkele eisen stellen aan
de ruimte waarin de goederen zijn opgeslagen.
De inventaris, die je voor jouw onderneming nodig hebt, zal je ook afzonderlijk kunnen verzekeren. Dit hangt natuurlijk
af van de waarde van de inventaris. Ga met jouw verzekeringstussenpersoon na, hoe je dit op de juiste wijze kan
verzekeren, met name als de inventaris zich in jouw woonhuis bevindt.
Bedrijfsstagnatie
Wanneer je door brand, stormschade, inbraak of een aanrijding met de auto omzet misloopt, kan je dit eventueel
verzekeren middels een bedrijfstagnatieverzekering. Je verzekert je voor vermindering van brutowinst, wanneer jouw
Versie oktober 2014
27
onderneming (gedeeltelijk) stil komt te liggen. Bij dergelijke opgelopen schade keert de verzekeraar uit gedurende de
periode, dat jouw bedrijf minder of helemaal geen omzet draait.
Reisverzekering
Wanneer je (of jouw personeel) voor jouw onderneming veel moet reizen naar het buitenland, is een reisverzekering
geen overbodige luxe. Net als bij particuliere reisverzekeringen kan gekozen worden voor een doorlopende en een eenmalige verzekering.
Tips:
 Wanneer een auto zakelijk gekocht wordt, kan je in veel gevallen de BTW terugvragen. Deze BTW
is daarom geen grondslag voor de verzekerde waarde. Je hoeft alleen het aankoopbedrag, de
opties en de BPM te verzekeren.
 Waneer je een ruimte huurt, ga dan na in de huurovereenkomst of de verzekeringskosten in de
huursom zijn opgenomen. Zijn deze kosten een onderdeel van de huursom, controleer dan of alle
risico’s gedekt zijn.
 Veel verzekeraars bieden een totaalpakket aan, waarin al deze verzekeringen gecombineerd
worden. Veelal ontvang je dan een bepaalde korting, wanneer je meerdere verzekeringen onder
één dak onderbrengt.
Verzekeringen voor jouw personeel
Naast de hierboven genoemde verzekeringen, zoals aansprakelijkheids-, auto- en reisverzekering voor jouw personeel,
zijn er nog enkele specifieke verzekeringen.
Ongevallenverzekering
Een ongevallenverzekering biedt een financiële compensatie
als een werknemer door een ongeval overlijdt of blijvend
invalide raakt. Denk aan ongevallen op het werk en tijdens
het woon-werkverkeer. De dekking bestaat uit het uitkeren
van een bedrag als de werknemer overlijdt, of een percentage van het verzekerde bedrag, als de werknemer invalide
blijft.
(Ziekte)verzuimverzekering
Een zieke of arbeidsongeschikte werknemer kan je onderneming veel geld kosten. Het loon van die werknemer moet je
namelijk twee jaar lang doorbetalen. Ook hiervoor kan je je
verzekeren. Als onderdeel van deze verzekering wordt vaak
een pakket aan diensten aangeboden, zoals (ziekte)verzuim
voorkomen, begeleiding bij verzuim en eventuele re-integratie.
Pensioenverzekering
Jouw onderneming met personeel wordt door de belastingdienst ingedeeld in een bepaalde sector. Dit wordt aan je
gecommuniceerd wanneer je jouw onderneming aanmeldt als werkgever. De sectorindeling kan invloed hebben op de
eventuele pensioenplannen, die je hebt voor jouw werknemers. Namelijk: veel sectoren hebben een eigen bedrijfstakpensioenfonds. Deelname hieraan is verplicht. Maar je moet de eigen onderneming zelf aanmelden.
Let op!
Check vooraf of deze pensioenverplichting voor jouw onderneming aanwezig is. Kom je er na enkele jaren achter, dat
je eigenlijk wel aan dit bedrijfstakpensioenfonds had moeten deelnemen, dan mag je alle achterstallige premies alsnog
voldoen. Dit kan in beginsel tot wel 20 jaar teruggaan. Kent de pensioenregeling een eigen bijdrage van de werknemer, dan komt deze voor rekening van de werkgever.
Heb je geen verplichting om je aan te melden bij een bedrijfstakpensioenfonds, dan heb je zelf de keuze om een
regeling aan te bieden. Wil je dat jouw werknemers niet alleen van de AOW hoeven te leven, nadat ze met pensioen
zijn gegaan, dan zijn er verschillende mogelijkheden. In deze update besteden we aan de mogelijkheden verder geen
aandacht, om reden dat de pensioenwetgeving zeer regelmatig aangepast wordt.
Let op!
Bied je één werknemer een pensioenvoorziening, dan ontvangen alle personeelsleden deze voorziening, ongeacht de
functie in de onderneming.
Versie oktober 2014
28
Let op!
Pas op voor de zogenaamde afstandsverklaring, waarbij de werknemer afziet van deelname aan de pensioenregeling.
Er zijn uitspraken bekend waarbij werknemers achteraf, met succes, het pensioen claimden. Met alle kosten voor de
werkgever.
Tips:
 Als je jouw werknemers een (niet verplichte) pensioenregeling biedt, dan hebben zij een inkomen
na pensionering, en jij biedt een waardevolle secundaire arbeidsvoorwaarde.
 Je bent niet altijd verplicht om verzekeringen voor jouw personeel af te sluiten. Ga voor jezelf
goed na, of de onderneming bepaalde risico’s wil en kan dragen.
Persoonlijke verzekeringen
Als ondernemer ben je niet meer verplicht verzekerd voor de werknemersverzekeringen, zoals WAO en WW. Je zult
niet meer deelnemen aan een pensioenregeling. Ook bij het overlijden van de ondernemer worden de nabestaanden
niet automatisch financieel ondersteund. Tegen deze risico’s kan je je verzekeren. Denk hierbij aan de volgende
verzekeringen:
Arbeidsongeschiktheidsverzekering
Een dag of een week ziek zijn, is erg vervelend en kan natuurlijk financiële consequenties hebben voor de onderneming. Een ongeval of een langdurige ziekte kan tot gevolg hebben, dat er grote inkomensverliezen kunnen ontstaan.
Een arbeidsongeschiktheidsverzekering dekt dit risico af.
De premies van deze verzekering lopen uiteen. Deze is namelijk
afhankelijk van een aantal factoren:
 Wat is jouw beroep/bedrijf
 Welke periode neem je als wachttijd
 Hoe hoog wens je de uitkering
 Hoe lang moet de verzekering uitkeren.
Let op!
Zorg ervoor dat de verzekering, die je aangaat, ook een arbeidsongeschiktheidsverzekering is voor jouw bedrijf/beroep. Vraag expliciet naar
een beroepsaansprakelijkheidsverzekering.
De kosten van de persoonlijke verzekering zijn geen bedrijfskosten. Dit zijn kosten die je verzekeren van een toekomstig inkomen. De betaalde bedragen aan deze verzekering zijn wel aftrekbaar in de aangifte IB.
De eventuele uitkering bij arbeidsongeschiktheid is onderworpen aan loonheffing.
Verzekering voor inkomen na stoppen met de onderneming
Wanneer je in loondienst werkt, zorgt de werkgevervaak voor een pensioenregeling. Als ondernemer mag je dit zelf
verzorgen. Er bestaan veel mogelijkheden om een pensioen op te bouwen, denk aan het storten in een lijfrentepolis of
de opbouw in een bankspaarproduct. Elk product heeft zijn eigen regels, voor- en nadelen. Ook de fiscale behandeling
van de opbouw van jouw eigen pensioen is afhankelijk van het product.
Naast het voorzien van inkomen na pensionering, kan je ook overwegen om het verlagen van jouw (vaste) lasten in de
toekomst. Het aflossen op de hypotheek is hier een goed voorbeeld van.
Ga voor jezelf na wat er reeds opgebouwd is aan pensioen, wat je wenst en wat je periodiek kan inleggen. Verlies bij
deze beoordeling niet uit het oog, het inkomen en het pensioen van jouw partner.
Tips:
 Soms is het mogelijk om na het beëindigen van jouw dienstverband, zelfstandig verder te gaan
met de opbouw van dat pensioen. Wacht niet te lang met het nemen van een beslissing, de verzekeraars kennen vaak een termijn van 1 tot 3 maanden.
 Wanneer je gaat storten in een lijfrente of bankspaarproduct, ga dan na voor welk bedrag jij aan
aftrekmogelijkheden hebt in de aangifte IB. De inleg is namelijk fiscaal gemaximeerd. Het bedrag
is van meerdere factoren afhankelijk. Stort je meer dan er fiscale ruimte is, dan is het meerdere
niet aftrekbaar voor de IB, maar de uiteindelijke uitkering is wel geheel belast.
 Op de site www.mijnpensioenoverzicht.nl heb je inzage in de reeds opgebouwde pensioen
(en). Er wordt eveneens een indicatie gegeven van het bedrag, dat je kan verwachten op jouw
pensioenleeftijd.
Versie oktober 2014
29
Verzekering voor inkomen na jouw overlijden
Wanneer jij komt te overlijden, hebben de nabestaanden het al moeilijk genoeg. Financiële zorgen zijn dan ook zeker
niet gewenst. Wil je als ondernemer, dat jouw nabestaanden een inkomen ontvangen na jouw overlijden, dan moet je
zelf stappen nemen.
Er kan een keuze worden gemaakt uit een eenmalige of een periodieke uitkering.
Elke keuze heeft een eigen prijs. En een eigen fiscale behandeling. Neem deze onderdelen mee in de beslissing of je dit
wilt verzekeren.
Tip:
 Heb je een onderneming met meerdere medeondernemers, dan kunnen jullie ervoor kiezen om
een compagnonverzekering af te sluiten. In de overeenkomst tussen deze ondernemers (VOFovereenkomst of aandeelhoudersovereenkomst) is veelal afgesproken, dat bij overlijden van één
van de ondernemers, de andere ondernemer(s) het aandeel in de onderneming overnemen. Soms
is in de overeenkomst zelfs al een bedrag genoemd. Om te zorgen, dat de overname van een deel
van de onderneming niet gefinancierd hoeft te worden, kan een compagnonverzekering gesloten
worden. Dan heeft de overblijvende partner in ieder geval geen financiële zorgen.
Gebruikte afkortingen
AOW
BGL
BMKB
BOIP
BPM
BSN
BTW
BV
CAO
DGA
EU
FOR
IB
ICP
ID bewijs
i.o.
KvK
MIA
NV
OB
OZB
RDA
ROW
RVO
S&O
TBR
UWV
VAMIL
VAR
VOF
VPB
WAO
WBSO
WOZ
WUO
WW
ZVW
ZZP-er
Algemene ouderdomswet
Beschikking geen loonheffingen
Borgstelling MKB kredieten
Benelux Bureau voor de Intellectuele Eigendom
Belasting op Personenauto's en Motorrijwielen
Burgerservicenummer
Belasting toegevoegde waarde
Besloten vennootschap
Collectieve arbeidsovereenkomst
Directeur-grootaandeelhouder
Europese Unie
(Fiscale) Oudedagsreserve
Inkomstenbelasting
Intracommunautaire prestatie
Identiteitsbewijs
in oprichting
Kamer van Koophandel
Milieu investeringsaftrek
Naamloze vennootschap
Omzetbelasting
Onroerende zaak belasting
Research & Development aftrek
Resultaat uit overige werkzaamheden
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Speur- en ontwikkelingswerk
Terbeschikkingstelling-regeling
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
Willekeurige afschrijving milieu-investeringen
Verklaring arbeidsrelatie
Vennootschap onder firma
Vennootschapsbelasting
Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering
Wet Bevordering Speur- & Ontwikkelingswerk
Waardering onroerende zaken
Winst uit onderneming
Werkloosheidswet
Zorgverzekeringswet
Zelfstandige zonder personeel
Versie oktober 2014
30
Tot slot
Wil je serieuze stappen ondernemen om jouw financiële administratie en fiscale zaken, samen met bd accountancy, bij
te houden?Vraag een Skype moment aan met één van ons.
Maandelijks onze updateontvangen? Een no-nonsense overzicht van onder meer actuele ontwikkelingen, een artikel
met tips voor jouw onderneming en andere zaken die je bezighouden,klik op deze link: www.bd-accountancy.nl.
Bronvermelding en disclaimer
Hoewel wij onze uiterste zorg hebben besteed aan deze update, kan het zijn dat de update onjuistheden bevat en
onvolledig is. De update behandelt de meest voorkomende situaties. Voor de leesbaarheid hebben wij ook niet iedere
voorwaarde en/of uitzondering behandeld. Voorts is wetgeving voortdurend onderhevig aan wijzigingen. Wij kunnen
dan ook geen aansprakelijkheid aanvaarden voor de juistheid en volledigheid van de verstrekte informatie en de
toepassing daarvan door jou op jouw situatie.
Onze bronnen:
www.belastingdienst.nl
www.ikgastarten.nl
www.rijksoverheid.nl
www.rvo.nl
www.ondernemersplein.nl
www.starterzoektaccountant.nl
Over ons
Wij zijn Terry Bogers en Trudy Dam. Samen vormen we bd accountancy, een accountantspraktijk gevestigd in EttenLeur (tussen Breda en Roosendaal).
Wij helpen ambitieuze ondernemers om inzicht te krijgen in de resultaten van hun onderneming. Nog leuker vinden wij
het om samen te sparren over de mogelijkheden in de toekomst. Maar ook risico’s en valkuilen laten wij niet
onbesproken. Als ondernemer weten wij waar klanten wakker van liggen of enthousiast van worden.
Waar ons uniek maakt is dat wij in eigen beheer een online boekhoudprogramma hebben ontwikkeld speciaal voor
ondernemers met een beperkte administratie, ideaal voor starters dus! Deze webapplicatie hebben wij mybd genoemd.
Voor meer informatie over ons, mybd en onze dienstverlening verwijzen wij u naar onze website
www.bd-accountancy.nl