Eenheid Volwassenen kortverblijf “Patiënt - Kliniek St.

Eenheid Volwassenen kortverblijf
“Patiënt wapenen om zijn leven
weer in handen te nemen”
Acht weken duurt een behandeling in
de eenheid Volwassenen kortverblijf
doorgaans. “Hiermee zijn niet alle
problemen opgelost, maar binnen die
periode kunnen patiënten vaak weer
op het goede spoor belanden”, zegt
psycholoog Jan Callens.
“De doelgroep van de eenheid Volwassenen kortverblijf is heel divers”, zegt
dr. Sofie Muylaert. “Globaal genomen
helpen wij personen met algemeen
psychiatrische problemen zoals aanpassingsstoornissen, angstgevoelens
of stemmingsstoornissen. Het gaat
om mensen met een korte ziektegeschiedenis die geen of weinig opnames gekend hebben en in de meeste
gevallen een context of netwerk hebben waar ze na de opname kunnen op
terugvallen: volwassenen van 18 tot
60 jaar die op één of andere manier
even uit balans zijn en belemmerd
zijn in hun functioneren. Voor wie ambulante hulp dan niet meer volstaat,
kan een korte opname van maximum
acht weken oplossing brengen. Ook
mensen die een behandeling kregen
op een psychiatrische afdeling in een
algemeen ziekenhuis (PAAZ) kunnen
indien nodig bij ons terecht voor een
vervolgbehandeling.”
“Wij werken bewust zowel op de
klachten als op de krachten van de
mensen”, vult psycholoog Jan Callens
aan. “Met een zorgvuldige observatie
en een assessment krijgen we zicht
op de problematiek. Na de diagnosestelling bepalen wij in overleg met de
patiënt haalbare en realistische doelstellingen. In acht weken tijd kunnen
wij uiteraard niet alle problemen oplossen. We streven er wel naar om de
patiënt tijdens zijn opname op het
goede spoor te zetten, om hem te
wapenen zodat hij zijn leven weer in
handen kan nemen.”
“Ook psycho-educatie is een belangrijk element”, zegt afdelingshoofd
06
Open venster
Thomas Dhondt. “Als de patiënt inzicht heeft in zijn problematiek én
de mogelijke oplossingen, staat hij
meteen een stuk sterker. Ook de familie wordt hierbij betrokken, want
na de korte opname keert de patiënt
immers terug naar zijn thuiscontext
om ook binnen het gezin de draad
van zijn leven weer op te nemen.”
Integratief kader
“De behandeling steunt op twee pijlers: een medisch-psychiatrische pijler
en psychotherapie. Medicatie en soms
ook ECT (elektroconvulsietherapie)
zijn nodig, maar psychotherapie is
minstens even belangrijk”, weet Jan
Callens. “We werken in een ‘integratief kader’ met elementen uit verschillende psychotherapeutische scholen.
De groepstherapie is bijvoorbeeld psychodynamisch van opzet, terwijl de
‘gedachtenrapporten’ plaatsvinden in
een cognitief-gedragstherapeutisch
kader. In dat laatste geval brengen we
samen met de patiënt de gedachtenautomatismen in kaart die hem het
leven moeilijk maken en proberen we
te achterhalen hoe die ontstaan zijn,
zodat de patiënt ze leert beheersen en
bijsturen.”
“Het behandelprogramma wordt op
maat van elke individuele patiënt
uitgestippeld”, zegt Thomas Dhondt.
“We combineren verbale en non-verbale therapieën en bieden ook activiteiten aan die erop gericht zijn intrinsieke mogelijkheden en interesses bij
de patiënt te herontdekken of uit te
bouwen. Dat kan bijvoorbeeld met
beeldende of dansexpressie, huishoudtherapie, ontspanning, beweging en sportactiviteiten.”
“Bovendien werken we nauw samen
met partners uit diverse netwerken,
bijvoorbeeld voor ambulante opvolging in een centrum geestelijke
gezondheidszorg (CGG) of door het
mobiel team, of voor begeleiding of
follow-up door een externe psychiater. Zowat 85% van de patiënten kan
na acht weken naar de thuiscontext
terug”, vertelt dr. Sofie Muylaert. “Een
kleine 15% heeft na het korte behandelprogramma nood aan verdere gespecialiseerde hulp. Dat kan via een
interne of een externe doorverwijzing.”
Psycholoog Jan Callens, dr. Sofie Muylaert en afdelingshoofd Thomas
Dhondt van de eenheid Volwassenen kortverblijf: “Zowat 85% van de
patiënten kan na acht weken naar de thuiscontext terug.”
Stilstaan bij eigen gedachten en gevoelens
Positieve psychologie
focust op krachten
“’Mentalisation based therapy’ (MBT)
is een geleerde naam voor in wezen
iets heel alledaags, met name de
mogelijkheid om stil te staan bij de
eigen gedachten en gevoelens”, verklaart Simon Vanbecelaere. “Vooral
in stresssituaties slagen we daar niet
altijd in. Wie zich bijvoorbeeld onzeker voelt en een zaal binnenkomt vol
met mensen die zich naar hem omdraaien en hem aankijken, zal zich
allicht afvragen wat hij verkeerd gedaan heeft. Dat is een reactie uit onzekerheid. Daarmee gaan we aan de
slag met oefeningen en opdrachten.
We ontdekken de eigen gevoelens
en gedachten. We leren dat in één
en dezelfde situatie gedachten en
gevoelens sterk kunnen verschillen.
Denk maar aan de uiteenlopende
manieren waarop mensen een lied
interpreteren.”
“De positieve psychologie is recent”,
vertelt psychologe Kelly Hoebeke.
“Grondlegger ervan is Martin Seligman. Tot dan waren therapieën
vooral gericht op het elimineren van
klachten. Seligman wees erop dat
we ook de krachten van patiënten
kunnen versterken. We concentreren ons dus niet langer uitsluitend
op wat verkeerd loopt, maar ook op
wat er nog goed gaat. We stimuleren
patiënten om terug voeling te krijgen
met hun sterktes en we leren ze deze
sterktes terug in te zetten. Op die
manier versterken we hun identiteit,
zelfwaarde en zelfvertrouwen.”
“De therapie vindt in groep plaats.
We vertrekken telkens vanuit een
ambigue prikkel, bijvoorbeeld een
prent, een liedje, een verhaal...: elke
patiënt gaat na welke gevoelens en
gedachten die prikkel bij hem oproept. Daarna spreken we daarover
in de groep. Wat bij de ene patiënt
positieve gevoelens teweegbrengt,
kan bij een andere patiënt negatieve
gevoelens stimuleren. Hoe komt dat
en wat betekent dat? Welke eerdere
ervaringen kunnen hierbij van invloed zijn? Die vragen staan centraal
in MBT.”
Patiënten leren van elkaar
“MBT houdt overigens niet op bij dat
ene uurtje groepssessie per week.
MBT is een voortdurend aandachtspunt van het hele team, met terugkoppeling naar de patiënt. Soms is
dat confronterend voor de patiënt.
Als iemand een slechte dag heeft,
kleurt dat zijn gedachten en interpretaties. We moeten ons daar bewust
van worden, zodat we er iets aan
kunnen doen. Patiënten leren ook van
elkaar. Ze merken hoe ze verschillend
tegen de dingen aankijken en praten
daarover verder met elkaar. Op die
manier komt er soms onbedoeld ook
een stukje psycho-educatie aan te
pas”, zegt Simon Vanbecelaere.
“Positieve psychologie is geen alternatief voor andere therapieën, maar
werkt complementair. Beide invalshoeken zijn nodig en versterken elkaar.”
“De sessies zijn opgebouwd uit
groepsgesprekken, psycho-educatie
en oefeningen. Tien thema’s staan
voorop, waaronder hoop, dankbaarheid (ondanks alles) en verbondenheid. Wie zich slecht voelt, heeft vaak
geen oog meer voor de verbondenheid met andere mensen, terwijl die
er wel degelijk nog is.”
Een goed gevoel
“Omdat de positieve psychologie
nog vrij jong is, is de literatuur erover
nog beperkt. Maar de praktijk toont
dat ze werkt. Met oefeningen en opdrachten geven wij mensen handvatten om het hoofd niet te snel te laten
hangen. Zowel tijdens de behandeling als erna kunnen patiënten hierop terugvallen. Elke patiënt kiest er
zijn eigen middeltjes uit die werken.
De ene kiest ervoor om een positieve
uitspraak over zichzelf op zijn spiegel
te kleven, zodat hij daar elke ochtend
nog eens aan herinnerd wordt. Iemand anders heeft er meer aan om
’s avonds bewust de positieve gevoelens en gebeurtenissen van die
dag te overlopen. Het zit hem vaak in
kleine dingen, die voor de patiënt een
wereld van verschil kunnen maken”,
aldus nog Kelly Hoebeke.
Patiëntenparticipatie krijgt vorm
“Wij betrekken de patiënt zoveel mogelijk”, weet bachelor in de toegepaste psychologie Simon Vanbecelaere.
“Vroeger was de zorg meer paternalistisch: de kennis zat bij de zorgverlener en de patiënt hoefde maar te
volgen. Daar zijn we van afgestapt.
De patiënt heeft zoveel mogelijk zelf
de regie over zijn behandeling.”
“De therapeutische verantwoordelijkheid blijft bij de zorgverlener,
maar wij gaan samen met de patiënt
aan de slag, onder meer met spiegelgesprekken. Patiënten kunnen
hier vrijblijvend aan deelnemen. Het
geeft hen de kans om in groep feedback te geven over hun opname. Zo
werd het onthaal van de patiënt bij
een opname bijgestuurd op basis van
de feedback. Elke patiënt krijgt nu
een meter of een peter, de informatie
wordt beter gespreid en de patiënten
hebben zelf een bundeltje met praktische info samengesteld.
De patiënten kunnen ook hun stem
laten horen op beleidsniveau. Enkele
keren per jaar brengen ze een synthese van de spiegelgesprekken op de stafvergadering.”
Stem van de patiënt op teambespreking
“We streven ernaar om de patiënt
ook te betrekken bij de teambesprekingen. Vandaag gebeurt dat nog indirect via een werkbundel. In die bundel kan de patiënt zijn persoonlijke
doelen optekenen en aan zelfevaluatie doen. Zo kunnen we de stem van
de patiënt meenemen naar de teambespreking. Aan de hand van zijn
doelstellingen én die van het team,
proberen we tot gemeenschappelijke
doelstellingen en een behandelplan
te komen. Tijdens een nabespreking
met de patiënt wordt nogmaals getoetst of die zich in dit behandelplan
kan vinden en of we gemeenschappelijke doelen voor ogen houden. In
de nabije toekomst zullen patiënten,
als ze dat wensen, ook aan hun teamvergadering kunnen participeren”
zegt Simon Vanbecelaere.
07