Konferentie Nederlandse Religieuzen bulletin jaargang 17 • nummer 2 • juli 2014 In veelvoud verbonden KNR jaarverslag 2013 In beeld • Mijn doel is het heel maken van mensen • Plony van Beek • pagina 7 Gerechtigheid en vrede • Religieus leven in Letland • pagina 10 Religieus leven • Maria heeft het beste deel gekozen… • Pierre Humblet • pagina 46 knrbulletin 2 | 2014 1 2 Redactioneel Deze extra dikke zomereditie biedt een terugblik op een aantal gebeurtenissen van het voorbije jaar in het gedeelte dat betrekking heeft op het jaarverslag over 2013. Voor het eerst is hierin ook aandacht voor een ‘groot’ religieus, die in het verslagjaar overleden is: Herman Andriessen aa. Voorst komen diverse actuele onderwerpen aan de orde. Zuster Mary Ringnalda deelt met ons haar visie op overvloed en schaarste in de rubriek IN DE KNIP VAN. Het jaarthema GEROEPEN OM TE DELEN is aanleiding voor diverse andere artikelen in het kader van dat centrale onderwerp. Zuster Sara Böhmer betoogt dat het lastig is om het evangelie te prediken vanaf een paard. In de rubriek PROJECTEN vertelt Nora Kasrioui over het succes van Brood en Rozen in Breda. Het hart-tot-hart contact komt in beeld als de levensstijl van Ben Verberne. Ook de moeite waard is het verruimen van onze blik door kennis te nemen van het religieuze en maatschappelijke leven in Letland en in Rusland. De redactie van het bulletin wenst u een mooie zomertijd. 2014 Colofon Het KNR-bulletin (ISSN: 1569-9447) is een uitgave van de afdeling communicatie van de KNR en verschijnt vier maal per jaar. Door middel van dit bulletin wil de redactie religieuzen in Nederland en belangstellenden informeren over ontwikkelingen die zich afspelen in de wereld der religieuzen in brede zin. De redactie behoudt zich het recht voor om toegezonden kopij in te korten. Aan ieder bestuur van de bij de KNR aangesloten religieuze instituten en aan de redacties van congregatiebladen wordt een exemplaar verstrekt. Daarnaast ontvangen leden van commissies van de KNR het blad. Afzonderlijke communiteiten en individuele religieuzen kunnen het bulletin op aanvraag toegezonden krijgen. Artikelen mogen met bronvermelding overgenomen worden. Illustratie voorzijde: Kattegat bij Aarhus (WvdV) Vormgeving en lay-out: Vormweijs, Nijmegen KNR-afdeling communicatie, Postbus 111, 5201 AC ‘s-Hertogenbosch Redactiesecretariaat/Eindredactie: Will van de Ven T: 073 – 6921321, E: [email protected] www.knr.nl / www.religieuzen.nl / www.bewogenheid.nl Het volgende nummer van het KNR-bulletin verschijnt in december 2014. Sluitingsdatum van kopij: 12 november 2014 2 knrbulletin 2 | 2014 inhoud In beeld. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 • Onze betrokkenheid is onze kracht. In gesprek met Ben Verberne msc 4 • Mijn doel is het heel maken van mensen In gesprek met mevrouw Plony van Beek 7 • Bestuurswisselingen9 Gerechtigheid en vrede. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 • Religieus leven in Letland 10 Geroepen om te delen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • De menseneconomie door Thijs Caspers (deel twee) • Druppels die de steen uithollen door Lieke Steinmeijer • Hoe kan je het evangelie van de arme Christus preken vanaf een paard? door Gerard Moorman 12 12 14 16 Projecten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 • Brood en Rozen 18 In veelvoud verbonden KNR jaarverslag 2013.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Varia / Korte berichten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 • Twee zaterdagen voor jongerenwerkers • Maria-symposium • Wereldmaaltijd rond land grabbing • Open Kloosterdag 2014 • Verhuizing zusters OLV der Apostelen • Nationale Vredesdag voor Religieuzen Geroepen om te delen teksten om over na te denken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 Religieus erfgoed. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 • Nieuw leven voor verborgen kloosterschatten 36 In de knip van…. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 • zuster Mary Ringnalda 38 Boeken & bladen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 • Broeder Felix • Tussen voltooien en verwachten • Gastvrijheid als ‘core business’ • Het brilletje van Tsjechov • ‘Gedreven helpers’ • Ramen en deuren gingen open • Levensverhalen • schrijven geschiedenis • Betrokken45 Goed voor je hart column Ben Verberne msc . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 Religieus leven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46 • Maria heeft het beste deel gekozen… door Pierre Humblet 46 • Voorbij de horizon door Esther van de Vate o.carm. 50 Agenda. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 knrbulletin 2 | 2014 3 IN BEELD In beeld inhoud Onze betrokkenheid is onze kracht In gesprek met Ben Verberne msc Filippino’s hebben nog steeds een warme plek in zijn hart, ook al is Ben Verberne msc al weer decennialang actief in Nederland. Hij vervulde tal van maatschappelijke- en bestuurlijke functies. Onlangs is hij door de Congregatio benoemd tot ‘assistens religiosus’ van de Zusters van het Heilig Hart. Hij heeft de gave van het woord, zowel verbaal als schriftelijk. Veel abonnees lezen de columns van zijn hand vaak als eerste wanneer het KNR-bulletin op de mat valt. Vorming Ben Verberne (Haarlem, 1939) groeide op met twee broers en twee zussen. Een onderwijzer op de lagere school wekte Ben’s belangstelling voor een bestaan als missionaris. De opleiding in het Missiehuis te Driehuis – Velsen bleek een gouden greep: ‘Er was veel aandacht voor cultuur, voor literatuur en voor muziek. We hadden een geweldige leraar Nederlands. De brede vorming heb ik zeer gewaardeerd; de sfeer daar heb ik als een verademing ervaren, vooral ook vanwege de hechte vriendschappen. ’Ook aan de vervolgopleidingen in Brummen en Stein bewaart hij goede herinneringen, met name vanwege de kwaliteit van de docenten uit eigen MSC-gelederen. Hij was pas 24, toen hij klaar was met de priesteropleiding en moest nog wat uitrijpen, alvorens zijn verlangen naar de missie vervuld werd door een benoeming op de Filippijnen. Filippijnen De missionarissen van het Heilig Hart (MSC) waren op Mindanao werkzaam in twee bisdommen. Ben: ‘Samen met confraters Ton Zwart en Fons Meijers, drie Filippijnse priesters en met enkele Ierse redemptoristen vormden we de pastores in het bisdom Butuan. We hebben daar echt 4 knrbulletin 2 | 2014 pionierswerk verricht door een pastoraal beleid van de grond te tillen, dat gericht was op de toerusting van basisgemeenschappen. Wij gingen de barrios in; de mensen waardeerden onze concrete betrokkenheid op hun dagelijkse leven. Na enkele jaren waren er in de hoofdstad van de provincie voldoende Filippijnse pries- De echte vriendschap die ik heb ervaren is het goud dat ik met me meedraag ters en leken om ons werk over te nemen. Fons Meijers en ik kozen toen voor het binnenland, waar het leven moeilijk was door het ontbreken van een infrastructuur en de beperkte voedselvoorziening. Het was een spannende tijd met de New People’s Army NPA. De maatschappelijke oriëntatie van de plaatselijke kerk, de radicale stellingname trok veel bevlogen jongelui. De situatie werd geleidelijk steeds meer beklemmend en in de jaren tachtig zijn negen van onze directe medewerkers vermoord. Dat leidde uiteraard tot veel discussie, tot zoeken naar antwoorden op de vraag wat het betekent om kerk te zijn te midden van het geweld. Welke rol vervul je in de machtsstrijd tussen de elite en de bevolking? De spanningen die de militarisering had opgeroepen bleven lang voelbaar.’ Ben heeft gewerkt onder de Manobo’s, een verzamelnaam voor tientallen tribale stammen, die vooral in de centrale bergen van Mindanao leven. Door de grootschalige invasie van houtkapbedrijven, die het inheemse regenwoud hebben vernietigd, veranderde het leven van de mensen ingrijpend. In de orale tradities, in ballades en legenden hebben deze volken hun immateriële erfgoed van generatie op generatie doorgegeven. Ben herinnert zich een Manobo-legende: ‘Zij eten vooral zoete aardappels, maïs en vis. Een legende verhaalt van vissers, die ondanks hun inspanningen niets vangen. Ze gaan door, maar resultaat blijft uit. Uiteindelijk luidt het advies aan de vissers: neem een haar van een zeemeermin en bindt Ben Verberne msc deze in je net. Net als wij, geloven ook zij niet in zeemeerminnen, maar ze staan open voor de boodschap dat je nooit op moet geven. Het uithoudingsvermogen van deze mensen zegt iets van hen, van wie ze zijn. Ze kunnen uren langs de weg lopen, terwijl grote trucks afgeladen met boomstammen langs hen heen denderen. Ze gaan, maar waarheen? Ze zijn gedoemd te verdwijnen in de maalstroom van onze postkapitalistische geglobaliseerde samenleving. Ik heb veel van hen geleerd. Indrukwekkend hoe ze meeleefden toen via de radio het bericht kwam dat mijn vader overleden was. Privacy volgens Westers idee bestaat niet in hun cultuur. Wanneer jij alleen bent, menen zij dat je je eenzaam voelt en zullen ze naar je toe komen om je daarvan te verlossen. Onze calvinistische handelsgeest is ook niet aan hen besteed. Ze komen nooit uit met hun geld. Een Chinees maakt van tien luciferdoosjes elf door uit alle tien steeds enkele lucifers weg te nemen, terwijl Manobo’s als ze tien doosjes verkocht hebben feest gaan vieren alsof ze tien containers vol verkocht hebben. Het is een prachtig volk; de mensen zijn naar buiten gericht en zeer communicatief. De echte vriendschap die ik heb ervaren is het goud dat ik met me meedraag. ’ Fanmail van een familielid Nederland Zijn laatste standplaats als missionaris was de hoofdstad Manila en daarna keerde hij terug naar Nederland. Een missionaris ondergaat verschillende fasen in zijn contact met mensen met een andere cultuur, geschiedenis. Eerste fase is die van de verbazing en de euforie: alles is nieuw en anders dan je gewend bent. Tweede fase: het zit hier ook wel vreemd in elkaar. Er wordt JA gezegd, maar er zijn zoveel verschillende manieren van ja zeggen. En een daarvan is NEE. Je bent en blijft buitenstaander en het is goed te erkennen dat je dat bent. Derde fase: hoewel we verschillen kunnen we toch veel voor elkaar betekenen. Ten vierde: vanuit een andere visie denk je kritisch na over de samenleving waar je zelf vandaan komt. Vier aspecten van een proces. Na terugkeer moest hij eerst afkicken van het geweld en van het perspectief op armoede. Hij kon aanvankelijk nauwelijks aannemen dat hier ook armoede zou zijn. Ben: ‘Het hervinden van de aansluiting heeft jaren geduurd. Ik dreef nog lange tijd op de energie van daar. Ik ben geholpen door de opvang van medebroeders en familie. Het is als met het uitzetten van een vis, die zwemt eerst wat onwennig rond in het water, totdat hij zich weer senang voelt en plotsklaps in de diepte verdwijnt.’ Na terugkeer werkte hij onder buitenlandse studenten in Wageningen en vervolgens als missiesecretaris in het bisdom Rotterdam. Zijn volgende werkkring was het mediapastoraat, gekoppeld aan een parochie in Lelystad. Ben: ‘In die functie ben ik echt pastor geworden. Peter Denneman en Joke Litjens waren geweldige collega’s; we haalden alles uit de kast. Het pastoraat onder de anonieme bellers, die contact zochten na een uitzending van een viering, heb ik als heel bijzonder ervaren. Optimaal is het wanneer pastoraat, liturgie en persoonlijke ontplooiing elkaar voortdurend bevruchten. Toen werd ik 65 en moest het paard op stal.’ Bestuur Hij werd in 2005 tot provinciaal gekozen, maar erkent ruiterlijk dat daar niet zijn sterkste kant ligt. Ben Verberne: ‘Het is gelukt om steeds goede mensen om me heen te hebben. En ik heb wel empathie en dan is er de rijkdom van de eerdere fasen die je meedraagt in wat volgt.’ Een omvangrijke ‘klus’ op het bestuursbord vormde de herhuisvesting van de groep confraters vanuit het missiehuis. Ben: ‘De Dochters van O.L.Vrouw van het H. Hart en wij knrbulletin 2 | 2014 5 IN BEELD IN BEELD Mijn doel is het heel maken van mensen In gesprek met mevrouw Plony van Beek inhoud Uiteindelijk komt het neer op verbondenheid met krachten die groter zijn dan ik, dan wij. Mevrouw Plony van Beek is ‘van huis uit’ psychotherapeute. Al decennialang is zij een stille kracht, die tal van orden en congregaties met adviezen ter zijde staat. Zij schuwt de openbaarheid, niet vanuit een soort valse bescheidenheid, maar vanwege de discretie, die inherent is aan haar taak. In deze bijdrage geeft ze haar visie op de vorming van religieuzen gebaseerd op een decennialange beroepspraktijk. Ben Verberne msc hebben één en dezelfde stichter. Zij boden ons zoveel meer dan enkel een gebouw om in te wonen. Zelf ben ik pas laat in Tilburg terecht gekomen en dus ook pas laat geconfronteerd met de impact van het aanhoudend overlijden van medebroeders.’ De samenwerking van Europese provinciaals was een inspirerend onderdeel van zijn taak. Hij maakte lang genoeg deel uit van dat gremium om de samenwerking te kunnen zien groeien, terwijl het voorheen een agglomeratie van provincies was. Ben: ‘Ons spirituele- en organisatorische potentieel bleef geruime tijd onderbenut. Wat ook speelde was het misbruikschandaal, dat sedert 2010 als een storm over ons heen raasde. We moesten ons oriënteren, onze plaats bepalen. Soms belandden we in de spagaat van strijdige loyaliteiten, naar de slachtoffers enerzijds en naar eigen medebroeders anderzijds.’ Na twee termijnen als provinciaal is zijn opvolger Jan Jetse Bol inmiddels ook aan zijn tweede termijn begonnen. Zuster Riet Komen benaderde hem met de vraag om als religieus assistent te fungeren bij de Zusters van het H. Hart. ‘Waarom zoeken jullie geen vrouw?’ was Ben’s wedervraag. Zuster Riet repliceerde nuchter en gevat: ‘In Rome hebben ze toch een voorkeur voor mannen, dus 6 knrbulletin 2 | 2014 geniet ervan.’ Ben vindt het een eervolle en zinvolle taak: ‘Als het schip moet afmeren, laat dat dan gebeuren met eer en waardigheid voor de betrokkenen. Dat zijn we aan elkaar en aan de samenleving verplicht. Wat die zusters allemaal voor werk verricht hebben! En veel zusters zijn tot enorme persoonlijkheden uitgegroeid ondanks de beperkte vorming indertijd.’ Inspiratie Om God te zoeken is voor hem de regelmaat van inkeer essentieel. Vandaar dat hij vier maal per jaar enkele stille dagen doorbrengt: ‘Dat heb ik wel nodig, want anders raak ik verslingerd.’ Met twee vaste wandelmaatjes gaat hij wekelijks een dag stappen. Dat geeft hem energie: ‘Het is geweldig, dan leggen we elkaar het leven uit, kritisch en met humor.’ Hij kan toe met weinig slaap en geniet ten volle van de extra uren waarover hij – in vergelijking met ‘minderbedeelden’ – beschikt: ‘Ik hoor vaak: tsjonge jonge, je doet alsof het niet op kan’. Ben: ‘Onze samenleving kenmerkt zich door een gevarieerd religieus landschap, maar uiteindelijk komt het neer op verbondenheid met krachten die groter zijn dan ik, dan wij. Een God die liefde is en die heel concreet gestalte krijgt in mensen.’ Hij herinnert zich de recente onverwachte ontmoeting met een kennis in de bus: ‘Die mevrouw en ik waren onderweg naar het station en we waren omringd door allemaal jonge mensen. Het bleek de sterfdag van haar broer te zijn, die zes jaar geleden overleden was. Ik zei: het doet nog steeds zeer hè? Ze huilde en ik dacht: ik heb misschien iets te veel gezegd. Ik klopte op haar knie. Toen we uitstapten omhelsde ze me. Zulke dingen ontroeren me. En het mooie was: de jongeren om ons heen vonden het volkomen acceptabel. Het hart-tot-hart contact is de stijl van mijn leven, van onze congregatie. We zijn geen mensen van grandioze projecten. Onze betrokkenheid is onze kracht en die kan op zoveel verschillende manieren worden uitgedragen, het voegt zich steeds naar de concrete situatie.’ W VDV Achtergrond Als kind tijdens de oorlog was ze getuige van menselijke gedragingen, die haar sprakeloos maakten én mateloos fascineerden, al kon ze niet bevatten wat ze zag. Ze was een stil kind, dat graag observeerde en precies kon formuleren wat ze waarnam. Mevrouw Van Beek: ‘Dat is eigenlijk altijd zo gebleven. Die indringende oorlogservaringen bepaalden mijn studiekeuze. Ik dacht: daar moet ik meer van weten.’ Haar grote leergierigheid, haar drang naar perfectie en het geluk dat haar pad kruiste vormden de basis voor een succesvolle en afwisselende loopbaan. Ze werkte circa tien jaar in een psychiatrisch ziekenhuis, maar werd ontslagen toen ze in het huwelijk trad, indertijd een ‘logische’ consequentie voor getrouwde vrouwen. Haar volgende werkkring was een psychologisch adviesbureau, waar ze als derde werknemer in dienst trad. Bij haar afscheid, vijftien jaar later, was er een omvangrijke klantenkring, die werd bediend door 120 werknemers. Ze overwon een ernstige ziekte, die echter vijf jaar laten weer de kop opstak. Ze besloot toen om het roer om te gooien indien ze zou herstellen. In haar resterende levensjaren zou ze zich speciaal inzetten voor gelovige mensen. Daartoe richtte ze vijfendertig jaar geleden ITOS (Instituut voor Training en Opleiding in Sociale Relaties) op. Vanaf haar zestigste levensjaar heeft ze geleidelijk haar levenswerk overgedragen en inmiddels is haar collega Thekla Schrammeijer al weer een aantal jaren directeur van dit instituut. Mevrouw Van Beek is weliswaar 80 jaar oud, maar ze werkt nog fulltime: ‘Ik heb een contract op basis van een CAO met de Heer en die is nogal veeleisend. Want soms denk ik: Heer laat deze beker aan mij voorbijgaan, maar ik moet ‘m leegdrinken. Ik heb een hekel aan vrome praat, daar kan ik niet goed tegen. Het is heerlijk om stevig door te werken, maar daarbij is een goede balans tussen actie en contemplatie wel van cruciale betekenis. Mijn Schepper is mijn eerste supervisor, daar spreek ik veel mee en ik voel dat Hij me bemint. Dat geeft een grote genade, waardoor ik me onafhankelijker voel van anderen.’ Schepsel Gods Ze leeft eenvoudig en heeft haar werkkamer als huiskamer ingericht opdat haar cliënten zich behaaglijk zullen voelen. Het is haar grote drive om mensen tot hun recht te laten komen in hun aard en gerichtheid. Mevrouw Van Beek: ‘Ieder mens heeft een atoompje van God in zich, een speldenknopje dat we in ons dragen. Wij zijn schepselen Gods en het meest schone wat we hebben is onze seksualiteit. We zijn mooi geschapen als mens, maar we gaan helaas wat slordig met onszelf om. Vandaar mijn herhaalde appèl aan ouders: let op de vruchten van je lendenen en van je schoot. Fundamenteel zijn de twee waarden waarmee mensen ter wereld komen: een seksuele ‘streng’ en een religieuze ‘streng’. Deze ‘strengen’ bepalen onze emotionele ontwikkeling en onze persoonlijkheid. In de jaren vanaf de geboorte tot aan het tweede levensjaar wordt de basis gelegd voor de levenswaarden, die het kind later zal uitdragen. De ‘strengen’ worden gevormd rond geboden en verboden. De religieuze ‘streng’ kan pas tot ontwikkeling komen indien tegelijkertijd de seksuele ‘streng’ gevormd wordt. Anders is het slechts een saus over een persoon heen. Vorming van religieuzen Ze leidt kapittels, begeleidt organisaties, superviseert besturen, individuele algemene of generale oversten van Nederlandse- en internationale ordes en congregaties. Mevrouw Van Beek: ‘Er is geen congregatie die ik niet ken; bij sommigen ben ik al 20, 25, 40 jaar betrokken. Daar kun je niet mee te koop lopen, het behoort tot de intimiteit van de familie. Ik dien de majesteit en dus hoor ik op de achtergrond. Er rust helaas nog steeds een groot taboe op het consulteren van een psycholoog of psychiater.’ Haar langdurige betrokkenheid bij veel religieuze instituten bood haar inzicht in de obstakels in de vorming van religieuzen. Mevrouw Van Beek: ‘Een algemeen probleem vormt de grote omzichtigheid, het niet-bespreken van twijfels en onzekerheden. Veel mensen waren te jong, ze hebben te vroeg een keuze gemaakt voor het religieuze leven, ze wisten nog niet wie ze waren. Dat geldt ook voor leken, die te vroeg trouwen. Er is te weinig in de diepte naar de mensen geluisterd. Er was knrbulletin 2 | 2014 7 IN BEELD IN BEELD inhoud Plony van Beek een wanverhouding tussen afstand en nabijheid, intimiteit was een taboe. Men mocht zich niet hechten, hetgeen waarschijnlijk thuis evenmin was gebeurd en dan is loslaten ongelooflijk moeilijk. Het gebrek aan geborgenheid bepaalt een mensenleven. In sommige noviciaten was de vraag: ‘Is de wil al gebroken?’. Dat duidt op het streven om iemand haar of zijn diepste persoonlijkheid te ontnemen. Het is wel van belang om deze vormingspraktijken in de historische context te plaatsen, want ook in de burgermaatschappij zijn toen dingen gebeurd, die bepaald niet de schoonheidsprijs verdienen. Het misbruikschandaal, waarmee we nu al enkele jaren overspoeld worden, is het gevolg van specifieke vorming, waardoor men zich geen raad wist met de eigen seksualiteit en er niet over kon praten. De hevige verlangens, die in strijd waren met de hoogverheven idealen, waren bijna verstikkend. Zonder het goed te willen praten - zeker niet 8 knrbulletin 2 | 2014 - heb ik ook met de daders van doen. De hevige repressie van de seksuele drift heeft in sommige gevallen ongeleide projectielen opgeleverd. Er gebeurden veel ingrijpende dingen, zonder dat er over gesproken werd: overplaatsingen, benoemingen, het overlijden van dierbare verwanten, de geheimzinnigheid rond het vertrek van mede-postulanten. Men werd geacht ‘vrijwillig’ af te zien van zaken, die voor anderen het leven juist de moeite waard maken. Er was geen taal beschikbaar waarin men over gevoelens kon spreken. In sommige conventen was er een schijnveiligheid. Het hele gevoelsleven is de nek omgedraaid, van sommige mensen is het beste gedood, niet tot bloei gebracht. In de volksmond werden Zusters van Liefde, krengen van barmhartigheid genoemd. Maar die zusters werden zelf niet genoeg gezien. Anna Terruwe heeft de gevolgen daarvan helder omschreven in haar bevestigingsleer.’ Helen Mevrouw Van Beek: ‘Religieuzen waren instrumenten ten dienste van hoogverheven doelen, maar als mens in hun schoonheid zijn ze niet bevestigd. Zelf heb ik biologisch het leven niet door kunnen geven, maar ik heb wel mogen werken aan mijn levensopdracht om mensen heel te maken. Sommige mensen hebben door hun beschadigingen veel onderhoud nodig, dat kan jaren duren. Ik heb grote vrouwen en grote mannen mogen begeleiden en ben soms ingeroepen bij stervenden. De bescherming die ik mijn cliënten verschuldigd ben reikt over de dood heen. Ik ga dan ook zelden naar uitvaarten en ben bij jubilea voorzichtig op wie ik afstap, want ik wil niet dat er verbanden gelegd worden. We komen als mens naakt ter wereld en verlaten de aarde op dezelfde wijze. De dood is democratisch: je sterft niet als priester en evenmin als hoogleraar. Niets is ons bezit: noch ons huis, noch onze kinderen, noch ons verstand. Er zijn geschenken waar we eerbiedig en respectvol mee om moeten gaan. Ook het beperkte leven heeft gezag, evenals het weefsel in de moederschoot. We komen ter wereld om elkaar mooi te maken door naar mekaar te luisteren, echt te zijn, te bevestigen, door de lefdoek in de ander naar boven te halen, die ieder mens van zijn Schepper gekregen heeft. Je kunt pas sterven als je de liefde hebt gevoeld. De dood is een verrassing, het grootste cadeau is Hem ontmoeten. Daar zie ik vertrouwensvol naar uit.’ W VDV www.itospraktijk.nl Bestuurswisselingen Augustijnen (OSA) –– Paul Clement, provinciaal overste –– Louis Mulder, lid –– Pierre Stikkelbroeck, lid –– Gerard van Hoof, lid –– Joop Smit, lid Missionarissen van de Heilige Familie (MSF) –– Joannes Zwirs, provinciaal –– Henricus van Kleijnenbreugel, tweede assistent Missionarissen van het Heilig Hart (MSC) –– Jan Jetse Bol, provinciaal –– Wim Vergouwen, lid –– Harrie de Bruijn, lid –– Ton Zwart, lid –– Theo te Wierik, lid Fraters CMM –– Lawrence Obiko, algemeen overste –– Benyamin Tunggu plv. algemeen overste –– Rofinus Banunaek, lid –– Niek Hanckmann, lid Fraters CMM –– Jan Koppens, provinciaal overste –– Paul Damen, plv. provinciaal overste –– Ad de Kok, lid Zusters Christus Verlosser –– Anna Jacoba Pluis, voorzitter –– Paula Fleuren, lid –– Gabriëlle Westhovens, lid Karmelieten (O.CARM) –– Jan Brouns, prior provinciaal –– Ben Wolbers, bestuurslid –– Tjeu Timmermans, bestuurslid –– Cees Bartels, co-provinciaal –– Falco Thuis, bestuurslid –– Anne-Marie Bos, co-provinciaal –– Corrie van Baal, bestuurslid Bestuur KNR –– Cees van Dam csa, voorzitter –– Mary Ringnalda fdnsc, vice-voorzitter –– Wilfried van der Poll , secretaris –– Denis Hendrickx o.praem., penningmeester –– Sara Böhmer op –– Gertrudis van der Donck ocso –– Jan van den Eijnden ofm –– Ben Verberne msc –– Bernardus Peeters ocso Ongeschoeide Karmelieten (OCD) –– Dick Cobben, provinciaal –– Ad Smits, lid –– Ruud Willemsen, lid Clarissen OSC (Nijmegen) –– Marianne van Haastrecht, abdis –– Ria van Dinther, vicares –– Clara Heijmans, raadzuster Zusters Franciscanessen van Veghel –– Gerda van Gogh, provinciaal overste –– Jacobia van Ham, plv. overste en eerste raadslid –– Rudolpha Volf, tweede raadslid –– Materna Verstegen, derde raadslid Clarissen OSC (Megen) –– Chiara Bots, abdis –– Angela Holleboom, vicares –– Riet Koning, raadzuster Minderbroeders Kapucijnen (OFM CAP) –– Gerard Remmers: minister provinciaal –– Jan Snijders, vice-provinciaal –– Bertus Bus, raadslid –– Martien van Beurden, adviseur –– Will van de Ven, adviseur Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid (Tegelen) –– Veronique Henderson, provinciaal overste –– Cornelia Schellens, lid –– Magdalien Roijackers, lid knrbulletin 2 | 2014 9 IN BEELD GERECHTIGHEID EN VREDE Gerechtigheid en vrede Religieus leven in Letland inhoud De aandacht voor de voormalige Oostbloklanden is de laatste jaren sterk toegenomen. De ontwikkelingen in de Oekraïne leiden tot zorgen in de Baltische landen (Estland, Letland en Litouwen). Streeft Poetin met zijn spierballentaal naar een herstel van het Sovjetimperium? Zuster Marjolein Bruinen (1948) is de jongste N ederlandse zuster dominicanes van Bethanië en zij is priorin van de generalaatsgemeenschap in Thorn. Zij heeft veertien jaar in Letland gewoond en vertelt in deze bijdrage over religieus leven in een post-communistische setting. Toilet voor de bisschop Zuster Marjolein: ‘Tijdens een oriëntatiereis door de Baltische landen is ons dringend gevraagd om een communiteit in Letland op te richten. In 1995 gaven we met vier zusters gehoor aan deze oproep door in de hoofdstad Riga, gelegen aan de Oostzee, een nieuwe gemeenschap te stichten. Toen de zusters dominicanessen van Bethanië bijna twintig jaar geleden in Riga neerstreken waren de omstandigheden uiterst primitief. Het was steenkoud in het zomerhuis van een Armeense zigeunerbaron dat we in november konden betrekken. Er was geen water, geen verwarming en slechts heel beperkt elektriciteit. Gelukkig waren er in korte tijd veel mensen bereid om te helpen. Die eerste pionierstijd was spannend. We hadden goed contact met aartsbisschop Pujats die na vier maanden ons huis zou komen inzegenen. Een probleem was echter het sanitair. Voor onze elementaire verrichtingen was er een toiletpot midden in de kelder. Door te fluiten of zingen gaven we het signaal ‘bezet’ aan. De nacht voorafgaand aan de komst van de aartsbisschop hebben we doorgewerkt om op de begane grond een toilet te installeren. Helaas maakte hij er geen gebruik van.’ De zusters hadden nog nauwelijks meubels en sliepen op de grond in alle kleren die ze hadden. Na enkele 10 knrbulletin 2 | 2014 weken arriveerde een container met tweedehands meubelen. Aanvankelijk vreesden de zusters dat hun relatieve welstand verkeerd zou worden opgevat, maar al snel bleek dat de mensen juist prijs stelden op het doorbreken van het stereotype beeld van arme, vieze, stinkende katholieken, dat in het communistische tijdperk bestond. Zuster Marjolein: ‘De mensen, die zich met ons identificeerden waren blij met onze relatieve rijkdom, waarin ze konden delen (gebruik auto bijvoorbeeld). Zij zagen het als een opwaardering van het katholieke geloof.’ Maffia Vanaf de aanvang zagen de zusters zich voor hindernissen gesteld: de snel veranderende wetgeving, de onbekendheid van de bevolking met het concept van ‘religieuze gemeenschap’, de taalbarrière. Zuster Marjolein: ‘De bureaucratie en de corruptie vormden een echte uitdaging. Zeven banken gingen failliet, het geld verdween steevast naar Rusland. Vanwege de onbetrouwbaarheid van het bankwezen heb ik meerdere malen forse geldbedragen op mijn lichaam het land binnengesmokkeld. De Russische maffia vormde een plaag voor bedrijven en voor vermogende particulieren. Ook wij zusters kregen er mee te maken. Om eventuele intimidaties (beschadigd hek, gestolen auto) te voorkomen dienden we te betalen voor ‘bescherming’, maar daar voelden we niets voor. Nadat ik tijdens een openbare bijeenkomst heb gebluft over onze Italiaanse, Duitse en Nederlandse ‘vrienden’ lieten ze ons met rust. Maar we konden niet voorkomen dat een aannemer zijn eigen woning bouwde van de materialen, die wij hadden aangeschaft toen wij ons huis met een vleugel uitbreidden. Communiceren met medezusters en familieleden elders was aanvankelijk ook moeilijk, omdat al het telefoonverkeer via Moskou verliep. Na de aanvraag van een gesprek kon het uren duren voordat je teruggebeld werd. Door een klik op de lijn wist je dat het gesprek werd afgeluisterd.’ Europese Unie In Letland vormen de Russen ruim een kwart van de bevolking, dit als gevolg van een bewust russificatiebeleid in de communistische tijd. Zuster Marjolein: ‘Helaas heeft het EU-lidmaatschap de situatie voor de meeste arme Letten niet verbeterd. Integendeel. De producten, diensten en arbeidsomstandigheden moesten voldoen aan nieuwe EU-normen. De lonen zijn niet verhoogd, terwijl de prijzen flink gestegen zijn. Nederlandse melk of kippen bijvoorbeeld zijn er goedkoper dan de eigen Het geloofsleven deed ons denken aan het Rijke Roomsche Leven van weleer; het is puur, authentiek, waarachtig. Dat is te danken aan de oma’s, de Babuschka’s die hun kleinkinderen mee hebben Zuster Marjolein in de vrouwengevangenis in Riga genomen naar de kerk.’ producten. Veel mensen hebben nu Heel populair is de Mariabedevaart twee à drie jobs om rond te kunnen naar Aglona in Latgallen (het kakomen. Wat materiële hulp betreft tholieke zuidoosten). Half augustus fungeerden we vaak als doorgeefluik. trekt Aglona honderdduizenden Het nieuws van de aankomst van een pelgrims, ook uit het buurland Po‘humanitaire zending’ verspreidde len en uit Frankrijk. Zuster Marjozich als een lopend vuurtje. Soms lein heeft goede herinneringen aan kwamen arme mensen van een grote de voettocht van ruim 250 km, die afstand te voet naar ons toe voor wat de zusters vanuit Riga maakten: ‘Je kleren, schoolspullen of levensmid- sliep onderweg in scholen of gewoon delen: aardappelen, uien, wortelen buiten. Als je arriveerde waren alle en brood. De kosten van medische ontberingen snel weer vergeten. behandelingen en medicijnen zijn De basiliek en de vieringen waren duizelingwekkend gestegen. Wie de schitterend.’ hoop verloren heeft zoekt vaak een Vanaf het begin trok de gemeentoevlucht in de drank. De armoede schap regelmatig jonge vrouwen, die maakt dat er een grauwsluier over de wensten toe te treden. Zuster Marhuizen en loodsen hangt. Het is de jolein: ‘Van de vele geïnteresseerde sneeuw, die de grauwheid kan toe- meisjes zijn er weinigen gebleven. dekken en alles mooier maken.’ Veelal ontbrak een correct beeld van het kloosterleven. Sommigen hoopNatuurlijke devotie ten een goed onderdak te vinden. VeZuster Marjolein: ‘Letse mensen be- len kwamen zelf tot het inzicht dat leven het geloof van harte, het komt ze niet in onze gemeenschap pasten, van binnen uit, ook bij de mannen. anderen moest ik wegsturen. Zo zei Toen we kwamen was het verboden een sympathieke kandidate aan het om teksten van Vaticanum II te ver- slot van ons gesprek graag te willen spreiden. Na jaren van onderdruk- intreden. En, zo voegde ze daar aan king zaten mensen met granieten toe: Ik denk dat mijn man het er ook mee gezichten wanneer we vertelden eens is. Er heeft zich een kleine kern over ons leven. Ze waren angstig om van Letse Bethaniëzusters gevormd interesse te tonen, maar kwamen en om hen de kans te geven op een na afloop wel individueel met vra- eigen manier hun religieuze leven gen. Hoewel buitenstaanders soms te ontwikkelen zijn de buitenlandse moeite hebben met de lokale vor- zusters na enige tijd weer vertrokmen van gebed en viering, maakt ken. De Letse zusters hebben zich op de natuurlijke devotie van de Letten diverse terreinen ontplooid: maatgrote indruk. Geloof komt vooral schappelijk werk, psychologie, pedatot uiting in de bereidheid om zich gogiek en vooral spirituele vorming. in te zetten voor andere mensen. De zusters bieden een luisterend oor en zij geven veel catechese, via de radio, maar ook in persoonlijke gesprekken. Ze leiden bezinningsdagen en meditaties, bieden in de vrouwengevangenis meditatieve dans en massage aan en zetten zich in bij de voorbereiding op de ontvangst van de Sacramenten. Ze hebben een druk bezochte zondagsschool en de – ook voor niet-bewoners toegankelijke – liturgie neemt een grote plaats in. De armsten kunnen terecht voor hulpgoederen die vanuit Nederland en Duitsland worden gestuurd.’ Toekomst Zuster Marjolein: ‘Er zijn al enkele jaren geen intredingen meer. In het noviciaatshuis vinden nu retraites plaats of kunnen mensen even op adem komen. De gemeenschap bestaat uit drie Letse en een Duitse zuster en valt rechtstreeks onder het algemeen bestuur. De zusters hebben een deel van hun ruimten ter beschikking gesteld aan studentes, die er beschermd wonen. Het is een win-winsituatie: zij wonen prettig en helpen ons bij werkzaamheden in huis. De contacten over en weer zijn uiterst hartelijk; maar we proberen te vermijden dat het aanvoelt als het voorportaal van een intrede in Bethanië. Er is al een flink aantal studentes intussen getrouwd. Het bestaan van goede gezinnen is heel belangrijk. Er heeft zich rond ons klooster een grote kring van vrienden ontwikkeld, die onze activiteiten meedragen. Hopelijk zal het kleine zaadje dat we hebben geplant vrucht blijven dragen. De geschiedenis heeft de Letten gevormd tot zachte en tolerante, maar innerlijk sterke mensen. Ze zijn buigzaam als een rietstengel in de wind, maar komen altijd weer overeind. Hopelijk zal de 21e eeuw de mentale spankracht van de Letten niet al te zeer op de proef stellen.’ W VDV www.dominicanessenvanbethanie.nl knrbulletin 2 | 2014 11 GEROEPEN OM TE DELEN Geroepen om te delen inhoud De menseneconomie Terug naar de menselijke maat Een verfrissende kijk op de zaak vinden we in het denken van de Tsjechische econoom Tomáš Sedlácek. Hij herinnert ons aan de lang vergeten waarheid dat economie zelf een vorm van cultuur is en een poging het goede leven te dienen en mede vorm te geven.1) Als de economie in dienst staat van het goede leven, dan is de vraag naar de mate waarin zij het mogelijk maakt zorg te bieden aan mensen die het nodig hebben, een centraal criterium in de beoordeling van de economie. Zo beschouwd vormt niet geld het middelpunt van de economie maar de mens. Mensen vormen het kloppend hart. Economie is zo bezien geen voorwaarde voor het goede leven. Iets wat wij eerst op orde moeten hebben, alvorens wij kunnen delen met anderen. Het is een manier om met elkaar het goede leven te realiseren. 1) T. Sedlácek, De economie van goed en kwaad: Zoektocht naar economische zingeving van Gilgamesj tot Wall Street, Schiedam: Scriptum, 2012. 12 knrbulletin 2 | 2014 Dit goede leven is de situatie waarin mensen, in wat zij zijn en doen, elkaars welbevinden voor ogen hebben en bevorderen. Als economie het leven dient – en niet andersom – dan plaatsen wij ons spreken over economie in een geheel ander licht. Dan zijn mensen – om het met Thomas van Aquino (1225-1274) te zeggen – geroepen aan Gods goedheid deel te nemen en de deelname van anderen te bevorderen. Het goede leven is zo bezien altijd een gedeeld leven met anderen. Hierin staat niet zozeer de ‘cultus rondom het individu’ centraal, maar het inzicht dat wij onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn om te komen tot een goed en gelukkig leven. In dit spoor is het katholiek sociaal denken met zijn personalistische visie op de mens en zijn wereld van grote waarde. Een samenleving die insluit Als wij Thomas’ woorden serieus nemen en inzien dat wij geroepen zijn aan Gods goedheid deel te nemen en de deelname van anderen te bevorderen, dan krijgt geluk een geheel andere betekenis. Niet langer verschijnt geluk als een individueel waagstuk waarvan wijzelf de architect zijn en dat op eigen kracht gerealiseerd moet worden. Veelmeer toont het geluk zich in een gezamenlijk zoeken waarbij wij zijn aangewezen op elkaar om tot bloei te kunnen komen. Niet de eigen verdienste maar de wederzijdse gave komt daarmee voorop te staan. Door oog te hebben voor deze gaven komt een geheel ander soort kijk op de samenleving aan het licht: een samenleving die insluit in plaats van uitsluit en de medemens ziet als reisgezel in plaats van concurrent. Een dergelijke samenleving onderstreept de kracht van wederzijdse betrokkenheid die rust op talenten van mensen die elkaar aanvullen en elkaar nodig hebben om te komen tot gelukkig leven. Diegenen die nu in de marge van onze samenleving verkeren komen hierdoor weer in beeld als mensen die een waardevolle bijdrage te leveren hebben. Zien wat reeds aanwezig is De belangrijke principes van het katholiek sociaal denken en –handelen zijn in dit licht geen principes die wij toevoegen aan onze samenleving als wij de zaken al redelijk op de rails hebben staan. Nee, ze zijn essentieel voor het samen kunnen bouwen aan een goede en gelukkige samenleving. Dit zien we bij uitstek terug wanneer we kijken naar het beginsel van solidariteit uit het katholiek sociaal denken. Dit beginsel onderstreept dat de mens ‘van nature’ een sociaal wezen is en er een positieve afhankelijkheid bestaat tussen mensen. Deze afhankelijkheid vinden we heel concreet terug in onze levensloop. Zo zijn we aan het begin van ons leven volledig aangewezen op anderen: liefde, geborgenheid, veiligheid en voeding, alles ontvangen wij van onze omgeving. Aan het einde van ons leven zijn wij ook weer op zorg aangewezen. Een gelukkig en geborgen bestaan bestaat dus slechts in meervoud. Het algemeen welzijn of beginsel van bonum commune weerspiegelt deze positieve afhankelijkheid in maatschappelijke zin. Het onderstreept deze positieve afhankelijkheid en brengt in herinnering dat de rechten die wijzelf hebben altijd samengaan met de plicht de rechten van anderen te eerbiedigen. Rechten en plichten kunnen zo slechts bestaan in elkaars verlengde. Concreet betekent dit dat ons eigen recht op voeding, kleding, woongelegenheid, medische verzorging en abstractere rechten als gewetensvrijheid en godsdienstvrijheid evenzo geldt voor de ander. Zo bezien is economie een voertuig, een belangrijk maar dienstbaar instrument om de goede samenleving en ons gezamenlijk geluk vorm te geven. Door de wederzijdse gave en niet de eigen verdienste voorop te stellen komt de ander weer als metgezel in beeld. Op die wijze creëren wij met elkaar de ruimte om goed te doen. Zwervers, illegalen of probleemjongeren, ze vormen geen probleem, maar een onverwachte mogelijkheid. Thijs Caspers De rek is uit ons economisch model. De schade die het neoliberalisme heeft aangericht is groot. Betoverd door grootse beloften op de korte termijn en aantrekkelijke financiële winsten hebben velen zich laten meevoeren. Het resultaat weten wij inmiddels: sinds 2008 ruimt Nederland de brokstukken op van een huis dat we vergeten zijn goed te funderen. Wat opvalt in onze zoektocht naar economisch herstel is de oppervlakkige retoriek die met regelmaat gebruikt wordt. Kreten als ‘de broekriem aanhalen, ‘eerst het zuur dan het zoet’ en ‘vooral meer consumeren’ klinken aannemelijk, maar nader bekeken getuigen zij van een grote verlegenheid. Want wat vooral mist in het huidige debat is een diepgaande bezinning op wat economie eigenlijk is en waartoe zij dient. In al ons zoeken naar pragmatische oplossingen blijven de fundamentele vragen daardoor onbesproken. (Dit is een bewerkte versie van een gedeelte van de nieuwjaarsrede uitgesproken door Thijs Caspers op 9 januari 2014. Caspers is theoloog, lekendominicaan en als gastonderzoeker verbonden aan Tilburg University.) T HIJS C ASPERS knrbulletin 2 | 2014 13 GEROEPEN OM TE DELEN GEROEPEN OM TE DELEN Druppels die de steen uithollen Laat ik beginnen met mij voor te stellen. Mijn naam is Lieke Steinmeijer, directeur van Stichting Mara. ‘Mara’ verwijst naar een verhaal uit Exodus. Hierin wordt verteld hoe het volk van Israël al drie dagen door de woestijn trekt zonder water te vinden. Dan komen zij in Mara aan. Daar is water, maar het is zo bitter dat het niet te drinken is. Het volk beklaagt zich bij Mozes en vraagt: ‘Wat moeten we drinken?’ Mozes bidt tot God en die wijst hem op een stuk hout. Als Mozes dat in het water gooit, wordt het water zoet. Stichting Mara zet in Den Haag en Rotterdam projecten op waarin vrijwilligers zich inzetten voor kwetsbare mensen. Door de hulp en aandacht van de vrijwilligers worden mensen die steun nodig hebben weer sterker. Ze voelen zich gezien, gekend, vinden nieuwe energie om verder te gaan. Het bittere in hun leven is wat zoeter geworden. Alles van waarde is weerloos Toen u mij vroeg om te reageren op een brief over de economie was mijn eerste reactie ‘Oh jee, dat zal gaan over de werkgelegenheid, de crisis, de rol van het bedrijfsleven, het politieke beleid, internationale verhoudingen.’ Maar gelukkig liet uw brief heel veel ruimte. Het richt zich op de essentie. Hoe gaan we met elkaar en met de aarde om? Wat is echt van waarde? Wat mij aansprak was uw verzet tegen het geloof in de maakbare samenleving, waarin alles in economische termen en begrippen wordt uitgelegd. Ik deel uw verzet. In een maakbare samenleving heb je het gemaakt of niet gemaakt, en 14 knrbulletin 2 | 2014 beiden heb je zelf in de hand. Je bent er op afrekenbaar. Dat het leven een stuk gecompliceerder is dan dat zie ik dagelijks in ons werk. We komen dagelijks mensen tegen voor wie het leven op dit moment een tocht door de woestijn is. Mensen zonder werk, mensen zonder papieren, mensen die ziek zijn of eenzaam. Mensen die door tegenslagen met materiële en geestelijke armoede te kampen hebben. Die zich een weg zoeken naar een beter en gelukkiger bestaan en daarbij op dit moment in hun leven hulp nodig hebben. Ik wil dat graag specifiek benoemen; op dit moment. Ze doen hun best om hun leven te veranderen. Op dit moment vragen ze hulp, maar op een ander moment in hun leven zijn ze in staat om weer hulp terug te geven. Dat moeten we niet vergeten, want anders zetten we mensen weg als slachtoffers en daarmee doen we hen geen recht. Het stemt me hoopvol als ik zie dat het motief ‘ik wil iets geven omdat mij gegeven is’ zo belangrijk is bij vrijwilligers die in onze projecten meedoen. Op de gevel van een Rotterdamse verzekeringsmaatschappij prijkt de dichtregel ‘Alles van waarde is weerloos’ van Lucebert. Iedereen die ooit in zijn leven tegenslagen heeft gekend, kan deze regel beamen en ondersteunen met verhalen uit de eigen biografie. Maar je kunt deze regel ook van achter naar voren lezen, dan klopt de inhoud ook. Alles wat weerloos is, is van waarde. Ik wil net als u niet leven in een wereld waarin we niet met mildheid omzien naar wie kwetsbaar is. Sporen van een solidaire economie In uw brief schrijft u ‘wie durft te leven in verbondenheid met anderen is rijk’. Dat deed me denken aan een lezing van Oliver Sacks die ik jaren geleden bijwoonde. Oliver Sacks is een Britse neuroloog die veel heeft geschreven over het gedrag van mensen. In die lezing zei hij dat er drie dingen zijn die mensen zo moeilijk en ingewikkeld vinden dat ze er hun hele leven mee worstelen. Hij noemde het de 3 B’s. Die staan voor: to believe (geloven), to bond (je binden, een relatie opbouwen) en to belong (ergens bij willen horen). Alle drie de thema’s komen in uw brief aan de orde. Een wereld waarin alles in geld wordt gewaardeerd werkt concurrentie, competitie, bezitterigheid en egoïsme in de hand. We zijn de mammon gaan dienen en de prijs die we betalen is hoog. Nu we door de crisis alles niet meer kunnen betalen, moeten we noodgedwongen weer leren om elkaar te helpen en om dingen samen te doen. Ik denk dat de crisis geholpen heeft om bij zinnen te komen. ‘Goed nieuws is er voor wie ogen heeft om te zien’ schrijft u. Dat is waar. Ik zie een hoop ellende, maar ik zie ook allerlei initiatieven ontstaan waarin mensen weer met elkaar willen gaan delen. Dat geeft mij hoop. Het internet helpt hierbij enorm om gelijkgestemden bij elkaar te brengen. Soms is het gericht op onderlinge hulp maar er zijn ook initiatieven die een nieuwe vorm van economie bevorderen die eerlijker is, dichter bij mensen staat, waarin de consument veel Lieke Steinmeijer inhoud ‘De religieuzen schrijven een brief, ik schrijf een brief terug.’ Zo begon Lieke Steinmeijer haar toespraak tijdens de presentatie van de KNR-brief over de economie. Deze vond op 10 mei jongstleden plaats in de Hircos-gemeenschap te Den Haag. Lieke wees op de kracht en goedheid die ze aantreft bij mensen die met armoede kampen. En ze put hoop uit de vele initiatieven die ze ziet opkomen waarin mensen delen met elkaar. meer zeggenschap heeft. Snappcar bemiddelt tussen autobezitters en mensen zonder auto. Via Spullendelen kunnen buren spullen delen met elkaar. En via Thuisafgehaald kun je voor een zacht prijsje lekker eten ophalen bij buren. En bij dit alles kan je meteen een praatje maken en elkaar leren kennen. Ook vanuit Mara zoeken we naar verbindingen waarin mensen geroepen worden om te delen. We vragen in het project Rita’s Reisbureau of mensen die een vakantiehuisje of stacaravan hebben deze voor een of meerdere weken gratis ter beschikking willen stellen aan mensen die nooit op vakantie kunnen. Wij bemiddelen vraag en aanbod, zodat gezinnen een weekje weg kunnen die dat anders nooit zouden kunnen betalen. In Dress for Success We komen dagelijks mensen tegen voor wie het leven op dit moment een tocht door de woestijn is. Mensen zonder werk, mensen zonder papieren, mensen die ziek zijn of eenzaam. doneren werkende mannen en vrouwen representatieve kleding, zodat werkzoekenden met een minimuminkomen in de winkel van Dress for Success gratis goed gekleed worden voor hun sollicitatiegesprek. De opkomst van deze informele nieuwe economie zegt iets over deze tijd. Ik proef daaruit de behoefte aan contact van mens tot mens, aan een gevoel van samen. Dat stemt me hoopvol. ‘Wat zijn al die initiatieven in de kantlijn nu waard?’, zal een cynicus zeggen. ‘Een druppel op de gloeiende plaat.’ Dat denk ik niet. Bewegingen van onderaf vragen tijd. Ik heb de hoop dat deze stroom initiatieven uiteindelijk druppels zijn die de steen zullen uithollen. GERARD MOORMAN knrbulletin 2 | 2014 15 GEROEPEN OM TE DELEN GEROEPEN OM TE DELEN Hoe kan je het evangelie van de arme Christus preken vanaf een paard? We moeten terughoudend omgaan met wat we hebben. Onszelf de vraag stellen wat we echt nodig hebben en wat niet. inhoud ‘Geroepen om te delen. Vrijwillige armoede als gave aan een wereld in crisis.’ Bij de presentatie van het jaarthema 2014 aarzelde zuster Sara Böhmer niet om kritische opmerkingen te plaatsen. Wat stelt die vrijwillige armoede immers voor wanneer bijna alle religieuzen bij internationale vergaderingen rond lopen met smartphones en tablets? Moeten we het niet hebben over de ‘onvrijwillige rijkdom’ in verzorgingshuizen waar een levensstandaard wordt opgelegd waar zusters niets in te kiezen hebben? Precies een jaar later spreek ik met zuster Sara na afloop van de Algemene Vergadering van afgelopen juni. Die avond wordt de eerste wedstrijd gespeeld van het WK voetbal in Brazilië. Of ik ga kijken, vraagt ze me terwijl we neerstrijken op het terras van de Verkadefabriek. Op mijn ontkennende antwoord, merkt ze op dat niet-kijken een vorm van solidariteit kan zijn met het Braziliaanse volk dat protesteert tegen de peperdure organisatiekosten van het sportevenement. In zekere zin snijdt zuster Sara daarmee gelijk het thema van een verspillende samenleving aan, maar ook van solidariteit en soberheid. Zuster Sara Böhmer is generaal overste van de Dominicanessen van Bethanië. Ze legt uit dat armoede voor Dominicanen altijd een middel is, nooit een doel. Toen de heilige Dominicus aan het begin van de 13e eeuw in Zuid-Frankrijk in contact kwam met de Katharen, was het voor hem glashelder dat ze nooit terug zouden keren tot de katholieke kerk, als kerkelijke vertegenwoordigers niet zelf leefden naar het evangelie. ‘Hoe kan je het evangelie van de arme Christus preken, als je bovenop je paard zit’, vroeg hij zich af toen hij hoorde van eerdere hooghartige pogingen van kerkleiders om de Katharen te overtuigen. Dominicus wilde niet alleen het evangelie preken, maar ook doen waarover hij preekte. Hij ging niet te paard, 16 knrbulletin 2 | 2014 hij liep. Hij wilde niets afdwingen, maar wilde overtuigen. Sara wijst op een uitspraak van Timothy Radcliffe o.p. over rondtrekkende predikheren, die nooit ver zouden zijn gekomen als ze veel spullen mee hadden moeten sjouwen. Clara en Laurentius Armoede staat binnen de Dominicaanse traditie dus ten dienste van een hoger doel. Het hangt samen met authenticiteit, met innerlijke vrijheid. Op individueel niveau kan een zuster daar vorm aan proberen te geven. Maar de moeilijkste vraag voor zuster Sara is hoe een religieus instituut daaraan gestalte kan geven. Ze vertelt hoe armoede een punt van discussie was tussen de jongere en de oudere zusters toen ze intrad. ‘Wij, als jongeren, wilden arm leven. Maar snel moesten we leren ons te verzoenen met het gegeven dat onze huizen van goede, gedegen kwaliteit zijn. Het meubilair was net zo gedegen en was aangeschaft vanuit het idee dat het tientallen jaren mee moest kunnen. Als jonge zusters schaamden we ons daarvoor. Toen ik later econoom werd van onze congregatie, hielp het mij om twee grote figuren uit de kerkelijke geschiedenis voor ogen te houden: de heilige Laurentius en de heilige Clara. Toevallig vallen hun feestdagen net na elkaar, op 10 en 11 augustus. Clara die arm leefde is voor mij als individuele religieuze een voorbeeld. Maar als econome is Laurentius mijn voorbeeld. Hij had in de vroege kerk de verantwoordelijkheid over het vermogen van de kerk. Maar toen de Romeinse keizer daar aanspraak op maakte, gaf hij dat vermogen aan de armen, bracht een grote groep armen mee naar de keizer en zei: “Kijk, dat is ons vermogen.” Daarvoor is hij gemarteld en gedood.’ Theologie van de armoede Het eerste deel van het KNR-jaarthema, ‘Geroepen om te delen’, sluit naadloos aan bij het charisma van de Dominicanessen van Bethanië. JeanJoseph Lataste o.p. (1832-1869), stichter van de congregatie, was gegrepen door de barmhartigheid van God en vanuit deze instelling wilde hij vrouwen met een ‘verleden’ de kans geven om, samen met anderen, gelijkwaardige leden van een kloostergemeenschap te kunnen zijn. Het leven delen met anderen bleef ook het uitgangspunt van de zusters toen zij zich gingen inzetten voor vrouwen in nood en kinderen. In Duitsland zijn er ook nu nog enkele Bethaniëjeugddorpen. De zusters wonen er in een familiale setting met een kleine groep kinderen en delen echt alles. Sara vertelt hoe een supermarkt twee keer per week restanten langs brengt. Wat de kinderen niet opeten gaat naar de zusters. Dus het overschot van het overschot komt bij de zusters terecht. Zelf deelt Sara het leven met vooral oudere zusters. ‘Ook met hen deel ik mijn leven. Zij moeten om gaan met het feit dat ik Sara Böhmer op vaak niet thuis ben en dat het soms chaotisch is op mijn kamer. Ik moet omgaan met de beperktheden die hun leeftijd met zich meebrengt’, aldus Sara. De ondertitel van het jaarthema is en blijft een lastige voor zuster Sara. ‘Kunnen we als instituut een teken zijn? Die vraag houdt me enorm bezig sinds de KNR dit jaarthema heeft.’ Ze wijst erop dat de KNR in staat is mantelovereenkomsten te sluiten met banken, om zo voor de religieuze instituten betere voorwaarden te bedingen. Dat kan alleen als er vermogen is! Dat tekent de bevoorrechte positie van religieuze instituten. Ook binnen haar gemeenschap merkt ze dat het moeilijk is voor haar medezusters om op existentieel niveau aan te voelen wat onzekerheid en armoede voor gevolgen heeft in de samenleving. Ze voelen dat soms op indirecte wijze, wanneer bijvoorbeeld een verzorgende vertelt dat haar man zijn baan kwijt is. Als bestuurster voelt ze sterk de spanning tussen de plicht om goed voor haar medezusters te zorgen en de opdracht om als instituut gestalte te geven aan datgene wat de religieuze geloften willen uitdrukken. ‘Ik vraag mij af of er voor religieuzen zoiets is als een theologie van de gemeenschappelijke armoede. Ik blijf met dat thema worstelen,’ aldus Sara. Tegelijk zegt ze stellig hoe belangrijk het is bewuste keuzes te maken. Bewust consumeren, met oog voor de gevolgen voor mens en milieu hoort daarbij. ‘We moeten terughoudend omgaan met wat we hebben. Onszelf de vraag stellen wat we echt nodig hebben en wat niet. Ik besef dat je tegenwoordig bereikbaar moet zijn, zeker als je een verantwoordelijke functie hebt. Daarom zijn mobiele telefoons of tablets nuttig. Maar je moet ook de durf hebben om soms niet bereikbaar te zijn.’ GERARD MOORMAN knrbulletin 2 | 2014 17 PROJEC TEN Projecten De sleutel tot succes weet ik niet. inhoud Brood en Rozen Maar de garantie voor mislukken is om het iedereen naar de zin te maken. Tijdens de staking van vrouwen uit de textielindustrie van Massachusetts (VS) aan het begin van de vorige eeuw scandeerden zij: ‘Geef ons brood en rozen’. De Stichting Brood en Rozen, is opgericht in 2011 met als doel om met name lager opgeleide vrouwen te ondersteunen. Initiatiefneemster Nora Kasrioui raakte enkele jaren geleden zelf onverhoopt werkloos. Toen ging ze nadenken over vrouwen in kwetsbare situaties. Die vrouwen vragen zich af hoe ze eindjes aan elkaar kunnen knopen en wat ze hun kinderen te eten kunnen geven, terwijl meer kansrijke vrouwen zich beter organiseren en zich druk maken om vrouwenquota en inspraak. De reguliere begeleiding van bijstandsvrouwen door de Sociale Dienst draait om het aanleren van sollicitatievaardigheden. Nora Kasrioui zag dat er een andere benadering nodig is, omdat grote groepen vrouwen nog niet zo ver zijn dat ze effectief kunnen solliciteren. Daarvoor moet er eerst aan andere zaken gewerkt worden. Nora Kasrioui: ‘Onze doelgroep bestaat uit vrouwen zonder baan, ze leven in armoede, hebben vaak een negatief of laag zelfbeeld, een onverwerkt verleden, vaak zijn ze verlaten door hun man of staan ze er vanwege andere redenen er alleen voor. Ze hebben geen scholing gehad of hebben die moeten onderbreken. Door een samenloop van omstandigheden hebben ze een cv én een imago waar werkgevers niet op zitten te wachten. Het zijn vrouwen die veel pech hebben gehad in hun leven. Zij hebben behoefte aan emotionele veiligheid om zicht te krijgen op de eigen kwaliteiten en leerpunten, om emotionele spanningen hanteerbaar te maken, om zich bewust te zijn van het eigen 18 knrbulletin 2 | 2014 netwerk en kennis. Kortom: het versterken van zelfvertrouwen van de betreffende vrouwen en het geloof in zichzelf en hun kwaliteiten. Pas ná een dergelijke transformatie kunnen mensen op een volwaardige en overtuigende manier naar buiten treden en kansrijk een sollicitatiegesprek voeren; pas dan zijn ze in staat de neerwaartse spiraal waar ze in zitten te doorbreken. Men mag niet voorbij gaan aan de positie waarin deze vrouwen verkeren.’ Nora Kasrioui ontwikkelde samen met de vrouwen om wie het gaat het Brood en Rozen programma. De gemeente Breda faciliteert het initiatief en stelt een trainingslokaal beschikbaar bij de ATEA-groep, het nieuwe leerwerkbedrijf van de stad. Nora Kasrioui: ‘We zijn pioniers in deze ambtelijke setting. Met eenvoudige middelen hebben we ons lokaal sfeervol ingericht. Aanvankelijk kregen we steeds als commentaar: Neutraliteit is belangrijk. Nee zeggen wij, want onze vrouwen hebben een goede sfeer nodig. We hebben met creatieve dingen de aandacht getrokken en een draagvlak verworven binnen de organisatie. Ook andere afdelingen in het pand hebben inmiddels platen ophangen. We hebben een stukje land veroverd voor wat betreft er mogen zijn op je eigen manier.’ Het project is geen verkapt re-integratiebureau en is niet gericht op repressie of handhaving. Er is een vrije intake en niemand is verplicht om mee te doen. Het doel is primair om de mentale gevolgen weg te werken van achterstand, scheiding, privé, armoede. Het gaat erom elkaar te begeleiden, te stimuleren en te inspireren. Nora Kasrioui : ‘Vrouwen die al te vaak met de ambtelijke benadering te maken hadden gehad bekeken me aanvankelijk wantrouwig: “Oke, ben jij er weer zo een?”. Vrij snel ontdekten ze dat het hier anders toegaat: gelijkwaardiger, liefdevoller. De opkomst bij de bijeenkomsten is nagenoeg constant 100%. En terwijl we officieel om half 10 beginnen, zijn de meesten al ruimschoots voor negenen present. Het ontroerde me toen een deelneemster zei: Brood en rozen is mijn familie.’ Verbinding Vorig jaar ging een eerste ‘Brood groep’ voor vrouwen met een kleine afstand tot de arbeidsmarkt van start. Op het eind van het programma was er de training ‘Bijstandsvrouwen als lichtend voorbeeld’, de vrouwen liepen ook een succesvolle netwerkstage, en kregen een maatschappelijk geslaagde coach. De hogeropgeleiden en degenen met een goede positie in de maatschappij vervullen een voorbeeldfunctie voor de deelnemende vrouwen. Voor kwetsbare vrouwen wil Nora Kasrioui het verschil maken, zodat ze zich kunnen ontplooien: ‘Wat me drijft is het maken van de verbinding tussen rijk en arm, tussen hoogopgeleid en laagopgeleid, tussen wie het goed gaat en wie het niet goed gaat.’ Het is de bedoeling dat wat deze vrouwen leren, met behoud van uitkering, qua opgedane inzichten en vaardigheden ook aan andere vrouwen gaan doorgeven. Na het succes van de eerste leergang is in mei 2014 een tweede groep van start gegaan: de ‘Rozengroep’ voor vrouwen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Kasrioui: ‘Voor hen is het extra belangrijk om aandacht te besteden aan hun innerlijke wereld.’ De vrouwen komen een half jaar lang, twee dagen in de week bij elkaar om te leren hoe ze meer van hun eigen kracht kunnen uitgaan, hetgeen mooi aansluit bij de gedachte achter de Participatiemaatschappij. Nora Kasrioui | Fotograaf: Roger Speck Poster en schilderij in het cursuslokaal Nora Kasrioui: ‘We werken heel bewust met zingeving en spiritualiteit, want dat raakt ons allemaal. Als alles om je heen wegvalt ten gevolge van scheiding en verlies van baan is het belangrijk om het innerlijk te voeden. We proberen door nieuwe invalshoeken te bewerkstelligen dat vrouwen op een andere manier kijken naar de eigen problemen. Zodat ze bijvoorbeeld beter begrijpen waarom ze altijd hyperactief zijn bij volle maan (‘Dus ik ben niet gek?!’). Het doet me goed om terug te horen dat een vrouw zich dankzij de training sterker voelt staan bij een oudergesprek op school. Heel wezenlijk is dat de vrouwen hier elkaar onderling steunen. Dan is dit een plek van universele liefde, van het goddelijke.’ Brood en Rozen is een landelijke stichting, maar heeft niet zomaar de middelen om door het hele land activiteiten op te zetten zoals in Breda. Nora Kasrioui hoopt daarom dat ze met haar initiatief en door het vrijgeven van de geleerde lessen andere gemeenten weet te inspireren. ‘Het is een aanpak die elders ook kan werken.’ Dit project wordt mede mogelijk gemaakt dankzij een financiële bijdrage van de gezamenlijke religieuzen. W VDV www.broodenrozen.nl knrbulletin 2 | 2014 19 K N R J A A R V E R S LI N A GB E2E0L13 D In veelvoud verbonden inhoud Mission Statement Konferentie Nederlandse Religieuzen ... De Konferentie Nederlandse Religieuzen verbindt heel het veelkleurig spectrum van instituten, waarin het religieuze leven in katholiek Nederland gestalte heeft gekregen. Binnen al deze instituten leggen religieuzen zich erop toe Gods liefdevolle en barmhartige aanwezigheid te beleven en gestalte te geven in een authentieke balans van actie en contemplatie, in een leven van gebed, gemeenschap en engagement. De KNR heeft als koepelorganisatie van de religieuze instituten tot taak de onderlinge samenwerking te coördineren. Zij richt zich daarin zowel op de behartiging van gezamenlijke belangen als op de ondersteuning van de specifieke behoeften van ieder religieus instituut afzonderlijk. Zij stimuleert de presentie en de presentatie van de religieuzen binnen kerk en samenleving. Zij treedt namens hen samen op als officiële gesprekspartner. Diverse religieuze instituten gaan een weg van inkrimping en afbouw. Tegelijk sluiten zich bij een aantal gemeenschappen nieuwe leden aan en ontstaan op verschillende plaatsen nieuwe vormen van religieus leven. Voor allen betekent deze fase een proces van groei in de beleving van hun spiritualiteit, een weg die hen als gelovige mensen bevestigt en uitdaagt. Dit proces vraagt om een versterkte beleving van zuster- en broederschap, die de grenzen van de verschillende religieuze gemeenschappen overstijgt en die zich steeds meer internationaal oriënteert. De KNR wil daarvoor een platform zijn. De volledige tekst van het Mission Statement is te vinden op www.knr.nl Met een beroep op de genade die mij geschonken is, zeg ik u allen dat u zichzelf niet hoger moet aanslaan dan u kunt verantwoorden, maar verstandig over uzelf moet denken. Denk overeenkomstig het geloof, dat is de maatstaf die God u heeft gegeven. Zoals ons ene lichaam vele delen heeft en die delen niet allemaal dezelfde functie hebben, zo zijn we samen één lichaam in Christus en zijn we, ieder apart, elkaars lichaamsdelen. (Romeinen 12, 3-5) Voorwoord Terugblikkend kan het jaar 2013 voor de Nederlandse religieuzen gekarakteriseerd worden als een jaar met inspirerende samenkomsten enerzijds en van een constante druk van zorgen en verantwoordelijkheden anderzijds. Op tal van manieren en vanuit verschillende invalshoeken werd in de loop van het jaar aandacht besteed aan het KNR-jaarthema ‘Eén van hart en ziel. Spiritualiteit van de communio.’ Gezien de verscheidenheid aan religieuze gemeenschappen, die alleen al in Nederland gevestigd zijn, is dat een uiterst actueel thema. In het kader van dit thema hebben we ons afgevraagd: Wat betekent ‘communio’ voor mijn leven? En hoe kunnen we ertoe bijdragen dat de door ons beleden eenheid van hart en ziel daadwerkelijk vlees en bloed wordt? Het voorbije jaar had minstens twee verrassingen voor ons in petto: het terugtreden van paus Benedictus XVI en de keuze voor Jorge Mario Bergoglio als nieuwe paus. Wereldwijd is met het aantreden van paus Franciscus het aanzien van het Petrusambt geweldig gestegen. Er zijn al bezorgde stemmen die zich Cees van Dam afvragen of de populariteit wel zal blijven wanneer zal blijken dat hij de hooggespannen verwachtingen niet zal kunnen waarmaken. Die zorgen zijn terecht, maar dat neemt niet weg, dat deze paus voor de armen en verdrukten een teken van hoop is en voor de rijken een appèl op hun geweten. Dat hij als priester-religieus en met zijn ervaring als provinciaaloverste van een grote provincie in een zeer precaire periode speciaal aandacht heeft voor de religieuzen wereldwijd en dus van binnenuit kennis heeft van onze wereld, is wel een heel bijzondere omstandigheid. We leven in een tijd van crisis, dreiging, angst en bestaansonzekerheid voor velen. Ik hoop dat de wereld van en rond de religieuzen, vanuit haar gelovig perspectief en vanuit de idealen van gemeenschap en solidariteit, daarin een tegenkracht mag vormen. Moge we ons door ons zijn, ons leven en werken van harte blijven inzetten om daaraan - hoe beperkt dan ook - bij te dragen. Inspiratie hiertoe kunnen we onder meer ontlenen aan Romeinen 8: 18-25 (NBV 2008): Ik ben ervan overtuigd dat het lijden van deze tijd in geen verhouding staat tot de luister die ons in de toekomst zal worden geopenbaard. De schepping ziet er reikhalzend naar uit dat openbaar wordt wie Gods kinderen zijn. Want de schepping is ten prooi aan zinloosheid, niet uit eigen wil, maar door hem die haar daaraan heeft onderworpen. Maar ze heeft hoop gekregen, omdat ook de schepping zelf zal worden bevrijd uit de slavernij van de vergankelijkheid en zal delen in de vrijheid en luister die Gods kinderen geschonken wordt. Wij weten dat de hele schepping nog altijd als in barensweeën zucht en lijdt. En dat niet alleen, ook wijzelf, die als voorschot de Geest hebben ontvangen, ook wij zuchten in onszelf in afwachting van de openbaring dat we kinderen van God zijn, de verlossing van ons sterfelijk bestaan. In deze hoop zijn we gered. Als we echter nu al zouden zien waarop we hopen, zou het geen hoop meer zijn. Wie hoopt er nog op wat hij al kan zien? Maar als wij hopen op wat nog niet zichtbaar is, blijven we in afwachting daarvan volharden. B R C E E S VA N DA M C S A , VOORZIT TER KNR 20 knrbulletin 2 | 2014 knrbulletin 2 | 2014 21 K N R J A A R V E R S L A G 2 0 13 Samen onderweg Jaarthema inhoud De KNR-Nieuwjaarsbijeenkomst vond plaats in het klooster van de zusters van de Choorstraat. Paul van Geest gaf hier het startschot voor het KNRjaarthema 2013 Eén van hart en ziel. Spiritualiteit Patrick Chatelion Counet, Cees van de communio. Ook van Dam, Wout Oosterkamp vond dit jaar weer een tweedaagse ontmoeting plaats in Denekamp rond het jaarthema. De tweedaagse bijeenkomst was georganiseerd voor religieuzen die na 1985 zijn ingetreden. De nuntius, mgr. Dupuy, hield een inleiding over de spiritualiteit van de communio, zoals verwoord in Novo Millennium ineunte. Hernieuwing contacten CICLSAL Paus Franciscus benoemde in april 2013 José Rodríguez Carballo (59), minister generaal van de minderbroeders franciscanen, tot nieuwe secretaris van de Congregatie voor de Instituten van Gewijd Leven en de SociëteiMgr Carballo ten van Apostolisch Leven (CICLSAL) en als zodanig tot opvolger van Joseph Tobin CssR. Begin december vond een ontmoeting plaats tussen het hoofd van CICLSAL, kardinaal Braz de Aviz en de voorzitter van de KNR, vergezeld door Ad Leys. De urgente vragen rond de ‘voltooiing’ van religieuze instituten zijn opnieuw onder de aandacht gebracht. De kardinaal verzocht de KNR-vertegenwoordigers om ‘pazienza’ te betrachten. Misbruik en geweld De Bisschoppenconferentie en de Konferentie Nederlandse Religieuzen (KNR) hebben vanaf het moment dat de omvang van het misbruik manifest werd actie ondernomen, in de eerste plaats door de commissie Deetman in mei 2010 opdracht te geven aard, omvang en gevolgen van seksueel misbruik in kaart te brengen, vervolgens door de sedert 1995 opererende Klachtencommissie 22 knrbulletin 2 | 2014 K N R J A A R V E R S L A G 2 0 13 (Hulp & Recht) te reorganiseren en tenslotte door slachtoffers zo ruimhartig als mogelijk tegemoet te komen, zowel wat betreft erkenning als wat betreft genoegdoening en compensatie van het misbruik. Daarom is besloten de procedures open te stellen: –– ook voor zaken die in het Nederlandse straf- en burgerlijk recht reeds verjaard zijn, –– ook tegen (vermeende) daders die niet meer in leven zijn, –– met een minimum aan bewijslast, waarbij ‘aannemelijkheid’ voldoende is, –– en met ruime compensaties zowel voor materiële als voor immateriële schade. Na het lijvige rapport van de Commissie Deetman (‘Seksueel misbruik van minderjarigen in de Rooms-Katholieke Kerk’) in december 2011 leidde aanvullend onderzoek naar seksueel misbruik en fysiek en psychisch geweld jegens minderjarige vrouwen in de Rooms-katholieke Kerk in maart 2013 tot het eindrapport van het zogenoemde Deetman II onderzoek. Er is een Coulancefonds voor de slachtoffers van ‘Bleijerheide’ opgericht en aan een al langer bestaand protocol en formulier antecedentenonderzoek is een gezamenlijke gedragscode (Verklaring omtrent het Gedrag - VOG) voor medewerkers van de Kerk (priesters, diakens en pastoraal werk(st)ers) toegevoegd. In augustus verscheen het Eindrapport van de Commissie Archiefonderzoek handelen Openbaar Ministerie bij seksueel misbruik Rooms-katholieke Kerk. Hieruit bleek dat er geen aanwijzingen zijn voor beleid of algemene afspraken over een milde afdoening of het niet vervolgen van zedenzaken tegen geestelijken. De Klachtencommissie heeft het beleid veranderd en houdt voortaan steeds de religieuze overste verantwoordelijk voor het gedrag van een religieus, die zich bij werk in dienst van het bisdom schuldig maakte aan seksueel misbruik. De Commissie voor Kerkrechtelijke aangelegenheden voor Religieuzen (KAR) heeft zich afgevraagd hoe dit standpunt kerkrechtelijk dient te worden gewaardeerd. Na overleg met onder andere drie Duitse canonisten was de conclusie van de KAR: er is sprake van ‘een gedeelde verantwoordelijkheid van het bisdom en het religieus instituut bij gevallen waarin sprake is van pastorale en apostolaatswerken die door de Bisschop aan (priester-)religieuzen zijn toevertrouwd.’ In het najaar volgde de bekendmaking van de regeling Hulp, erkenning en genoegdoening voor geweld tegen minderjarigen in de Rooms-katholieke Kerk (4 oktober) en de vaststelling van de Regeling Mediation bij seksueel misbruik in de RK Kerk door Beheer & Toezicht (7 oktober). Om tegemoet te komen aan de behoefte aan een gemeenschappelijk beeld van de stand van zaken en om mogelijke knelpunten te signaleren is er een zogeheten nul-meting uitgevoerd, waarvan de rapportage op 10 oktober is verschenen. Op 19 november is de sluitingsdatum bekend gemaakt voor meldingen met betrekking tot overleden aangeklaagden en zaken die gewoonlijk als verjaard zouden worden beschouwd (1 juli 2014). Na de erkenning voor de fouten uit het verleden en de grote inspanningen op diverse terreinen om tegemoet te komen aan de slachtoffers, zal er nu op termijn duidelijkheid komen voor alle betrokkenen. Dat is een goede zaak. Religieuzen willen, gelouterd door het proces van openlijke boetedoening, de boodschap van het evangelie opnieuw met overtuiging en aantrekkingskracht over het voetlicht brengen en voorleven. Hopelijk breekt er weldra een tijd aan van rehabilitatie voor het overgrote deel van de religieuzen dat nooit misbruik heeft gepleegd, maar er wel stelselmatig mee geassocieerd wordt. voorgelegd ter besluitvorming op de Algemene Vergadering van 7 juni 2013. De AV heeft de aanbevelingen onverkort overgenomen en het Bestuur KNR heeft voor de implementatie van de aanbevelingen de werkgroep WiCS ingericht (Werkgroep implementatie Commissiestructuur). De werkgroep hoopt eind 2014 de adviezen te kunnen afronden. Religieuzenprijs www.meldpuntmisbruikrkk.nl | www.onderzoekrk.nl | www.knr.nl (dossier misbruik) Samenwerking met de bisschoppen Inzake de problematiek van het seksueel misbruik werken het Bestuur KNR en de Bisschoppenconferentie (BC) goed samen, onder andere in het zogeheten voorzittersoverleg en in de Contactgroep, maar ook op het gebied van de preventie. In de Commissio Mixta is onder andere vooruit- en teruggeblikt op het ad limina-bezoek van de Nederlandse bisschoppen aan Rome van 2-6 december 2013. Met name de samenwerking tussen religieuzen en bisschoppen, zoals verwoord in een schrijven van monseigneur Van Burgsteden, is onder de aandacht gebracht. Andere belangrijke onderwerpen betroffen ook hier de problematiek van het seksueel misbruik, de komst van buitenlandse religieuzen naar Nederlandse bisdommen, de mogelijke samenwerkingsverbanden tussen bisschoppen en oversten, en het mediabeleid van de bisschoppen. De Bisschoppelijke Commissie voor Missie en Ontwikkeling i.o. nodigt elk half jaar een afvaardiging van de KNR uit voor overleg. Dit is een open overleg over onderwerpen als de toekomst van de Week Nederlandse Missionaris, vasten, advent- en Pinksteractie, en de ontwikkeling van een Adviesraad voor de BCMO. Werkgroep implementatie Commissiestructuur Religieuzenprijs Jeannette Noëlhuis De religieuzenprijs is in 2013 toegekend aan het Jeannette Noëlhuis voor de inzet ten behoeve van vluchtelingen. De evangelisch geïnspireerde inzet sluit nauw aan bij de traditie en de spiritualiteit van religieuzen. In het huis wordt hulp en onderdak geboden aan asielzoekers. Ook worden waken georganiseerd bij vreemdelingengevangenissen en werkt men mee aan talloze acties in de hoop dat het initiatief voor velen een bron van inspiratie en bemoediging mag zijn. Catharinadag In het klooster van de Zusters van de Choorstraat vond op 21 november de elfde Catharinadag plaats rond het thema ‘Woorden zoeken voor het mysterie’. Hoofdspreekster was Maaike Meijer, die een veelgeprezen biografie over de dichter Vasalis heeft geschreven. In haar voordracht stond de vraag centraal waarom Vasalis van 1954 tot aan haar dood in 1998 niets meer heeft gepubliceerd. Vervolgens las Otto S. Lankhorst een groot aantal poëtische teksten voor over het Onzegbare. Lankhorst is verbonden aan het Erfgoedcentrum Kloosterleven te St. Agatha. Zijn ‘canon’ omvatte negentien dichters en na afloop van zijn voordracht reikte Lankhorst een poëziebundeltje uit. De volgende spreekster was Neerlandica, schrijver en essayist Liesbeth Eugelink, die in haar lezing de karakteristieke bewoordingen voor mystieke ervaringen bloot legde in het werk van de Canadese schrijver David Vann. De aanbevelingen van de Werkgroep Commissiestructuur (WCS) betreffende clustering en herstructurering van de KNR-commissies zijn door het Bestuur KNR knrbulletin 2 | 2014 23 K N R J A A R V E R S L A G 2 0 13 Communicatie inhoud Het aantal abonnees van de Nieuwsbrief Bewogenheid, de maandelijkse nieuwsbrief met informatie over bezinningsactiviteiten vanuit de wereld van religieuzen, schommelt al jaren rond de 1600. De tweemaandelijkse Missionaire Nieuwsbrief telt inmiddels 363 abonnees. Op de KNR-site verschenen in 2013 186 nieuwsberichten. De nieuwe rubriek met portretten van religieuzen toont de rijke verscheidenheid van zusters, broeders, paters, monniken en monialen. Het KNR-bulletin verscheen in maart, juni, oktober en december 2013. Wisselingen bestuur KNR 2013 Bernardus Peeters ocso In de voorjaars-AV namen de leden afscheid van vice-voorzitter zuster Tarcies Wijngaard. Tijdens diezelfde AV werden broeder Cees van Dam en pater Ben Verberne msc herkozen als respectievelijk bestuursvoorzitter en bestuurslid KNR. In de najaars-AV werd zuster Mary Ringnalda tot vice-voorzitter gekozen en Dom Bernardus Peeters ocso tot nieuw bestuurslid. Memorabele gebeurtenissen In de wereld van de religieuzen vonden vorig jaar diverse herdenkingen van bijzondere gebeurtenissen uit het verleden van het eigen instituut plaats. De Witte zusters vestigden zich 125 jaar geleden in Nederland, de Birgittinessen ontvluchtten 300 jaar geleden Coudewater en kwamen in Uden terecht. Met de herdenking van de 399ste sterfdag van de heilige Camillus de Lellis is het Camilliaanse Jubeljaar officieel geopend. De Franciscanessen van Bergen op Zoom vierden het 175-jarig bestaan en de missiezusters Dienaressen van de H. Geest openden in december 2013 het jubileumjaar op weg naar het 125 jarig bestaan van de congregatie. Memorabel is ook het overlijden van zuster Willibrorda van Nunen, de laatste zuster van Bethlehem, officieel de dominicanessen van het Allerheiligst Sacrament geheten. De zusters Onder de Bogen openden in het voorjaar hun nieuwe bezinningscentrum in het hartje van Maastricht. In het najaar openden de zusters Augustinessen in Hilversum een Bezinningsplek voor jongeren, Casella geheten. De Montfortanen organiseerden in april een symposium onder de titel ‘Geraakt door de nederigheid van God’. De monniken in Zundert gingen na de sluiting van hun boerderij over tot het brouwen van Trappistenbier. Het Dominicaans Studiecentrum voor Theologie 24 knrbulletin 2 | 2014 K N R J A A R V E R S L A G 2 0 13 en Samenleving vierde het 25-jarig bestaan. En in St. Agatha opende het Erfgoedcentrum Kloosterleven te St Agatha een sprekende expositie onder de titel Bidden, werken en wonen. Bladeren door het Nederlandse kloosterleven. Allerlei aspecten van het kloosterleven komen hier aan de orde. En er verschenen in het voorbije jaar weer tal van publicaties, bijvoorbeeld over de geschiedenis van de Kleine Zusters van St Joseph (‘Met de minsten der Mijnen’) en over de broeders Penitenten (‘Eenvoudig beschikbaar’). Op het Algemeen Kapittel van de zusters van de Choorstraat is een nieuw boek gepresenteerd over de achtergrond van de congregatie, haar Vincentiaanse spiritualiteit en de eigen kleur die de stichter Jacobus Heeren en de eerste Moeder, Anna Catharina van Hees aan de congregatie hebben meegegeven. Bij gelegenheid van het 175-jarig bestaan van de Franciscanessen van Bergen op Zoom verscheen het boek ‘Zusters van ’t Ketrientje 1838–2013’. Een tiental organisaties uit vooral Tilburg en omgeving werkt samen en is van start gegaan met ‘De Nieuwe Liefde Tilburg’. In tegenstelling tot ‘De Nieuwe Liefde’ in Amsterdam, het initiatief van Huub Oosterhuis, gaat het in Tilburg niet om een gebouw, maar om een aantal evenementen met als doel een nieuwe taal uitvinden voor medemenselijkheid. Het Wereldpodium, de Zusters van Liefde Tilburg en de Norbertijnen zijn enkele van de initiatiefnemers. In mei 2013 opende de burgemeester van Dongen het Broederpad, dat voert langs 22 plaatsen waar Broeders van Onze Lieve Vrouw van Lourdes hebben gewerkt. Meer dan een eeuw lang hebben zij in Dongen gebouwd aan een betere samenleving met goed onderwijs, met zorg voor de zwakke en zieke medemens en met passie voor een rijk cultureel en sportief verenigingsleven. Uiteraard is bovenstaande opsomming van memorabele gebeurtenissen niet uitputtend. Dat kan en hoeft ook niet. Soms kunnen we volstaan met het vermelden van een pars pro toto, een gebeurtenis of persoon, die model staat voor een groter geheel. Dat geldt bijvoorbeeld voor de onderscheiding die dom Bernardus Peeters, abt van Koningshoeven, ten deel viel bij gelegenheid van zijn 25-jarig professiefeest. Hij werd geridderd en geprezen voor zijn grote verdiensten op sociaal, cultureel en maatschappelijk terrein. Onder zijn leiding speelt de abdij een belangrijke rol bij de opvang van mensen die stilte en bezinning nodig hebben of die in de knel gekomen zijn en is een tuinploeg uitgegroeid naar een bedrijf waar 150 mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt werken. Ook vond een ingrijpende restauratie en modernisatie van de gebouwen van de abdij plaats. Belangenbehartiging Levenstestament In de wet is vastgelegd dat alleen de rechter bevoegd is mentoren en bewindvoerders te benoemen voor mensen die niet zelf meer in staat zijn hun belangen te behartigen. Het gevolg is dat de Rechterlijke Macht de toestroom van aanvragen voor mentorschap en bewindvoering niet meer aan kan. Ook steeds meer religieuze instituten stuiten op problemen als het gaat om het behartigen van de materiële en immateriële belangen van religieuzen. De Rechterlijke Macht heeft het notariaat verzocht een product te ontwikkelen, waardoor de gang naar de rechter niet meer nodig is, met als resultaat het ‘Levenstestament’. Een levenstestament bepaalt dat één of meerdere personen namens een religieus bepaalde zaken binnen het economisch rechtsverkeer mag/mogen regelen. Het is een allesomvattend document voor vermogensrechtelijke belangen en voor immateriële zaken. Op basis van een algemeen model is een concept levenstestament voor leden van religieuze instituten opgesteld, waarin de specifieke situatie van de religieuzen is verwerkt. Single Euro Payment Area (SEPA) In 2013 zijn de gevolgen van de invoering van het nieuwe Europese betalingssysteem (SEPA) besproken. Er is besloten om een uniek nummer toe te kennen aan de religieuze instituten, dat zij desgevraagd aan de banken kunnen verstrekken. Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI) Met ingang van 1 januari 2014 worden de eisen die aan ANBI’s worden gesteld uitgebreid met de verplichting tot het openbaar maken van diverse gegevens via internet. De ANBI-status wordt geweigerd of ingetrokken indien een instelling in gebreke blijft de vereiste informatie op internet te plaatsen. Voor het Rooms Katholiek Kerkgenootschap waar de religieuze instituten onder vallen geldt een ingroeiregeling. In KNR-verband is besloten om een ANBI-portal in richten ter ondersteuning van de religieuze instituten om aan de nieuwe voorwaarden te kunnen voldoen. Informatiemiddagen In juli vond een informatiemiddag plaats voor instituten met belangstelling voor het Fonds Apostolaat. In september was er een studiedag over diverse onderwerpen: BTW-checklist, wijzigingen ANBI-regeling, voorziening levensonderhoud, vermogens begeleiding, Oikocredit en ontwikkelingen in de zorg. Op de CORthemadag in november werd een symbolisch keurmerk uitgereikt aan alle 115 aanwezigen, om hen te bedanken voor hun verbondenheid bij de “zorg met hart voor het religieuze leven”. Ouderenzorg De ouderenzorg in Nederland maakt een ingrijpende verandering door die veel betrokkenen zorgen baart: ouderen moeten langer thuis blijven wonen, maar de voorzieningen worden tegelijkertijd sterk teruggeschroefd. Deze ontwikkeling gaat als gevolg van het financiële overheidsbeleid bovendien veel sneller dan aanvankelijk gepland was. Elke zorgorganisatie wordt geconfronteerd met direct teruglopende financiering en moet zich heroriënteren op de toekomst en veel ouderen in Nederland vragen zich af wat de koerswijziging voor hen persoonlijk zal gaan betekenen. In de ouderenzorg aan religieuzen zijn er twee richtingen te onderscheiden: enerzijds de religieuzen die de zorg binnen hun eigen muren hebben geregeld (met Persoonsgebonden Budgetten of een eigen KVH) en die hun zorgorganisatie afbouwen in lijn met de afbouw van het aantal religieuzen in huis. Zij hebben weinig last van de extramuralisatie in de zorg, omdat zij feitelijk de zorg al zo georganiseerd hebben dat zij zo lang mogelijk thuis, in het klooster, kunnen blijven wonen. De problemen waar deze groep mee te maken heeft liggen vooral op het gebied van de kleinschaligheid en de toenemende knrbulletin 2 | 2014 25 K N R J A A R V E R S L A G 2 0 13 inhoud regeldruk. De invloed van zorgkantoren, gemeenten en inspecties neemt toe en bepaalt meer en meer het beleid in de eigen organisatie. Baas blijven in eigen huis wordt steeds lastiger. Daarnaast zijn er de religieuzen die hun eigen zorgorganisatie open gesteld hebben voor andere dan de eigen leden en waarvan de zorgorganisatie mee zal moeten in de veranderende zorgomgeving. Hoe om te gaan met de verminderde financiering van hun zorg- en woonkosten is de grootste zorg. Voor deze groep wordt het steeds lastiger de religieuze leefsfeer te behouden voor de eigen leden. Voor beide groepen was kwaliteit van ouderenzorg aan religieuzen dan ook een belangrijk thema in 2013. In 2013 heeft de COR onderzocht of een eigen keurmerk voor Ouderenzorg aan Religieuzen zinvol en haalbaar zou zijn. Een overzicht van thema’s die bepalend zijn voor het thuis voelen van een religieus in de zorg was het eerste resultaat. De organisatie van een serieus keurmerk bleek echter een stap te ver. Dat veel mensen zich betrokken voelen bij de ouderenzorg aan religieuzen blijkt onder meer uit de vele verzoeken om advies en informatie die ons bereiken en uit het toenemende aantal abonnees op de nieuwsbrief: COR-Nieuws (in 2013 gestegen van 211 naar 310). Cursus ‘Inleiding Religieuzenrecht’ Op vier bijeenkomsten zijn in klooster Maria Mater Dei te Breda de belangrijkste aspecten van het ‘religieuzenrecht’ belicht. J. Backeljauw o.p. sprak over de Codex Iuris Canonici als zodanig en over onderwerpen als de grondbeginselen van het religieuzen-recht en het verschil tussen instituten van pauselijk en van diocesaan recht. Abt J. Wouters o.praem. (Averbode) sprak over het bestuur van een religieus instituut en over de leden (inclusief intreden en beëindiging van het lidmaatschap). A. Meijers gaf inzicht in het ‘vermogensrecht’ met aandacht voor de ‘kerkelijke rechtspersoon’. En tenslotte sprak mevrouw M. Wijlens vooral over ‘toekomstige bestuurbaarheid’ en enkele capita selecta op basis van vragen van deelnemers over onderwerpen uit de voorafgaande lezingen. ‘Voltooiing’ Na correspondentie tussen de Congregatio, het bisdom Haarlem-Amsterdam, de Bisschoppenconferentie en de KNR over de bestuurlijke verantwoordelijkheid bij religieuze instituten besloten de Bisschoppenconferentie en de KNR om gezamenlijk met voorstellen te komen ter bespreking met de Congregatio. Daartoe is de ‘Werkgroep 26 knrbulletin 2 | 2014 K N R J A A R V E R S L A G 2 0 13 Diocesane Congregaties’ (WDC) ingesteld, die ‘Richtlijnen voor bestuur en beheer in diocesane instituten van gewijd leven wanneer leden -geschikt voor die taken- beginnen te ontbreken’ ontwikkelt. Er zijn enkele gezamenlijke vragen aan de Congregatio voorgelegd. In een brief van de KNR aan de Congregatio is informatie verstrekt over de bestuursstructuur van die (15) instituten van diocesaan recht, waarin niet-leden belangrijke bestuurlijke verantwoordelijkheden dragen. Benadrukt is dat de nieuwe structuren steeds met instemming van de betreffende bisschop van de hoofdzetel tot stand zijn gekomen. Deze brief is ook kort mondeling toegelicht in een gesprek van br C. van Dam csa en A. Leys met kardinaal Braz de Aviz op 2 december. ondersteund worden. In het kader van 25 jaar Vereniging Fondsen in Nederland (FIN) is een aantal filmpjes geproduceerd. Een daarvan toont het door de gezamenlijke religieuzen ondersteunde project van Dokters van de Wereld, waarin de verbetering van de toegang van de gezondheidszorg voor ongedocumenteerden centraal staat. Dit succesvolle project staat in de traditie en het charisma van de religieuzen. Verbondenheid Unie NKV Solidariteit Adviescommissie Missionaire Activiteiten De Algemene Vergadering van de KNR heeft in juni 2013 de aanbevelingen en voorstellen van de werkgroep commissiestructuur goedgekeurd. Dat betekende onder andere dat de KNR de verantwoordelijkheid voor de Adviescommissie Missionaire Activiteiten (AMA) die op papier een commissie van de KNR was, volledig zou overdragen aan de organisatie Mensen met een Missie. Dat is een goede zaak. Het bestuur KNR heeft er vertrouwen in dat AMA bij Mensen met een Missie in goede handen is. In goed overleg tussen de besturen van beide organisaties is het mandaat inzake de commissie AMA op 1 januari 2014 beëindigd. Beide organisaties blijven groot belang hechten aan de onderlinge betrokkenheid en samenwerking. Besprekingen daarover tussen beide besturen hebben geleid tot een ‘Memorandum of Understanding’ tussen beide organisaties, die in het voorjaar van 2014 is goed gekeurd. De toezeggingen aan de solidariteitscommissie Projecten in Nederland (PIN) behelsden een bedrag van ruim 1.8 miljoen euro voor projectfinanciering. De PIN heeft als opdracht om met financiële middelen van religieuzen vorm en inhoud aan de betrokkenheid van religieuzen te geven door het ondersteunen van honderden concrete projecten, die gericht zijn op de versterking van kwetsbare mensen, op vorming en toerusting, vernieuwing van kerk en samenleving en onderzoek. De religieuzen blijven de voortrekkersrol spelen, waar door velen in de samenleving nadrukkelijk om wordt gevraagd. Ook dit jaar was er een toename van de financiële solidariteitsmiddelen. Hierdoor konden bijna 200 projecten gekozen Het financiële draagvlak onder de abdij is met de brouwerij structureel toegenomen. De ervaring van de KOS leert dat ook het immateriële vlak ondersteuning verdient. Het project ‘Spiritualiteit van het religieuze leven’ van het Titus Brandsma Instituut is in 2013 al voor het zesde achtereenvolgende jaar ondersteund. De afname van de toezeggingen aan de KOS zal in de toekomst een probleem kunnen vormen. Buurtpastoraat Utrecht De totale omvang van de verzoeken aan PIN is hoger dan het aantal goedgekeurde projecten. De PIN werkt samen met andere landelijke fondsen om projecten van een breder (financieel) draagvlak te voorzien. Deze samenwerking levert veel directe ‘winst’ op. De betekenis van de religieuzen in de huidige samenleving kan mede daardoor zichtbaar blijven. Met de toename van duur en omvang van de crisis is civil society als vorm van maatschappelijke afstemming in opmars. Het onderhouden van de relaties tussen fondsen en gemeentelijke overheden is van belang, zonder elkaars verantwoordelijkheden over te nemen. De aanvragen bij de Kommissie Onderlinge Solidariteit (KOS) in 2013 passen binnen het beeld van de voorgaande jaren. De aanvragen betreffen grotere en kleinere projecten, die op instemming van donoren kunnen rekenen. Het borgen van het voortbestaan van een aantal contemplatieve gemeenschappen, die het zonder de onderlinge solidariteitsgelden niet redden, baart de KOS zorgen. Een gezonde exploitatie is en blijft van belang. Een voorbeeld vormde de gemeenschap van de abdij van Zundert, die na marktonderzoek besloot om een tweede Trappistenbier in Nederland te lanceren. Hoewel niet alle religieuze instituten hier geld voor ter beschikking willen stellen, is toch voor ondersteuning van dit project De voorzitter van de Unie moest om persoonlijke redenen afscheid nemen en in haar opvolging kon in 2013 nog niet worden voorzien. Dit had consequenties voor de voortgang van de Unie. In een brief aan drie ministers wees de Unie op het belang van de ratificering van de conventie ter bestrijding van het geweld tegen vrouwen. Menslievende Zorg Op 20 november vond de laatste bijeenkomst van de Projectgroep Menslievende Zorg plaats met de participerende instituten en de instituten die belangstelling hebben getoond voor dit project. Minimaal tien instituten hebben toegezegd aan dit project te willen deelnemen. Het project wordt nu officieel overgedragen aan Reliëf. De commissie Vrouwencontacten wil graag de ontwikkelingen blijven volgen. ‘Vrouwen met Passie’ Op 12 april organiseerde de commissie Vrouwencontacten de netwerkdag ‘Vrouwen met Passie’ vanuit de gedachte om passievolle vrouwen met elkaar te verbinden. Ruim vijftig deelneemsters gaven gehoor aan de uitnodiging. Deze dag was bedoeld voor vrouwenorganisaties om Maaike de Haardt te ontdekken wat hen bezig houdt en om te bouwen aan een netwerk. In het ochtendprogramma presenteerden Ivonne van de Kar, Belinda Terlouw, Berthe van Soest en Gerda de Vries de passie, waarmee ze zich inzetten voor ‘het goede leven’. Na de lunch gaf professor Maaike de Haardt een lezing, onder meer over de inspiratie van vrouwelijke religieuzen. knrbulletin 2 | 2014 27 K N R J A A R V E R S L A G 2 0 13 K N R J A A R V E R S L A G 2 0 13 COB Na een lezing van monseigneur De Korte op de studiedag van de UNIE NKV ontstond een pittige discussie over de plaats van de vrouw in de Kerk. Werkelijk dialogeren blijft moeilijk. inhoud IC/ Andante en WUCWO Zuster Esther van de Vate nam in april deel aan de bijeenkomst van Andante in Bratislava. Ter sprake kwamen het armoedeprobleem, mensenhandel en de zorg voor de schepping. Verder nam zij deel aan een bijeenkomst van de WUCWO van 5-8 september in Leeds. Vredesdag Grond op de uitdagingen waarvoor we staan. Ook nu de religieuzen niet meer heel actief bezig zijn, heeft het waarde als zij signaleren wat goed en wat verkeerd gaat. Het moeilijkste is misschien wel iets anders: het goed samen oud zijn. Niet meer zorg geven, maar zorg ontvangen; het goede in elkaar blijven zien; geduld hebben met elkaar en met jezelf. In de woorden van zuster Renée de Jong: ‘Op weg gaan zonder dat je weet waarheen, sterven zonder te weten wat er daarna gebeurt, dat uit handen kunnen geven.’ Het gesprek over ‘de vruchten’ die men heeft kunnen plukken van 25 Vredesdagen zijn als een enquête verwerkt. De commissie Vredesvraagstukken zal tot en met 2015 doorgaan met het organiseren van de Nationale Vredesdag. Internationalisering “Geef me deze genade: geef me grond onder de voeten”- Hans Andreus Kraam tijdens Vredesdag De 25e editie van de Nationale Vredesdag Religieuzen was speciaal; dat bleek al uit de belangstelling. Ongeveer 240 mensen kwamen naar het Ds. Piersoncollege. Het thema luidde: ‘Verspieden en verspreiden - Het is al begonnen...’. In dit thema klinken de bijbelwoorden van Numeri 13-14 en van Jesaja 43, 18-19 door, profetische woorden die een visioen verbeelden dat het volk richting geeft. De 25e Vredesdag stond in een traditie van de levenslange inzet van vele vrouwelijke religieuzen. Zij zijn altijd verspiedsters geweest van het beloofde land. Hoofdspreekster was milieufilosoof en journalist Agnes Grond. In haar toespraak ging ze in op het waarom van het verspieden en verspreiden. Het is belangrijk als mensen de hoop kunnen vasthouden, zelfs tegen beter weten in. We moeten er voor kiezen om het goede te zien. Hoe je kijkt, is een keuze. Agnes Grond sprak voorts over het vele goede dat tot stand is gebracht. Wat dat betreft hebben (vrouwelijke) religieuzen heel wat om trots op te zijn (onder andere Meisjesstad en Mirjamhuis). Ook wat verderop is veel te zien: de vredesbeweging, de Occupybeweging, de herdenking van de slavernij, een nieuw verdrag tegen wapenhandel bij de VN. Ook deze Vredesdagen zijn al sinds 1985 goed nieuws. Tenslotte wees Agnes 28 knrbulletin 2 | 2014 Grond onder de voeten, voor elk mens een uitdaging om die te vinden. Maar zeker voor migranten in een vreemd land en ook voor de buitenlandse religieuzen die naar ons land zijn gekomen. Zowel voor hen als voor hun congregatie is het een zoeken naar vaste grond. De jaarlijkse platformbijeenkomst Internationalisering Religieus Leven biedt aan de mensen die betrokken zijn bij het proces van internationalisering de kans om ervaringen uit te wisselen en op die manier van elkaar te leren. Alle buitenlandse religieuzen moeten leren omgaan met de Nederlandse cultuur en taal, met de kerkelijke en religieuze situatie, en met prozaïsche zaken als voedsel en klimaat. Priesterreligieuzen lopen daarbij tegen specifieke vragen op die te maken hebben met hun priesterschap. Daarom vond op 18 april in klooster Mariënburg te Den Bosch een bijeenkomst plaats waarin de situatie van buitenlandse priesterreligieuzen centraal stond. Uit de verschillende ervaringsverhalen werd duidelijk dat het voor buitenlandse priesters vreemd is dat hun orde of congregatie vaak geen eigen parochies of instellingen heeft zoals in hun eigen land. Ze werken graag in parochies, omdat dat houvast geeft en een invulling van hun priesterschap. Dat levert de nodige spanningen op, want de Nederlandse provincie vindt dat haar taak vooral op het missionaire vlak ligt. De ervaring leert dat parochiewerk de buitenlandse missionaris vaak geheel en al in beslag neemt. Bovendien wil de congregatie niet meewerken aan de tendens om pastorale werkers naar de zijlijn te manoeuvreren. Vanuit verschillende congregaties werd opgemerkt dat men had geleerd meer ruimte te geven aan de wensen en verlangens van de buitenlandse leden. Ook is het inzicht gegroeid dat er niet per se een tegenstelling hoeft te bestaan tussen parochiewerk en missionair bezig zijn. Met goede begeleiding kunnen de buitenlandse priesterreligieuzen werk maken van een ‘missionaire parochie’. Een van de aanwezige buitenlandse paters beschreef het leerproces dat hij had doorgemaakt van primair priester tot primair religieus. Tijdens deze platformdag kwam sterk de vraag naar de voorbereiding en missionaire vorming naar voren. Vaak worden buitenlandse religieuzen slecht voorbereid voor hun missie. De sfeer bij de opleidingen voor priesterreligieuzen is vaak erg klerikaal. Inmiddels heeft het NIM het initiatief genomen voor een speciaal opleidingstraject voor buitenlandse religieuzen aan de theologische faculteit van Nijmegen. Het proces van internationalisering levert dus genoeg vragen en problemen op, maar dat is slechts een deel van het verhaal. Nederlanders spraken ook over de positieve inbreng van hun buitenlandse medebroeders. Zij kijken anders tegen situaties aan en begeven zich onbevangen in nieuwe situaties. De buitenlandse leden weten vaak op een goede manier bruggen te slaan ondanks alle verschillen en zij weten op zinvolle wijze invulling te geven aan oude devoties, zoals de rozenkrans of bedevaarten. Voor veel Nederlanders hebben deze afgedaan, maar voor migranten zijn deze waardevol en middelen om tot een dieper religieus leven te komen. De buitenlanders openen poorten die gesloten leken voor de congregatie. De buitenlandse religieuzen zelf tonen vaak een sterk zelfbewustzijn. Een Afrikaanse pater liet weten er niets voor te voelen om als ‘nieuwkomer’ voorwerp van medelijden te worden. Hij liet weten NIET als buitenlander of vreemdeling behandeld te willen worden, zeker niet binnen zijn eigen gemeenschap. Een ontwikkeling die zich de afgelopen jaren steeds sterker aftekent is dat buitenlandse religieuzen die al lang in Nederland zijn en goed hun weg hebben gevonden ook steeds meer bestuurlijke verantwoordelijkheid beginnen te dragen. In verschillende provinciale raden en besturen zijn buitenlandse leden gekozen. Verder zijn buitenlandse religieuzen ook actief in allerlei commissies en werkgroepen binnen hun congregatie. Ook binnen werkgroepen en commissies van de KNR zijn steeds meer buitenlandse religieuzen actief. Zo groeit geleidelijk de inbreng van buitenlandse religieuzen. Het ligt in de lijn der verwachting dat zij in de toekomst een belangrijke rol zullen spelen binnen het religieuze en missionaire leven in Nederland. Jongeren / kandidaat – religieuzen Thuis raken met het Huis van de Roeping Het Huis van de Roeping heeft sinds enkele jaren een spilfunctie in de activiteiten van de Commissie Roepen. De evaluatie in het afgelopen jaar leidde er onder meer toe dat de Platformdagen zijn omgebogen tot het Atelier Huis van de Roeping. Deze dagen krijgen zo meer het karakter van werk- en netwerkbijeenkomsten voor diegenen die binnen religieuze instituten een taak hebben als vormingsverantwoordelijke, novicenmeester(es) of contactpersoon voor zoekenden. Concreet zijn in het afgelopen jaar de volgende activiteiten ontplooid: –– Op 19 april vond de eerste Atelierdag plaats. Inhoudelijk stonden twee perspectieven centraal, namelijk ‘omgaan met een belast verleden’ en het jaarthema ‘communio’. Eenieder draagt in zekere mate ballast uit het verleden met zich mee en dat geldt ook voor kandidaten. Dit stelt vormingsverantwoordelijken en contactpersonen voor de vraag: Hoe gaan we daarmee om? Wat betekent dit voor de gemeenschap en voor mijn rol als vormingsverantwoordelijke? Waar liggen de grenzen van wat mijn gemeenschap wil en kan dragen? Maar ook: hoe kan een belast verleden vruchtbaar worden en een bron van spiritualiteit? Met 45 deelnemers werd ingegaan op verschillende aspecten van het onderscheidingsproces. Na een gezamenlijk ochtendgedeelte werd ‘s middags in twee subgroepen: de contactpersonen en de vormingsverantwoordelijken. Omdat onder de laatstgenoemden behoefte bleek aan eigen vorming, intervisie en ontmoeting is in het najaar voor hen een intervisiegroep gestart. –– Een initiatief van een heel andere aard was de publicatie van de Handreiking preventie van misbruik en aandacht voor intimiteit en seksualiteit in gemeenschap en vorming. Deze is geschreven door Esther van de Vate ocarm en Pierre Humblet. Met op de achtergrond deze nota werden in het najaar twee bijeenkomsten gehouden. –– Allereerst de tweede Atelierdag, die plaatsvond op 25 knrbulletin 2 | 2014 29 K N R J A A R V E R S L A G 2 0 13 inhoud oktober. Naar aanleiding van de Handreiking Preventie verdiepten circa 30 vormingsverantwoordelijken en contactpersonen voor zoekenden zich in vragen rond celibatair leven en de betekenis van ‘zuiverheid’. –– In de tweede plaats vond op 8 november een dialoogmiddag voor hogere oversten plaats. De deelnemers gingen in gesprek rond concrete beleidsvoorstellen. –– De jaarlijkse bijeenkomst voor jonge religieuzen vond op 15 november plaats in priorij Sint Catharinadal. Men boog zich over de vraag hoe geroepenen van nú anders kiezen en hun katholieke identiteit op een andere wijze beleven dan voorheen. Met het oog op het nader uitwerken en opbouwen van het Huis van de Roeping werden in 2013 verder de volgende accenten gelegd: –– Esther van de Vate O.Carm. en Pierre Humblet legden werkbezoeken af bij diverse religieuze instituten die hebben aangegeven te willen samenwerken met het Huis van de Roeping. –– Vanuit het Huis van de Roeping is informatie verstrekt op roepingendagen die aangesloten religieuze instituten organiseerden en tijdens de Katholieke Jongerendag. –– Om de doelgroep te bereiken gebruikt men naast meer traditionele middelen zoals folders en affiches sociale media, zoals Twitter, Facebook en LinkedIn. Zie bijvoorbeeld: www.facebook.com/ huisvanderoeping, www.twitter.com/roeping en www.twitter.com/houseofvocation. Ook in het verslagjaar 2013 ging veel aandacht uit naar persoonlijke roepingsgesprekken. Er was contact met 50 verschillende personen. zelf hun nieuws en activiteiten plaatsen. In 2013 was er geen Katholieke Jongerendag (KJD). De organisatie zocht naar een nieuwe opzet. Coachingsproject Op 31 oktober vond in het Titus Brandsma Memorial in Nijmegen een studiedag plaats over Nieuwe Evangelisatie. Voor die dag meldden zich 120 personen (meest religieuzen en personen met een wetenschappelijke achtergrond). Naast acht inleidingen was er een geanimeerd gesprek onder leiding van de dagvoorzitter, dr M. de Haardt. Een publicatie van de teksten is in voorbereiding. Na de geslaagde studiedag in 2012 over spiritualiteit en onderwijs met Lia van Aalsum, bood zij in 2013 twee mogelijkheden aan. De interesse ging vooral uit naar een inhoudelijk voedend aanbod voor de gezamenlijke centra. Uiteindelijk hebben zich 10 personen aangemeld voor het gezamenlijke coaching traject dat eind oktober startte en zal doorlopen tot medio 2014. In totaal zijn er vijf middagen gepland, die deels een intervisie karakter hebben. Publiciteit In het verleden hadden de jongerencentra een eigen website www.verborgenvuur.nl. In de loop van 2013 is deze geheel geïntegreerd in de KNR-website onder het tabblad Jongeren. Daarnaast is er in 2012 al gestart met een facebookpagina en groep, die inmiddels de nodige vrienden kent. De verschillende centra kunnen hierop 30 K N R J A A R V E R S L A G 2 0 13 knrbulletin 2 | 2014 Jongerenwerk Religieuzen vooral belangrijk waarom men er niet toe mag behoren’). Vanuit de kring van Bezield Verband sprak Gerard Zuidberg over de fusies en het opheffen van parochies en over de centralistische aanpak daarvan in bisdommen. Een van de gevolgen hiervan was een brief aan de geloofsgemeenschappen van Bezield Verband om het belang van plaatselijke geloofsgemeenschappen te onderstrepen en om, waar mogelijk, hulp te bieden. Broederdag De hogere oversten, die voorheen met elkaar de SBCN vormden, kwamen traditiegetrouw samen na de Algemene Vergadering van de KNR (november). Bij die gelegenheid is er uitvoerig van gedachten gewisseld over de actualiteiten in elk van de religieuze instituten. Jongerenwerkers bijeen in Megen De vertegenwoordigers van jongerencentra die verbonden zijn aan de religieuze instituten komen regelmatig samen voor ondersteuning en inspiratie en om daar waar mogelijk samen te werken op het gebied van jongerenwerk. Diverse reguliere overlegvormen Studiedag over Nieuwe Evangelisatie Overleg Priester Religieuzen (OPR) Het OPR kwam tweemaal samen. In de bijeenkomsten was er aandacht voor actualiteiten binnen KNR-kring en in de afzonderlijke religieuze instituten. Ook het onderwerp ‘geweld en misbruik’ kwam hierbij ter sprake. Voorts is aandacht besteed aan een aantal kleinschalige initiatieven vanuit religieuze instituten om het ‘vriendelijke gezicht’ van de kerk te laten zien aan mensen die vinden dat het er in de kerk te rigide aan toe gaat (‘het lijkt Beleidsmedewerk(st)ers Op 14 maart was er de jaarlijkse studie- en ontmoetingsdag voor de beleidsmedewerk(st)ers. Gesproken werd over de ‘Aanbevelingen voor een goede samenwerking tussen leden en niet-leden betrokkenen bij een religieus instituut’ van Jurgen Geerlings. Die Aanbevelingen stelde hij op naar aanleiding van een eerdere studiedag over de overeenkomsten tussen familiebedrijven en religieuze instituten, en de lessen die daaruit getrokken kunnen worden. ‘Kleine congregaties’ Op 24 september vond de 17e ontmoetingsdag plaats van de zogenoemde ‘kleine congregaties’. Twee inleiders hebben op die dag actuele thema’s belicht. Antoon Mars ofm cap sprak over ‘Leven en leefbaarheid in een verouderde gemeenschap van religieuzen’. Yvonne van Geffen informeerde de aanwezigen over recente ontwikkelingen in de zorg ten behoeve van oudere religieuzen. Daarnaast was er in het programma ruimte voor de onderlinge ontmoeting, waarvan men graag gebruik heeft gemaakt. Voorgangers Helaas zijn ons opnieuw velen ontvallen in de loop van het voorbije jaar. Van hen noemen we slechts enkelen: Ignace Dekkers C.Ss.R, Herman Andriessen a.a. en zuster Joseph Sarto Smits. In deze rubriek is er eenmaal per jaar aandacht voor een religieus, die in het afgelopen jaar is overleden. Eén mens uit de velen die ons zijn voorgegaan en die ons blijven inspireren. Herman Andriessen en het menselijk verlangen Herman Andriessen (1927 – 2013) werd geboren als zoon van Christina Krispijn en Jan Willem Andriessen in een vooraanstaande familie van getalenteerde mensen. Hij studeerde filosofie, theologie en klinische psychologie en trad in 1947 in bij de Augustijnen van de Assumptie. Hij was supervisor, docent en psychotheraHerman Andriessen aa peut. Hij ontwikkelde een model voor bibliodrama en had meer dan vijfentwintig jaar een drukke praktijk aan huis als psychotherapeut. Herman Andriessen had een brede belangstelling voor kunst (vooral ikonen en romaans), tuinieren, wandelen, aquarelleren, godsdienst, politiek, poëzie en architectuur. Hij maakte veel pelgrimages onder andere naar Chartres, Assisi, Würzburg en Vézélay. Bij al hetgeen hij ondernam speelde het leren door ervaring een doorslaggevende rol. Aan zijn boek Spiritualiteit en levensloop gaf hij dan ook als motto een citaat mee van A. Maurois: ‘Elke gedachte van waarde wortelt in het dagelijkse leven.’ Zijn grote aandacht voor het narratieve element resulteerde in de publicatie van verhalen zowel voor kinderen als voor volwassenen. Het gaan van de spirituele weg en de ervaringen die zich daarop voordoen vormen in deze verhalen een steeds terugkerend element. Herman Andriessen was een heel bijzondere man, een man van zijn tijd en een moderne monnik. Hij was een levensgenieter, die secuur met zijn kostbare tijd om ging. Hij geloofde in de goedheid van de mens, van iedere mens. Volgens hem gaat ons diepste verlangen uit naar vrede en gerechtigheid, naar anderen en de Ander, die de bron is van ons verlangen. Dit verlangen verhelderen en versterken bij zichzelf en bij anderen verstond hij als zijn levenstaak in onderwijs, vorming, verkondiging, persoonlijke begeleiding en in het vele dat hij heeft geschreven. Zo droeg hij bij aan de komst van het Rijk Gods. Voor velen was hij dé auteur over het menselijk verlangen: ‘Het verlangen is er vóór al onze gevoelens; vóór al wat we ondernemen, vóór de teleurstellingen die het leven aanbrengt. Het is de grondbeweging in ons bestaan, het ‘voorwaarts’ dat in het leven zelf is meegegeven, al in de moederschoot. (…) Oorspronkelijk valt het woord samen met ‘wat ons lang valt’. Dat gaat over de ervaring dat datgene wat we ons zelf wensen (nog) niet te bereiken is; dat is nog te veraf; zo lang valt de tijd lang; totdat het binnen ons bereik komt. Zo gezien is verlangen een ‘tijdwoord’, een ‘weg-woord’; een woord voor onze levensloop.’ knrbulletin 2 | 2014 31 K N R J A A R V E R S L A G 2 0 13 Preken en een interview met drie van zijn vrienden via deze link: hermanandriessen.wordpress.com 32 knrbulletin 2 | 2014 Varia / Korte berichten Twee zaterdagen voor jongerenwerkers Een achttal vormingswerkers verdiepten zich in het afgelopen seizoen in spiritualiteit en het belang daarvan voor hun werk met jongeren en mensen van deze tijd. Meer dan ooit lijkt die behoefte te hebben aan taal en ervaringen die hen dichter bij de bron van alle leven brengen. Het is een hele uitdaging hier op een goede manier bij aan te sluiten en voedzame kost aan te reiken. Twee zaLia van Aalsum terdagen (4 oktober en 8 november) zullen in het teken staan van een belangrijk, maar ook spannend thema: het belang en het gevaar van godsbeelden. Naast de deelnemers van het eerste uur zijn anderen die zich bezighouden met jongerenwerk of die jongeren ontvangen in hun gastenverblijf van harte welkom. Deze cursus is ook geschikt voor hun kadergroepen. Plaats van samenkomst is het Titus Brandsma Memorial te Nijmegen. Dit coachingsaanbod is in handen van Lia van Aalsum, o.a. auteur van Spiritualiteit in het Onderwijs. Een handreiking (2011) en van Lied van de Eenheid, Sjier haJichoed. Bijbelse beroering in een spiritueel geschrift (2013). Meer informatie bij Esther van de Vate of Erica op ‘t Hoog, 073-6921321 en [email protected]. Aanmelden zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk voor 1 september 2014. Aan deelname zijn geen kosten verbonden. Maria-symposium Komend najaar vindt in Nijmegen een symposium plaats onder de titel Maria: Zijkant van God. De organisatoren ervan behoren tot verschillende religieuze instituten met een rijke Maria-traditie. Zij willen door dit initiatief nieuwe, eigentijdse perspectieven op Maria openen. Wereldwijd richten miljoenen gelovigen zich bij vreugde en verdriet tot Maria in al haar veelzijdigheid. De betekenis van Maria in onze christelijke traditie kan dan ook nauwelijks overschat worden. Elke periode brengt nieuwe facetten van Maria naar voren, zoals ook iedere bevolkingsgroep specifiek eigen accenten ervaart in relatie tot Maria. Een rijke Maria-traditie vraagt om een eigentijdse vertaling/vertolking en om het doorgeven ervan. Evangelisch gewortelde mariale spiritualiteit verbindt verschillende lagen in de geloofsbeleving en doet daarbij recht aan hart en ziel, zoals het Magnificat zo treffend illustreert. In het ochtendprogramma komen Maria-deskundigen Wiel Logister smm en Sanny Bruijns o.carm. aan het woord. ’s Middags kunnen deelnemers kiezen uit een vijftal workshops, verzorgd door Esther van de Vate o. carm., Erik Borgman, ds. Herman de Vries, bisschop Polycarpus en Ad de Keyzer. schenkt men door middel van het luisteren naar teksten, gebeden, gedichten aandacht aan het probleem van land grabbing en mogelijke acties die men kan ondernemen. Het AEN beveelt het model vooral aan voor gebruik op of rond Wereldvoedseldag (16 oktober). Geïnteresseerden kunnen het model aanvragen bij: [email protected] Open Kloosterdag 2014 Datum: 17 oktober 2014. Locatie: Titus Brandsma Memorial, Nijmegen. www.montfortanen.nl/symposium.html Meer algemene informatie bij Ton Bun, T: 0544 – 370655 Wereldmaaltijd rond land grabbing Het Afrika-Europa Netwerk (AEN) is een werkgroep van missionarissen en leken die in Afrika hebben gewerkt. De werkgroep zet zich in voor rechtvaardige economische betrekkingen tussen Europa en Afrika. Momenteel is een van de grootste bedreigingen voor veel arme Afrikanen dat buitenlandse investeerders massaal landbouwgronden opkopen in hun land. Om voedsel te verbouwen voor hun eigen bevolking, om gewassen voor agrobrandstoffen te telen of voor de mogelijke mineralen die er te vinden zijn. Het AEN heeft een model ontworpen voor een ‘Wereldmaaltijd’, die door groepen gebruikt kan worden om de gevolgen van land grabbing op de voedselzekerheid van arme mensen aan de orde te stellen. Tijdens deze Wereldmaaltijd eet men met een grotere groep samen en Ruim dertig kloosters openen hun deuren www.openkloosterdag.nl • 073 - 6921321 Vormgeving: vormweijs.nl inhoud Als pastoraal psycholoog steunde Andriessen veel mensen door samen met hen de blokkades op ‘de weg van het verlangen’ te ontdekken. Zijn talloze publicaties over de menselijke levensloop, over geestelijke begeleiding en over pelgrimeren reiken een schat aan levenswijsheid en doorleefde spiritualiteit aan. Een voorbeeld ter illustratie. In een gesprek met Dirk Hanssens noemt Andriessen de parabel van de rijke jongeling een ‘subliem verhaal’. De jongeling moet leren twijfelen aan de volmaakte staat van het hoogst persoonlijke verlangen, dat is de essentie. Volgens Andriessen draait ook in de Regel van Augustinus alles om het uitpuren en het uitzuiveren van het verlangen: ‘De zoektocht die Augustinus in de Belijdenissen beschrijft is er een die hem moet brengen naar het naakte verlangen, dat wil zeggen naar het verlangen dat de concrete desiderata voorbij is. Zo’n uitgezuiverde, heldere verlangen mag je misschien ook verwachting noemen. Verwachting is wat een mens meemaakt wanneer hij hunkert zonder verlies van innerlijke rust. Zonder verlies van heilige onverschilligheid, zou ik durven zeggen.’ Volgens Andriessen hoort het bij onze bestemming dat wij met de eindigheid zo omgaan dat wij er geestelijk aan groeien en er meer mens van worden. Er wordt naar zijn smaak te vaak over oude mensen gesproken in termen van wat zij ‘niet meer’ en ‘nog wel’ kunnen. Ofschoon dit niet ten onrechte gebeurt, gaat het aan de eigenheid van deze levensfase voorbij. Instemmend citeert hij dan Herman Hesse, die schrijft: ‘Ouderdom heeft als levensfase zoals bij alle andere levensfasen een eigen gezicht, een eigen atmosfeer en temperatuur, eigen vreugden en noden. Wij, oude mensen, met onze witte haren, hebben net als al onze jongere mensen onze opgaven. Die geven zin aan ons bestaan en ook een doodzieke en stervende mens, die in zijn bed nog nauwelijks door de wereld van hier kan worden bereikt, heeft zijn opdracht, heeft iets belangrijks en noodzakelijks te doen. Oud-zijn is een even mooie en heilige opdracht als jong-zijn; leren sterven en het sterven zelf zijn even waardevolle functies als iedere andere – vooropgezet dat zij met eerbied voor de zin en de heiligheid van het leven worden verricht. Een oud mens, die het oud-zijn, de witte haren en de nabijheid van de dood alleen maar haat en vreest, is geen waardige vertegenwoordiger van zijn levensfase; evenmin als een jong en krachtig mens die zijn beroep en zijn dagelijkse werk haat en probeert zich daaraan te onttrekken. Kortom, om als oud mens tot zinsvervulling te komen en zijn opdracht recht te doen, moet men met de ouderdom en al wat die meebrengt, akkoord gaan. Men moet er “ja” op zeggen.’ K N R J A A R V E R S L A G 2 0 13 Op zaterdag 10 mei 2014 vond de zesde Open Kloosterdag plaats. Voor het eerst hadden de oosterburen eveneens een landelijke ‘Tag der offenen Klöster’.Terwijl in Nederland 36 religieuze gemeenschappen de deuren openden, waren er in Duitsland 350 deelnemende gemeenschappen. Op basis van een schriftelijke evaluatie zijn enkele conclusies mogelijk. Vooral de gelegenheid om de spiritualiteit aan een breed publiek te tonen bleek ook dit keer weer een belangrijk motief voor deelname. De belangstelling van de bezoekers was met name gericht op knrbulletin 2 | 2014 33 VA R I A | KO R T E B E R I C H T E N inhoud het dagelijks leven van religieuzen en op de geschiedenis. De waardering van de deelnemende gemeenschappen zélf voor de open kloosterdag liep uiteen van ‘zinvol’ tot ‘zeer zinvol’. Een overgrote meerderheid acht een herhaling van de open kloosterdag dan ook wenselijk, bij voorkeur in 2016. Een herhaling van Open Kloosterdag is wenselijk: ‘Omdat het een kans is om mensen die nooit of bijna nooit iets meekrijgen van het mooie van het christen zijn in contact met Jezus te brengen, om ons huis bekend te maken.’ ‘Het geeft aan de mensen de kans om te zien dat het religieuze leven doorgaat in de Kerk in Nederland. En dat de kloosterlingen er voor hen zijn. Het is een getuigenis voor de aanwezigheid van God en zijn verlangen naar de harten van alle mensen.’ Wellicht wordt in het kader van het Jaar van het Religieuze Leven ook in 2015 een landelijk evenement georganiseerd (maar daaromtrent is inhoudelijk nog niets naders bekend). Verhuizing zusters OLV der Apostelen Na 78 jaar van wonen en werken in Broeksittard zijn de zusters OLV der Apostelen verhuisd naar het missiehuis van de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën in Cadier en Keer. kerk. In de afscheidsdienst werd dank uitgesproken voor het vele werk dat de zusters in zowel de parochie als in de wijk hebben verricht. Het besluit om te verhuizen naar het missiehuis was niet gemakkelijk en had consequenties op verschillende terreinen. Eén daarvan was de verkoop van het klooster in Broeksittard. Voorts was in de tuin van het klooster nog een kloosterbegraafplaats aanwezig. De zusters wensten hun daar begraven medezusters over te brengen naar de algemene begraafplaats vlakbij het klooster. Zuster Paula Maria Wever, overste van de congregatie zusters OLV der Apostelen, heeft voor het ruimen van het kloosterkerkhof via de KNR contact opgenomen met de Stichting Beheer Begraafplaatsen voor Religieuze Instituten. Deze stichting heeft het traject begeleid. Er is een professioneel bedrijf ingeschakeld dat veel ervaring heeft met het ruimen van graven en de formaliteiten die hieraan verbonden zijn. Na een kritische beoordeling van de offerte door de stichting heeft zuster Paula Maria de opdracht verstrekt. Nadat verlof van de gemeente was verkregen voor het opgraven en het herbegraven zijn de stoffelijke resten van de zusters overgebracht naar de algemene begraafplaats. Na afloop van de afscheidsdienst op 15 juni zijn de zusters door de schutterij en de fanfare begeleid naar de algemene begraafplaats. Daar is door de buurtgemeenschap een herinneringsplaquette voor de zusters geplaatst waaruit de hechte band tussen de zusters en de wijk blijkt. Na het noemen van de namen van alle overleden zusters is de plaquette ingezegend. Hierna toog het gezelschap naar het gemeenschapshuis waar iedereen persoonlijk afscheid kon nemen van de zusters. Op 1 juli is het klooster overgedragen aan de nieuwe eigenaar en zijn de zusters definitief vertrokken naar Cadier en Keer. KNR-jaarthema 2014: Geroepen om te delen teksten om over na te denken… ” De aarde is van allen Wanneer gij aan een arme geeft, geeft gij niet van uw bezit maar van het zijne. Want wat tot gemeenschappelijk gebruik van allen is gegeven, hebt gij u alleen toegeëigend. De aarde is van allen en niet alleen van de rijken. Ambrosius van Milaan (339 – 397) ” De mantel in uw kast Wie is de hebzuchtige mens? Dat is die mens voor wie veel nog niet genoeg is. Wie is de bedrieger? Dat is de mens die wegneemt wat aan allen behoort. Zijt gij niet hebzuchtig of bedrieglijk als ge voor eigen gebruik behoudt wat gegeven is om te verdelen? Wanneer iemand de kleding van een ander wegneemt noemen we zo iemand een dief. En wie iemand die naakt gaat zou kunnen kleden maar dat niet doet – zouden we die persoon ook niet zo kunnen noemen? Het brood dat ge opgeslagen hebt, behoort aan de hongerigen. De mantel die ongebruikt in uw kast hangt, behoort aan de mensen zonder kleding. Het schoeisel dat ge ongebruikt laat behoort aan de mensen die geen schoeisel bezitten. Basilius de Grote (329 – 379) JEROEN CRA JÉ Nationale Vredesdag voor Religieuzen Gedenkplaats zusters OLV der Apostelen Medio juni is officieel afscheid genomen van de vier zusters die nog in Broeksittard woonden. Voor deze gelegenheid waren zowel de generaal overste alsook andere (oud) bestuursleden van de congregatie overgekomen naar Nederland. De schutterij en de fanfare haalden de zusters op bij het klooster en begeleidden hen naar de 34 knrbulletin 2 | 2014 ” Dakloze met kind en hond Zaterdag 13 september 2014 wordt de 26ste Nationale Vredesdag Religieuzen gehouden in het Piersoncollege, ’s Hertogenbosch. De huidige economie doet meer denken aan graaien en vervuilen dan aan delen, voorwaarde tot leven en bloeien.Vanuit een andere kijk op economie zal Dr. Anne-Claire Mulder een inleiding houden getiteld: ‘Groepen om te delen, opdat we bloeien’. ’s Middags zal Trudy Schevelier vanwege Arme Kant/Eva met de ‘zaal’ in gesprek gaan. Op deze dag zijn alle religieuzen in Nederland welkom en allen die hen als contactpersonen, vrijwilligers of verzorgend personeel nabij zijn. A rmoede en bezitloosheid De woestijnvader kenden twee soorten armoede: gebrek, dat wil zeggen een absoluut tekort door sociale omstandigheden (ptôcheia), én bezitloosheid, dit wil zeggen niets bezitten wat niet strikt nodig is, geen overdaad, geen luxe, en wel door een eigen wilsbesluit (aktêmosunê). Voortdurende gewetensvraag van woestijnvaders aan zichzelf: wat heb ik écht nodig (qua bezit en voorzieningen)? Hierbij was onderscheidingsvermogen noodzakelijk. Samenvatting in een spreuk: ‘Bemin vurig de armoede en verlang geen onbeduidende voorwerpen in uw kluis te bezitten. Wanneer de ziel iets zoekt en het niet vindt, zucht zij en voelt zich vernederd. Dan troost God haar en schenkt haar rouwmoedigheid. En als de ziel de zoetheid van God geproefd heeft, haat zij bijna het kleed dat zij aan heeft, ja, zelfs haar eigen lichaam.’ Aanmelden (tot uiterlijk 20 augustus 2014) bij Bureau KNR, t.a.v. Sylvia Hobeijn, Postbus 111, 5201 AC ’s-Hertogenbosch of [email protected] Uit: ‘Woestijnvaders. Een speurtocht door de Vaderspreuken’ van Christofoor Wagenaar ” Het lichaam van Christus Wil je het lichaam van de Verlosser eer brengen? Hij die heeft gezegd: “Dit is mijn lichaam” heeft ook gezegd: “Want ik had honger en jullie gaven mij niet te eten; alles wat jullie voor een van deze onaanzienlijken niet gedaan hebben, hebben jullie ook voor mij niet gedaan!” (Mt 25:42,45) Eer Christus dus door je bezittingen te delen met de armen. Johannes Chrysostomus (ca 345 – 407), preek 50 over Matteüs knrbulletin 2 | 2014 35 IN BEELD RELIGIEUS ERFGOED Religieus erfgoed inhoud Nieuw leven voor verborgen kloosterschatten Veel religieuze instituten hebben al in een vroeg stadium een inventarisatie gemaakt van hun meer of minder waardevolle kunstvoorwerpen. Anderen komen voor verrassingen te staan wanneer ze, bijvoorbeeld bij de sluiting van een klooster, ontdekken eigenaar te zijn van bijzondere kunstobjecten. Enkele voorbeelden. Zusters van Julie Postel De zusters van Julie Postel vierden in 1986 hun honderdjarige aanwezigheid in Nederland. Bij die gelegenheid hebben zij een tentoonstelling ingericht in de kapel. In 1991 hebben zij vervolgens een meer permanente expositie ingericht in hun kasteelmuseum. De inbraak in dat museum enkele jaren geleden bespoedigde de realisatie van het voornemen van de zusters om de hele collectie van waardevolle voorwerpen in beeld te brengen. Sinds oktober 2012 is kunsthistorica Sandra van Eekelen een dag per week bezig met deze registratie. Zij krijgt hierbij assistentie van twee vrijwilligers. In het congregatieblad ‘Vogelvlucht’ beschrijft Sandra van Eekelen enkele ‘vondsten’. Zo vormen de kasten in de bibliotheek samen een ware schatkamer, gevuld met veel bijzondere voorwerpen uit de missielanden. Hier liggen onder meer prachtige handbewerkte waaiers, beelden en wajangpoppen, sieraden, kleding en nog veel meer uit de Filippijnen, Indonesië, Congo en Kameroen. Tussen al deze objecten vond men geheel onverwacht een penning uit 1666. Het ging hier om een reken- of legpenning, die werd geslagen ter ere van de troonsbestijging van Karel II in Spanje in 1665. Naast de voorwerpen afkomstig uit de voormalige missiegebieden komt men uiteraard 36 knrbulletin 2 | 2014 ook regelmatig religieuze objecten tegen: relieken, kruisbeelden in alle soorten en maten, prachtig kerkzilver en missaals. Een heel bijzondere vondst was een boek uit het jaar 1605 met de titel ‘Den costelycken spieghel der religieuse volmaecktheydt, leerende hoe een iegelijc religieus verbonden is daer toe te arbeyden’. De teksten vertellen de lezer wat men moet doen om als goede religieuze te leven. In het museum is een certificaat uit 1880 te bezichtigen dat bij een relikwie van een heilige werd gevoegd om de echtheid ervan te bevestigen. Wie zelf een kijkje wil nemen in het museum vindt bezoekersinformatie op de site van de zusters. Minderbroeders Kapucijnen Na de sluiting van het kapucijnenklooster te Breda in april 2013 moest voor veel zaken een nieuwe bestemming gezocht worden. Een speciale commissie kwam met het advies om bij enkele musea te polsen of er interesse bestond voor bepaalde kunstvoorwerpen. Dit resulteerde in een schenking aan het Breda’s Museum. Het Noordbrabants Museum ontving een albasten reliëf, een huisaltaar, een gravure en een schilderij van Theodorus van Thulden. Onlangs vond de formele overdracht hiervan plaats. Het schilderij van Theodorus van Thulden, dat altijd in het koor van de kloosterkerk in Breda hing, is fraai gerestaureerd en heeft een prominente plaats gekregen. Theodoor van Thulden (‘s-Hertogenbosch, 1606 – 1669) vervaardigde dit kostbare werk dat een eeuw vergeten in het klooster hing. Hij was een groot decoratief en allegorisch schilder die het beste van de grootmeesters van zijn tijd, namelijk Rubens en Van Dijck, in zijn schilderkunst wist te integreren. Een opvallend aspect van Van Thuldens kunstenaarschap is ook zijn kosmopolitische motivatie om over vijandige landsgrenzen heen opdrachten aan te nemen. Hij schilderde zowel katholieke altaarstukken als protestants religieuze schilderingen voor de Noord Nederlandse kloosters. Hij liet zich er ook niet van weerhouden om zowel de Noordelijke als de Zuidelijke Nederlanden te eren in allegorieën op hun grootsheid. De kracht van het oeuvre van Theodoor van Thulden ligt volgens sommigen niet zozeer in zijn navolging van Rubens, maar algemener in zijn uitzonderlijke bekwaamheid om naargelang de situatie zijn stijl en thema’s aan te passen zonder echter daarbij aan eigenheid in te boeten. In het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen bevindt zich nog een bijzonder werk van Theodoor van Thulden. Het is een portret van zijn broer Benedictus van Thulden, prior van de SintBernardusabdij in Hemiksem. Charles de Mooij en Piet Hein van der Veer ofm cap bij gelegenheid van de officiële overdracht van ‘’Christus en de geselkolom” (Th. van Thulden 1659) Platform herbestemming religieus erfgoed In mei 2014 werd het Platform Vraag en Aanbod Religieus Erfgoed gepresenteerd. Objecten uit kerken en kloosters die gesloten worden, kunnen via dit platform een herbestemming krijgen in een ander gebouw met een religieuze functie. Particulieren zullen niet langs deze weg hun interieur kunnen verfraaien. Museum Catharijneconvent biedt ondersteuning bij de herbestemming van religieuze voorwerpen en dat beperkt zich niet tot Nederland. Zo ontvingen de ‘blauwe zusters’ dankzij de bemiddeling van het museum vanuit Nederland onder meer kerkbanken voor hun slotklooster in Italië, kruiswegstaties voor een klooster in Litouwen en verder kruisbeelden, kelken en schilderijen voor hun kloosters in Egypte, Papoea Nieuw-Guinea en Ecuador. Museum Catharijneconvent heeft de taken overgenomen van de Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland, die in 2012 haar activiteiten moest staken. Bibliotheek, archief en documentatie met hierin gegevens van meer dan vierduizend kerken – zowel rooms-katholiek, oud-katholiek als protestants – en kloosters en met meer dan 200.000 geregistreerde voorwerpen zijn overgenomen door het museum. www.juliepostel.nl | www.hetnoordbrabantsmuseum.nl | www.religieuserfgoed.nl knrbulletin 2 | 2014 37 IN BEELD I N D E K N I P VA N… In de knip van… inhoud zuster Mary Ringnalda U bent verantwoordelijk voor uw vraag. Ik hoef geen lieve overste te zijn, die overal ja op zegt. Zuster Mary Ringnalda is provinciaal overste van de Dochters van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart en sinds vorig najaar vice-voorzitter van de KNR. Haar keuze voor de congregatie werd ingegeven door het verlangen om missionaris te worden. Ze was maatschappelijk werkster toen ze intrad. Op haar kloosterlijk curriculum prijken tal van opleidingen en vele werkplekken, onder andere in Rijs, Schoonebeek en Stein. De laatste decennia vervult ze voornamelijk bestuurlijke functies. In deze bijdrage vertelt ze over het belang van delen in haar leven en de personen die haar hierbij hebben geïnspireerd. Sociale instelling Zuster Mary Ringnalda (Sneek, 1935) was het derde kind in een gezin van vier. Haar sociale instelling kreeg ze met de paplepel ingegoten. Haar ouders waren sterk betrokken op anderen. In de oorlogsjaren (1940 – 1945) hadden ze regelmatig evacués in huis en werkte vader voor de ondergrondse. Ook buiten oorlogstijd fungeerde het gezin als plek waar mensen steun konden vinden. Zuster Mary: ‘Ik herinner me bijvoorbeeld dat er ‘s nachts een man aan de deur kwam, wiens vrouw was weggelopen. Mijn moeder was bestuurlijk en praktisch betrokken bij de gezinszorg in de stad. Voor aanvang van de school werden mijn zus en ik vaak even langs een gezin gestuurd om te helpen. Moeders van arme gezinnen brachten ons sokken die stuk waren. Samen met anderen stopte mijn moeder die sokken en ook daarbij hielpen mijn zus en ik regelmatig. We hebben thuis geleerd om open te staan voor de nood van anderen.’ Zuster Mary is van nature vrij sober, zo gaf ze - in tegenstelling tot haar zus - niets om kleren. Als tegenhanger voor die zuinigheid moedigde haar vader soms zijn vrouw aan: ga eens met dat kind naar de stad om iets leuks voor haar te kopen. Met zichtbaar plezier 38 knrbulletin 2 | 2014 vertelt zuster Mary: ‘Bij thuiskomst beschreef ik hem een mooi gestreept jurkje, dat we NIET gekocht hadden. Tot mijn grote verrassing hing die jurk de volgende dag aan een haakje op mijn kamer. Hij had hem stiekem voor me gekocht!’ Als zijn oogappeltje fungeerde ze na de middelbare school enkele jaren als secretaresse en boekhoudster in het aannemersbedrijf van haar vader. In die tijd kwam de gedachte op om naar het klooster te gaan. Haar moeder was daar faliekant op tegen, haar vader vond dat ze toch eerst verder moest gaan studeren en meer van de wereld moest zien. Om aan die wens van haar vader te voldoen ging ze in Lourdes in een kinderziekenhuis werken. Met als gevolg dat het kloosterleven nog sterker lokte. Op haar 24e heeft ze dan toch die stap gezet, hoe moeilijk dat ook was. Het was een roerend afscheid, waarbij rijkelijk tranen vloeiden. Pas nadat de ouders een kloosterlijke toneelvoorstelling bijwoonden met Mary in de hoofdrol, waren zij ervan overtuigd dat dit de juiste plek was voor hun dochter. Internationaal Zuster Mary was directrice in Stein toen er een verzoek vanuit Rome kwam om het generaal kapittel te faciliteren: ‘Kennelijk deed ik dat goed, want ik werd meteen gekozen tot generaal overste.’ Dat was in 1993, het begin van een periode van vele, grote reizen, want de congregatie is verspreid over 27 landen. Haar termijn als generaal overste heeft ze als een verrijkende tijd van internationale vorming ervaren. Het nieuwe vijfkoppige bestuur heeft zich bij aanvang van haar taak intensief laten begeleiden en coachen. Zuster Mary: ‘Dat heeft ons goed gedaan. We raakten als team goed op elkaar ingespeeld en aan elkaar gewaagd. Voor mij persoonlijk was het een uitdaging om te proberen de ingesleten machtsverhoudingen te doorbreken. In internationale religieuze instituten hebben de westerlingen nog steeds het hoogste woord. Daar moeten we bewust mee kappen. Als bestuur vormden we tevens een communiteit. Sommigen hadden er moeite mee wanneer ik de afwas deed. Mijn reactie was dan steevast: Je kunt verpleegkundige zijn, of onderwijzeres, schoonmaakster of generaal overste, maar we zijn allemaal gelijk voor het aangezicht van God. Mocht ik het te druk hebben, dan is het een ander verhaal, maar het is niet vanzelfsprekend dat wie een hogere functie in de congregatie bekleedt, geen handenarbeid meer Mary Ringnalda fdnsc verricht. Bij de onderlinge taakverdeling in huis kreeg ik het wassen van het linnengoed toebedeeld, hetgeen onze Indonesische medezuster in tranen bracht. Dan voel je de culturele verschillen, want voor haar was het echt ongepast dat een algemeen overste zulk werk doet. Maar omgekeerd waren er ook facetten van het communiteitsleven, die mij tegen de Hollandse haren instreken. Bij feesten was het bijvoorbeeld gebruikelijk om bloemversieringen in de kapel aan te brengen. Voor de anderen was het heel normaal om dat ’s nachts op het laatste nippertje te doen. Ik heb geprobeerd om daar verandering in te brengen, maar ik geloof dat het niet helemaal gelukt is…. In mijn leven heb ik ervaren dat je als leider bereid moet zijn om veel te willen leren, want overal waar een machtsstrijd wordt uitgevochten, zijn er velen, die daaronder lijden.’ Delen Op een eerste periode als provinciaal overste (1985 tot 1991) volgde vanaf 2009 een tweede. Volgend jaar loopt haar tweede mandaat af. Als provinciaal overste krijgt ze van zusters soms vragen voorgelegd, waarop zij van haar een antwoord verwachten. Zuster Mary vindt het niet meer van deze tijd wanneer religieuzen zich volledig toevertrouwen aan het gezag van een overste. Zuster Mary kaatst dan ook zo nu en dan de bal terug door op te merken: ‘U bent verantwoordelijk voor uw vraag. Ik hoef geen lieve overste te zijn, die overal ja op zegt. Een dialoog is belangrijk. We moeten ons blijven afvragen of we op een verantwoorde wijze met onze bezittingen en ons geld omgaan. Onze zusters die uit de missies kwamen verbaasden zich: Krijg ik zo’n mooie kamer? Inderdaad: We wonen in een prachtig huis; daar geneer ik me wel eens voor. Van de andere kant kunnen we door sober te leven veel projecten ondersteunen, ook die van het generalaat. De vraag is dus steeds: hoe ga ik om met mijn bezittingen? Een actueel thema in onze congregatie is de kloosterlijke eenvoud. We bespreken onderling hoe we die beleven en in nauwe samenhang daarmee het thema duurzaamheid. Hoe gaan we met eten om en met de overblijfselen? Qua bestedingen zijn de behoeften van de een wat groter dan die van de ander. Daar is niets mis mee. Sommige zusters geven zelf aan dat hun toelage wel verminderd kan worden, bijvoorbeeld omdat ze niet meer op vakantie gaan. Persoonlijk zijn mijn behoeften niet zo groot. Ik prijs me gelukkig dat ik nog veel energie heb en een goede gezondheid geniet. Wat ik nodig heb zijn de huisarts, de tandarts, voedsel, onderdak en kleding, zij het nog steeds niet overdadig. Ik hoop dat mijn ogen goed blijven en dat ik de tijd krijg om nog veel te lezen, want dat komt er momenteel niet zo van.’ W VDV knrbulletin 2 | 2014 39 BOEKEN & BLADEN Boeken & bladen inhoud Tussen voltooien en verwachten Broeder Felix Piet van Asseldonk, die beschikt over veel parate kennis van onder meer het koninklijk huis, schreef een boek over een nagenoeg vergeten kapucijnenarchitect. Broeder Felix is de kloosternaam van Kees Baijens (1863-1942) uit Dennenburg. Hij stierf in Velp (bij Grave) en ligt daar ook begraven. Hij was een productieve en innovatieve self made architect, die in Nederland (onder meer) zeven kapucijnenkloosters bouwde. Hoewel de meeste van zijn gebouwen er nu, meer dan honderd jaar later, nog staan, raakte broeder Felix toch in de vergetelheid en zelfs in de archieven is nauwelijks wat over hem bewaard. Hij is slechts één van de vele predikanten, missionarissen, aalmoezeniers en biechtvaders, portiers, koks, kosters, ziekenbroeders, kleermakers en tuinmannen, die de minderbroeders-kapucijnen in hun gelederen telden. Dat er nu bij wijze van voorbeeld een boek over broeder Felix verschijnt, komt doordat Piet van Asseldonk ‘toevallig’ al jaren geïntrigeerd is door deze kapucijnenarchitect. Hij werd geraakt door een foto van hem met ‘die lieve, pientere, vaderlijke en wilskrachtige ogen van hem boven die woeste baard!’ Op grond van zijn research concludeert Van Asseldonk dat broeder Felix van Dennenburg een deskundige en toegewijde vakman was: ‘Hij volgde zijn roeping, bereikte dingen, betekende wat voor andere mensen, werkte, bouwde, bad en mediteerde. Hij is beslist één van die vele kloosterlingen die het meer van competenties en daden dan van pretenties en woorden moesten en moeten hebben. Geen luie, ik-middelpuntige praatjesmakers met weinig in hun mars, maar mensen met stille idealen die gewone dingen deden voor andere mensen zonder zich op de borst te kloppen of zich daarop te laten voorstaan.’ Piet van Asseldonk, Kapucijnenarchitect Broeder Felix. Bestellen bij het Provincialaat van de Minderbroeders Kapucijnen voor € 10. E: [email protected] Onder deze titel schreef Ria Grommen, psychogerontoloog van beroep, een ‘brief’ naar aanleiding van diverse getuigenissen van oudere religieuzen. Haar boodschap is dat veel (oudere) religieuzen willen blijven putten uit de innerlijke kracht, uit het vuur onder de as en van daaruit een nieuwe dageraad doen ontwaken. De brief bestaat uit drie delen. Het eerste gedeelte gaat over de verlieservaringen in het leven van vandaag door het ouder worden van de religieus zelf, de congregatie of de orde. Ze gaat in op de lichamelijke en/of geestelijke achteruitgang, waardoor zelfstandigheid wordt bedreigd. Door het wegvallen van zekerheden, vertrouwde personen en het ontbreken van affectie en nakomelingen kan eenzaamheid ontstaan. Daarnaast komt het voor dat je je niet nuttig meer voelt, omdat zware taken en verantwoordelijkheden moeten worden afgegeven. En zelfs als die last van de schouders is, is het moeilijk om je gevoel van eigenwaarde vast te houden. Het is belangrijk niet alleen het ‘doen’ als nuttig te zien. Het aanwezig zijn en ‘zijn wie je bent’ is vaak net zo kostbaar, zo niet kostbaarder. Het leren loslaten, hoe pijnlijk ook, is essentieel in het omgaan met verlies. Als je in staat bent je verlies helder te definiëren en met een tevreden gevoel achter je kunt laten, ben je in staat een nieuwe dageraad te doen ontwaken. Het tweede gedeelte gaat over het kiezen voor het leven. Daarin realistisch te blijven. Door jezelf te kennen, te blijven geloven in je sterke kanten en tegelijkertijd ook je grenzen onder ogen durven zien en niet over de grenzen van anderen te oordelen. In het proces van voltooiing ook als gemeenschap de diepere vraag durven te stellen ‘hoe kunnen wij ons religieus ideaal vandaag het beste gestalte geven, midden in onze eigen kwetsbaarheid en in de wereld van vandaag?’ Deel drie gaat in op de kans die religieuzen krijgen om hun eigen roeping te ontdekken, te beleven en zo opnieuw profetisch te zijn in de wereld van vandaag. Door je te laten volstromen met de onvoorwaardelijke liefde die God geeft, kun je scheppend en leven gevend mensen tegemoet gaan. Het slot behandelt het voltooien en verwachten. De weg is nog niet ten einde, een nieuwe dageraad ontwaakt. Haar brief is herkenbaar, helder en inspirerend. De moeite waard te lezen en niet alleen door de (oudere) religieus. B E R N I C E R E I N TJ E S Ria Grommen, Tussen voltooien en verwachten. Brief aan (oudere) religieuzen. Uitgeverij Halewijn. ISBN 978-90-8528-293-8. Gastvrijheid als ‘core business’ Voor mensen die een kloosterbezoek overwegen, schreef Jan-Willem Wits een laagdrempelige introductie. In deze informatiegids komen vragen aan bod als: wat kun je verwachten wat betreft leefritme, de dagindeling, de regels en de gebruiken in kloosters, hoe word je monnik, hoe word je gewekt? Ook vind je in Eerste Hulp Bij Kloosterbezoek informatie over de rangen en standen en over de spirituele tradities. Hij beschrijft in vogelvlucht de geschiedenis van het kloosterleven sinds de woestijnvaders. Speciale hoofdstukken zijn gewijd aan de Regel van Benedictus, de religieuze vorming, de kleding, het getijdengebed, het werk, de dagorde, de indeling van kloostergebouwen. Hij plaatst de opkomst en neergang van het kloosterleven in Nederland in historisch perspectief. Wits doet dat onder andere door te attenderen op het feit dat het contemplatieve kloosterleven door de reformatie enkele eeuwen min of meer uit Nederland verdwenen was. Het herstel kwam van buitenaf, toen rond 1900 Benedictijnen en Trappisten Frankrijk ontvluchtten en zich vestigden (onder andere) in Oosterhout en Berkel-Enschot. Een scenario dat zich volgens Wits in onze tijd zou kunnen herhalen. Gezien de gekozen invalshoek is het logisch dat Wits vooral schrijft over monastieke religieuzen, ook al vormen zij getalsmatig een minderheid. Het boekje bevat korte typeringen van een aantal gastenverblijven en een interview met abt Rien van den Heuvel osb van de Sint Willibrordusabdij. Abt van den Heuvel merkt op dat gastvrijheid de core business van monastieke gemeenschappen geworden is en dat heeft volgens hem te maken met de behoeften van hedendaagse kloostergasten: ‘Bij onze gasten zie je steevast een proces van bevrijding. Er valt heel veel afleiding van hen af, waardoor zij weer tot zichzelf kunnen komen. Veel mensen hebben een kerkelijke achtergrond. Zij hebben te maken met een verschralende liturgie in hun eigen parochie of gemeente en vinden hier wat ze thuis missen. Maar er zijn ook gasten die geen enkele kerkelijke bagage hebben. Die vinden het geloof al vreemd, laat staan het kloosterleven. Bij die mensen pakt of pakt het niet. Als het wel pakt, komen ze terug en leren ze het steeds beter te begrijpen. Ik zie wel steeds meer dat (…) mensen echt geestelijk gevoed (willen) worden.’ Zeker voor ingewijden zijn er uiteraard verbeterpunten te vinden in de ‘gids van Wits’. Dat doet echter niets af aan het gegeven dat het boekje veel praktische informatie biedt die nuttig zijn bij een eerste kennismaking met een kloostergemeenschap. Jan-Willem Wits, Eerste hulp bij kloosterbezoek. Uitgeverij Kok. ISBN 9789043522885 40 knrbulletin 2 | 2014 knrbulletin 2 | 2014 41 BOEKEN & BLADEN BOEKEN & BLADEN inhoud Het brilletje van Tsjechov Om Rusland echt te kunnen begrijpen kun je het best zijn grote schrijvers lezen. Die les knoopte Michel Krielaars goed in zijn oren en hij gebruikte de bril van Anton Tsjechov om naar Rusland te kijken. Tsjechov kwam door zijn praktijk als arts in aanraking met alle lagen van de bevolking. Hij zag luiheid, dronkenschap, ontrouw, racisme en antisemitisme, maar ook veerkracht en relativeringsvermogen. In onze contreien is Anton Tsjechov voornamelijk bekend door zijn toneelstukken (‘De Meeuw - De drie zusters - De kersentuin’). Hij is echter bovenal een onovertroffen meester van het (korte) verhaal, waarin hij met een ongekende suggestieve kracht 19eeeuws Rusland beschrijft. Die verhalen blijken, ook 100 jaar later, nog steeds vlot leesbaar, modern en tijdloos te zijn. Krielaars: ‘Tsjechovs personages waren gewone mensen, die zich vaak van hun kwetsbaarste kant lieten zien, vaak in de meest idiote situaties. Zo moest het er in het leven werkelijk aan toegaan, dacht ik en geleidelijk aan liet ik me het Russische leven van alledag binnenvoeren, van winkeliers, boeren, kleine landheren met hun verwende vrouwen, lieftallige dochters en lanterfantende zoons. Permanent waren ze op zoek naar een levensvervulling, die ze nooit zouden vinden. Het was het begin van mijn liefde voor alles wat Russisch was.’ Voormalig Rusland-correspondent Krielaars doorkruist hedendaags Rusland in het spoor van Tsjechov en vindt via diens brilletje een mooie formule om de lezer binnen te leiden in het Russische leven. Op die manier vloeit het Rusland van Tsjechov soepel over in het hedendaagse Rusland. Tsjechov heeft een haat-liefde verhouding tot zijn land. Hij hekelt de ‘luie, zelfingenomen, ideeloze elite’ en veroordeelt de enorme klasseverschillen. Hij heeft aan de ene kant sympathie voor de verschoppelingen, maar haat ze om hun slaafsheid en drankzucht. Dat hij van Rusland houdt blijkt met name wanneer hij in het buitenland is. Dan mist hij vooral het Russische landschap dat door zijn vriend Isaak Levitan zo fraai geschilderd is. Een ontboezeming van Tsjechov over Rusland: ‘Een Aziatisch land, waar geen persen gewetensvrijheid bestaat, waar de regering en negentiende van de ontwikkelden een journalist beschouwen als een vijand, waar zo bekrompen en beroerd geleefd wordt en weinig hoop bestaat op betere tijden...’ Een omschrijving die nauw aansluit bij de realiteit van vandaag. De vele incidenten in het voorbije vriendschapsjaar Rusland-Nederland illustreren de noodzaak om ons meer te verdiepen in de mentaliteit van de Russen. Want de ondoorgrondelijk geachte Russische ziel is een stereotype beeld, dat hen geen recht doet. Krielaars schreef een boeiend en weemoedig relaas over een landin-crisis. Aan het eind concludeert hij: ‘Het is in wezen nog altijd hetzelfde Rusland dat Tsjechov in zijn verhalen en toneelstukken beschrijft – een land van onmetelijke tegenstellingen, waar rechtvaardigheid schaars is.’ Het is niet zo vreemd dat het in Tsjechovs verhalen wemelt van de religieuze personages. Ook al geloofde hij zelf niet, altijd zette hij Godsaanbidders en hun geestelijke voorgangers met liefde en sympathie neer. Zoals in Drie zusters, waar Masja zegt: ‘Het lijkt alsof een mens geloof moet hebben of ernaar op zoek moet zijn, omdat zijn leven anders leeg zal zijn, heel erg leeg.’ Volgens Orlando Figes is Tsjechov als het om religie gaat veel Russischer dan je zou denken: ‘Tsjechov laat zich daar weliswaar altijd sceptisch over uit, maar wil tegelijkertijd zelf zo graag in God geloven. En juist die behoefte maakt hem heel erg Russisch. Dat hij veel over religie schreef, wees op een diepe emotionele band met de Kerk. Hij verzamelde iconen en had veel begrip voor iedereen die geloofde. Maar zelf geloofde hij niet en dat deed hem pijn. Als Sonja aan het eind van Oom Vanja zegt dat we moeten blijven geloven en werken, benadrukt hij daarmee dat je altijd op iets beters moet hopen. Altijd ergens voor moet leven, omdat anders alleen de wanhoop overblijft.’ Figes vindt dat ‘typisch Russisch’ en hij licht toe: ‘Het heeft alles te maken met de Russische spirituele traditie, de ontkenning van het persoonlijke, materiele bezit, om uiteindelijk verlost te worden van het aardse en een hogere wereld te bereiken. Dat is de kern van Tsjechov, zoals dat ook het hart is van de Russische cultuur.’ Michel Krielaars Het brilletje van Tsjechov.Uitgeverij Atlas Contact ISBN 9789045024868 Aankondiging: Michel Krielaars schrijft het gelegenheidsboekje voor de Maand van de Geschiedenis 2014 (oktober) over het einde van de Koude Oorlog. Thema is ‘Vriend en vijand’. Het gaat over hoe het vijandbeeld dat sinds de jaren negentig verdwenen leek weer terugkwam. 42 knrbulletin 2 | 2014 Ramen en deuren gingen open De auteur met bisschop Ernst Dat is de titel van het boek dat eind mei is gepresenteerd in huize San Francesco. De auteur is zuster Victima de Klijn van de Zusters Franciscanessen van Etten-Leur. Op het hoogtepunt telde de congregatie 650 zusters en ruim 300 leerlingen. De titel verwijst naar Vaticanum II, waarin paus Johannes XXIII gelovigen opriep zich niet langer te isoleren binnen de eigen gemeenschap, maar om de deuren en ramen te openen. Zuster Victima de Klijn, oud algemeen overste van de congregatie en historica, vertelt in het boek op levendige wijze hoe zij en haar medezusters inhoud en vorm gaven aan hun religieus leven. De opzet van het boek is drieledig. In de eerste hoofdstukken boekstaaft zuster Victima de laatste vijfenzeventig jaar van de congregatie. Ondanks de noodzakelijke afbouw op tal van terreinen blijven de zusters werken vanuit een opbouwmentaliteit. Ze ondergaan de ‘verliezen’ niet als een noodlot, maar gaan er beleidsmatig creatief mee om. In de volgende drie hoofdstukken staat het antwoord op de vraag centraal wie deze zusters als kloosterlingen zijn. Het boek eindigt met het besef van de eindigheid van de congregatie, een gedachte waarmee de zusters geleidelijk vertrouwd zijn geraakt. Zuster Victima schrijft: ‘Van een vermoeden, werd het een weten en van een weten een ervaren en aanvaarden.’ Uit het aanvaarden van de sterfelijkheid ontstond de behoefte om de waarden, waaruit de zusters hebben geleefd, het geestelijk erfgoed, door te geven. De zusters doen dat in de lijn van paus Franciscus, die evenals zijn voorganger Johannes XXIII zijn kerk de opdracht gaf ‘deuren en ramen open te zetten’. Nu niet, zoals indertijd in de jaren zestig, om de geest van de wereld binnen te laten komen, maar om de geest van de zusters de wereld in te sturen. Tijdens de presentatie van het boek kwamen verschillende personen aan het woord, die de negentigjarige (!) auteur in het zonnetje zetten. Victima de Klijn, Ramen en deuren gingen open. Bestellen: bij de zusters voor € 15. T: 076 - 5020920 (tijdens kantooruren). ‘Gedreven helpers’ De voorlopers van de internationale ontwikkelingsorganisatie Cordaid begonnen ruim een eeuw geleden als katholieke vrijwilligersorganisaties voor humanitaire noodhulp en missiewerk. Annelies van Heijst tekende hun geschiedenis op in het boek ‘Gedreven helpers’. De ‘gedreven helpers’ waren zowel lekengelovigen als geestelijken, waarbij onder de leken opvallend veel bestuurders en directeuren waren die de weg wisten bij de overheid. Gaandeweg de 20e eeuw kwamen de hulporganisaties met één been in de wereld van de overheid te staan, omdat zij de ontwikkelingssamenwerking voor een groot deel betaalt door medefinanciering, en met het andere been in het kerkelijke veld. De steeds wisselende verhouding tussen kerk en staat loopt als een rode draad door het boek. Van Heijst laat zien dat generaties Nederlanders zich een eeuw lang hebben ingespannen om medemensen te helpen. Hun engagement doortrok alles en vaak bleven ze tot op hoge leeftijd actief. Ze verleenden hulp op basis van hun eigen inschattingen van wat de hulpvragers nodig hadden; iets waar we vandaag de dag vragen bij stellen. Aanvankelijk wilden hulporganisaties ook de katholieke gemeenschap uitbreiden door het missiewerk, maar na het Tweede Vaticaans Concilie werd de katholieke identiteit steeds meer een kwestie van persoonlijke verantwoordelijkheid en inspiratie. De nieuwe, op handelsrelaties gerichte aanpak van minister Ploumen laat opnieuw zien dat ontwikkelingswerk in beweging is. Naast de bekeringsdrang van vroeger behandelt Van Heijst de beladen koloniale aspecten van het ontwikkelingswerk en de rivaliteit tussen de verschillende hulporganisaties in Nederland. Annelies van Heijst, Gedreven helpers. Een geschiedenis van Cordaids voorlopers: RK Huisvestingscomité, Mensen in Nood, Memisa, Medicus Mundi, Indische Missie Vereniging, Centraal Missie Commissariaat, Cebemo, Vastenaktie, Bilance en Bond zonder Naam. Uitgeverij Verloren. ISBN 978-90-8704-432-9. knrbulletin 2 | 2014 43 Goed voor je hart Opstelling inhoud Levensverhalen schrijven geschiedenis In mijn boekenkast staan enkele mooie boeken over de geschiedenis van verschillende congregaties, vaak uitgegeven bij gelegenheid van een jubileum van het religieus instituut. Ik lees daarin graag over het vuur van het begin, de bloei van de congregatie en de vele goede werken die de leden tot in alle uithoeken van de wereld hebben verricht. Recente jubileumboeken gaan ook onderwerpen als de strubbelingen in de loop der tijd en het uitzicht op ‘de voltooiing’ niet uit de weg. Het zijn boeken geschreven vanuit een geschiedkundig oogpunt met veel aandacht voor de ontwikkeling van het instituut en de belangrijkste personen in de bestaansgeschiedenis. Onlangs kreeg ik twee jubileumboeken in handen die me deden beseffen dat het tegenwoordig ook anders kan. In ‘100 jaar Missiezusters Franciscanessen Asten’, uitgegeven in 2013, vormen de verhalen van alle zusters samen het verhaal van de congregatie. De zusters komen allemaal zelf aan het woord, via een interview, een introductie door een medezuster of door een eigen tekst. Zoals ze zelf schrijven “een bont geheel van verhalen, waarin het dagelijkse leven van de missiezusters op de voorgrond staat met ieders eigen accent”. Een prachtig document dat past in de huidige tijdsgeest met aandacht voor het individu en voor levensverhalen. Het tweede voorbeeld van hoe de verhalen van de betrokkenen samen het verhaal vormen van de organisatie trof ik aan in het boek ‘Zuiderhout omgeeft je met verhalen’. Hierin dertig persoonlijke verhalen van bewoners, medewerkers en vrijwilligers van Woonzorgcentra Zuiderhout in Teteringen. Dit boek verscheen in 2012 ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan met de bedoeling om betrokkenen gevoeliger te maken voor elkaars levensverhaal en daardoor begrip, respect en openheid te bevorderen. De samenstellers, beide met een sociologisch achtergrond, stellen dat elk mens naast aanleg, afkomst en opvoeding, ook het product is van zijn eigen geschiedenis. Het resultaat van hun werk is een boeiend document waarin alle verhalen samen een beeld geven van de sfeer en eigenheid van Zuiderhout. De samenstellers van dit boek zijn Helma Martens, verpleegkundige, socioloog en tekstschrijver en Ton van Daelen, directeur-bestuurder van de Stichting Woonzorgcentra Zuiderhout. Beiden hebben uit het maken van dit boek zoveel voldoening gekregen dat zij andere organisaties aanbieden om een dergelijk verhalenproject voor hen op te zetten. Helma zegt: ‘Het is een voorrecht om met mensen in gesprek te gaan over hun leven en vragen te mogen stellen over hun inspiratie en hoogte- en dieptepunten.’ Ze zien hoe het aantal religieuzen in Nederland steeds kleiner wordt en hopen door levensverhalen op te tekenen de inspiratie van het kloosterleven te kunnen vastleggen en doorgeven. Levensverhalen passen helemaal in deze tijd van aandacht voor het individu. Geschiedschrijving via deze weg zal zeker veel mensen aanspreken. Ik hoop dan ook dat er meer van deze jubileumboeken komen en hoewel mijn boekenkast al aardig gevuld is, maak ik daar graag plaats voor. Y V O N N E VA N G E F F E N Betrokken De startvraag van Hans Sevenhoven in dit boekje luidt: hoe is Franciscus betrokken geraakt op de minsten – de mensen van wie hij het leven ging delen? Aan de hand van zes thema’s kunnen lezers de auteur volgen bij zijn onderzoek naar het ontstaan van het betrokken zijn van Franciscus. Wat bedoelen we eigenlijk met ‘betrokkenheid’? Het begint met het vermogen zich in te leven in de noden en verlangens van mensen op wie men ‘betrokken’ is. Sevenhoven illustreert hoe Franciscus zijn broeders heeft geïnstrueerd over de wijze waarop ze betrokken kunnen raken door het verhaal van de rovers. Het slothoofdstuk, waarin het Zonnelied centraal staat, gaat over de betrokkenheid op Schepper en schepping. Het boek eindigt met een kort signalement van enkele concrete activiteiten rond het aangaan van betrekkingen met de onaanzienlijksten onder ons. De achterkant van dit boekje meldt dat de schrijver godsdienstfilosoof is met als specialisaties: Franciscus van Assisi, en vreugde. Terug naar de eenvoud en de inspiratie van het begin; dat is aanstekelijk. Meer informatie bij Yvonne van Geffen ([email protected]) of rechtstreeks bij Ton van Daelen ([email protected]) Hans Sevenhoven. Betrokken. Het hart van de franciscaanse spiritualiteit. ISBN 978-90-71115-14-1. Uitgever Franciscaanse Beweging Een opstelling in de stad. Dagelijks fiets ik er langs of ik loop er overheen. Dan pas zie ik het: een rechthoekige buisconstructie, met canvas bespannen en daar overheen een circusachtig puntdak. Binnen hangen fotoreportages, gemaakt door jonge amateurfotografen, leerlingen van de stedelijke Grafische School, een mboopleiding voor vormgeving en communicatie. Ik loop er toevallig tegenaan en bekijk de foto’s van Youri Berkhof, een eerstejaars. Bij de beelden staat een stukje tekst met de titel Ik wil naar opa toe en daaromheen negen foto’s gegroepeerd onder het thema Eenzaamheid. ‘Ik heb gekozen mijn oma te fotograferen, nadat ze recent had gezegd dat ze graag naar opa toe wilde.’ Youri had de 92-jarige, die nog op zichzelf woonde, expres niet van tevoren gebeld, want ‘dan zou ze weer zenuwachtig worden. Ik was al een hele tijd niet meer bij mijn oma geweest. Het grappige vond ik dat haar kamer nog precies is zoals vroeger.’ Youri besluit met: ‘Verder vond ik het heel bijzonder om te doen, omdat ik er eigenlijk helemaal niet bij nagedacht had, dat het ieder moment afgelopen kan zijn.’ De combinatie van zijn schijnbaar luchtig gekozen woorden en de negen beelden daaromheen ontroerde me. De oude dame met stok en steunkousen, in een stoel met op de hoge rugleuning een gehaakt kleedje. De antieke kast met glazen deurtjes en het fraaie servies daarachter. De vitrage met de bruine overgordijnen, de tafel en de stoelen van geloogd massief eiken. Aan het plafond een koperen namaakpetroleumlamp en aan de wand een hangklok met gewichten. Links en rechts daarvan een zwart-wit foto van een kleutermeisje en een Delfts blauw bord van Herrezen Nederland. ‘Wel gebogen, maar niet gebroken’, staat er op. Zelf spreekt Youri niet van een interieur, maar van ‘opstellingen’ en dat is wat ik zie. Alles lijkt hier opgesteld, stilgezet, onaangeraakt. Oma’s leven is geleefd. Lang geleden is er een orde ingetreden die sindsdien niet meer is verstoord. Alleen de oude dame schuifelt geruisloos nog wat rond tussen de spullen, de oma die naar opa wil. Youri maakte ook een foto van oma op de rug gezien, terwijl ze de vitrage opzijschuift en naar buiten kijkt. Die foto is eenzamer dan alle andere. Iets in dat beeld grijpt me aan. Daar op straat gaat het leven verder, en binnen, achter de vitrage, staan haar spulletjes al opgesteld. BEN VERBERNE 44 knrbulletin 2 | 2014 knrbulletin 2 | 2014 45 RELIGIEUS LEVEN Religieus leven inhoud Maria heeft het beste deel gekozen… In een geest van barmhartigheid aan de voeten van de Heer zitten Het jaar 2015 is door Paus Franciscus uitgeroepen tot jaar van het religieuze leven. Dat daagt ons uit om ons opnieuw op de essentie daarvan te bezinnen. Het komende jaar zal daarvoor tal van gelegenheden bieden, maar Pierre Humblet neemt daar in dit artikel graag al een voorschot op. In januari schetste kardinaal Braz de Aviz, prefect van de Congregatie voor de Religieuzen1), dat dit initiatief een drieledig doel heeft: 1.Allereerst wil de kerk hiermee de 50ste verjaardag van Vaticanum II en van het conciliedocument ‘Perfectae Caritatis’ vieren. Een periode van 50 jaar die zij beleeft “als een tijd van genade voor het religieuze leven”. 2.Tweede doel is om de huidige crisis in kerk en samenleving, die ook raakt aan het religieuze leven, aan te grijpen als een gelegenheid tot groei in verdieping, en zo de toekomst te omarmen met hoop. 3.Maar deze hoop op de toekomst moet ons er niet van weerhouden het heden vol passie te beleven, en dat is het derde doel van dit jaar. “Het zal een belangrijk moment worden voor de ‘evangelisatie’ van onze roeping en voor het getuigen van de schoonheid van het volgen van Christus (‘sequela Christi’), op de vele manieren waarop dat in onze levens tot uitdrukking komt.” Dat derde punt boeit mij het meest. Speciaal vanwege de combinatie van het op onszelf gerichte spreken van de ‘evangelisatie van onze roeping’ en het naar buiten gerichte getuigen. Het is opvallend dat de hier gebruikte 46 knrbulletin 2 | 2014 uitdrukking evangelisatie van onze roeping tot nu toe wereldwijd enkel in dit specifieke verband voorkomt, en tot nu toe (op internet) ook nergens becommentarieerd wordt. Daardoor is de betekenis moeilijk te peilen. Bij het Vaticaan weet men vast wel wat in hun gedachtevorming bedoeld is met deze woorden, maar eigenlijk is het veel interessanter zelf te zoeken naar de manier waarop ze ons raken. Welke uitdaging levert het begrip evangelisatie van onze roeping voor mij, voor ons op? In dit artikel wil ik dit verkennen aan de hand van twee bij elkaar horende evangelieverhalen; dat van de barmhartige Samaritaan en van Marta en Maria. Want zoals Jezus zelf Maria in het horen van het levende Woord tot zijn leerlinge maakte, zo is het ook aan Hem om ons tot op de laag van onze roeping te evangeliseren en daar zijn stempel op te drukken. En zoals Hij de Samaritaan – in en door diens menselijke geraaktheid – maakte tot de naaste van het slachtoffer langs de weg, zo is het ook aan Hem om ons de weg te wijzen naar de armen, de slachtoffers en de gemarginaliseerden in het hier en nu. Een tweeluik In het evangelie van Lucas wordt de parabel van de barmhartige Samaritaan direct gevolgd door de anekdote van Marta en Maria. Beide teksten vormen een kunstzinnig tweeluik 2). Ze vullen elkaar aan. Ik laat hier nu eerst beide delen van de tekst volgen: Gelijkenis van een barmhartige Samaritaan [25] Daar kwam een wetgeleerde naar Hem toe om Hem op de proef te stellen. ‘Rabbi,’ zei hij, ‘wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwig leven?’ [26] Hij zei tegen hem: ‘Wat staat er in de wet geschreven? Hoe leest u dat?’ [27] Hij gaf ten antwoord: ‘U zult de Heer uw God liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel, met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.’ [28] Hij zei tegen hem: ‘Juist geantwoord! Doe dat en u zult leven.’ [29] Maar hij wilde zich rechtvaardigen en vroeg aan Jezus: vroeg aan Jezus: ‘Ja maar, wie is mijn naaste?’ [30] Jezus nam weer het woord en zei: ‘Op reis van Jeruzalem naar Jericho viel iemand in handen van rovers. Ze schudden hem uit, mishandelden hem en lieten hem halfdood achter. [31] Toevallig kwam er een priester langs die weg; hij zag hem, maar liep in een boog om hem heen. [32] De parabel van de goede Samaritaan, 18e eeuw, Messina Ook een Leviet die voorbijkwam en hem zag, liep in een boog om hem heen. [33] Toen kwam er een Samaritaan langs die op reis was; hij zag hem en was ten diepste met hem begaan. [34] Hij ging naar hem toe, goot olie en wijn op zijn wonden en verbond ze. Toen zette hij hem op zijn eigen rijdier en bracht hem naar een herberg, waar hij hem verder verzorgde. [35] De volgende ochtend haalde hij twee denariën tevoorschijn en gaf ze aan de waard. “Zorg voor hem,” zei hij, “en als u nog meer kosten moet maken, zal ik ze u op mijn terugreis vergoeden.” [36] Wie van die drie is naar uw mening de naaste geweest van de man die in handen van de rovers was gevallen?’ [37] Hij zei: ‘Hij die hem barmhartigheid heeft bewezen.’ Jezus zei tegen hem: ‘Doe dan voortaan net als hij.’ Bij Marta en Maria [38] Op hun reis ging Hij een dorp in. Een vrouw, Marta genaamd, ontving Hem. [39] Zij had een zuster die Maria heette. Die kwam aan de voeten van de Heer zitten en luisterde naar zijn woorden. [40] Marta had het heel druk met bedienen. Ze ging naar Jezus toe en vroeg: ‘Heer, laat het U koud dat mijn zuster mij alleen laat bedienen? Zeg haar dat ze mij komt helpen.’ [41] De Heer gaf haar ten antwoord: ‘Marta, Marta, je maakt je bezorgd en druk over van alles, [42] maar slechts één ding is nodig. Maria heeft het beste deel gekozen en dat zal haar niet worden ontnomen.’ (Lucas 10,25-42) Beide teksten samen roepen een spanning op, meteen al in de oppervlaktelaag. In de eerste wordt ons de barmhartige Samaritaan voorgehouden als het prototype van degene die zich het lot van een slachtoffer aantrekt, actief. Het woord ‘doen’ speelt hier een belangrijke rol3). De tweede scène lijkt te suggereren dat het ‘passief’ aan Jezus’ voeten zitten luisteren, toch meer gewaardeerd wordt dan het actieve dienen (‘diakonein’ in het Grieks) van Marta: “Maria heeft het beste deel gekozen en dat zal haar niet worden ontnomen.” (LC 10,42) Ook wanneer we verder kijken dan die oppervlaktelaag, blijft deze spanning, maar ze wordt tegelijk op een bijzondere manier vruchtbaar. We zien dan namelijk dat op verschillende manieren de liefdesverhouding in het centrum wordt geplaatst. Dat gebeurt al meteen aan het begin, in het antwoord van de wetgeleerde: “U zult de Heer uw God liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel, met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.” (27) Niet voor niets wordt dit door Jezus enthousiast bevestigd: “Juist geantwoord! Doe dat en u zult leven.” (28) Leven vinden vraagt van ons om te gaan staan in een levende liefdesverhouding. De Cisterciënzer monnik Bernardus van Clairvaux (1090-1153) zei dat zo: “De bron van het leven is de Liefde. En voor mij leeft de ziel niet die daaruit niet heeft geput. Maar hoe anders kan ze putten tenzij ze blijft bij de Bron die de liefde is?” Dat laatste is wat we in het verhaal van Maria en Marta zien gebeuren: “Zij had een zuster die Maria heette. Die kwam aan de voeten van de Heer zitten en luisterde naar zijn woorden.” (39) Maria is niet ‘lui’, maar ze legt zich toe op dat waar het wezenlijk om gaat, “het beste deel” (42). Zij blijft bij de Bron die de liefde is4). Maria doet precies dat waarvan in de eerste regels staat dat Marta het zou doen: “Een vrouw, Marta genaamd, ontving Hem.” (38) Marta ontvangt Hem met heel haar warme gastvrijheid, maar toch staat die haar juist in de weg om ook zelf van zijn woord te gaan zitten genieten. Hij is haar huis binnen gegaan en zij komt er door de zorgen van de ontvangst niet echt toe Hem in haar hart te ontvangen. Hij is binnen; zij zelf staat (er)buiten. Uiteindelijk is het Maria die Hem daadwerkelijk ontvangt. Zij neemt zijn woorden in zich op, ontvangt het levende Woord en laat zich daardoor ten diepste evangeliseren. Lucas zet met deze tekst ons verstaan van gastvrijheid stevig op zijn kop. Dat hoort bij Lucas. In de voorafgaande passage gebeurt iets vergelijkbaars. Daar zien we hoe een priester en een Leviet het slachtoffer weliswaar ‘zien’, maar zichzelf erbuiten houden (31-32). De Samaritaan echter, die zelf per definitie al buitenstaander is, laat het slachtoffer in knrbulletin 2 | 2014 47 RELIGIEUS LEVEN inhoud zijn hart binnen komen: “hij zag hem en was ten diepste met hem begaan” (33). Vanuit deze bewogenheid ontfermt hij zich over hem. Hij verzorgt zijn wonden – traumata in het Grieks – en regelt dat er ook verder voor hem gezorgd wordt. Echt liefhebben gebeurt met heel je hart, met heel je ziel en met heel je kracht, ook al kun je er soms met je verstand niet bij… Jezus wijst ons er niet alleen op dat we als weg ten leven God moeten liefhebben en onze naaste als onszelf (28). Hij leert ons in de omkering van de blikrichting ook het perspectief van die liefdesverhouding. Hij vraagt: “Wie van die drie is naar uw mening de naaste geweest van de man die in handen van de rovers was gevallen?” (36) Met andere woorden: Vraag je niet af wie jouw naaste is en hoe zeer je die moet liefhebben, maar laat jezelf in de ontmoeting tot naaste van de ander maken. De notie “en uw naaste als uzelf” (27), wordt omgevormd tot uzelf als naaste. Durf je je leven omver te laten werpen? In haar levende contact met Jezus, zittend aan zijn voeten, nam Maria zijn woorden in zich op en liet zij zich door Hem evangeliseren, zoals de Samaritaan zich in zijn levende contact met het slachtoffer, tot levend evangelie, tot naaste liet maken. Barmhartigheid schuilt niet in wat je doet, maar in de toewending en bewogenheid van je hart. In die zin is Maria’s ontvankelijke zitten aan de voeten van Jezus door en door ‘barm-hart-igheid’. Onze roeping laten evangeliseren – de niet gestelde vraag leren stellen De kritische houding van Jezus ten opzichte van Marta – die nota bene voor Hem zo druk in de weer is – doet ook pijn. Heeft ze dat wel verdiend? Misschien niet helemaal, en gelukkig komt Marta in het Johannesevangelie ook wat positiever uit de verf. Maar veel belangrijker is dat het probleem met Marta schuilt in een niet gestelde vraag. Zij vraagt Jezus namelijk om te bemiddelen in 48 knrbulletin 2 | 2014 RELIGIEUS LEVEN menselijke hulp van haar zus, terwijl ze niet haar eigen onderliggende behoefte aan Zijn woord en Zijn nabijheid kenbaar maakt. Daar heeft deze pijn ook mee te maken. De kritische houding van Jezus geldt dan namelijk ook ‘ons’, omdat wij zelf vaak veel gemakkelijker de Martahouding aannemen, dan die van Maria5). Zou die notie evangelisatie van onze roeping ook te maken kunnen hebben met het leren stellen van die ontbrekende vraag? Vragen we Hem voldoende om met zijn woord en zijn nabijheid binnen te gaan in ons religieus gemeenschapsleven, in ons dienen, in onze roeping. Binnen de Commissie Roepen hadden we in maart 2014 rond dit thema een zoekend gesprek: “Je roeping / onze roeping laten evangeliseren, wat betekent dat?” In de toen gemaakte opmerkingen klonk naar mijn idee een eerste richting van verstaan: –– Je roeping laten evangeliseren, houdt vooral in je greep erop loslaten en die spanning aan te gaan. –– Contacten met zoekenden zijn uitdagend en zijn een bron waardoor je zelf geëvangeliseerd wordt. Daarin speelt je eigen grondhouding mee: durf ik het aan mij te laten gebeuren? –– Om mijn roeping te laten evangeliseren heb ik veilige ruimte nodig. Hoe breng je je eigen onmacht in gesprek? Belangrijk is of je onderling de bewegingen en botsingen van tegengestelde krachten kunt delen, want dat is bemoedigend. –– Het is voor mij vooral een proces van je meer en meer laten evangeliseren. Ons laten evangeliseren heeft te maken met de bronnen van ons religieus leven en het je daardoor laten raken. Het loskomen ook van beelden, om tot echte ervaring te kunnen komen. –– Terugkeren naar onze bronnen houdt ook in “de Roepende”, God, centraal stellen. –– Lukt het om de moed niet te verliezen bij tegenwerking, dan krijg je daarin ook de kracht; de stroom kan dan ook keren. Ook degenen die tegenwind geven, maken deel uit van het proces: een vlieger vliegt alleen met tegenwind. Kun je daarbij trouw blijven aan je diepste bron, aan dat waaruit je vertrok? –– Wat dit alles verbindt is de vraag om herbronning; die schreeuwt om aandacht. –– De vruchtbaarheid van roepingenwerk hangt ook af van hoe zeer ik me laat bevragen / evangeliseren, zowel persoonlijk als communautair. Mensen die willen komen moeten we een beleving van authentiek geleefd charisma kunnen bieden. –– Voor mij gaat het er dan vooral om dat we in onze authenticiteit durven blijven staan, erover durven te praten en durven te bidden. –– Het in contact blijven met mijn verlangen om de vreugde van het religieuze leven te delen, is de eerste stap en mijn beste gids – de vreugde die voortkomt uit mijn liefdesrelatie met God. Dat delen van mijn liefdesverhaal met God is voor mij de beste manier van evangeliseren van onze roeping. Tot zover deze eerste gedachtevorming. Eerder al citeerde ik Bernardus van Claivaux over het blijven bij de Bron die de liefde is. Dat is niet zo eenvoudig, daarom laat ik hierin Bernardus graag nog even het laatste woord: “We moeten aan Hem het ene noodzakelijke vragen (Lc 10,42), dat Hij aan zijn stem een stem van kracht verleent. Daarom spoor ik jullie aan de oren van het hart te spitsen om de innerlijke stem te horen, om je in te spannen eerder God van binnen te horen spreken dan een mens van buiten. Want Zijn stem is vol schoonheid en kracht: zij brengt beroering in de leegte van de ziel, zij breekt haar heimelijkheden open, zij drijft haar gevoelloosheid uit6).” PIERRE HUMBLE T Johannes Vermeer | Christus in het huis van Martha en Maria 1.Voluit: Congregatie voor de Instituten van Gewijd Leven en de Sociëteiten van Apostolisch Leven (CICLSAL). Deze drie punten zijn vertaald uit het artikel Vatican Unveils Year for Consecrated Life Plans. Twelve Months Will Include International Events and New Documents, Vatican City, 31-01-2014, www.zenit.org. 2.Robert H. Stein wijst erop dat veel exegeten een verband tussen deze twee verhalen aanwijzen, maar dat niet helder is hoe die relatie precies ligt. R.H. Stein, Luke, The New American Commentary, Volume 24, Broadman Press, Nashville 1992, p. 320. 3.In 25,28 en 37 (2x) – ‘Bewezen’ in 37 is een vertaling van hetzelfde Griekse werkwoord als ‘doen’. Zie: Huub Welzen, Lucas. Belichting van het Bijbelboek, KBS, Den Bosch 2011, p. 177-178 en 181. 4.Bernardus van Clairvaux (1090-1153”) – Uit: Voorschrift en dispensatie. Bron: Website Abdij Lilbosch, Echt. 5.De jongste generatie religieuzen lijkt wat dat betreft overigens meer in de richting van Maria op te schuiven. Naar verhouding geven zij meer ruimte aan de contemplatieve en eucharistische aspecten van ons geloof. 6.Bernardus van Clairvaux, Ommekeer. De omvormende kracht van Gods woord, Onder redactie van Krijn Pansters en Guerric Aerden ocso, DAMON, Budel 2009, p. 61. knrbulletin 2 | 2014 49 RELIGIEUS LEVEN RELIGIEUS LEVEN Voorbij de horizon inhoud Volgend jaar is het jaar van het gewijde leven. Het KNR-jaarthema van 2015 zal hierbij aan sluiten. Het jaar van het gewijde leven begint op 21 november 2014, de dag ‘Pro orantibus’, ‘voor hen die bidden’, en wordt een jaar later afgesloten met de herdenking van vijftig jaar Perfectae Caritatis. Begin januari liet kardinaal Braz de Aviz, prefect van de Congregatie voor de Instituten van Gewijd Leven, weten dat er drie motieven zijn voor zo’n speciaal jaar: de erkenning dat de afgelopen vijftig jaar een tijd van genade is geweest, een hoopvol omarmen van de toekomst en een aanzet om het religieuze leven van nu gepassioneerd te beleven. Het jaar van het gewijde leven zal een belangrijk moment zijn om onze roeping te evangeliseren en te getuigen van de schoonheid van de navolging van Christus. Als eerste en voorzichtige voorzet volgen hier enkele indrukken uit de ontmoeting van de paus met de algemene oversten tijdens de vergadering van de USG op 29 november 2013. Aan het eind van dit drie uur durende gesprek kondigde de paus het jaar van het gewijde leven aan. Voorbij de horizon van het moderne leven Van meet af aan benadrukte paus Franciscus in dit gesprek het profetisch karakter van het religieuze leven. Evangelische radicaliteit wordt van elke christen gevraagd, maar een religieus volgt Christus op een bijzondere manier na. Religieuzen laten zien hoe Jezus op aarde heeft geleefd en verkondigen hoe het koninkrijk van God in alle volmaaktheid kan zijn. Deze zending is niet eenvoudig en kent confronterende kanten. Allereerst attendeerde paus Franciscus erop dat religieuzen echte profeten moeten zijn en niet moeten spelen alsof zij het zijn. Vanuit hun charisma willen zij de wereld wakker schudden. Daar rinkelt een wekker wanneer belangrijke waarden - als vrijgevigheid, onthechting, opofferingsgezindheid en jezelf vergeten in de zorg voor anderen werkelijk worden geleefd. Dat is de aantrekkelijkheid én het ‘martelaarschap’ van het religieus leven. “U zou echte getuigen moeten zijn van een handelen op een andere manier,” zo sprak hij. Bovendien hoopte de paus dat religieuzen verder durven denken en gaan dan de horizon van het moderne leven. In zijn ogen zouden zij aanwezig moeten zijn in de existentiële marges van het bestaan, in 50 knrbulletin 2 | 2014 de periferie van de armoede en het denken. De geschiedenis kan veranderen wanneer niet langer vanuit het centrum maar vanuit de periferie naar de werkelijkheid wordt gekeken. Vanuit dit perspectief wordt de realiteit beter begrepen en is kunnen ideologieën makkelijker worden vermeden. Hij zei daarover: “Vandaag vraagt God dit van ons: het nest dat onze roeping omsluit te verlaten met de intentie om gezonden te worden. Wie een gewijd leven in het klooster leeft zal deze innerlijke spanning leven in gebed zodat het evangelie kan groeien. De vervulling van het evangelische gebod: “Trek heel de wereld door om aan elk schepsel de goede boodschap te verkondigen.” (Mc 16, 15) kan worden verwezenlijkt door de hermeneutische sleutel te verleggen naar de existentiële en geografische periferie. Dat is de meest concrete manier om Christus na te volgen, die naar alle periferieën ging.” Een niet mis te verstane vergelijking maakte de paus door te zeggen dat het charisma van religieuzen geen fles met gedestilleerd water is. Ons charisma moet energiek beleefd en cultureel geïnterpreteerd worden. Op dit punt haalde hij Ignatius van Loyola aan waar die zegt dat het charisma één is maar geleefd moet worden overeenkomstig plaats, tijd en persoon. Inculturatie gaat verder dan een folkloristische aanpassing aan gewoonten. “Natuurlijk maken we op dit punt altijd fouten maar dat moet ons niet weerhouden om te stoppen want dan worden mogelijk nog grotere fouten gemaakt.” Met oog voor de profetische dynamiek van het religieuze leven sprak de paus ook over de toelating en vorming van kandidaten. De fantoom waar in zijn ogen tegen gevochten moet worden is het beeld dat het religieus leven een vlucht of schuilplaats is voor een buitenwereld die moeilijk en complex is. Vorming is geen gemakkelijke opgave. De paus zegt: “De hedendaagse cultuur is veel rijker en conflictueuzer dan wij in onze tijd hebben ervaren (…) Zowel dialoog als confrontatie zijn nodig. In sommige vormingshuizen knarsen jonge mensen hun tanden om problemen te vermijden, ze proberen geen fouten te maken, volgen glimlachend de regels en wachten op de dag dat hen verteld wordt: ‘Goed, je vorming is voorbij.’ Deze hypocrisie is het resultaat van klerikalisme dat één van de ergste kwaden is.” Vorming moet niet alleen gericht zijn op persoonlijke groei, maar ook op het uiteindelijke doel: het volk van God. Daar zal de kandidaat later zorg voor dragen. “Een leven zonder Paus Franciscus krijgt een warm onthaal conflicten is geen leven,” vond de paus. Ook de scherpe kanten van ons leven moeten worden geaccepteerd om te verdragen, op te lossen en/of om te vormen naar een schakel in een nieuw proces.1) Conflicten kunnen bijdragen aan een proces van rijping en vragen daarom om eucharistische tederheid, een tederheid die geen conflicten maskeert maar juist helpt om de problemen op een menselijke manier tegemoet te treden. Veelzeggend was hoe de paus zijn ontmoeting met de oversten afsloot: “Dank voor jullie getuigenis, voor de bloedgetuigen die jullie aan de kerk geven en voor de vernederingen die jullie hebben moeten ondergaan. Dit is de weg van het Kruis. Dank u uit de grond van mijn hart.” E S T H E R VA N D E VAT E O.C A R M . 1)Evangelii Gaudium, nr. 227. Dit artikel is gebaseerd op ‘Wake up the World’ Conversation with Pope Francis about the Religious Life, door Antonio Spadaro s.j. en vertaald door Donald Maldari s.j., te vinden op: www.laciviltacattolica.it/articoli_download/extra/Wake_up_the_world.pdf. knrbulletin 2 | 2014 51 Agenda inhoud 2014 25 augustus 13 september Nationale Vredesdag – ’s-Hertogenbosch 24 september FKR-studie ochtend – ’s-Hertogenbosch 25 september Bijeenkomst Kleine Congregaties – ’s-Hertogenbosch 18 oktober Kleurrijk Religieus Leven – ’s-Hertogenbosch 30 oktober COR-Themadag – ’s-Hertogenbosch 30 oktober Atelierdag Huis van de Roeping – ’s-Hertogenbosch 13 november AV-KNR – ’s-Hertogenbosch 25 november Catharinadag 30 januari 2015 Vlaams-Nederlandse Jonge Religieuzendag Dag voor Jonge Religieuzen ‘Geroepen om te delen’ We zijn geroepen om te delen - niet alleen onze materiële schatten, maar ook ons leven. We zijn immers in deze wereld geplaatst als heel verschillende mensen met heel verschillende achtergronden, maar in ons bestaan toch geroepen om er met elkaar iets van te maken. Een wereld waar kleding en uiterlijk niet tellen, zoals op de foto van de drie vrouwen - ondanks alle uiterlijke verschillen gaan zij op ooghoogte met elkaar om en houden zij van elkaar. Een wereld waar het lot van anderen ons niet onverschillig laat - van anderen in de buurt, in ons land, op andere continenten. Het rijk van God is immers in ieder van ons al begonnen. SARA BÖHMER OP 52 knrbulletin 2 | 2014
© Copyright 2025 ExpyDoc