Juli - KNR

Konferentie
Nederlandse
Religieuzen
bulletin
jaargang 17 • nummer 2 • juli 2014
In veelvoud verbonden
KNR jaarverslag 2013
In beeld • Mijn doel is het heel
maken van mensen • Plony
van Beek • pagina 7
Gerechtigheid en vrede •
Religieus leven in Letland •
pagina 10
Religieus leven • Maria heeft
het beste deel gekozen… •
Pierre Humblet • pagina 46
knrbulletin 2 | 2014
1
2
Redactioneel
Deze extra dikke zomereditie biedt een terugblik op een aantal gebeurtenissen van het voorbije jaar in het gedeelte dat betrekking heeft
op het jaarverslag over 2013. Voor het eerst is hierin ook aandacht
voor een ‘groot’ religieus, die in het verslagjaar overleden is: Herman
Andriessen aa. Voorst komen diverse actuele onderwerpen aan de
orde. Zuster Mary Ringnalda deelt met ons haar visie op overvloed en
schaarste in de rubriek IN DE KNIP VAN. Het jaarthema GEROEPEN OM
TE DELEN is aanleiding voor diverse andere artikelen in het kader van
dat centrale onderwerp. Zuster Sara Böhmer betoogt dat het lastig is
om het evangelie te prediken vanaf een paard. In de rubriek PROJECTEN vertelt Nora Kasrioui over het succes van Brood en Rozen in Breda.
Het hart-tot-hart contact komt in beeld als de levensstijl van Ben Verberne. Ook de moeite waard is het verruimen van onze blik door kennis te nemen van het religieuze en maatschappelijke leven in Letland
en in Rusland.
De redactie van het bulletin wenst u een mooie zomertijd.
2014
Colofon
Het KNR-bulletin (ISSN: 1569-9447) is een uitgave van de afdeling communicatie van de KNR en verschijnt vier maal
per jaar. Door middel van dit bulletin wil de redactie religieuzen in Nederland en belangstellenden informeren over
ontwikkelingen die zich afspelen in de wereld der religieuzen in brede zin. De redactie behoudt zich het recht voor
om toegezonden kopij in te korten. Aan ieder bestuur van de bij de KNR aangesloten religieuze instituten en aan de
redacties van congregatiebladen wordt een exemplaar verstrekt. Daarnaast ontvangen leden van commissies van de
KNR het blad. Afzonderlijke communiteiten en individuele religieuzen kunnen het bulletin op aanvraag toegezonden
krijgen. Artikelen mogen met bronvermelding overgenomen worden.
Illustratie voorzijde: Kattegat bij Aarhus (WvdV)
Vormgeving en lay-out: Vormweijs, Nijmegen
KNR-afdeling communicatie, Postbus 111, 5201 AC ‘s-Hertogenbosch
Redactiesecretariaat/Eindredactie: Will van de Ven
T: 073 – 6921321, E: [email protected]
www.knr.nl / www.religieuzen.nl / www.bewogenheid.nl
Het volgende nummer van het KNR-bulletin verschijnt in december 2014.
Sluitingsdatum van kopij: 12 november 2014
2
knrbulletin 2 | 2014
inhoud
In beeld. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
• Onze betrokkenheid is onze kracht. In gesprek met Ben Verberne msc
4
• Mijn doel is het heel maken van mensen In gesprek met mevrouw Plony van Beek 7
• Bestuurswisselingen9
Gerechtigheid en vrede. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
• Religieus leven in Letland
10
Geroepen om te delen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
• De menseneconomie door Thijs Caspers (deel twee)
• Druppels die de steen uithollen door Lieke Steinmeijer
• Hoe kan je het evangelie van de arme Christus preken vanaf een paard? door Gerard Moorman
12
12
14
16
Projecten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
• Brood en Rozen
18
In veelvoud verbonden KNR jaarverslag 2013.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Varia / Korte berichten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
• Twee zaterdagen voor jongerenwerkers • Maria-symposium • Wereldmaaltijd
rond land grabbing • Open Kloosterdag 2014 • Verhuizing zusters OLV
der Apostelen • Nationale Vredesdag voor Religieuzen
Geroepen om te delen teksten om over na te denken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Religieus erfgoed. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
• Nieuw leven voor verborgen kloosterschatten
36
In de knip van…. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
• zuster Mary Ringnalda
38
Boeken & bladen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
• Broeder Felix • Tussen voltooien en verwachten • Gastvrijheid als
‘core business’ • Het brilletje van Tsjechov • ‘Gedreven helpers’ • Ramen en
deuren gingen open • Levensverhalen • schrijven geschiedenis • Betrokken45
Goed voor je hart column Ben Verberne msc . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Religieus leven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
• Maria heeft het beste deel gekozen… door Pierre Humblet
46
• Voorbij de horizon door Esther van de Vate o.carm.
50
Agenda. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
knrbulletin 2 | 2014
3
IN BEELD
In beeld
inhoud
Onze betrokkenheid is onze kracht
In gesprek met Ben Verberne msc
Filippino’s hebben nog steeds een warme plek in zijn hart, ook al is Ben Verberne
msc al weer decennialang actief in Nederland. Hij vervulde tal van maatschappelijke- en bestuurlijke functies. Onlangs is hij door de Congregatio benoemd tot ‘assistens religiosus’ van de Zusters van het Heilig Hart. Hij heeft de gave van het woord,
zowel verbaal als schriftelijk. Veel abonnees lezen de columns van zijn hand vaak als
eerste wanneer het KNR-bulletin op de mat valt.
Vorming
Ben Verberne (Haarlem, 1939) groeide
op met twee broers en twee zussen.
Een onderwijzer op de lagere school
wekte Ben’s belangstelling voor een
bestaan als missionaris. De opleiding in het Missiehuis te Driehuis
– Velsen bleek een gouden greep:
‘Er was veel aandacht voor cultuur,
voor literatuur en voor muziek. We
hadden een geweldige leraar Nederlands. De brede vorming heb ik zeer
gewaardeerd; de sfeer daar heb ik als
een verademing ervaren, vooral ook
vanwege de hechte vriendschappen.
’Ook aan de vervolgopleidingen in
Brummen en Stein bewaart hij goede herinneringen, met name vanwege de kwaliteit van de docenten uit
eigen MSC-gelederen. Hij was pas
24, toen hij klaar was met de priesteropleiding en moest nog wat uitrijpen, alvorens zijn verlangen naar
de missie vervuld werd door een benoeming op de Filippijnen.
Filippijnen
De missionarissen van het Heilig
Hart (MSC) waren op Mindanao
werkzaam in twee bisdommen. Ben:
‘Samen met confraters Ton Zwart en
Fons Meijers, drie Filippijnse priesters en met enkele Ierse redemptoristen vormden we de pastores in het
bisdom Butuan. We hebben daar echt
4
knrbulletin 2 | 2014
pionierswerk verricht door een pastoraal beleid van de grond te tillen,
dat gericht was op de toerusting van
basisgemeenschappen. Wij gingen
de barrios in; de mensen waardeerden onze concrete betrokkenheid op
hun dagelijkse leven. Na enkele jaren
waren er in de hoofdstad van de provincie voldoende Filippijnse pries-
De echte
vriendschap die ik
heb ervaren is het
goud dat ik met me
meedraag
ters en leken om ons werk over te nemen. Fons Meijers en ik kozen toen
voor het binnenland, waar het leven
moeilijk was door het ontbreken van
een infrastructuur en de beperkte
voedselvoorziening. Het was een
spannende tijd met de New People’s
Army NPA. De maatschappelijke
oriëntatie van de plaatselijke kerk,
de radicale stellingname trok veel
bevlogen jongelui. De situatie werd
geleidelijk steeds meer beklemmend en in de jaren tachtig zijn negen van onze directe medewerkers
vermoord. Dat leidde uiteraard tot
veel discussie, tot zoeken naar antwoorden op de vraag wat het betekent om kerk te zijn te midden van
het geweld. Welke rol vervul je in de
machtsstrijd tussen de elite en de
bevolking? De spanningen die de
militarisering had opgeroepen bleven lang voelbaar.’ Ben heeft gewerkt
onder de Manobo’s, een verzamelnaam voor tientallen tribale stammen, die vooral in de centrale bergen
van Mindanao leven. Door de grootschalige invasie van houtkapbedrijven, die het inheemse regenwoud
hebben vernietigd, veranderde het
leven van de mensen ingrijpend. In
de orale tradities, in ballades en legenden hebben deze volken hun immateriële erfgoed van generatie op
generatie doorgegeven. Ben herinnert zich een Manobo-legende: ‘Zij
eten vooral zoete aardappels, maïs
en vis. Een legende verhaalt van vissers, die ondanks hun inspanningen
niets vangen. Ze gaan door, maar
resultaat blijft uit. Uiteindelijk luidt
het advies aan de vissers: neem een
haar van een zeemeermin en bindt
Ben Verberne msc
deze in je net. Net als wij, geloven
ook zij niet in zeemeerminnen,
maar ze staan open voor de boodschap dat je nooit op moet geven.
Het uithoudingsvermogen van deze
mensen zegt iets van hen, van wie ze
zijn. Ze kunnen uren langs de weg
lopen, terwijl grote trucks afgeladen
met boomstammen langs hen heen
denderen. Ze gaan, maar waarheen?
Ze zijn gedoemd te verdwijnen in de
maalstroom van onze postkapitalistische geglobaliseerde samenleving.
Ik heb veel van hen geleerd. Indrukwekkend hoe ze meeleefden toen via
de radio het bericht kwam dat mijn
vader overleden was. Privacy volgens
Westers idee bestaat niet in hun cultuur. Wanneer jij alleen bent, menen
zij dat je je eenzaam voelt en zullen
ze naar je toe komen om je daarvan
te verlossen. Onze calvinistische
handelsgeest is ook niet aan hen besteed. Ze komen nooit uit met hun
geld. Een Chinees maakt van tien
luciferdoosjes elf door uit alle tien
steeds enkele lucifers weg te nemen,
terwijl Manobo’s als ze tien doosjes
verkocht hebben feest gaan vieren
alsof ze tien containers vol verkocht
hebben. Het is een prachtig volk;
de mensen zijn naar buiten gericht
en zeer communicatief. De echte
vriendschap die ik heb ervaren is het
goud dat ik met me meedraag. ’
Fanmail van een familielid
Nederland
Zijn laatste standplaats als missionaris was de hoofdstad Manila
en daarna keerde hij terug naar Nederland. Een missionaris ondergaat
verschillende fasen in zijn contact
met mensen met een andere cultuur, geschiedenis. Eerste fase is
die van de verbazing en de euforie:
alles is nieuw en anders dan je gewend bent. Tweede fase: het zit hier
ook wel vreemd in elkaar. Er wordt
JA gezegd, maar er zijn zoveel verschillende manieren van ja zeggen.
En een daarvan is NEE. Je bent en
blijft buitenstaander en het is goed
te erkennen dat je dat bent. Derde
fase: hoewel we verschillen kunnen
we toch veel voor elkaar betekenen.
Ten vierde: vanuit een andere visie
denk je kritisch na over de samenleving waar je zelf vandaan komt. Vier
aspecten van een proces. Na terugkeer moest hij eerst afkicken van het
geweld en van het perspectief op armoede. Hij kon aanvankelijk nauwelijks aannemen dat hier ook armoede zou zijn. Ben: ‘Het hervinden van
de aansluiting heeft jaren geduurd.
Ik dreef nog lange tijd op de energie
van daar. Ik ben geholpen door de
opvang van medebroeders en familie. Het is als met het uitzetten van
een vis, die zwemt eerst wat onwennig rond in het water, totdat hij zich
weer senang voelt en plotsklaps in
de diepte verdwijnt.’ Na terugkeer
werkte hij onder buitenlandse studenten in Wageningen en vervolgens
als missiesecretaris in het bisdom
Rotterdam. Zijn volgende werkkring
was het mediapastoraat, gekoppeld
aan een parochie in Lelystad. Ben: ‘In
die functie ben ik echt pastor geworden. Peter Denneman en Joke Litjens
waren geweldige collega’s; we haalden alles uit de kast. Het pastoraat
onder de anonieme bellers, die contact zochten na een uitzending van
een viering, heb ik als heel bijzonder
ervaren. Optimaal is het wanneer
pastoraat, liturgie en persoonlijke
ontplooiing elkaar voortdurend bevruchten. Toen werd ik 65 en moest
het paard op stal.’
Bestuur
Hij werd in 2005 tot provinciaal gekozen, maar erkent ruiterlijk dat
daar niet zijn sterkste kant ligt. Ben
Verberne: ‘Het is gelukt om steeds
goede mensen om me heen te hebben. En ik heb wel empathie en dan
is er de rijkdom van de eerdere fasen
die je meedraagt in wat volgt.’ Een
omvangrijke ‘klus’ op het bestuursbord vormde de herhuisvesting
van de groep confraters vanuit het
missiehuis. Ben: ‘De Dochters van
O.L.Vrouw van het H. Hart en wij
knrbulletin 2 | 2014
5
IN BEELD
IN BEELD
Mijn doel is het heel maken van mensen
In gesprek met mevrouw Plony van Beek
inhoud
Uiteinde­lijk
komt het neer op
verbondenheid met
krachten die groter
zijn dan ik, dan wij.
Mevrouw Plony van Beek is ‘van huis uit’ psychotherapeute. Al decennialang is zij
een stille kracht, die tal van orden en congregaties met adviezen ter zijde staat. Zij
schuwt de openbaarheid, niet vanuit een soort valse bescheidenheid, maar vanwege de discretie, die inherent is aan haar taak. In deze bijdrage geeft ze haar visie op
de vorming van religieuzen gebaseerd op een decennialange beroepspraktijk.
Ben Verberne msc
hebben één en dezelfde stichter. Zij
boden ons zoveel meer dan enkel een
gebouw om in te wonen. Zelf ben ik
pas laat in Tilburg terecht gekomen
en dus ook pas laat geconfronteerd
met de impact van het aanhoudend
overlijden van medebroeders.’ De samenwerking van Europese provinciaals was een inspirerend onderdeel
van zijn taak. Hij maakte lang genoeg deel uit van dat gremium om
de samenwerking te kunnen zien
groeien, terwijl het voorheen een agglomeratie van provincies was. Ben:
‘Ons spirituele- en organisatorische
potentieel bleef geruime tijd onderbenut. Wat ook speelde was het
misbruikschandaal, dat sedert 2010
als een storm over ons heen raasde.
We moesten ons oriënteren, onze
plaats bepalen. Soms belandden we
in de spagaat van strijdige loyaliteiten, naar de slachtoffers enerzijds
en naar eigen medebroeders anderzijds.’ Na twee termijnen als provinciaal is zijn opvolger Jan Jetse Bol
inmiddels ook aan zijn tweede termijn begonnen. Zuster Riet Komen
benaderde hem met de vraag om als
religieus assistent te fungeren bij de
Zusters van het H. Hart. ‘Waarom
zoeken jullie geen vrouw?’ was Ben’s
wedervraag. Zuster Riet repliceerde
nuchter en gevat: ‘In Rome hebben ze
toch een voorkeur voor mannen, dus
6
knrbulletin 2 | 2014
geniet ervan.’ Ben vindt het een eervolle en zinvolle taak: ‘Als het schip
moet afmeren, laat dat dan gebeuren met eer en waardigheid voor de
betrokkenen. Dat zijn we aan elkaar
en aan de samenleving verplicht.
Wat die zusters allemaal voor werk
verricht hebben! En veel zusters zijn
tot enorme persoonlijkheden uitgegroeid ondanks de beperkte vorming indertijd.’
Inspiratie
Om God te zoeken is voor hem de
regelmaat van inkeer essentieel.
Vandaar dat hij vier maal per jaar
enkele stille dagen doorbrengt: ‘Dat
heb ik wel nodig, want anders raak
ik verslingerd.’ Met twee vaste wandelmaatjes gaat hij wekelijks een dag
stappen. Dat geeft hem energie: ‘Het
is geweldig, dan leggen we elkaar het
leven uit, kritisch en met humor.’ Hij
kan toe met weinig slaap en geniet
ten volle van de extra uren waarover
hij – in vergelijking met ‘minderbedeelden’ – beschikt: ‘Ik hoor vaak:
tsjonge jonge, je doet alsof het niet
op kan’. Ben: ‘Onze samenleving
kenmerkt zich door een gevarieerd
religieus landschap, maar uiteindelijk komt het neer op verbondenheid
met krachten die groter zijn dan
ik, dan wij. Een God die liefde is en
die heel concreet gestalte krijgt in
mensen.’ Hij herinnert zich de recente onverwachte ontmoeting met
een kennis in de bus: ‘Die mevrouw
en ik waren onderweg naar het station en we waren omringd door allemaal jonge mensen. Het bleek de
sterfdag van haar broer te zijn, die
zes jaar geleden overleden was. Ik
zei: het doet nog steeds zeer hè? Ze
huilde en ik dacht: ik heb misschien
iets te veel gezegd. Ik klopte op haar
knie. Toen we uitstapten omhelsde
ze me. Zulke dingen ontroeren me.
En het mooie was: de jongeren om
ons heen vonden het volkomen acceptabel. Het hart-tot-hart contact is
de stijl van mijn leven, van onze congregatie. We zijn geen mensen van
grandioze projecten. Onze betrokkenheid is onze kracht en die kan
op zoveel verschillende manieren
worden uitgedragen, het voegt zich
steeds naar de concrete situatie.’
W VDV
Achtergrond
Als kind tijdens de oorlog was ze
getuige van menselijke gedragingen, die haar sprakeloos maakten
én mateloos fascineerden, al kon
ze niet bevatten wat ze zag. Ze was
een stil kind, dat graag observeerde
en precies kon formuleren wat ze
waarnam. Mevrouw Van Beek: ‘Dat
is eigenlijk altijd zo gebleven. Die
indringende oorlogservaringen bepaalden mijn studiekeuze. Ik dacht:
daar moet ik meer van weten.’ Haar
grote leergierigheid, haar drang
naar perfectie en het geluk dat haar
pad kruiste vormden de basis voor
een succesvolle en afwisselende
loopbaan. Ze werkte circa tien jaar in
een psychiatrisch ziekenhuis, maar
werd ontslagen toen ze in het huwelijk trad, indertijd een ‘logische’ consequentie voor getrouwde vrouwen.
Haar volgende werkkring was een
psychologisch adviesbureau, waar
ze als derde werknemer in dienst
trad. Bij haar afscheid, vijftien jaar
later, was er een omvangrijke klantenkring, die werd bediend door 120
werknemers. Ze overwon een ernstige ziekte, die echter vijf jaar laten
weer de kop opstak. Ze besloot toen
om het roer om te gooien indien ze
zou herstellen. In haar resterende
levensjaren zou ze zich speciaal inzetten voor gelovige mensen. Daartoe richtte ze vijfendertig jaar geleden ITOS (Instituut voor Training
en Opleiding in Sociale Relaties)
op. Vanaf haar zestigste levensjaar
heeft ze geleidelijk haar levenswerk
overgedragen en inmiddels is haar
collega Thekla Schrammeijer al weer
een aantal jaren directeur van dit
instituut. Mevrouw Van Beek is weliswaar 80 jaar oud, maar ze werkt
nog fulltime: ‘Ik heb een contract op
basis van een CAO met de Heer en
die is nogal veeleisend. Want soms
denk ik: Heer laat deze beker aan
mij voorbijgaan, maar ik moet ‘m
leegdrinken. Ik heb een hekel aan
vrome praat, daar kan ik niet goed
tegen. Het is heerlijk om stevig door
te werken, maar daarbij is een goede
balans tussen actie en contemplatie wel van cruciale betekenis. Mijn
Schepper is mijn eerste supervisor,
daar spreek ik veel mee en ik voel dat
Hij me bemint. Dat geeft een grote
genade, waardoor ik me onafhankelijker voel van anderen.’
Schepsel Gods
Ze leeft eenvoudig en heeft haar
werkkamer als huiskamer ingericht
opdat haar cliënten zich behaaglijk
zullen voelen. Het is haar grote drive
om mensen tot hun recht te laten komen in hun aard en gerichtheid. Mevrouw Van Beek: ‘Ieder mens heeft
een atoompje van God in zich, een
speldenknopje dat we in ons dragen. Wij zijn schepselen Gods en het
meest schone wat we hebben is onze
seksualiteit. We zijn mooi geschapen als mens, maar we gaan helaas
wat slordig met onszelf om. Vandaar
mijn herhaalde appèl aan ouders: let
op de vruchten van je lendenen en
van je schoot. Fundamenteel zijn de
twee waarden waarmee mensen ter
wereld komen: een seksuele ‘streng’
en een religieuze ‘streng’. Deze
‘strengen’ bepalen onze emotionele
ontwikkeling en onze persoonlijkheid. In de jaren vanaf de geboorte
tot aan het tweede levensjaar wordt
de basis gelegd voor de levenswaarden, die het kind later zal uitdragen.
De ‘strengen’ worden gevormd rond
geboden en verboden. De religieuze
‘streng’ kan pas tot ontwikkeling komen indien tegelijkertijd de seksuele
‘streng’ gevormd wordt. Anders is
het slechts een saus over een persoon
heen.
Vorming van religieuzen
Ze leidt kapittels, begeleidt organisaties, superviseert besturen, individuele algemene of generale oversten
van Nederlandse- en internationale
ordes en congregaties. Mevrouw Van
Beek: ‘Er is geen congregatie die ik
niet ken; bij sommigen ben ik al 20,
25, 40 jaar betrokken. Daar kun je
niet mee te koop lopen, het behoort
tot de intimiteit van de familie. Ik
dien de majesteit en dus hoor ik op
de achtergrond. Er rust helaas nog
steeds een groot taboe op het consulteren van een psycholoog of psychiater.’ Haar langdurige betrokkenheid
bij veel religieuze instituten bood
haar inzicht in de obstakels in de
vorming van religieuzen. Mevrouw
Van Beek: ‘Een algemeen probleem
vormt de grote omzichtigheid, het
niet-bespreken van twijfels en onzekerheden. Veel mensen waren te
jong, ze hebben te vroeg een keuze
gemaakt voor het religieuze leven,
ze wisten nog niet wie ze waren. Dat
geldt ook voor leken, die te vroeg
trouwen. Er is te weinig in de diepte
naar de mensen geluisterd. Er was
knrbulletin 2 | 2014
7
IN BEELD
IN BEELD
inhoud
Plony van Beek
een wanverhouding tussen afstand
en nabijheid, intimiteit was een taboe. Men mocht zich niet hechten,
hetgeen waarschijnlijk thuis evenmin was gebeurd en dan is loslaten
ongelooflijk moeilijk. Het gebrek
aan geborgenheid bepaalt een mensenleven. In sommige noviciaten
was de vraag: ‘Is de wil al gebroken?’.
Dat duidt op het streven om iemand
haar of zijn diepste persoonlijkheid
te ontnemen. Het is wel van belang
om deze vormingspraktijken in
de historische context te plaatsen,
want ook in de burgermaatschappij zijn toen dingen gebeurd, die
bepaald niet de schoonheidsprijs
verdienen. Het misbruikschandaal,
waarmee we nu al enkele jaren overspoeld worden, is het gevolg van
specifieke vorming, waardoor men
zich geen raad wist met de eigen seksualiteit en er niet over kon praten.
De hevige verlangens, die in strijd
waren met de hoogverheven idealen, waren bijna verstikkend. Zonder
het goed te willen praten - zeker niet
8
knrbulletin 2 | 2014
- heb ik ook met de daders van doen.
De hevige repressie van de seksuele
drift heeft in sommige gevallen ongeleide projectielen opgeleverd. Er
gebeurden veel ingrijpende dingen,
zonder dat er over gesproken werd:
overplaatsingen, benoemingen, het
overlijden van dierbare verwanten,
de geheimzinnigheid rond het vertrek van mede-postulanten. Men
werd geacht ‘vrijwillig’ af te zien van
zaken, die voor anderen het leven
juist de moeite waard maken. Er was
geen taal beschikbaar waarin men
over gevoelens kon spreken. In sommige conventen was er een schijnveiligheid. Het hele gevoelsleven is
de nek omgedraaid, van sommige
mensen is het beste gedood, niet
tot bloei gebracht. In de volksmond
werden Zusters van Liefde, krengen
van barmhartigheid genoemd. Maar
die zusters werden zelf niet genoeg
gezien. Anna Terruwe heeft de gevolgen daarvan helder omschreven
in haar bevestigingsleer.’
Helen
Mevrouw Van Beek: ‘Religieuzen
waren instrumenten ten dienste
van hoogverheven doelen, maar als
mens in hun schoonheid zijn ze niet
bevestigd. Zelf heb ik biologisch het
leven niet door kunnen geven, maar
ik heb wel mogen werken aan mijn
levensopdracht om mensen heel te
maken. Sommige mensen hebben
door hun beschadigingen veel onderhoud nodig, dat kan jaren duren. Ik heb grote vrouwen en grote
mannen mogen begeleiden en ben
soms ingeroepen bij stervenden. De
bescherming die ik mijn cliënten
verschuldigd ben reikt over de dood
heen. Ik ga dan ook zelden naar uitvaarten en ben bij jubilea voorzichtig op wie ik afstap, want ik wil niet
dat er verbanden gelegd worden. We
komen als mens naakt ter wereld en
verlaten de aarde op dezelfde wijze.
De dood is democratisch: je sterft
niet als priester en evenmin als
hoogleraar. Niets is ons bezit: noch
ons huis, noch onze kinderen, noch
ons verstand. Er zijn geschenken
waar we eerbiedig en respectvol mee
om moeten gaan. Ook het beperkte
leven heeft gezag, evenals het weefsel in de moederschoot. We komen
ter wereld om elkaar mooi te maken
door naar mekaar te luisteren, echt
te zijn, te bevestigen, door de lefdoek
in de ander naar boven te halen, die
ieder mens van zijn Schepper gekregen heeft. Je kunt pas sterven als je
de liefde hebt gevoeld. De dood is
een verrassing, het grootste cadeau
is Hem ontmoeten. Daar zie ik vertrouwensvol naar uit.’
W VDV
www.itospraktijk.nl
Bestuurswisselingen
Augustijnen (OSA)
–– Paul Clement, provinciaal overste
–– Louis Mulder, lid
–– Pierre Stikkelbroeck, lid
–– Gerard van Hoof, lid
–– Joop Smit, lid
Missionarissen van de Heilige Familie (MSF)
–– Joannes Zwirs, provinciaal
–– Henricus van Kleijnenbreugel, tweede assistent
Missionarissen van het Heilig Hart (MSC)
–– Jan Jetse Bol, provinciaal
–– Wim Vergouwen, lid
–– Harrie de Bruijn, lid
–– Ton Zwart, lid
–– Theo te Wierik, lid
Fraters CMM
–– Lawrence Obiko, algemeen overste
–– Benyamin Tunggu plv. algemeen overste
–– Rofinus Banunaek, lid
–– Niek Hanckmann, lid
Fraters CMM
–– Jan Koppens, provinciaal overste
–– Paul Damen, plv. provinciaal overste
–– Ad de Kok, lid
Zusters Christus Verlosser
–– Anna Jacoba Pluis, voorzitter
–– Paula Fleuren, lid
–– Gabriëlle Westhovens, lid
Karmelieten (O.CARM)
–– Jan Brouns, prior provinciaal
–– Ben Wolbers, bestuurslid
–– Tjeu Timmermans, bestuurslid
–– Cees Bartels, co-provinciaal –– Falco Thuis, bestuurslid
–– Anne-Marie Bos, co-provinciaal –– Corrie van Baal, bestuurslid
Bestuur KNR
–– Cees van Dam csa, voorzitter
–– Mary Ringnalda fdnsc, vice-voorzitter
–– Wilfried van der Poll , secretaris
–– Denis Hendrickx o.praem., penningmeester
–– Sara Böhmer op
–– Gertrudis van der Donck ocso
–– Jan van den Eijnden ofm
–– Ben Verberne msc
–– Bernardus Peeters ocso
Ongeschoeide Karmelieten (OCD)
–– Dick Cobben, provinciaal
–– Ad Smits, lid
–– Ruud Willemsen, lid
Clarissen OSC (Nijmegen)
–– Marianne van Haastrecht, abdis
–– Ria van Dinther, vicares
–– Clara Heijmans, raadzuster
Zusters Franciscanessen van Veghel
–– Gerda van Gogh, provinciaal overste
–– Jacobia van Ham, plv. overste en eerste raadslid
–– Rudolpha Volf, tweede raadslid
–– Materna Verstegen, derde raadslid
Clarissen OSC (Megen)
–– Chiara Bots, abdis
–– Angela Holleboom, vicares
–– Riet Koning, raadzuster
Minderbroeders Kapucijnen (OFM CAP)
–– Gerard Remmers: minister provinciaal
–– Jan Snijders, vice-provinciaal
–– Bertus Bus, raadslid
–– Martien van Beurden, adviseur
–– Will van de Ven, adviseur
Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid
(Tegelen)
–– Veronique Henderson, provinciaal overste
–– Cornelia Schellens, lid
–– Magdalien Roijackers, lid
knrbulletin 2 | 2014
9
IN BEELD
GERECHTIGHEID EN VREDE
Gerechtigheid en vrede
Religieus leven in Letland
inhoud
De aandacht voor de voormalige Oostbloklanden is de laatste jaren sterk toegenomen. De ontwikkelingen in de Oekraïne leiden tot zorgen in de Baltische landen (Estland, Letland en Litouwen). Streeft Poetin met zijn spierballentaal naar
een herstel van het Sovjetimperium? Zuster Marjolein Bruinen (1948) is de jongste
­N ederlandse zuster dominicanes van Bethanië en zij is priorin van de generalaatsgemeenschap in Thorn. Zij heeft veertien jaar in Letland gewoond en vertelt in deze
bijdrage over religieus leven in een post-communistische setting.
Toilet voor de bisschop
Zuster Marjolein: ‘Tijdens een oriëntatiereis door de Baltische landen
is ons dringend gevraagd om een
communiteit in Letland op te richten. In 1995 gaven we met vier zusters gehoor aan deze oproep door in
de hoofdstad Riga, gelegen aan de
Oostzee, een nieuwe gemeenschap
te stichten. Toen de zusters dominicanessen van Bethanië bijna twintig jaar geleden in Riga neerstreken
waren de omstandigheden uiterst
primitief. Het was steenkoud in het
zomerhuis van een Armeense zigeunerbaron dat we in november konden
betrekken. Er was geen water, geen
verwarming en slechts heel beperkt
elektriciteit. Gelukkig waren er in
korte tijd veel mensen bereid om te
helpen. Die eerste pionierstijd was
spannend. We hadden goed contact
met aartsbisschop Pujats die na vier
maanden ons huis zou komen inzegenen. Een probleem was echter het
sanitair. Voor onze elementaire verrichtingen was er een toiletpot midden in de kelder. Door te fluiten of
zingen gaven we het signaal ‘bezet’
aan. De nacht voorafgaand aan de
komst van de aartsbisschop hebben
we doorgewerkt om op de begane
grond een toilet te installeren. Helaas maakte hij er geen gebruik van.’
De zusters hadden nog nauwelijks
meubels en sliepen op de grond in
alle kleren die ze hadden. Na enkele
10
knrbulletin 2 | 2014
weken arriveerde een container met
tweedehands meubelen. Aanvankelijk vreesden de zusters dat hun
relatieve welstand verkeerd zou worden opgevat, maar al snel bleek dat
de mensen juist prijs stelden op het
doorbreken van het stereotype beeld
van arme, vieze, stinkende katholieken, dat in het communistische
tijdperk bestond. Zuster Marjolein:
‘De mensen, die zich met ons identificeerden waren blij met onze relatieve rijkdom, waarin ze konden delen (gebruik auto bijvoorbeeld). Zij
zagen het als een opwaardering van
het katholieke geloof.’
Maffia
Vanaf de aanvang zagen de zusters
zich voor hindernissen gesteld: de
snel veranderende wetgeving, de
onbekendheid van de bevolking
met het concept van ‘religieuze gemeenschap’, de taalbarrière. Zuster
Marjolein: ‘De bureaucratie en de
corruptie vormden een echte uitdaging. Zeven banken gingen failliet, het geld verdween steevast naar
Rusland. Vanwege de onbetrouwbaarheid van het bankwezen heb ik
meerdere malen forse geldbedragen
op mijn lichaam het land binnengesmokkeld. De Russische maffia
vormde een plaag voor bedrijven
en voor vermogende particulieren.
Ook wij zusters kregen er mee te
maken. Om eventuele intimidaties
(beschadigd hek, gestolen auto) te
voorkomen dienden we te betalen
voor ‘bescherming’, maar daar voelden we niets voor. Nadat ik tijdens
een openbare bijeenkomst heb gebluft over onze Italiaanse, Duitse en
Nederlandse ‘vrienden’ lieten ze ons
met rust. Maar we konden niet voorkomen dat een aannemer zijn eigen
woning bouwde van de materialen,
die wij hadden aangeschaft toen wij
ons huis met een vleugel uitbreidden. Communiceren met medezusters en familieleden elders was
aanvankelijk ook moeilijk, omdat
al het telefoonverkeer via Moskou
verliep. Na de aanvraag van een gesprek kon het uren duren voordat je
teruggebeld werd. Door een klik op
de lijn wist je dat het gesprek werd
afgeluisterd.’
Europese Unie
In Letland vormen de Russen ruim
een kwart van de bevolking, dit als
gevolg van een bewust russificatiebeleid in de communistische tijd.
Zuster Marjolein: ‘Helaas heeft het
EU-lidmaatschap de situatie voor de
meeste arme Letten niet verbeterd.
Integendeel. De producten, diensten
en arbeidsomstandigheden moesten voldoen aan nieuwe EU-normen.
De lonen zijn niet verhoogd, terwijl
de prijzen flink gestegen zijn. Nederlandse melk of kippen bijvoorbeeld zijn er goedkoper dan de eigen
Het geloofsleven
deed ons denken aan het Rijke
Roomsche Leven
van weleer; het
is puur, authentiek, waarachtig.
Dat is te danken
aan de oma’s, de
Babuschka’s die
hun kleinkinderen mee hebben
Zuster Marjolein in de vrouwengevangenis in Riga
genomen naar
de kerk.’
producten. Veel mensen hebben nu Heel populair is de Mariabedevaart
twee à drie jobs om rond te kunnen naar Aglona in Latgallen (het kakomen. Wat materiële hulp betreft tholieke zuidoosten). Half augustus
fungeerden we vaak als doorgeefluik. trekt Aglona honderdduizenden
Het nieuws van de aankomst van een pelgrims, ook uit het buurland Po‘humanitaire zending’ verspreidde len en uit Frankrijk. Zuster Marjozich als een lopend vuurtje. Soms lein heeft goede herinneringen aan
kwamen arme mensen van een grote de voettocht van ruim 250 km, die
afstand te voet naar ons toe voor wat de zusters vanuit Riga maakten: ‘Je
kleren, schoolspullen of levensmid- sliep onderweg in scholen of gewoon
delen: aardappelen, uien, wortelen buiten. Als je arriveerde waren alle
en brood. De kosten van medische ontberingen snel weer vergeten.
behandelingen en medicijnen zijn De basiliek en de vieringen waren
duizelingwekkend gestegen. Wie de schitterend.’
hoop verloren heeft zoekt vaak een Vanaf het begin trok de gemeentoevlucht in de drank. De armoede schap regelmatig jonge vrouwen, die
maakt dat er een grauwsluier over de wensten toe te treden. Zuster Marhuizen en loodsen hangt. Het is de jolein: ‘Van de vele geïnteresseerde
sneeuw, die de grauwheid kan toe- meisjes zijn er weinigen gebleven.
dekken en alles mooier maken.’
Veelal ontbrak een correct beeld van
het kloosterleven. Sommigen hoopNatuurlijke devotie
ten een goed onderdak te vinden. VeZuster Marjolein: ‘Letse mensen be- len kwamen zelf tot het inzicht dat
leven het geloof van harte, het komt ze niet in onze gemeenschap pasten,
van binnen uit, ook bij de mannen. anderen moest ik wegsturen. Zo zei
Toen we kwamen was het verboden een sympathieke kandidate aan het
om teksten van Vaticanum II te ver- slot van ons gesprek graag te willen
spreiden. Na jaren van onderdruk- intreden. En, zo voegde ze daar aan
king zaten mensen met granieten toe: Ik denk dat mijn man het er ook mee
gezichten wanneer we vertelden eens is. Er heeft zich een kleine kern
over ons leven. Ze waren angstig om van Letse Bethaniëzusters gevormd
interesse te tonen, maar kwamen en om hen de kans te geven op een
na afloop wel individueel met vra- eigen manier hun religieuze leven
gen. Hoewel buitenstaanders soms te ontwikkelen zijn de buitenlandse
moeite hebben met de lokale vor- zusters na enige tijd weer vertrokmen van gebed en viering, maakt ken. De Letse zusters hebben zich op
de natuurlijke devotie van de Letten diverse terreinen ontplooid: maatgrote indruk. Geloof komt vooral schappelijk werk, psychologie, pedatot uiting in de bereidheid om zich gogiek en vooral spirituele vorming.
in te zetten voor andere mensen. De zusters bieden een luisterend oor
en zij geven veel catechese, via de
radio, maar ook in persoonlijke gesprekken. Ze leiden bezinningsdagen en meditaties, bieden in de vrouwengevangenis meditatieve dans en
massage aan en zetten zich in bij de
voorbereiding op de ontvangst van
de Sacramenten. Ze hebben een druk
bezochte zondagsschool en de – ook
voor niet-bewoners toegankelijke –
liturgie neemt een grote plaats in.
De armsten kunnen terecht voor
hulpgoederen die vanuit Nederland
en Duitsland worden gestuurd.’
Toekomst
Zuster Marjolein: ‘Er zijn al enkele
jaren geen intredingen meer. In het
noviciaatshuis vinden nu retraites
plaats of kunnen mensen even op
adem komen. De gemeenschap bestaat uit drie Letse en een Duitse
zuster en valt rechtstreeks onder het
algemeen bestuur. De zusters hebben een deel van hun ruimten ter
beschikking gesteld aan studentes,
die er beschermd wonen. Het is een
win-winsituatie: zij wonen prettig
en helpen ons bij werkzaamheden
in huis. De contacten over en weer
zijn uiterst hartelijk; maar we proberen te vermijden dat het aanvoelt
als het voorportaal van een intrede
in Bethanië. Er is al een flink aantal studentes intussen getrouwd.
Het bestaan van goede gezinnen is
heel belangrijk. Er heeft zich rond
ons klooster een grote kring van
vrienden ontwikkeld, die onze activiteiten meedragen. Hopelijk zal het
kleine zaadje dat we hebben geplant
vrucht blijven dragen. De geschiedenis heeft de Letten gevormd tot zachte en tolerante, maar innerlijk sterke
mensen. Ze zijn buigzaam als een
rietstengel in de wind, maar komen
altijd weer overeind. Hopelijk zal de
21e eeuw de mentale spankracht van
de Letten niet al te zeer op de proef
stellen.’
W VDV
www.dominicanessenvanbethanie.nl
knrbulletin 2 | 2014
11
GEROEPEN OM TE DELEN
Geroepen om te delen
inhoud
De menseneconomie
Terug naar de menselijke maat
Een verfrissende kijk op de zaak vinden we in het denken van de Tsjechische econoom Tomáš Sedlácek. Hij
herinnert ons aan de lang vergeten
waarheid dat economie zelf een vorm
van cultuur is en een poging het
goede leven te dienen en mede vorm
te geven.1) Als de economie in dienst
staat van het goede leven, dan is de
vraag naar de mate waarin zij het
mogelijk maakt zorg te bieden aan
mensen die het nodig hebben, een
centraal criterium in de beoordeling
van de economie. Zo beschouwd
vormt niet geld het middelpunt van
de economie maar de mens. Mensen
vormen het kloppend hart.
Economie is zo bezien geen voorwaarde voor het goede leven. Iets
wat wij eerst op orde moeten hebben, alvorens wij kunnen delen met
anderen. Het is een manier om met
elkaar het goede leven te realiseren.
1) T. Sedlácek, De economie van goed
en kwaad: Zoektocht naar economische
zingeving van Gilgamesj tot Wall Street,
Schiedam: Scriptum, 2012.
12
knrbulletin 2 | 2014
Dit goede leven is de situatie waarin
mensen, in wat zij zijn en doen, elkaars welbevinden voor ogen hebben en bevorderen.
Als economie het leven dient – en
niet andersom – dan plaatsen wij
ons spreken over economie in een
geheel ander licht. Dan zijn mensen
– om het met Thomas van Aquino
(1225-1274) te zeggen – geroepen aan
Gods goedheid deel te nemen en de
deelname van anderen te bevorderen. Het goede leven is zo bezien altijd een gedeeld leven met anderen.
Hierin staat niet zozeer de ‘cultus
rondom het individu’ centraal, maar
het inzicht dat wij onlosmakelijk
met elkaar verbonden zijn om te komen tot een goed en gelukkig leven.
In dit spoor is het katholiek sociaal
denken met zijn personalistische
visie op de mens en zijn wereld van
grote waarde.
Een samenleving die insluit
Als wij Thomas’ woorden serieus
nemen en inzien dat wij geroepen
zijn aan Gods goedheid deel te nemen en de deelname van anderen
te bevorderen, dan krijgt geluk een
geheel andere betekenis. Niet langer
verschijnt geluk als een individueel
waagstuk waarvan wijzelf de architect zijn en dat op eigen kracht gerealiseerd moet worden. Veelmeer
toont het geluk zich in een gezamenlijk zoeken waarbij wij zijn aangewezen op elkaar om tot bloei te kunnen
komen.
Niet de eigen verdienste maar de wederzijdse gave komt daarmee voorop
te staan. Door oog te hebben voor
deze gaven komt een geheel ander
soort kijk op de samenleving aan het
licht: een samenleving die insluit
in plaats van uitsluit en de medemens ziet als reisgezel in plaats van
concurrent. Een dergelijke samenleving onderstreept de kracht van
wederzijdse betrokkenheid die rust
op talenten van mensen die elkaar
aanvullen en elkaar nodig hebben
om te komen tot gelukkig leven. Diegenen die nu in de marge van onze
samenleving verkeren komen hierdoor weer in beeld als mensen die
een waardevolle bijdrage te leveren
hebben.
Zien wat reeds aanwezig is
De belangrijke principes van het katholiek sociaal denken en –handelen
zijn in dit licht geen principes die
wij toevoegen aan onze samenleving
als wij de zaken al redelijk op de rails
hebben staan. Nee, ze zijn essentieel
voor het samen kunnen bouwen aan
een goede en gelukkige samenleving.
Dit zien we bij uitstek terug wanneer we kijken naar het beginsel van
solidariteit uit het katholiek sociaal
denken. Dit beginsel onderstreept
dat de mens ‘van nature’ een sociaal
wezen is en er een positieve afhankelijkheid bestaat tussen mensen.
Deze afhankelijkheid vinden we heel
concreet terug in onze levensloop.
Zo zijn we aan het begin van ons
leven volledig aangewezen op anderen: liefde, geborgenheid, veiligheid
en voeding, alles ontvangen wij van
onze omgeving. Aan het einde van
ons leven zijn wij ook weer op zorg
aangewezen. Een gelukkig en geborgen bestaan bestaat dus slechts in
meervoud.
Het algemeen welzijn of beginsel van
bonum commune weerspiegelt deze
positieve afhankelijkheid in maatschappelijke zin. Het onderstreept
deze positieve afhankelijkheid en
brengt in herinnering dat de rechten
die wijzelf hebben altijd samengaan
met de plicht de rechten van anderen
te eerbiedigen. Rechten en plichten
kunnen zo slechts bestaan in elkaars
verlengde. Concreet betekent dit dat
ons eigen recht op voeding, kleding,
woongelegenheid, medische verzorging en abstractere rechten als
gewetensvrijheid en godsdienstvrijheid evenzo geldt voor de ander.
Zo bezien is economie een voertuig,
een belangrijk maar dienstbaar instrument om de goede samenleving
en ons gezamenlijk geluk vorm te
geven. Door de wederzijdse gave en
niet de eigen verdienste voorop te
stellen komt de ander weer als metgezel in beeld. Op die wijze creëren
wij met elkaar de ruimte om goed
te doen. Zwervers, illegalen of probleemjongeren, ze vormen geen
probleem, maar een onverwachte
mogelijkheid.
Thijs Caspers
De rek is uit ons economisch model. De schade die het neoliberalisme heeft aangericht is groot. Betoverd door grootse beloften op de korte termijn en aantrekkelijke
financiële winsten hebben velen zich laten meevoeren. Het resultaat weten wij inmiddels: sinds 2008 ruimt Nederland de brokstukken op van een huis dat we vergeten zijn goed te funderen. Wat opvalt in onze zoektocht naar economisch herstel is
de oppervlakkige retoriek die met regelmaat gebruikt wordt. Kreten als ‘de broekriem aanhalen, ‘eerst het zuur dan het zoet’ en ‘vooral meer consumeren’ klinken
aannemelijk, maar nader bekeken getuigen zij van een grote verlegenheid. Want
wat vooral mist in het huidige debat is een diepgaande bezinning op wat economie
eigenlijk is en waartoe zij dient. In al ons zoeken naar pragmatische oplossingen blijven de fundamentele vragen daardoor onbesproken.
(Dit is een bewerkte versie van een
gedeelte van de nieuwjaarsrede
uitgesproken door Thijs Caspers op
9 januari 2014. Caspers is theoloog,
lekendominicaan en als gastonderzoeker
verbonden aan Tilburg University.)
T HIJS C ASPERS
knrbulletin 2 | 2014
13
GEROEPEN OM TE DELEN
GEROEPEN OM TE DELEN
Druppels die de steen uithollen
Laat ik beginnen met mij voor te stellen. Mijn naam is Lieke Steinmeijer,
directeur van Stichting Mara. ‘Mara’
verwijst naar een verhaal uit Exodus.
Hierin wordt verteld hoe het volk van
Israël al drie dagen door de woestijn
trekt zonder water te vinden. Dan
komen zij in Mara aan. Daar is water, maar het is zo bitter dat het niet
te drinken is. Het volk beklaagt zich
bij Mozes en vraagt: ‘Wat moeten
we drinken?’ Mozes bidt tot God en
die wijst hem op een stuk hout. Als
Mozes dat in het water gooit, wordt
het water zoet. Stichting Mara zet in
Den Haag en Rotterdam projecten
op waarin vrijwilligers zich inzetten voor kwetsbare mensen. Door de
hulp en aandacht van de vrijwilligers worden mensen die steun nodig
hebben weer sterker. Ze voelen zich
gezien, gekend, vinden nieuwe energie om verder te gaan. Het bittere in
hun leven is wat zoeter geworden.
Alles van waarde is weerloos
Toen u mij vroeg om te reageren op
een brief over de economie was mijn
eerste reactie ‘Oh jee, dat zal gaan
over de werkgelegenheid, de crisis,
de rol van het bedrijfsleven, het politieke beleid, internationale verhoudingen.’ Maar gelukkig liet uw brief
heel veel ruimte. Het richt zich op
de essentie. Hoe gaan we met elkaar
en met de aarde om? Wat is echt van
waarde? Wat mij aansprak was uw
verzet tegen het geloof in de maakbare samenleving, waarin alles in
economische termen en begrippen
wordt uitgelegd. Ik deel uw verzet.
In een maakbare samenleving heb
je het gemaakt of niet gemaakt, en
14
knrbulletin 2 | 2014
beiden heb je zelf in de hand. Je bent
er op afrekenbaar. Dat het leven een
stuk gecompliceerder is dan dat zie
ik dagelijks in ons werk. We komen
dagelijks mensen tegen voor wie het
leven op dit moment een tocht door
de woestijn is. Mensen zonder werk,
mensen zonder papieren, mensen
die ziek zijn of eenzaam. Mensen die
door tegenslagen met materiële en
geestelijke armoede te kampen hebben. Die zich een weg zoeken naar
een beter en gelukkiger bestaan en
daarbij op dit moment in hun leven
hulp nodig hebben. Ik wil dat graag
specifiek benoemen; op dit moment.
Ze doen hun best om hun leven te
veranderen. Op dit moment vragen
ze hulp, maar op een ander moment
in hun leven zijn ze in staat om weer
hulp terug te geven. Dat moeten we
niet vergeten, want anders zetten
we mensen weg als slachtoffers en
daarmee doen we hen geen recht.
Het stemt me hoopvol als ik zie dat
het motief ‘ik wil iets geven omdat
mij gegeven is’ zo belangrijk is bij
vrijwilligers die in onze projecten
meedoen. Op de gevel van een Rotterdamse verzekeringsmaatschappij
prijkt de dichtregel ‘Alles van waarde is weerloos’ van Lucebert. Iedereen die ooit in zijn leven tegenslagen
heeft gekend, kan deze regel beamen
en ondersteunen met verhalen uit de
eigen biografie. Maar je kunt deze regel ook van achter naar voren lezen,
dan klopt de inhoud ook. Alles wat
weerloos is, is van waarde. Ik wil net
als u niet leven in een wereld waarin
we niet met mildheid omzien naar
wie kwetsbaar is.
Sporen van een solidaire
economie
In uw brief schrijft u ‘wie durft te leven in verbondenheid met anderen
is rijk’. Dat deed me denken aan een
lezing van Oliver Sacks die ik jaren
geleden bijwoonde. Oliver Sacks is
een Britse neuroloog die veel heeft
geschreven over het gedrag van
mensen. In die lezing zei hij dat
er drie dingen zijn die mensen zo
moeilijk en ingewikkeld vinden dat
ze er hun hele leven mee worstelen.
Hij noemde het de 3 B’s. Die staan
voor: to believe (geloven), to bond (je
binden, een relatie opbouwen) en to
belong (ergens bij willen horen). Alle
drie de thema’s komen in uw brief
aan de orde. Een wereld waarin alles in geld wordt gewaardeerd werkt
concurrentie, competitie, bezitterigheid en egoïsme in de hand. We
zijn de mammon gaan dienen en de
prijs die we betalen is hoog.
Nu we door de crisis alles niet meer
kunnen betalen, moeten we noodgedwongen weer leren om elkaar
te helpen en om dingen samen te
doen. Ik denk dat de crisis geholpen
heeft om bij zinnen te komen. ‘Goed
nieuws is er voor wie ogen heeft om
te zien’ schrijft u. Dat is waar. Ik zie
een hoop ellende, maar ik zie ook allerlei initiatieven ontstaan waarin
mensen weer met elkaar willen gaan
delen. Dat geeft mij hoop. Het internet helpt hierbij enorm om gelijkgestemden bij elkaar te brengen. Soms
is het gericht op onderlinge hulp
maar er zijn ook initiatieven die een
nieuwe vorm van economie bevorderen die eerlijker is, dichter bij mensen staat, waarin de consument veel
Lieke Steinmeijer
inhoud
‘De religieuzen schrijven een brief, ik schrijf een brief terug.’ Zo begon Lieke Steinmeijer haar toespraak tijdens de presentatie van de KNR-brief over de economie.
Deze vond op 10 mei jongstleden plaats in de Hircos-gemeenschap te Den Haag.
Lieke wees op de kracht en goedheid die ze aantreft bij mensen die met armoede
kampen. En ze put hoop uit de vele initiatieven die ze ziet opkomen waarin mensen
delen met elkaar.
meer zeggenschap heeft. Snappcar
bemiddelt tussen autobezitters en
mensen zonder auto. Via Spullendelen kunnen buren spullen delen met
elkaar. En via Thuisafgehaald kun je
voor een zacht prijsje lekker eten ophalen bij buren. En bij dit alles kan je
meteen een praatje maken en elkaar
leren kennen. Ook vanuit Mara zoeken we naar verbindingen waarin
mensen geroepen worden om te delen. We vragen in het project Rita’s
Reisbureau of mensen die een vakantiehuisje of stacaravan hebben deze
voor een of meerdere weken gratis
ter beschikking willen stellen aan
mensen die nooit op vakantie kunnen. Wij bemiddelen vraag en aanbod, zodat gezinnen een weekje weg
kunnen die dat anders nooit zouden
kunnen betalen. In Dress for Success
We komen dagelijks
mensen tegen voor
wie het leven op dit
moment een tocht
door de woestijn is.
Mensen zonder
werk, mensen
zonder papieren,
mensen die ziek zijn
of eenzaam.
doneren werkende mannen en vrouwen representatieve kleding, zodat
werkzoekenden met een minimuminkomen in de winkel van Dress for
Success gratis goed gekleed worden
voor hun sollicitatiegesprek. De opkomst van deze informele nieuwe
economie zegt iets over deze tijd. Ik
proef daaruit de behoefte aan contact van mens tot mens, aan een gevoel van samen. Dat stemt me hoopvol. ‘Wat zijn al die initiatieven in de
kantlijn nu waard?’, zal een cynicus
zeggen. ‘Een druppel op de gloeiende plaat.’ Dat denk ik niet. Bewegingen van onderaf vragen tijd. Ik heb
de hoop dat deze stroom initiatieven uiteindelijk druppels zijn die de
steen zullen uithollen.
GERARD MOORMAN
knrbulletin 2 | 2014
15
GEROEPEN OM TE DELEN
GEROEPEN OM TE DELEN
Hoe kan je het evangelie van de arme
Christus preken vanaf een paard?
We moeten
terughoudend
omgaan met wat we
hebben. Onszelf de
vraag stellen wat we
echt nodig hebben
en wat niet.
inhoud
‘Geroepen om te delen. Vrijwillige armoede als gave aan een wereld in crisis.’ Bij de
presentatie van het jaarthema 2014 aarzelde zuster Sara Böhmer niet om kritische
opmerkingen te plaatsen. Wat stelt die vrijwillige armoede immers voor wanneer
bijna alle religieuzen bij internationale vergaderingen rond lopen met smartphones
en tablets? Moeten we het niet hebben over de ‘onvrijwillige rijkdom’ in verzorgingshuizen waar een levensstandaard wordt opgelegd waar zusters niets in te kiezen
hebben?
Precies een jaar later spreek ik met
zuster Sara na afloop van de Algemene Vergadering van afgelopen
juni. Die avond wordt de eerste wedstrijd gespeeld van het WK voetbal
in Brazilië. Of ik ga kijken, vraagt
ze me terwijl we neerstrijken op het
terras van de Verkadefabriek. Op
mijn ontkennende antwoord, merkt
ze op dat niet-kijken een vorm van
solidariteit kan zijn met het Braziliaanse volk dat protesteert tegen
de peperdure organisatiekosten van
het sportevenement. In zekere zin
snijdt zuster Sara daarmee gelijk het
thema van een verspillende samenleving aan, maar ook van solidariteit
en soberheid.
Zuster Sara Böhmer is generaal
overste van de Dominicanessen van
Bethanië. Ze legt uit dat armoede
voor Dominicanen altijd een middel is, nooit een doel. Toen de heilige
Dominicus aan het begin van de 13e
eeuw in Zuid-Frankrijk in contact
kwam met de Katharen, was het voor
hem glashelder dat ze nooit terug
zouden keren tot de katholieke kerk,
als kerkelijke vertegenwoordigers
niet zelf leefden naar het evangelie. ‘Hoe kan je het evangelie van de
arme Christus preken, als je bovenop je paard zit’, vroeg hij zich af toen
hij hoorde van eerdere hooghartige
pogingen van kerkleiders om de
Katharen te overtuigen. Dominicus wilde niet alleen het evangelie
preken, maar ook doen waarover
hij preekte. Hij ging niet te paard,
16
knrbulletin 2 | 2014
hij liep. Hij wilde niets afdwingen,
maar wilde overtuigen. Sara wijst op
een uitspraak van Timothy Radcliffe
o.p. over rondtrekkende predikheren, die nooit ver zouden zijn gekomen als ze veel spullen mee hadden
moeten sjouwen.
Clara en Laurentius
Armoede staat binnen de Dominicaanse traditie dus ten dienste van
een hoger doel. Het hangt samen
met authenticiteit, met innerlijke
vrijheid. Op individueel niveau kan
een zuster daar vorm aan proberen
te geven. Maar de moeilijkste vraag
voor zuster Sara is hoe een religieus
instituut daaraan gestalte kan geven. Ze vertelt hoe armoede een punt
van discussie was tussen de jongere
en de oudere zusters toen ze intrad.
‘Wij, als jongeren, wilden arm leven.
Maar snel moesten we leren ons te
verzoenen met het gegeven dat onze
huizen van goede, gedegen kwaliteit zijn. Het meubilair was net zo
gedegen en was aangeschaft vanuit
het idee dat het tientallen jaren mee
moest kunnen. Als jonge zusters
schaamden we ons daarvoor. Toen
ik later econoom werd van onze congregatie, hielp het mij om twee grote
figuren uit de kerkelijke geschiedenis voor ogen te houden: de heilige
Laurentius en de heilige Clara. Toevallig vallen hun feestdagen net na
elkaar, op 10 en 11 augustus. Clara
die arm leefde is voor mij als individuele religieuze een voorbeeld.
Maar als econome is Laurentius
mijn voorbeeld. Hij had in de vroege
kerk de verantwoordelijkheid over
het vermogen van de kerk. Maar toen
de Romeinse keizer daar aanspraak
op maakte, gaf hij dat vermogen aan
de armen, bracht een grote groep armen mee naar de keizer en zei: “Kijk,
dat is ons vermogen.” Daarvoor is hij
gemarteld en gedood.’
Theologie van de armoede
Het eerste deel van het KNR-jaarthema, ‘Geroepen om te delen’, sluit
naadloos aan bij het charisma van de
Dominicanessen van Bethanië. JeanJoseph Lataste o.p. (1832-1869), stichter van de congregatie, was gegrepen
door de barmhartigheid van God
en vanuit deze instelling wilde hij
vrouwen met een ‘verleden’ de kans
geven om, samen met anderen, gelijkwaardige leden van een kloostergemeenschap te kunnen zijn. Het leven delen met anderen bleef ook het
uitgangspunt van de zusters toen zij
zich gingen inzetten voor vrouwen
in nood en kinderen. In Duitsland
zijn er ook nu nog enkele Bethaniëjeugddorpen. De zusters wonen er in
een familiale setting met een kleine
groep kinderen en delen echt alles.
Sara vertelt hoe een supermarkt
twee keer per week restanten langs
brengt. Wat de kinderen niet opeten
gaat naar de zusters. Dus het overschot van het overschot komt bij de
zusters terecht. Zelf deelt Sara het
leven met vooral oudere zusters.
‘Ook met hen deel ik mijn leven. Zij
moeten om gaan met het feit dat ik
Sara Böhmer op
vaak niet thuis ben en dat het soms
chaotisch is op mijn kamer. Ik moet
omgaan met de beperktheden die
hun leeftijd met zich meebrengt’, aldus Sara.
De ondertitel van het jaarthema is
en blijft een lastige voor zuster Sara.
‘Kunnen we als instituut een teken
zijn? Die vraag houdt me enorm bezig sinds de KNR dit jaarthema heeft.’
Ze wijst erop dat de KNR in staat is
mantelovereenkomsten te sluiten
met banken, om zo voor de religieuze instituten betere voorwaarden
te bedingen. Dat kan alleen als er
vermogen is! Dat tekent de bevoorrechte positie van religieuze instituten. Ook binnen haar gemeenschap
merkt ze dat het moeilijk is voor haar
medezusters om op existentieel niveau aan te voelen wat onzekerheid
en armoede voor gevolgen heeft in
de samenleving. Ze voelen dat soms
op indirecte wijze, wanneer bijvoorbeeld een verzorgende vertelt dat
haar man zijn baan kwijt is.
Als bestuurster voelt ze sterk de
spanning tussen de plicht om goed
voor haar medezusters te zorgen
en de opdracht om als instituut gestalte te geven aan datgene wat de
religieuze geloften willen uitdrukken. ‘Ik vraag mij af of er voor religieuzen zoiets is als een theologie van
de gemeenschappelijke armoede. Ik
blijf met dat thema worstelen,’ aldus Sara. Tegelijk zegt ze stellig hoe
belangrijk het is bewuste keuzes te
maken. Bewust consumeren, met
oog voor de gevolgen voor mens en
milieu hoort daarbij. ‘We moeten
terughoudend omgaan met wat we
hebben. Onszelf de vraag stellen wat
we echt nodig hebben en wat niet. Ik
besef dat je tegenwoordig bereikbaar
moet zijn, zeker als je een verantwoordelijke functie hebt. Daarom
zijn mobiele telefoons of tablets nuttig. Maar je moet ook de durf hebben
om soms niet bereikbaar te zijn.’
GERARD MOORMAN
knrbulletin 2 | 2014
17
PROJEC TEN
Projecten
De sleutel tot
succes weet ik niet.
inhoud
Brood en Rozen
Maar de garantie
voor mislukken is
om het iedereen
naar de zin te
maken.
Tijdens de staking van vrouwen uit de textielindustrie van Massachusetts (VS) aan
het begin van de vorige eeuw scandeerden zij: ‘Geef ons brood en rozen’. De Stichting Brood en Rozen, is opgericht in 2011 met als doel om met name lager opgeleide
vrouwen te ondersteunen.
Initiatiefneemster Nora Kasrioui
raakte enkele jaren geleden zelf onverhoopt werkloos. Toen ging ze nadenken over vrouwen in kwetsbare
situaties. Die vrouwen vragen zich
af hoe ze eindjes aan elkaar kunnen knopen en wat ze hun kinderen
te eten kunnen geven, terwijl meer
kansrijke vrouwen zich beter organiseren en zich druk maken om vrouwenquota en inspraak. De reguliere
begeleiding van bijstandsvrouwen
door de Sociale Dienst draait om
het aanleren van sollicitatievaardigheden. Nora Kasrioui zag dat er een
andere benadering nodig is, omdat
grote groepen vrouwen nog niet zo
ver zijn dat ze effectief kunnen solliciteren. Daarvoor moet er eerst aan
andere zaken gewerkt worden. Nora
Kasrioui: ‘Onze doelgroep bestaat
uit vrouwen zonder baan, ze leven in
armoede, hebben vaak een negatief
of laag zelfbeeld, een onverwerkt
verleden, vaak zijn ze verlaten door
hun man of staan ze er vanwege andere redenen er alleen voor. Ze hebben geen scholing gehad of hebben
die moeten onderbreken. Door een
samenloop van omstandigheden
hebben ze een cv én een imago waar
werkgevers niet op zitten te wachten.
Het zijn vrouwen die veel pech hebben gehad in hun leven. Zij hebben
behoefte aan emotionele veiligheid
om zicht te krijgen op de eigen kwaliteiten en leerpunten, om emotionele
spanningen hanteerbaar te maken,
om zich bewust te zijn van het eigen
18
knrbulletin 2 | 2014
netwerk en kennis. Kortom: het versterken van zelfvertrouwen van de
betreffende vrouwen en het geloof in
zichzelf en hun kwaliteiten. Pas ná
een dergelijke transformatie kunnen mensen op een volwaardige en
overtuigende manier naar buiten
treden en kansrijk een sollicitatiegesprek voeren; pas dan zijn ze in staat
de neerwaartse spiraal waar ze in
zitten te doorbreken. Men mag niet
voorbij gaan aan de positie waarin
deze vrouwen verkeren.’
Nora Kasrioui ontwikkelde samen
met de vrouwen om wie het gaat
het Brood en Rozen programma. De
gemeente Breda faciliteert het initiatief en stelt een trainingslokaal
beschikbaar bij de ATEA-groep, het
nieuwe leerwerkbedrijf van de stad.
Nora Kasrioui: ‘We zijn pioniers in
deze ambtelijke setting. Met eenvoudige middelen hebben we ons lokaal
sfeervol ingericht. Aanvankelijk kregen we steeds als commentaar: Neutraliteit is belangrijk. Nee zeggen
wij, want onze vrouwen hebben een
goede sfeer nodig. We hebben met
creatieve dingen de aandacht getrokken en een draagvlak verworven
binnen de organisatie. Ook andere
afdelingen in het pand hebben inmiddels platen ophangen. We hebben een stukje land veroverd voor
wat betreft er mogen zijn op je eigen
manier.’ Het project is geen verkapt
re-integratiebureau en is niet gericht
op repressie of handhaving. Er is een
vrije intake en niemand is verplicht
om mee te doen. Het doel is primair
om de mentale gevolgen weg te werken van achterstand, scheiding, privé, armoede. Het gaat erom elkaar
te begeleiden, te stimuleren en te
inspireren. Nora Kasrioui : ‘Vrouwen
die al te vaak met de ambtelijke benadering te maken hadden gehad bekeken me aanvankelijk wantrouwig:
“Oke, ben jij er weer zo een?”. Vrij
snel ontdekten ze dat het hier anders
toegaat: gelijkwaardiger, liefdevoller. De opkomst bij de bijeenkomsten is nagenoeg constant 100%. En
terwijl we officieel om half 10 beginnen, zijn de meesten al ruimschoots
voor negenen present. Het ontroerde
me toen een deelneemster zei: Brood
en rozen is mijn familie.’
Verbinding
Vorig jaar ging een eerste ‘Brood
groep’ voor vrouwen met een kleine
afstand tot de arbeidsmarkt van
start. Op het eind van het programma was er de training ‘Bijstandsvrouwen als lichtend voorbeeld’,
de vrouwen liepen ook een succesvolle netwerkstage, en kregen een
maatschappelijk geslaagde coach.
De hogeropgeleiden en degenen
met een goede positie in de maatschappij vervullen een voorbeeldfunctie voor de deelnemende vrouwen. Voor kwetsbare vrouwen wil
Nora Kasrioui het verschil maken,
zodat ze zich kunnen ontplooien:
‘Wat me drijft is het maken van de
verbinding tussen rijk en arm, tussen hoogopgeleid en laagopgeleid,
tussen wie het goed gaat en wie het
niet goed gaat.’ Het is de bedoeling
dat wat deze vrouwen leren, met behoud van uitkering, qua opgedane
inzichten en vaardigheden ook aan
andere vrouwen gaan doorgeven. Na
het succes van de eerste leergang is
in mei 2014 een tweede groep van
start gegaan: de ‘Rozengroep’ voor
vrouwen met een grote afstand tot de
arbeidsmarkt. Kasrioui: ‘Voor hen is
het extra belangrijk om aandacht te
besteden aan hun innerlijke wereld.’
De vrouwen komen een half jaar
lang, twee dagen in de week bij elkaar om te leren hoe ze meer van hun
eigen kracht kunnen uitgaan, hetgeen mooi aansluit bij de gedachte
achter de Participatiemaatschappij.
Nora Kasrioui | Fotograaf: Roger Speck
Poster en schilderij in het cursuslokaal
Nora Kasrioui: ‘We werken heel bewust met zingeving en spiritualiteit, want dat raakt ons allemaal. Als
alles om je heen wegvalt ten gevolge
van scheiding en verlies van baan
is het belangrijk om het innerlijk te
voeden. We proberen door nieuwe
invalshoeken te bewerkstelligen
dat vrouwen op een andere manier
kijken naar de eigen problemen. Zodat ze bijvoorbeeld beter begrijpen
waarom ze altijd hyperactief zijn bij
volle maan (‘Dus ik ben niet gek?!’).
Het doet me goed om terug te horen
dat een vrouw zich dankzij de training sterker voelt staan bij een oudergesprek op school. Heel wezenlijk
is dat de vrouwen hier elkaar onderling steunen. Dan is dit een plek van
universele liefde, van het goddelijke.’ Brood en Rozen is een landelijke
stichting, maar heeft niet zomaar de
middelen om door het hele land activiteiten op te zetten zoals in Breda.
Nora Kasrioui hoopt daarom dat ze
met haar initiatief en door het vrijgeven van de geleerde lessen andere
gemeenten weet te inspireren. ‘Het
is een aanpak die elders ook kan
werken.’
Dit project wordt mede mogelijk gemaakt dankzij een financiële bijdrage van de gezamenlijke religieuzen.
W VDV
www.broodenrozen.nl
knrbulletin 2 | 2014
19
K N R J A A R V E R S LI N
A GB E2E0L13
D
In veelvoud verbonden
inhoud
Mission Statement
Konferentie Nederlandse Religieuzen ...
De Konferentie Nederlandse Religieuzen
verbindt heel het veelkleurig spectrum van instituten,
waarin het religieuze leven in katholiek Nederland gestalte heeft gekregen.
Binnen al deze instituten leggen religieuzen zich erop toe
Gods liefdevolle en barmhartige aanwezigheid te beleven en gestalte te geven
in een authentieke balans van actie en contemplatie,
in een leven van gebed, gemeenschap en engagement.
De KNR heeft als koepelorganisatie van de religieuze instituten
tot taak de onderlinge samenwerking te coördineren.
Zij richt zich daarin zowel op de behartiging van gezamenlijke belangen
als op de ondersteuning van de specifieke behoeften
van ieder religieus instituut afzonderlijk.
Zij stimuleert de presentie en de presentatie
van de religieuzen binnen kerk en samenleving.
Zij treedt namens hen samen op als officiële gesprekspartner.
Diverse religieuze instituten gaan een weg van inkrimping en afbouw.
Tegelijk sluiten zich bij een aantal gemeenschappen nieuwe leden aan
en ontstaan op verschillende plaatsen nieuwe vormen van religieus leven.
Voor allen betekent deze fase een proces van groei
in de beleving van hun spiritualiteit,
een weg die hen als gelovige mensen bevestigt en uitdaagt.
Dit proces vraagt om een versterkte beleving van zuster- en broederschap,
die de grenzen van de verschillende religieuze gemeenschappen overstijgt
en die zich steeds meer internationaal oriënteert.
De KNR wil daarvoor een platform zijn.
De volledige tekst van het Mission Statement is te vinden op www.knr.nl
Met een beroep op de genade die mij geschonken is, zeg ik u allen dat u zichzelf niet hoger moet aanslaan dan
u kunt verantwoorden, maar verstandig over uzelf moet denken. Denk overeenkomstig het geloof, dat is de
maatstaf die God u heeft gegeven. Zoals ons ene lichaam vele delen heeft en die delen niet allemaal dezelfde
functie hebben, zo zijn we samen één lichaam in Christus en zijn we, ieder apart, elkaars lichaamsdelen.
(Romeinen 12, 3-5)
Voorwoord
Terugblikkend kan het jaar 2013 voor
de Nederlandse religieuzen gekarakteriseerd worden als een jaar met
inspirerende samenkomsten enerzijds en van een constante druk van
zorgen en verantwoordelijkheden
anderzijds. Op tal van manieren en
vanuit verschillende invalshoeken
werd in de loop van het jaar aandacht
besteed aan het KNR-jaarthema ‘Eén
van hart en ziel. Spiritualiteit van de
communio.’ Gezien de verscheidenheid aan religieuze gemeenschappen, die alleen al in Nederland gevestigd zijn, is dat een uiterst actueel
thema. In het kader van dit thema
hebben we ons afgevraagd: Wat betekent ‘communio’ voor mijn leven?
En hoe kunnen we ertoe bijdragen
dat de door ons beleden eenheid van
hart en ziel daadwerkelijk vlees en
bloed wordt?
Het voorbije jaar had minstens twee
verrassingen voor ons in petto: het
terugtreden van paus Benedictus
XVI en de keuze voor Jorge Mario
Bergoglio als nieuwe paus. Wereldwijd is met het aantreden van paus
Franciscus het aanzien van het Petrusambt geweldig gestegen. Er
zijn al bezorgde stemmen die zich
Cees van Dam
afvragen of de populariteit wel zal
blijven wanneer zal blijken dat hij de
hooggespannen verwachtingen niet
zal kunnen waarmaken. Die zorgen
zijn terecht, maar dat neemt niet
weg, dat deze paus voor de armen en
verdrukten een teken van hoop is en
voor de rijken een appèl op hun geweten. Dat hij als priester-religieus
en met zijn ervaring als provinciaaloverste van een grote provincie in
een zeer precaire periode speciaal
aandacht heeft voor de religieuzen
wereldwijd en dus van binnenuit
kennis heeft van onze wereld, is wel
een heel bijzondere omstandigheid.
We leven in een tijd van crisis, dreiging, angst en bestaansonzekerheid
voor velen. Ik hoop dat de wereld
van en rond de religieuzen, vanuit
haar gelovig perspectief en vanuit
de idealen van gemeenschap en solidariteit, daarin een tegenkracht
mag vormen. Moge we ons door ons
zijn, ons leven en werken van harte
blijven inzetten om daaraan - hoe
beperkt dan ook - bij te dragen. Inspiratie hiertoe kunnen we onder
meer ontlenen aan Romeinen 8: 18-25
(NBV 2008):
Ik ben ervan overtuigd dat het lijden van
deze tijd in geen verhouding staat tot de
luister die ons in de toekomst zal worden
geopenbaard.
De schepping ziet er reikhalzend naar uit
dat openbaar wordt wie Gods kinderen
zijn.
Want de schepping is ten prooi aan zinloosheid, niet uit eigen wil, maar door
hem die haar daaraan heeft onderworpen. Maar ze heeft hoop gekregen,
omdat ook de schepping zelf zal worden
bevrijd uit de slavernij van de vergankelijkheid en zal delen in de vrijheid en luister die Gods kinderen geschonken wordt.
Wij weten dat de hele schepping nog altijd als in barensweeën zucht en lijdt.
En dat niet alleen, ook wijzelf, die als
voorschot de Geest hebben ontvangen,
ook wij zuchten in onszelf in afwachting
van de openbaring dat we kinderen van
God zijn, de verlossing van ons sterfelijk
bestaan.
In deze hoop zijn we gered. Als we echter
nu al zouden zien waarop we hopen, zou
het geen hoop meer zijn. Wie hoopt er
nog op wat hij al kan zien?
Maar als wij hopen op wat nog niet
zichtbaar is, blijven we in afwachting
daarvan volharden.
B R C E E S VA N DA M C S A ,
VOORZIT TER KNR
20
knrbulletin 2 | 2014
knrbulletin 2 | 2014
21
K N R J A A R V E R S L A G 2 0 13
Samen onderweg
Jaarthema
inhoud
De
KNR-Nieuwjaarsbijeenkomst vond plaats in
het klooster van de zusters
van de Choorstraat. Paul
van Geest gaf hier het
startschot voor het KNRjaarthema 2013 Eén van
hart en ziel. Spiritualiteit
Patrick Chatelion Counet, Cees
van de communio. Ook
van Dam, Wout Oosterkamp
vond dit jaar weer een
tweedaagse ontmoeting plaats in Denekamp rond het
jaarthema. De tweedaagse bijeenkomst was georganiseerd voor religieuzen die na 1985 zijn ingetreden. De
nuntius, mgr. Dupuy, hield een inleiding over de spiritualiteit van de communio, zoals verwoord in Novo Millennium ineunte.
Hernieuwing contacten
CICLSAL
Paus Franciscus benoemde in april 2013 José Rodríguez Carballo (59), minister generaal van de
minderbroeders franciscanen, tot nieuwe secretaris van de Congregatie
voor de Instituten van Gewijd Leven en de SociëteiMgr Carballo ten van Apostolisch Leven
(CICLSAL) en als zodanig tot opvolger van Joseph Tobin
CssR. Begin december vond een ontmoeting plaats tussen het hoofd van CICLSAL, kardinaal Braz de Aviz en de
voorzitter van de KNR, vergezeld door Ad Leys. De urgente vragen rond de ‘voltooiing’ van religieuze instituten zijn opnieuw onder de aandacht gebracht. De kardinaal verzocht de KNR-vertegenwoordigers om ‘pazienza’
te betrachten.
Misbruik en geweld
De Bisschoppenconferentie en de Konferentie Nederlandse Religieuzen (KNR) hebben vanaf het moment dat
de omvang van het misbruik manifest werd actie ondernomen, in de eerste plaats door de commissie Deetman
in mei 2010 opdracht te geven aard, omvang en gevolgen
van seksueel misbruik in kaart te brengen, vervolgens
door de sedert 1995 opererende Klachtencommissie
22
knrbulletin 2 | 2014
K N R J A A R V E R S L A G 2 0 13
(Hulp & Recht) te reorganiseren en tenslotte door slachtoffers zo ruimhartig als mogelijk tegemoet te komen,
zowel wat betreft erkenning als wat betreft genoegdoening en compensatie van het misbruik. Daarom is besloten de procedures open te stellen:
–– ook voor zaken die in het Nederlandse straf- en
burgerlijk recht reeds verjaard zijn,
–– ook tegen (vermeende) daders die niet meer in leven
zijn,
–– met een minimum aan bewijslast, waarbij
‘aannemelijkheid’ voldoende is,
–– en met ruime compensaties zowel voor materiële als
voor immateriële schade.
Na het lijvige rapport van de Commissie Deetman (‘Seksueel misbruik van minderjarigen in de Rooms-Katholieke Kerk’) in december 2011 leidde aanvullend onderzoek naar seksueel misbruik en fysiek en psychisch
geweld jegens minderjarige vrouwen in de Rooms-katholieke Kerk in maart 2013 tot het eindrapport van het
zogenoemde Deetman II onderzoek.
Er is een Coulancefonds voor de slachtoffers van ‘Bleijerheide’ opgericht en aan een al langer bestaand protocol
en formulier antecedentenonderzoek is een gezamenlijke gedragscode (Verklaring omtrent het Gedrag - VOG)
voor medewerkers van de Kerk (priesters, diakens en
pastoraal werk(st)ers) toegevoegd. In augustus verscheen
het Eindrapport van de Commissie Archiefonderzoek handelen
Openbaar Ministerie bij seksueel misbruik Rooms-katholieke
Kerk. Hieruit bleek dat er geen aanwijzingen zijn voor
beleid of algemene afspraken over een milde afdoening
of het niet vervolgen van zedenzaken tegen geestelijken.
De Klachtencommissie heeft het beleid veranderd en
houdt voortaan steeds de religieuze overste verantwoordelijk voor het gedrag van een religieus, die zich bij werk
in dienst van het bisdom schuldig maakte aan seksueel
misbruik. De Commissie voor Kerkrechtelijke aangelegenheden voor Religieuzen (KAR) heeft zich afgevraagd
hoe dit standpunt kerkrechtelijk dient te worden gewaardeerd. Na overleg met onder andere drie Duitse canonisten was de conclusie van de KAR: er is sprake van
‘een gedeelde verantwoordelijkheid van het bisdom en
het religieus instituut bij gevallen waarin sprake is van
pastorale en apostolaatswerken die door de Bisschop
aan (priester-)religieuzen zijn toevertrouwd.’ In het najaar volgde de bekendmaking van de regeling Hulp, erkenning en genoegdoening voor geweld tegen minderjarigen
in de Rooms-katholieke Kerk (4 oktober) en de vaststelling
van de Regeling Mediation bij seksueel misbruik in de RK Kerk
door Beheer & Toezicht (7 oktober). Om tegemoet te komen aan de behoefte aan een gemeenschappelijk beeld
van de stand van zaken en om mogelijke knelpunten te
signaleren is er een zogeheten nul-meting uitgevoerd,
waarvan de rapportage op 10 oktober is verschenen.
Op 19 november is de sluitingsdatum bekend gemaakt
voor meldingen met betrekking tot overleden aangeklaagden en zaken die gewoonlijk als verjaard zouden
worden beschouwd (1 juli 2014). Na de erkenning voor
de fouten uit het verleden en de grote inspanningen op
diverse terreinen om tegemoet te komen aan de slachtoffers, zal er nu op termijn duidelijkheid komen voor alle
betrokkenen. Dat is een goede zaak. Religieuzen willen,
gelouterd door het proces van openlijke boetedoening,
de boodschap van het evangelie opnieuw met overtuiging en aantrekkingskracht over het voetlicht brengen
en voorleven. Hopelijk breekt er weldra een tijd aan van
rehabilitatie voor het overgrote deel van de religieuzen
dat nooit misbruik heeft gepleegd, maar er wel stelselmatig mee geassocieerd wordt.
voorgelegd ter besluitvorming op de Algemene Vergadering van 7 juni 2013. De AV heeft de aanbevelingen
onverkort overgenomen en het Bestuur KNR heeft voor
de implementatie van de aanbevelingen de werkgroep
WiCS ingericht (Werkgroep implementatie Commissiestructuur). De werkgroep hoopt eind 2014 de adviezen te
kunnen afronden.
Religieuzenprijs
www.meldpuntmisbruikrkk.nl | www.onderzoekrk.nl |
www.knr.nl (dossier misbruik)
Samenwerking met de
bisschoppen
Inzake de problematiek van het seksueel misbruik werken het Bestuur KNR en de Bisschoppenconferentie (BC)
goed samen, onder andere in het zogeheten voorzittersoverleg en in de Contactgroep, maar ook op het gebied
van de preventie.
In de Commissio Mixta is onder andere vooruit- en teruggeblikt op het ad limina-bezoek van de Nederlandse
bisschoppen aan Rome van 2-6 december 2013. Met name
de samenwerking tussen religieuzen en bisschoppen,
zoals verwoord in een schrijven van monseigneur Van
Burgsteden, is onder de aandacht gebracht. Andere belangrijke onderwerpen betroffen ook hier de problematiek van het seksueel misbruik, de komst van buitenlandse religieuzen naar Nederlandse bisdommen, de
mogelijke samenwerkingsverbanden tussen bisschoppen en oversten, en het mediabeleid van de bisschoppen.
De Bisschoppelijke Commissie voor Missie en Ontwikkeling i.o. nodigt elk half jaar een afvaardiging van de
KNR uit voor overleg. Dit is een open overleg over onderwerpen als de toekomst van de Week Nederlandse Missionaris, vasten, advent- en Pinksteractie, en de ontwikkeling van een Adviesraad voor de BCMO.
Werkgroep implementatie
Commissiestructuur
Religieuzenprijs Jeannette Noëlhuis
De religieuzenprijs is in 2013 toegekend aan het Jeannette Noëlhuis voor de inzet ten behoeve van vluchtelingen.
De evangelisch geïnspireerde inzet sluit nauw aan bij de
traditie en de spiritualiteit van religieuzen. In het huis
wordt hulp en onderdak geboden aan asielzoekers. Ook
worden waken georganiseerd bij vreemdelingengevangenissen en werkt men mee aan talloze acties in de hoop
dat het initiatief voor velen een bron van inspiratie en
bemoediging mag zijn.
Catharinadag
In het klooster van de Zusters van de Choorstraat vond op
21 november de elfde Catharinadag plaats rond het thema ‘Woorden zoeken voor het mysterie’. Hoofdspreekster was Maaike Meijer, die een veelgeprezen biografie
over de dichter Vasalis heeft geschreven. In haar voordracht stond de vraag centraal waarom Vasalis van 1954
tot aan haar dood in 1998 niets meer heeft gepubliceerd.
Vervolgens las Otto S. Lankhorst een groot aantal poëtische teksten voor over het Onzegbare. Lankhorst is
verbonden aan het Erfgoedcentrum Kloosterleven te St.
Agatha. Zijn ‘canon’ omvatte negentien dichters en na
afloop van zijn voordracht reikte Lankhorst een poëziebundeltje uit.
De volgende spreekster was Neerlandica, schrijver en essayist Liesbeth Eugelink, die in haar lezing de karakteristieke bewoordingen voor mystieke ervaringen bloot
legde in het werk van de Canadese schrijver David Vann.
De aanbevelingen van de Werkgroep Commissiestructuur (WCS) betreffende clustering en herstructurering
van de KNR-commissies zijn door het Bestuur KNR
knrbulletin 2 | 2014
23
K N R J A A R V E R S L A G 2 0 13
Communicatie
inhoud
Het aantal abonnees van de Nieuwsbrief Bewogenheid,
de maandelijkse nieuwsbrief met informatie over bezinningsactiviteiten vanuit de wereld van religieuzen,
schommelt al jaren rond de 1600. De tweemaandelijkse
Missionaire Nieuwsbrief telt inmiddels 363 abonnees.
Op de KNR-site verschenen in 2013 186 nieuwsberichten.
De nieuwe rubriek met portretten van religieuzen toont
de rijke verscheidenheid van zusters, broeders, paters,
monniken en monialen. Het KNR-bulletin verscheen in
maart, juni, oktober en december 2013.
Wisselingen bestuur KNR 2013
Bernardus Peeters ocso
In de voorjaars-AV namen de leden
afscheid van vice-voorzitter zuster
Tarcies Wijngaard. Tijdens diezelfde AV werden broeder Cees van
Dam en pater Ben Verberne msc
herkozen als respectievelijk bestuursvoorzitter en bestuurslid
KNR. In de najaars-AV werd zuster
Mary Ringnalda tot vice-voorzitter
gekozen en Dom Bernardus Peeters ocso tot nieuw bestuurslid.
Memorabele gebeurtenissen
In de wereld van de religieuzen vonden vorig jaar diverse
herdenkingen van bijzondere gebeurtenissen uit het
verleden van het eigen instituut plaats. De Witte zusters
vestigden zich 125 jaar geleden in Nederland, de Birgittinessen ontvluchtten 300 jaar geleden Coudewater en
kwamen in Uden terecht. Met de herdenking van de
399ste sterfdag van de heilige Camillus de Lellis is het Camilliaanse Jubeljaar officieel geopend. De Franciscanessen van Bergen op Zoom vierden het 175-jarig bestaan en
de missiezusters Dienaressen van de H. Geest openden
in december 2013 het jubileumjaar op weg naar het 125
jarig bestaan van de congregatie.
Memorabel is ook het overlijden van zuster Willibrorda
van Nunen, de laatste zuster van Bethlehem, officieel de
dominicanessen van het Allerheiligst Sacrament geheten. De zusters Onder de Bogen openden in het voorjaar
hun nieuwe bezinningscentrum in het hartje van Maastricht. In het najaar openden de zusters Augustinessen
in Hilversum een Bezinningsplek voor jongeren, Casella
geheten. De Montfortanen organiseerden in april een
symposium onder de titel ‘Geraakt door de nederigheid
van God’. De monniken in Zundert gingen na de sluiting
van hun boerderij over tot het brouwen van Trappistenbier. Het Dominicaans Studiecentrum voor Theologie
24
knrbulletin 2 | 2014
K N R J A A R V E R S L A G 2 0 13
en Samenleving vierde het 25-jarig bestaan. En in St.
Agatha opende het Erfgoedcentrum Kloosterleven te St
Agatha een sprekende expositie onder de titel Bidden,
werken en wonen. Bladeren door het Nederlandse kloosterleven. Allerlei aspecten van het kloosterleven komen hier
aan de orde.
En er verschenen in het voorbije jaar weer tal van publicaties, bijvoorbeeld over de geschiedenis van de Kleine
Zusters van St Joseph (‘Met de minsten der Mijnen’) en
over de broeders Penitenten (‘Eenvoudig beschikbaar’).
Op het Algemeen Kapittel van de zusters van de Choorstraat is een nieuw boek gepresenteerd over de achtergrond van de congregatie, haar Vincentiaanse spiritualiteit en de eigen kleur die de stichter Jacobus Heeren
en de eerste Moeder, Anna Catharina van Hees aan de
congregatie hebben meegegeven. Bij gelegenheid van
het 175-jarig bestaan van de Franciscanessen van Bergen
op Zoom verscheen het boek ‘Zusters van ’t Ketrientje
1838–2013’.
Een tiental organisaties uit vooral Tilburg en omgeving werkt samen en is van start gegaan met ‘De Nieuwe
Liefde Tilburg’. In tegenstelling tot ‘De Nieuwe Liefde’
in Amsterdam, het initiatief van Huub Oosterhuis, gaat
het in Tilburg niet om een gebouw, maar om een aantal evenementen met als doel een nieuwe taal uitvinden
voor medemenselijkheid. Het Wereldpodium, de Zusters van Liefde Tilburg en de Norbertijnen zijn enkele
van de initiatiefnemers.
In mei 2013 opende de burgemeester van Dongen het
Broederpad, dat voert langs 22 plaatsen waar Broeders
van Onze Lieve Vrouw van Lourdes hebben gewerkt.
Meer dan een eeuw lang hebben zij in Dongen gebouwd
aan een betere samenleving met goed onderwijs, met
zorg voor de zwakke en zieke medemens en met passie
voor een rijk cultureel en sportief verenigingsleven.
Uiteraard is bovenstaande opsomming van memorabele gebeurtenissen niet uitputtend. Dat kan en hoeft
ook niet. Soms kunnen we volstaan met het vermelden
van een pars pro toto, een gebeurtenis of persoon, die model staat voor een groter geheel. Dat geldt bijvoorbeeld
voor de onderscheiding die dom Bernardus Peeters, abt
van Koningshoeven, ten deel viel bij gelegenheid van
zijn 25-jarig professiefeest. Hij werd geridderd en geprezen voor zijn grote verdiensten op sociaal, cultureel en
maatschappelijk terrein. Onder zijn leiding speelt de
abdij een belangrijke rol bij de opvang van mensen die
stilte en bezinning nodig hebben of die in de knel gekomen zijn en is een tuinploeg uitgegroeid naar een bedrijf
waar 150 mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt werken. Ook vond een ingrijpende restauratie en
modernisatie van de gebouwen van de abdij plaats.
Belangenbehartiging
Levenstestament
In de wet is vastgelegd dat alleen de rechter bevoegd is
mentoren en bewindvoerders te benoemen voor mensen
die niet zelf meer in staat zijn hun belangen te behartigen. Het gevolg is dat de Rechterlijke Macht de toestroom
van aanvragen voor mentorschap en bewindvoering niet
meer aan kan. Ook steeds meer religieuze instituten
stuiten op problemen als het gaat om het behartigen van
de materiële en immateriële belangen van religieuzen.
De Rechterlijke Macht heeft het notariaat verzocht een
product te ontwikkelen, waardoor de gang naar de rechter niet meer nodig is, met als resultaat het ‘Levenstestament’. Een levenstestament bepaalt dat één of meerdere
personen namens een religieus bepaalde zaken binnen
het economisch rechtsverkeer mag/mogen regelen. Het
is een allesomvattend document voor vermogensrechtelijke belangen en voor immateriële zaken. Op basis
van een algemeen model is een concept levenstestament
voor leden van religieuze instituten opgesteld, waarin
de specifieke situatie van de religieuzen is verwerkt.
Single Euro Payment Area
(SEPA)
In 2013 zijn de gevolgen
van de invoering van het
nieuwe Europese betalingssysteem (SEPA) besproken. Er is besloten om een uniek nummer toe te kennen aan de religieuze instituten, dat zij desgevraagd aan
de banken kunnen verstrekken.
Algemeen Nut Beogende
Instellingen (ANBI)
Met ingang van 1 januari 2014 worden de eisen die aan
ANBI’s worden gesteld uitgebreid met de verplichting tot
het openbaar maken van diverse gegevens via internet.
De ANBI-status wordt geweigerd of ingetrokken indien
een instelling in gebreke blijft de vereiste informatie op
internet te plaatsen. Voor het Rooms Katholiek Kerkgenootschap waar de religieuze instituten onder vallen
geldt een ingroeiregeling. In KNR-verband is besloten
om een ANBI-portal in richten ter ondersteuning van de
religieuze instituten om aan de nieuwe voorwaarden te
kunnen voldoen.
Informatiemiddagen
In juli vond een informatiemiddag plaats voor instituten met belangstelling voor het Fonds Apostolaat.
In september was er een studiedag over diverse onderwerpen: BTW-checklist, wijzigingen ANBI-regeling,
voorziening levensonderhoud, vermogens begeleiding,
Oikocredit en ontwikkelingen in de zorg. Op de CORthemadag in november werd een symbolisch keurmerk
uitgereikt aan alle 115 aanwezigen, om hen te bedanken
voor hun verbondenheid bij de “zorg met hart voor het
religieuze leven”.
Ouderenzorg
De ouderenzorg in Nederland maakt een ingrijpende
verandering door die veel betrokkenen zorgen baart: ouderen moeten langer thuis blijven wonen, maar de voorzieningen worden tegelijkertijd sterk teruggeschroefd.
Deze ontwikkeling gaat als gevolg van het financiële
overheidsbeleid bovendien veel sneller dan aanvankelijk
gepland was. Elke zorgorganisatie wordt geconfronteerd
met direct teruglopende financiering en moet zich heroriënteren op de toekomst en veel ouderen in Nederland
vragen zich af wat de koerswijziging voor hen persoonlijk zal gaan betekenen.
In de ouderenzorg aan religieuzen zijn er twee richtingen te onderscheiden: enerzijds de religieuzen die de
zorg binnen hun eigen muren hebben geregeld (met Persoonsgebonden Budgetten of een eigen KVH) en die hun
zorgorganisatie afbouwen in lijn met de afbouw van het
aantal religieuzen in huis. Zij hebben weinig last van de
extramuralisatie in de zorg, omdat zij feitelijk de zorg al
zo georganiseerd hebben dat zij zo lang mogelijk thuis,
in het klooster, kunnen blijven wonen. De problemen
waar deze groep mee te maken heeft liggen vooral op
het gebied van de kleinschaligheid en de toenemende
knrbulletin 2 | 2014
25
K N R J A A R V E R S L A G 2 0 13
inhoud
regeldruk. De invloed van zorgkantoren, gemeenten en
inspecties neemt toe en bepaalt meer en meer het beleid
in de eigen organisatie. Baas blijven in eigen huis wordt
steeds lastiger. Daarnaast zijn er de religieuzen die hun
eigen zorgorganisatie open gesteld hebben voor andere
dan de eigen leden en waarvan de zorgorganisatie mee
zal moeten in de veranderende zorgomgeving. Hoe om te
gaan met de verminderde financiering van hun zorg- en
woonkosten is de grootste zorg. Voor deze groep wordt
het steeds lastiger de religieuze leefsfeer te behouden
voor de eigen leden. Voor beide groepen was kwaliteit
van ouderenzorg aan religieuzen dan ook een belangrijk
thema in 2013.
In 2013 heeft de COR onderzocht of een eigen keurmerk
voor Ouderenzorg aan Religieuzen zinvol en haalbaar
zou zijn. Een overzicht van thema’s die bepalend zijn
voor het thuis voelen van een religieus in de zorg was
het eerste resultaat. De organisatie van een serieus keurmerk bleek echter een stap te ver. Dat veel mensen zich
betrokken voelen bij de ouderenzorg aan religieuzen
blijkt onder meer uit de vele verzoeken om advies en informatie die ons bereiken en uit het toenemende aantal
abonnees op de nieuwsbrief: COR-Nieuws (in 2013 gestegen van 211 naar 310).
Cursus ‘Inleiding
Religieuzenrecht’
Op vier bijeenkomsten zijn in klooster Maria Mater Dei
te Breda de belangrijkste aspecten van het ‘religieuzenrecht’ belicht. J. Backeljauw o.p. sprak over de Codex
Iuris Canonici als zodanig en over onderwerpen als de
grondbeginselen van het religieuzen-recht en het verschil tussen instituten van pauselijk en van diocesaan
recht. Abt J. Wouters o.praem. (Averbode) sprak over het
bestuur van een religieus instituut en over de leden (inclusief intreden en beëindiging van het lidmaatschap).
A. Meijers gaf inzicht in het ‘vermogensrecht’ met aandacht voor de ‘kerkelijke rechtspersoon’. En tenslotte
sprak mevrouw M. Wijlens vooral over ‘toekomstige
bestuurbaarheid’ en enkele capita selecta op basis van
vragen van deelnemers over onderwerpen uit de voorafgaande lezingen.
‘Voltooiing’
Na correspondentie tussen de Congregatio, het bisdom
Haarlem-Amsterdam, de Bisschoppenconferentie en de
KNR over de bestuurlijke verantwoordelijkheid bij religieuze instituten besloten de Bisschoppenconferentie en
de KNR om gezamenlijk met voorstellen te komen ter bespreking met de Congregatio. Daartoe is de ‘Werkgroep
26
knrbulletin 2 | 2014
K N R J A A R V E R S L A G 2 0 13
Diocesane Congregaties’ (WDC) ingesteld, die ‘Richtlijnen voor bestuur en beheer in diocesane instituten
van gewijd leven wanneer leden -geschikt voor die taken- beginnen te ontbreken’ ontwikkelt. Er zijn enkele
gezamenlijke vragen aan de Congregatio voorgelegd. In
een brief van de KNR aan de Congregatio is informatie
verstrekt over de bestuursstructuur van die (15) instituten van diocesaan recht, waarin niet-leden belangrijke
bestuurlijke verantwoordelijkheden dragen. Benadrukt
is dat de nieuwe structuren steeds met instemming van
de betreffende bisschop van de hoofdzetel tot stand zijn
gekomen. Deze brief is ook kort mondeling toegelicht in
een gesprek van br C. van Dam csa en A. Leys met kardinaal Braz de Aviz op 2 december.
ondersteund worden. In het kader van 25 jaar Vereniging Fondsen in Nederland (FIN) is een aantal filmpjes
geproduceerd. Een daarvan toont het door de gezamenlijke religieuzen ondersteunde project van Dokters van
de Wereld, waarin de verbetering van de toegang van de
gezondheidszorg voor ongedocumenteerden centraal
staat. Dit succesvolle project staat in de traditie en het
charisma van de religieuzen.
Verbondenheid
Unie NKV
Solidariteit
Adviescommissie Missionaire
Activiteiten
De Algemene Vergadering van de KNR heeft in juni
2013 de aanbevelingen en voorstellen van de werkgroep
commissiestructuur goedgekeurd. Dat betekende onder andere dat de KNR de verantwoordelijkheid voor de
Adviescommissie Missionaire Activiteiten (AMA) die
op papier een commissie van de KNR was, volledig zou
overdragen aan de organisatie Mensen met een Missie.
Dat is een goede zaak. Het bestuur KNR heeft er vertrouwen in dat AMA bij Mensen met een Missie in goede
handen is. In goed overleg tussen de besturen van beide
organisaties is het mandaat inzake de commissie AMA
op 1 januari 2014 beëindigd. Beide organisaties blijven
groot belang hechten aan de onderlinge betrokkenheid
en samenwerking. Besprekingen daarover tussen beide
besturen hebben geleid tot een ‘Memorandum of Understanding’ tussen beide organisaties, die in het voorjaar
van 2014 is goed gekeurd.
De toezeggingen aan de solidariteitscommissie Projecten in Nederland (PIN) behelsden een bedrag van ruim
1.8 miljoen euro voor projectfinanciering. De PIN heeft
als opdracht om met financiële middelen van religieuzen vorm en inhoud aan de betrokkenheid van religieuzen te geven door het ondersteunen van honderden
concrete projecten, die gericht zijn op de versterking van
kwetsbare mensen, op vorming en toerusting, vernieuwing van kerk en samenleving en onderzoek. De religieuzen blijven de voortrekkersrol spelen, waar door velen
in de samenleving nadrukkelijk om wordt gevraagd.
Ook dit jaar was er een toename van de financiële solidariteitsmiddelen. Hierdoor konden bijna 200 projecten
gekozen Het financiële draagvlak onder de abdij is met
de brouwerij structureel toegenomen. De ervaring van
de KOS leert dat ook het immateriële vlak ondersteuning
verdient. Het project ‘Spiritualiteit van het religieuze leven’ van het Titus Brandsma Instituut is in 2013 al voor
het zesde achtereenvolgende jaar ondersteund. De afname van de toezeggingen aan de KOS zal in de toekomst
een probleem kunnen vormen.
Buurtpastoraat Utrecht
De totale omvang van de verzoeken aan PIN is hoger dan
het aantal goedgekeurde projecten. De PIN werkt samen
met andere landelijke fondsen om projecten van een breder (financieel) draagvlak te voorzien. Deze samenwerking levert veel directe ‘winst’ op. De betekenis van de
religieuzen in de huidige samenleving kan mede daardoor zichtbaar blijven. Met de toename van duur en omvang van de crisis is civil society als vorm van maatschappelijke afstemming in opmars. Het onderhouden van de
relaties tussen fondsen en gemeentelijke overheden is
van belang, zonder elkaars verantwoordelijkheden over
te nemen.
De aanvragen bij de Kommissie Onderlinge Solidariteit
(KOS) in 2013 passen binnen het beeld van de voorgaande
jaren. De aanvragen betreffen grotere en kleinere projecten, die op instemming van donoren kunnen rekenen.
Het borgen van het voortbestaan van een aantal contemplatieve gemeenschappen, die het zonder de onderlinge
solidariteitsgelden niet redden, baart de KOS zorgen.
Een gezonde exploitatie is en blijft van belang.
Een voorbeeld vormde de
gemeenschap van de abdij
van Zundert, die na marktonderzoek besloot om een
tweede Trappistenbier in
Nederland te lanceren.
Hoewel niet alle religieuze
instituten hier geld voor
ter beschikking willen
stellen, is toch voor ondersteuning van dit project
De voorzitter van de Unie moest om persoonlijke redenen afscheid nemen en in haar opvolging kon in 2013
nog niet worden voorzien. Dit had consequenties voor de
voortgang van de Unie. In een brief aan drie ministers
wees de Unie op het belang van de ratificering van de
conventie ter bestrijding van het geweld tegen vrouwen.
Menslievende Zorg
Op 20 november vond de laatste bijeenkomst van de Projectgroep Menslievende Zorg plaats met de participerende instituten en de instituten die belangstelling hebben getoond voor dit project. Minimaal tien instituten
hebben toegezegd aan dit project te willen deelnemen.
Het project wordt nu officieel overgedragen aan Reliëf.
De commissie Vrouwencontacten wil graag de ontwikkelingen blijven volgen.
‘Vrouwen met Passie’
Op 12 april organiseerde de
commissie Vrouwencontacten de netwerkdag
‘Vrouwen met Passie’ vanuit de gedachte om passievolle vrouwen met elkaar
te verbinden. Ruim vijftig
deelneemsters gaven gehoor aan de uitnodiging.
Deze dag was bedoeld voor
vrouwenorganisaties om
Maaike de Haardt
te ontdekken wat hen bezig houdt en om te bouwen aan een netwerk. In het ochtendprogramma presenteerden Ivonne van de Kar, Belinda Terlouw, Berthe van Soest en Gerda de Vries de
passie, waarmee ze zich inzetten voor ‘het goede leven’.
Na de lunch gaf professor Maaike de Haardt een lezing,
onder meer over de inspiratie van vrouwelijke
religieuzen.
knrbulletin 2 | 2014
27
K N R J A A R V E R S L A G 2 0 13
K N R J A A R V E R S L A G 2 0 13
COB
Na een lezing van monseigneur De Korte op de studiedag van de UNIE NKV ontstond een pittige discussie
over de plaats van de vrouw in de Kerk. Werkelijk dialogeren blijft moeilijk.
inhoud
IC/ Andante en WUCWO
Zuster Esther van de Vate nam in april deel aan de bijeenkomst van Andante in Bratislava. Ter sprake kwamen
het armoedeprobleem, mensenhandel en de zorg voor de
schepping. Verder nam zij deel aan een bijeenkomst van
de WUCWO van 5-8 september in Leeds.
Vredesdag
Grond op de uitdagingen waarvoor we staan. Ook nu de
religieuzen niet meer heel actief bezig zijn, heeft het
waarde als zij signaleren wat goed en wat verkeerd gaat.
Het moeilijkste is misschien wel iets anders: het goed
samen oud zijn. Niet meer zorg geven, maar zorg ontvangen; het goede in elkaar blijven zien; geduld hebben
met elkaar en met jezelf. In de woorden van zuster Renée
de Jong: ‘Op weg gaan zonder dat je weet waarheen, sterven zonder te weten wat er daarna gebeurt, dat uit handen kunnen geven.’ Het gesprek over ‘de vruchten’ die
men heeft kunnen plukken van 25 Vredesdagen zijn als
een enquête verwerkt. De commissie Vredesvraagstukken zal tot en met 2015 doorgaan met het organiseren van
de Nationale Vredesdag.
Internationalisering
“Geef me deze genade: geef me grond
onder de voeten”- Hans Andreus
Kraam tijdens Vredesdag
De 25e editie van de Nationale Vredesdag Religieuzen
was speciaal; dat bleek al uit de belangstelling. Ongeveer
240 mensen kwamen naar het Ds. Piersoncollege. Het
thema luidde: ‘Verspieden en verspreiden - Het is al begonnen...’. In dit thema klinken de bijbelwoorden van
Numeri 13-14 en van Jesaja 43, 18-19 door, profetische
woorden die een visioen verbeelden dat het volk richting
geeft. De 25e Vredesdag stond in een traditie van de levenslange inzet van vele vrouwelijke religieuzen. Zij zijn
altijd verspiedsters geweest van het beloofde land.
Hoofdspreekster was milieufilosoof en journalist Agnes
Grond. In haar toespraak ging ze in op het waarom van
het verspieden en verspreiden. Het is belangrijk als mensen de hoop kunnen vasthouden, zelfs tegen beter weten
in. We moeten er voor kiezen om het goede te zien. Hoe je
kijkt, is een keuze. Agnes Grond sprak voorts over het
vele goede dat tot stand is gebracht. Wat dat betreft hebben (vrouwelijke) religieuzen heel wat om trots op te zijn
(onder andere Meisjesstad en Mirjamhuis). Ook wat verderop is veel te zien: de vredesbeweging, de Occupybeweging, de herdenking van de slavernij, een nieuw verdrag tegen wapenhandel bij de VN. Ook deze Vredesdagen
zijn al sinds 1985 goed nieuws. Tenslotte wees Agnes
28
knrbulletin 2 | 2014
Grond onder de voeten, voor elk mens een uitdaging om
die te vinden. Maar zeker voor migranten in een vreemd
land en ook voor de buitenlandse religieuzen die naar
ons land zijn gekomen. Zowel voor hen als voor hun congregatie is het een zoeken naar vaste grond. De jaarlijkse
platformbijeenkomst Internationalisering Religieus
Leven biedt aan de mensen die betrokken zijn bij het proces van internationalisering de kans om ervaringen uit
te wisselen en op die manier van elkaar te leren.
Alle buitenlandse religieuzen moeten leren omgaan met
de Nederlandse cultuur en taal, met de kerkelijke en religieuze situatie, en met prozaïsche zaken als voedsel en
klimaat. Priesterreligieuzen lopen daarbij tegen specifieke vragen op die te maken hebben met hun priesterschap. Daarom vond op 18 april in klooster Mariënburg
te Den Bosch een bijeenkomst plaats waarin de situatie
van buitenlandse priesterreligieuzen centraal stond.
Uit de verschillende ervaringsverhalen werd duidelijk
dat het voor buitenlandse priesters vreemd is dat hun
orde of congregatie vaak geen eigen parochies of instellingen heeft zoals in hun eigen land. Ze werken graag in
parochies, omdat dat houvast geeft en een invulling van
hun priesterschap. Dat levert de nodige spanningen op,
want de Nederlandse provincie vindt dat haar taak vooral
op het missionaire vlak ligt. De ervaring leert dat parochiewerk de buitenlandse missionaris vaak geheel en al
in beslag neemt. Bovendien wil de congregatie niet meewerken aan de tendens om pastorale werkers naar de zijlijn te manoeuvreren. Vanuit verschillende congregaties
werd opgemerkt dat men had geleerd meer ruimte te
geven aan de wensen en verlangens van de buitenlandse
leden. Ook is het inzicht gegroeid dat er niet per se een
tegenstelling hoeft te bestaan tussen parochiewerk en
missionair bezig zijn. Met goede begeleiding kunnen de
buitenlandse priesterreligieuzen werk maken van een
‘missionaire parochie’. Een van de aanwezige buitenlandse paters beschreef het leerproces dat hij had doorgemaakt van primair priester tot primair religieus.
Tijdens deze platformdag kwam sterk de vraag naar de
voorbereiding en missionaire vorming naar voren. Vaak
worden buitenlandse religieuzen slecht voorbereid voor
hun missie. De sfeer bij de opleidingen voor priesterreligieuzen is vaak erg klerikaal. Inmiddels heeft het NIM
het initiatief genomen voor een speciaal opleidingstraject voor buitenlandse religieuzen aan de theologische
faculteit van Nijmegen.
Het proces van internationalisering levert dus genoeg
vragen en problemen op, maar dat is slechts een deel van
het verhaal. Nederlanders spraken ook over de positieve
inbreng van hun buitenlandse medebroeders. Zij kijken
anders tegen situaties aan en begeven zich onbevangen
in nieuwe situaties. De buitenlandse leden weten vaak
op een goede manier bruggen te slaan ondanks alle verschillen en zij weten op zinvolle wijze invulling te geven
aan oude devoties, zoals de rozenkrans of bedevaarten.
Voor veel Nederlanders hebben deze afgedaan, maar
voor migranten zijn deze waardevol en middelen om tot
een dieper religieus leven te komen. De buitenlanders
openen poorten die gesloten leken voor de congregatie.
De buitenlandse religieuzen zelf tonen vaak een sterk
zelfbewustzijn. Een Afrikaanse pater liet weten er niets
voor te voelen om als ‘nieuwkomer’ voorwerp van medelijden te worden. Hij liet weten NIET als buitenlander
of vreemdeling behandeld te willen worden, zeker niet
binnen zijn eigen gemeenschap.
Een ontwikkeling die zich de afgelopen jaren steeds
sterker aftekent is dat buitenlandse religieuzen die al
lang in Nederland zijn en goed hun weg hebben gevonden ook steeds meer bestuurlijke verantwoordelijkheid
beginnen te dragen. In verschillende provinciale raden
en besturen zijn buitenlandse leden gekozen. Verder zijn
buitenlandse religieuzen ook actief in allerlei commissies en werkgroepen binnen hun congregatie. Ook binnen werkgroepen en commissies van de KNR zijn steeds
meer buitenlandse religieuzen actief. Zo groeit geleidelijk de inbreng van buitenlandse religieuzen. Het ligt
in de lijn der verwachting dat zij in de toekomst een belangrijke rol zullen spelen binnen het religieuze en missionaire leven in Nederland.
Jongeren / kandidaat –
religieuzen
Thuis raken met het Huis van
de Roeping
Het Huis van de Roeping
heeft sinds enkele jaren
een spilfunctie in de activiteiten van de Commissie
Roepen. De evaluatie in
het afgelopen jaar leidde er
onder meer toe dat de Platformdagen zijn omgebogen tot het Atelier Huis
van de Roeping. Deze dagen krijgen zo meer het karakter van werk- en netwerkbijeenkomsten voor diegenen die binnen religieuze instituten een taak hebben als vormingsverantwoordelijke,
novicenmeester(es) of contactpersoon voor zoekenden.
Concreet zijn in het afgelopen jaar de volgende activiteiten ontplooid:
–– Op 19 april vond de eerste Atelierdag plaats.
Inhoudelijk stonden twee perspectieven centraal,
namelijk ‘omgaan met een belast verleden’ en
het jaarthema ‘communio’. Eenieder draagt in
zekere mate ballast uit het verleden met zich
mee en dat geldt ook voor kandidaten. Dit stelt
vormingsverantwoordelijken en contactpersonen
voor de vraag: Hoe gaan we daarmee om? Wat
betekent dit voor de gemeenschap en voor mijn
rol als vormingsverantwoordelijke? Waar liggen
de grenzen van wat mijn gemeenschap wil en kan
dragen? Maar ook: hoe kan een belast verleden
vruchtbaar worden en een bron van spiritualiteit?
Met 45 deelnemers werd ingegaan op verschillende
aspecten van het onderscheidingsproces. Na een
gezamenlijk ochtendgedeelte werd ‘s middags
in twee subgroepen: de contactpersonen en de
vormingsverantwoordelijken. Omdat onder de
laatstgenoemden behoefte bleek aan eigen vorming,
intervisie en ontmoeting is in het najaar voor hen een
intervisiegroep gestart.
–– Een initiatief van een heel andere aard was de
publicatie van de Handreiking preventie van
misbruik en aandacht voor intimiteit en seksualiteit
in gemeenschap en vorming. Deze is geschreven door
Esther van de Vate ocarm en Pierre Humblet. Met op
de achtergrond deze nota werden in het najaar twee
bijeenkomsten gehouden.
–– Allereerst de tweede Atelierdag, die plaatsvond op 25
knrbulletin 2 | 2014
29
K N R J A A R V E R S L A G 2 0 13
inhoud
oktober. Naar aanleiding van de Handreiking Preventie verdiepten circa 30 vormingsverantwoordelijken
en contactpersonen voor zoekenden zich in vragen
rond celibatair leven en de betekenis van ‘zuiverheid’.
–– In de tweede plaats vond op 8 november een
dialoogmiddag voor hogere oversten plaats. De
deelnemers gingen in gesprek rond concrete
beleidsvoorstellen.
–– De jaarlijkse bijeenkomst voor jonge religieuzen vond
op 15 november plaats in priorij Sint Catharinadal.
Men boog zich over de vraag hoe geroepenen van nú
anders kiezen en hun katholieke identiteit op een
andere wijze beleven dan voorheen.
Met het oog op het nader uitwerken en opbouwen van
het Huis van de Roeping werden in 2013 verder de volgende accenten gelegd:
–– Esther van de Vate O.Carm. en Pierre Humblet legden
werkbezoeken af bij diverse religieuze instituten die
hebben aangegeven te willen samenwerken met het
Huis van de Roeping.
–– Vanuit het Huis van de Roeping is informatie
verstrekt op roepingendagen die aangesloten
religieuze instituten organiseerden en tijdens de
Katholieke Jongerendag.
–– Om de doelgroep te bereiken gebruikt men naast
meer traditionele middelen zoals folders en
affiches sociale media, zoals Twitter, Facebook en
LinkedIn. Zie bijvoorbeeld: www.facebook.com/
huisvanderoeping, www.twitter.com/roeping en
www.twitter.com/houseofvocation.
Ook in het verslagjaar 2013 ging veel aandacht uit naar
persoonlijke roepingsgesprekken. Er was contact met 50
verschillende personen.
zelf hun nieuws en activiteiten plaatsen.
In 2013 was er geen Katholieke Jongerendag (KJD). De organisatie zocht naar een nieuwe opzet.
Coachingsproject
Op 31 oktober vond in het Titus Brandsma Memorial in
Nijmegen een studiedag plaats over Nieuwe Evangelisatie. Voor die dag meldden zich 120 personen (meest religieuzen en personen met een wetenschappelijke achtergrond). Naast acht inleidingen was er een geanimeerd
gesprek onder leiding van de dagvoorzitter, dr M. de
Haardt. Een publicatie van de teksten is in voorbereiding.
Na de geslaagde studiedag in 2012 over spiritualiteit en
onderwijs met Lia van Aalsum, bood zij in 2013 twee
mogelijkheden aan. De interesse ging vooral uit naar
een inhoudelijk voedend aanbod voor de gezamenlijke
centra. Uiteindelijk hebben zich 10 personen aangemeld
voor het gezamenlijke coaching traject dat eind oktober
startte en zal doorlopen tot medio 2014. In totaal zijn er
vijf middagen gepland, die deels een intervisie karakter
hebben.
Publiciteit
In het verleden hadden de jongerencentra een eigen
website www.verborgenvuur.nl. In de loop van 2013 is
deze geheel geïntegreerd in de KNR-website onder het
tabblad Jongeren. Daarnaast is er in 2012 al gestart met
een facebookpagina en groep, die inmiddels de nodige
vrienden kent. De verschillende centra kunnen hierop
30
K N R J A A R V E R S L A G 2 0 13
knrbulletin 2 | 2014
Jongerenwerk Religieuzen
vooral belangrijk waarom men er niet toe mag behoren’).
Vanuit de kring van Bezield Verband sprak Gerard Zuidberg over de fusies en het opheffen van parochies en over
de centralistische aanpak daarvan in bisdommen. Een
van de gevolgen hiervan was een brief aan de geloofsgemeenschappen van Bezield Verband om het belang van
plaatselijke geloofsgemeenschappen te onderstrepen en
om, waar mogelijk, hulp te bieden.
Broederdag
De hogere oversten, die voorheen met elkaar de SBCN
vormden, kwamen traditiegetrouw samen na de Algemene Vergadering van de KNR (november). Bij die gelegenheid is er uitvoerig van gedachten gewisseld over de
actualiteiten in elk van de religieuze instituten.
Jongerenwerkers bijeen in Megen
De vertegenwoordigers van jongerencentra die verbonden zijn aan de religieuze instituten komen regelmatig
samen voor ondersteuning en inspiratie en om daar
waar mogelijk samen te werken op het gebied van
jongerenwerk.
Diverse reguliere
overlegvormen
Studiedag over Nieuwe
Evangelisatie
Overleg Priester Religieuzen
(OPR)
Het OPR kwam tweemaal samen. In de bijeenkomsten
was er aandacht voor actualiteiten binnen KNR-kring
en in de afzonderlijke religieuze instituten. Ook het onderwerp ‘geweld en misbruik’ kwam hierbij ter sprake.
Voorts is aandacht besteed aan een aantal kleinschalige
initiatieven vanuit religieuze instituten om het ‘vriendelijke gezicht’ van de kerk te laten zien aan mensen die
vinden dat het er in de kerk te rigide aan toe gaat (‘het lijkt
Beleidsmedewerk(st)ers
Op 14 maart was er de jaarlijkse studie- en ontmoetingsdag voor de beleidsmedewerk(st)ers. Gesproken werd
over de ‘Aanbevelingen voor een goede samenwerking
tussen leden en niet-leden betrokkenen bij een religieus instituut’ van Jurgen Geerlings. Die Aanbevelingen
stelde hij op naar aanleiding van een eerdere studiedag
over de overeenkomsten tussen familiebedrijven en religieuze instituten, en de lessen die daaruit getrokken
kunnen worden.
‘Kleine congregaties’
Op 24 september vond de 17e ontmoetingsdag plaats van
de zogenoemde ‘kleine congregaties’. Twee inleiders hebben op die dag actuele thema’s belicht. Antoon Mars ofm
cap sprak over ‘Leven en leefbaarheid in een verouderde
gemeenschap van religieuzen’. Yvonne van Geffen informeerde de aanwezigen over recente ontwikkelingen in
de zorg ten behoeve van oudere religieuzen. Daarnaast
was er in het programma ruimte voor de onderlinge ontmoeting, waarvan men graag gebruik heeft gemaakt.
Voorgangers
Helaas zijn ons opnieuw velen ontvallen in de loop van
het voorbije jaar. Van hen noemen we slechts enkelen: Ignace Dekkers C.Ss.R, Herman Andriessen a.a. en zuster
Joseph Sarto Smits. In deze rubriek is er eenmaal per jaar
aandacht voor een religieus, die in het afgelopen jaar is
overleden. Eén mens uit de velen die ons zijn voorgegaan
en die ons blijven inspireren.
Herman Andriessen en het
menselijk verlangen
Herman Andriessen (1927 – 2013)
werd geboren als zoon van Christina Krispijn en Jan Willem Andriessen in een vooraanstaande
familie van getalenteerde mensen. Hij studeerde filosofie, theologie en klinische psychologie en
trad in 1947 in bij de Augustijnen
van de Assumptie. Hij was supervisor, docent en psychotheraHerman Andriessen aa peut. Hij ontwikkelde een model
voor bibliodrama en had meer
dan vijfentwintig jaar een drukke praktijk aan huis als
psychotherapeut. Herman Andriessen had een brede belangstelling voor kunst (vooral ikonen en romaans), tuinieren, wandelen, aquarelleren, godsdienst, politiek,
poëzie en architectuur. Hij maakte veel pelgrimages onder andere naar Chartres, Assisi, Würzburg en Vézélay.
Bij al hetgeen hij ondernam speelde het leren door ervaring een doorslaggevende rol. Aan zijn boek Spiritualiteit
en levensloop gaf hij dan ook als motto een citaat mee van
A. Maurois: ‘Elke gedachte van waarde wortelt in het dagelijkse leven.’ Zijn grote aandacht voor het narratieve
element resulteerde in de publicatie van verhalen zowel
voor kinderen als voor volwassenen. Het gaan van de
spirituele weg en de ervaringen die zich daarop voordoen vormen in deze verhalen een steeds terugkerend
element. Herman Andriessen was een heel bijzondere
man, een man van zijn tijd en een moderne monnik. Hij
was een levensgenieter, die secuur met zijn kostbare tijd
om ging. Hij geloofde in de goedheid van de mens, van
iedere mens. Volgens hem gaat ons diepste verlangen uit
naar vrede en gerechtigheid, naar anderen en de Ander,
die de bron is van ons verlangen. Dit verlangen verhelderen en versterken bij zichzelf en bij anderen verstond hij
als zijn levenstaak in onderwijs, vorming, verkondiging, persoonlijke begeleiding en in het vele dat hij heeft
geschreven. Zo droeg hij bij aan de komst van het Rijk
Gods.
Voor velen was hij dé auteur over het menselijk verlangen: ‘Het verlangen is er vóór al onze gevoelens; vóór al
wat we ondernemen, vóór de teleurstellingen die het leven aanbrengt. Het is de grondbeweging in ons bestaan,
het ‘voorwaarts’ dat in het leven zelf is meegegeven, al
in de moederschoot. (…) Oorspronkelijk valt het woord
samen met ‘wat ons lang valt’. Dat gaat over de ervaring
dat datgene wat we ons zelf wensen (nog) niet te bereiken
is; dat is nog te veraf; zo lang valt de tijd lang; totdat het
binnen ons bereik komt. Zo gezien is verlangen een ‘tijdwoord’, een ‘weg-woord’; een woord voor onze levensloop.’
knrbulletin 2 | 2014
31
K N R J A A R V E R S L A G 2 0 13
Preken en een interview met drie van zijn vrienden
via deze link: hermanandriessen.wordpress.com
32
knrbulletin 2 | 2014
Varia / Korte berichten
Twee zaterdagen voor
jongerenwerkers
Een achttal vormingswerkers
verdiepten zich in het afgelopen seizoen in spiritualiteit
en het belang daarvan voor
hun werk met jongeren
en mensen van deze tijd.
Meer dan ooit lijkt die
behoefte te hebben aan
taal en ervaringen die hen
dichter bij de bron van
alle leven brengen. Het is
een hele uitdaging hier
op een goede manier
bij aan te sluiten en
voedzame kost aan
te reiken. Twee zaLia van Aalsum
terdagen (4 oktober
en 8 november) zullen in het teken staan van een belangrijk, maar ook spannend thema: het belang en het
gevaar van godsbeelden. Naast de deelnemers van het
eerste uur zijn anderen die zich bezighouden met jongerenwerk of die jongeren ontvangen in hun gastenverblijf van harte welkom. Deze cursus is ook geschikt voor
hun kadergroepen. Plaats van samenkomst is het Titus
Brandsma Memorial te Nijmegen. Dit coachingsaanbod
is in handen van Lia van Aalsum, o.a. auteur van Spiritualiteit in het Onderwijs. Een handreiking (2011) en van Lied
van de Eenheid, Sjier haJichoed. Bijbelse beroering in een spiritueel geschrift (2013).
Meer informatie bij Esther van de Vate of Erica op ‘t
Hoog, 073-6921321 en [email protected]. Aanmelden zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk voor 1 september
2014. Aan deelname zijn geen kosten verbonden.
Maria-symposium
Komend najaar vindt in Nijmegen een symposium plaats
onder de titel Maria: Zijkant van God. De organisatoren
ervan behoren tot verschillende religieuze instituten
met een rijke Maria-traditie. Zij willen door dit initiatief
nieuwe, eigentijdse perspectieven op Maria openen. Wereldwijd richten miljoenen gelovigen zich bij vreugde en
verdriet tot Maria in al haar veelzijdigheid. De betekenis
van Maria in onze christelijke traditie kan dan ook nauwelijks overschat worden. Elke periode brengt nieuwe
facetten van Maria naar voren, zoals ook iedere bevolkingsgroep specifiek eigen accenten ervaart in relatie
tot Maria. Een rijke Maria-traditie vraagt om een eigentijdse vertaling/vertolking en om het doorgeven ervan.
Evangelisch gewortelde mariale spiritualiteit verbindt
verschillende lagen in de geloofsbeleving en doet daarbij recht aan hart en ziel, zoals het Magnificat zo treffend
illustreert.
In het ochtendprogramma komen Maria-deskundigen
Wiel Logister smm en Sanny Bruijns o.carm. aan het
woord. ’s Middags kunnen deelnemers kiezen uit een
vijftal workshops, verzorgd door Esther van de Vate o.
carm., Erik Borgman, ds. Herman de Vries, bisschop Polycarpus en Ad de Keyzer.
schenkt men door middel van het luisteren naar teksten,
gebeden, gedichten aandacht aan het probleem van land
grabbing en mogelijke acties die men kan ondernemen.
Het AEN beveelt het model vooral aan voor gebruik op
of rond Wereldvoedseldag (16 oktober). Geïnteresseerden
kunnen het model aanvragen bij: [email protected]
Open Kloosterdag 2014
Datum: 17 oktober 2014.
Locatie: Titus Brandsma Memorial, Nijmegen.
www.montfortanen.nl/symposium.html
Meer algemene informatie bij Ton Bun, T: 0544 – 370655
Wereldmaaltijd
rond land grabbing
Het Afrika-Europa Netwerk (AEN) is een werkgroep van missionarissen en leken die in Afrika
hebben gewerkt. De werkgroep zet zich in voor
rechtvaardige economische betrekkingen tussen
Europa en Afrika. Momenteel is een van de grootste
bedreigingen voor veel
arme Afrikanen dat buitenlandse investeerders massaal landbouwgronden opkopen in hun land. Om voedsel te verbouwen voor hun
eigen bevolking, om gewassen voor agrobrandstoffen
te telen of voor de mogelijke mineralen die er te vinden
zijn. Het AEN heeft een model ontworpen voor een ‘Wereldmaaltijd’, die door groepen gebruikt kan worden om
de gevolgen van land grabbing op de voedselzekerheid
van arme mensen aan de orde te stellen. Tijdens deze
Wereldmaaltijd eet men met een grotere groep samen en
Ruim dertig kloosters openen hun deuren
www.openkloosterdag.nl • 073 - 6921321
Vormgeving: vormweijs.nl
inhoud
Als pastoraal psycholoog steunde Andriessen veel mensen door samen met hen de blokkades op ‘de weg van het
verlangen’ te ontdekken. Zijn talloze publicaties over de
menselijke levensloop, over geestelijke begeleiding en
over pelgrimeren reiken een schat aan levenswijsheid en
doorleefde spiritualiteit aan. Een voorbeeld ter illustratie. In een gesprek met Dirk Hanssens noemt Andriessen
de parabel van de rijke jongeling een ‘subliem verhaal’.
De jongeling moet leren twijfelen aan de volmaakte staat
van het hoogst persoonlijke verlangen, dat is de essentie.
Volgens Andriessen draait ook in de Regel van Augustinus alles om het uitpuren en het uitzuiveren van het
verlangen: ‘De zoektocht die Augustinus in de Belijdenissen beschrijft is er een die hem moet brengen naar
het naakte verlangen, dat wil zeggen naar het verlangen
dat de concrete desiderata voorbij is. Zo’n uitgezuiverde,
heldere verlangen mag je misschien ook verwachting
noemen. Verwachting is wat een mens meemaakt wanneer hij hunkert zonder verlies van innerlijke rust. Zonder verlies van heilige onverschilligheid, zou ik durven
zeggen.’
Volgens Andriessen hoort het bij onze bestemming dat
wij met de eindigheid zo omgaan dat wij er geestelijk aan
groeien en er meer mens van worden. Er wordt naar zijn
smaak te vaak over oude mensen gesproken in termen
van wat zij ‘niet meer’ en ‘nog wel’ kunnen. Ofschoon
dit niet ten onrechte gebeurt, gaat het aan de eigenheid
van deze levensfase voorbij. Instemmend citeert hij dan
Herman Hesse, die schrijft: ‘Ouderdom heeft als levensfase zoals bij alle andere levensfasen een eigen gezicht,
een eigen atmosfeer en temperatuur, eigen vreugden en
noden. Wij, oude mensen, met onze witte haren, hebben
net als al onze jongere mensen onze opgaven. Die geven
zin aan ons bestaan en ook een doodzieke en stervende
mens, die in zijn bed nog nauwelijks door de wereld
van hier kan worden bereikt, heeft zijn opdracht, heeft
iets belangrijks en noodzakelijks te doen. Oud-zijn is
een even mooie en heilige opdracht als jong-zijn; leren
sterven en het sterven zelf zijn even waardevolle functies als iedere andere – vooropgezet dat zij met eerbied
voor de zin en de heiligheid van het leven worden verricht. Een oud mens, die het oud-zijn, de witte haren en
de nabijheid van de dood alleen maar haat en vreest, is
geen waardige vertegenwoordiger van zijn levensfase;
evenmin als een jong en krachtig mens die zijn beroep
en zijn dagelijkse werk haat en probeert zich daaraan te
onttrekken. Kortom, om als oud mens tot zinsvervulling
te komen en zijn opdracht recht te doen, moet men met
de ouderdom en al wat die meebrengt, akkoord gaan.
Men moet er “ja” op zeggen.’
K N R J A A R V E R S L A G 2 0 13
Op zaterdag 10 mei 2014 vond de zesde Open Kloosterdag
plaats. Voor het eerst hadden de oosterburen eveneens
een landelijke ‘Tag der offenen Klöster’.Terwijl in Nederland 36 religieuze gemeenschappen de deuren openden,
waren er in Duitsland 350 deelnemende gemeenschappen. Op basis van een schriftelijke evaluatie zijn enkele
conclusies mogelijk. Vooral de gelegenheid om de spiritualiteit aan een breed publiek te tonen bleek ook dit
keer weer een belangrijk motief voor deelname. De belangstelling van de bezoekers was met name gericht op
knrbulletin 2 | 2014
33
VA R I A | KO R T E B E R I C H T E N
inhoud
het dagelijks leven van religieuzen en op de geschiedenis. De waardering van de deelnemende gemeenschappen zélf voor de open kloosterdag liep uiteen van ‘zinvol’ tot ‘zeer zinvol’. Een overgrote meerderheid acht een
herhaling van de open kloosterdag dan ook wenselijk,
bij voorkeur in 2016. Een herhaling van Open Kloosterdag is wenselijk: ‘Omdat het een kans is om mensen die
nooit of bijna nooit iets meekrijgen van het mooie van
het christen zijn in contact met Jezus te brengen, om ons
huis bekend te maken.’ ‘Het geeft aan de mensen de kans
om te zien dat het religieuze leven doorgaat in de Kerk in
Nederland. En dat de kloosterlingen er voor hen zijn. Het
is een getuigenis voor de aanwezigheid van God en zijn
verlangen naar de harten van alle mensen.’
Wellicht wordt in het kader van het Jaar van het Religieuze Leven ook in 2015 een landelijk evenement georganiseerd (maar daaromtrent is inhoudelijk nog niets naders bekend).
Verhuizing
zusters OLV der Apostelen
Na 78 jaar van wonen en werken in Broeksittard
zijn de zusters OLV der Apostelen verhuisd naar
het missiehuis van de Sociëteit voor Afrikaanse
Missiën in Cadier en Keer.
kerk. In de afscheidsdienst werd dank uitgesproken voor
het vele werk dat de zusters in zowel de parochie als in
de wijk hebben verricht. Het besluit om te verhuizen
naar het missiehuis was niet gemakkelijk en had consequenties op verschillende terreinen. Eén daarvan was de
verkoop van het klooster in Broeksittard. Voorts was in
de tuin van het klooster nog een kloosterbegraafplaats
aanwezig. De zusters wensten hun daar begraven medezusters over te brengen naar de algemene begraafplaats
vlakbij het klooster. Zuster Paula Maria Wever, overste
van de congregatie zusters OLV der Apostelen, heeft voor
het ruimen van het kloosterkerkhof via de KNR contact
opgenomen met de Stichting Beheer Begraafplaatsen
voor Religieuze Instituten. Deze stichting heeft het traject begeleid. Er is een professioneel bedrijf ingeschakeld
dat veel ervaring heeft met het ruimen van graven en de
formaliteiten die hieraan verbonden zijn. Na een kritische beoordeling van de offerte door de stichting heeft
zuster Paula Maria de opdracht verstrekt. Nadat verlof
van de gemeente was verkregen voor het opgraven en
het herbegraven zijn de stoffelijke resten van de zusters
overgebracht naar de algemene begraafplaats. Na afloop
van de afscheidsdienst op 15 juni zijn de zusters door de
schutterij en de fanfare begeleid naar de algemene begraafplaats. Daar is door de buurtgemeenschap een herinneringsplaquette voor de zusters geplaatst waaruit de
hechte band tussen de zusters en de wijk blijkt. Na het
noemen van de namen van alle overleden zusters is de
plaquette ingezegend. Hierna toog het gezelschap naar
het gemeenschapshuis waar iedereen persoonlijk afscheid kon nemen van de zusters. Op 1 juli is het klooster
overgedragen aan de nieuwe eigenaar en zijn de zusters
definitief vertrokken naar Cadier en Keer.
KNR-jaarthema 2014:
Geroepen om te delen
teksten om over na te denken…
”
De aarde is van allen
Wanneer gij aan een arme geeft,
geeft gij niet van uw bezit
maar van het zijne.
Want wat tot gemeenschappelijk gebruik van allen
is gegeven, hebt gij u alleen toegeëigend.
De aarde is van allen
en niet alleen van de rijken.
Ambrosius van Milaan (339 – 397)
”
De mantel in uw kast
Wie is de hebzuchtige mens? Dat is die
mens voor wie veel nog niet genoeg is.
Wie is de bedrieger? Dat is de mens die
wegneemt wat aan allen behoort. Zijt gij
niet hebzuchtig of bedrieglijk als ge voor
eigen gebruik behoudt wat gegeven is om
te verdelen? Wanneer iemand de kleding
van een ander wegneemt noemen we zo
iemand een dief. En wie iemand die naakt
gaat zou kunnen kleden maar dat niet
doet – zouden we die persoon ook niet zo
kunnen noemen?
Het brood dat ge opgeslagen hebt, behoort aan de hongerigen. De mantel die
ongebruikt in uw kast hangt, behoort aan
de mensen zonder kleding. Het schoeisel
dat ge ongebruikt laat behoort aan de
mensen die geen schoeisel bezitten.
Basilius de Grote (329 – 379)
JEROEN CRA JÉ
Nationale Vredesdag voor
Religieuzen
Gedenkplaats zusters OLV der Apostelen
Medio juni is officieel afscheid genomen van de vier
zusters die nog in Broeksittard woonden. Voor deze gelegenheid waren zowel de generaal overste alsook andere
(oud) bestuursleden van de congregatie overgekomen
naar Nederland. De schutterij en de fanfare haalden de
zusters op bij het klooster en begeleidden hen naar de
34
knrbulletin 2 | 2014
”
Dakloze met kind en hond
Zaterdag 13 september 2014 wordt de 26ste Nationale
Vredesdag Religieuzen gehouden in het Piersoncollege,
’s Hertogenbosch. De huidige economie doet meer denken aan graaien en vervuilen dan aan delen, voorwaarde
tot leven en bloeien.Vanuit een andere kijk op economie
zal Dr. Anne-Claire Mulder een inleiding houden getiteld: ‘Groepen om te delen, opdat we bloeien’. ’s Middags zal
Trudy Schevelier vanwege Arme Kant/Eva met de ‘zaal’
in gesprek gaan. Op deze dag zijn alle religieuzen in Nederland welkom en allen die hen als contactpersonen,
vrijwilligers of verzorgend personeel nabij zijn.
A rmoede en bezitloosheid
De woestijnvader kenden twee soorten armoede: gebrek, dat wil zeggen een absoluut
tekort door sociale omstandigheden (ptôcheia), én bezitloosheid, dit wil zeggen niets
bezitten wat niet strikt nodig is, geen overdaad, geen luxe, en wel door een eigen wilsbesluit (aktêmosunê). Voortdurende gewetensvraag van woestijnvaders aan zichzelf:
wat heb ik écht nodig (qua bezit en voorzieningen)? Hierbij was onderscheidingsvermogen noodzakelijk. Samenvatting in een spreuk: ‘Bemin vurig de armoede en verlang
geen onbeduidende voorwerpen in uw kluis te bezitten. Wanneer de ziel iets zoekt en
het niet vindt, zucht zij en voelt zich vernederd. Dan troost God haar en schenkt haar
rouwmoedigheid. En als de ziel de zoetheid van God geproefd heeft, haat zij bijna het
kleed dat zij aan heeft, ja, zelfs haar eigen lichaam.’
Aanmelden (tot uiterlijk 20 augustus 2014) bij Bureau KNR,
t.a.v. Sylvia Hobeijn, Postbus 111, 5201 AC ’s-Hertogenbosch
of [email protected]
Uit: ‘Woestijnvaders. Een speurtocht door de Vaderspreuken’ van Christofoor Wagenaar
”
Het lichaam van Christus
Wil je het lichaam van de
Verlosser eer brengen? Hij
die heeft gezegd: “Dit is mijn
lichaam” heeft ook gezegd:
“Want ik had honger en jullie gaven mij niet te eten;
alles wat jullie voor een van
deze onaanzienlijken niet
gedaan hebben, hebben jullie ook voor mij niet gedaan!”
(Mt 25:42,45) Eer Christus dus
door je bezittingen te delen
met de armen.
Johannes Chrysostomus (ca 345
– 407), preek 50 over Matteüs
knrbulletin 2 | 2014
35
IN BEELD
RELIGIEUS ERFGOED
Religieus erfgoed
inhoud
Nieuw leven voor verborgen
kloosterschatten
Veel religieuze instituten hebben al in een vroeg stadium een inventarisatie gemaakt van hun meer of minder waardevolle kunstvoorwerpen. Anderen komen voor
verrassingen te staan wanneer ze, bijvoorbeeld bij de sluiting van een klooster, ontdekken eigenaar te zijn van bijzondere kunstobjecten. Enkele voorbeelden.
Zusters van Julie Postel
De zusters van Julie Postel vierden
in 1986 hun honderdjarige aanwezigheid in Nederland. Bij die gelegenheid hebben zij een tentoonstelling
ingericht in de kapel. In 1991 hebben
zij vervolgens een meer permanente
expositie ingericht in hun kasteelmuseum. De inbraak in dat museum
enkele jaren geleden bespoedigde
de realisatie van het voornemen
van de zusters om de hele collectie van waardevolle voorwerpen
in beeld te brengen. Sinds oktober
2012 is kunsthistorica Sandra van
Eekelen een dag per week bezig met
deze registratie. Zij krijgt hierbij assistentie van twee vrijwilligers. In
het congregatieblad ‘Vogelvlucht’
beschrijft Sandra van Eekelen enkele ‘vondsten’. Zo vormen de kasten
in de bibliotheek samen een ware
schatkamer, gevuld met veel bijzondere voorwerpen uit de missielanden. Hier liggen onder meer prachtige handbewerkte waaiers, beelden
en wajangpoppen, sieraden, kleding
en nog veel meer uit de Filippijnen,
Indonesië, Congo en Kameroen. Tussen al deze objecten vond men geheel
onverwacht een penning uit 1666.
Het ging hier om een reken- of legpenning, die werd geslagen ter ere
van de troonsbestijging van Karel
II in Spanje in 1665. Naast de voorwerpen afkomstig uit de voormalige
missiegebieden komt men uiteraard
36
knrbulletin 2 | 2014
ook regelmatig religieuze objecten
tegen: relieken, kruisbeelden in alle
soorten en maten, prachtig kerkzilver en missaals. Een heel bijzondere
vondst was een boek uit het jaar 1605
met de titel ‘Den costelycken spieghel
der religieuse volmaecktheydt, leerende
hoe een iegelijc religieus verbonden is
daer toe te arbeyden’. De teksten vertellen de lezer wat men moet doen
om als goede religieuze te leven. In
het museum is een certificaat uit
1880 te bezichtigen dat bij een relikwie van een heilige werd gevoegd
om de echtheid ervan te bevestigen.
Wie zelf een kijkje wil nemen in het
museum vindt bezoekersinformatie
op de site van de zusters.
Minderbroeders Kapucijnen
Na de sluiting van het kapucijnenklooster te Breda in april 2013 moest
voor veel zaken een nieuwe bestemming gezocht worden. Een speciale
commissie kwam met het advies om
bij enkele musea te polsen of er interesse bestond voor bepaalde kunstvoorwerpen. Dit resulteerde in een
schenking aan het Breda’s Museum.
Het Noordbrabants Museum ontving een albasten reliëf, een huisaltaar, een gravure en een schilderij
van Theodorus van Thulden. Onlangs
vond de formele overdracht hiervan
plaats. Het schilderij van Theodorus
van Thulden, dat altijd in het koor
van de kloosterkerk in Breda hing, is
fraai gerestaureerd en heeft een prominente plaats gekregen. Theodoor
van Thulden (‘s-Hertogenbosch,
1606 – 1669) vervaardigde dit kostbare werk dat een eeuw vergeten in
het klooster hing. Hij was een groot
decoratief en allegorisch schilder
die het beste van de grootmeesters
van zijn tijd, namelijk Rubens en
Van Dijck, in zijn schilderkunst wist
te integreren. Een opvallend aspect
van Van Thuldens kunstenaarschap
is ook zijn kosmopolitische motivatie om over vijandige landsgrenzen
heen opdrachten aan te nemen. Hij
schilderde zowel katholieke altaarstukken als protestants religieuze
schilderingen voor de Noord Nederlandse kloosters. Hij liet zich er
ook niet van weerhouden om zowel
de Noordelijke als de Zuidelijke Nederlanden te eren in allegorieën op
hun grootsheid. De kracht van het
oeuvre van Theodoor van Thulden
ligt volgens sommigen niet zozeer
in zijn navolging van Rubens, maar
algemener in zijn uitzonderlijke bekwaamheid om naargelang de situatie zijn stijl en thema’s aan te passen
zonder echter daarbij aan eigenheid
in te boeten. In het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen bevindt zich nog een bijzonder
werk van Theodoor van Thulden. Het
is een portret van zijn broer Benedictus van Thulden, prior van de SintBernardusabdij in Hemiksem.
Charles de Mooij en Piet Hein van der Veer ofm cap bij gelegenheid van de officiële overdracht van
‘’Christus en de geselkolom” (Th. van Thulden 1659)
Platform herbestemming
religieus erfgoed
In mei 2014 werd het Platform Vraag
en Aanbod Religieus Erfgoed gepresenteerd. Objecten uit kerken en
kloosters die gesloten worden, kunnen via dit platform een herbestemming krijgen in een ander gebouw
met een religieuze functie. Particulieren zullen niet langs deze weg
hun interieur kunnen verfraaien.
Museum Catharijneconvent biedt
ondersteuning bij de herbestemming van religieuze voorwerpen en
dat beperkt zich niet tot Nederland.
Zo ontvingen de ‘blauwe zusters’
dankzij de bemiddeling van het museum vanuit Nederland onder meer
kerkbanken voor hun slotklooster in Italië, kruiswegstaties voor
een klooster in Litouwen en verder
kruisbeelden, kelken en schilderijen voor hun kloosters in Egypte,
Papoea Nieuw-Guinea en Ecuador.
Museum Catharijneconvent heeft de
taken overgenomen van de Stichting
Kerkelijk Kunstbezit in Nederland,
die in 2012 haar activiteiten moest
staken. Bibliotheek, archief en documentatie met hierin gegevens van
meer dan vierduizend kerken – zowel rooms-katholiek, oud-katholiek
als protestants – en kloosters en met
meer dan 200.000 geregistreerde
voorwerpen zijn overgenomen door
het museum.
www.juliepostel.nl | www.hetnoordbrabantsmuseum.nl | www.religieuserfgoed.nl
knrbulletin 2 | 2014
37
IN BEELD
I N D E K N I P VA N…
In de knip van…
inhoud
zuster Mary Ringnalda
U bent
ver­antwoordelijk
voor uw vraag. Ik hoef
geen lieve overste te
zijn, die overal ja
op zegt.
Zuster Mary Ringnalda is provinciaal overste van de Dochters van Onze Lieve Vrouw
van het Heilig Hart en sinds vorig najaar vice-voorzitter van de KNR. Haar keuze voor
de congregatie werd ingegeven door het verlangen om missionaris te worden. Ze
was maatschappelijk werkster toen ze intrad. Op haar kloosterlijk curriculum prijken tal van opleidingen en vele werkplekken, onder andere in Rijs, Schoonebeek en
Stein. De laatste decennia vervult ze voornamelijk bestuurlijke functies. In deze bijdrage vertelt ze over het belang van delen in haar leven en de personen die haar
hierbij hebben geïnspireerd.
Sociale instelling
Zuster Mary Ringnalda (Sneek, 1935)
was het derde kind in een gezin van
vier. Haar sociale instelling kreeg
ze met de paplepel ingegoten. Haar
ouders waren sterk betrokken op
anderen. In de oorlogsjaren (1940 –
1945) hadden ze regelmatig evacués
in huis en werkte vader voor de ondergrondse. Ook buiten oorlogstijd
fungeerde het gezin als plek waar
mensen steun konden vinden. Zuster Mary: ‘Ik herinner me bijvoorbeeld dat er ‘s nachts een man aan
de deur kwam, wiens vrouw was
weggelopen. Mijn moeder was bestuurlijk en praktisch betrokken
bij de gezinszorg in de stad. Voor
aanvang van de school werden mijn
zus en ik vaak even langs een gezin
gestuurd om te helpen. Moeders van
arme gezinnen brachten ons sokken
die stuk waren. Samen met anderen
stopte mijn moeder die sokken en
ook daarbij hielpen mijn zus en ik
regelmatig. We hebben thuis geleerd
om open te staan voor de nood van
anderen.’ Zuster Mary is van nature
vrij sober, zo gaf ze - in tegenstelling tot haar zus - niets om kleren.
Als tegenhanger voor die zuinigheid moedigde haar vader soms
zijn vrouw aan: ga eens met dat
kind naar de stad om iets leuks voor
haar te kopen. Met zichtbaar plezier
38
knrbulletin 2 | 2014
vertelt zuster Mary: ‘Bij thuiskomst
beschreef ik hem een mooi gestreept
jurkje, dat we NIET gekocht hadden.
Tot mijn grote verrassing hing die
jurk de volgende dag aan een haakje
op mijn kamer. Hij had hem stiekem
voor me gekocht!’ Als zijn oogappeltje fungeerde ze na de middelbare
school enkele jaren als secretaresse
en boekhoudster in het aannemersbedrijf van haar vader. In die tijd
kwam de gedachte op om naar het
klooster te gaan. Haar moeder was
daar faliekant op tegen, haar vader
vond dat ze toch eerst verder moest
gaan studeren en meer van de wereld moest zien. Om aan die wens
van haar vader te voldoen ging ze
in Lourdes in een kinderziekenhuis
werken. Met als gevolg dat het kloosterleven nog sterker lokte. Op haar
24e heeft ze dan toch die stap gezet,
hoe moeilijk dat ook was. Het was
een roerend afscheid, waarbij rijkelijk tranen vloeiden. Pas nadat de
ouders een kloosterlijke toneelvoorstelling bijwoonden met Mary in de
hoofdrol, waren zij ervan overtuigd
dat dit de juiste plek was voor hun
dochter.
Internationaal
Zuster Mary was directrice in Stein
toen er een verzoek vanuit Rome
kwam om het generaal kapittel te
faciliteren: ‘Kennelijk deed ik dat
goed, want ik werd meteen gekozen
tot generaal overste.’ Dat was in 1993,
het begin van een periode van vele,
grote reizen, want de congregatie is
verspreid over 27 landen. Haar termijn als generaal overste heeft ze als
een verrijkende tijd van internationale vorming ervaren. Het nieuwe
vijfkoppige bestuur heeft zich bij
aanvang van haar taak intensief laten begeleiden en coachen. Zuster
Mary: ‘Dat heeft ons goed gedaan.
We raakten als team goed op elkaar
ingespeeld en aan elkaar gewaagd.
Voor mij persoonlijk was het een
uitdaging om te proberen de ingesleten machtsverhoudingen te doorbreken. In internationale religieuze
instituten hebben de westerlingen
nog steeds het hoogste woord. Daar
moeten we bewust mee kappen.
Als bestuur vormden we tevens een
communiteit. Sommigen hadden
er moeite mee wanneer ik de afwas
deed. Mijn reactie was dan steevast:
Je kunt verpleegkundige zijn, of
onderwijzeres, schoonmaakster of
generaal overste, maar we zijn allemaal gelijk voor het aangezicht van
God. Mocht ik het te druk hebben,
dan is het een ander verhaal, maar
het is niet vanzelfsprekend dat wie
een hogere functie in de congregatie
bekleedt, geen handenarbeid meer
Mary Ringnalda fdnsc
verricht. Bij de onderlinge taakverdeling in huis kreeg ik het wassen van het linnengoed toebedeeld,
hetgeen onze Indonesische medezuster in tranen bracht. Dan voel je
de culturele verschillen, want voor
haar was het echt ongepast dat een
algemeen overste zulk werk doet.
Maar omgekeerd waren er ook facetten van het communiteitsleven, die
mij tegen de Hollandse haren instreken. Bij feesten was het bijvoorbeeld
gebruikelijk om bloemversieringen
in de kapel aan te brengen. Voor de
anderen was het heel normaal om
dat ’s nachts op het laatste nippertje
te doen. Ik heb geprobeerd om daar
verandering in te brengen, maar ik
geloof dat het niet helemaal gelukt
is…. In mijn leven heb ik ervaren dat
je als leider bereid moet zijn om veel
te willen leren, want overal waar een
machtsstrijd wordt uitgevochten,
zijn er velen, die daaronder lijden.’
Delen
Op een eerste periode als provinciaal
overste (1985 tot 1991) volgde vanaf
2009 een tweede. Volgend jaar loopt
haar tweede mandaat af. Als provinciaal overste krijgt ze van zusters
soms vragen voorgelegd, waarop zij
van haar een antwoord verwachten.
Zuster Mary vindt het niet meer van
deze tijd wanneer religieuzen zich
volledig toevertrouwen aan het gezag van een overste. Zuster Mary
kaatst dan ook zo nu en dan de bal
terug door op te merken: ‘U bent verantwoordelijk voor uw vraag. Ik hoef
geen lieve overste te zijn, die overal
ja op zegt. Een dialoog is belangrijk.
We moeten ons blijven afvragen of
we op een verantwoorde wijze met
onze bezittingen en ons geld omgaan. Onze zusters die uit de missies kwamen verbaasden zich: Krijg
ik zo’n mooie kamer? Inderdaad: We
wonen in een prachtig huis; daar
geneer ik me wel eens voor. Van de
andere kant kunnen we door sober
te leven veel projecten ondersteunen, ook die van het generalaat. De
vraag is dus steeds: hoe ga ik om met
mijn bezittingen? Een actueel thema
in onze congregatie is de kloosterlijke eenvoud. We bespreken onderling hoe we die beleven en in nauwe
samenhang daarmee het thema
duurzaamheid. Hoe gaan we met
eten om en met de overblijfselen?
Qua bestedingen zijn de behoeften
van de een wat groter dan die van de
ander. Daar is niets mis mee. Sommige zusters geven zelf aan dat hun
toelage wel verminderd kan worden,
bijvoorbeeld omdat ze niet meer op
vakantie gaan. Persoonlijk zijn mijn
behoeften niet zo groot. Ik prijs me
gelukkig dat ik nog veel energie heb
en een goede gezondheid geniet.
Wat ik nodig heb zijn de huisarts,
de tandarts, voedsel, onderdak en
kleding, zij het nog steeds niet overdadig. Ik hoop dat mijn ogen goed
blijven en dat ik de tijd krijg om nog
veel te lezen, want dat komt er momenteel niet zo van.’
W VDV
knrbulletin 2 | 2014
39
BOEKEN & BLADEN
Boeken & bladen
inhoud
Tussen voltooien en verwachten
Broeder Felix
Piet van Asseldonk, die beschikt
over veel parate kennis van onder
meer het koninklijk huis, schreef
een boek over een nagenoeg vergeten
kapucijnenarchitect. Broeder Felix
is de kloosternaam van Kees Baijens
(1863-1942) uit Dennenburg. Hij stierf
in Velp (bij Grave) en ligt daar ook
begraven. Hij was een productieve
en innovatieve self made architect,
die in Nederland (onder meer) zeven
kapucijnenkloosters bouwde. Hoewel de meeste van zijn gebouwen
er nu, meer dan honderd jaar later,
nog staan, raakte broeder Felix toch
in de vergetelheid en zelfs in de archieven is nauwelijks wat over hem
bewaard. Hij is slechts één van de
vele predikanten, missionarissen,
aalmoezeniers en biechtvaders, portiers, koks, kosters, ziekenbroeders,
kleermakers en tuinmannen, die
de minderbroeders-kapucijnen in
hun gelederen telden. Dat er nu bij
wijze van voorbeeld een boek over
broeder Felix verschijnt, komt doordat Piet van Asseldonk ‘toevallig’ al
jaren geïntrigeerd is door deze kapucijnenarchitect. Hij werd geraakt
door een foto van hem met ‘die lieve,
pientere, vaderlijke en wilskrachtige ogen van hem boven die woeste
baard!’ Op grond van zijn research
concludeert Van Asseldonk dat
broeder Felix van Dennenburg een
deskundige en toegewijde vakman
was: ‘Hij volgde zijn roeping, bereikte dingen, betekende wat voor andere mensen, werkte, bouwde, bad
en mediteerde. Hij is beslist één van
die vele kloosterlingen die het meer
van competenties en daden dan van
pretenties en woorden moesten en
moeten hebben. Geen luie, ik-middelpuntige praatjesmakers met weinig in hun mars, maar mensen met
stille idealen die gewone dingen deden voor andere mensen zonder zich
op de borst te kloppen of zich daarop
te laten voorstaan.’
Piet van Asseldonk, Kapucijnenarchitect Broeder Felix. Bestellen bij het
Provincialaat van de Minderbroeders Kapucijnen voor € 10.
E: [email protected]
Onder deze titel schreef Ria Grommen, psychogerontoloog van beroep, een ‘brief’ naar aanleiding van
diverse getuigenissen van oudere
religieuzen. Haar boodschap is dat
veel (oudere) religieuzen willen blijven putten uit de innerlijke kracht,
uit het vuur onder de as en van
daaruit een nieuwe dageraad doen
ontwaken. De brief bestaat uit drie
delen. Het eerste gedeelte gaat over
de verlieservaringen in het leven
van vandaag door het ouder worden
van de religieus zelf, de congregatie
of de orde. Ze gaat in op de lichamelijke en/of geestelijke achteruitgang,
waardoor zelfstandigheid wordt
bedreigd. Door het wegvallen van
zekerheden, vertrouwde personen
en het ontbreken van affectie en nakomelingen kan eenzaamheid ontstaan. Daarnaast komt het voor dat
je je niet nuttig meer voelt, omdat
zware taken en verantwoordelijkheden moeten worden afgegeven. En
zelfs als die last van de schouders
is, is het moeilijk om je gevoel van
eigenwaarde vast te houden. Het is
belangrijk niet alleen het ‘doen’ als
nuttig te zien. Het aanwezig zijn en
‘zijn wie je bent’ is vaak net zo kostbaar, zo niet kostbaarder. Het leren
loslaten, hoe pijnlijk ook, is essentieel in het omgaan met verlies. Als
je in staat bent je verlies helder te
definiëren en met een tevreden gevoel achter je kunt laten, ben je in
staat een nieuwe dageraad te doen
ontwaken. Het tweede gedeelte gaat
over het kiezen voor het leven. Daarin realistisch te blijven. Door jezelf
te kennen, te blijven geloven in je
sterke kanten en tegelijkertijd ook je
grenzen onder ogen durven zien en
niet over de grenzen van anderen te
oordelen. In het proces van voltooiing ook als gemeenschap de diepere
vraag durven te stellen ‘hoe kunnen
wij ons religieus ideaal vandaag het beste gestalte geven, midden in onze eigen
kwetsbaarheid en in de wereld van vandaag?’ Deel drie gaat in op de kans
die religieuzen krijgen om hun eigen
roeping te ontdekken, te beleven en
zo opnieuw profetisch te zijn in de
wereld van vandaag. Door je te laten volstromen met de onvoorwaardelijke liefde die God geeft, kun je
scheppend en leven gevend mensen
tegemoet gaan. Het slot behandelt
het voltooien en verwachten. De weg
is nog niet ten einde, een nieuwe dageraad ontwaakt. Haar brief is herkenbaar, helder en inspirerend. De
moeite waard te lezen en niet alleen
door de (oudere) religieus.
B E R N I C E R E I N TJ E S
Ria Grommen, Tussen voltooien
en verwachten. Brief aan (oudere)
religieuzen. Uitgeverij Halewijn.
ISBN 978-90-8528-293-8.
Gastvrijheid als
‘core business’
Voor mensen die een kloosterbezoek
overwegen, schreef Jan-Willem Wits
een laagdrempelige introductie. In
deze informatiegids komen vragen
aan bod als: wat kun je verwachten
wat betreft leefritme, de dagindeling, de regels en de gebruiken in
kloosters, hoe word je monnik, hoe
word je gewekt? Ook vind je in Eerste Hulp Bij Kloosterbezoek informatie
over de rangen en standen en over de
spirituele tradities. Hij beschrijft in
vogelvlucht de geschiedenis van het
kloosterleven sinds de woestijnvaders. Speciale hoofdstukken zijn gewijd aan de Regel van Benedictus, de
religieuze vorming, de kleding, het
getijdengebed, het werk, de dagorde,
de indeling van kloostergebouwen.
Hij plaatst de opkomst en neergang
van het kloosterleven in Nederland
in historisch perspectief. Wits doet
dat onder andere door te attenderen
op het feit dat het contemplatieve
kloosterleven door de reformatie
enkele eeuwen min of meer uit Nederland verdwenen was. Het herstel kwam van buitenaf, toen rond
1900 Benedictijnen en Trappisten
Frankrijk ontvluchtten en zich vestigden (onder andere) in Oosterhout
en Berkel-Enschot. Een scenario dat
zich volgens Wits in onze tijd zou
kunnen herhalen. Gezien de gekozen invalshoek is het logisch dat
Wits vooral schrijft over monastieke
religieuzen, ook al vormen zij getalsmatig een minderheid. Het boekje
bevat korte typeringen van een aantal gastenverblijven en een interview
met abt Rien van den Heuvel osb van
de Sint Willibrordusabdij. Abt van
den Heuvel merkt op dat gastvrijheid de core business van monastieke gemeenschappen geworden is
en dat heeft volgens hem te maken
met de behoeften van hedendaagse
kloostergasten: ‘Bij onze gasten zie
je steevast een proces van bevrijding. Er valt heel veel afleiding van
hen af, waardoor zij weer tot zichzelf
kunnen komen. Veel mensen hebben
een kerkelijke achtergrond. Zij hebben te maken met een verschralende
liturgie in hun eigen parochie of gemeente en vinden hier wat ze thuis
missen. Maar er zijn ook gasten die
geen enkele kerkelijke bagage hebben. Die vinden het geloof al vreemd,
laat staan het kloosterleven. Bij die
mensen pakt of pakt het niet. Als het
wel pakt, komen ze terug en leren ze
het steeds beter te begrijpen. Ik zie
wel steeds meer dat (…) mensen echt
geestelijk gevoed (willen) worden.’
Zeker voor ingewijden zijn er uiteraard verbeterpunten te vinden in de
‘gids van Wits’. Dat doet echter niets
af aan het gegeven dat het boekje
veel praktische informatie biedt die
nuttig zijn bij een eerste kennismaking met een kloostergemeenschap.
Jan-Willem Wits, Eerste hulp bij kloosterbezoek.
Uitgeverij Kok. ISBN 9789043522885
40
knrbulletin 2 | 2014
knrbulletin 2 | 2014
41
BOEKEN & BLADEN
BOEKEN & BLADEN
inhoud
Het brilletje van Tsjechov
Om Rusland echt te kunnen begrijpen kun je het best zijn grote schrijvers lezen. Die les knoopte Michel
Krielaars goed in zijn oren en hij
gebruikte de bril van Anton Tsjechov om naar Rusland te kijken.
Tsjechov kwam door zijn praktijk
als arts in aanraking met alle lagen
van de bevolking. Hij zag luiheid,
dronkenschap, ontrouw, racisme en
antisemitisme, maar ook veerkracht
en relativeringsvermogen. In onze
contreien is Anton Tsjechov voornamelijk bekend door zijn toneelstukken (‘De Meeuw - De drie zusters - De
kersentuin’). Hij is echter bovenal
een onovertroffen meester van het
(korte) verhaal, waarin hij met een
ongekende suggestieve kracht 19eeeuws Rusland beschrijft. Die verhalen blijken, ook 100 jaar later,
nog steeds vlot leesbaar, modern en
tijdloos te zijn. Krielaars: ‘Tsjechovs
personages waren gewone mensen,
die zich vaak van hun kwetsbaarste
kant lieten zien, vaak in de meest
idiote situaties. Zo moest het er in
het leven werkelijk aan toegaan,
dacht ik en geleidelijk aan liet ik
me het Russische leven van alledag
binnenvoeren, van winkeliers, boeren, kleine landheren met hun verwende vrouwen, lieftallige dochters
en lanterfantende zoons. Permanent waren ze op zoek naar een levensvervulling, die ze nooit zouden
vinden. Het was het begin van mijn
liefde voor alles wat Russisch was.’
Voormalig Rusland-correspondent
Krielaars doorkruist hedendaags
Rusland in het spoor van Tsjechov
en vindt via diens brilletje een mooie
formule om de lezer binnen te leiden
in het Russische leven. Op die manier vloeit het Rusland van Tsjechov
soepel over in het hedendaagse Rusland. Tsjechov heeft een haat-liefde
verhouding tot zijn land. Hij hekelt
de ‘luie, zelfingenomen, ideeloze
elite’ en veroordeelt de enorme klasseverschillen. Hij heeft aan de ene
kant sympathie voor de verschoppelingen, maar haat ze om hun slaafsheid en drankzucht. Dat hij van Rusland houdt blijkt met name wanneer
hij in het buitenland is. Dan mist
hij vooral het Russische landschap
dat door zijn vriend Isaak Levitan
zo fraai geschilderd is. Een ontboezeming van Tsjechov over Rusland:
‘Een Aziatisch land, waar geen persen gewetensvrijheid bestaat, waar
de regering en negentiende van de
ontwikkelden een journalist beschouwen als een vijand, waar zo bekrompen en beroerd geleefd wordt
en weinig hoop bestaat op betere
tijden...’ Een omschrijving die nauw
aansluit bij de realiteit van vandaag.
De vele incidenten in het voorbije
vriendschapsjaar
Rusland-Nederland illustreren de noodzaak om ons
meer te verdiepen in de mentaliteit
van de Russen. Want de ondoorgrondelijk geachte Russische ziel is een
stereotype beeld, dat hen geen recht
doet. Krielaars schreef een boeiend
en weemoedig relaas over een landin-crisis. Aan het eind concludeert
hij: ‘Het is in wezen nog altijd hetzelfde Rusland dat Tsjechov in zijn
verhalen en toneelstukken beschrijft
– een land van onmetelijke tegenstellingen, waar rechtvaardigheid
schaars is.’ Het is niet zo vreemd dat
het in Tsjechovs verhalen wemelt
van de religieuze personages. Ook al
geloofde hij zelf niet, altijd zette hij
Godsaanbidders en hun geestelijke
voorgangers met liefde en sympathie
neer. Zoals in Drie zusters, waar Masja
zegt: ‘Het lijkt alsof een mens geloof
moet hebben of ernaar op zoek moet
zijn, omdat zijn leven anders leeg zal
zijn, heel erg leeg.’ Volgens Orlando
Figes is Tsjechov als het om religie
gaat veel Russischer dan je zou denken: ‘Tsjechov laat zich daar weliswaar altijd sceptisch over uit, maar
wil tegelijkertijd zelf zo graag in God
geloven. En juist die behoefte maakt
hem heel erg Russisch. Dat hij veel
over religie schreef, wees op een diepe emotionele band met de Kerk. Hij
verzamelde iconen en had veel begrip
voor iedereen die geloofde. Maar zelf
geloofde hij niet en dat deed hem pijn.
Als Sonja aan het eind van Oom Vanja
zegt dat we moeten blijven geloven en
werken, benadrukt hij daarmee dat je
altijd op iets beters moet hopen. Altijd ergens voor moet leven, omdat
anders alleen de wanhoop overblijft.’
Figes vindt dat ‘typisch Russisch’ en
hij licht toe: ‘Het heeft alles te maken
met de Russische spirituele traditie,
de ontkenning van het persoonlijke,
materiele bezit, om uiteindelijk verlost te worden van het aardse en een
hogere wereld te bereiken. Dat is de
kern van Tsjechov, zoals dat ook het
hart is van de Russische cultuur.’
Michel Krielaars Het brilletje van Tsjechov.Uitgeverij Atlas Contact ISBN 9789045024868
Aankondiging: Michel Krielaars schrijft het gelegenheidsboekje voor de Maand van de Geschiedenis 2014 (oktober)
over het einde van de Koude Oorlog. Thema is ‘Vriend en vijand’. Het gaat over hoe het vijandbeeld dat sinds de jaren
negentig verdwenen leek weer terugkwam.
42
knrbulletin 2 | 2014
Ramen en deuren gingen open
De auteur met bisschop Ernst
Dat is de titel van het boek dat eind
mei is gepresenteerd in huize San
Francesco. De auteur is zuster Victima de Klijn van de Zusters Franciscanessen van Etten-Leur. Op het
hoogtepunt telde de congregatie
650 zusters en ruim 300 leerlingen.
De titel verwijst naar Vaticanum
II, waarin paus Johannes XXIII gelovigen opriep zich niet langer te
isoleren binnen de eigen gemeenschap, maar om de deuren en ramen
te openen. Zuster Victima de Klijn,
oud algemeen overste van de congregatie en historica, vertelt in het
boek op levendige wijze hoe zij en
haar medezusters inhoud en vorm
gaven aan hun religieus leven. De
opzet van het boek is drieledig. In de
eerste hoofdstukken boekstaaft zuster Victima de laatste vijfenzeventig
jaar van de congregatie. Ondanks
de noodzakelijke afbouw op tal van
terreinen blijven de zusters werken
vanuit een opbouwmentaliteit. Ze
ondergaan de ‘verliezen’ niet als een
noodlot, maar gaan er beleidsmatig
creatief mee om. In de volgende drie
hoofdstukken staat het antwoord op
de vraag centraal wie deze zusters als
kloosterlingen zijn. Het boek eindigt
met het besef van de eindigheid van
de congregatie, een gedachte waarmee de zusters geleidelijk vertrouwd
zijn geraakt. Zuster Victima schrijft:
‘Van een vermoeden, werd het een
weten en van een weten een ervaren
en aanvaarden.’ Uit het aanvaarden
van de sterfelijkheid ontstond de
behoefte om de waarden, waaruit
de zusters hebben geleefd, het geestelijk erfgoed, door te geven. De
zusters doen dat in de lijn van paus
Franciscus, die evenals zijn voorganger Johannes XXIII zijn kerk de
opdracht gaf ‘deuren en ramen open
te zetten’. Nu niet, zoals indertijd in
de jaren zestig, om de geest van de
wereld binnen te laten komen, maar
om de geest van de zusters de wereld
in te sturen. Tijdens de presentatie
van het boek kwamen verschillende
personen aan het woord, die de negentigjarige (!) auteur in het zonnetje zetten.
Victima de Klijn, Ramen en deuren gingen open. Bestellen: bij de zusters voor € 15. T: 076 - 5020920 (tijdens kantooruren).
‘Gedreven helpers’
De voorlopers van de internationale
ontwikkelingsorganisatie Cordaid
begonnen ruim een eeuw geleden
als katholieke vrijwilligersorganisaties voor humanitaire noodhulp
en missiewerk. Annelies van Heijst
tekende hun geschiedenis op in het
boek ‘Gedreven helpers’. De ‘gedreven helpers’ waren zowel lekengelovigen als geestelijken, waarbij onder
de leken opvallend veel bestuurders
en directeuren waren die de weg
wisten bij de overheid. Gaandeweg
de 20e eeuw kwamen de hulporganisaties met één been in de wereld van
de overheid te staan, omdat zij de
ontwikkelingssamenwerking voor
een groot deel betaalt door medefinanciering, en met het andere been
in het kerkelijke veld. De steeds wisselende verhouding tussen kerk en
staat loopt als een rode draad door
het boek. Van Heijst laat zien dat generaties Nederlanders zich een eeuw
lang hebben ingespannen om medemensen te helpen. Hun engagement
doortrok alles en vaak bleven ze tot
op hoge leeftijd actief. Ze verleenden
hulp op basis van hun eigen inschattingen van wat de hulpvragers nodig
hadden; iets waar we vandaag de
dag vragen bij stellen. Aanvankelijk
wilden hulporganisaties ook de katholieke gemeenschap uitbreiden
door het missiewerk, maar na het
Tweede Vaticaans Concilie werd de
katholieke identiteit steeds meer
een kwestie van persoonlijke verantwoordelijkheid en inspiratie. De
nieuwe, op handelsrelaties gerichte
aanpak van minister Ploumen laat
opnieuw zien dat ontwikkelingswerk in beweging is. Naast de bekeringsdrang van vroeger behandelt
Van Heijst de beladen koloniale aspecten van het ontwikkelingswerk
en de rivaliteit tussen de verschillende hulporganisaties in Nederland.
Annelies van Heijst, Gedreven helpers. Een geschiedenis van Cordaids voorlopers: RK Huisvestingscomité, Mensen in Nood,
Memisa, Medicus Mundi, Indische Missie Vereniging, Centraal Missie Commissariaat, Cebemo, Vastenaktie, Bilance en Bond
zonder Naam. Uitgeverij Verloren. ISBN 978-90-8704-432-9.
knrbulletin 2 | 2014
43
Goed voor je hart
Opstelling
inhoud
Levensverhalen
schrijven geschiedenis
In mijn boekenkast staan enkele
mooie boeken over de geschiedenis
van verschillende congregaties, vaak
uitgegeven bij gelegenheid van een
jubileum van het religieus instituut.
Ik lees daarin graag over het vuur
van het begin, de bloei van de congregatie en de vele goede werken die
de leden tot in alle uithoeken van de
wereld hebben verricht. Recente jubileumboeken gaan ook onderwerpen als de strubbelingen in de loop
der tijd en het uitzicht op ‘de voltooiing’ niet uit de weg. Het zijn boeken
geschreven vanuit een geschiedkundig oogpunt met veel aandacht voor
de ontwikkeling van het instituut en
de belangrijkste personen in de bestaansgeschiedenis. Onlangs kreeg
ik twee jubileumboeken in handen
die me deden beseffen dat het tegenwoordig ook anders kan. In ‘100 jaar
Missiezusters Franciscanessen Asten’,
uitgegeven in 2013, vormen de verhalen van alle zusters samen het verhaal van de congregatie. De zusters
komen allemaal zelf aan het woord,
via een interview, een introductie
door een medezuster of door een
eigen tekst. Zoals ze zelf schrijven
“een bont geheel van verhalen,
waarin het dagelijkse leven van de
missiezusters op de voorgrond staat
met ieders eigen accent”. Een prachtig document dat past in de huidige
tijdsgeest met aandacht voor het individu en voor levensverhalen. Het
tweede voorbeeld van hoe de verhalen van de betrokkenen samen het
verhaal vormen van de organisatie
trof ik aan in het boek ‘Zuiderhout
omgeeft je met verhalen’. Hierin dertig persoonlijke verhalen van bewoners, medewerkers en vrijwilligers
van Woonzorgcentra Zuiderhout in
Teteringen. Dit boek verscheen in
2012 ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan met de bedoeling om
betrokkenen gevoeliger te maken
voor elkaars levensverhaal en daardoor begrip, respect en openheid te
bevorderen. De samenstellers, beide
met een sociologisch achtergrond,
stellen dat elk mens naast aanleg,
afkomst en opvoeding, ook het product is van zijn eigen geschiedenis.
Het resultaat van hun werk is een
boeiend document waarin alle verhalen samen een beeld geven van de
sfeer en eigenheid van Zuiderhout.
De samenstellers van dit boek zijn
Helma Martens, verpleegkundige,
socioloog en tekstschrijver en Ton
van Daelen, directeur-bestuurder
van de Stichting Woonzorgcentra
Zuiderhout. Beiden hebben uit het
maken van dit boek zoveel voldoening gekregen dat zij andere organisaties aanbieden om een dergelijk
verhalenproject voor hen op te zetten. Helma zegt: ‘Het is een voorrecht om met mensen in gesprek te
gaan over hun leven en vragen te
mogen stellen over hun inspiratie
en hoogte- en dieptepunten.’ Ze zien
hoe het aantal religieuzen in Nederland steeds kleiner wordt en hopen
door levensverhalen op te tekenen
de inspiratie van het kloosterleven
te kunnen vastleggen en doorgeven.
Levensverhalen passen helemaal in
deze tijd van aandacht voor het individu. Geschiedschrijving via deze
weg zal zeker veel mensen aanspreken. Ik hoop dan ook dat er meer
van deze jubileumboeken komen en
hoewel mijn boekenkast al aardig
gevuld is, maak ik daar graag plaats
voor.
Y V O N N E VA N G E F F E N
Betrokken
De startvraag van Hans Sevenhoven
in dit boekje luidt: hoe is Franciscus
betrokken geraakt op de minsten –
de mensen van wie hij het leven ging
delen? Aan de hand van zes thema’s
kunnen lezers de auteur volgen bij
zijn onderzoek naar het ontstaan
van het betrokken zijn van Franciscus. Wat bedoelen we eigenlijk met
‘betrokkenheid’? Het begint met het
vermogen zich in te leven in de noden en verlangens van mensen op
wie men ‘betrokken’ is. Sevenhoven
illustreert hoe Franciscus zijn broeders heeft geïnstrueerd over de wijze
waarop ze betrokken kunnen raken
door het verhaal van de rovers. Het
slothoofdstuk, waarin het Zonnelied
centraal staat, gaat over de betrokkenheid op Schepper en schepping.
Het boek eindigt met een kort signalement van enkele concrete activiteiten rond het aangaan van betrekkingen met de onaanzienlijksten onder
ons. De achterkant van dit boekje
meldt dat de schrijver godsdienstfilosoof is met als specialisaties: Franciscus van Assisi, en vreugde. Terug
naar de eenvoud en de inspiratie van
het begin; dat is aanstekelijk.
Meer informatie bij Yvonne van Geffen ([email protected]) of rechtstreeks bij Ton van Daelen ([email protected])
Hans Sevenhoven. Betrokken. Het hart
van de franciscaanse spiritualiteit.
ISBN 978-90-71115-14-1.
Uitgever Franciscaanse Beweging
Een opstelling in de stad. Dagelijks fiets ik er langs of
ik loop er overheen. Dan pas zie ik het: een rechthoekige buisconstructie, met canvas bespannen en daar
overheen een circusachtig puntdak. Binnen hangen fotoreportages, gemaakt door jonge amateurfotografen,
leerlingen van de stedelijke Grafische School, een mboopleiding voor vormgeving en communicatie. Ik loop er
toevallig tegenaan en bekijk de foto’s van Youri Berkhof,
een eerstejaars. Bij de beelden staat een stukje tekst met
de titel Ik wil naar opa toe en daaromheen negen foto’s gegroepeerd onder het thema Eenzaamheid.
‘Ik heb gekozen mijn oma te fotograferen, nadat ze recent had gezegd dat ze graag naar opa toe wilde.’ Youri
had de 92-jarige, die nog op zichzelf woonde, expres niet
van tevoren gebeld, want ‘dan zou ze weer zenuwachtig
worden. Ik was al een hele tijd niet meer bij mijn oma
geweest. Het grappige vond ik dat haar kamer nog precies is zoals vroeger.’ Youri besluit met: ‘Verder vond
ik het heel bijzonder om te doen, omdat ik er eigenlijk
helemaal niet bij nagedacht had, dat het ieder moment
afgelopen kan zijn.’
De combinatie van zijn schijnbaar luchtig gekozen woorden en de negen beelden daaromheen ontroerde me. De
oude dame met stok en steunkousen, in een stoel met
op de hoge rugleuning een gehaakt kleedje. De antieke
kast met glazen deurtjes en het fraaie servies daarachter. De vitrage met de bruine overgordijnen, de tafel en
de stoelen van geloogd massief eiken. Aan het plafond
een koperen namaakpetroleumlamp en aan de wand een
hangklok met gewichten. Links en rechts daarvan een
zwart-wit foto van een kleutermeisje en een Delfts blauw
bord van Herrezen Nederland. ‘Wel gebogen, maar niet
gebroken’, staat er op.
Zelf spreekt Youri niet van een interieur, maar van ‘opstellingen’ en dat is wat ik zie. Alles lijkt hier opgesteld,
stilgezet, onaangeraakt. Oma’s leven is geleefd. Lang geleden is er een orde ingetreden die sindsdien niet meer
is verstoord. Alleen de oude dame schuifelt geruisloos
nog wat rond tussen de spullen, de oma die naar opa wil.
Youri maakte ook een foto van oma op de rug gezien, terwijl ze de vitrage opzijschuift en naar buiten kijkt. Die
foto is eenzamer dan alle andere. Iets in dat beeld grijpt
me aan. Daar op straat gaat het leven verder, en binnen,
achter de vitrage, staan haar spulletjes al opgesteld.
BEN VERBERNE
44
knrbulletin 2 | 2014
knrbulletin 2 | 2014
45
RELIGIEUS LEVEN
Religieus leven
inhoud
Maria heeft het beste deel gekozen…
In een geest van barmhartigheid aan de
voeten van de Heer zitten
Het jaar 2015 is door Paus Franciscus uitgeroepen tot jaar van het religieuze leven.
Dat daagt ons uit om ons opnieuw op de essentie daarvan te bezinnen. Het komende jaar zal daarvoor tal van gelegenheden bieden, maar Pierre Humblet neemt daar
in dit artikel graag al een voorschot op.
In januari schetste kardinaal Braz
de Aviz, prefect van de Congregatie
voor de Religieuzen1), dat dit initiatief een drieledig doel heeft:
1.Allereerst wil de kerk hiermee de
50ste verjaardag van Vaticanum
II en van het conciliedocument
‘Perfectae Caritatis’ vieren. Een
periode van 50 jaar die zij beleeft
“als een tijd van genade voor het
religieuze leven”.
2.Tweede doel is om de huidige
crisis in kerk en samenleving, die
ook raakt aan het religieuze leven,
aan te grijpen als een gelegenheid
tot groei in verdieping, en zo de
toekomst te omarmen met hoop.
3.Maar deze hoop op de toekomst
moet ons er niet van weerhouden
het heden vol passie te beleven, en
dat is het derde doel van dit jaar.
“Het zal een belangrijk moment
worden voor de ‘evangelisatie’ van
onze roeping en voor het getuigen
van de schoonheid van het volgen
van Christus (‘sequela Christi’),
op de vele manieren waarop dat in
onze levens tot uitdrukking komt.”
Dat derde punt boeit mij het meest.
Speciaal vanwege de combinatie van
het op onszelf gerichte spreken van
de ‘evangelisatie van onze roeping’
en het naar buiten gerichte getuigen.
Het is opvallend dat de hier gebruikte
46
knrbulletin 2 | 2014
uitdrukking evangelisatie van onze
roeping tot nu toe wereldwijd enkel in
dit specifieke verband voorkomt, en
tot nu toe (op internet) ook nergens
becommentarieerd wordt. Daardoor
is de betekenis moeilijk te peilen. Bij
het Vaticaan weet men vast wel wat
in hun gedachtevorming bedoeld is
met deze woorden, maar eigenlijk
is het veel interessanter zelf te zoeken naar de manier waarop ze ons
raken. Welke uitdaging levert het
begrip evangelisatie van onze roeping
voor mij, voor ons op? In dit artikel
wil ik dit verkennen aan de hand
van twee bij elkaar horende evangelieverhalen; dat van de barmhartige
Samaritaan en van Marta en Maria.
Want zoals Jezus zelf Maria in het
horen van het levende Woord tot zijn
leerlinge maakte, zo is het ook aan
Hem om ons tot op de laag van onze
roeping te evangeliseren en daar zijn
stempel op te drukken. En zoals Hij
de Samaritaan – in en door diens
menselijke geraaktheid – maakte tot
de naaste van het slachtoffer langs de
weg, zo is het ook aan Hem om ons
de weg te wijzen naar de armen, de
slachtoffers en de gemarginaliseerden in het hier en nu.
Een tweeluik
In het evangelie van Lucas wordt
de parabel van de barmhartige
Samaritaan direct gevolgd door de
anekdote van Marta en Maria. Beide
teksten vormen een kunstzinnig
tweeluik 2). Ze vullen elkaar aan. Ik
laat hier nu eerst beide delen van de
tekst volgen:
Gelijkenis van een
barmhartige Samaritaan
[25] Daar kwam een wetgeleerde
naar Hem toe om Hem op de proef
te stellen. ‘Rabbi,’ zei hij, ‘wat moet
ik doen om deel te krijgen aan het
eeuwig leven?’ [26] Hij zei tegen
hem: ‘Wat staat er in de wet geschreven? Hoe leest u dat?’ [27] Hij
gaf ten antwoord: ‘U zult de Heer
uw God liefhebben met heel uw
hart, met heel uw ziel, met heel uw
kracht en met heel uw verstand,
en uw naaste als uzelf.’ [28] Hij zei
tegen hem: ‘Juist geantwoord! Doe
dat en u zult leven.’
[29] Maar hij wilde zich rechtvaardigen en vroeg aan Jezus: vroeg
aan Jezus: ‘Ja maar, wie is mijn
naaste?’ [30] Jezus nam weer het
woord en zei: ‘Op reis van Jeruzalem naar Jericho viel iemand in
handen van rovers. Ze schudden
hem uit, mishandelden hem en
lieten hem halfdood achter. [31]
Toevallig kwam er een priester
langs die weg; hij zag hem, maar
liep in een boog om hem heen. [32]
De parabel van de goede Samaritaan, 18e eeuw, Messina
Ook een Leviet die voorbijkwam
en hem zag, liep in een boog om
hem heen. [33] Toen kwam er een
Samaritaan langs die op reis was;
hij zag hem en was ten diepste met
hem begaan. [34] Hij ging naar
hem toe, goot olie en wijn op zijn
wonden en verbond ze. Toen zette
hij hem op zijn eigen rijdier en
bracht hem naar een herberg, waar
hij hem verder verzorgde. [35] De
volgende ochtend haalde hij twee
denariën tevoorschijn en gaf ze
aan de waard. “Zorg voor hem,” zei
hij, “en als u nog meer kosten moet
maken, zal ik ze u op mijn terugreis vergoeden.” [36] Wie van die
drie is naar uw mening de naaste
geweest van de man die in handen
van de rovers was gevallen?’ [37]
Hij zei: ‘Hij die hem barmhartigheid heeft bewezen.’ Jezus zei tegen hem: ‘Doe dan voortaan net
als hij.’
Bij Marta en Maria
[38] Op hun reis ging Hij een dorp
in. Een vrouw, Marta genaamd,
ontving Hem. [39] Zij had een zuster die Maria heette. Die kwam
aan de voeten van de Heer zitten
en luisterde naar zijn woorden.
[40] Marta had het heel druk met
bedienen. Ze ging naar Jezus toe
en vroeg: ‘Heer, laat het U koud
dat mijn zuster mij alleen laat bedienen? Zeg haar dat ze mij komt
helpen.’ [41] De Heer gaf haar ten
antwoord: ‘Marta, Marta, je maakt
je bezorgd en druk over van alles,
[42] maar slechts één ding is nodig. Maria heeft het beste deel gekozen en dat zal haar niet worden
ontnomen.’
(Lucas 10,25-42)
Beide teksten samen roepen een
spanning op, meteen al in de oppervlaktelaag. In de eerste wordt ons
de barmhartige Samaritaan voorgehouden als het prototype van degene
die zich het lot van een slachtoffer
aantrekt, actief. Het woord ‘doen’
speelt hier een belangrijke rol3). De
tweede scène lijkt te suggereren dat
het ‘passief’ aan Jezus’ voeten zitten
luisteren, toch meer gewaardeerd
wordt dan het actieve dienen (‘diakonein’ in het Grieks) van Marta:
“Maria heeft het beste deel gekozen en
dat zal haar niet worden ontnomen.”
(LC 10,42) Ook wanneer we verder
kijken dan die oppervlaktelaag,
blijft deze spanning, maar ze wordt
tegelijk op een bijzondere manier
vruchtbaar. We zien dan namelijk
dat op verschillende manieren de
liefdesverhouding in het centrum
wordt geplaatst. Dat gebeurt al meteen aan het begin, in het antwoord
van de wetgeleerde: “U zult de Heer
uw God liefhebben met heel uw hart,
met heel uw ziel, met heel uw kracht en
met heel uw verstand, en uw naaste als
uzelf.” (27) Niet voor niets wordt dit
door Jezus enthousiast bevestigd:
“Juist geantwoord! Doe dat en u zult leven.” (28) Leven vinden vraagt van
ons om te gaan staan in een levende
liefdesverhouding. De Cisterciënzer
monnik Bernardus van Clairvaux
(1090-1153) zei dat zo:
“De bron van het leven is de Liefde.
En voor mij leeft de ziel niet die daaruit niet heeft geput.
Maar hoe anders kan ze putten tenzij
ze blijft bij de Bron die de liefde is?”
Dat laatste is wat we in het verhaal
van Maria en Marta zien gebeuren:
“Zij had een zuster die Maria heette. Die
kwam aan de voeten van de Heer zitten
en luisterde naar zijn woorden.” (39)
Maria is niet ‘lui’, maar ze legt zich
toe op dat waar het wezenlijk om
gaat, “het beste deel” (42). Zij blijft bij de
Bron die de liefde is4).
Maria doet precies dat waarvan in de
eerste regels staat dat Marta het zou
doen: “Een vrouw, Marta genaamd,
ontving Hem.” (38) Marta ontvangt
Hem met heel haar warme gastvrijheid, maar toch staat die haar juist
in de weg om ook zelf van zijn woord
te gaan zitten genieten. Hij is haar
huis binnen gegaan en zij komt er
door de zorgen van de ontvangst niet
echt toe Hem in haar hart te ontvangen. Hij is binnen; zij zelf staat
(er)buiten. Uiteindelijk is het Maria
die Hem daadwerkelijk ontvangt.
Zij neemt zijn woorden in zich op,
ontvangt het levende Woord en laat
zich daardoor ten diepste evangeliseren. Lucas zet met deze tekst ons
verstaan van gastvrijheid stevig op
zijn kop.
Dat hoort bij Lucas. In de voorafgaande passage gebeurt iets vergelijkbaars. Daar zien we hoe een
priester en een Leviet het slachtoffer
weliswaar ‘zien’, maar zichzelf erbuiten houden (31-32). De Samaritaan
echter, die zelf per definitie al buitenstaander is, laat het slachtoffer in
knrbulletin 2 | 2014
47
RELIGIEUS LEVEN
inhoud
zijn hart binnen komen: “hij zag hem
en was ten diepste met hem begaan” (33).
Vanuit deze bewogenheid ontfermt
hij zich over hem. Hij verzorgt zijn
wonden – traumata in het Grieks –
en regelt dat er ook verder voor hem
gezorgd wordt. Echt liefhebben gebeurt met heel je hart, met heel je
ziel en met heel je kracht, ook al kun
je er soms met je verstand niet bij…
Jezus wijst ons er niet alleen op dat
we als weg ten leven God moeten liefhebben en onze naaste als onszelf (28).
Hij leert ons in de omkering van de
blikrichting ook het perspectief van
die liefdesverhouding. Hij vraagt:
“Wie van die drie is naar uw mening de
naaste geweest van de man die in handen van de rovers was gevallen?” (36)
Met andere woorden: Vraag je niet
af wie jouw naaste is en hoe zeer je
die moet liefhebben, maar laat jezelf
in de ontmoeting tot naaste van de
ander maken. De notie “en uw naaste
als uzelf” (27), wordt omgevormd tot
uzelf als naaste. Durf je je leven omver te laten werpen? In haar levende
contact met Jezus, zittend aan zijn
voeten, nam Maria zijn woorden
in zich op en liet zij zich door Hem
evangeliseren, zoals de Samaritaan
zich in zijn levende contact met het
slachtoffer, tot levend evangelie, tot
naaste liet maken. Barmhartigheid
schuilt niet in wat je doet, maar in
de toewending en bewogenheid van
je hart. In die zin is Maria’s ontvankelijke zitten aan de voeten van Jezus
door en door ‘barm-hart-igheid’.
Onze roeping laten
evangeliseren – de niet
gestelde vraag leren stellen
De kritische houding van Jezus ten
opzichte van Marta – die nota bene
voor Hem zo druk in de weer is – doet
ook pijn. Heeft ze dat wel verdiend?
Misschien niet helemaal, en gelukkig komt Marta in het Johannesevangelie ook wat positiever uit de
verf. Maar veel belangrijker is dat
het probleem met Marta schuilt in
een niet gestelde vraag. Zij vraagt Jezus namelijk om te bemiddelen in
48
knrbulletin 2 | 2014
RELIGIEUS LEVEN
menselijke hulp van haar zus, terwijl ze niet haar eigen onderliggende behoefte aan Zijn woord en Zijn
nabijheid kenbaar maakt. Daar heeft
deze pijn ook mee te maken. De kritische houding van Jezus geldt dan
namelijk ook ‘ons’, omdat wij zelf
vaak veel gemakkelijker de Martahouding aannemen, dan die van
Maria5). Zou die notie evangelisatie
van onze roeping ook te maken kunnen hebben met het leren stellen van
die ontbrekende vraag? Vragen we
Hem voldoende om met zijn woord
en zijn nabijheid binnen te gaan in
ons religieus gemeenschapsleven,
in ons dienen, in onze roeping. Binnen de Commissie Roepen hadden
we in maart 2014 rond dit thema een
zoekend gesprek: “Je roeping / onze
roeping laten evangeliseren, wat betekent dat?” In de toen gemaakte opmerkingen klonk naar mijn idee een
eerste richting van verstaan:
–– Je roeping laten evangeliseren,
houdt vooral in je greep erop loslaten en die spanning aan te gaan.
–– Contacten met zoekenden zijn uitdagend en zijn een bron waardoor
je zelf geëvangeliseerd wordt.
Daarin speelt je eigen grondhouding mee: durf ik het aan mij te
laten gebeuren?
–– Om mijn roeping te laten evangeliseren heb ik veilige ruimte
nodig. Hoe breng je je eigen
onmacht in gesprek? Belangrijk
is of je onderling de bewegingen
en botsingen van tegengestelde
krachten kunt delen, want dat is
bemoedigend.
–– Het is voor mij vooral een proces
van je meer en meer laten evangeliseren. Ons laten evangeliseren
heeft te maken met de bronnen
van ons religieus leven en het je
daardoor laten raken. Het loskomen ook van beelden, om tot echte
ervaring te kunnen komen.
–– Terugkeren naar onze bronnen
houdt ook in “de Roepende”, God,
centraal stellen.
–– Lukt het om de moed niet te verliezen bij tegenwerking, dan krijg
je daarin ook de kracht; de stroom
kan dan ook keren. Ook degenen
die tegenwind geven, maken deel
uit van het proces: een vlieger
vliegt alleen met tegenwind. Kun
je daarbij trouw blijven aan je
diepste bron, aan dat waaruit je
vertrok?
–– Wat dit alles verbindt is de vraag
om herbronning; die schreeuwt
om aandacht.
–– De vruchtbaarheid van roepingenwerk hangt ook af van hoe zeer ik
me laat bevragen / evangeliseren,
zowel persoonlijk als communautair. Mensen die willen komen
moeten we een beleving van authentiek geleefd charisma kunnen
bieden.
–– Voor mij gaat het er dan vooral om
dat we in onze authenticiteit durven blijven staan, erover durven te
praten en durven te bidden.
–– Het in contact blijven met mijn
verlangen om de vreugde van het
religieuze leven te delen, is de
eerste stap en mijn beste gids – de
vreugde die voortkomt uit mijn
liefdesrelatie met God. Dat delen
van mijn liefdesverhaal met God
is voor mij de beste manier van
evangeliseren van onze roeping.
Tot zover deze eerste gedachtevorming. Eerder al citeerde ik Bernardus van Claivaux over het blijven bij
de Bron die de liefde is. Dat is niet zo
eenvoudig, daarom laat ik hierin
Bernardus graag nog even het laatste woord: “We moeten aan Hem het
ene noodzakelijke vragen (Lc 10,42),
dat Hij aan zijn stem een stem van
kracht verleent. Daarom spoor ik jullie aan de oren van het hart te spitsen om de innerlijke stem te horen,
om je in te spannen eerder God van
binnen te horen spreken dan een
mens van buiten. Want Zijn stem is
vol schoonheid en kracht: zij brengt
beroering in de leegte van de ziel, zij
breekt haar heimelijkheden open, zij
drijft haar gevoelloosheid uit6).”
PIERRE HUMBLE T
Johannes Vermeer | Christus in het huis van Martha en Maria
1.Voluit: Congregatie voor de Instituten van Gewijd Leven en de Sociëteiten van Apostolisch Leven (CICLSAL). Deze drie punten zijn
vertaald uit het artikel Vatican Unveils Year for Consecrated Life Plans. Twelve Months Will Include International Events and New
Documents, Vatican City, 31-01-2014, www.zenit.org.
2.Robert H. Stein wijst erop dat veel exegeten een verband tussen deze twee verhalen aanwijzen, maar dat niet helder is hoe
die relatie precies ligt. R.H. Stein, Luke, The New American Commentary, Volume 24, Broadman Press, Nashville 1992, p. 320.
3.In 25,28 en 37 (2x) – ‘Bewezen’ in 37 is een vertaling van hetzelfde Griekse werkwoord als ‘doen’. Zie: Huub Welzen, Lucas.
Belichting van het Bijbelboek, KBS, Den Bosch 2011, p. 177-178 en 181.
4.Bernardus van Clairvaux (1090-1153”) – Uit: Voorschrift en dispensatie. Bron: Website Abdij Lilbosch, Echt.
5.De jongste generatie religieuzen lijkt wat dat betreft overigens meer in de richting van Maria op te schuiven. Naar
verhouding geven zij meer ruimte aan de contemplatieve en eucharistische aspecten van ons geloof.
6.Bernardus van Clairvaux, Ommekeer. De omvormende kracht van Gods woord, Onder redactie van Krijn Pansters en Guerric
Aerden ocso, DAMON, Budel 2009, p. 61.
knrbulletin 2 | 2014
49
RELIGIEUS LEVEN
RELIGIEUS LEVEN
Voorbij de horizon
inhoud
Volgend jaar is het jaar van het gewijde leven. Het KNR-jaarthema van 2015 zal hierbij aan sluiten. Het jaar van het gewijde leven begint op 21 november 2014, de dag
‘Pro orantibus’, ‘voor hen die bidden’, en wordt een jaar later afgesloten met de herdenking van vijftig jaar Perfectae Caritatis. Begin januari liet kardinaal Braz de Aviz,
prefect van de Congregatie voor de Instituten van Gewijd Leven, weten dat er drie
motieven zijn voor zo’n speciaal jaar: de erkenning dat de afgelopen vijftig jaar een
tijd van genade is geweest, een hoopvol omarmen van de toekomst en een aanzet
om het religieuze leven van nu gepassioneerd te beleven. Het jaar van het gewijde
leven zal een belangrijk moment zijn om onze roeping te evangeliseren en te getuigen van de schoonheid van de navolging van Christus. Als eerste en voorzichtige
voorzet volgen hier enkele indrukken uit de ontmoeting van de paus met de algemene oversten tijdens de vergadering van de USG op 29 november 2013. Aan het
eind van dit drie uur durende gesprek kondigde de paus het jaar van het gewijde
leven aan.
Voorbij de horizon van het
moderne leven
Van meet af aan benadrukte paus
Franciscus in dit gesprek het profetisch karakter van het religieuze leven. Evangelische radicaliteit wordt
van elke christen gevraagd, maar
een religieus volgt Christus op een
bijzondere manier na. Religieuzen
laten zien hoe Jezus op aarde heeft
geleefd en verkondigen hoe het koninkrijk van God in alle volmaaktheid kan zijn. Deze zending is niet
eenvoudig en kent confronterende
kanten. Allereerst attendeerde paus
Franciscus erop dat religieuzen echte profeten moeten zijn en niet moeten spelen alsof zij het zijn. Vanuit
hun charisma willen zij de wereld
wakker schudden. Daar rinkelt een
wekker wanneer belangrijke waarden - als vrijgevigheid, onthechting,
opofferingsgezindheid en jezelf
vergeten in de zorg voor anderen werkelijk worden geleefd. Dat is de
aantrekkelijkheid én het ‘martelaarschap’ van het religieus leven. “U zou
echte getuigen moeten zijn van een
handelen op een andere manier,” zo
sprak hij. Bovendien hoopte de paus
dat religieuzen verder durven denken en gaan dan de horizon van het
moderne leven. In zijn ogen zouden
zij aanwezig moeten zijn in de existentiële marges van het bestaan, in
50
knrbulletin 2 | 2014
de periferie van de armoede en het
denken. De geschiedenis kan veranderen wanneer niet langer vanuit het
centrum maar vanuit de periferie
naar de werkelijkheid wordt gekeken. Vanuit dit perspectief wordt de
realiteit beter begrepen en is kunnen
ideologieën makkelijker worden vermeden. Hij zei daarover: “Vandaag
vraagt God dit van ons: het nest dat
onze roeping omsluit te verlaten met
de intentie om gezonden te worden.
Wie een gewijd leven in het klooster
leeft zal deze innerlijke spanning leven in gebed zodat het evangelie kan
groeien. De vervulling van het evangelische gebod: “Trek heel de wereld
door om aan elk schepsel de goede
boodschap te verkondigen.” (Mc 16,
15) kan worden verwezenlijkt door de
hermeneutische sleutel te verleggen
naar de existentiële en geografische
periferie. Dat is de meest concrete
manier om Christus na te volgen,
die naar alle periferieën ging.” Een
niet mis te verstane vergelijking
maakte de paus door te zeggen dat
het charisma van religieuzen geen
fles met gedestilleerd water is. Ons
charisma moet energiek beleefd en
cultureel geïnterpreteerd worden.
Op dit punt haalde hij Ignatius van
Loyola aan waar die zegt dat het
charisma één is maar geleefd moet
worden overeenkomstig plaats, tijd
en persoon. Inculturatie gaat verder
dan een folkloristische aanpassing
aan gewoonten. “Natuurlijk maken
we op dit punt altijd fouten maar
dat moet ons niet weerhouden om te
stoppen want dan worden mogelijk
nog grotere fouten gemaakt.” Met
oog voor de profetische dynamiek
van het religieuze leven sprak de
paus ook over de toelating en vorming van kandidaten. De fantoom
waar in zijn ogen tegen gevochten
moet worden is het beeld dat het
religieus leven een vlucht of schuilplaats is voor een buitenwereld die
moeilijk en complex is. Vorming is
geen gemakkelijke opgave. De paus
zegt: “De hedendaagse cultuur is
veel rijker en conflictueuzer dan
wij in onze tijd hebben ervaren (…)
Zowel dialoog als confrontatie zijn
nodig. In sommige vormingshuizen
knarsen jonge mensen hun tanden
om problemen te vermijden, ze proberen geen fouten te maken, volgen
glimlachend de regels en wachten op
de dag dat hen verteld wordt: ‘Goed,
je vorming is voorbij.’ Deze hypocrisie is het resultaat van klerikalisme
dat één van de ergste kwaden is.”
Vorming moet niet alleen gericht
zijn op persoonlijke groei, maar ook
op het uiteindelijke doel: het volk
van God. Daar zal de kandidaat later
zorg voor dragen. “Een leven zonder
Paus Franciscus krijgt een warm onthaal
conflicten is geen leven,” vond de
paus. Ook de scherpe kanten van ons
leven moeten worden geaccepteerd
om te verdragen, op te lossen en/of
om te vormen naar een schakel in
een nieuw proces.1) Conflicten kunnen bijdragen aan een proces van rijping en vragen daarom om eucharistische tederheid, een tederheid die
geen conflicten maskeert maar juist
helpt om de problemen op een menselijke manier tegemoet te treden.
Veelzeggend was hoe de paus zijn
ontmoeting met de oversten afsloot:
“Dank voor jullie getuigenis, voor de
bloedgetuigen die jullie aan de kerk
geven en voor de vernederingen die
jullie hebben moeten ondergaan. Dit
is de weg van het Kruis. Dank u uit
de grond van mijn hart.”
E S T H E R VA N D E VAT E O.C A R M .
1)Evangelii Gaudium, nr. 227.
Dit artikel is gebaseerd op ‘Wake up the World’ Conversation with Pope Francis about the
Religious Life, door Antonio Spadaro s.j. en vertaald door Donald Maldari s.j., te vinden op:
www.laciviltacattolica.it/articoli_download/extra/Wake_up_the_world.pdf.
knrbulletin 2 | 2014
51
Agenda
inhoud
2014
25 augustus
13 september
Nationale Vredesdag – ’s-Hertogenbosch
24 september
FKR-studie ochtend – ’s-Hertogenbosch
25 september
Bijeenkomst Kleine Congregaties – ’s-Hertogenbosch
18 oktober
Kleurrijk Religieus Leven – ’s-Hertogenbosch
30 oktober
COR-Themadag – ’s-Hertogenbosch
30 oktober
Atelierdag Huis van de Roeping – ’s-Hertogenbosch
13 november
AV-KNR – ’s-Hertogenbosch
25 november
Catharinadag
30 januari 2015
Vlaams-Nederlandse Jonge Religieuzendag
Dag voor Jonge Religieuzen
‘Geroepen om te delen’
We zijn geroepen om te delen - niet alleen onze materiële schatten, maar ook ons leven. We zijn immers in deze wereld geplaatst
als heel verschillende mensen met heel verschillende achtergronden, maar in ons bestaan toch geroepen om er met elkaar iets
van te maken. Een wereld waar kleding en uiterlijk niet tellen,
zoals op de foto van de drie vrouwen - ondanks alle uiterlijke verschillen gaan zij op ooghoogte met elkaar om en houden zij van
elkaar. Een wereld waar het lot van anderen ons niet onverschillig laat - van anderen in de buurt, in ons land, op andere continenten. Het rijk van God is immers in ieder van ons al begonnen.
SARA BÖHMER OP
52
knrbulletin 2 | 2014