Jaarverslag Regionale Prestatieafspraken 2013

STADSGEWEST HAAGLANDEN • VERENIGING SOCIALE VERHUURDERS HAAGLANDEN
Jaarverslag 2013
Regionale Prestatieafspraken 2010 tot en met 2014
Inhoud
pagina
1
Inleiding
pagina
3
Hoofdstuk 1 - Conclusies
pagina
7
Hoofdstuk 2 – Context
pagina 11
pagina 17
2.1
Economische context
2.2
Politieke en beleidsmatige context
2.3
Conclusie
Hoofdstuk 3 – Naleving afspraken huisvesten doelgroep
3.1
Passendheidseisen
3.2
Conclusie
Hoofdstuk 4 – Productieafspraken sociale nieuwbouw
4.1
pagina 25
pagina 29
pagina 31
Sociale productie 2013
4.2
Planning sociale productie
4.3
Evaluatie 30% sociaal afspraak
4.4
Bevordering doorstroming
4.5
Nader uit te werken onderzoeken
4.6
Conclusie
Hoofdstuk 5 – Afspraken m.b.t. woonruimteverdeling
5.1
Regels woonruimteverdeling
5.2
Lokale beleidsruimte
5.3
Kwetsbare groepen
5.4
Taakstelling statushouders
5.5
Conclusie
Hoofdstuk 6 – Duurzaamheid
6.1
Uitwerking duurzaamheidsafspraken
6.2
Conclusie
Hoofdstuk 7 – Monitoring
7.1
Monitoringsonderdelen
7.2
Conclusie
pagina 32
Bijlage I, Teksten artikelen bij de verschillende hoofdstukken
pagina 36
Bijlage II, Huur/koop- en inkomensgrenzen 2013
pagina 37
Bijlage III, Overzicht vaststelling lokale afspraken
pagina 38
Foto index
Inleiding
In februari 2010 zijn de Regionale Prestatieafspraken 2010 t/m 2014
vastgesteld. In artikel 6, lid 4 staat aangegeven dat jaarlijks op basis
van diverse monitoringsgegevens een verslag wordt opgesteld
waarin wordt ingegaan op de nakoming van de afspraken in het
voorafgaande jaar. Daarnaast wordt een vooruitblik gegeven naar de
resterende termijnperiode van de afspraken. Dit verslag is het vierde
jaarverslag van deze afspraken.
In hoofdstuk 1 staan de conclusies weergegeven, vervolgens wordt
in hoofdstuk 2 een context geschetst waarbinnen de uitvoering van
deze afspraken heeft plaatsgevonden. Hoofdstuk 3 gaat in op de naleving van de afspraken ten aanzien van het passend huisvesten van
de doelgroep en hoofdstuk 4 gaat in op naleving van de afspraken
over de sociale nieuwbouwproductie. Hoofdstuk 5 behandelt afspraken met betrekking tot de woonruimteverdeling. Hoofdstuk 6 gaat
in op de duurzaamheidsafspraken. Tot slot wordt in hoofdstuk 7 aangegeven in hoeverre de doelstellingen met betrekking tot de monitoring van de prestatieafspraken zijn gehaald.
In bijlage I staan de artikelen opgenomen uit de Regionale Prestatieafspraken waar de verschillende hoofdstukken specifiek betrekking
op hebben.
In dit jaarverslag zijn foto’s opgenomen van projecten die in 2013
door de corporaties opgeleverd zijn. In de bijlage is een overzicht
van de projecten per gemeente opgenomen.
DELFT
Corporatie:Vidomes, Project:Telderslaan, Foto:Van den Berg Groep
2
Hoofdstuk 1 - Conclusies
Context
De regionale afspraak over de verhoudingen van de slaagkansen
van de verschillende inkomensgroepen wordt niet gehaald, de
slaagkans van de lage midden-inkomens is hoger dan die van de
BBSH-doelgroep en de slaagkans van de middeninkomens is
hoger dan die van de BBSH-doelgroep en de lage middeninkomens. Oorzaken hiervan zijn onder andere het duurder worden
van de voorraad en het sturen op de Europese doelgroep in
plaats van de BBSH-doelgroep. Daarnaast zijn er gemiddeld minder reacties uit de hogere inkomensgroepen, waardoor de kans
op een woning ook toeneemt.
Op regionaal niveau is de afspraak 85% van de sociale nieuwbouw toewijzen aan de lage middeninkomens en daarbinnen
30% aan de BBSH-doelgroep. In Haaglanden wordt in 2013 voldaan aan de gemaakte afspraak: 92% is toegewezen aan woningzoekenden met een laag middeninkomen waarvan 52% aan de
BBSH-doelgroep.
Het jaar 2013 was het vierde jaar van uitvoering van de Regionale
Prestatieafspraken 2010 t/m 2014 en was wederom economisch
een zwaar jaar. De Nederlandse economie kromp en de werkgelegenheid was verder afgenomen. Daarnaast blijkt het nog steeds
lastig een woning te kopen. Door deze omstandigheden blijft de
druk op de sociale woningmarkt hoog. In de tweede helft van
2013 zijn de eerste indicaties van herstel te zien. Vraag is of dit
gaat richting wezenlijk herstel waardoor verlichting zou kunnen
komen op de druk op de sociale huurmarkt.
In 2013 is een akkoord tussen Aedes en het Rijk gepresenteerd.
Hierin staat onder andere dat de corporaties een verhuurdersheffing gaan betalen. Hierdoor blijft minder ruimte over om te investeren en wordt de uitvoer van de Regionale Prestatieafspraken
lastiger. In de Novelle (herziening woningwet) worden deze afspraken verder uitgewerkt. In 2013 is de herziening van de huisvestingswet nog niet vastgesteld waardoor in 2013 geen
duidelijkheid is geboden aan corporaties en gemeenten. Nu is
duidelijk dat in 2014 de herziening van de huisvestingswet is
goedgekeurd door beide kamers waardoor nu duidelijkheid is
verkregen over de mogelijkheden in de huisvestingsverordening.
In 2013 heeft het Kabinet kenbaar gemaakt de Wgr-plus regio’s te
willen opheffen. De bestuurders Wonen van het Stadsgewest
Haaglanden hebben in maart 2014 aangegeven de werkzaamheden op het gebied van het opstellen en uitvoeren van de Regionale Prestatieafspraken gezamenlijk te willen continueren.
De nieuwbouw met een huur onder de aftoppingsgrens moet
voor minimaal 90% aan de BBSH-doelgroep verhuurd worden
(90%-afspraak). Dat percentage ligt in 2013 met 79% onder het
afgesproken niveau van de prestatieafspraken. Van de 213 woningen zijn er 168 aan de doelgroep verhuurd. Er is een aantal oorzaken voor het niet halen van deze afspraak. Zo zijn de woningen in
Pijnacker-Nootdorp geadverteerd in 2012. De woningen vielen
toen net boven de aftoppingsgrens. Doordat de woningen in
2013 zijn toegewezen viel de huurprijs net wel onder de aftoppingsgrens. Dit komt omdat de aftoppingsgrenzen ieder jaar
worden verhoogd. Bij Haag Wonen is het merendeel van de toewijzingen aan herstructureringskandidaten gedaan. Deze hadden
in een aantal gevallen een wat hoger inkomen. Vestia had een
moeilijk verhuurbaar nieuwbouwproject vanwege relatief hoge
service kosten. Zij heeft daarom besloten om de inkomensgrenzen wat te verruimen.
Artikel 2
Passend huisvesten doelgroep
Afspraak is dat van de sociale voorraad op gemeentelijk niveau
minimaal 70% aan de BBSH-doelgroep wordt toegewezen. Deze
afspraak is op niveau van de regio Haaglanden gehaald, in 2013
werd 76% van de sociale huurwoningen toegewezen aan de
BBSH-doelgroep. Per gemeente is het beeld verschillend, in 7 van
de 9 gemeenten werd de afspraak ruim gehaald. In twee gemeenten, Midden-Delfland en Pijnacker-Nootdorp niet. Dit heeft onder
andere te maken met de aangeboden voorraad in deze gemeenten die veelal duurder is. Daarnaast wordt nadrukkelijker gestuurd op de doelgroep uit de Europaregeling, waarvan het
inkomen boven de BBSH-grens ligt.
Artikel 3
Sociale (ver)nieuwbouw
De prestatieafspraak is dat 30% van de productie van de gemeente sociaal moet zijn en er minimaal 900 sociale woningen
gebouwd worden. Er zijn in 2013 1.874 nieuwe sociale woningen
gebouwd en 951 sociale huurwoningen ingrijpend verbeterd
De 70%-afspraak per gemeente, 2013.
Gemeente
Delft
Den Haag
% toewijzing
doelgroep
77%
76%
Leidschendam
-Voorburg
78%
Midden
-Delfland
PijnackerNootdorp
57%
60%
3
Rijswijk
75%
Wassenaar
77%
Westland
Zoetermeer
75%
79%
Den Haag
Corporatie:Vestia, Project : Schenkweg “The Living Factory”
Corporatie:Vestia, Project: Duindorp-Pluvierhof “Zeemeeuw fase 2”
4
Artikel 4
Woonruimteverdeling
door de corporaties. Ten opzichte van het totaal aantal gebouwde
woningen resulteert dit in ruim 50% sociale nieuwbouw. De afspraak is door de corporaties dus ruim gehaald. Ook het streven
om 1.800 sociale woningen conform de Regionale Woonvisie te
realiseren, is ruim gehaald.
De prestatieafspraak dat 30% van de productie sociaal moet zijn,
is in 2013 in twee gemeenten niet gehaald: in Rijswijk en MiddenDelfland. Van de gerealiseerde sociale woningen is ongeveer een
derde tot aan de aftoppingsgrenzen gebouwd, wat de afspraak is.
Over de periode 2010 t/m 2013 is dit aandeel ongeveer 50%, ruim
boven de afspraak. Enkele gemeenten hebben echter een aandeel dat tot nu toe onder een derde deel ligt.
De realisatie en planning geven aan dat in de periode 2010 t/m
2014 ruim 40% sociale woningbouw wordt bijgebouwd. Gezien
deze gegevens alleen voor het jaar 2014 planningsgegevens zijn,
is de kans groot dat ruim meer sociale nieuwbouwwoningen dan
de 30% sociaal worden opgeleverd. Op gemeentelijk niveau is het
waarschijnlijk dat alleen de gemeente Midden-Delfland de
gevraagde 30% sociaal van de totale productie niet gaat halen.
De oorzaak hiervan is dat realisatie van de sociale woningbouw
in het project de Kreekzone later opgeleverd wordt dan oorspronkelijk in de planning. Compenseren is door de lage gemeentelijke omvang van de productie lastig.
In 2012 is de Regionale Huisvestingsverordening door het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden vastgesteld.
Hierin staat onder andere opgenomen dat woningzoekenden ter
bevordering van de doorstroming maximaal 5 jaar woonduur
mee krijgen (in plaats van de woonduur gedeeld door 3 met
maximaal 4 jaar). Daarnaast kan per gemeente maximaal 15% van
de verhuringen lokaal toegewezen worden. In 2013 is al meer gebruik gemaakt van deze maatregel, maar benutting van de volle
15% is in 2013 niet nodig geweest.
Begin 2014 is een uitgebreide evaluatie uitgevoerd naar deze
maatregel. In 2013 vonden 173 verhuringen plaats aan maatschappelijke instellingen. Er zijn nauwelijks wijzigingen wat
betreft lokaal beleid verhuringen aan kwetsbare doelgroepen.
In 2013 is een kleine achterstand opgelopen in de taakstelling
voor vergunninghouders.
Artikel 5
Duurzaamheid
In 2013 is voor verdere uitvoering van de duurzaamheidsafspraken de SVH vaste deelnemer geworden van de stuurgroep Hartverwarmend Haaglanden. Daarnaast is door de corporaties een
duurzaamheidswerkgroep opgericht. Tot slot staat het thema
duurzaamheid op de agenda voor de komende afspraken.
In 2012 is de 30% sociaal afspraak geëvalueerd. Conclusie is dat
deze afspraak vooralsnog functioneert, maar op termijn is wellicht meer maatwerk nodig.
In de toelichting van de prestatieafspraken staat een aantal nader
uit te werken onderzoeken opgenomen. De resultaten van de effecten Huur op Maat en Te Woon zijn bekend en leiden vooral tot
bediening van het huisvesten van de doelgroep lage middeninkomens. Het onderzoek over energie- en huurlasten is in 2012
uitgevoerd. In 2013 heeft een verdiepingsslag plaatsgevonden.
Onderzoek naar toevoeging van woningen onder de aftoppingsgrens heeft in 2013 geen prioriteit gehad en is daarom ook niet
uitgewerkt. In kader van het vaststellen van de prijsgrenzen uit
de woonvisie is eind 2012 een definitie voor een sociale koopwoning vastgelegd.
Artikel 6
Monitoring
De monitoring van de afspraken uit de Regionale Prestatieafspraken en de resultaten van de woonruimteverdeling zijn volgens
afspraak compleet en op tijd vastgelegd in de jaarmonitor en
in de aanbodrapportage 2013. Ook de voorraadrapportage en
woningmarktmonitor zijn volgens afspraak geleverd.
Vanaf 2013 is een nieuw datawarehouse systeem (CNS) beschikbaar. Met CNS zijn de gegevens toegankelijker geworden.
SVH heeft verschillende standaardrapportages klaargezet voor
gemeenten en corporaties
Gebruik lokale beleidsruimte per gemeente, 2013
Gemeente
Delft
Den Haag
% lokale
beleidsruimte
7%
3%
Leidschendam
-Voorburg
8%
Midden
-Delfland
PijnackerNootdorp
11%
12%
5
Rijswijk
12%
Wassenaar
8%
Westland
Zoetermeer
13%
12%
Den Haag
Corporatie:Vestia, Project: Moerwijk Oost fase 2A “De Banier”
Corporatie: Staedion, Project: Morgenzonlaan
Corporatie:Vestia, Project: Zuidlarenstraat fase 4 “Il Vetro”
6
Hoofdstuk 2 – Context
In dit hoofdstuk wordt in een vogelvlucht ingegaan op de economische, politieke en beleidsmatige context waarbinnen de uitvoering van het vierde jaar van de Regionale Prestatieafspraken
2010 tot en met 2014 plaatsvond.
budgettaire inspanningen van dit kabinet.” Extra middelen om
corporaties te kunnen laten investeren worden gezocht in het
Energieakkoord (in totaal € 400 miljoen, in 2018 en 2019) en het
vervallen van de BTW-integratieheffing (€ 60 miljoen, jaarlijks).
Bij de activiteiten van woningcorporaties blijft onderscheid gemaakt worden naar ‘DAEB’ (Diensten van Algemeen Economisch
Belang) en niet-DAEB. De scheiding is ingegeven door een besluit
van de Europese Commissie uit 2009. Het doel van de scheiding is
focus op de kerntaken en het voorkomen van marktverstoring en
verlies van maatschappelijk bestemd vermogen. Corporaties krijgen alleen voor sociale huurwoningen garanties op leningen.
Nieuw is dat corporaties de keuze krijgen in de scheiding die ze
aanbrengen: administratief of juridisch. Bij keuze voor een administratieve scheiding komt de corporatie onder zwaarder toezicht
te staan en geldt een minder breed palet aan toegestane activiteiten.
Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) krijgt een grotere rol bij de sanering (publiek ingrijpen) bij corporaties. Dat is
de uitkomst van een bredere verkenning om financieel toezicht
en markttoezicht te versterken. Het WSW behartigt daarnaast de
belangen van corporaties die financieel bijdragen aan de sanering van een collega-corporatie. Het voorkomt dat het risico voor
de ‘achtervangers’ toeneemt, een belangrijke randvoorwaarde die
evenzeer geldt voor de mogelijke risico’s voor de overheid.
In de Novelle op de herziening van de Woningwet worden de afspraken verder uitgewerkt. Dit wijzigingsvoorstel is gepland voor
2014. De Novelle behelst onder andere een aanscherping van de
wet- en regelgeving voor de corporatiesector. 3
De inhoud van het akkoord heeft invloed gehad op het gedrag
van corporaties. Immers deze zijn gaan anticiperen op de wetgeving en dit zal wellicht al terug te zien zijn in de cijfers in dit jaarverslag.
2.1 Economische context
Net als in voorgaande jaren kromp ook in 2013 de Nederlandse
economie (-0,8%) ten opzichte van een jaar eerder. Er was gedurende het jaar wel een kentering zichtbaar. Halverwege 2013
sloeg de krimp om in groei. In het vierde kwartaal zette de groei
met 0,9% versneld door, vanwege een forse groei van de investeringen. Ook kromp de consumptie door huishoudens in het laatste kwartaal slechts beperkt.
De werkgelegenheid is in 2013 verder afgenomen. Gedurende
het jaar was wel een voorzichtige kentering te zien. De daling van
het aantal banen van werknemers vlakte in het vierde kwartaal af
en het aantal openstaande vacatures nam in de tweede helft van
het jaar licht toe. 1
Ook in de woningmarkt zijn in 2013 de eerste indicaties van herstel te zien. Nieuwe woningen zijn ten opzichte van een aantal
jaren geleden goedkoper geworden. Dit heeft de verkoop weer
licht doen stijgen. Toch is men in Nederland nog collectief onzeker, daarnaast heeft het Kabinet nog nieuwe bezuinigingen en
hervormingen aangekondigd en werken banken niet altijd mee.
Deze tekenen laten zien dat wezenlijk herstel op de koopwoningmarkt nog op zich laat wachten. 2
De tekenen van herstel op de koopwoningmarkt kan de druk op
de sociale woningmarkt verlichten. Deze tekenen laten echter
zien dat herstel nog minimaal is, waardoor de druk op de sociale
woningmarkt hoog zal blijven en de prestatieafspraken lastiger
uit te voeren.
Gesteld kan worden dat de economische context net als in 2012
ongunstig is voor de Regionale Prestatieafspraken. Echter de eerste tekenen van economisch herstel zijn gesignaleerd.
Herziening Huisvestingswet
In de Huisvestingswet staat vooral beschreven hoe publiekrechtelijk de woonruimteverdeling kan worden bijgestuurd in verband met schaarste. Hierin staat onder meer de rolverdeling
tussen de gemeenten en de woningcorporaties beschreven.
Voor 2013 werd een nieuwe Huisvestingswet verwacht. Deze is in
dit jaar niet gekomen, maar in 2014 is de nieuwe huisvestingswet
door beide kamers aangenomen.
2.2 Politieke en beleidsmatige context
Akkoord tussen Rijk en Aedes
In het najaar van 2013 is een akkoord tussen het Rijk en Aedes
gepresenteerd in drie onderdelen:
• Investeringen
• Scheiding activiteiten
• Rol voor WSW (toezicht)
De omstreden verhuurderheffing wordt als eerste grote ‘investering’ genoemd in het akkoord.“De corporaties blijven door middel van de verhuurderheffing bijdragen aan de noodzakelijke
Afschaffing Wgr-plus en oprichting Metropoolregio (MRDH)
Het Kabinet maakte halverwege 2013 een wetsvoorstel waarin
het einde van de Wgr-plus-regio’s werd aangekondigd. Hiermee
komt een einde aan de wettelijke verplichte samenwerking.
Het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden heeft
1)
CBS, Nederland in 2013, een economisch overzicht, 31 maart 2013.
NVB, Thermometer Koopwoningen, najaar 2013.
3)
www.kennisbank.platform31.nl/pages/29265/Kabinet-en-Aedes-akkoord-over-herziening-orporatiestelsel.html, 19 mei 2014.
2)
7
DEN HAAG
Corporatie: Staedion, Project: Steijnlaan
Corporatie: Staedion, Project: Het Zamen (Regentesse)
8
anticiperend op deze wet besloten over te gaan tot opheffing
per 1 januari 2015, mits de Tweede en Eerste Kamer akkoord
gaan met het voorstel. De Tweede Kamer is begin juli 2014 akkoord gegaan met het voorstel tot opheffing.
Tegelijkertijd loopt de ontwikkeling dat het Stadsgewest Haaglanden en de regio Rotterdam steeds meer zijn gaan samenwerken. Dit heeft geleid tot een concept gemeenschappelijke
regeling voor de vorming van de Metropoolregio Rotterdam Den
Haag (MRDH) per 1-1-2015. Deze regeling betreft vooral taken
voor verkeer en vervoer en economie.
In 2013 is ambtelijk een start gemaakt met voorstellen om de
regionale werkzaamheden op het gebied van wonen te borgen.
Begin 2014 is door de bestuurders Wonen van het Stadsgewest
Haaglanden onderschreven dat zij regionale samenwerking op
het gebied van wonen betreffende een aantal taken willen
continueren. Het opstellen en uitvoeren van Regionale Prestatieafspraken zien zij als taak die zij willen voortzetten. Over de (juridische) vorm worden in 2014 nadere voorstellen geformuleerd.
2.3 Conclusie
Het jaar 2013 is het vierde jaar van uitvoering van de Regionale
Prestatieafspraken 2010 t/m 2014 en was wederom economisch
een zwaar jaar. De Nederlandse economie kromp en de werkgelegenheid is verder afgenomen. Daarnaast blijkt het nog steeds
lastig een woning te kopen. Door deze omstandigheden blijft de
druk op de sociale woningmarkt hoog. In de tweede helft van
2013 zijn de eerste indicaties van herstel te zien. Vraag is of dit
gaat richting wezenlijk herstel waardoor verlichting zou kunnen
komen op de druk op de sociale huurmarkt.
In 2013 is een akkoord tussen het Rijk en Aedes gepresenteerd.
Hierin staat onder andere dat de corporaties de verhuurdersheffing gaan betalen. Hierdoor blijft minder ruimte om te investeren
en wordt de uitvoer van de Regionale Prestatieafspraken lastiger.
In de Novelle (herziening woningwet) worden deze afspraken
verder uitgewerkt. In 2013 is de herziening van de huisvestingswet nog niet vastgesteld waardoor wederom geen duidelijkheid
geboden wordt aan corporaties en gemeenten.
In 2013 heeft het Kabinet kenbaar gemaakt de Wgr-plus regio’s
te willen opheffen. De bestuurders Wonen van het Stadsgewest
Haaglanden hebben begin 2014 aangegeven de werkzaamheden op het gebied van het opstellen en uitvoeren van de Regionale Prestatieafspraken gezamenlijk te willen continueren.
9
Den Haag
Corporatie: Staedion, Project: Marco Polo
10
Hoofdstuk 3 – Naleving afspraken huisvesten doelgroep
3.1 Passendheidseisen
land is dit jaar wel 75% toegewezen aan de BBSH-doelgroep.
Het huisvesten van de BBSH-doelgroep is een van de kerntaken
van de woningcorporaties. In het kader van deze taak hebben de
SVH en het Stadsgewest Haaglanden een aantal gezamenlijke
afspraken gemaakt. Met deze afspraken wordt gegarandeerd dat
deze groep voldoende kansen krijgt op de sociale woningmarkt
binnen de regio Haaglanden.
Kwetsbare gebieden
In de gemeente Den Haag ligt een aantal gebieden waar de samenstelling van de woningvoorraad en bevolking in hoge mate
eenzijdig is. Afgesproken is daarom om de corporaties in Den
Haag ruimte te bieden de instroom van hogere inkomens te
stimuleren, onder andere door het stellen van minder strenge
maximale inkomenseisen. Voor eenzijdig Den Haag4 wordt
gestreefd naar het toewijzen van minder dan 70% aan de BBSHdoelgroep, met een minimum van 60%.
Passend huisvesten van de doelgroep
Eén van de afspraken is dat minimaal 70% van de vrijkomende
voorraad tot de huurprijsgrens aan de BBSH-doelgroep wordt
verhuurd. Hoewel het gemiddelde voor het derde achtereenvolgende jaar met 1 procentpunt is gedaald, wordt met 76% ruimschoots voldaan aan de doelstelling. Ondanks deze regionale
prestatie wordt deze doelstelling in 2013 niet in alle afzonderlijke
gemeenten gehaald. In Pijnacker-Nootdorp (60%) en MiddenDelfland (57%) ligt het aandeel onder de 70% (zie figuur 1).
In Pijnacker-Nootdorp heeft dit te maken met het feit dat de aangeboden voorraad in deze gemeente veelal duurder is en een
meer nadrukkelijke sturing op de doelgroep uit de Europaregeling waarvan het inkomen deels boven de BBSH-doelgroep inkomensgrenzen ligt. In Midden-Delfland is een nieuwbouwproject
opgeleverd met woningen boven de aftoppingsgrenzen deze zijn
Figuur 1: De 70%-afspraak per gemeente, 2013.
Gemeente
55%
Delft
Den Haag
Leidschendam-Voorburg
Midden-Delfland
Pijnacker-Nootdorp
Rijswijk
Wassenaar
Westland
Zoetermeer
Haaglanden
60%
65%
Het blijkt dat de belangstelling van woningzoekenden met een
hoger inkomen voor een sociale huurwoning in deze gebieden
gering is. De corporaties en gemeenten hebben daarom afgesproken om vrije sector huur en koop interessanter te maken in
deze wijken. De huurinkomentabel is in deze wijken ruimer, zodat
hogere inkomens voor woningen in deze wijken in aanmerking
kunnen komen. In 2013 wordt een percentage van 76% gehaald,
hoger dan de streefwaarde. De belangrijkste reden hiervoor lijkt
dat de eenzijdige wijken toch niet aan de wensen van de hogere
inkomens voldoen en dat de corporaties moeten voldoen aan de
90% toewijzingseis van de Europaregeling waardoor zij ook voor
70%
75%
80%
85%
doelgroep
Bron: Jaarmonitor 2013
deze woningen een maximale inkomenseis stellen. In 2012 lag
het percentage op 81%.
geadverteerd met een maximale inkomenseis tot de lage midden-inkomensgrens. Het grootste deel van de woningen is passend toegewezen aan mensen met een laag midden-inkomen
maar door het beperkte aantal mutaties heeft dit direct gevolg
voor het aantal verhuringen aan de BBSH-doelgroep. In het West-
4)
Slaagkansen
Belangrijk is dat de verschillende doelgroepen die in de prestatie-
Eenzijdig Den Haag betreft een gebied bestaande uit het Stadsdeel Centrum, Stadsdeel Escamp, Duindorp en Stadsdeel Laak.
11
Den Haag
Corporatie: Haag Wonen, Project: Maasstraat Fase1, Foto:Ton Groenendijk
12
Figuur 2: Slaagkansen per inkomensgroep 2013 in de sociale huurvoorraad
geslaagden
woningzoekenden
Minima
5.522
30.486
Doelgroep (incl. minima)
8.365
47.723
Lage middeninkomens
2.567
14.266
Overige inkomens
426
2.063
slaagkans 2013
18,1 %
17,5 %
18,0 %
20,7 %
slaagkans 2012
17,1 %
16,3 %
17,9 %
16,2 %
Bron: Jaarmonitor 2013
afspraken benoemd zijn, voldoende en een ongeveer gelijkwaardige kans hebben op een sociale huurwoning. Naast de al eerder
genoemde BBSH-doelgroep, gaat het hierbij om de lage middeninkomens (1.5 x inkomen BBSH-doelgroep) en de minima. De afspraak op regioniveau is dat:
slaagkans BBSH-doelgroep ≥ slaagkans lage middeninkomens ≥
slaagkans overige inkomens
De slaagkansen voor de minima worden gemonitord. Daarnaast
is een slaagkansgarantie voor de lage middeninkomens afgesproken. Kern van deze afspraak is dat als blijkt dat de slaagkans van
de lage middeninkomens in de voorafgaande twee jaar daalt en
deze meer dan 25% lager is dan die van de doelgroep, de SVH en
het Stadsgewest de oorzaken daarvan gaan onderzoeken.
In figuur 2 staan de slaagkansen per inkomensgroep beschreven.
In 2013 ligt de slaagkans voor de BBSH-doelgroep op 17,5%. De
lage middeninkomens hebben een slaagkans van 18,0% dat is
iets hoger dan de slaagkans van de BBSH-doelgroep. Dit is niet
conform de voorwaarde in de prestatieafspraken. De slaagkans
van de overige inkomens (20,7%) ligt boven de slaagkans van de
Toewijzing nieuwbouw
Om te zorgen dat nieuwbouw passend wordt toegewezen aan de
inkomensgroepen die daar als eerste toe zijn aangewezen zijn
specifieke afspraken voor de toewijzing van nieuwbouw gemaakt. De doelstelling is dat minimaal 85% van de totale nieuwbouw in de sociale huur aan huishoudens met een inkomen tot
en met de lage middeninkomens verhuurd wordt. Bovendien
moet 30% van deze woningen aan de doelgroep worden toegewezen.
Delft
Den Haag
Leidschendam-Voorburg
Midden-Delfland
Pijnacker-Nootdorp
Rijswijk
Wassenaar
Westland
Zoetermeer
Haaglanden
Op regionaal niveau wordt in 2013 voldaan aan de gemaakte
prestatieafspraken met betrekking tot de toewijzing van nieuwbouwwoningen (figuur 3). In Haaglanden is 92% toegewezen aan
woningzoekenden met een laag midden inkomen. Daarbij wordt
44
73
3
76
58%
96%
4%
100%
360
572
54
626
58%
91%
9%
100%
11
46
4
50
22%
92%
8%
100%
13
18
3
21
62%
86%
14%
100%
22
90
6
96
23%
94%
6%
100%
1
11
3
14
7%
79%
21%
100%
6
6
0
6
100%
100%
0%
100%
87
139
8
147
59%
95%
5%
100%
22
41
7
48
46%
85%
15%
100%
566
996
88
1.084
52%
92%
8%
100%
Figuur 3: Toewijzing nieuwbouw tot
huurprijsgrens (85%-afspraak), 2013
BBSH-doelgroep incl. rechtsp.
t/m lage middeninkomens
hogere inkomens
totaal binnen 85%-regel
BBSH-doelgroep incl. rechtsp.
t/m lage middeninkomens
hogere inkomens
totaal binnen 85%-regel
lage middeninkomens en de BBSH-doelgroep. De afspraak is
daarmee niet gehaald. Dit heeft vooral te maken met het duurder
worden van de vrijkomende voorraad waarbij er passend op (een
hoger) inkomen wordt toegewezen.
Bron: Jaarmonitor 2013
13
Den Haag
Corporatie: Haag Wonen, Project: De Binnenhof, Foto:Ton Groenendijk
14
Figuur 4: Toewijzing nieuwbouw onder aftoppingsgrenzen
Gemeente
Delft
Den Haag
Leidschendam-Voorburg
Midden-Delfland
Pijnacker-Nootdorp
Rijswijk
Wassenaar
Westland
Zoetermeer
Haaglanden
doelgroep
aantal
%
9 75 %
151 80 %
2 29 %
6 100 %
168 79 %
niet-doelgroep
aantal
%
3 25 %
37 20 %
5 71%
0
0%
45 21 %
totaal
aantal
%
12 100 %
188 100 %
7 100 %
6 100 %
213 100 %
Bron: Jaarmonitor 2013
Noot: exclusief verhuringen van onzelfstandige woningen
52% aan de BBSH-doelgroep verhuurd. Op gemeentelijk niveau
haalt alleen Rijswijk deze afspraak niet. Het percentage in Rijswijk
is 79% (11 van de 14 woningen). Het gaat hier om één toewijzing
te veel aan een kandidaat met een te hoog inkomen.
De nieuwbouw met een huur onder de aftoppingsgrens moet
voor minimaal 90% aan de BBSH- doelgroep verhuurd worden
(90%-afspraak). Dat percentage ligt in 2013 met 79% onder het
afgesproken niveau van de prestatieafspraken. Van de 213 woningen zijn er 168 aan de doelgroep verhuurd (figuur 4).
de huurprijsgrens aan de BBSH-doelgroep wordt verhuurd. Net
als vorig jaar is op gemeentelijk niveau niet overal voldaan aan de
prestatieafspraak met betrekking tot de huisvesting van de BBSHdoelgroep (70%): Pijnacker-Nootdorp (60%) en Midden-Delfland
(57%) hebben het niet gehaald. Dit heeft onder andere te maken
met de aangeboden voorraad in deze gemeenten die veelal
duurder is. Daarnaast wordt nadrukkelijker gestuurd op de doelgroep uit de Europaregeling, waarvan het inkomen boven de
BBSH grens ligt.
In figuur 4 is zichtbaar dat maar vier gemeenten nieuwbouw woningen met een huur onder de aftoppingsgrenzen hebben gebouwd. Alleen in de gemeente Wassenaar is de afspraak gehaald.
Nagevraagd is bij de corporaties in Den Haag en Pijnacker-Nootdorp wat de reden is geweest voor het niet nakomen van de afspraak. In Pijnacker-Nootdorp is geadverteerd in 2012. De
woningen vielen toen net boven de aftoppingsgrens. Doordat de
woningen in 2013 zijn toegewezen viel de huurprijs net wel
onder de aftoppingsgrens. Dit komt omdat de aftoppingsgrenzen
ieder jaar worden verhoogd. Bij Haag Wonen is het merendeel
van de toewijzingen aan herstructureringskandidaten gedaan.
Deze hadden in een aantal gevallen inderdaad een wat hoger inkomen. Vestia geeft aan dat de oorzaak ligt bij een moeilijk verhuurbaar nieuwbouwproject. Dit kwam onder andere door de
relatief hoge service kosten. Zij hebben daarom in 2013 besloten
om de inkomensgrenzen wat te verruimen.
De afspraak met betrekking tot de slaagkansen voor de verschillende doelgroepen wordt niet gehaald. In 2013 ligt de slaagkans
voor de BBSH-doelgroep met 17,5% iets lager dan de slaagkans
van de lage middeninkomens (18%). Vooral de slaagkans van de
overige inkomens is met 20,7% hoger.
Op regionaal niveau moet 85% van de sociale nieuwbouw worden toegewezen aan de lage middeninkomens en daarbinnen
30% aan de BBSH-doelgroep. In Haaglanden wordt in 2013 voldaan aan de gemaakte afspraak: 92% toegewezen aan woningzoekenden met een laag middeninkomen waarvan 52% aan de
BBSH-doelgroep. Er is in vier gemeenten gebouwd onder de aftoppingsgrenzen en de productie was totaal 213 woningen.
De toewijzingsafspraak (90% BBSH-doelgroep) voor nieuwbouw
onder de aftoppingsgrenzen is helaas in het merendeel van de
gemeenten niet gehaald. De voorrangspositie van herstructureringskandidaten met een iets hoger inkomen door de afspraken
in het Sociaal Statuut is een belangrijke oorzaak voor het niet
halen van deze afspraak.
3.2 Conclusie
Op regionaal niveau wordt het merendeel van de toewijzingsafspraken gehaald. Zo wordt 76% van de vrijkomende voorraad tot
15
Leidschendam-Voorburg
Corporatie:WoonInvest, Locatie: Landscheidingsstraat
Corporatie:WoonInvest, Project: Plaspoelstraat
16
Hoofdstuk 4 – Productieafspraken sociale nieuwbouw
4.1 Sociale productie 2013
houdende crisis en de maatregelen van het Rijk.
In artikel 3, lid 1 van de Regionale Prestatieafspraken staan afspraken over de realisatie van de nieuwbouwproductie aangegeven. Afgesproken is dat per gemeente 30% van de totale
nieuwbouw in de sociale sector wordt gerealiseerd. Daarbij tellen
ingrijpende woningverbeteringen ook mee, maar voor maximaal
een derde van de vernieuwde sociale woningen.
Op regioniveau is afgesproken dat gestreefd wordt naar de realisatie van jaarlijks 1.800 sociale woningen zoals opgenomen in de
Regionale Woonvisie, met een minimumgarantie van de bouw
van 900 woningen.
4.2 Planning sociale productie
De afspraak om 30% sociaal per gemeente te realiseren geldt niet
voor één jaar, maar voor de hele periode van de Regionale Prestatieafspraken. De realisatie en planningsgegevens over deze periode zijn bekend en in figuur 6 weergegeven. Deze figuur laat zien
dat de verwachting is dat de afspraak regionaal over de gehele
periode gehaald wordt.
Binnen de planning zit alleen de gemeente Midden-Delfland
onder de afgesproken 30% sociaal.
Midden-Delfland laat weten dat in de periode 2004-2010 30% sociaal gehaald is en dat dit ook voor de periode 2010-2020 in de
planning staat. Oorzaak van het lagere aandeel in de periode
2010-2014 ligt bij het project Kreekzone. De gemeente is grondeigenaar en heeft afspraken met een ontwikkelaar tot realisatie
van sociale woningbouw. Door de gewijzigde marktsituatie voor
appartementen worden deze sociale woningen later opgeleverd.
Compensatie is gezien de gemeentelijke productieomvang lastig
om op korte termijn te realiseren.
Van de gerealiseerde nieuwbouw is de afspraak dat een derde
deel onder de aftoppingsgrenzen wordt gerealiseerd over de gehele periode. Figuur 7 laat zien dat in 2013 de corporaties regionaal net niet een derde deel van de woningen onder de
aftoppingsgrenzen hebben gerealiseerd. Gemeentelijk is deze afspraak alleen gehaald door Den Haag en Westland.
Figuur 5 geeft de totale realisatie, de sociale productie (huur &
koop) en ingrijpende woningverbeteringen per gemeente in
2013 weer. Regionaal is de afspraak 30% sociaal nieuw te bouwen
ruim gehaald. De gemeenten Midden-Delfland en Rijswijk zitten,
respectievelijk 23% en 22%, in dat jaar onder deze afspraak. In de
gemeente Midden-Delfland kan dit onder andere verklaard worden doordat de productie beperkt is. Niet alle projecten lenen
zich voor sociale woningbouw, daarom verschillen de percentages per jaarschijf. Ook Rijswijk geeft aan dat de percentages jaarlijks fluctueren en dat in de gehele periode de sociale productie
gehaald wordt.
In 2013 zijn regionaal ruim 1.800 sociale woningen nieuw gebouwd. Dit is gelijk aan de ambitie. En ruim boven de minimum
garantie van 900 woningen. Een goede prestatie gezien de aan-
Figuur 5: Realisatie 2013
Totaal nieuwbouw*
Productie 2013
Delft
Den Haag
Leidschendam-Voorburg
Midden-Delfland
Pijnacker-Nootdorp
Rijswijk
Wassenaar
Westland
Zoetermeer
Eindtotaal
Markt**
(a)
Sociaal**
(b)
95
2.350
162
120
243
74
57
276
265
3.642
1.079
92
92
102
58
162
183
1.768
95
1.271
70
28
141
16
57
114
82
1.874
* Bron: CBS-opgave gemeenten, inclusief toevoegingen anderszins.
** Bron: Opgave gemeenten aan het Stadsgewest Haaglanden 1-3-2014.
*** Bron: Rapportage woningbezit SVH-leden 1-1-2014.
17
Ingrijpende
woningverbetering
(totaal)***
0
877
73
0
0
0
0
1
0
655
Ingrijpende
woningverbetering
(max. 10%) (c)
0
24
16
0
0
0
0
1
0
41
% Sociaal
(b+c)/(a+c)
100 %
55 %
48 %
23 %
58 %
22 %
100 %
42 %
31 %
52 %
Midden-Delfland
Corporatie:Wonen Midden Delfland, Project: Sionsland
Pijnacker-Nootdorp
Corporatie:Vestia, Project: Centrumplan “Ackershof”
18
Figuur 6: Realisatie 2010 tot en met 2013 (inclusief ingrijpende woningverbeteringen) en
planning toevoeging 2014 (exclusief ingrijpende woningverbeteringen)
2014
1.013
357
656
Eindtotaal
3.028
881
2.147
2.374
1.079
1.295
958
568
390
8.036
4.734
3.302
41%
179
115
64
178
92
86
89
26
63
824
487
337
41%
44
44
0
92
80
12
120
92
28
139
90
49
493
379
114
23%
665
249
416
116
36
80
222
189
33
243
102
141
229
218
11
1.475
794
681
46%
0
0
0
334
200
134
63
31
32
74
58
16
262
181
81
733
470
263
36%
Wassenaar
markt
sociaal
86
39
47
6
5
1
78
43
35
57
0
57
85
46
39
312
133
179
57%
Westland
markt
sociaal
364
209
155
328
244
84
483
314
169
277
162
115
382
159
223
1.834
1.088
746
41%
Zoetermeer
markt
sociaal
308
163
145
252
115
137
856
511
345
265
183
82
208
112
96
1.889
1.084
805
43%
4.197
1.682
3.657
1.688
3.722
1.449
3.683
1.820
3.365
1.608
18.624
8.247
44%
Delft
markt
sociaal
Den Haag
markt
sociaal
Leidschendam-Voorburg
markt
sociaal
Midden-Delfland
markt
sociaal
Pijnacker-Nootdorp
markt
sociaal
Rijswijk
markt
sociaal
Eindtotaal
Waarvan sociaal
2010
364
37
327
2011
1.074
231
843
2012
482
161
321
1.970
1.197
773
1.467
1.061
406
1.267
829
438
342
221
121
36
33
3
98
73
25
Bron: opgave gemeenten aan Stadsgewest Haaglanden
19
2013
95
95
0
% sociaal
71%
Figuur 7: Gerealiseerde nieuwbouw SVH-corporaties naar klassen 2013
Sociaal
Tot
Aftop- en
onbekend
aftopgrens
huurprijsgrens
Delft
Den Haag
Leidschendam-Voorburg
Midden-Delfland
Pijnacker-Nootdorp
Rijswijk
Wassenaar
Westland
Zoetermeer
Eindtotaal
6
1
1
336
40
497
58
21
97
0
17
0
24
754
4
1
66
2
80
58
395
Sociaal
47
834
58
21
101
0
18
124
26
1.229
% tot
aftopgrens
2013
2%
40 %
0%
0%
0%
0%
0%
47 %
0%
32 %
% tot
aftopgrens
2010 t/m 2013
79 %
40 %
24 %
34 %
67 %
33 %
18 %
36 %
35 %
51 %
Bron: Rapportage woningbezit SVH-leden 1-1-2014, opgave corporaties aan de SVH.
4.3 Evaluatie 30% sociaal-afspraak
Zoetermeer kan de lage realisatie verklaren omdat zij een project
die in de middeldure klasse gebouwd zou worden, hebben omgezet naar sociale woningbouw boven de aftoppingsgrenzen.
Als de realisatie over de periode 2010 t/m 2013 wordt bekeken
(laatste kolom in figuur 7), blijkt dat in de gehele regio tot nu toe
51% van de gerealiseerde sociale nieuwbouw een huurprijs tot
de aftoppingsgrenzen heeft. De gemeenten Leidschendam-Voorburg en Wassenaar blijven hierbij met resp. 24% en 18% tot nu
toe achter. Voor de gemeente Wassenaar geldt dat de laatste
jaren relatief kleine projecten zijn gerealiseerd in een wijk waarvoor het belangrijk was juist in het iets hogere huursegment op
te leveren. Voor de gemeente Leidschendam-Voorburg geldt dat
in 2010 een deel van de voorraad verhuurd is op basis van Huur
op Maat. De huurprijs van deze woningen is onbekend, waardoor
deze zijn meegenomen als verhuringen boven de aftoppingsgrens. Zonder dit aantal is het percentage van 33% wel behaald.
Bij vaststelling van de Regionale Prestatieafspraken is afgesproken dat halverwege de periode van de prestatieafspraken de
30%-sociaal afspraak zou worden geëvalueerd. In 2012 heeft onderzoeksbureau Rigo in opdracht van het Stadsgewest deze evaluatie uitgevoerd. De evaluatie is in het bestuurlijk overleg
Stadsgewest/SVH begin december 2012 besproken.
Geconcludeerd werd dat dat deze afspraak vooralsnog functioneert, maar dat op termijn wellicht meer maatwerk nodig is. Ook
gezien alle ontwikkelingen op de woningmarkt is het misschien
nodig dat meer richting afspraken over absolute aantallen toegegaan wordt. Naar aanleiding van deze conclusie is afgesproken de
huidige afspraken vooralsnog niet te wijzigen. In 2013 is een start
gemaakt met het proces om mogelijk tot nieuwe Regionale Prestatieafspraken te komen. Hierbij worden deze conclusies meegenomen.
4.4 Bevordering doorstroming
Gegevens van figuur 7 zijn gehaald uit de Voorraadrapportage
waarvoor corporaties gegevens hebben aangeleverd. Deze correspondeert niet met de gemeentelijke opgave sociale woningbouw zoals in figuur 5 aangegeven. Verschil tussen cijfers van
gemeenten en corporaties kan voortkomen uit het feit dat gemeenten het moment van gereedmelding aan het CBS hanteren;
terwijl corporaties het moment dat een woning in de verhuur
gaat, registreren. Deze momenten kunnen bij dezelfde woningen
in een verschillende jaren vallen.
Ter bevordering van doorstroming door de toevoeging van
nieuwbouw is in lid 4 van de nieuwbouwafspraken opgenomen
dat bij nieuwbouw boven de aftoppingsgrenzen en in het middeldure segment voorrang kan worden gegeven aan doorstromers uit de regio. In 2013 is geen gebruik gemaakt van dit artikel.
Het artikel is inmiddels opgenomen in de Huisvestingsverordening.
20
4.5 Nader uit te werken onderzoeken
gezet hoe lastiger het is precieze afspraken te maken over het
aantal te bouwen woningen tot een bepaalde grens. Dit omdat
voor dezelfde woning, afhankelijk wie de woning gaat bewonen
een andere prijs wordt gevraagd. In het jaarverslag over 2012 zijn
deze twee experimenten beschreven.
In de definitielijst en de toelichting staan een aantal onderzoeken
opgenomen die betrekking hebben op de nieuwbouwproductie
en toewijzing. Deze zijn vooralsnog niet allemaal volledig uitgewerkt, maar worden hieronder in het kort benoemd.
Relatie huurprijs – energielasten
In de toelichting op de afspraken toewijzing nieuwbouw (artikel
2, lid 4) staat beschreven:“SVH en het Stadsgewest volgen de ontwikkelingen rond de verandering van energielasten in relatie tot
de huurprijs evenals de effecten van Te Woon en Huur op Maat”.
Deze toelichting is bij het maken van de afspraken over realisatie
van woningen onder de aftoppingsgrenzen toegevoegd omdat
de energielasten een steeds groter deel van de woonlasten uitmaken. Nieuwe woningen hebben doorgaans veel lagere energielasten dan de bestaande woningen. Hierdoor zijn de totale
woonlasten bij een gelijke huur bij nieuwe woningen doorgaans
lager. Terwijl de kosten voor de realisatie van een dergelijke woning vaak hoog zijn. Afgesproken is dat naar de precieze relatie
huurprijs, energielasten en kosten woning nog nader onderzoek
gedaan moet worden.
Voor beide experimenten geldt dat de bereikte doelen aansluiten
bij de Regionale Prestatieafspraken. Vooral met betrekking tot het
huisvesten van de lage middeninkomens. Bewaakt dient te worden dat de primaire doelgroep voldoende bediend blijft. Voor
beide experimenten geldt dat ze niet leiden tot aanpassing van
de afspraken.
Onderzoek naar toevoeging woningen met huur onder
de aftoppingsgrens
Ook staat in de toelichting op artikel 2, lid 4 opgenomen dat partijen onderzoek doen naar de toevoeging binnen de regio Haaglanden van nieuwbouwwoningen met een huur onder de aftoppingsgrenzen met name bedoeld voor 1- en 2- persoonshuishoudens. Dit is geen onderzoek naar manieren om de bouwkosten zo
laag mogelijk te houden. Onderzocht zal worden waar de toevoeging van goedkope woningen op de lokale woningmarkt het gewenste resultaat oplevert: goedkope starterswoningen die
huurders bij inkomensstijging of gezinsuitbreiding zullen verlaten. In paragraaf 4.2 in figuur 7 staat dat het in 2013 lastig is gebleken om een derde deel van de sociale woningen onder de
aftoppingsgrenzen te bouwen. De prioriteit heeft hierdoor niet
gelegen bij de uitvoering van een onderzoek van nieuwbouw tot
de aftoppingsgrenzen.
In 2012 is hier in opdracht van het Stadsgewest Haaglanden en in
samenwerking met de Stadsregio Rotterdam onderzoek naar gedaan door onderzoeksbureau Rigo/Builddesk. Dit onderzoek laat
zien dat het voor de laagste inkomens nu al lastig is om de woonlasten op te brengen. Als de energieprijzen nog meer gaan stijgen, kunnen zij dit wellicht niet meer opbrengen. Een manier
voor reductie van deze lasten zijn duurzaamheidsmaatregelen.
Niet alleen in de nieuwbouw, maar ook in de bestaande bouw.
Om deze maatregelen op te brengen is het wellicht noodzakelijk
de huur (licht) te verhogen. Verdieping van het onderzoek bleek
noodzakelijk om hier concrete afspraken over te kunnen maken.
In juni 2013 is een verdiepingsslag gemaakt via een onderzoek
van Explica in opdracht van het Stadsgewest waarin voor de
regio Haaglanden een nauw verband is gelegd tussen betaalbaarheid en energielasten. Daarnaast heeft discussie over dit onderwerp nader plaatsgevonden in relatie tot het opstellen van de
nieuwe Regionale Prestatieafspraken.
Definitie sociale koopsector
In 2011 is een start gemaakt met de discussie over de prijsgrenzen uit de woonvisie. In dit kader is de definitie van een sociale
koopwoning meegenomen worden. Dit heeft geleid tot de volgende definitie:
De koopsom (voor nieuwbouw v.o.n.) mag niet hoger zijn dan de
genoemde prijsgrens voor een koopwoning. De koopsom is exclusief
roerende goederen. Bij nieuwbouw wordt meerwerk en een niet-verplicht af te nemen parkeerplek niet tot de koopsom gerekend.
Effecten Huur op Maat en Te Woon
Het andere deel van de toelichting op artikel 4, lid 2 is dat ook onderzoek gedaan moet worden naar de effecten van Huur op Maat
en Te Woon. Dit is aangegeven omdat deze twee instrumenten
een nauwere relatie tussen het inkomen en de (huur- of
koop)prijs leggen. Hoe meer deze twee instrumenten worden in-
4.6 Conclusie
De prestatieafspraak is dat 30% van de productie van de gemeente sociaal moet zijn en er minimaal 900 sociale woningen
gebouwd worden. Er zijn in 2013 1.874 nieuwe sociale woningen
gebouwd en 951 sociale huurwoningen ingrijpend verbeterd
21
Pijnacker-Nootdorp
Corporatie: Rondom Wonen, Project: De Laantjes
Corporatie: Rondom Wonen, Project: Keijzersveste
22
door de corporaties. Ten opzichte van het totaal aantal gebouwde
woningen resulteert dit in ruim 50% sociale nieuwbouw. De afspraak is door de corporaties dus ruim gehaald. Ook het streven
om 1.800 sociale woningen conform de Regionale Woonvisie te
realiseren, is ruim gehaald.
De prestatieafspraak dat 30% van de productie sociaal moet zijn
is in 2013 in twee gemeenten niet gehaald: Rijswijk en MiddenDelfland. Van de gerealiseerde sociale woningen is een ongeveer
een derde tot aan de aftoppingsgrenzen gebouwd, wat de afspraak is. Over de periode 2010 t/m 2013 is dit aandeel ongeveer
50%, ruim boven de afspraak. Enkele gemeenten hebben echter
een aandeel dat tot nu toe onder een derde deel ligt.
De realisatie en planning geven aan dat in de periode 2010 t/m
2014 ruim 40% sociale woningbouw wordt bijgebouwd. Gezien
deze gegevens alleen voor het jaar 2014 planningsgegevens zijn,
is de kans groot dat ruim meer sociale nieuwbouwwoningen dan
de 30% sociaal worden opgeleverd. Op gemeentelijk niveau is het
waarschijnlijk dat alleen de gemeente Midden-Delfland de gevraagde 30% sociaal van de totale productie niet gaat halen.
De oorzaak hiervan is doordat realisatie van de sociale woningbouw in het project de Kreekzone later opgeleverd wordt dan
oorspronkelijk in de planning. Compenseren is door de lage gemeentelijke omvang van de productie lastig.
In de toelichting van de Regionale Prestatieafspraken staat een
aantal nader uit te werken onderzoeken opgenomen. De resultaten van de effecten Huur op Maat en Te Woon zijn bekend en leiden vooral tot bediening van het huisvesten van de doelgroep
lage midden-inkomens. Het onderzoek over energie- en huurlasten is in 2012 uitgevoerd. In 2013 heeft een verdiepingsslag
plaatsgevonden. Onderzoek naar toevoeging van woningen
onder de aftoppingsgrens heeft in 2013 geen prioriteit gehad en
is daarom ook niet uitgewerkt. In kader van het vaststellen van de
prijsgrenzen uit de woonvisie is eind 2012 een definitie voor een
sociale koopwoning vastgelegd.
23
Pijnacker-Nootdorp
Corporatie: Rondom Wonen, Project: Bosmuishof
24
Hoofdstuk 5 – Afspraken m.b.t. woonruimteverdeling
5.1 Regels woonruimteverdeling
In 2013 is 720 maal gebruik gemaakt van lokale beleidsruimte, bij
een totale ruimte (15% van de verhuringen) van 1.814.
Dit is ongeveer het dubbele van 2012. Begin 2014 is gestart met
een uitgebreide evaluatie van de lokale beleidsruimte. Resultaten
hiervan zijn halverwege 2014 bekend. Zie figuur 8.
In het kader van de afspraak om onderzoek te doen en voorstellen te formuleren voor de verbetering van de doorstroming hebben het Stadsgewest Haaglanden en de SVH in een gezamenlijke
werkgroep gewerkt aan voorstellen ter optimalisatie van de
woonruimteverdeling. Deze voorstellen hebben deels hun weerslag in de nieuwe Regionale Huisvestingsverordening gekregen
die in 2012 van kracht is geworden. Het voorstel om doorstromers maximaal 5 jaar woonduur mee te geven (i.p.v. woonduur/3
en maximaal 4 jaar) is een van de wijzigingen die in de nieuwe
Regionale Huisvestingsverordening is opgenomen.
5.3 Kwetsbare groepen
Over de kwetsbare groepen is afgesproken dat een beter inzicht
verkregen moet worden in de omvang van de lokale afspraken.
Het betreft hier het aanbod van de kwetsbare doelgroepen in relatie tot de uitvoering van de verdeling van de woonruimte met
Model-Op-Maat. Hiertoe voeren het Stadsgewest en SVH jaarlijks
een inventarisatie uit. Onder kwetsbare groepen wordt verstaan
woningzoekenden die niet regulier dan wel via de bestaande urgentiecriteria aan woonruimte kunnen komen. Bijvoorbeeld personen die uit zorginstellingen komen. In 2013 zijn er in totaal 173
verhuringen geweest aan maatschappelijke instellingen. Dit is
iets minder dan de 197 verhuringen in 2012.
5.2 Lokale beleidsruimte
Een geheel nieuw onderwerp in de Regionale Prestatieafspraken
is de lokale beleidsruimte. In artikel 4 lid 2 staat opgenomen dat
om te kunnen inspelen op specifieke lokale vraagstukken maximaal 10% van de vrijkomende voorraad kan worden verdeeld in
afwijking van de regels van de Regionale Huisvestingsverordening. Onderzocht zou worden in hoeverre deze maatregel opgenomen kan worden in de Regionale Huisvestingsverordening.
Gelet op de lokale verschillen in knelpunten en de politieke wensen en behoeften van de Haaglanden-gemeenten is in januari
2012 in het Bestuurlijk Overleg Wonen bij meerderheid een compromisvoorstel bereikt om dit percentage op te hogen naar 15%.
Benutting van het percentage is facultatief.
Het algemeen bestuur heeft in juli 2012 het 15% percentage en
de daarmee beoogde doelen vastgelegd in de Regionale Huisvestingsverordening.
In de (concept) lokale afspraken zijn over de huisvesting van
kwetsbare groepen vaak lokale afspraken opgenomen (zie
periode en vaststelling bijlage III). Gekeken is naar de afspraken
waarvan de tekst in ieder geval in concept gereed is.
• In de lokale afspraken van de gemeente Delft en Den Haag
staat opgenomen dat door de corporaties woningen beschikbaar gesteld dienen te worden voor bijzondere doelgroepen
zonder daarbij specifieke aantallen te noemen. De gemeente
Den Haag heeft de inspanningen geregeld in Den Haag Onder
Dak II (DHODII 2011-2014). In Delft staan de concrete aantallen
in een nota, die jaarlijks geactualiseerd wordt.
• De gemeente Pijnacker-Nootdorp heeft specifieke aantallen
per corporatie genoemd in de lokale prestatieafspraken.
• In de lokale afspraken van de gemeente Midden-Delfland staat
een onderzoeksverplichting opgenomen, waarbij onderzocht
wordt in hoeverre de bestaande voorraad woningen in te zetten is voor speciale doelgroepen.
De lokale beleidsruimte dient ingezet te worden voor:
• Doorstromingsbevorderende maatregelen / voorstromer
achter te laten eengezinswoning;
• Versterken positie jongeren: starterswoningen en sociale
cohesie;
• Sociale cohesie en leefbaarheid;
• Reguleren specifieke woningtoewijzingen.
Figuur 8: Gebruik Lokale beleidsruimte per gemeente, 2013
Gemeente
Delft
Den Haag
0% lokale
beleidsruimte
7%
3%
Leidschendam
-Voorburg
8%
Midden
-Delfland
11%
PijnackerNootdorp
12%
Bron: Oplegnotitie Evaluatie lokale beleidsruimte 2013.
25
Rijswijk
12%
Wassenaar
8%
Westland
Zoetermeer
13%
12%
Rijswijk
Corporatie:Vidomes, Project:Van Vollenhovenlaan, Foto: Rene Verleg
26
• In de afspraken van gemeente Leidschendam-Voorburg staat
opgenomen dat elke corporatie een evenredig deel van het
aantal te huisvesten kwetsbare doelgroepen op zich neemt.
• In de gemeenten Rijswijk en Wassenaar is niets specifiek over
de kwetsbare doelgroepen opgenomen.
• In de gemeente Zoetermeer wordt in overleg met de corporaties de huisvestingsbehoefte van kwetsbare groepen in beeld
gebracht, op basis hiervan wordt een strategisch huisvestingsplan opgesteld en worden afspraken met de corporaties gemaakt over de realisatie hiervan.
• In de gemeente Westland zijn vooralsnog geen nieuwe lokale
prestatieafspraken.
5.4 Taakstelling statushouders
Ten aanzien van het onderwerp uitvoering taakstelling vergunninghouders is afgesproken dat partijen zorg dragen dat tussen
gemeenten en corporaties resultaatverplichtende afspraken worden gemaakt voor het voorzien in huisvesting voor vergunninghouders. In alle gemeenten zijn hierover afspraken tussen de
gemeente en corporatie(s).
In de eerste helft van 2013 werd de taakstelling ruim gehaald.
In de tweede helft van 2013 bleek het lastiger de taakstelling te
realiseren. Per 1-1-2014 moesten nog 29 huishoudens van de
taakstelling (ongeveer 400) gehuisvest worden.5
Per 1 oktober 2012 is niet langer het Stadsgewest toezichthouder
op de realisatie van de taakstelling door gemeenten, maar de
provincie Zuid-Holland.
5.5 Conclusie
In 2012 is de Regionale Huisvestingsverordening door het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden vastgesteld.
Hierin staat onder andere opgenomen dat ter bevordering van
de doorstroming woningzoekenden maximaal 5 jaar woonduur
mee gegeven (in plaats van de woonduur gedeeld door 3 met
maximaal 4 jaar). Daarnaast kan per gemeente maximaal 15% van
de verhuringen lokaal toegewezen worden. In 2013 is al meer
gebruik gemaakt van deze maatregel, maar is volledige benutting
van 15% niet nodig geweest. Begin 2014 is een uitgebreide
evaluatie uitgevoerd naar deze maatregel.
In 2013 vonden 173 verhuringen plaats aan maatschappelijke
instellingen. Er zijn nauwelijks wijzigingen wat betreft lokaal
beleid verhuringen aan kwetsbare doelgroepen.
In 2013 is een kleine achterstand opgelopen in de taakstelling
voor vergunninghouders.
5)
CAO, overzicht huisvesting Vergunningshouders: peildatum 1-5-2014
27
Wassenaar
Corporatie: St.Willibrordus, Project: Havenaer
28
Hoofdstuk 6 – Duurzaamheid
6.1 Uitwerking duurzaamheidsafspraken
In de Regionale Prestatieafspraken staat ook een artikel over
duurzaamheid opgenomen (zie artikel 5 bijlage I). Naar aanleiding van dit artikel heeft het Stadsgewest Haaglanden per gemeente geïnventariseerd welke afspraken zijn gemaakt tussen de
gemeente en de lokale woningcorporaties over duurzaamheid en
warmtenetten.
Naar aanleiding van de inventarisatie is in 2011 van start gegaan
met het opzetten van een regionale werkgroep waarin zowel gemeenten als corporaties vertegenwoordigd zijn. De regionale
werkgroep gaat het duurzaamheidsartikel verder uitwerken.
Op 1 maart 2012 is deze werkgroep bijeengekomen om projecten te formuleren ter uitwerking van dit artikel. Daarna is de projectgroep nog een aantal malen bijeengeweest.
Dit heeft geleid tot een uitvoeringsprogramma waarmee in 2012
een start is gemaakt. Dit programma bestaat uit de volgende gebieden:
1. Monitoring van voortgang en kansen halen van de regionale
prestatieafspraken;
2. Inzicht in financieringsmogelijkheden;
3. Gezamenlijk benutten van financieringsmogelijkheden;
4. Structurele kennisuitwisseling;
5. Gezamenlijke ontwikkeling van warmtenetwerk door
kralenstrategie.
Het laatste punt heeft begin 2013 geleid tot deelname van de
SVH aan de stuurgroep Hartverwarmend Haaglanden. Daarnaast
is door de corporaties een duurzaamheidswerkgroep opgericht.
Tot slot is bij de start bij het opstellen van de nieuwe prestatieafspraken het thema duurzaamheid wederom op de agenda gekomen.
6.2 Conclusie
In 2013 is voor verdere uitvoering van de duurzaamheidsafspraken de SVH vaste deelnemer geworden van de stuurgroep Hartverwarmend Haaglanden. Daarnaast is door de corporaties een
duurzaamheidswerkgroep opgericht. Tot slot staat het thema
duurzaamheid op de agenda voor de komende afspraken.
29
Westland
Corporatie: Arcade Wonen, Project: Oostzijde, Foto:Van Beek fotografie
Corporatie: Arcade Wonen, Project: Bloemenbuurt, Foto:Westreport
30
Hoofdstuk 7 – Monitoring
7.1 Monitoringsonderdelen
Artikel 6 gaat in op de monitoring. Hierbij wordt een aantal onderdelen benoemd. In lid 1 wordt beschreven dat halfjaarlijks de
resultaten van de prestatieafspraken worden weergegeven in een
jaarrapportage. Daarnaast dienen jaarlijks de voorraad- en aanbodrapportage te worden opgeleverd. Alle rapportages zijn conform de afspraken opgeleverd. Naast de rapportages levert SVH
ieder kwartaal een overzicht van de belangrijkste cijfers aan het
bestuur van SVH.
In lid 2 wordt melding gemaakt van het kenniscentrum. Een uiting hiervan is de website www.haaglandenincijfers.nl. Op deze
website zijn onder meer gegevens uit de genoemde jaarrapportages over meerdere jaren te raadplegen.
Verder is afgesproken dat SVH relevante gegevens op het gebied
van de woningmarkt op corporatie en gemeentelijk niveau toegankelijk maakt. Vanaf 2013 is er een nieuw datawarehouse systeem (CNS) beschikbaar.
Met CNS zijn de gegevens toegankelijker geworden. SVH heeft
verschillende standaardrapportages klaargezet voor gemeenten
en corporaties. Iedere woningcorporatie heeft toegang tot de gegevens. Het monitoren van de eigen prestaties is hiermee makkelijker geworden. Ook de gemeenten hebben toegang tot de
gegevens uit het CNS. Zij kunnen hiermee volgen of de corporaties zich aan de afgesproken prestaties houden.
De Woningmarktmonitor Haaglanden, genoemd in lid 3 wordt
ongeveer rondom dezelfde tijd als dit jaarverslag opgeleverd.
Hierin staan de ontwikkelingen op de woningmarkt centraal.
Daarnaast worden ook de uitkomsten gepresenteerd van De
Grote Woontest. Doel hiervan is vooral een duidelijker beeld van
de woonmilieu behoefte in Haaglanden te krijgen.
7.2 Conclusie
De monitoring van de afspraken uit de Regionale Prestatieafspraken en de resultaten van de woonruimteverdeling zijn volgens afspraak compleet en op tijd vastgelegd in de jaarmonitor en in de
aanbodrapportage 2013. Ook de voorraadrapportage en woningmarktmonitor zijn volgens afspraak geleverd.
Vanaf 2013 is er een nieuw datawarehouse systeem (CNS) beschikbaar. Met CNS zijn de gegevens toegankelijker geworden.
SVH heeft verschillende standaardrapportages klaargezet voor
gemeenten en corporaties.
31
Bijlage I
Teksten artikelen bij de verschillende hoofdstukken
Hoofdstuk 3
Afgesproken wordt dat jaarlijks per gemeente de slaagkansen
van de BBSH-doelgroep en de lage middeninkomens worden gemonitord. Op het moment dat de slaagkans van de lage middeninkomens te laag wordt, is het mogelijk dat gemeente en
corporatie(s) gezamenlijk een verzoek indienen tot tijdelijke
maatregelen woonruimteverdeling overeenkomstig artikel 24
van de regionale Huisvestingsverordening. Daarbij is vereist dat
de in de prestatieafspraken afgesproken prestaties worden nagekomen.
Artikel 2
Bodemgarantie voor jaarlijkse huisvesting van BBSH-doelgroep in de bestaande voorraad
lid 1
De SVH draagt er zorg voor dat per gemeente jaarlijks minimaal
70% van de vrijkomende voorraad tot de huurprijsgrens aan de
BBSH-doelgroep wordt verhuurd.
Voor eenzijdig Den Haag6 geldt overeenkomstig de overweging
van de Huisvestingsverordening stadsgewest Haaglanden 2005
dat Den Haag er naar streeft om ook in de eenzijdige wijken 70%
van de vrijkomende voorraad tot de huurprijsgrens aan de BBSHdoelgroep te verhuren met een minimum van 60%.
Tevens geldt dat een deel van de door de corporaties SWY,
Rondom Wonen en WoonInvest voor 2005 gebouwde woningen
in de categorie tussen de aftoppingsgrens en de huurprijsgrens,
niet meetellen bij de vaststelling van de 70%.
lid 4 • Toewijzing nieuwbouw
Voor de verdeling van de sociale nieuwbouw gelden op gemeentelijk niveau de volgende toewijzingsafspraken:
• minimaal 85% van de sociale nieuwbouw wordt toegewezen
aan woningzoekenden met een inkomen tot en met de lage
middeninkomensgrenzen en
• daarvan wordt minimaal 30% van de sociale nieuwbouw toegewezen aan woningzoekenden met een inkomen tot en met
de BBSH-doelgroepgrenzen.
Binnen deze afspraak garanderen de corporaties dat van de sociale nieuwbouw onder de aftoppingsgrenzen minimaal 90%
wordt toegewezen aan BBSH-doelgroep.
lid 2 • Slaagkansen
Partijen spreken af dat de slaagkans in de regio op een sociale
huurwoning voor de BBSH-doelgroep minstens gelijk moet zijn
aan die van de lage middeninkomens, die weer minstens gelijk
moet zijn aan de overige inkomens. De slaagkansen voor de minima worden gemonitord.
Hoofdstuk 4
Artikel 3
lid 3 • Slaagkansgarantie
Nieuwbouw (verkort)
Als na twee jaar uit de jaarrapportage blijkt dat de slaagkans van
de lage middeninkomens in de voorafgaande 2 jaar daalt en
meer dan 25% lager is dan die van de doelgroep dan onderzoeken SVH en Stadsgewest de oorzaken daarvan. Als blijkt dat dit
veroorzaakt wordt door de afspraak in lid 1, leggen zij een verzoek voor aanpassing van de toewijzingspercentages voor aan
het gezamenlijk Bestuurlijk Overleg.
Het toewijzingspercentage wordt dan zo aangepast dat de slaagkansen van de lage middeninkomens weer binnen de bandbreedte vallen.
Wanneer de slaagkans van de BBSH-doelgroep door de partijen
te laag wordt bevonden, dan kan dit tevens aanleiding zijn om de
percentages genoemd in lid 1 aan te passen.
lid 1 • Productieafspraken
Partijen erkennen een wederzijdse inspanning met betrekking
tot het realiseren van de sociale nieuwbouw. Afgesproken wordt
dat per gemeente 30% van de totale nieuwbouw in de sociale
sector wordt gerealiseerd. Partijen streven naar het realiseren van
de aantallen woningen die zijn opgenomen in het Regionaal
Structuurplan en de regionale Woonvisie maar de corporaties garanderen minimaal 900 sociale woningen per jaar te bouwen.
Voor de vaststelling of de prestatieafspraak om per gemeente
30% sociale nieuwbouw te realiseren gehaald is, wordt de volgende afspraak gemaakt: tenminste tweederde van de gereali-
6)
In de gemeente Den Haag liggen gebieden waar de samenstelling van de woningvoorraad en bevolking in hoge mate eenzijdig is. In deze gebieden vindt
herstructurering plaats. Eenzijdig Den Haag betreft een gebied bestaande uit het Stadsdeel Centrum, Stadsdeel Escamp, Duindorp en Stadsdeel Laak.
32
seerde woningen per gemeente bestaat uit daadwerkelijk nieuw
gebouwde woningen en maximaal een derde uit vernieuwde woningen. Ook sociale koop wordt tot sociale nieuwbouw gerekend.
Corporaties mogen wel meer woningen renoveren maar deze tellen niet mee voor de afspraak betreffende het programma sociale
nieuwbouw.
Afgesproken wordt dat de ruimte die wordt geboden in artikel 24
van de Regionale Huisvestingsverordening in 2010 niet benut zal
worden voor het oplossen van specifieke lokale knelpunten in de
woonruimteverdeling.
lid 4 • Kwetsbare groepen
Om een beter inzicht in de omvang van de lokale afspraken over
het aanbod aan kwetsbare groepen in relatie tot de uitvoering
van de verdeling van woonruimte met het Model-op-Maat te
krijgen, voeren Stadsgewest en SVH hiertoe in samenwerking
jaarlijks een inventarisatie uit.
Regionaal wordt afgesproken dat van de minimaal te realiseren
30% sociale nieuwbouw:
• op regionaal niveau minimaal 25% in de sociale huur wordt
gerealiseerd en
• dat per gemeente maximaal 10% in de sociale koop wordt
gerealiseerd.
lid 5 • Uitvoering taakstelling vergunninghouders
Partijen dragen er zorg voor dat op lokaal niveau tussen gemeenten en corporaties resultaatverplichtende afspraken gemaakt
worden/zijn ten behoeve van het voorzien in huisvesting voor
vergunninghouders overeenkomstig de taakstelling op grond
van artikel 60b van de Huisvestingswet.
Per gemeente wordt tenminste een derde van de sociale nieuwbouwproductie gebouwd onder de aftoppingsgrens wanneer gemeente en corporatie(s) lokaal afspraken hebben gemaakt over
(een pakket van) maatregelen zoals beschreven in lid 2, waarmee
de gemeente voldoende compensatie biedt voor door de corporatie(s) te plegen reële onrendabele investeringen voor het realiseren van deze categorie woningen.
Hoofdstuk 6
Artikel 5
Hoofdstuk 5
Duurzaamheid
Artikel 4
lid 1 • Overname doelstellingen Landelijke afspraken
en Aedes-akkoord
Woonruimteverdeling
De corporaties voelen zich gehouden aan de landelijke afspraken
die tussen Rijk en Aedes zijn gemaakt over duurzaamheidmaatregelen. In de lokale afspraken zullen hier nadere afspraken over
gemaakt worden.
Lid 2 • Lokale beleidsruimte
Gemeenten en corporaties hebben voor het ondersteunen van
de sociale cohesie en leefbaarheid in kernen en wijken in specifieke situaties behoefte aan lokale beleidsruimte. Om in te kunnen spelen op deze specifieke lokale vraagstukken kan in 2010
maximaal 10% van het voor verhuur vrijkomende woningaanbod
worden verdeeld in afwijking van de regels zoals vastgelegd in de
Regionale Huisvestingsverordening. Eind 2010 zal worden geëvalueerd of dit instrument effectief is en of 10% voldoende ruimte
biedt om de benoemde lokale vraagstukken op te lossen.
Het jaar 2010 wordt tevens benut om onderzoek te doen en voorstellen te formuleren voor de verbetering van de doorstroming
waarbij ook thema’s als sociale cohesie en leefbaarheid aan de
orde komen. Maatregelen ter bevordering van de doorstroming
zullen vervolgens zo nodig worden opgenomen in de nieuwe Regionale Huisvestingsverordening die naar verwachting per 1 januari 2011 in werking zal treden.
lid 2 • Regionaal warmtenet
Partijen zetten zich in om als onderdeel van de transitie naar een
duurzame energiehuishouding lokale warmtenetten te ontwikkelen die op termijn aan elkaar gekoppeld kunnen tot een regionaal warmtenet.
Bij nieuwbouw-, herstructurerings-, renovatie- en ketelvervangingsprojecten wordt bezien of aansluiting op een lokaal warmtenet mogelijk is, direct dan wel in de toekomst.
33
Westland
Corporatie:Wonen Wateringen, Project: Alexia en Ariane
Zoetermeer
Corporatie:Vidomes, Project: Schoutenhoek
34
Hoofdstuk 7
Artikel 6
Monitoring en kenniscentrum
lid 1 • Monitoring
Ten behoeve van gezamenlijke eenduidige informatieverstrekking en monitoring op het vlak van regionale aanbodgegevens
en voorraadgegevens hebben partijen het ‘Protocol uitwisseling
van gegevens voor informatie’ ondertekend. Op basis van dit Protocol worden periodiek de volgende producten vervaardigd: de
Jaarrapportage prestatieafspraken (halfjaarlijks en jaarlijks), de
aanbodrapportage (jaarlijks) en de voorraadrapportage (jaarlijks).
Partijen spreken af dat de gegevens op corporatieniveau beschikbaar worden gesteld.
lid 2 • Kenniscentrum
Partijen bouwen in onderling overleg en binnen de eigen mogelijkheden en verantwoordelijkheden een kenniscentrum op, voor
verdere kennisopbouw van de regionale woningmarkt door uitwisseling van gegevens op het gebied van wonen. De SVH neemt
het initiatief om relevante gegevens op het gebied van de
woningmarkt op corporatie en (beneden-) gemeentelijk niveau
voor de deelnemers toegankelijk te maken.
lid 3 • Monitor Woningmarkt Haaglanden
Partijen leveren jaarlijks hun bijdrage aan de Woningmarktmonitor Haaglanden. Voorgemeenten houdt dit in invulling van de
woningbouwprogrammeringslijsten. De SVH brengt hiervoor
conform het protocol monitorgegevens in, aangevuld met de
benodigde gegevens ten aanzien van herstructurering, verkoop
en nieuwbouw naar prijsklassen, (sterren)classificatie Toegankelijkheid en Energielabel. Dit maakt het mogelijk om, samen met
andere marktpartijen, de ontwikkelingen van nieuwbouw en de
herstructurering te volgen en eventueel tijdig bij te sturen.
lid 4 • Verslag nakoming prestaties en
marktontwikkelingen en trends
In een jaarlijks op basis van de diverse monitoringsgegevens gezamenlijk op te stellen verslag wordt ingegaan op de nakoming
van de afspraken in het voorafgaande jaar en wordt een vooruitblik gegeven naar de resterende termijnperiode van de afspraken. Tevens zal op grond van de in dit artikel bedoelde
monitoring een analyse worden gemaakt op de (markt)ontwikkelingen en trends in de regionale volkshuisvestings-doelstellingen
van deze overeenkomst. Eventuele consequenties voor de aanpassing van de gemaakte afspraken worden vermeld.
Partijen voeren hierover overleg met elkaar.
35
Bijlage II
Huur/koop- en inkomensgrenzen 2013
Tabel 1. Inkomensgrenzen BBSH-doelgroep per 1 januari 2012 (MG 2012-02)
Inkomensgrenzen Doelgroep
(1-1-2012 tot 1-1-2013)
€ 21.025
€ 28.550
€ 21.100
€ 28.725
Eenpersoonshuishouden (65-)
Meerpersoonshuishouden (65-)
Eenpersoons-ouderenhuishouden (65+)
Meerpersoons-ouderenhuishouden (65+)
Tabel 2. Inkomensgrens lage middeninkomens per 1 januari 2013 (1,5x doelgroep)
Inkomensgrenzen lage middeninkomens
(1-1-2012 tot 1-1-2013)
€ 31.538
€ 42.825
€ 31.650
€ 43.088
Eenpersoonshuishouden (65-)
Meerpersoonshuishouden (65-)
Eenpersoons-ouderenhuishouden (65+)
Meerpersoons-ouderenhuishouden (65+)
Tabel 3. Inkomensgrenzen minima per 1 januari 2013
Inkomensgrenzen minima
(MG2012-02)
€ 14.875
€ 19.200
€ 16.025
€ 21.775
Eenpersoonshuishouden (65-)
Meerpersoonshuishouden (65-)
Eenpersoons-ouderenhuishouden (65+)
Meerpersoons-ouderenhuishouden (65+)
Tabel 4. Huurgrenzen per 1 januari 2013
Rekenhuur per maand (subsidiabele huur)
€ 374,44
€ 535,91
€ 574,44
€ 681,02
Kwaliteitkortingsgrens / jongerengrens
Aftoppingsgrens 1 en 2 personen
Aftoppingsgrens 3 of meer personen
Huurtoeslaggrens
36
Bijlage III
Overzicht vaststelling lokale afspraken
Gemeente
Delft
Den Haag
Leidschendam-Voorburg
Midden-Delfland
Pijnacker-Nootdorp
Periode
2009 - 2012
2010 - 2014
Nog niet
(oude afspraken tot 2010
lopen jaar door)
2010 - 2014
2010 - 2014
Rijswijk
Wassenaar
Westland
Zoetermeer
2010 - 2015
2011 t/m 2015
Nog niet
2013 - 2015
(Planning) vaststelling
24-06-2009
Najaar 2011
09-02-2011
10-03-2011 Rondom Wonen
30-06-2011 Vestia
Najaar 2011
29-06-2011
25-04-2013
37
Foto index
pagina 2, Delft
Corporatie:
Project:
Locatie:
Ontwerper:
Doelgroep:
Bouw:
Vidomes
Telderslaan
Prof.Telderslaan en H. Casimirstraat
te Delft
Van den Berg Architecten
Houten B.V
Gezinnen
40 eengezinswoningen in
de sociale huur
Corporatie:
Project:
Locatie:
Ontwerper:
Doelgroep:
Bouw:
Staedion
Morgenzonlaan
Transvaal
Biq Stadsontwerp
Geen specifieke doelgroep
15 sociale huurwoningen
Corporatie:
Project:
Locatie:
Doelgroep:
Bouw:
Staedion
Steijnlaan
Transvaal
Studenten
3 sociale huurwoningen met
daarin 15 verhuureenheden voor
studenten
Corporatie:
Project:
Locatie:
Ontwerper:
Doelgroep:
Bouw:
Staedion
Het Zamen (Regentesse)
Transvaal
IAA Architecten
Senioren
132 sociale huurwoningen
(wonen en zorg), 3.850 m2
BOG, 69 parkeerplaatsen
Corporatie:
Project:
Locatie:
Ontwerper:
Doelgroep:
Bouw:
Staedion
Marco Polo
Ypenburg
HDZ
Geen specifieke doelgroep
103 sociale huurwoningen,
99 parkeerplaatsen, 2.880 m2
BOG(school + 4 eenheden)
Corporatie:
Project:
Locatie:
Haag Wonen
Maasstraat Fase1
Maasstraat e.o. Rivierenbuurt
in Den Haag
Architectenbureau Marlies Rohmer
Gezinnen met een laag
middeninkomen
35 sociale eengezins-huurwoningen
pagina 4-14, Den Haag
Corporatie:
Project :
Locatie:
Ontwerper:
Doelgroep:
Bouw:
Vestia
Schenkweg “The Living Factory”
Hendrick Hamelstraat te Den Haag
Geurst en Schulze
Studenten
62 sociale huurwoningen en
8 parkeerplaatsen
Corporatie:
Project:
Vestia
Duindorp-Pluvierhof
“Zeemeeuw fase 2”
Duindorp - Den Haag
Steenhuis Bukman architecten
Geen specifieke doelgroep
63 huurwoningen en
117 koopwoningen en
135 parkeerplaatsen
Locatie:
Ontwerper:
Doelgroep:
Bouw:
Corporatie:
Project:
Locatie:
Ontwerper:
Doelgroep:
Bouw:
Corporatie:
Project:
Locatie:
Ontwerper:
Doelgroep:
Bouw:
Vestia
Moerwijk Oost fase 2A “De Banier”
Moerwijk Oost - Den Haag
SJO architecten
Geen specifieke doelgroep
70 huurwoningen en
70 parkeerplaatsen
Ontwerper:
Doelgroep:
Bouw:
Vestia
Zuidlarenstraat fase 4 “Il Vetro”
Zuidlarenstraat -Den Haag
Klunder architecten
Geen specifieke doelgroep
139 huurwoningen,
29 koopwoningen en
114 parkeerplaatsen
Corporatie:
Project:
Locatie:
Doelgroep:
Bouw:
38
Haag Wonen
De Binnenhof
Wateringseveld Den Haag
Grote gezinnen met lage middeninkomens (eengezinswoningen) en
kleine huishoudens met lage (middeninkomens) (appartementen)
5 eengezinswoningen
51 appartementen
pagina 16, Leidschendam-Voorburg
Corporatie:
Project:
Locatie:
Ontwerper:
Doelgroep:
Bouw:
Corporatie:
Project:
Locatie:
Ontwerper:
Doelgroep:
Bouw:
WoonInvest
Landscheidingsstraat
Landscheidingsstraat
Leidschendam-Voorburg
WK architecten
Geen specifieke doelgroep
19 sociale huurwoningen +
19 gebouwde parkeerplaatsen
Oplevering was begin september
2013.
WoonInvest
Plaspoelstraat
Plaspoelstraat
Leidschendam-Voorburg
WK architecten
Geen specifieke doelgroep
19 sociale huurwoningen +
19 gebouwde parkeerplaatsen
Oplevering was begin oktober
2013.
Corporatie:
Project:
Locatie:
Ontwerper:
Doelgroep:
Bouw:
Rondom Wonen
Keijzersveste
Fluitekruid te Pijnacker
Groosman en partners
Geen specifieke doelgroep
6 sociale huurwoningen
Corporatie:
Project:
Locatie:
Ontwerper:
Doelgroep:
Bouw:
Rondom Wonen
Bosmuishof
Bosmuishof te Pijnacker
HDZ
Geen specifieke doelgroep
40 sociale huurwoningen
pagina 26, Rijswijk
Corporatie:
Project:
Locatie:
Ontwerper:
Doelgroep:
Bouw:
Vidomes
Van Vollenhovenlaan
Te Werve, Rijswijk
KAW architecten, Rotterdam
Geen specifieke doelgroep
14 sociale huurwoningen
pagina 18, Midden-Delfland
pagina 28, Wassenaar
Corporatie:
Project:
Locatie:
Ontwerper:
Doelgroep:
Bouw:
Corporatie:
Project:
Locatie:
Ontwerper:
Doelgroep:
Bouw:
Wonen Midden Delfland
Sionsland
Den Hoorn
KOKON Rotterdam
Iedereen
21 appartementen in de
sociale huursector
St.Willibrordus
Havenaer
Johan de Wittstraat te Wassenaar
Ton Voets architecte n
Senioren (55+)
18 sociale huurwoningen,
6 vs huurwoningen
pagina 18-24, Pijnacker-Nootdorp
pagina 30-34, Westland
Corporatie:
Project:
Locatie:
Ontwerper:
Doelgroep:
Bouw:
Vestia
Centrumplan “Ackershof”
Pijnacker
RPHS architecten
Geen specifieke doelgroep
68 huurwoningen en
70 parkeerplaatsen
Corporatie:
Project:
Locatie:
Ontwerper:
Doelgroep:
Bouw:
Arcade Wonen
Oostzijde
‘s-Gravenzande
KAW architecten
Geen specifieke doelgroep
40 eengezinswoningen en
35 appartementen
Corporatie:
Project:
Locatie:
Rondom Wonen
De Laantjes
Bosglimmerzoom, Buizerdweide en
Steenuilweide te Pijnacker
Stol architecten
Geen specifieke doelgroep
41 sociale huurwoningen
Corporatie:
Project:
Locatie:
Ontwerper:
Doelgroep:
Bouw:
Arcade Wonen
Bloemenbuurt
Poeldijk
Molenaar & Co
Geen specifieke doelgroep
25 eengezinswoningen en
24 appartementen
Ontwerper:
Doelgroep:
Bouw:
39
Corporatie:
Project:
Locatie:
Doelgroep:
Bouw:
Wonen Wateringen
Alexia en Ariane
Oranjewijk Wateringen
Jonge woningzoekenden
Twee maal vijf eengezinswoningen.
Zelf je huurwoning indelen
pagina 34, Zoetermeer
Corporatie:
Project:
Locatie:
Ontwerper:
Doelgroep:
Bouw:
Vidomes
Schoutenhoek
Palenstein, Zoetermeer
DKV
Geen specifieke doelgroep
28 vrije sector huurwoningen
en 42 sociale huurwoningen
40
Colofon
Uitgave
Stadsgewest Haaglanden
Vereniging Sociale Verhuurders Haaglanden
september 2014
Samenstelling
Sector Wonen, Stadsgewest Haaglanden
Vereniging Sociale Verhuurders Haaglanden
Vormgeving
Frank Lehman, Hilversum
www.haaglanden.nl
www.socialeverhuurdershaaglanden.nl