statuten - Woonveste

pagina 1 van 11
HUIJBREGTS NOTARISSEN & ADVISEURS
kantoor ‘s-Hertogenbosch
2013.002368.01 /CNO/WRI
STATUTENWIJZIGING STICHTING
Heden, twintig december tweeduizenddertien, verscheen voor mij,
mr. JOHANNES GERARD GRALER, notaris met als plaats van vestiging
‘s-Hertogenbosch:
de heer drs. AART JAN GORTER, zich identificerende met zijn paspoort met—
nummer NYJ 1900C6. afregeven te Heusden op twee juli tweeduizendtien,
geboren te Beverwijk op twaalf—
wonende te
handelend
als statutairaezen
te
maart negentienhonderddrieënvijtug,
te Heusden,—
gevestigd
WOONVESTE,
STICHTING
stichting:
de
directeur van
kantoorhoudende te Drunen, Afrikalaan 92 (postcode 5152 MD), ingeschrevenin het Handelsregister van de Kamer van Koophandel voor Brabant onder
nummer 18115545, hierna te noemen: “de stichting”, en als zodanig de
stichting rechtsgeldig vertegenwoordigend.
INLEIDING
De comparant, handelend als gemeld, verklaarde:
a. Dat bij akte op dertig december negentienhonderd achtennegentig verleden
voor mr. H.P.J.M. Peters, destijds notaris in de gemeente Heusden,
fuseerden de “Stichting Woningbouw Drunen” (te Drunen) de
“Woningstichting Leygrave” (te Vlijmen) en de te Heusden (gemeente
Heusden) gevestigde stichting Woningstichting Heusden” waarbij
laatstgemelde stichting de verkrijgende rechtspersoon was.
Bij gemelde akte werden de statuten van laatstgenoemde stichting
gewijzigd waarbij de stichting de naam kreeg “Stichting Woonveste”.
b. De statuten van de stichting luiden thans zoals laatstelijk geheel opnieuw—
vastgesteld bij akte op drieëntwintig juni tweeduizenddrie verleden voor—
mr. H.P.J.M. Peters, destijds notaris te Heusden.
c. De statutair-directeur heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 29 vande statuten van de stichting besloten de statuten van de stichting te
wijzigen, voor welke wijziging de goedkeuring van de Raad van
Commissarissen van de stichting is verleend in haar vergadering van elf—
december tweeduizenddertien, waarvan blijkt uit een aan deze akte
gehechte kopie.
d. De toestemming van de minister belast met de zorg voor de
volkshuisvesting is verleend blijken een kopie van een schrijven de dato—
achttien oktober tweeduizenddertien.
De comparant, handelend als gemeld, verklaarde bij deze ter uitvoering van—
gemelde besluitvorming voor de stichting vast te stellen de volgende gewijzigdeSTATUTEN:
Naam en zetel
Artikel 1
1. De stichting is genaamd: “Stichting Woonveste”.
2. De stichting is gevestigd in Drunen, gemeente Heusden.
Doel
Artikel 2
De stichting heeft als doel werkzaam te zijn op het gebied van de
volkshuisvesting.
Werkgebied
Artikel 3
De stichting heeft als werkgebied de gemeenten Bemheze, Boekel, Boxmeer,—
Boxtel, Cuijk, Grave, Haaren, ‘s-Hertogenbosch, Heusden, Landerd, Lith,
Maasdonk, Mifi en Sint Hubert, Oss, Schijndel, Sint Anthonis, Sint
Michielsgestel, Sint-Oedenrode, Uden, Veghel, Vught, Aalburg, Dongen, Gilze—
en Rijen, Goirle, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Tilburg en Waalwijk.
Structuur
,
pagina 2 van 11
2013.002368.01
Artikel 4
De stichting kent als organen één of meer statutair-directeuren en een Raad—
van Commissarissen.
Statutair-directeur
Artikel 5
1. De Raad van Commissarissen stelt het aantal statutair-directeuren vast.—
2. De statutair-directeur wordt benoemd door de Raad van Commissarissen.—
De Raad van Commissarissen dient ervoor te zorgen dat zo spoedig
mogelijk in vacatures wordt voorzien.
3. Indien er meer statutair-directeuren zijn, kan de Raad van
Commissarissen één van de statutair-directeuren de titel van voorzitter—
verlenen.
4. De verhouding tussen de statutair-directeur en de Raad van
Commissarissen wordt nader uitgewerkt en vastgelegd in een reglement—
statutair-directeur. Dit reglement behoeft de goedkeuring van de Raad vanCommissarissen.
5. Indien er meer statutair-directeuren zijn, wordt hun onderlinge
taakverdeling, de wijze van besluitvorming en hun werkwijze, vastgelegd—
in het lid 4 genoemde reglement statutair-directeur.
Artikel 6
Niet tot statutair-directeur kunnen worden benoemd personen die:
1. deel uitmaken van het college van Burgemeester en Wethouders, dan wel—
deel uit maken van het management van één der in artikel 3 genoemde—
gemeenten;
2. deel uitmaken van de gemeenteraad van één der in artikel 3 genoemde—
gemeenten;
3. deel uitmaken van de Raad van Commissarissen of in de vijf jaar
voorafgaand aan de benoeming deel hebben uitgemaakt van de Raad van—
Commissarissen van de stichting of haar rechtsvoorgangers;
4. bloed- of aanverwant zijn in de eerste of tweede graad, gehuwd zijn met,—
geregistreerd partner zijn van of een duurzame gemeenschappelijke
huishouding voeren met:
de statutair-directeur en/of;
leden van de Raad van Commissarissen en/of;
personen die een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610,
eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek hebben met de
stichting;
5. op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610, eerste—
lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek werkzaam zijn voor of
functioneel betrokken zijn bij een bedrijf of organisatie, waarvan de
belangen strijdig zouden kunnen zijn met die van de stichting;
6. deel uit maken van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie—
waarin één van de artikel 3 genoemde gemeenten ligt;
7. deel uitmaken van een orgaan van een organisatie die zich ten doel heeft—
gesteld de belangen van gemeenten of provincies te behartigen;
8. lid zijn van het bestuur van een huurdersorganisatie waarmee de stichtingeen samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten;
9. op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610, eerste—
lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek werkzaam zijn voor een
beheerorganisatie waaraan de stichting haar werkzaamheden (deels) heeft—
uitbesteed;
10. deel uitmaken van de Raad van Commnissarissen/Toezicht van een
woningcorporatie werkzaam in één van de artikel 3 genoemde gemeenten;—
-
-
-
pagina 3 van 11
2013.002368.01
11. een belangrijke zakelijke relatie met de stichting of een aan de stichting—
gelieerde rechtspersoon hebben.
Artikel 7
1. De statutair-directeur kan te allen tijde zelf ontslag nemen, mits dit
schriftelijk gebeurt.
2. Het statutair-directeurschap eindigt in elk geval bij het bereiken van de—
AOW-gerechtigde leeftijd.
Artikel 8
1. De statutair-directeur kan door de Raad van Commissarissen worden
geschorst of ontslagen.
2. Een besluit tot schorsing of ontslag kan slechts worden genomen in een—
nader daartoe bijeengeroepen vergadering van de Raad van
Commissarissen.
3. Voor een besluit tot schorsing of ontslag is een volstrekte meerderheid vande geldig uitgebrachte stemmen vereist in een vergadering waarin alle
leden van de Raad van Commissarissen aanwezig zijn. Verkeert een lid van
de Raad van Commissarissen in de onmogelijkheid aan deze vergadering—
deel te nemen, dan kan niettemin een geldig besluit worden genomen doorde aanwezige leden van de Raad van Commissarissen, mits de reden van—
het niet aanwezig zijn van het desbetreffende lid in het besluit wordt
genoemd.
4. Een besluit tot schorsing of ontslag door de Raad van Commissarissen—
wordt niet genomen dan nadat de statutair-directeur de gelegenheid is
geboden om te worden gehoord.
5. Een schorsing die niet binnen zes maanden wordt gevolgd door ontslag—
eindigt door het verloop van die termijn.
6. Indien de statutair-directeur is geschorst is hij niet bevoegd de in deze
statuten en daarop gebaseerde reglementen aan hem toegekende
bevoegdheden uit te oefenen.
Artikel 9
1. Bij ontstentenis of belet van één of meer statutair-directeuren behoudt—
(behouden) de overgebleven statutair-directeur(en) zijn (hun)
bevoegdheden.
2. Bij ontstentenis of belet van alle statutair-directeuren wordt de statutair-—
directeur waargenomen door één of meer door de Raad van
Commissarissen aan te wijzen personen.
Besluiten van de statutair-directeur
Artikel 10
Besluiten van de statutair-directeur worden schriftelijk vastgelegd en van de—
nodige toelichting voorzien.
Bevoegdheden van de statutair-directeur
Artikel 11
1. De statutair-directeur is belast met het besturen van de stichting. De
statutair-directeur is daarbij tegenover de stichting gehouden tot een
behoorlijke vervulling van de hem opgedragen taak.
2. De statutair-directeur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van
overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van
registergoederen en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de
stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zjch voor—
een derde sterk maakt of zich tot zekerheidsteUing voor een schuld van—
een ander verbindt, één en ander met inachtneming van hetgeen in artikel
11 lid3subfis bepaald.
3. Aan de goedkeuring van de Raad van Commissarissen zijn onderworpen—
pagina 4 van 11
2013.002368.01
de besluiten van de statutair-directeur omtrent:
a. de vaststelling of wijziging van de begroting, het
volkshuisvestingsverslag, de jaarrekening en het jaarverslag;
b. de vaststelling en wijziging van de voor enig jaar of reeks van jaren
opgestelde strategische beleidsplannen, waaronder:
de volkshuisvestelijke en maatschappelijke doelstellingen van de—
stichting;
de operationele en fmanciële doelstellingen van de stichting;
de strategie die moet leiden tot het realiseren van de
doelstellingen;
de randvoorwaarden die bij de strategie worden gehanteerd;
c. het aangaan of verbreken van duurzame samenwerking van de
stichting met een andere rechtspersoon of vennootschap, indien deze—
samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is;
d. wijziging van de statuten;
e. ontbinding van de stichting;
f. het aangaan van overeenkomsten als bedoeld in artikel 11 lid 2 boven—
een door de Raad van Cormnissarissen jaarlijks in een reglement of—
besluit vast te stellen limiet of omvang;
g. aangifte van faillissement en aanvraag van surseance van betaling;—
h. de beëindiging van de dienstbetrekking van een aanmerkelijk aantal—
werknemers tegelijkertijd of binnen een kort tijdsbestek;
i. een ingrijpende wijziging in de arbeidsomstandigheden van een
aanmerkelijk aantal werknemers;
j. de uitgifte van schuldbrieven ten laste van de stichting;
k. het treasurystatuut alsmede het treasuryjaarplan;
1. de vaststelling van de ondernemingsplannen;
m. het wijzigen of opheffen van het reglement statutair-directeur als
bedoeld in artikel 5 lid 4 en artikel 5 lid 5;
n. het doen van uitgaven of het aangaan van verplichtingen boven een—
door de Raad van Commissarissen te bepalen waarde voor zover de—
Raad van Commissarissen aan deze niet eerder goedkeuring heeft
gegeven;
o. de wijze waarop de principes van horizontale verantwoording ten
opzichte van de belanghebbenden worden vormgegeven;
p. de opdracht tot het uitvoeren van een visitatie en de wijze waarop dezeopdracht moet worden uitgevoerd en de wijze waarop verslag wordt—
gedaan van de visitatie;
q. vaststelling van een toetsingskader voor verbindingen of investeringen.4. Het in lid 3 bepaalde is van overeenkomstige toepassing bij het uitoefenen—
van stemrecht door de statutair-directeur in deelnemingen waarin de
stichting of haar deelneming(en) bestuurder is (zijn), en het uitoefenen vanstemrecht op de door de stichting direct dan wel indirect gehouden
aandelen in deelnemingen waarin de stichting overwegende zeggenschap—
uitoefent, indien en voor zover die aangelegenheden in die deelnemingen—
aan de orde zijn.
5. Het ontbreken van de goedkeuring van de Raad van Commissarissen op—
een besluit als bedoeld in lid 3, tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid—
van de statutair-directeur of statutair-directeuren niet aan.
Vertegenwoordigheidsbevoegdheid
Artikel 12
1. Onverminderd het in lid 2 van dit artikel bepaalde wordt de stichting
vertegenwoordigd door:
-
-
-
-
1
pagina 5 van 11
2013.002368.01
a. de statutair-directeuren gezamenlijk;
b. elke statutair-directeur afzonderlijk.
2. In alle gevallen waarin de stichting naar het oordeel van de Raad van
Commissarissen een tegenstrijdig belang heeft met één of meer statutair-—
directeuren, wordt de stichting vertegenwoordigd door de Raad van
Commissarissen.
Arbeidsvoorwaarden van de statutair-directeur
Artikel 13
De Raad van Commissarissen stelt het salaris en de overige
arbeidsvoorwaarden van de statutair-directeur vast.
Raad van Commissarissen
Artikel 14
1. De stichting heeft een Raad van Commissarissen.
2. De Raad van Commissarissen bestaat uit tenminste vijf en ten hoogste—
zeven personen.
3. Het aantal leden van de Raad van Commissarissen wordt door de Raad—
van Commissarissen met algemene stemmen vastgesteld. In geval van
vacatures neemt de Raad onverwijld maatregelen zijn ledental aan te
vullen.
De Raad kan aan zijn leden een vergoeding toekennen.
4. De leden van de Raad van Commissarissen worden benoemd door de Raadvan Commissarissen. De benoeming vindt plaats op basis van een door deRaad van Commissarissen opgestelde profielschets. Criteria daarvoor
worden vastgelegd in het reglement Raad van Commissarissen als bedoeld
in artikel 20 lid 2.
Bij de samenstelling van de Raad van Commissarissen wordt rekening
gehouden met algemene bestuurlijke kwaliteiten en ervaring en met
spreiding van deskundigheden en achtergronden.
De Raad van Commissarissen stelt daartoe, na overleg met het bestuur,—
een profielschets vast.
Voor
de benoeming van twee leden van de Raad van Commissarissen
5.
wordt (worden) de huurders of de in het belang van de huurders werkzame
organisatie(s) die door de stichting is (zijn) erkend in de gelegenheid
gesteld om een bindende voordracht uit hun kring te doen, waarbij tevens—
overleg wordt gevoerd over de te volgen procedure.
De wijze waarop dat gebeurt, wordt vastgelegd in het reglement Raad van—
Commissarissen als bedoeld in artikel 20 lid 2, dat wordt opgesteld en
gewijzigd door de Raad van Commissarissen.
Artikel 15
1. Lid van de Raad van Commissarissen kunnen niet zijn, personen die:
a. een arbeidsovereenkomst hebben met de stichting als bedoeld in
artikel 610, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;
b. statutair-directeur zijn van de stichting;
c. deel uitmaken van het college van Burgemeester en Wethouders, dan
wel van het management van één van de in artikel 3 genoemde
gemeenten;
d. deel uitmaken van de gemeenteraad van één der in artikel 3 genoemdegemeenten;
e. bloed- of aanverwant zijn in de eerste of tweede graad, gehuwd zijn—
met, geregistreerd partner zijn van of een duurzame
gemeenschappelijke huishouding voeren met:
de statutair-directeur(en) en/of
leden van de Raad van Commissarissen en/of;
-
-
pagina 6 van 11
2013.002368.01
personen die een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610,—
eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek hebben met de—
stichting;
f. op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoel in artikel 610, eerstelid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek werkzaam zijn voor of
functioneel betrokken zijn bij een bedrijf of organisatie, waarvan de—
belangen strijdig zouden kunnen zijn met die van de stichting;
g. deel uit maken van het College van Gedeputeerde Staten van de
provincie waarin één van de in artikel 3 genoemde gemeenten ligt;
h. deel uitmaken van een orgaan van een organisatie die zich ten doel—
heeft gesteld de belangen van gemeenten of provincies te behartigen;—
deel uitmaken van het bestuur van een huurdersorganisatie waarmee—
de stichting een samenwerkingovereenkomst heeft gesloten;
j. lid zijn van het management, het bestuur of de Raad van
Commissarissen/Toezicht van een woningcorporatie werkzaam in één—
van de in artikel 3 genoemde gemeenten;
k. op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610,
eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek werkzaam zijn voor—
een beheerorganisatie waaraan de stichting haar werkzaamheden
(deels) heeft uitbesteed;
in de vijf jaar voorafgaande aan de benoeming op basis van een
arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610, eerste lid, van Boek 7—
van het Burgerlijk Wetboek werkzaam bij of lid van het bestuur van destichting of haar rechtsvoorgangers (inclusief gelieerde rechtspersonen)
zijn geweest;
m. een persoonlijke financiële vergoeding van de stichting of van een aan—
haar gelieerde rechtspersoon ontvangen, anders dan de vergoeding dievoor de als lid van de Raad van Commissarissen verrichte
werkzaamheden wordt ontvangen en voor zover zij niet past in de
normale uitoefening van bedrijft
n. bestuurslid zijn van een vennootschap dan wel rechtspersoon waarin—
de statutair-directeur van een stichting lid van de Raad van
Commissarissen is;
o. een belangrijke zakelijke relatie met de stichting of haar
rechtsvoorgangers hebben. Daaronder wordt in ieder geval begrepen—
het geval dat commissaris, of een rechtspersoon waarvan hij
aandeelhouder, vennoot, medewerker of adviseur is, is opgetreden als—
adviseur van de stichting of haar rechtsvoorgangers en het geval dat—
de commissaris bestuurder of medewerker is van een bankinstelling—
waarmee de stichting of haar rechtsvoorgangers een duurzame en
significante relatie onderhoudt;
p. lid zijn van Provinciale Staten van een provincie waar de stichting
feitelijk werkzaam is dan wel in dienst zijn van een zodanige provincie—
en feitelijk betrokken bij volkshuisvestingsaangelegenheden;
q. werkzaam zijn bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, of bij het Centraal Fonds voor de
Volkshuisvesting, het Waarborgfonds Sociale Woningbouw of voor de—
volkshuisvesting relevante belangenbehartigingsorganisaties en
feitelijk betrokken zijn bij volkshuisvestingsaangelegenheden;
r. die aandelen houden, of bestuurder of commissaris van een
rechtspersoon zijn die aandelen houdt, in een aan de stichting
gelieerde vennootschap, of vennoot zijn dan wel bestuurder of
commissaris zijn van een vennoot in een contractuele vennootschap—
-
pagina 7 van 11
2013.002368.0 1
waarin ook de stichting vennoot is;
die gedurende de voorafgaande twaalf maanden tijdelijk hebben
voorzien in het bestuur bij belet en ontstentenis van statutairdirecteuren.
2. Het lidmaatschap van de Raad van Commissarissen eindigt indien zich—
een van de onverenigbaarheden genoemd in het eerste lid voordoet.
Artikel 16
1. Een lid van de Raad van Commissarissen treedt volgens rooster af, doch—
uiterlijk vier jaar na zijn benoeming, en zodanig dat de voorzitter en de
vice-voorzitter niet gelijktijdig aftreden.
2. Een op grond van lid 1 afgetreden lid kan voor ten hoogste één termijn vanvier jaar worden herbenoemd.
3. Een lid van de Raad van Commissarissen kan niet langer dan acht jaar—
deel uitmaken van de Raad.
Artikel 17
Een lid van de Raad van Commissarissen kan te allen tijde zelf ontslag nemen,
mits dit schriftelijk geschiedt.
Artikel 18
1. Leden van de Raad van Commissarissen kunnen door de Raad van
Commissarissen worden geschorst. Een lid van de Raad van
Commissarissen kan door de Raad van Commissarissen worden ontslagen—
wegens verwaarlozing van zijn taak, wegens andere gewichtige redenen of—
wegens ingrijpende wijziging van de omstandigheden op grond waarvan—
zijn handhaving als lid van de raad van commissarissen redelijkerwijs nietvan de stichting kan worden verlangd.
2. Een besluit tot schorsing of ontslag kan slechts worden genomen in een—
daartoe bijeengeroepen vergadering van de Raad van Commissarissen.
3. Voor een besluit als bedoeld in het vorige lid is een volstrekte meerderheidvan de geldig uitgebrachte stemmen vereist in een vergadering waarin alle—
leden van de Raad van Commissarissen aanwezig zijn (betrokkene niet
1;
meegerekend). Verkeert een lid van de Raad in de onmogelijkheid aan dezevergadering deel te nemen, dan kan niettemin een geldig besluit worden—
genomen door de aanwezige leden van de Raad, mits de reden van het nietaanwezig zijn van het desbetreffende lid in het besluit wordt genoemd.
4. Een besluit tot schorsing of ontslag wordt niet genomen dan nadat het lid—
van de Raad van Commissarissen over wiens schorsing of ontslag wordt—
besloten vooraf de gelegenheid is geboden om te worden gehoord.
5. Een schorsing die niet binnen zes maanden wordt gevolgd door ontslag—
eindigt door het verloop van die termijn.
6. Een geschorst lid van de Raad van Commissarissen is niet bevoegd de in—
deze statuten (en de daarop gebaseerde reglementen) aan leden van de—
Raad van Commissarissen toegekende bevoegdheden uit te oefenen.
Artikel 19
De Raad van Commissarissen benoemt uit zijn midden een voorzitter en een—
vice-voorzitter.
Artikel 20
1. De Raad van Commissarissen stelt een reglement Raad van
Commissarissen op waarin de onderlinge taakverdeling alsmede regels
inzake zijn werkwijze, vergaderingen en besluitvorming, het instellen van—
commissies uit zijn midden, voor zover deze niet in deze statuten zijn
aangegeven, worden vastgelegd.
2. Het in lid 1 genoemde reglement Raad van Commissarissen wordt
opgesteld, vastgesteld en gewijzigd door de Raad van Commissarissen.
s.
pagma8van 11
2013.002368.01
De Raad van Commissarissen kan alle besluiten welke hij in vergadering—
kan nemen, ook buiten vergadering nemen. Buiten vergadering kan het—
besluit slechts worden genomen indien alle in functie zijnde leden van de—
Raad van Commissarissen zich per brief of langs elektronische weg over—
het desbetreffende voorstel hebben uitgesproken.
Van besluiten, op de wijze als in dit lid bedoeld tot stand gekomen, maakt—
de voorzitter van de Raad van Commissarissen in de eerstvolgende
vergadering melding en zo een besluit wordt door de Raad van
Commissarissen bevestigd en aldus genotuleerd.
Bovendien worden de bescheiden, waaruit van het nemen van een zodanigbesluit blijkt, bewaard bij de notulen.
Taken en bevoegdheden Raad van Commissarissen
Artikel 21
1. Aan de Raad van Commissarissen is het toezicht op de statutair-directeur
en op de algemene gang van zaken in de stichting en de met haar
verbonden onderneming(en), opgedragen. De Raad van Commissarissen isin staat dat toezicht voortdurend uit te oefenen. De Raad is bevoegd tot het
nemen van maatregelen die voor de uitoefening van dat toezicht nodig zijn
en kan daartoe de uitvoering van besluiten van de statutair-directeur
schorsen. De Raad is niet gehouden over zijn handelingen verantwoordingaan de statutair-directeur af te leggen.
De Raad staat de statutair-directeur met raad ter zijde.
Bij de vervulling van hun taak richten de leden van de Raad van
Commissarissen zich naar het belang van de stichting en de met haar
verbonden onderneming(en).
2. De statutair-directeur verschaft de Raad van Commissarissen tijdig de
voor de uitoefening van diens taak noodzakelijke gegevens.
Boekjaar, jaarstukken en begroting
Artikel 22
Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 23
1. De stichting maakt binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een—
volkshuisvestingsverslag, een jaarrekening en een jaarverslag op, die
moeten voldoen aan de voorschriften die ter zake voor toegelaten
instellingen gelden.
2. De in lid 1 bedoelde stukken worden onderzocht door een accountant als—
bedoeld in artikel 2:393 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, die daartoe door
de Raad van Commissarissen opdracht wordt verleend. Indien de Raad—
van Commissarissen geen opdracht verleent aan een accountant, dan
wordt de opdracht aan de accountant door de statutair-directeur verleend.3. De opdracht aan de accountant kan worden ingetrokken door degene die—
haar heeft verleend, maar in ieder geval door de Raad van
Commissarissen.
4. De statutair-directeur stelt de stukken als bedoeld in lid 1 niet vast en de—
Raad van Commissarissen keurt deze niet goed alvorens zij kennis hebbengenomen van de bevindingen van de accountant.
5. De jaarrekening en het jaarverslag worden door de statutair-directeur en—
door de leden van de Raad van Commissarissen ondertekend. Ontbreekt—
de handtekening van één of meer van hen, dan wordt daarvan onder
opgave van redenen melding gemaakt.
6. Na vaststelling en al dan niet goedkeuring van de jaarrekening door de—
statutair-directeur respectievelijk de Raad van Commissarissen wordt al—
dan niet door de Raad van Commissarissen decharge verleend aan de
3.
pagina 9 van 11
20 13.002368.0 1
statutair-directeur. De Raad van Commissarissen neemt daartoe een apartbesluit.
Artikel 24
Véôr het begin van een boekjaar stelt de statutair-directeur de begroting voor
dat boekjaar vast, met inachtneming van het in artikel 11 lid 3 sub a
bepaalde.
Statutenwijziging
Artikel 25
1. Wijziging van de statuten kan slechts geschieden door een besluit van de—
statutair-directeur. Indien er meer statutair-directeuren zijn, dient het
besluit tot statutenwijziging eenstemmig te worden genomen in een
vergadering waarin alle statutair-directeuren aanwezig zijn.
2. Het besluit tot statutenwijziging is onderworpen aan de goedkeuring van—
de Raad van Commissarissen, overeenkomstig het in artikel 11 lid 3 sub d
bepaalde.
3. Goedkeuring kan slechts geschieden bij een besluit van de Raad van
Commissarissen in een vergadering waartoe is opgeroepen met de
mededeling dat aldaar wijziging van de statuten zal worden voorgesteld.—
Tot goedkeuring van een wijziging van de statuten kan worden besloten—
met een meerderheid van tenminste twee derde van de uitgebrachte
geldige stemmen indien ter vergadering alle leden van de Raad van
een lid van de Raad van
Commissarissen aanwezig zijn. Verkeert
Commissarissen in de onmogelijkheid om aan deze vergadering deel te
nemen, dan kan niettemin een geldig besluit worden genomen door de
aanwezige leden van de Raad, mits de reden van het niet aanwezig zijn van
het desbetreffende lid in het besluit wordt genoemd.
4. Tot een wijziging van de statuten kan niet worden besloten voordat deze—
aan de Minister belast met de zorg voor de volkshuisvesting is voorgelegd—
en door deze is goedgekeurd.
5. De wijziging treedt niet in werking dan nadat hiervan een notariële akte is—
opgemaakt.
Ontbinding en vereffening
Artikel 26
De stichting wordt ontbonden:
a. door een besluit van de statutair-directeur. De statutair-directeur behoeft—
daarvoor de goedkeuring van de Raad van Commissarissen
overeenkomstig het in artikel 11 lid 3 sub e bepaalde. Indien er meer
statutair-directeuren zijn, dient het besluit tot ontbinding eenstemmig te—
worden genomen in een vergadering waarin alle statutair-directeuren
aanwezig zijn.
Voor het goedkeuringsbesluit van de Raad van Commissarissen als
bedoeld in de tweede zin van dit artikellid is een meerderheid van twee
derde vereist in een vergadering waarin alle leden van de Raad van
Commissarissen aanwezig zijn.
Verkeert een lid van de Raad van Commissarissen in de onmogelijkheid—
om aan deze vergadering deel te nemen, dan kan niettemin een geldig
besluit worden genomen door de aanwezige leden van de Raad, mits de—
reden van het niet aanwezig zijn van het desbetreffende lid in het besluit—
wordt genoemd;
b. na faillietverklaring door hetzij opheffing van het faillissement wegens de—
toestand van de boedel, hetzij door insolventie;
c. door de rechter in de gevallen die de wet bepaalt.
Artikel 27
pagina 10 van 11
2013.002368.0 1
Bij ontbinding dient de statutair-directeur de Minister belast met de zorg voor—
de volkshuisvesting hiervan onmiddellijk in kennis te stellen.
Artikel 28
Na ontbinding van de stichting zal vereffening geschieden door één of meer—
vereffenaars, te benoemen door het college van burgemeester en wethouders—
van de gemeente Heusden. Dit college is bevoegd de vereffenaars te schorsen—
en te ontslaan en andere vereffenaars te benoemen. Het college van
burgemeester en wethouders van de gemeente Heusden houdt toezicht op de—
vereffenaars.
Artikel 29
De vereffenaar(s) dient(en) te handelen overeenkomstig de volgende
bepalingen:
1. Indien de onroerende zaken van de stichting zijn gelegen binnen het
werkgebied van een of meer andere toegelaten instellingen, biedt de
vereffenaar de goederen en de schulden van de ontbonden stichting bij—
voorrang aan die toegelaten instellingen aan ter gehele of gedeeltelijke
overneming.
Voor zover de goederen en schulden niet worden overgenomen, worden diegoederen of schulden ter gehele of gedeeltelijke overneming aangeboden—
aan de gemeente waarin de desbetreffende onroerende zaken zijn gelegen.—
Voor zover de gemeente die goederen en schulden niet overneemt, stelt de—
vereffenaar de huurders van de tot die goederen behorende
woongelegenheden in de gelegenheid deze in eigendom te verkrijgen.
2. Indien de ontbonden stichting op het tijdstip van ontbinding geen
onroerende zaken bezit, biedt de vereffenaar de goederen en de schulden—
van de stichting aan de gemeente Heusden aan.
3. Voor zover wegens het niet aanvaarden van de aanbiedingen bedoeld in—
het eerste en tweede lid de goederen en de schulden niet zijn
overgenomen, maakt de vereffenaar de goederen van de stichting te gelde—
en voldoet hij de schulden.
4. De vereffenaar stort de middelen die zijn overgebleven na het
overeenkomstig de voorgaande leden te gelde maken van de goederen van—
de stichting en na het voldoen van haar schulden in het Centraal Fonds—
voor de Volkshuisvesting bedoeld in artikel 71 van de Woningwet.
Slotbepaling
Artikel 30
In deze statuten wordt onder het begrip “huurder’ mede verstaan:
a. de medehuurder in de zin van de artikelen 266 en 267 van Boek 7 van hetBurgerlijk Wetboek;
b. de persoon, bedoeld in artikel 268, tweede lid, van Boek 7 van het
Burgerlijk Wetboek;
c. degene die een woongelegenheid met toestemming van de stichting huurt—
van een huurder die haar huurt van de stichting.
Overgangsbepaling
Artikel 31
1. Bij de inwerkingtreding van deze statuten wordt de Raad van
Commissarissen gevormd door:
de heer C.J. de Jager (voorzitter);
de heer H.J.E. van Loon;
de heer B.J. Straatsma;
de heer M. van Tessel;
mevrouw S.M.A. Knops-van Dun;
2. Bij de inwerkingtreding van deze statuten is de statutair-directeur de
-
-
-
-
-
pagina 11 van 11
2013.002368.01
volgende persoon:
de heer A.J. Gorter.
AANGEHECHTE STUKKEN
Aan deze akte zijn twee (2) bijlagen gehecht:
goedkeuring van de Raad van Commissarisen;
toestemming minister.
SLOT
De comparant is mij, notaris, bekend.
Deze akte is in minuut verleden te ‘s-Hertogenbosch op de datum als aan het—
begin van deze akte vermeld.
Alvorens tot het verlijden van deze akte te zijn overgegaan, heb ik, notaris, vande inhoud aan de comparant mededeling gedaan en heb daarop toelichting—
gegeven.
De comparant heeft verklaard tijdig voor het verlijden van deze akte van de—
inhoud te hebben kennis genomen en op volledige voorlezing van deze akte—
geen prijs te stellen.
Onmiddellijk daarna is de akte beperkt voorgelezen en door de comparant en—
mij, notaris, ondertekend.
-
-
-
(Volgen de handtekeningen)
VOOR AFSCHRIFT’: