Natuurwetenschappen De verschillen Opbouw van stoffen

15-4-2014
Natuurwetenschappen
• stoffen zijn in te delen in dode en levende
stoffen
• een levende stof heeft als kenmerk dat er
levensverrichtingen zijn zoals:
- voortplanting
- stofwisseling
- groei
- beweging
- prikkelbaarheid
De verschillen
• Natuurkunde: tijdelijke veranderingen van dode
stoffen (water wordt ijs, maar ijs kan ook weer
water worden
• Scheikunde: blijvende veranderingen van dode
stoffen (bijv. hout dat verbrandt)
• Biologie: bestudering van levende stoffen van
zowel mensen, dieren en planten
In de cosmetica werken we alleen met dode
stoffen
Elementen
• Stoffen die niet verder ontleed kunnen worden
• Er zijn op aarde tot nu toe ong. 100 elementen
ontdekt
• Elementen worden gerangschikt volgens het
periodieke systeem
• Dit is een symbool met een hoofdletter, met
soms een kleine letter ernaast
• Bijv. waterstof = H
ijzer = Fe
Indeling levende stoffen
Levende stoffen zijn:
• eencellig of meercellig
• micro of macro organisme (groot of klein)
• dierlijk of plantaardig
Opbouw van stoffen
• Moleculen zijn het
kleinste gedeelte van
een stof dat nog alle
oorspronkelijke
eigenschappen van
een stof bezit
(Dit is een waterstofmolecuul
Het eenvoudigste molecuul dat
er bestaat)
Verbindingen
• Als elementen verbindingen met elkaar aangaan
ontstaan er andere stoffen
• Bij ontleding maak je verbinding tussen
elementen los, hierdoor ontstaat er een andere
stof
• Suiker die je gaat ontleden valt uiteen in de
elementen:
- C = koolstof
- H = waterstof
- O = zuurstof
1
15-4-2014
Atomen
• Atomen = kleinste
deeltje van een
element
• Bestaat uit een kern
met een of meerdere
schillen aan de
buitenkant
• Atoom wil altijd een
volle schil hebben
met elektronen
Atomen
•
•
•
•
protonen zijn positief geladen
elektronen negatief geladen
neutronen zijn niet of neutraal geladen
positief en negatief trekken elkaar aan, maar
twee dezelfde neg. of neg. of pos. en pos.
stoten elkaar af
• protonen, neutronen, elektronen hebben een
vaste plek in elk atoom
• protonen en neutronen zitten in de kern,
elektronen zitten in de schillen eromheen
Neutraal atoom
• We spreken van een neutraal atoom als het
aantal protonen in de kern hetzelfde is als de
aantallen elektronen die in de schillen zitten
• Een atoom streeft altijd naar eenzelfde
hoeveelheid protonen en elektronen wij noemen
dit edelgasconfiguratie (volle schillen)
Atomen
• Atomen zijn de bouwstenen van alles,
alles bestaat uit atomen
• Atomen zijn gegroepeerd in moleculen, zodat ze
een stof vormen
1 molecuul water bestaat uit 2 waterstof atomen
en 1 zuurstof atoom
• Atoom heeft drie onderdelen:
- protonen
- neutronen
- elektronen
Atomen
• de schil bevat elektronen dit zijn negatief
geladen deeltjes
• er kunnen meerdere schillen aanwezig zijn
• elektronen cirkelen om de kern van het atoom
heen en kunnen verspringen van de ene schil
naar de andere schil en nieuwe verbindingen
aangaan met andere atomen
• tijdens dit proces wordt er elektrische energie
vrijgemaakt
Veranderingen
• Atoom dat elektronen opneemt in de schil wordt
negatief ten opzichte van de lading in de kern wij
noemen dit een negatief ion
(Anion)
• Atoom dat elektronen uit de schil afstaat wordt
positief ten opzichte van de lading in de kern
• Wij noemen dit een positief ion (Kation)
• Ion = positief of negatief geladen atoom of
atoomgroep
2
15-4-2014
Elementen
• Komen voor in de natuur en het menselijk
lichaam
• De verdeling kun je maken in:
– Metalen
– Niet metalen
Metalen
•
•
•
•
•
•
Calcium - Ca
Kalium - K
Natrium - Na
IJzer - Fe
Magnesium - Mg
Koper - Cu
Niet - Metalen
•
•
•
•
•
•
•
•
Chloor – Cl
Fluor – F
Fosfor – P
Jodium – I
Koolstof – C
Stikstof – N
Waterstof – H
Zuurstof - O
Symbool elementen
•
•
•
•
•
Ca
K
Na
Mg
Fe
Metalen
• Kenmerk: niet ontleedbaar
• Eigenschappen:
–
–
–
–
–
–
Glanzend
Vaste vorm (uitzondering kwik)
Hoog smeltpunt
Voelen koud
Goede stroomgeleiders
Vervormbaar door smeden of walsen
Eigenschappen zuren
calcium
kalium
natrium
magnesium
ijzer (ferrum)
• er zijn nog veel meer
symbolen zoals je in
dit plaatje kunt zien
3
15-4-2014
Eigenschappen basen
Eigenschappen zouten
Eigenschappen mineralen
Calcium - Ca
• Zilverkleurig metaal
• Komt niet vrij voor in de
natuur
• Calcium geeft snel
reacties als het met
zuurstof of water in
aanraking komt
• Wordt verwerkt in peelings
en gebitsverzorgende
producten
• Hier worden calcium
verbindingen gebruikt voor
de licht schurende werking
Kalium - K
• Blauw/zilverkleurig metaal
• Is vochtafdrijvend en wordt
onder petroleum of paraffine
bewaard
• Verbindingen met kalium
worden gebruikt in cuticle
removers
• Percentage kalium mag niet
hoger zijn dan 5%
• Anders ontstaan er
huidbeschadigingen
• Kaliloog (verbinding) wordt bij
bereiding van zeep gebruikt
• Kalium komt ook voor in het
lichaamsvocht
Natrium - Na
• Zilverachtig/grijs
• Bewaard onder
petroleum/ paraffine,
geeft heftige reacties met
water
• Vochtaantrekkend
• Wasmiddelen, zeep,
waterontharding en
cuticle removers (max. 5%)
• Lichaamsvochten
4
15-4-2014
Magnesium - Mg
• Zilverkleuring/wit metaal
• Groot vochtopnemend
vermogen en goede hecht
en dekkracht verwerkt in
toiletartikelen en
gezichtspoeders
• Tandpasta’s bevatten ook
magnesiumverbindingen
Koper - Cu
• Het is een
rood/geel metaal
• heeft een zeer groot
geleidingsvermogen voor
elektriciteit en warmte
IJzer - Fe
• Grauw/zilverachtig
• Minerale aarde (luvos)
voor maskers en
pakkingen
• Verbindingen met ijzer
worden in cosmetica
verwerkt als kleurstof
• IJzer is belangrijk voor
opbouw rode bloedcellen
(hemoglobine)
Niet metalen
• Eigenschap broos en zacht
• Komen in drie vormen voor:
– Vaste vorm
– Vloeibare vorm
– Gasvorm
• Wij noemen dit aggregatietoestanden
Symbolen niet metalen
•
•
•
•
•
•
•
•
Cl
P
I
C
N
H
O
S
Chloor (chlorum)
Fosfor (phosphorus)
Jodium (iodium)
Koolstof (carboneum)
Stikstof (nitrogenium)
Waterstof(hydrogenium)
Zuurstof (oxygenium)
Zwavel (sulphur)
Chloor - Cl
•
•
•
•
Groen/gelig gas
Zwaarder dan lucht
Prikkelende geur
Desinfecterende
werking
• Reinigingsproducten
5
15-4-2014
Fosfor - P
• Wordt alleen in
verbindingen aangetroffen
• Verbindingen met fosfor
vindt je in cosmetica
• Lecithine (onverzadigd
vetzuur) bevat ook fosfor
• Is belangrijk voor opbouw
van het celmembraan
• Twee fosforverbindingen:
– Geelwitte: zeer giftig
– Rode: niet giftig
Koolstof - C
• In de natuur komt het
voor als diamant en
grafiet
• Grafiet is zacht en wordt
o.a. als kleurstof in makeup potloden verwerkt
• Koolstof wordt gebruikt
voor zuiveren, reinigen, of
ontkleuren van water,
plantaardige oliën en
vetten, dit voor
verwerking in
cosmetische producten
Waterstof - H
• Kleur en reukloos gas
• Zeer veel
verbindingen bevatten
waterstof: water,
aardolie, aardgas en
alle organische
verbindingen
• Eenvoudigste
element op aarde is
waterstof
Jodium - I
• Vaste stof met grijze kleur, lost
goed op in alcohol, het krijgt
dan een bruine kleur
• Sterk desinfecterend, tegen
ziekenverwekkende microorganismen
• Vaatverwijdend, activerend op
schilklier, hierdoor schildklier
activerend
• Zeealgen , blaaswier, en
waterkers bevat veel jodium
• Wordt voor de afslankende
werking veel in dit soort
producten verwerkt
Stikstof - N
• Gasvormig, kleur en
reukloos
• 80% van de lucht
bevat uit stikstof
• Kenmerkend voor
eiwitten
• Wordt verwerk in
lysing
Zuurstof - O
• Gasvormig, kleur en
reukloos
• Zonder zuurstof is er
geen leven mogelijk
• 20% van de lucht
bestaat uit zuurstof
• Bijna alle
verbindingen bevatten
zuurstof
6
15-4-2014
Zwavel - S
Fluor - F
• Gele brandbare stof,
smelt gemakkelijk
• Komt veel voor in
eiwitten
• Heeft een
anti-septische en
keratolitische
eigenschappen
• Acne producten
bevatten meestal
zwavel
Dode stoffen
Herkomst indeling dode stoffen
Hier wordt een indeling gemaakt naar:
• Herkomst
• Vorm (aggregatietoestand)
• Moleculaire structuur
• Wel of geen koolstof aanwezig
(Organisch of anorganisch)
• Natuurlijke stoffen afkomstig van levende
organismen (organische stoffen) koolhydraten,
eiwitten en vetten
• Minerale stoffen komen uit de aardbodem:
aardolie, zout en paraffine
• Synthetische stoffen worden kunstmatig
gemaakt: nylon, plastic en siliconen
Dode stoffen naar vorm
Aantrekkingskracht bij moleculen
Dit zijn aggregatietoestanden:
• Vast, vloeibaar of gasvormig
• Vaste stof: vaste vorm en vast volume b.v. ijs
• Vloeibare stof: geen vaste stof, wel vast volume
b.v. water
• Gasvormige stof: geen vaste vorm en geen vast
volume b.v. waterdamp
• Met volume bedoelen we de ruimte die de stof
inneemt (volume)
• Onderlinge aantrekkingskracht (cohesie) is bij
vaste stoffen groter dan bij vloeistoffen, er is
weinig beweeglijkheid in een vaste stof
• Bij gassen is de onderlinge aantrekkingskracht
van de moleculen gering, gassen zijn beweeglijk
en verspreiden zich snel
7
15-4-2014
Water
Fase overgangen bij water
• Water is een stof die onder invloed van de
temperatuur in alle drie de aggregatietoestanden
kan voorkomen
• Bij stijging van temperatuur wordt de ruimte
tussen de moleculen groter, hierdoor gaan de
moleculen bewegen.
• Bij daling van temperatuur wordt de ruimte
tussen de moleculen weer kleiner
• Deze veranderingen van aggregatietoestand
noemen we een faseovergang of
faseverandering
• Verdampen: vloeibaar (water) naar gas
(waterdamp)
• Condenseren: gas (waterdamp) naar vloeibaar
(water)
• Smelten: vast (ijs) naar vloeibaar (water)
• Sublimeren: faseverandering, de vloeibare fase
wordt overgeslagen, b.v. rijp (op bomen)
• Gas (waterdamp) naar vast (ijs) dauw=
waterdamp bevriest onmiddellijk op de takken
van bomen
• Bevriezen of stollen: vloeibaar (water) naar
vast (ijs)
Indeling moleculaire structuur
Samengestelde stoffen en
verbindingen
• Enkelvoudige stoffen
• Bestaan uit moleculen van een soort
atoom
• Bijv. waterstofgas H2 = twee
waterstofmoleculen H + H = H2
• Zuurstofgas: O + O = O2
• Ozon: O + O + O = O3
Organische en anorganische
verbindingen
• Organische verbindingen bevatten koolstof
• Anorganische verbindingen bevatten geen
koolstof
• Moleculen die zijn opgebouwd uit
verschillende soorten atomen
• Water= H + H + O = H2O
• Kooldioxide = C + O + O = CO2
Biologisch actieve verbindingen
• Noemen we ook wel biokatalysatoren zij hebben
een stimulerende werking op aanmaak, groei en
functies van de huid
• Enzymen, vitaminen en hormonen zijn
biologisch actieve verbindingen
• Katalysatoren zijn stoffen die chemische
processen versnellen of vertragen, zij
veranderen niet van samenstelling tijdens dit
proces
8
15-4-2014
Organische verbindingen
Alcohol
• Bevatten koolstof en meestal ook element
waterstof
• Organische verbindingen noemen we ook
wel koolwaterstofverbindingen
• Alcohol, koolhydraten, eiwitten en vetten
• Komen niet zelfstandig in de natuur voor
• Verbindingen die zijn afgeleid van
koolwaterstoffen
• Wat wij alcohol noemen is ethanol of ethylalcohol
• Zuivere alcohol wordt door gisting met
suikerhoudende gewassen verkregen
• Glycerine of glycerol zijn alcoholische
verbindingen
• Werking van alcohol is: vochtonttrekkend,
samentrekkend, verhardend, desinfecterend
• Percentage alcohol in lotions en tonics mag niet
hoger zijn dan 20%
Eiwitten
• Noemen wij ook wel proteïnen
• Zijn grote en ingewikkelde moleculen, waarin wel
honderd(en) aminozuren gekoppeld zijn
• Eiwitten bevatten de elementen: koolstof, waterstof,
zuurstof, stikstof en zwavel
• Eiwitten zijn belangrijke bouwstoffen voor mens en dier
• Eiwitten kunnen niet door de huid worden opgenomen,
maar de kleinere deeltjes van eiwitten (aminozuren) wel
• Deze aminozuren worden verwerkt in crèmes en
maskers voor een vermoeide, verwaarloosde en oudere
huid, hebben een stimulerende werking op de
celaanmaak
Lipiden (vetten)
• Behoren tot natuurlijke
koolwaterstoffen
• Het zijn verbindingen van
vetzuren (linolzuur) en
vetalcoholen (ergosterol
en cholesterol)
• Een vet bestaat uit de
elementen koolstof,
waterstof en zuurstof
Koolhydraten
(suikers of sacchariden)
• Zijn ringvormige
koolstofmoleculen met
meer dan een OH groep
per molecuul
• de eenvoudigste suiker die
veel in de natuur voorkomt
is glucose of druivensuiker
• In de spijsvertering worden
koolhydraten afgebroken
tot glucose
• In de cosmetica bevatten
producten met een
verzachtende of
zuiverende werking vaak
koolhydraten
Verzadigd en onverzadigde
vetzuren
• Onverzadigde vetzuren, hebben een dubbele
binding tussen koolstofatomen
• Meervoudig onverzadigde vetzuren hebben
meerdere dubbele koolstofverbindingen
• Verzadigde vetzuren hebben alleen enkele
bindingen tussen koolstofatomen
9
15-4-2014
Hoe gebruikt men vetten in
cosmetica?
• Voor vetaanvulling van het huidoppervlak
• Reiniging
• Oplosmiddel voor werkzame stoffen
Anorganische verbindingen
•
•
•
•
Kenmerk = geen koolstof aanwezig
Natuurlijk zijn er altijd uitzonderingen
Koolmonoxide (CO)
Kooldioxide (CO2)
Ontstaan van ozon
•
•
•
•
•
•
•
•
Tijdens elektrische ontladingen onstaat ozon uit zuurstof
Hoogfrequentieapparaat
Bestraling met ultraviolet licht
In hogere luchtlagen komt ozon in geringe hoeveelheden
voor
Ozonisator is een apparaat dat elektrische ontladingen
opwekt
Vapozone hebben ook deze mogelijkheid
Ozongas is desinfecterend en blekend
Ozongas in een hoge concentratie is giftig
Verschillende soorten vetten
•
•
•
•
Plantaardige vetten
Dierlijke vetten
Minerale vetten
De hoeveelheid verzadigde of onverzadigde
vetzuren bepalen of vetten een vaste of
vloeibare vorm hebben
• Smeltpunt wordt hoger als er meer verzadigd
vetzuur aanwezig is
Ozon O3
• Bijzondere vorm van zuurstof
• Normaal heeft zuurstof twee zuurstofatomen in het
molecuul, bij ozon zijn het er drie, het derde atoom
zuurstof = atomaire dwz. dat het slechts tijdelijk in het
molecuul aanwezig is
• Ozon valt snel uiteen in O2, de derde O gaat gemakkelijk
verbindingen aan met andere stoffen
• Vrije zuurstofatomen bestaan niet en twee losse O’s
gaan samen weer O2 vormen, dus een molecuul
zuurstof (O2)
Zouten
• Verschillende soorten:
• keukenzout (natriumchloride, NaCl = verbinding
van natrium en chloor
• De gezuiverde vorm wordt gebruikt in bad en
oogwaters
• soda (natriumcarbonaat = Na2CO3, lost goed op
in water in de cosmetica gebruikt voor milde
ontvetting en huidverweking
• Soda wordt ook gebruikt als ontharing voor
water
• Soda wordt ook in reinigingsproducten gebruikt
10
15-4-2014
Koolzuurgas (kooldioxide) CO2
Koolmonoxide (CO)
• Verbinding tussen 1 atoom koolstof en 2 atomen
zuurstof
• Kleurloos koolzuurgas ontstaat bij:
• Volledige verbranding van stoffen, waarbij
zuurstof verbruikt wordt
• Alcoholische gistingen
• Prikkelende smaak en wordt b.v. in cola
verwerkt
• Verbinding van 1 atoom koolstof en 1 atoom
zuurstof
• Het woord mono betekent een
• Koolmonoxide komt vrij bij onvolledige
verbranding
• Het gevaar is dat het kleur, reuk en smaakloos is
en zeer giftig
• Kolendampvergiftiging kwam vroeger vaak voor
en is dodelijk
Koolmonoxide vergiftiging
Water (hydra H2O)
• Koolmonoxide bindt zich met het hemoglobine
en vormt dan carboxy hemoglobine, de zuurstof
in het bloed wordt van het hemoglobine
afgeduwd en vermindert de zuurstof inhoud van
het bloed, de binding met hemoglobine is
onomkeerbaar
• De affiniteit is 200 tot 230 x groter dan die van
zuurstof
• Relatief lage concentraties van CO in de
ingeademde lucht kunnen dan ook giftig en
dodelijk zijn
Water
• Komt in de natuur niet in zuivere vorm
voor, opdat er tal van stoffen in zijn
opgelost
• Hard water bevat een grote hoeveelheid
calcium en/of magnesiumzouten, hoe
meer zouten hoe harder het water
• 2 atomen zuurstof en 1 atoom water
• Onmisbaar voor het leven op aarde
• In het lichaam dient het als oplosmiddel,
transportmiddel en bouwstof
• Wij bestaan voor 60 tot 80% uit water
• Bij cosmetica wordt gezuiverd water gebruikt
• Je hebt 3 liter water nodig om alle processen in
je lichaam goed te laten verlopen
Water
• Tijdelijke hardheid van water kun je laten
verdwijnen door het water te koken dan
verdwijnt het opgeloste
calciumwaterstofcarbonaat, het restproduct is
het onoplosbare calciumcarbonaat (ketelsteen)
• De blijvende hardheid van water komt door
magnesiumchloride of calciumsulfaat
11
15-4-2014
Oxideren
Natuur en scheikundige begrippen
• Verbinden gebeurt doordat de elementen zich
met elkaar verbinden en zo andere stoffen
vormen
• Keukenzout ontstaat door het element natrium
(Na) en het element chloor (Cl) als symbool
ontstaat dan:
• Na + Cl = NaCl
• Vorm van verbinden
• Elementen gaan een verbinding aan met
zuurstof
• De stof die ontstaat is een oxide, wij noemen dit
proces oxideren
• Kan zowel snel als langzaam verlopen
• Roest of corrosie is een langzame oxidatie, ijzer
gaat een verbinding aan met zuurstof
• Snelle oxidatie is het verbranden van hout,
zuurstof wordt vrijgemaakt en kooldioxide komt
vrij
Ontleden
Toevoeging van zuurstof
• Aan metalen en niet-metalen ontstaan
metaaloxiden en niet metaaloxiden bijv.
• IJzer + zuurstof = ijzeroxide
• Koolstof + zuurstof = koolmonoxide
(kolendamp)
• Is het omgekeerde van verbinden
• Keukenzout kan ontleed worden door de
verbinding weer uit elkaar te halen
• Natriumchloride kan weer ontleed worden
tot natrium en chloor
Reductie
• Vorm van ontleden
• Hierbij wordt een verbinding met zuurstof
uit elkaar gehaald
Volume en inhoud
•
•
•
•
De omvang van een stof is het volume
Gassen hebben geen eigen volume
Vloeistoffen en vaste stoffen wel
M3 is de aanduiding van het volume per
kubieke meter
12
15-4-2014
Cohesie en adhesie
Viscositeit
• Cohesie = aantrekkingskracht tussen moleculen
van dezelfde soort (b.v.) krijtje
• Hiermee wordt bedoeld de stroperigheid
van een vloeistof
• Adhesie is aantrekkingskracht tussen moleculen
van verschillende soorten = door adhesie blijft
het krijt op het bord zitten
• Milk, crèmes en oliën hebben een grotere
viscositeit dan b.v. tonics
Diffusie
• Vermenging van gassen
door beweging van
moleculen
• De moleculen gaan van
een hoge concentratie
naar een lage
concentratie, net zolang
totdat het aan overal
gelijk is, hoe hoger het
concentratie verschil hoe
sneller het proces
plaatsvindt
Osmose
• Is hetzelfde als diffusie, alleen nu
door een halfdoorlaatbare wand
• Osmose komt tot stand doordat
de concentratie van opgeloste
stoffen a/d ene kant van de wand
hoger is dan aan de andere kant
van de wand
• Het proces vindt net zolang plaats
totdat de concentraties aan beide
kanten even hoog zijn
• Voeding van de cellen in de huid
vindt plaats d.m.v. osmose, door
de wanden van de capillairen
• De wanden zijn alleen toelaatbaar
voor opgeloste stoffen en niet
voor oplosmiddel (bloed)
Zuurgraad producten
ZUREN
• De zuurgraad van producten wordt uitgedrukt in
een getal tussen 0 en 14
• Bij een te hoge zuurgraad of te lage zuurgraad
beschadig je de huid
• De waarde van de zuurgraad wordt bepaald met
behulp van ph-indicatoren
• Een oplossing met een ph-waarde tussen de 0
en 7 is een zuur
• Hoe lager de waarde hoe sterker het zuur dus 2
is zuurder dan 5
• Zuren zijn stoffen die opgelost in water h+
(waterstof) ionen afgeven
• Een zuur is opgebouwd uit positieve
waterstofionen en een negatief restion
13
15-4-2014
Eigenschappen van zuur
PH-Indicator
• Prikkelende smaak
• Samentrekkende (adstringerende) werking op
de eiwitten van de huid
• Eiwitsplitsende werking
• Blekend vermogen
• Biden weerstand tegen ziekteverwekkende
micro-organismen (melkzuur)
• Verstevigend op de huid (zwak zuur)
• Stroomgeleider als ze opgelost zijn in water
Sterke en zwakke zuren
• Sterk zuur splitst zich volledig in ionen
• De sterke van een zuur hangt af van het aantal
waterstofionen in een stof
• Sterk zuur bevat meer waterstofionen dan een zwak
zuur
• Zoutzuur en zwavelzuur zijn sterke zuren
• Zwak zuur splitst zich onvolledig in ionen
• Plantenzuur is een zwak zuur, wordt verwerkt in lotions
• Zuren worden meestal opgelost in water,
geconcentreerde zuren zijn weefselvernietigend
Basen eigenschappen
• Zeepachtige smaak
• Geleiders elektrische stroom als ze in water zijn
opgelost
• Zwakke base verweken de hoornlaag en werken
keratolytisch
• Geconcentreerde oplossingen van sterke basen
tasten het weefsel aan
Basen
• Ook wel loog genoemd zijn stoffen die in water
H+ ionen opnemen
• Als je metaaloxide oplost in water ontstaat er
een basische oplossing
• Er ontstaan hydroxide ionen (OH-ionen) dit is
dus een kenmerk van een basische oplossing
• Zij hebben een negatieve OH- lading
Basen
• Sterke basen hebben meer OH-ionen
(zuurstof+waterstof) dan zwakke basen
• Sterke base: natriumhydroxide
• En kaliumhydroxide, deze stoffen worden
verwerkt in cuticle removers
• Zwakke base is borax voor de huid te
verzachten
• Borax wordt ook als waterontharder gebruikt
14
15-4-2014
Zouten
• Wanneer je een base en een zuur bij elkaar
brengt krijg je zout en water
• Sterk zuur + sterke base = neutraal zout
• Zwak zuur + zwakke base=
• Neutraal zout
• Sterk zuur + zwakke base= zuur zout
• Zwak zuur + sterke base= basisch zout
• Bijv. soda en borax
• Aluin en salmiak zure zouten
Zuurgraad = PH waarde
Hiermee kun je meten:
• Hoe zout is het zout
• Hoe zuur is het zuur
• Hoe base is de base
• P = potentie
• H= waterstof
• Wij spreken over de PH-waarde, hiermee drukken we de
kracht uit van de waterstofionen (H+ionen) in een
oplossing
PH-waarde lezen
Veranderen PH-waarde
• Veel waterstofionen= hoe lager de ph-waarde en
hoe sterker het zuur PH 1=sterk zuur
• Hoe meer basisch de oplossing=hoe hoger de
PH-waarde PH 14 = sterk basisch
• Neutraal noemen we een PH 7
• Hoe zuurder hoe lager de PH
• Hoe meer basisch hoe hoger de PH
• Dit is mogelijk door bijv. aan een base een
zuur toe te voegen
• Dit principe wordt toegepast bij water, hard
water bevat zure zouten, door soda
(basisch zout) toe te voegen onthard je het
water
Zuurgraad mens
PH meeting
• De zuurgraad van de huid ligt ongeveer op
PH-waarde 5.3
• Onze huid is dus zwak zuur
• Een te hoge zuurgraad in producten kan de
hoornlaag aantasten
• Zwakke base werken verwekend en
verzachtend op de hoornlaag
• Hoornverwekende producten bevatten om die
reden zwakke basen
• Lakmoesstrookjes gebruik je
om de zuurgraad te bepalen
van bijv. urine
• Lakmoes is een kleurstof die in
verschillende planten
voorkomt, lakmoes wordt
opgebracht op papier,
wanneer het in aanraking komt
met een zuur kleurt het rood.
Met een base kleur het blauw
• Je kunt dit gebruiken in je
praktijk om de zuurgraad van
een product vast te stellen
• Voor de huid zijn er speciale
PH-meters te koop
15
15-4-2014
Alcohol
• Koolwaterstofverbinding
• Adstringerende
• Hygroscopische
(vochtaantrekkende)
• Desinfecterende
• Oplosmiddel voor vetten
Reinigende producten
• Reinigingsmelk
• Functie: reinigen en huidoppervlak enigszins
verweken
• Doel: werkstoffen kunnen na de reiniging beter
door de huid worden opgenomen
• Samenstelling: o/w emulsie, hoog vochtgehalte
• Minerale, plantaardige of dierlijke vetten
• Gemakkelijk en gelijkmatig over de huid te
verdelen zijn
• Onzuiverheden moeten goed worden opgelost in
water
• Geen huidirritaties geven
Zeep
• Desinfecterende zeep
Begripslijst
•
•
•
•
•
•
Hydrofiel = vochtopnemend
Hydrofoob= vochtafstotend
Lipofiel= vetopnemend
Lipofoob= vetafstotend
Hygroscopisch= vochtaantrekkend
Hydratant= vochtvasthoudend
Zeep
• Harde zepen = bereid met natronloog
• Zachte zepen = bereid met kaliloog
• Toiletzeep = harde, licht geparfumeerd, gezuiverde
natuurlijke vetten
• Luxe zeep= bevat meer parfum dat toiletzeep
• Crèmezeep= hoger vetgehalte
• Babyzeep= hoger vetgehalte
• Overvette zeep= hoger vetgehalte
• Medicinale zeep= stoffen die een geneeskrachtige
werking bevatten worden toegevoegd
Werking zeep
• De reinigende werking van zeep komt
detergenten (wasactieve stoffen)
• Als deze in aanraking komen met water
hebben zij samen een groot reinigend
vermogen
16
15-4-2014
Natuurlijke detergenten
• Basis zeep: wordt
verkregen door
gezuiverde vetzuren
met een sterke base
te neutraliseren
17